Nijmegen Ooyse Schependom - 1 (Ooysedijk 5-13)
2
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
Inhoudsopgave
Toelichting
5
Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Aanleiding Bestaande situatie Toekomstige situatie Stedenbouw
Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Sectoraal beleid Wonen Verkeer Milieu Water Natuur & Landschap Archeologie en Cultuurhistorie
10 10 12 13 17 18 21
Hoofdstuk 3 3.1 3.2
Plansystematiek Algemeen Regels
26 26 26
Hoofdstuk 4 4.1 4.2
Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid
28 28 28
Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3
Vooroverleg Rijkswaterstaat Provincie Gelderland Waterschap
29 29 29 30
Regels
7 7 7 9 9
31
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
33 33 42
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7
Bestemmingsregels Tuin Water Wonen Waterstaat - Waterkering Waterstaat - Waterstaatkundige functie
46 46 48 49 51 52
Hoofdstuk 3 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels Overige regels
54 54 54 54 55 56 56
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 14 Overgangsrecht Artikel 15 Slotregel
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
57 57 58
3
4
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
Toelichting
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
5
6
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1
Aanleiding
De aanleiding voor het nieuwe bestemmingsplan vormt een verzoek tot herziening van het bestemmingsplan voor het perceel Ooysedijk 5-13 te Nijmegen. Het verzoek voorziet in het wijzigen van het gebruik van bedrijf naar wonen en het verhogen van de bouwhoogte (van 5m naar 6,5meter) ten behoeve van het bouwen van een veranda aan de achterzijde van het pand. Het wijzigen van het gebruik en het verhogen van de bouwhoogte ter plaatse van de veranda is niet mogelijk binnen het vigerende bestemmingsplan.
1.2
Bestaande situatie
Het betreft het hoekpand van een bebouwingscluster aan de Ooysedijk. Naast het pand ligt aan de noordoostzijde een rij woningen. Het huidige pand bestaat uit een aaneenschakeling van gebouwvolumes die in verschillende perioden gebouwd zijn. De volumes variëren van één laag met plat dak tot twee lagen met kap. De achterzijde van het perceel is gelegen aan het Meertje; er zijn dan ook geen directe achterburen.
Vigerende planologische situatie Het perceel Ooysedijk 5-13 is gelegen in het vigerende bestemmingsplan 'Nijmegen Ooyse Schependom'. In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming 'Bedrijf - 1', met de dubbelbestemmingen 'Waterstaat - Waterstaat' en 'Waterstaat - Waterkering'. Tevens is op het perceel de aanduiding 'bedrijfswoning' opgenomen. (art. 1.16 bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.) Maatvoering:
Noordelijke deel: max bouwhoogte 5m, max goothoogte 5m Zuidelijke deel: max bouwhoogte 11m, max goothoogte 8m
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
7
Verbeelding inclusief detailinformatie noordelijke deel (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
Verbeelding inclusief detailinformatie zuidelijke deel (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
Strijdigheden ten opzichte van vigerende bestemmingsplan: 1. Het bouwplan voorziet in een wijziging van het gebruik, namelijk van bedrijf naar wonen. Naast het wonen gaat het pand gebruikt worden ten behoeve van een kantoor aan huis (145m2 kantoor bedoeld voor de toekomstige bewoners van de woning). 2. Tevens voorziet de ontwikkeling in een terras/veranda aan de noord-westzijde van het pand met een goothoogte van rond de 5,0m en een bouwhoogte van 6,4m. Ter plaatse van het terras is een max goothoogte van 5,0m en een max bouwhoogte van 5,0m toegestaan. Overschrijding bouwhoogte ter plaatse van de veranda.
8
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
1.3
Toekomstige situatie
Het betreft het omzetten van het voormalige bedrijfspand naar twee woningen met een kantoorfunctie aan huis. En het toevoegen van een veranda met daarop een terras onder een schuin aflopende glazen dak. De overkapping sluit boven de gevelopeningen op de eerste verdieping aan.
1.4
Stedenbouw
De toevoeging past qua volume binnen de clustering van gebouwdelen. Door de positie van de aanbouw aan de zuidwestzijde ontstaat er geen hinder voor omliggende bebouwing. Omdat het om een min of meer 'open' constructie gaat met een beperkt volume dat direct tegen de bestaande bebouwing aan is geplaatst, vormt de aanbouw vormt ook geen visueel obstakel in het uitzicht naar de Ooijpolder. De functiewijziging in wonen met kantoor aan huis is vanuit stedenbouwkundig oogpunt goed mogelijk, de overschrijding van de goothoogte aan de achterzijde van het gebouw is eveneens aanvaardbaar.
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
9
Hoofdstuk 2 Sectoraal beleid 2.1
Wonen
2.1.1
Wonen
Bebouwing Het grootste gedeelte van de Ooyse Schependom bestaat uit landelijk gebied. De bebouwing concentreert zich onder aan de stuwwal en aan het begin van de Ooysedijk. Aan de Ubbergseweg zijn in 2004 elf koop etagewoningen gerealiseerd en bevindt zich een stacaravan. Verder zijn er op het gebied van nieuwbouw, wonen en zorg geen ontwikkelingen geweest. Het woningbezit is in 2009 als volgt onderverdeeld: type woningen laagbouw huur laagbouw koop etage huur etage koop totaal 2.1.2
aantal woningen 2 29 37 28 96
Provinciale structuurvisie Streekplan Gelderland 2005
Door functieverandering kan tegemoet worden gekomen aan de aanwezige behoefte aan wonen en werken in het buitengebied, zonder daarvoor extra bouwlocaties toe te voegen. Uitgangspunt is dat er door de initiatiefnemer voor de functieverandering wordt bijgedragen aan de verbetering van de omgevingskwaliteit en publieke functies van het buitengebied, gerelateerd aan de locatie waar functieverandering aan de orde is. Voor functieveranderingen waarbij nieuwe wooneenheden worden gecreëerd of nieuwe bedrijfsactiviteiten worden opgezet gelden voor onderhavig bestemmingsplan de volgende algemene voorwaarden:
functieverandering is alleen van toepassing op fysiek bestaande, legale vrijgekomen (en ook vrijkomende) gebouwen die gelegen zijn in het buitengebied. de functieverandering van gebouwen wordt geëffectueerd door bestemmingswijziging van het gehele voormalige perceel. met functieverandering van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied wordt de bedrijfsontwikkeling van agrarische bedrijven in de omgeving niet belemmerd. functieverandering van vrijgekomen gebouwen mag niet leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling; mocht dit zich voordoen dan is het veroorzakersbeginsel van toepassing. overtollige bebouwing wordt gesloopt met uitzondering van monumentale en karakteristieke gebouwen. Wonen is een geschikte vorm van (her)gebruik van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied. Mede in het kader van het provinciale woonbeleid verlangt de provincie dat gemeenten de regionale behoefte aan landelijk wonen in het buitengebied in beginsel in vrijgekomen gebouwen in het buitengebied accommoderen. Bij functieverandering kan hergebruik van de aanwezige gebouwen met meerdere wooneenheden plaatsvinden. Naast wonen ondersteunen ook niet-agrarische werkfuncties in het buitengebied de vitaliteit van het landelijk gebied. Daarom wil de provincie functieverandering van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied naar kleinschalige vormen van niet-agrarische bedrijvigheid mogelijk maken. Grootschalige bedrijvigheid en/of bedrijven die veel mobiliteit genereren horen thuis op een bedrijventerrein. Als kleinschalige bedrijvigheid in het buitengebied op passende schaal van start gaat, kan de vraag naar uitbreiding leiden tot een niet-passende omvang en impact. Daarom wordt voor niet-agrarische bedrijvigheid een maximum gehanteerd van 500 m² vloeroppervlak per locatie. Het bestemmingsplan voldoet aan het beleid. 2.1.3
Stadsregio Arnhem Nijmegen
2.1.3.1 Regionaal Plan van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen 2005-2020
10
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
Het Regionaal Plan van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen 2005-2020 (vastgesteld door GS op 27 februari 2007) bevat een woningbouwcontour. Binnen deze contour bepalen gemeenten zelf de te ontwikkelen locaties en de aantallen nieuw te bouwen woningen. Buiten de contouren bestaan specifieke randvoorwaarden. Het onderhavige plangebied ligt buiten de woningbouwcontour. 2.1.3.2 Notitie functieverandering buitengebied (oktober 2007) De functieverandering heeft betrekking op vrijkomende of vrijgekomen bedrijfsbebouwing. Uitgangspunt bij functieverandering is verbetering van de ruimtelijke kwaliteit door vrijgekomen gebouwen te hergebruiken. Functieverandering naar wonen kan plaatsvinden bij volledige beëindiging van de bedrijfsmatige activiteiten. Indien de bestaande bebouwing voor wonen wordt hergebruikt , is het uitgangspunt dat maximaal twee woongebouwen ontstaan en tenminste 50% van de bebouwing wordt gesloopt. Deze sloop vormt de noodzakelijke verevening. De verevening kan ook plaatsvinden door hergebruik van karakteristieke en / of monumentale bebouwing. Onderhavig bestemmingsplan voorziet in hergebruik van vrijgekomen karakteristieke en/of monumentale bedrijfsbebouwing. Het bestemmingsplan voldoet aan het beleid. 2.1.4
Structuurvisie Nijmegen
Naast de ontwikkeling van Waalsprong en Waalfront zal de nadruk de komende jaren verschuiven naar de bestaande voorraad woningen en het laten aansluiten van deze voorraad op de toekomstige wensen. Herijkingen en flexibele kleinschaligere plannen zijn nodig om de projecten goed aan te laten sluiten bij de huidige en toekomstige vraag. De nieuwbouw zal kleinschaliger, meer klantgericht moeten zijn en beter moeten aansluiten bij de bestaande voorraad. Er zal een omslag plaats vinden van nieuwbouw (uitbreiding) naar woningbouw gericht op wat er al is in de stad. Belangrijke thema's daarbij zijn verduurzaming, aanpassen aan eigentijdse woonwensen, zorgvoorzieningen, kleinschalige herstructurering en herbestemming. Cultuurhistorie draagt bij aan een duurzame stedelijke ontwikkeling: de identiteit van een gebied en de kwaliteit van het woon- en leefklimaat wordt mede bepaald door de geschiedenis van de plek. De ambitie is om cultuurhistorie, monumenten en andere karakteristieke gebouwen en objecten bij te laten dragen aan een toekomstbestendige en duurzame stad, waar mensen graag willen wonen, werken en verblijven. Om dit te bereiken stimuleren we herbestemming en hergebruik van historische panden. 2.1.5
Woonvisie Nijmegen 2009-2020
Een goed woonklimaat is de basis voor een leefbaar, sociaal en vitaal Nijmegen. Als gemeente bouwen we geen woningen. Bij de gemeente gaat het om het stellen van de inhoudelijke en procesmatige kaders om de gewenste uitkomsten te bereiken. Hiervoor heeft Nijmegen de Woonvisie Nijmegen 2009-2020; Wonen Leeft! opgesteld. Hierin zijn een aantal uitgangspunten voor het wonen geformuleerd:
Nijmegen wil een ongedeelde stad zijn. Daarom werken we aan een gedifferentieerd woningaanbod op stedelijk niveau met meer variatie op wijkniveau en homogeniteit op straatniveau. Belangrijk uitgangspunt hierin is de realisatie van levensloopgeschikte wijken. De gemeente wil bewoners binden. We willen zorgen dat mensen een positieve keuze kunnen maken, met daarbij de volgende accenten: voldoende goedkope woningen voor lage inkomens, vasthouden van middenklasse en sociale stijgers, kansen benutten om nieuwe bewoners aan te trekken.
