Notitie
datum:
dinsdag 20 december 2011
van:
Katja Vermeiren
onderwerp
herijking minimabeleid
Aanleiding Het minimabeleid wordt als een van de speerpunten in het coalitieakkoord 2010-2014 genoemd Hierbij is ook aangeven dat het beleid geëvalueerd dient te worden. De tweede reden is dat op grond van wetswijzigingen in de Wet werk en bijstand het beleid moet worden herzien en op sommige onderdelen moet worden aangepast. De belangrijkste wetswijzigingen die gevolgen hebben voor het minimabeleid zijn: De wetswijzigingen zijn: a. Huishoudinkomenstoets; b. normering van de inkomensgrens voor het gemeentelijk minimabeleid; c. een verordeningsplicht voor de participatie van schoolgaande kinderen. Ondanks dat de wijzigingen in de wet een versobering betreffen en wij genoodzaakt zijn om een aantal wijzigingen vanuit het Rijk te volgen hebben wij in lijn van het coalitieakkoord geprobeerd een ruimhartig minimabeleid te blijven voeren. Hieronder worden aan u een aantal keuzes voorgelegd met betrekking tot: 1. Regeling Maatschappelijke participatie; 2. Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen; 3. Verordening Langdurigheidstoeslag; 4. Individuele bijzondere bijstand. Evaluatie minimabeleid In maart heeft er een evaluatie van het minimabeleid plaatsgevonden. Het Nibud heeft onderzoek gedaan naar de invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens. In het onderzoek zijn de volgende lokale ondersteunende maatregelen meegenomen: Regeling maatschappelijke participatie Computerregeling Tegemoetkoming bijkomende schoolkosten Collectieve ziektekostenverzekering Langdurigheidstoeslag Kwijtschelding gemeentelijke heffingen Kinderopvang en peuterspeelzalen
Niet meegenomen is de individuele bijzondere bijstand omdat deze sterk afhankelijk is van de persoonlijke situatie. De resultaten van dit onderzoek zijn op 28 juni aan het college voorgelegd. Tevens zijn de resultaten van dit onderzoek tijdens een raadsinformatieavond (april) en via een raadsinformatiebrief (juni) aan de raad gepresenteerd.
postadres Postbus 10101 5060 GA Oisterwijk telefoon 013 529 13 11
telefax 013 528 56 60
bezoek adres De Lind 44 5061 HX Oisterwijk
internet www.oisterwijk.nl
postbank 1068787 BNG 285006320
e-mail
[email protected]
A. Huishoudinkomenstoets. De invoering van de huishoudinkomentoets houdt geen wettelijke wijziging in voor het minimabeleid, maar heeft wel direct gevolgen voor de financiële positie van de minima. Deze toets heeft onder andere de volgende gevolgen: - er bestaat pas recht op bijstand als het inkomen van alle gezinsleden samen lager is dan de bijstandsnorm voor gezinnen (€ 1.379,25) en er niet al teveel waardevolle bezittingen zijn; - het gezin krijgt samen 1 bijstandsuitkering; - de hoogte van de bijstand is niet afhankelijk van het aantal gezinsleden. Voorbeeld Een gezin echtpaar uitkering, met thuiswonenden kinderen. De 19 jarige dochter studeert en de zoon van 23 verdient het minimumloon. Doordat de zoon het minimumloon verdient, verliezen de ouders recht op bijstand en komt er ongeveer € 1000,- minder binnen aan inkomsten Naast de komst van de huishoudtoets en de normering van de inkomensgrens voor het gemeentelijk minimabeleid zijn er nog meer van rijkswege bezuinigingen die gevolgen hebben voor de financiële positie van minima. Hieronder een korte opsomming van de belangrijkste bezuinigingen en verhoging. - Afbouw heffingskorting lage inkomens €135,-; - Hogere zorgpremie en eigen risico (€ 50,- ) (zie ook collectieve ziektekostenverzekering); - Kosten kinderopvang omhoog, kinderbijslag omlaag; - Bezuiniging op huurtoeslag; - vanaf 2013 zelf kosten betalen van de inburgering; - hogere eigen bijdrage eerstelijnszorg en invoering eigen bijdrage tweedelijnszorg cliënten GGZ. B. Normering van de inkomensgrens voor het gemeentelijk minimabeleid. Dit betekent dat met ingang van 1 januari 2012 geldt dat een alleenstaande (ouder) of een gezin uitsluitend in aanmerking komt voor categoriale bijzondere bijstand indien het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Voor zover in beleid een hogere inkomensgrens is opgenomen, moet die grens worden aangepast in ten hoogste 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Hieronder vindt u voorbeelden van de nieuwe inkomensgrenzen 100%
