O+ adviesbureau Postadres: Jan de Wittstraat 3 5037RD Tilburg
Telefoon: 06-47122903 E-mail:
[email protected] Internet: www.advies.oplus.nu
KvK: 18090264 BTW: NL1521.69.295.B01 Bank: 617738327
Datum: 16-02-2010 Adres: Sociaal-Economische Raad Postbus 90405 2509 LK Den Haag
Inleiding Namens het kabinet is de vraag ontstaan of de bestaande scheiding tussen enerzijds, werknemers die onder vele solidaire regelingen vallen en anderzijds een steeds diverser wordende groep ondernemers die dat niet doen, maar wel andere faciliteiten kennen, aan herziening toe is om de toekomstbestendigheid van het stelsel te waarborgen. Hierop is de SER gevraagd advies te geven over de gevolgen van de toename van het aantal zelfstandigen zonder personeel voor de structuur van de arbeidsmarkt. De SERcommissie betrekt in hun advies de inbreng van buitenaf. In dat kader levert O+ adviesbureau dan ook een bijdrage aan middels deze compacte notitie ten aanzien van het thema gender binnen het ondernemerschap. Binnen deze petitie willen wij een belangrijk kanttekening plaatsen dat wanneer er wordt gesproken over de werking van „gender‟ de voortdurende nadruk komt te liggen op het identificeren van verschillen tussen mannen en vrouwen, wellicht gelijkenissen tussen de twee groepen onderbelicht blijven, en anderzijds de verschillen binnen de groepen over het hoofd gezien worden. Een gevaar hierbij is ook het reproduceren van stereotype man/vrouw houdingen en gedragingen die de traditionele patronen in stand houden. Een derde probleem bestaat uit het feit dat er geen eenduidige indeling van de groep op basis van gender plaats kan vinden, en dat deze indeling bovendien onderhevig is aan veranderingen. Tijdens het lezen van dit artikel dient daarmee rekening gehouden te worden.
1
1.
Definiëring en kenmerken
Het belang van vrouwelijk ondernemerschap voor de economische groei is de afgelopen jaren sterk gestegen. Ondernemerschap is immers belangrijk voor welvaartscreatie en tewerkstelling. Het aantal vrouwelijke ondernemers steeg de afgelopen 20 jaar enorm. Bovendien groeit het aantal vrouwelijke ondernemers sneller dan het aantal mannelijke ondernemers. Ondanks de sterke groei van het aantal vrouwelijke ondernemers is het aantal vrouwelijke ondernemers in Nederland, net zoals in veel andere regio‟s van de wereld, laag in absolute termen en ook laag t.o.v. het aantal mannelijke ondernemers. Bij het aandeel vrouwelijke ondernemers moet tevens de kanttekening worden gemaakt dat de economische betekenis van vrouwelijke ondernemers niet in verhouding staat tot het aandeel vrouwelijke ondernemers. Dat komt in de eerste plaats omdat onder vrouwelijke ondernemers relatief meer parttime ondernemers zijn dan onder mannelijke ondernemers. Dit hangt samen met het feit dat vrouwelijke ondernemers vaker dan mannen het bedrijf combineren met de zorg voor kinderen/gezin. De verwachting dat de zorg voor kinderen/gezin en het verrichten van arbeid beter te combineren zullen zijn dan bij een baan in loondienst is voor deze vrouwelijke ondernemers vaak (mede) een reden om een eigen bedrijf te starten. Daarnaast hebben vrouwelijke ondernemers vaker dan mannelijke ondernemers geen personeel in dienst. Dat verschil is er al bij de start van het bedrijf en wordt nadien alleen maar groter, omdat bedrijven van mannelijke ondernemers vaker - in personeelsomvang - groeiende, of zelfs snelgroeiende, bedrijven zijn dan bedrijven van vrouwelijke ondernemers. Er staat tegenover dat vrouwelijke ondernemers voor het publiek zichtbaarder zijn. Zij vormen immers zelf het bedrijf en zij beginnen vaker dan mannelijke ondernemers een bedrijf in de detailhandel, zakelijke dienstverlening (waarbij te denken valt aan coaches, tekstschrijvers of designers) of in de sector overige diensten (waaronder autorijscholen, opleidingen voor particulieren, sport- en recreatiebedrijven, amusementsbedrijven, kunstbeoefenaars, kappers, schoonheidssalons, pedicures en hondentrimsalons vallen). Wanneer Minister Donner zijn bezorgdheid uitspreekt ten aanzien van een specifieke groep zzp'ers, namelijk de groep die wat werkzaamheden betreft met werknemers kan worden vergeleken, maar niet dezelfde juridische status en de daaraan gekoppelde rechten en plichten hebben, kunnen wij stellen dat een groot deel van deze ondernemers de doelgroep vrouwen omhelst.