2.1.6
Kansen Ooysedijk
In het bestemmingsplan 'Nijmegen Ooyse Schependom' is het volgende opgenomen: de Ooyse Schependom kent een kleine overgangszone naar het stedelijk gebied in een organisch gegroeide setting met bijzondere gebouwen, die soms beschermd zijn door hun cultuurhistorische waarde. Bij ontwikkelingen moet gelet worden op de openheid van het landschap en zichtlijnen in het gebied. Uitgangspunt is dat zeer terughoudend wordt omgegaan met het toevoegen van nieuwe bebouwing en ruimtelijke elementen.
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
11
Ooysedijk: De verschijningsvorm van de huidige bebouwing aan de Ooysedijk dient behouden te blijven. Nieuwbouw is niet toegestaan. Vervangende nieuwbouw kan alleen op het bestaande bouwblok, passend in de structuur van de Ooysedijk en de omgeving. Om de oude bedrijfspanden in stand te kunnen houden is het soms noodzakelijk andere functies toe te laten. Deze toevoeging moet 'ingetogen' zijn en qua functie iets toevoegen aan het recreatieve gebruik en/of de natuurbeleving van de polder. Als functies zijn denkbaar: beperkte horeca, een gastenverblijf of klein hotel, een atelier of galerie, woon-werkpanden.
2.1.7
Ooysedijk 5-13
Onderhavig bestemmingsplan voorziet in het omzetten van een bedrijfsbestemming (inclusief maximaal 1 dienstwoning) naar een woonbestemming met een ruime mogelijkheid voor aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten in een bestaand pand. Het betreft een kleinschalige herstructurering waarbij geen uitbreiding van het bouwvlak wordt toegestaan, het betreft een woon-werkpand en op de verbeelding en in de regels is opgenomen dat er maximaal 2 wooneenheden gerealiseerd mogen worden. Gezien deze argumenten zijn er vanuit woonbeleid gezien geen bezwaren tegen de omzetting van de bedrijfsbestemming naar een woonbestemming met maximaal 2 wooneenheden.
2.2
Verkeer
2.2.1
Bereikbaarheid
Gemotoriseerd verkeer: Ontsluiting van het gemotoriseerde verkeer wijzigt niet met deze deelbijdrage. Langzaam verkeer: Ontsluiting van het langzaam verkeer wijzigt niet met deze deelbijdrage. Openbaar vervoer: Voor gebruik van het openbaar vervoer is het plangebied aanwezen op de haltevoorzieningen van de Nieuwe Ubbergseweg. Deze bevinden zich ter hoogte van het Keizer Traianusplein. 2.2.2
Parkeren
Het aantal parkeerplaatsen wordt berekend aan de hand van de toepassing van artikel 2.5.30 uit de Nijmeegse bouwverordening. Het artikel is een uitwerking van de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde parkeervisie (2012) en de hierin verbonden nota parkeernormen gemeente Nijmegen (2012). Het plangebied valt in de sterk stedelijke zone "rest bebouwde kom". De volgende parkeernormen kunnen van toepassing zijn: Woning groot 1,85 pp Woning midden 1,7 pp Woning klein 1,45 pp Woning zeer klein 0,85 pp Kantoor zonder balie functie 1,55 pp per 100 m2 Het aantal vaste parkeerplaatsen voor bewoners moeten op eigen terrein worden opgelost. Het aandeel bezoekers parkeren moet openbaar toegankelijk zijn. 2.2.3
12
Verkeersveiligheid
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
Aan de hand van de wegencategorisering kaart uit de nota Nijmegen Duurzaam bereikbaar (augustus 2012) is bepaald welke snelheid regime er geldt. Op de GOW-A, GOW-B en de industrieterreinen geldt 50 km/h. Voor de rest binnen bebouwde kom geldt 30 km/h. De Ooysedijk is ingericht als 30 km/h zone.
2.3
Milieu
2.3.1
Bedrijvigheid
Bedrijvigheid is in de zin van de Wet milieubeheer die bedrijvigheid die vermeld staat in het Besluit omgevingsrecht (Bor), Bijlage 1 en als zodanig als inrichting aangemerkt zou kunnen worden. In het nieuwe bestemmingsplan zal de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld worden aan de Staat van bedrijfsactiviteiten (model Nijmegen). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten in Nijmegen al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de Staat van bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt voor de milieuzonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten waaronder geluid, geur, stof, gevaar (vooral brand- en explosiegevaar), verkeer en visuele aspecten van belang. De Staat van bedrijfsactiviteiten, model Nijmegen, is een verbijzonderde afgeleide van de VNG publicatie “Bedrijven en milieuzonering”. Uiteraard bevat de Staat van bedrijfsactiviteiten, model Nijmegen, ook typen bedrijven die binnen het plangebied zeker niet gewenst zijn. Uitgangspunt is dat vooral de bedrijvigheid uit de categorieën 1 en 2 passend is binnen een woongebied. Uitgangspunt is echter ook dat bestaande bedrijvigheid, die qua milieubelasting in principe niet thuishoort in een woongebied en waarvoor verplaatsing op korte termijn niet haalbaar is, op basis van verworven rechten moet worden geaccepteerd. Langs de hoofdverkeersaders rond en in het plangebied, de rivier de Waal, de Waalbrug, en de Nieuwe Ubbergseweg zijn, op een aantal (geclusterde) uitzonderingen na, niet of nauwelijks bedrijven gevestigd. In het navolgende overzicht zijn de bedrijven in de buurt van het plangebied aangegeven die niet onder de categorieën horeca, sportvoorzieningen, kantoren, woongebouwen, opleidingsinstituten, detailhandel en medische praktijken vallen. Straat
Huis nr Dijkgraaf Van 9 Wijckweg Ooyse 4 Sluispad Oude 11 Ubbergse weg Oude 13 Ubbergse weg Ubbergse 3 weg Ubbergse 64-66 weg
Naam
SBI SBI Cat Milieu-aspe code omschrijving ct 1 NUON* 4000.3 Gasreduceerstatio 3.1 EV n Schilderbedrijf 4544 Schilderen 3.1 G50 Bovi glaszetten Novaz Interieur/ 3612.1 Interieurbouw 3.2 G100 meubel maatwerk Aannemers 4521.1 Aannemerij 2 G30 bedrijf Giesbertz Hollands-Duitsg 7511 Algemeen 2 G30 emaal overheidsbestuur Aannemers 4521.1 Aannemerij 2 G30 bedrijf Giesbertz *) Op het NUON gasreduceerstation en de hogedrukgasleiding die naar dit station loopt wordt in het hoofdstuk Externe Veiligheid nader ingegaan. Bovengenoemde bedrijven zijn meldingsplichting in het kader van het Besluit algemene regels voor milieu. De richtwaarden zoals die in de tabel in de laatste kolom zijn weergegeven liggen geen van allen over het plangebied en zullen dus de ontwikkeling niet hinderen.