110%
120%
€ 877,70
€ 965,47
€ 1.053,24
alleenstaande ouders vanaf 21 jaar (met 20% toeslag)
€ 1.128,48
€ 1.241,33
€ 1.354,18
gezin
€ 1.253,86
€ 1.379,25
€ 1.504,63
alleenstaanden
€
962,90
€ 1.059,19
€ 1.155,48
Gezin
€ 1.325,37
€ 1.457,91
€ 1.590,44
personen van 21 tot 65 jaar alleenstaanden vanaf 23 jaar (met 20% toeslag)
personen ouder dan 65 jaar
Pagina 2
De inkomensgrens geldt overigens niet voor ander minimabeleid. Dit laat echter onverlet dat ten aanzien van minimabeleid dat formeel niet gebaseerd is op de WWB, maar in feite wél categoriale bijzondere bijstand betreft, de maximale inkomensgrens van 110% van de bijstandsnorm wel geldt. Gemeente Oisterwijk heeft drie categoriale regelingen waarvoor deze maximale inkomensgrens van toepassing is: Collectieve ziektekosten verzekering Regeling maatschappelijke participatie Langdurigheidstoeslag C. Een verordeningsplicht voor de participatie van schoolgaande kinderen. Dit houdt in dat er per 1 januari 2012 een verordening moet worden vastgesteld met betrekking tot het verlenen van bijzondere bijstand voor kosten in verband met maatschappelijke participatie aan personen met een ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt. Het gaat hierbij om kosten voor sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteiten. Gemeente Oisterwijk heeft dit al geregeld in de regeling maatschappelijke participatie. Omdat dit nu per verordening geregeld moet worden en alleen voor de doelgroep schoolgaande kinderen wordt de regeling maatschappelijke participatie herzien. In de verordening participatie van schoolgaande kinderen moet in ieder geval worden geregeld op welke wijze het begrip “maatschappelijke participatie” wordt ingevuld. Uit het oogpunt van bijstandsverlening wordt voorgesteld om het begrip maatschappelijke participatie breed te definiëren. Onder maatschappelijke participatie wordt verstaan deelname aan sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteiten bedoeld ter voorkoming of doorbreken van een sociaal isolement. Deze verordening valt onder de categoriale regelingen en uitsluitend mogelijk indien een alleenstaande (ouder) of een gezin een in aanmerking te nemen inkomen heeft van ten hoogste 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. De hoogte van het toe te kennen bedrag mag wel door gemeenten zelf worden ingevuld. Voorgesteld wordt om het toe te kennen bedrag vast te stellen per kalenderjaar op maximaal: € 300 voor een alleenstaande ouder of gezin met één kind; € 600 voor een alleenstaande ouder of gezin met twee kinderen; € 900 voor een alleenstaande ouder of gezin met meer dan twee kinderen. Dit is hoger dan in onze huidige regeling maatschappelijke participatie (€ 204 per kind, per jaar). Reden om het bedrag te verhogen is dat uit het onderzoek van het Nibud blijkt dat echtparen met oudere kinderen niet in staat zijn om extra kosten voor onder andere een lidmaatschap van een sport of hobbyclub te betalen. Omdat de verordening participatie van schoolgaande kinderen juist die doelgroep betreft wordt voorgesteld het bedrag te verhogen naar maximaal € 300 per kind, per jaar. Het bedrag kan ook in natura worden verstrekt. Onderzocht zal worden welke mogelijkheden er zijn voor samenwerking met stichting Leergeld, het jeugdsportfonds en het jeugdcultuurfonds waardoor er voor kinderen nog meer activiteiten mogelijk zijn vanuit de aanvullende fondsen. Een tweede reden om het bedrag te verhogen is dat er geen categoriaal bijzondere bijstand verstrekt mag worden aan de doelgroep 18-65 jaar. Dit heeft gevolgen voor de uitvoering van onze regeling maatschappelijke participatie (zie punt D). Met deze regeling wordt in een