2
2.
Knelpunten
In vele onderzoeken werd „gender‟ niet meegenomen als factor die van invloed zou kunnen zijn op diversiteit in het ondernemerlandschap. Toch wijst huidig onderzoek uit dat gender één van de bepalende factoren is in vele facetten van het ondernemen. Men komt steeds tot de vaststelling dat gender een belangrijk verschil maakt, en dat er een grote bron van creativiteit, innovatie en ondernemerschap onbenut blijft wegens een te lage participatie van vrouwen in ondernemerschap. “Vrouwelijk ondernemen” zou verschillen van “mannelijk ondernemen”. Dit komt tot uiting in een aantal objectief vast te stellen kenmerken zoals bijvoorbeeld de sectoren waarin vrouwelijke ondernemers actief zijn, en de producten die ze aanbieden. Maar ook meer subjectieve factoren verschillen zoals bijvoorbeeld de motivatie om te ondernemen, de perceptie op ondernemerschap, de doelstellingen die ze willen bereiken en de organisatiestructuren van hun bedrijven. Helaas worden tegelijkertijd deze verschillen nog niet altijd erkend door de maatschappij (de markt), waardoor er dus onvoldoende op de behoeften van deze doelgroep wordt ingespeeld ten aanzien van adviezen en producten door ondersteunende organisaties voor ondernemers. Tevens is uit onderzoek gebleken dat vrouwen bij het starten en leiden van een bedrijf met een aantal andere moeilijkheden geconfronteerd worden. Hoewel in de meeste gevallen de problemen voor mannen en vrouwen hetzelfde zijn, zijn zij soms voor (potentiële) vrouwelijke ondernemers groter. Dit is te wijten aan factoren als een weinig gunstig ondernemingsklimaat, type en sector van de gekozen onderneming, tekort aan informatie, gebrek aan contacten en toegang tot netwerken, discriminatie en stereotypen op basis van geslacht, gering en weinig flexibel aanbod aan voorzieningen voor kinderopvang, problemen met het combineren van werk en gezinsverplichtingen of verschillen in de wijze waarop vrouwen en mannen met ondernemerschap omgaan. De knelpunten van de doelgroep vrouwelijke ondernemers bevinden zich dan ook niet op het vlak van het verkrijgen van personeel of de administratieve lastendruk maar vooral vanwege de kleinschaligheid van de onderneming het zorgen voor voldoende liquiditeit, het
verkrijgen
van
kredieten
en
het
zichzelf
beschermen
door
arbeidsongeschiktheidsverzekeringen of pensioenen af te sluiten en op te bouwen. Hierin is het belangrijkste fenomeen dat er in vele gevallen te weinig liquide middelen zijn zodat Pensioenopbouw tweede pijler niet mogelijk is, de werking van de FOR inderdaad te beperkt is en vaak pas rendabel wordt wanneer men hogere omzetten draait. Wanneer de eerder genoemde twee mogelijkheden al lastig te verwezenlijken zijn is ook de derde pijler te beperkt voor deze groep zelfstandigen.