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
13
2.3.2
Bodem
In het kader van de bestemmingswijziging van bedrijf naar wonen is er in de voormalige smederij een bodemonderzoek uitgevoerd. Uit de bodemrapportage (Envita, Verkennend bodemonderzoek Ooysedijk 5-13 excl 9 in Nijmegen, 202842-10/R01, 14 januari 2013) blijkt dat de grond matig verontreinigd is met lood en licht verontreinigd is met enkele zware metalen en PAK. Omdat de lokale maximale waarden voor lood, die geldt voor dit gebied, niet wordt overschreden, is het niet noodzakelijk een nader onderzoek uit te voeren. Bij het realiseren van de gewijzigde bestemming worden zodoende geen maatschappelijke en financiële belemmeringen ten gevolge van een bodemverontreiniging verwacht. 2.3.3
Geluid
Weg- en railverkeer Volgens de Wet geluidhinder heeft iedere geluidsbron een eigen zone. Een zone is het akoestisch aandachtsgebied langs een geluidbron. De zonebreedte van een weg is vastgelegd in de Wet geluidhinder. De ruimte boven de weg hoort ook bij de zone. De basis voor het bepalen van de breedte van de zone voor spoor is vastgelegd in artikel 1.4a lid 1 van het Bgh. De breedte van de zone van een spoorweg is afhankelijk van de geluidsbelasting ter plaatse van de referentiepunten. In het geval van de realisatie van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen geldt voor wegverkeer een voorkeurswaarde van 48 dB en afhankelijk van een binnenstedelijke of buitenstedelijke situatie geldt een maximale grenswaarde van 63 dB en 53 dB. Voor railverkeer geldt een voorkeurswaarde van 55 dB en een maximale grenswaarde van 68 dB. Bij overschrijding van de voorkeurswaarden kan onder voorwaarden een hogere waarde worden vastgesteld. In en rond het gebied Ooyse Schependom liggen de volgende gezoneerde geluidsbronnen die het gebied (kunnen) belasten:
Generaal J. Gavinweg (350 m) Keizer Traianusplein (350m) Nieuwe Ubbergseweg (250m) Ooysedijk (200m)
30 km/u Een weg met een maximum snelheid van 30 km/uur heeft geen zone en hoeft dus niet te worden getoetst aan de Wet geluidhinder. Uit jurisprudentie blijkt dat 30 km/uur wegen bij planologische procedures met het oog op 'goede ruimtelijke ordening' toch akoestisch moeten worden onderzocht. Dit wettelijk kader geldt voor de volgende (gedeelten van) wegen:
Ubbergseweg (200m) Ooysedijk (200m)
Gemeentelijk beleid Het gemeentelijk beleid is erop gericht om bij geluidsgevoelige bebouwing de voorkeurswaarde niet te overschrijden. Voor de eerstelijns bebouwing langs belangrijke vervoersassen kan een overschrijding van deze voorkeurswaarde acceptabel zijn. Bijvoorbeeld als deze bebouwing een afschermende werking heeft voor woningen of andere geluidsgevoelige bebouwing die daarachter liggen. Het beleid is er echter op gericht om hogere waarden spaarzaam toe te staan. Op deze wijze wordt het aantal woningen met een hoge geluidsbelasting zo klein mogelijk gehouden. Waar dat redelijkerwijs mogelijk is worden lagere waarden dan de wettelijke maxima aangehouden. Planspecifiek Het nieuwe bestemmingsplan maakt de realisatie van 2 woningen mogelijk in bestaande bebouwing aan de Ooysedijk 5-13. De woningen liggen in de zone van de genoemde wegen
14
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
en tevens dienen de effecten van de omliggende 30km/u wegen te worden getoetst aan een goede ruimtelijke ordening. Uit het akoestisch onderzoek van de gemeente Nijmegen "Ooyse Schependom 1 (Ooysedijk 5-13) Nijmegen" van 26 maart 2013 blijkt dat de geluidsbelasting vanwege de Waalbrug hoger is dan de voorkeurswaarde voor wegverkeerslawaai. De geluidsbelasting blijft wel binnen de maximale grenzen van de Wet geluidhinder. De geluidsbelasting vanwege de overige wegen voldoet wel aan de voorkeurswaarde van de Wet geluidhinder. De betreffende woningen voldoen aan de voorwaarden uit het gemeentelijk hogere waarde beleid. De geluidsbelasting als gevolg van de Waalbrug en het Traianusplein is berekend op basis van dicht asfalt. Uit een aanvullende berekening blijkt dat de realisatie van SMA voor het plan een reductie oplevert van 1 dB waardoor nog steeds sprake is van een overschrijding van de voorkeurswaarde. Het is nog niet bekend wanneer op de Waalbrug groot onderhoud gaat plaatsvinden en het wegdek vervangen gaat worden. Het hogere waarde besluit kan daarom nog niet uit gaan van SMA. De toepassing van andere stillere wegdektypes blijkt civiel technisch gezien onwenselijk te zijn. De geluidsbelasting van de Waalbrug kan gereduceerd worden door realisatie van een geluidscherm. Voor de realisatie van een klein plan als dit is een dergelijke maatregelen niet doelmatig en zou de verwezenlijking van het plan in gevaar brengen. Om de woningen mogelijk te maken is een hogere waarden besluit nodig. De procedure hiervoor loopt parallel met de bestemmingsplanprocedure. Voor de woningen dienen de volgende hogere waarden te worden vastgesteld: Hoogte Naam Omschrijving toetspunt
in m boven maaivel d
1 1 2 2 2
4.5 7.5 1.5 4.5 7.5
Woning 1 Woning 1 Woning 2 Woning 2 Woning 2
Geluidsbelasting 2024 incl aftrek art. 110 Wgh Waalbrug
Lden in dB 50 51 50 51 52
De toetspunten staan in figuur 3 van het akoestisch onderzoek weergegeven. 2.3.4
Externe veiligheid
2.3.4.1 Plaatsgebonden risico Er zijn geen inrichtingen in de omgeving aanwezig die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen. Wel zijn er drie transportassen die risico's in het plangebied veroorzaken. Dit zijn de Waal, een hogedruk aardgastransportleiding (N-578-04-KR-021) en de routering gevaarlijke stoffen van de gemeente Nijmegen over de Waalbrug en de Nieuwe Ubbergseweg. De grenswaarde van deze drie transportassen wordt, voor wat betreft het plaatsgebonden risico, nergens overschreven. Alle drie de transportassen hebben namelijk geen plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6) buiten de transportas en dus ook niet over het plangebied. 2.3.4.2 Groepsrisico
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
15
De drie transportassen (Routering, Gasleiding en Waal) hebben een invloedsgebied welke over het plangebied valt. De functiewijziging leidt echter niet tot een toename van het aantal aanwezigen in het gebied. Het genormeerde standaard gebruik van een woning is volgend de handleiding verantwoording groepsrisico 2,4 per woning. Het genormeerde gebruik van een bedrijf is 1 persoon /30m2. Gezien het feit dat een deel van de bestaande bedrijfsfunctie omgezet wordt in woonfunctie zal dit slechts marginaal van invloed zijn op het aantal aanwezigen ter plaatse. Hierdoor zal dus ook het groepsrisico niet significant toenemen. Daarnaast is te constateren dat de Waal en de routering gevaarlijke stoffen op respectievelijk 290 en 160 meter afstand liggen en dus bijna geen invloed hebben op het plangebied. Er kan derhalve voor beide transportassen worden volstaan met onderstaande kwalitatieve verantwoording van het groepsrisico. Mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico De mogelijkheid tot beperking van het groepsrisico door het beïnvloeden van de personendichtheid is op deze grote afstand tot de risicobron geen item. Zoals gesteld heeft op deze afstand een toe- of afname van personendichtheid geen invloed op het groepsrisico. Verder is de kans te overlijden als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen is in deze gebieden vele malen kleiner dan 1/1.000.000. Veiligheidsmaatregelen aan de bron zijn daarom niet realistisch. De bestrijdbaarheid van de omvang van een ramp of zwaar ongeval In geval van een calamiteit zal de brandweer ingezet worden aan de bron ter beperking van de effecten van de calamiteit. Het bestrijdbaarheidsvraagstuk in relatie tot de ontwikkeling op deze grote afstand van de risicobron wordt daarom niet verder beschouwd. Mogelijkheden tot zelfredzaamheid Blootstelling aan een toxisch gas is het bepalende scenario. In geval van een calamiteit dienen personen te schuilen. De mate waarin deze bouwwerken afsluitbaar zijn tegen de indringing van toxisch gas en de tijdsduur dat deze bouwwerken worden blootgesteld zijn hierbij parameters. In geval van een calamiteit dient tijdig gewaarschuwd te worden. Dit gebeurt door het in werking stellen van het WAS (Waarschuwings- en alarmsysteem) als onderdeel van de algemene Rampenbestrijding. Het grondgebied van Nijmegen valt grotendeels binnen de dekking van de sirenepalen. Op termijn zal dit waarschuwingssysteem vervangen worden door NL-alert. Deze verantwoording dient gelezen te worden in combinatie met de Beleidsvisie externe veiligheid Nijmegen (versie juni 2012) en de daarin gemaakte keuzes. Voor wat betreft de aardgasleiding kan nog worden gesteld dat eerdere berekeningen hebben uitgewezen dat de dichtheid van personen in het invloedsgebied zeer laag is en leidt tot een groepsrisico dat ver onder de 10% van de oriëntatiewaarde ligt. Conclusie De risico's in het plangebied leiden niet tot belemmeringen voor het onderhavige bestemmingsplan. 2.3.5
Fysieke veiligheid
Het aspect fysieke (brand)veiligheid stelt voorwaarden aan de inrichting van de openbare ruimte, de situering van gebouwen ten opzichte van elkaar, de bluswatervoorziening en de bereikbaarheid. De van toepassing zijnde voorwaarden worden genoemd: Inrichting openbare ruimte: ontvluchting en zelfredzaamheid