Pagina 3
financiële tegemoetkoming voorzien voor deelname aan sociaal-culturele of sportieve activiteiten. In de huidige regeling maatschappelijke participatie ontving de doelgroep 18-65 jaar een bedrag van € 102,-. Met het verhogen van het bedrag voor kinderen wordt een gedeelte van deze doelgroep, namelijk ouder(s) met kind(eren) gecompenseerd. kosten Totaalkosten 2011 huidige regeling maatschappelijke participatie € 100.000,-. In de regeling wordt aan 175 kinderen een tegemoetkoming verstrekt. Kosten: 175 * € 204 = € 35.700,Vanwege de (verplichte) inkomensgrens van maximaal 110% van de bijstandsnorm wordt verwacht wordt dat ca 20% van de huidige klanten buiten de nieuwe verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen valt. Dit betekent dat er 35 kinderen minder in aanmerking komen. Kosten: 175 -35 x € 300,- = € 42.000 Dekking Dekking van de kosten vindt plaats binnen het programma 6 Participatie/ minimabeleid. Voorstel Aan u wordt voorgesteld in te stemmen met de verordening participatie schoolgaande kinderen (zie bijlage 1) en deze ter vaststelling aan de raad te bieden.
D. Regeling maatschappelijke participatie Met de regeling maatschappelijke participatie (RMP) kunnen inwoners vanaf 18 jaar van de gemeente Oisterwijk met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum een financiële tegemoetkoming ontvangen voor deelname aan sociaal-culturele en sportieve voorzieningen. Thuiswonende kinderen tot 18 jaar kunnen gebruik maken van de regeling via de aanvraag van de ouders. Studenten vanaf 18 jaar kunnen geen gebruik maken van de regeling Het intrekken en of vaststellen van de regeling maatschappelijke participatie is een bevoegdheid van het college. Kosten huidige regeling maatschappelijke participatie € 100.000. Knelpunten huidige regeling
Er zijn drie redenen waardoor de regeling maatschappelijke participatie moet worden herzien. Ten eerste door de komst van de verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen, waardoor de doelgroep kinderen uit de RMP valt. Ten tweede mag aan de doelgroep 18-65 jaar geen categoriale bijstand worden verstrekt. En de laatste reden betreft de inkomensgrens van maximaal 110%. 1. Vanaf 1 januari 2012 verordeningsplicht maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Feitelijk hebben we dit dus al geregeld in de regeling maatschappelijke participatie, maar moet wordt nu in een verordening omgezet (zie punt C). 2. Aan de doelgroep 18-65 jaar mag geen categoriale bijzondere bijstand worden verstrekt. Met de invoering van WWB in 2004 is bepaald aan welke doelgroepen categoriaal bijzondere bijstand mag worden verstrekt. Er wordt dan niet gekeken of die persoon de bedoelde kosten ook daadwerkelijk maakt of noodzakelijk. De categoriale doelgroepen zijn:
Pagina 4
a. personen van 65 jaar en ouder; b. in de kosten van chronische ziekte en handicap; c. in de kosten van maatschappelijke participatie van een ten laste komend kind; d. in de kosten van collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. 3. Inkomensnormering categoriale bijzondere bijstand in 2012 naar 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. De huidige regeling is gebaseerd op een inkomensgrens tot 120% van het sociaal minimum.