3
Bij deze doelgroep wordt ook opgemerkt dat men zich vaak niet meer verder schoolt en wanneer men dit wel doet het vooral de vorm heeft van losse workshops. Onderzoek heeft echter ook uitgewezen dat vrouwen in het algemeen wat kleinere, maar relatief levensvatbaardere ondernemingen oprichten. Stereotypen Een van de grootste bottle necks lijkt de stereotypering die rondom vrouwelijk ondernemerschap heerst. Net zoals uit vele onderzoeken ten aanzien van vrouwelijke medewerkers op valt te merken lijkt het dat ook rond de doelgroep ondernemers bepaalde
stigma‟s
heersen
die,
soms
ongemerkt,
van
invloed
zijn
op
hun
ondernemersleven. Uit onderzoek wat O+ adviesbureau in samenwerking met de Universiteit van Tilburg heeft gedaan bleek dat door belanghebbenden (belanghebbenden zijn
bankiers,
vergunningverstrekkers,
franchisegevers
en
organisatie-adviseurs)
ingevulde vragenlijsten over typische kenmerken van mannen, vrouwen en ondernemers het beeld van een succesvolle ondernemer vooral gelijkgesteld wordt aan mannelijke ondernemers. Aan vrouwelijke ondernemers worden andere kenmerken toegeschreven dan aan mannelijke ondernemers, maar deze worden niet als belangrijkst gezien voor het zijn van een succesvolle ondernemer. Als belanghebbenden dus een inschatting moeten maken over toekomstig succes van een ondernemer, zoals voor het verstrekken van startkapitaal, vergunningen en adviezen, kan dit voor vrouwelijke ondernemers dus averechts uitpakken.
3.
Behoeften
Vanuit de groep vrouwelijke ondernemers bestaat de grootste behoefte aan het krijgen van waardering voor de diversiteit aan ondernemerschap. Een behoefte die mannelijke zzp‟ers net zo goed voelen, het kunnen ondernemen/werken op een manier waarop meerdere facetten in het leven worden gecombineerd. En zolang de opvang voor kinderen zich niet aanpast aan deze veranderende samenleving zal zelfstandig werken voor vele vrouwen (alswel mannen) een aantrekkelijke optie blijven. Een aspect dat samenhangt met het zich niet kunnen verzekeren en het opbouwen van pensioen is vooral te wijten aan het feit dat vele vrouwen in branches werkzaam zijn waarin het type en sector van de gekozen onderneming uiterst bepalend blijkt voor de continuïteit van opdrachten en inkomsten.
Met andere woorden, het zijn vaak
persoonlijke diensten en product of abonnementafname van diensten komen minder voor.
4
Wellicht kan ondersteuning op het gebied van keuze van branche alsmede bedrijfsvoering ten aanzien van de onderneming hulp bieden in het zich onderscheiden ten opzichte van andere zelfstandigen en te zorgen voor een continue financiële geldstroom. Daarnaast bestaat er voor deze doelgroep (zowel mannen als vrouwen) de behoefte aan het verkrijgen van kleine leningen. Helaas hangt er rondom de initiatieven van microkredieten een te groot stigma waardoor vele ondernemers hier geen gebruik van maken.
4.
Oplossingen
-
Flexibeler: wij zouden voorstander zijn van een flexibelere samenleving waarin
het nieuwe werken en daarmee samenhangend dus ook flexibele kinderopvang een pre zou zijn. Voor vele ondernemers blijkt dit toch een probleem waardoor keuzen worden gemaakt zoals ze op de dag van vandaag ontstaan (met alle bijkomende problemen van dien). -
Diversiteit: Door aan te tonen dat
ondernemerschap op diverse manieren
beleefd kan worden en wellicht niet meer voldoet aan het „stereotype‟ beeld van ondernemerschap wat al jaren leeft zou de positie van vrouwelijke ondernemers verbeterd kunnen worden (tevens dat van mannelijke zzp‟ers). En dit heeft ondanks veel tegengesputter van „grote partijen‟ naar ons idee wel degelijk effect op de economie. Niet alleen in financieel opzicht, ook voor de beeldvorming van de generaties na ons, die opgroeien met 2 ouders die werken (of 1 ouder die werkt en de ander die zorgt maar dat ook deze combinatie wordt geaccepteerd door de maatschappij). -
Genderverschillen: Het herwaarderen van 'vrouwelijke kwaliteiten' in het
bedrijfsleven zou een gewenst positief effect kunnen hebben. -
Communicatiemateriaal: Er moet een evenredige aandacht worden gegeven
aan mannen en vrouwen in het communicatiemateriaal dat ondersteunende diensten voor ondernemers gebruiken. Zodat ook vrouwelijke ondernemers zich aangetrokken voelen tot deze diensten en organisaties. -
Scholing: Vrouwen volgen te weinig bijkomende opleidingen en dit vooral
omwille van de praktische onhaalbaarheid om het klassieke bijkomende opleidingstraject te volgen. Succesvol blijken de kortstondige avondopleidingen.