16
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
Hoe de openbare ruimte is ingericht, is van invloed op de mate waarin hulpdiensten de incidentlocatie kunnen bereiken en betrokkenen bij een incident in staat zijn een locatie te ontvluchten. In dit kader zijn de mogelijkheden voor ontvluchting en zelfredzaamheid binnen het plangebied getoetst. Hierbij gaat het er bijvoorbeeld om dat vluchtroutes in het gebouw goed aansluiten op de omgeving. Aan de hand van het voorgelegde plan kunnen wat betreft de inrichting van de openbare ruimte geen beperkingen worden geconstateerd. Situering van gebouwen In verband met brandveiligheid kan het Bouwbesluit voorwaarden stellen aan de afstand tussen gebouwen onderling en de positionering ten opzichte van elkaar. Op basis van het huidige plan zien wij op voorhand geen bijzondere beperkingen. Eventuele nadere eisen kunnen in het kader van de omgevingsvergunning gesteld worden. Bluswatervoorziening Het Bouwbesluit 2012 stelt eisen aan de beschikbaarheid van bluswater. Afstand van de bluswatervoorziening(en) tot de brandweertoegang van gebouwen dient maximaal 40 meter te bedragen. De benodigde capaciteit van een dergelijke voorziening is voor de panden in dit plangebied minimaal 30 m3 water per uur. Wanneer deze voorzieningen niet in de openbare ruimte beschikbaar of realiseerbaar zijn, dan kunnen ze op particulier terrein geëist worden. Op basis van het huidige plan zien wij geen beperkingen, behoudens het hierboven genoemde aandachtspunt. Bereikbaarheid Wat bereikbaarheid betreft is het voor dit plangebied belangrijk dat de woningen/gebouwen in het plangebied langs twee onafhankelijke routes door brandweervoertuigen zijn te bereiken; doodlopende wegen dienen zoveel mogelijk vermeden te worden. Daarbij zijn de dimensionering van de wegen en de bereikbaarheid van de hoofdtoegang van de gebouwen van belang. De afstand van de openbare weg/ontsluitingsweg op particulier terrein tot de toegang van het pand mag volgens het Bouwbesluit 2012 niet meer dan 10 meter bedragen en er dient een opstelplaats voor het voertuig te zijn. Op basis van het huidige plan zien wij geen beperkingen, behoudens de hierboven genoemde aandachtspunten. Conclusie De conclusie luidt dat vanuit het oogpunt van fysieke veiligheid de brandweer geen beperkingen ziet ten aanzien van het voorliggende bestemmingsplan.
2.4
Water
2.4.1
De watertoets
Voor de ruimtelijke aspecten heeft het Nationaal Waterplan de status van structuurvisie. Hierin zijn water en ruimtelijke ontwikkelingen geïntegreerd, conform de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, Woningwet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en Bouwbesluit 2012 en de Waterwet. Binnen de volgende documenten is de watertoets verankerd:
Nota Anders Omgaan met Water (Kabinetsstandpunt over het waterbeleid 21e eeuw, dec. 2000) Nationaal Bestuursakkoord Water (2011) Landelijke Handreiking Watertoets 3 (RIZA, december 2009) Waterplan 2010 - 2015 (WP4) Waterbeheerplan 2010-2015 (Waterschap Rivierenland 22 december 2009) Grondwaterbeleidsplan Waterschap Rivierenland 2011-2014
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
17
2.4.2
Algemeen
Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het gebied Ooyse Schependom. Voor dit gebied zijn het "Waterplan Nijmegen (2001) & Gemeentelijk Rioleringsplan 2010 t/m 2016 " relevant. Er vinden geen wijzingen plaats als gevolg van de voorgenomen bestemming. 2.4.3
Waterkering
Het plan valt binnen de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' en 'Waterstaat Waterstaat'. Het plan zal voor goedkeuring moeten worden aangeboden bij het waterschap en Rijkswaterstaat. 2.4.4
Oppervlaktewater
Binnen het plangebied en directe omgeving is oppervlaktewater aanwezig. De wijzigingen zijn niet van invloed op het aanwezige oppervlakte water. 2.4.5
Grondwater
Het plangebied bevindt grondwaterbeschermingsgebied. 2.4.6
zich
niet
een
grondwaterwingebied
of
Riolering/hemelwater
De riooltechnische ontsluiting van het plangebied bevindt zich aan de Ooysedijk. De riolering is uitgevoerd als gemengd stelsel en betreft een persleiding. Vanuit het bouwbesluit 2012 geldt de verplichting om vuilwater en hemelwater op een verantwoorde manier te verwerken. Vuilwater wordt verplicht op het openbaar riool aan te sluiten. Hemelwater moet op eigen terrein worden verwerkt. Gemeente Nijmegen hanteert bij het duurzaam omgaan met hemelwater de nota 'Afkoppelen en infiltreren hemelwater'. Schoon hemelwater dient in de bodem te worden geïnfiltreerd. Bij infiltratie van hemelwater dient waar mogelijk conform convenant Duurzaam bouwen in het KAN 2000, gebruik te worden gemaakt van duurzame bouwmaterialen. Op de Persleiding wordt geen hemelwater geaccepteerd. Voor plannen waarbij geïnfiltreerd wordt, moet een waterhuishoudkundig plan bij de gemeente worden ingediend.
2.5
Natuur & Landschap
2.5.1
Natura 2000
Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden en vormt daarmee de basis voor het beleid van de EU voor behoud en herstel van biodiversiteit. Natura 2000 is niet enkel ter bescherming van gebieden maar draagt ook bij aan soortenbescherming. Het Natura 2000 netwerk omvat alle gebieden die zijn beschermd op grond van de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992. In en om Nijmegen gaat het om de Natura 2000 gebieden 'Uiterwaarden Waal' en de 'Gelderse Poort'. Het perceel Ooysedijk 5-13 te Nijmegen is gelegen in het Natura2000 gebied 'Gelderse Poort'. De wijzigingen van onderhavig bestemmingsplan zijn zo gering dat er geen effecten zijn te verwachten op de Natura2000. Natura2000 is dan ook niet aan de orde voor dit bestemmingsplan. 2.5.2
18
Natuurbeschermingswet
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
De Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) is een Nederlandse wet die oorspronkelijk in 1967 is vastgesteld maar in 1998 ingrijpend is gewijzigd. In deze wet is nu de natuurbescherming van specifieke gebieden geregeld. Internationale verplichtingen uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn in de Natuurbeschermingswet verwerkt. De volgende gebieden zijn aangewezen in een aanwijsbesluit en beschermd op grond van de wet:
Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden 'Uiterwaarden Waal', 'Gelderse Poort' Beschermde Natuurmonumenten (Rondom Nijmegen gaat het dan om 'Oude Waal' en 'Bronnenbos Refter')
In het aanwijsbesluit wordt de exacte ligging van het gebied aangegeven en welke habitats in het gebied moeten worden beschermd. De provincie legt per gebied vast welke waarden aanwezig zijn en waar de te beschermen habitats liggen. Voor alle werkzaamheden die schadelijk zijn voor de beschermde habitats moet een vergunning worden aangevraagd. De wijzigingen van onderhavig bestemmingsplan zijn zo gering dat er geen effecten zijn te verwachten op de Natuurbeschermingswet. De Natuurbeschermingswet is dan ook niet aan de orde voor dit bestemmingsplan. 2.5.3
Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland. De EHS is in het Streekplan Gelderland 2005-2015 door de provincie vertaald in de Gebiedsplannen Natuur en Landschap. Nijmegen valt binnen het gebiedsplan Rivierenland. De uiterwaarden van de Waal, de stuwwal, de Ooijpolder en de bosgebieden ten zuiden van Nijmegen zijn opgenomen in de EHS evenals een deel van de landbouwgronden die grenzen aan de wijk Weezenhof en het bosgebied van Vogelzang. Onderhavig bestemmingsplan ligt niet in de EHS en derhalve is de EHS niet van toepassing. 2.5.4
Flora en Fauna
Op 1 april 2002 is de Nederlandse Flora- en faunawet in werking getreden. Deze nieuwe wet regelt de bescherming van dier- en plantensoorten. De Flora- en faunawet bundelt alles wat te maken heeft met de bescherming van flora en fauna in Nederland die voorheen in verschillende wetten was opgenomen. Ook is de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn (Europees) en het CITES-verdrag (overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde soorten wilde dieren en planten) in de Flora en faunawet verwerkt. Hierdoor heeft Nederland nu één wet voor de bescherming van alle in het wild voorkomende beschermde soorten. Het doel van deze wet is het in stand houden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. Deze wet hanteert daarbij het "nee, tenzij principe". Dat betekent dat alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten in principe verboden zijn. Alleen onder strikte voorwaarden zijn afwijkingen van de verbodsbepalingen mogelijk. Hiertoe zal een ontheffing ex artikel 75 moeten worden aangevraagd. De ontheffingsaanvraag moet onderbouwd zijn door een goed onderzoek naar het voorkomen van en de effecten op beschermde soorten. Ook moet aangetoond worden dat er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang. In de Flora- en faunawet is daarnaast een zogenaamde 'algemene zorgplicht' opgenomen. De zorgplicht is van toepassing op alle planten en dieren, ongeacht of ze wettelijk beschermd zijn. De zorgplicht houdt in dat er bij ingrepen zoals bouwactiviteiten altijd zorgvuldig moet worden omgegaan met de aanwezige planten en dieren. Schadelijke activiteiten moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. De wijzigingen van onderhavig bestemmingsplan zijn zo gering dat er geen effecten zijn te verwachten op de Flora en faunawet. De flora en faunawet is dan ook niet aan de orde voor dit bestemmingsplan. 2.5.5