Vanwege genoemde redenen wordt aan u voorgesteld Maatschappelijke participatie per 1 januari in te trekken.
om
de
huidige
Regeling
Keuze college RMP Na toepassing van de wettelijke kaders vanuit de Wet Werk en Bijstand is het alleen mogelijk om de regeling maatschappelijke participatie voort te zetten voor de doelgroep 65 jaar en ouder met een inkomen niet hoger dan de maximale 110% toepasselijke bijstandsnorm. Dit betekent voor alleenstaanden de grens ligt bij € 1.059,19 en een gezin € 1.457. De keuze voor het college is: 1. Intrekken huidige regeling maatschappelijke participatie. 2. Intrekken huidige regeling maatschappelijke participatie en vaststellen nieuwe regeling maatschappelijke participatie alleen voor personen van 65 jaar en ouder. Aan u wordt voorgesteld om voor optie 2 te kiezen en vanaf 1 januari een nieuwe categoriale regeling bijzondere bijstand maatschappelijke participatie Wet werk en bijstand (zie bijlage 2) vast te stellen voor personen van 65 jaar en ouder. De uitvoering van deze regeling inclusief de hoogte van het bedrag kan via het snelloket op dezelfde manier blijven plaatsvinden als voorheen, met uitzondering van inkomensgrens. Aanvragen die ingediend zijn voor 1-1-2012 worden nog afgehandeld volgens de oude regels. Wij beseffen dat bovengenoemde keuze geen oplossing biedt voor de volledige doelgroep. Wij hebben getracht om voor de overige doelgroep die niet meer in aanmerking komt voor RMP een oplossing te vinden door een verhoging van € 100,- bij de verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen en door het verhogen van bedrag en de inkomensgrens naar 110% bij de langdurigheidstoeslag. Kosten
In de huidige regeling maken 193 personen van 65 jaar of ouder gebruik van de RMP. Naar verwachting zal regeling maatschappelijke participatie afnemen. Naar verwachting zal ca. 10% niet meer in aanmerking komen vanwege de inkomensgrens. Kosten regeling maatschappelijke participatie 65+: 175 x € 204= € 35.700 Dekking Dekking van de kosten vindt plaats binnen het programma 6 Participatie/minimabeleid.
Pagina 5
Voorstel De categoriale regeling bijzondere bijstand 65+ maatschappelijke participatie Wwb 2012 vast te stellen en deze ter informatie naar de raad te brengen.
Collectieve ziektekosten verzekering Uit het onderzoek van het Nibud is gebleken dat de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan de collectieve ziektekostenverzekering een positieve invloed heeft op de bestedingsmogelijkheden van huishoudens tot en met 120% van het minimum. Vorig jaar is door het college besloten om het compensatiebedrag te verhogen van €11.70 naar € 13. De collectieve ziektekosten verzekering is een categoriale regeling en dat betekent dus dat wij terug moeten naar een inkomens grens van maximaal 110% van de bijstandsnorm. Dit heeft het gevolg dat minima boven de 110% niet meer mee kunnen doen aan de collectieve ziektekosten verzekering en zij niet meer in aanmerking komen voor het maandelijkse compensatiebedrag van €13. Om redenen zoals het duurder worden van de aanvullende zorgpolissen (ca. 10%), stijging van het verplicht eigen risico met € 50 (van €170,- naar € 220,-), een bezuiniging op de zorgtoeslagen (€5.) en een daling van inkomensgrens naar 110% heeft het college in haar vergadering van 15 november besloten het compensatiebedrag voor minima met een inkomensgrens tot en met 110% structureel te verhogen naar €15. In 2011 maken 402 mensen gebruik van de collectieve ziektekostenverzekering. Geschat wordt dat met de daling van de inkomensgrens naar 110% ongeveer 50 mensen niet meer in aanmerking komen voor het compensatiebedrag. Kosten
Geraamde kosten collectieve ziektekostenverzekering 2012: € 63.400. Dekking Dekking van de kosten vindt plaats binnen programma 6 Participatie /minimabeleid. Voorstel College heeft in haar vergadering van 15 november besloten het compensatiebedrag voor minima met een inkomensgrens tot en met 110% structureel te verhogen naar €15. Langdurigheidstoeslag (LDT) De langdurigheidstoeslag is een vorm van inkomensondersteuning van de gemeente aan personen die langdurig een laag inkomen en door gebrek aan arbeidsmarktperspectief geen uitzicht hebben op inkomensverbetering. In de verordening moet invulling gegeven worden aan “langdurig, laag inkomen” en de hoogte van de toeslag vastgesteld worden. Vaststellen van de landurigheidstoeslag is een bevoegdheid van de raad. Kosten LDT 2011: € 40.272. Voorgesteld wordt om de termijn van 3 jaar te blijven hanteren. Er wordt algemeen erkend dat er na 3 jaar bijstandsniveau geen reserveringsruimte meer is.