5
Moederschapsverlof: Vrouwelijke ondernemers willen vooral meer flexibiliteit
-
als het hun moederschapsverlof betreft. Voorstel zou kunnen zijn om toe te laten om binnen
een
periode
van
15
weken
moederschapsverlof
op
te
nemen.
De
moederschapsvergoeding die de zelfstandige onderneemster geniet, hangt van het aantal weken opgenomen rust en de betaalde sociale bijdragen. -
Ouderschapsverlof: Een ouderschapsverlofregeling zoals bij werknemers lijkt
niet echt een haalbare methode voor zelfstandige ondernemers. Het systeem van dienstencheques
zou
echter
wel
een
geschikt
alternatief
zijn.
Een
zelfstandige
ondernemer heeft recht op een x aantal gratis dienstencheques die gebruikt mogen worden zodra de periode van moederschapsrust verstreken is. Elke dienstencheque vertegenwoordigt één uur huishoudelijke hulp zodat vrouwelijke ondernemers via het diensten cheque systeem van x aantal uren huishoudelijke hulp kunnen genieten. Dienstencheques kunnen gebruikt worden voor het uitvoeren van een beperkt aantal huishoudelijke taken zoals schoonmaken, wassen, strijken, naaiwerk, bereiden van maaltijden, boodschappen doen en hulp bij verplaatsingen. Maar zouden ook ingezet kunnen worden voor kinderopvang, ouderenzorg en kleinere huis- en tuinklusjes. De dienstencheques voor gezinsondersteuning vergemakkelijken de combinatie tussen arbeid en gezin. Daarnaast zou het mooie stimulans kunnen zijn voor vele diensten (die voornamelijk door vrouwen worden aangeboden) die nu nog tussen half zwart en half wit werk vallen. Op deze manier zou een grote groep vrouwen op een legale manier bij het arbeidsproces worden betrokken. -
Gendermainstreaming: „Empowerment‟ van ondernemende vrouwen is cruciaal
voor ontwikkeling en beoogt naast het verhogen van het inkomen van vrouwen en de ontwikkeling van hun bedrijven, ook de versterking van hun sociale en politieke positie in de samenleving. Maar ook mannen moeten overtuigd zijn van deze aanpak. Effectieve middelen om daar in de praktijk aan te werken, zijn organisatievorming en netwerking. Alhoewel
aangetoond
is
dat
voorbeeldfuncties
heel
belangrijk
zijn
in
de
genderproblematiek en dat de expertise voor gendermainstreaming bij vele betrokken actoren beperkt is, voorziet de overheid weinig strategie en middelen om de kennis, expertise, en voorbeeldfuncties rond gender wereldwijd te delen. 1. er
moet
effectief
uitvoering
gegeven
worden
aan
de
wet
op
de
gendermainstreaming; 2. alle beleidsmaatregelen en acties van de regering moeten vooraf geëvalueerd worden op hun impact op de gelijkheid tussen mannen en vrouwen; 3. er
zou
een
interdepartementale
werkgroep
en
aanstelling
van
gendermainstreamings-ambtenaren kunnen komen.
6