Nationale landschappen
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
19
Nationale Landschappen zijn in de Nota Ruimte van het Rijk aangewezen gebieden met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van nationale landschappen moeten behouden blijven, duurzaam beheerd worden en waar mogelijk worden versterkt. In samenhang hiermee zal de toeristisch-recreatieve betekenis moeten toenemen. Binnen Nationale Landschappen is daarom "behoud door ontwikkeling" het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid. De landschappelijke kwaliteiten zijn mede sturend voor de wijze waarop gebiedsontwikkeling plaatsvindt. Uitgangspunt is dat de Nationale Landschappen zich voldoende moeten kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of worden versterkt (ja-mits regime). De rijksoverheid heeft de provincies de verantwoordelijkheid gegeven voor de uitwerking van het beleid voor en de begrenzing van de Nationale Landschappen. Dit is verwoord in het Streekplan 2005-2015 van de Provincie Gelderland. Binnen Nationale Landschappen is ruimte voor ten hoogste de eigen bevolkingsgroei (migratiesaldo nul). Op basis hiervan maken provincies afspraken met de gemeenten over de omvang van de woningbouw. Nationale Landschappen bieden daarnaast ruimte voor de aanwezige regionale en lokale bedrijvigheid, inclusief niet-grondgebonden landbouwbedrijven en intensieve veehouderij. Ook hier maken provincies afspraken over de aard en omvang van de locaties voor bedrijventerreinen. Maatvoering, schaal en ontwerp zijn bepalend voor behoud van de kwaliteiten van deze landschappen. Om die reden zijn grootschalige verstedelijkingslocaties, en bedrijventerreinen, nieuwe grootschalige glastuinbouwlocaties en nieuwe grootschalige infrastructurele projecten niet toegestaan. Waar deze ingrepen redelijkerwijs, vanwege een groot openbaar belang onvermijdelijk zijn, dienen mitigerende en compenserende maatregelen - zoals inpassing en grote aandacht voor de ontwerpkwaliteit- te worden getroffen. Nationaal Landschap Gelderse Poort De Gelderse Poort is aangewezen als Nationaal Landschap. De Gelderse Poort is het rivierenlandschap aan weerszijden van de Waal ten oosten van Nijmegen. Kenmerkend zijn de uiterwaarden, enkele oude rivierlopen, de oeverwallen met daarop de oudste bewoningskernen, en wielen die herinneren aan dijkdoorbraken. De Ooypolder met zijn komgronden wordt in het zuiden scherp begrensd door de stuwwal waarop Nijmegen en Ubbergen liggen. De stuwwal bij Groesbeek maakt ook onderdeel uit van dit Nationale Landschap. Conclusie: dit bestemmingsplan ligt binnen het Nationaal Landschap De Gelderse Poort. De wijzigingen in dit bestemmingsplan hebben geen negatieve invloed op het Nationale Landschap. 2.5.6
Groen
Groenplan De groene draad (2007) Het groenbeleid is vastgelegd in 'De groene draad - kansen voor het Nijmeegse groen' en heeft als doelstelling:
inzicht te geven in het totaal van groene ontwikkelingen in en om de stad en hun onderlinge samenhang; een sturingsinstrument voor het bestuur te zijn voor groene ontwikkelingen in de stad; vanuit een groen toekomstperspectief een gids of leidraad te zijn voor toekomstige stedelijke ontwikkelingen; de groene ambities te benoemen voor de komende jaren die vertaald worden in een uitvoeringsprogramma. De hoofdgroenstructuur en de hoofdbomenstructuur zijn de basis en de ruggengraat van het groen in Nijmegen. Deze structuren houden we dan ook in stand. In bestemmingsplannen gaat het dan om de bestemmingen Groen, Natuur en Bos. Daarnaast kennen ook andere plekken een groene bestemming bijvoorbeeld kleinere groenplekken op wijkniveau. In dit bestemmingsplan wordt de hoofdgroenstructuur in stand gehouden.
20
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
Handboek stadsbomen (2009) Het Handboek Stadsbomen is een uitwerking van het Groenplan "De Groene draad, kansen voor het Nijmeegse groen'. Het Handboek Stadsbomen vormt het kader voor inrichtingsplannen en beheerplannen voor de openbare ruimte waar het bomen betreft. Het handboek is daarnaast te definiëren als toetsingskader voor ruimtelijke plannen en initiatieven en biedt inzicht in de beleidsuitgangspunten ten aanzien van bescherming, aanplant, beheer en kap van bomen. De hoofddoelstelling van het Handboek Stadsbomen is het waarborgen van de duurzame instandhouding van het Nijmeegs bomenbestand door middel van behoud èn ontwikkeling. De volgende uitgangspunten staan daarbij centraal: Optimale inzet van middelen. Waarborgen van een vitaal bomenbestand. Zorgen voor draagvlak; zorgvuldig afwegen, bewust besluiten en tijdig communiceren. Meer bomen en meer kronen. Inzet op kwantiteit en kwaliteit. Het Handboek Stadsbomen heeft betrekking op alle bomen binnen de gemeentegrenzen. Dat zijn dus niet alleen de park-, laan- en straatbomen, maar ook bomen in tuinen en op particuliere terreinen. Voor bosopstanden, bosplantsoen en bomen in natuurgebieden gelden andere beleidskaders en wet- en regelgeving. In het Handboek Stadsbomen is de hoofdbomenstructuur opgenomen. Deze structuur vormt samen met de hoofdgroenstructuur de basis van het groen in Nijmegen. De hoofdbomenstructuur leggen we niet vast in bestemmingsplannen maar wordt wel beschreven in de toelichting en speelt daarmee wel een rol in bestemmingsplannen. In onderhavig bestemmingsplan wordt de hoofdbomenstructuur in stand gehouden.
2.6
Archeologie en Cultuurhistorie
2.6.1
Cultuurhistorische waarden
2.6.1.1 Rijksbeleid Cultuurhistorie speelt een belangrijke rol bij de ruimtelijke inrichting van ons land. Het geeft identiteit en kwaliteit aan een gebied. Om deze redenen heeft het rijk de beleidslijn ingezet om cultuurhistorie onderdeel te laten zijn van het afwegingskader bij het opstellen van bestemmingsplannen. Deze beleidslijn is verwoord in de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg uit 2009 en heeft geleid tot wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) sinds 1 januari 2012. Met het gewijzigde Bro zijn gemeenten wettelijk verplicht cultuurhistorie deel uit te laten maken van het afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het rijk vraagt hiermee aan gemeenten om bij het opstellen van bestemmingsplannen, projectafwijkingsbesluiten en beheersverordeningen cultuurhistorische gebouwen, objecten en structuren te inventariseren en daaraan conclusies te verbinden en in het bestemmingsplan te verankeren. De Monumentenwet 1988 vormt de basis voor de monumentenzorg. Rijksmonumenten worden op basis van deze wet aangewezen, evenals rijksbeschermde stadsgezichten. 2.6.1.2 Gemeentelijk beleid Het gedachtengoed uit de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg en het gewijzigde Besluit ruimtelijke ordening is aanleiding geweest het gemeentelijk erfgoedbeleid te actualiseren. Dit heeft geresulteerd in de Nota Cultureel Erfgoed, die op 15 mei 2013 door de raad is vastgesteld. Deze nota beschrijft op welke manier erfgoed kan bijdragen aan de ambitie van de gemeente Nijmegen om de identiteit van de stad te behouden en te versterken. Hiervoor worden drie strategieën ingezet: duurzame ruimtelijke ontwikkeling, kennis & inspiratie en bescherming & instandhouding.
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
21
De strategie duurzame ruimtelijke ontwikkeling heeft betrekking op een toekomstbestendige stad, waar erfgoed ingezet wordt om bij gebiedsontwikkelingen de eigen identiteit te behouden of te versterken. De verplichtingen vanuit het Besluit ruimtelijke ordening en de daaruit voortvloeiende beleidsvrijheid die we als gemeente hebben zetten we in om deze ambitie te kunnen realiseren. Erfgoed is namelijk een factor die mede kwaliteit geeft aan de ruimte en daarmee ruimtelijke ontwikkelingen kan verrijken. De cultuurhistorische elementen die onderdeel zijn van de identiteit van de stad kan men niet allemaal als beschermd monument of gezicht aanwijzen, maar zijn wel onderdeel van de manier waarop we onze stad beleven, inrichten en gebruiken. De cultuurhistorische beleidskaart is de basis voor de cultuurhistorische inbreng bij het opstellen van ruimtelijke plannen. De panden Ooysedijk 5-13 vallen binnen gebiedstype 3 van de cultuurhistorische beleidskaart. In deze gebieden is sprake van een rijke cultuurhistorische gelaagdheid. Het gaat om zowel de grotere schaal, zoals het stedenbouwkundige plan en historische structuren, als om specifieke objecten en om de samenhang tussen de structuren, bebouwing en / of cultuurlandschap. Zowel de zichtbare als de niet-zichtbare geschiedenis van het gebied zal uitgangspunt moeten zijn bij ontwikkelingen. In deze gebieden zijn cultuurhistorische waarden een middel om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen kwaliteit te geven en de identiteit van een gebied herkenbaar en het verleden zichtbaar te houden en te versterken. Er is daarom veel aandacht voor cultuurhistorie bij ruimtelijke plannen.