Pagina 6
De inkomensgrens ligt nu op 100%. Ter compensatie voor het wegvallen van de RMP wordt voor voorgesteld om deze grens te verhogen naar 110%. Naar verwachting stijgt de doelgroep met 45%. Dit betekent dus uitbreiding van de doelgroep met 48 huishoudens, hetgeen het totaal op 144 brengt. Tweede reden om de grens naar 110% op te hogen is een uniformiteit in hoogte van de inkomensgrens bij collectieve regelingen. Dit is zowel duidelijker voor de klant als voor de uitvoering ervan. Een reden om de grens niet te verhogen zou zijn dat bij een toename van de inkomensgrens de prikkel om te gaan werken afneemt. Er geldt voor de prikkel tot het verbeteren van de inkomenspositie door middel van arbeid een omgekeerd evenredige regel: hoe hoger de inkomensgrens waarmee men inkomen ‘gratis’ ontvangt, hoe lager de motivatie om dit inkomen met werken te verdienen.
Ter compensatie van de verlaging van de inkomensgrens bij de andere categoriale regelingen en stijgende kosten algemeen (bijvoorbeeld stijging ziektekostenpremie) wordt aan u voorgesteld om de bedragen naar boven bij te stellen. Huidige LDT € 357 alleenstaande € 457 alleenstaande ouder € 509 gehuwden
nieuwe LDT € 400 alleenstaande € 500 alleenstaande ouder met minderjarige kind(eren) € 550 gezin1
Als aandachtspunt moet meegegeven worden dat het vanaf volgend jaar moeilijker wordt voor een gezin om voor de langdurigheidstoeslag in aanmerking te komen. Dit komt door dat alle meerderjarige gezinsleden aan de voorwaarden moeten voldoen met betrekking tot referteperiode en geen zicht hebben op inkomensverbetering. Kosten Geraamde kosten LDT 2012: € 61.500 Voorstel Aan u wordt voorgesteld in te stemmen met de verordening Langdurigheidstoeslag (zie bijlage 3) en deze ter vaststelling aan de raad te bieden. Individuele bijzondere bijstand De raad heeft de bevoegdheid om de hoogte van de inkomensgrens vast te stellen. Deze is nu vastgesteld op 120% van het minimum inkomen. Voorgesteld wordt om deze grens voor het minimabeleid te blijven hanteren. Uit de raadsinformatieavond van april is van raadsleden en vanuit het maatschappelijk veld het verzoek gekomen om het vermogen weer volledig te mogen benutten. Ter compensatie
1
Vanaf 2012 verdwijnt de term gehuwden uit de WWB en moet dit vervangen worden door de term gezin. Onder het gezin vallen ook de alleenstaande ouders met thuiswonende meerderjarige kinderen.