Ooysedijk voor 1900, vanaf het noorden gezien. Het huidige Ooysedijk 9 is het meest rechter bouwdeel. De twee linker, witte bouwdelen zijn later gesloopt.
Voor gemeentelijke beschermingen is de gemeentelijke monumentenverordening de basis. Ooysedijk 9 betreft een gemeentelijk monument. 2.6.1.3 Cultuurhistorische waarden Ooysedijk 5-13 In het tot de dertiende eeuw niet bedijkte gebied van de huidige Ooypolder had de Waal vrij spel. In de dertiende en veertiende eeuw volgde de grootscheepse bedijking van het rivierenland. Overstromingen en dijkdoorbraken teisterden bij hoog water echter nog steeds het land achter de dijken. De Waalbedding verlegde zich herhaaldelijk. De bandijken bewogen mee met dit proces. Op kleinere schaal werden dijktrajecten verlegd om nieuw gevormde kolken buiten- of binnen te sluiten. De Ooyse Bandijk is hier een goed voorbeeld van. Het huidige tracé is pas aan het eind van de achttiende eeuw ontstaan, na verlegging van de noordelijker gelegen bandijk.
22
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
Kaart met tracé vroegere banddijk en huidige Ooysedijk
De stad Nijmegen had al voor 1400 op het eigen grondgebied bij de monding van de Aa (het huidige Meertje) in de Waal een stadssluis aangelegd, die in latere tijden de Meersluis werd genoemd. De sluis was niet alleen een afwateringssluis, maar ook aanvankelijk een scheepvaartsluis. Bronnen vermelden dat in de zestiende eeuw bij het Meertje een kraan stond voor het laden en lossen van schepen. Vanaf het midden van de negentiende eeuw kwam de nodige bedrijvigheid tot ontwikkeling: een scheepstimmerwerf, een houthandel, een smederij en een machinefabriek. Het complex Ooysedijk 5-13 maakt deel uit van deze ontwikkeling. Ooysedijk 9 (het middelste bouwdeel) is rond 1850-1860 gebouwd als smederij. Op oude foto's is te zien dat er rechts van dit bouwdeel voor 1900 nog meer bebouwing stond. Rechts van de smederij stond een lager bouwdeel met de nok evenwijdig aan de dijk. Ter rechter zijde van dit bouwdeel stond een pand van twee bouwlagen aan de dijkzijde en drie bouwlagen aan de achterzijde, met een schilddak met de nok haaks op de dijk. In 1901 is het huidige Ooysedijk 9 uitgebreid met een nieuwe smederij met bovenwoning (het zuidelijke bouwdeel). Een volgende verbouwing vond plaats in 1911, toen de smederij uit 1901 aan de achterzijde werd uitgebouwd. In 1927 is het noordelijke bouwdeel gebouwd. Dit bouwdeel is in de plaats van de oudere bebouwing die op oude foto's te zien is gekomen. Op de bouwtekening is te zien dat er voor dit bouwdeel 2 woningen zouden worden afgebroken. Op het platte dak van dit bouwdeel was in smeedijzeren letters de tekst 'Smederij J. Hilbers' geplaatst.
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
23
Gedeelte van bouwtekening uit 1927, waarop op de bestaande plattegrond is aangegeven dat 2 woningen ter plaatse van het nieuw te bouwen gedeelte zullen worden afgebroken.
Ooysedijk vanuit het zuiden gezien, circa 1928. De huidige drie bouwdelen Ooysedijk 5-13 zijn hier te zien.
Het complex heeft cultuurhistorische waarde als onderdeel van het industrieel erfgoed van Nijmegen, als onderdeel van de lintbebouwing aan de Ooysedijk en vanwege de markante ligging aan de Ooysedijk.
24
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
2.6.1.4 Gevolgen bestemmingsplan voor cultuurhistorische waarden De functiewijziging in wonen met kantoor aan huis is vanuit cultuurhistorisch oogpunt goed mogelijk. Bij eventuele verbouwingen wordt geadviseerd de cultuurhistorische waarden zo veel mogelijk te respecteren. De verhoging van de goothoogte aan de achterzijde van het gebouw stuit vanuit cultuurhistorisch oogpunt niet op bezwaren. 2.6.2
Archeologie
Ten aanzien van archeologie kan gesteld worden dat in de gemeentelijke archeologische beleidskaart het plangebied is aangeduid als Waarde 1. Dit houdt in dat er niet bekend is of en zo ja welke archeologische waarden aanwezig kunnen zijn. De verwachtingswaarde is laag tot middelhoog. Indien de grondwerkzaamheden kleiner zijn dan 2500 m2 hoeft er geen archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden. Onderhavig bestemmingsplan voorziet niet 2 in grondwerkzaamheden die groter zijn dan 2500m ; er hoeft dan ook geen archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden.
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
25
Hoofdstuk 3 Plansystematiek 3.1
Algemeen
Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is uitgegaan van de eisen die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aan bestemmingsplannen stellen. De Wro en Bro leggen onder meer verplichtingen op ten aanzien van de opzet en presentatie van bestemmingsplannen. Hieruit vloeit onder andere voort dat bestemmingsplannen uitwisselbaar moeten zijn. De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012) is op het voorliggende plan toegepast om aan genoemde wettelijke verplichting te voldoen. Ook een aantal algemene bepalingen welke in hoofdstuk 3 en 4 van de regels is opgenomen (bijvoorbeeld de overgangsregels) zijn voorgeschreven in het Bro. Het (juridische deel van het) bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de (plan)regels, vergezeld van een toelichting. De verbeelding visualiseert de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van de aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De toelichting heeft geen bindende werking: de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en de onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van de bestemmingen en overige regels. In de toelichting wordt ook een relatie met het relevante beleid gelegd en een gebiedsbeschrijving gegeven. Planmethodiek Het bestemmingsplan is opgesteld conform de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 (Rsro 2012). Dit houdt in dat het bestemmingsplan is opgesteld volgens de StandaardVergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP), de verbeelding is getekend conform Informatiemodel Ruimtelijke Ordening 2012 (IMRO 2012) en wordt uitgewisseld volgens de conventies van de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten (STRI2012).
3.2
Regels
De regels van het bestemmingsplan zijn opgebouwd uit inleidende regels (waar wordt ingegaan op de begrippen en wijze van meten), de bestemmingsregels (waar de bestemmingen worden beschreven), de algemene regels (waar de algemeen geldende regels staan), de overgangs- en slotregels (met het overgangsrecht). In de bestemmingsplanregels komen de enkelvoudige bestemmingen Tuin, Water en Wonen voor. Deze bestemming is opgenomen voor locaties waar slechts één hoofdfunctie (in onderhavig bestemmingsplan bijvoorbeeld Wonen) is toegestaan. Binnen de genoemde bestemming kunnen te beschermen waarden, zoals archeologische waarden, voorkomen. Om deze waarden te beschermen is een dubbelbestemming opgenomen waarbij de te beschermen waarde voorrang krijgt op de reguliere gebruiksfunctie. In het bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13) komen de volgende dubbelbestemmingen voor: Waterstaat - Waterkering; Waterstaat - Waterstaatkundige functie. Om deze waarden zo goed mogelijk te beschermen zijn de bouwmogelijkheden in de regels beperkt en is er een verbod om bepaalde werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren zonder omgevingsvergunning. Behalve bestemmingen zijn in het bestemmingsplan aanduidingen opgenomen. Deze aanduidingen bevatten specificaties van de gebruiks- en dubbelfuncties met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Aanduidingen komen zowel voor op de verbeelding als in de regels. Er worden in de SVBP 2008 zes soorten aanduidingen onderscheiden: gebiedsaanduidingen, functieaanduidingen, bouwvlakken, bouwaanduidingen, maatvoeringsaanduidingen en figuren.
26
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
In het bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13) komt de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - waarde archeologie - 1', bouwvlakken en de maatvoeringsaanduidingen 'maximum aantal wooneenheden' en 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' voor.
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
27
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid 4.1
Economische uitvoerbaarheid
Conform het gestelde in artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening is er geen exploitatieplan opgesteld. De kosten voor het opstellen en begeleiden van het bestemmingsplan zijn op de gebruikelijke wijze gedekt door leges. Uit de gevraagde herziening van het bestemmingsplan kan schade voortvloeien als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening om welke reden er gerede twijfel bestaat over de vereiste economische uitvoerbaarheid van de gevraagde planologische maatregel. Er dient voorkomen te worden dat de gemeente voor particuliere initiatieven planschade betaalt. Om die reden is in de overeenkomst opgenomen dat de initiatiefnemer zich ten behoeve van de economische uitvoerbaarheid van de planologische maatregel bereid verklaart de daaruit voortvloeiende voor vergoeding in aanmerking komende planschade volledig aan de gemeente te compenseren. Derhalve kan gesteld worden, dat de bestemmingswijziging financieel-economisch uitvoerbaar is.
4.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Voor dit bestemmingsplan is op 15 januari 2014 een vooraankondiging gepubliceerd. Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende 6 weken ter visie gelegd. Binnen deze termijn wordt eenieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen tegen het plan kenbaar te maken. De tervisielegging wordt gepubliceerd op de gemeentelijke website en in de "Staatscourant".
28
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
Hoofdstuk 5 Vooroverleg 5.1
Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat heeft in haar mail van 3 april 2014 in het kader van vooroverleg op grond van artikel 3.1.1. lid 1 Besluit ruimtelijke ordening een reactie gegeven. Rijkswaterstaat heeft geen opmerkingen op het bestemmingsplan.
5.2
Provincie Gelderland
Bij brief van 22 oktober 2009 heeft de Provincie Gelderland aangegeven op welke wijze waarop en de mate waarin de Provincie betrokken wil worden bij het vooroverleg ex. artikel 3.1.1. Bro. In deze brief is gesteld dat voor plannen met provinciale belangen waarvoor op grond van de Wro-agenda provinciale verantwoordelijkheid geldt vooroverleg nodig is. Het plangebied is gelegen in een Natura2000 gebied en is conform de brief en de Wro-agenda een provinciale verantwoordelijkheid. Derhalve is vooroverleg gevoerd met de Provincie Gelderland. De Provincie Gelderland heeft per brief van 28 april 2014 in het kader van artikel 3.1.1. Bro overleg een reactie gegeven. Het bestemmingsplan geeft de provinciale afdelingen aanleiding om te adviseren ten aanzien van de volgende provinciale belangen:
Functieverandering In de toelichting bij het bestemmingsplan is geen aandacht besteed aan het regionale functieveranderingsbeleid dat hier wel van toepassing is. In het functieveranderingsbeleid is gesteld dat karakteristieke en monumentale panden mogen worden herbestemd zonder sloopverplichting. De voorgestelde ontwikkeling voldoet aan dit beleid
Natura 2000 Het plangebied ligt net buiten het Natura 2000-gebied Gelderse Poort. De afdelingen hebben geconstateerd dat in het plan voldoende rekening is gehouden met de mogelijke gevolgen ervan voor het Natura 2000-gebied. Gezien de kleinschaligheid van de voorgestelde ontwikkeling worden er geen externe effecten verwacht op het Natura 2000-gebied.
Waardevol landschap binnen nationaal landschap Het plangebied is gelegen in het provinciale waardevolle landschap Ooijpolder en Rijnstrangen en het nationaal landschap Gelderse Poort. Het provinciale beleid voor waardevolle landschappen binnen Nationaal landschap is opgenomen in artikel 20.2 van de Ruimtelijke verordening Gelderland. In gebieden binnen een nationaal landschap, met de aanduiding waardevol landschap, kunnen slechts bestemmingen worden toegestaan voor zover deze de kernkwaliteiten van het gebied, zoals vastgelegd in de streekplanuitwerking 'Kernkwaliteiten waardevolle landschappen' behouden of versterken. De afdelingen hebben geconstateerd dat vorengenoemd beleid voldoende is verwerkt in het plan. De voorgestelde ontwikkeling is zo gering dat er geen effecten zijn te verwachten op het waardevol landschap binnen nationaal landschap. De kernkwaliteiten blijven behouden.
Reactie gemeente Nijmegen Bovenstaande opmerkingen zijn verwerkt in de toelichting bij het bestemmingsplan onder paragraaf 2.1.2 en 2.1.3.
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
29
5.3
Waterschap
Het waterschap Rivierenland heeft in haar brief van 24 april 2014 in het kader van artikel 3.1.1 Bro overleg een reactie gegeven. Het bestemmingsplan is conform de eisen en wensen van het waterschap Rivierenland.
30
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
Regels
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
31
32
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 1.1
Begrippen
plan:
het bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13) identificatienummer NL.IMRO.0268.BP18001-ON01 van de gemeente Nijmegen. 1.2
met
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. 1.3
aanbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat op de grond staat, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een aparte ruimte vormt die al dan niet vanuit het hoofdgebouw bereikbaar is. 1.4
aan huis verbonden beroepsactiviteiten
een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. 1.5
aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten
het verlenen van diensten, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen), het voeren van de administratie van bedrijfsactiviteiten die (behoudens genoemde administratieve werkzaamheden) niet ter plaatse worden uitgeoefend, het verstrekken van logies en ontbijt (bed and breakfast) waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend. 1.6
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.7
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.8
achtergevellijn
de achterste grens van het bouwvlak en het verlengde daarvan; 1.9
archeologisch deskundige
de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie. 1.10
archeologisch onderzoek
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door de gemeente Nijmegen of namens de gemeente Nijmegen door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie. 1.11
agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of houden van dieren. 1.12
bebouwing
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
33
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.13
bed and breakfast
een overnachtingsmogelijkheid gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed- en breakfast heeft maximaal 4 kamers en 8 slaapplaatsen. 1.14
bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen. 1.15
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht. 1.16
bedrijvigheid
het uitoefenen van een bedrijf, met aanverwante activiteiten als laden en lossen en parkeren. 1.17
beschermd stadsbeeld
stadsbeelden die overeenkomstig de bepalingen van de gemeentelijke monumentenverordening zijn aangewezen als beschermde stadsbeelden en waarvan een kaart met daarop aangegeven de begrenzing van het te beschermen gebied is opgenomen in het gemeentelijk monumentenregister Nijmegen. 1.18
beschermd stadsgezicht
stadgezicht dat ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet is aangewezen, met ingang van de datum van publicatie van die aanwijzing in de Nederlandse Staatscourant. 1.19
bestaand
a. bestaande bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning; b. bestaand gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. 1.20
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak. 1.21
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.22
BEVI-bedrijf
bedrijf vallend onder de werkingssfeer van artikel 2 lid 1 a tot en met f van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen. 1.23
bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning. 1.24
34
bijgebouw
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
een vrijstaand, in functioneel en bouwkundig opzicht aan het hoofdgebouw ondergeschikt gebouw op hetzelfde bouwperceel dat op de grond staat en alleen bedoeld en ingericht ten behoeve van (huishoudelijke) berging, hobby- en/of stallingruimte. 1.25
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.26
bouwhistorisch onderzoek
in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouw-, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis en bouwhistorische kwaliteit van een monument in de vorm van een bouwhistorische inventarisatie, -verkenning, -opname of -ontleding, uitgevoerd overeenkomstig de “Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek”. 1.27
bouwgrens
de grens van een bouwvlak. 1.28
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. 1.29
bouwmarkt
een geheel of gedeeltelijk overdekt detailhandelsbedrijf met een overdekt 2 verkoopvloeroppervlak van minimaal 1.000 m , waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden. 1.30
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.31
bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel. 1.32
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.33
bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.34
casino
een speelcasino zoals bedoeld in artikel 27 lid g van de Wet op de kansspelen, te weten de voor het publiek opengestelde of bedrijfsmatig gedreven inrichting, waar door middel van gemeenschappelijk beoefende kansspelen aan de deelnemers de gelegenheid wordt gegeven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling, waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen. 1.35
cultuurhistorische waarden
waarden die zijn gekoppeld aan de beschavingsgeschiedenis, ondergebracht als historisch (steden)bouwkundig erfgoed, historisch landschappelijk erfgoed of archeologisch erfgoed. 1.36
cultuur en ontspanning
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
35
voorzieningen gericht op cultuur en ontspanning, zoals een atelier, bioscoop, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, speelautomatenhal, theater en wellness. Prositutie, raamprostitutie/raamexploitatie of seksinrichting is uitgesloten. Een casino is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'casino'. 1.37
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen. Onder detailhandel wordt niet verstaan detailhandel in volumineuze goederen. 1.38
detailhandel in volumineuze goederen
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals: verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, meubels en woninginrichting en sanitair. 1.39
dienstverlenend bedrijf
een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copyshops, videotheken, autorijscholen en dergelijke. 1.40
erf
de gronden met een woonbestemming gelegen binnen het bouwperceel maar buiten het bouwvlak. 1.41
escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige). 1.42
evenement
evenement zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (APV).