Pagina 7
van de verzwaring van de toegang tot categoriale regelingen waardoor een deel van de mensen buiten deze regelingen valt wordt aan u voorgesteld om het vermogen dat meetelt voor de bepaling of men in aanmerking komt voor individueel bijzondere bijstand weer op het volledige bedrag te zetten. Dat wil zeggen dat een echtpaar /alleenstaande ouder een bedrag tot € 11.110 mag hebben en een alleenstaande € 5.555. Zie beleidsregels bijzondere bijstand artikel 4, lid 5. Tevens is die avond verzocht om leenbijstand voor inrichtingskosten om te zetten in een een vergoeding zonder terugbetalingsverplichting. Een zogenaamde ‘om niet verstrekking’. Kosten 2011 bijzondere bijstand inrichtingskosten € 31.600 De WWB schrijft voor dat kosten van woninginrichting tot de periodiek dan wel incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan worden gerekend. Dit betekent dat deze kosten dan ten eerste betaald dienen te worden uit het inkomen. Dit kan door middel van reservering vooraf of door middel van gespreide betaling achteraf. Afzonderlijke bijstandsverlening is niet mogelijk, tenzij de kosten noodzakelijk zijn als gevolg van bijzondere omstandigheden in het individuele geval, die ertoe leiden dat de kosten niet uit de algemene bijstand en de aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de kosten voor duurzame gebruiksgoederen(bijvoorbeeld wasmachine, bankstel, kooktoestel) en overige inrichtingskosten. Met overige inrichtingskosten worden de kosten van inrichting bedoeld die niet zien op duurzame gebruiksgoederen, zoals verf en behang, gordijnen. De beleidsregels van gemeente Oisterwijk zijn overeenkomstig met hetgeen vanuit de wet wordt voorgeschreven. Bijzondere bijstand voor bijvoorbeeld wasmachine, bankstel, kooktoestel (duurzame gebruiksgoederen) kan worden gegeven in de vorm van een geldlening, borgtocht of als een bedrag om niet. Voor wat betreft de vorm van de bijzondere bijstand geldt de onderstaande volgorde: 1. borgtocht bij een geldlening via de normale kredietverlenende instanties als vaststaat dat, zonder optreden van de bijstand als borg, de lening door de kredietverlenende instelling niet zal worden verstrekt; 2. leenbijstand 3. bijstand om niet
De wetgever acht deze volgorde aangewezen omdat ook de aanschaf, vervanging of reparatie van gebruiksgoederen met een duurzaam karakter tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan behoren. Doet zich evenwel de bijzondere situatie voor, dat bijvoorbeeld een dergelijk goed aan vervanging toe is, terwijl belanghebbende nog niet voldoende heeft gereserveerd, dan ligt het voor de hand dat de alsdan te verstrekken bijzondere bijstand, mede gezien het duurzame karakter van het goed, de vorm heeft van een geldlening. Wel dient vast te staan dat de belanghebbende de benodigde geldlening niet kan krijgen via de normale kredietverlenende instanties. Een lening bij een kredietverlenende instantie geldt immers als voorliggende voorziening. Er bestaat slechts aanleiding voor het verlenen van borgtocht, indien vaststaat dat de lening, zonder optreden van de bijstand als borg, niet zal worden verstrekt. Bijstand ‘om niet” is dus mogelijk, maar pas nadat is gekeken of er dusdanige redenen in de individuele situatie aanwezig zijn. In de huidige beleidsregels is dit reeds bepaald doordat in beleidsregel 6, lid 5 is opgenomen dat in geval van dringende redenen in het individuele geval
Pagina 8
kan de bijstand ‘om niet’ worden verleend. Wij zullen hier een praktische ruimhartige uitvoering aan geven.
Met betrekking tot ‘om niet’ verstrekking voor duurzame gebruiksgoederen is reeds een uitzondering gemaakt voor de doelgroep 65 jaar en ouder. Destijds is deze uitzondering gemaakt ter compensatie omdat deze doelgroep geen recht heeft op langdurigheidstoeslag. Voorgesteld wordt om ook een uitzondering te maken voor personen die na het verkrijgen van een verblijfsvergunning de opvang in een Asielzoekerscentrum (AZC) verlaten en voor het eerst een zelfstandige woonruimte krijgen toegewezen. Als eerst argument kan aangenomen worden dat deze groep niet in staat is geweest een bedrag te reserveren. Ten tweede wordt deze groep inburgeringsplichtingen vanaf 2013 ook verplicht om zelf de inburgeringskosten (middels een lening) te betalen. Bijzondere bijstand voor eigen bijdrage rechtsbijstand Per 1 juli 2011 heeft er een wijziging plaatsgevonden van het besluit eigen bijdrage rechtsbijstand. De wijziging voorziet in een nieuwe vorm van differentiatie in de hoogte van de eigen bijdrage die rechtzoekenden verschuldigd zijn ingeval zij rechtsbijstand krijgen van een advocaat. De wijziging houdt in dat de eigen bijdrage voor de rechtzoekende voor de verlening van rechtsbijstand door een advocaat wordt verlaagd met € 50,- indien hij eerst (gratis) rechtshulp vraagt aan het Juridisch Loket in plaats van meteen naar een advocaat te gaan. Vóór 1 juli 2011 bestond er al een differentiatie in de hoogte van de eigen bijdrage naar gelang de hoogte van het inkomen of vermogen van de rechtzoekende. In aanvulling daarop vindt met genoemde wijziging ook een differentiatie plaats al naar gelang aan rechtzoekenden door het Juridisch Loket in persoon rechtshulp is verleend met betrekking tot diens individuele rechtsbelang en dit contact heeft geleid tot een zogenaamd diagnosedocument. In dit document wordt geadviseerd door welke instanties het probleem het beste kan worden opgelost. Dit kan bijvoorbeeld een advocaat zijn. Heeft de rechtzoekende een diagnosedocument, dan is hij € 50 ,- minder aan eigen bijdrage verschuldigd voor de verkrijging van een toevoeging van een advocaat. Hiermee worden rechtzoekenden gestimuleerd om vóórdat zij een advocaat inschakelen, eerst advies in te winnen bij het Juridisch Loket. Op deze wijze wordt er zoveel mogelijk voor gezorgd dat alleen indien dat noodzakelijk is een zaak wordt verwezen naar een advocaat. Het Juridisch Loket vervult hiermee nog sterker dan in het verleden de functie van filter. Dit zal leiden tot het afgeven van minder toevoegingen voor het verlenen van rechtsbijstand door een advocaat. Immers het Juridisch Loket kan in een vroegtijdig stadium het geschil juridisch beoordelen en mogelijk andere oplossingen zoeken. Voor rechtshulp die door het Juridisch Loket wordt geboden geldt geen eigen bijdrage. Deze rechtshulp is dus gratis. Het Juridisch Loket biedt daarmee een zeer laagdrempelige vorm van kosteloze rechtsbijstand. Vanuit het ministerie wordt, om het systeem van gesubsidieerde rechtsbijstand als zodanig beheersbaar te houden, als argument gegeven dat het van belang is dat rechtzoekenden geprikkeld worden om een afweging te maken tussen enerzijds hun belang om een juridisch probleem voor te leggen aan een advocaat en anderzijds de kosten die aan de verlening van rechtsbijstand in die zaak zijn gemoeid. Het zonder meer verstrekken van bijzondere bijstand voor de bekostiging van de door de rechtzoekenden verschuldigde eigen bijdrage, past daar niet bij. Voorgesteld wordt om in de beleidsregels op te nemen dat de gemeente het noodzakelijk vindt dat de klant eerst een diagnosedocument van het Juridisch Loket overhandigt waaruit blijkt dat de
Pagina 9
gewenst rechtsbijstand en daarmee ook de verschuldigde eigen bijdrage rechtsbijstand noodzakelijk is.
Financiën: Het totale budget voor de regeling maatschappelijke participatie, langdurigheidstoeslag, bijzondere bijstand en participatiefonds bedraagt € 363.000. Verwacht wordt dat het budget toereikend zal zijn als de middelen die voorheen bestemd waren voor de kerstactie hiervoor zullen worden ingezet en de middelen van het participatiefonds weer worden toegevoegd aan de kostenplaats bijzondere bijstand.
Pagina 10