1.43
garagebedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd. 1.44
garagebox
overdekte berg- en bewaarplaats, stalling voor auto's en (motor)fietsen. 1.45
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.46
gebouwd terras
aan- of uitbouw in de openbare ruimte ten behoeve van een aangrenzend horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt. 1.47
36
geluidsgevoelige functies
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten: geluidsgevoelige gebouwen a. b. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
woningen; andere geluidsgevoelige gebouwen: onderwijsgebouwen; ziekenhuizen; verpleeghuizen; verzorgingstehuizen; psychiatrische inrichtingen; kinderdagverblijven.
geluidsgevoelige terreinen I.
een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Huisvestingswet (woonwagen); II. ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen. 1.48
gevelbreedte
de breedte van de gevel waar tegenaan wordt gebouwd. 1.49
groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit. 1.50
historisch stedenbouwkundig erfgoed
fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van de gebouwde omgeving. 1.51
historisch landschappelijk erfgoed
fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van landschap en geografie. 1.52
hoekovergang
een aan- of uitbouw die buiten de gevelbreedten van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd en die een verbinding vormt tussen een aan- of uitbouw aan de voorgevel en een aan- en of uitbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw. 1.53
hoofdbebouwing
hoofdgebouw(en) inclusief aan- en of uitbouwen binnen het bouwvlak. 1.54
hoofdgebouw(en)
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. 1.55
hoogwaardig openbaar vervoer
een vorm van openbaar vervoer die gepositioneerd kan worden tussen de traditionele bus en trein, waarbij de nadruk ligt op het snel en betrouwbaar en comfortabel vervoeren van passagiers over vrijliggende HOV-infrastructuur. 1.56
horecabedrijf
een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca of bed and breakfast. 1.57
hotel/pension
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
37
1.58
kantoor
een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet met een ondergeschikte baliefunctie. 1.59
landschappelijke waarden
waarden gebaseerd op aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke aspecten, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang. 1.60
kiosk
een gebouw, al dan niet met een (gebouwd) terras, van beperkte omvang, veelal geplaatst in de openbare ruimte, gericht op het ter plaatse aan passanten te koop aanbieden van producten zoals souvenirs, kranten, tijdschriften, bloemen en planten, vis, groenten, versnaperingen, niet-alcoholische en licht alcoholische dranken, rookwaren, e.d. 1.61
maatschappelijke voorzieningen
het openbaar bestuur, medische, sociale, educatieve en levensbeschouwelijke diensten, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen diensten, zoals: huisarts, apotheek, school, sportzaal, kinderdagverblijf, wijkcentrum, kerkgebouw, verzorgingstehuis, onzelfstandige woonvormen, uitvaartcentrum en bibliotheek. 1.62
natuurlijke waarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige, ecologische en biologische elementen voorkomende in dat gebied. 1.63
omgevingsvergunning
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.64
ondergronds bouwwerk
a. een (gedeelte van een) gebouw dat gelegen is onder het niveau van de begane grondvloer van dat gebouw, waarbij de hoogte van die begane grondvloer nergens hoger ligt dan 0,25 meter boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang; b. een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens hoger is dan het maaiveld van het bouwperceel ter plaatse van dat bouwwerk. 1.65
ondergeschikte detailhandel
detailhandel waarbij de detailhandelsactiviteit een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is. 1.66
ondergeschikte kantoren
kantoren waarbij het kantoor een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is. 1.67
ondergrond
voor de ondergrond van het plan is gebruik gemaakt van de Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN), als vervat in het bestand GBK 2014-02-08. 1.68
ondersteunende horeca
horeca waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is. 1.69
38
overig bouwwerk
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.70
overkapping
een op de grond staand, plat afgedekt bouwwerk, bestaande uit ten minste een dak, niet zijnde een gebouw. 1.71
pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is. 1.72
parkeerdak
plat dak dat als parkeerplaats gebruikt kan worden. 1.73
parkeergarage
onder- of bovengrondse voorziening waar automobilisten (meestal) overdekt hun auto's kunnen parkeren. 1.74
perceelsgrens
de grens van een bouwperceel. 1.75
permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door dezelfde persoon.
1.76
productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waar de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie. 1.77
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding. 1.78
raamprostitutie
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen. 1.79
recreatieve voorzieningen
op verblijfs- en dagrecreatie gerichte voorzieningen, niet zijnde een sportvoorziening, zoals: kampeerterrein, kampeerboerderij, recreatiewoning en een volkstuin. 1.80
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde dan wel onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar. 1.81
speelautomatenhal
een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de kansspelen. 1.82
sportvoorzieningen
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
39
gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op sport, niet zijnde een recreatieve voorziening, zoals: fitnesscentrum, ijsbaan, manege, speelterrein, sporthal, sportveld, stadion, tennisbaan en zwembad. 1.83
straatmeubilair
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, road barriers, afvalinzamelsystemen, openbare toiletvoorzieningen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, fietsenstallingen, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, sport- en speelvoorzieningen, abri's en dergelijke. 1.84
straatprostitutie
het op straat door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot seksuele handelingen te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken. 1.85
stacaravan
een caravan, die, ook als deze niet omgevingvergunningplichtig is, toch als bouwwerk valt aan te merken.
1.86
standplaats
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten. 1.87
supermarkt
een (grootschalig) detailhandelsbedrijf, veelal onderdeel van een supermarktketen, met een grote verscheidenheid aan levensmiddelen. 1.88
terras
een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een bedrijf of instelling waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt. 1.89
terreinen met een archeologisch belang
terreinen met een hoge verwachtingswaarde op het aantreffen van archeologische resten in de bodem of waarvan bekend is dat er in beperkte mate waardevolle archeologische resten in de bodem aanwezig zijn. 1.90
terreinen van zeer hoge archeologische waarde
terreinen waarvan bekend is dat er waardevolle archeologische resten aanwezig zijn. 1.91
uitbouw
een op de grond staand en aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting betreft van een in het gebouw gelegen ruimte. 1.92
verblijfsgebied
binnen de bestemming Verkeer gelegen gronden vooral bedoeld voor voetgangers en niet voor doorgaand verkeer. 1.93
voorgevellijn
de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde ervan. 1.94
40
wadi
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
voorziening voor de infiltratie van regenwater. Een wadi is een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren. 1.95
werk
een werk, geen bouwwerk zijnde. 1.96
winkelcentrum
een cluster van winkels, al dan niet in combinatie met andere functies, die in ruimtelijk-economisch opzicht als eenheid beschouwd moet worden. 1.97
wonen
de huisvesting van één of meerdere personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of woonschip. 1.98
woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een of meer personen. 1.99
woonschip
onder woonschip verstaan we een (voormalig) schip met een (metalen) scheepsromp, dat is ingericht of verbouwd voor permanente bewoning waarbij de oorspronkelijke verschijningsvorm grotendeels behouden is gebleven. Met schip wordt in deze bedoeld: elk van oorsprong watergaand vaartuig, met eigen voortstuwing, dat gebruikt wordt (of werd) om goederen, passagiers of beide te vervoeren. 1.100
woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst. 1.101
zaalverhuur
een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is. 1.102
zeer kwetsbaar object
een object dat bestemd is voor groepen beperkt zelfredzame personen. Van beperkte zelfredzaamheid is sprake wanneer personen in geval van een calamiteit niet in staat zijn zichzelf zonder hulp van buitenaf in veiligheid te brengen, zoals kinderen, ouderen, gehandicapten en gedetineerden. Voorbeelden van zeer kwetsbare objecten zijn grote zorgcomplexen, ziekenhuizen, detentiecentra, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, basisscholen en begeleid wonen met 24-uurszorg.
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
41
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de afstand van een gebouw tot een zijdelingse perceelsgrens
de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens. 2.2
de afstanden tussen lijnen
afstanden tussen lijnen worden gemeten van het hart van de ene lijn tot het hart van de andere lijn. 2.3
de bedrijfsvloeroppervlakte
de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle op een bouwperceel aanwezige bebouwing, boven en onder peil, ten dienste van één bepaalde binnen een bestemming toegestane activiteit/functie. 2.4
de diepte van een bouwwerk, niet zijnde een hoofdgebouw
de afstand gemeten vanaf het verste punt van het bouwwerk loodrecht op de gevel waartegen het bouwwerk wordt aangebouwd. 2.5
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes. 2.6
de bouwhoogte van een dakopbouw
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw. 2.7
de bouwhoogte van een kap
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap. 2.8
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.9
gevellijn
de plaats vanaf waar de bouw- en goothoogte van het aangrenzende maatvoeringsvlak wordt gemeten. 2.10
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes. Voor de meest voorkomende dakvormen bij woningen is in onderstaande schetsjes aangegeven waar de goothoogte wordt bepaald. Daarbij geldt dat voorzover het gaat om een bestaand zadeldak deze niet mag worden uitgebouwd tot een afgetopte dakvorm.
42
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
2.11
de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine. 2.12
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.13
de oppervlakte van een bouwwerk
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
43
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.14
het bebouwde oppervlakte
de buitenwerks gemeten oppervlakte van de verticale projectie van alle in een nader aan te geven gebied aanwezige, al dan niet ondergrondse, bouwwerken, met uitzondering van ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pompputten, luifels en balkons. 2.15
het bebouwingspercentage
het percentage dat de oppervlakte van (een gedeelte van) het bouwvlak aangeeft dat binnen de aanduiding 'bouwvlak' maximaal mag worden bebouwd. Dit percentage geldt voor elk afzonderlijk bouwperceel. 2.16
het peil
de plaats vanwaar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten als bedoeld “bouw- en goothoogte” en als volgt bepaald: a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een (al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang; c. voor bouwwerken onder het maaiveld, het peil van het bijbehorende bovengrondse hoofdgebouw; d. voor drijvende bouwwerken: de waterlijn; e. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld. 2.17
het (bruto) verkoopvloeroppervlak
de totale oppervlakte van de voor publiek toegankelijke ruimten, etalages en ruimten achter toonbanken. 2.18
het vloeroppervlak
de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten ondergronds, op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen.
44
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
45
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 3.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen en groenvoorzieningen; b. gebouwen en overkappingen behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw(en); c. verhardingen en parkeervoorzieningen behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw(en); d. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen. 3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. aan- en uitbouwen; b. bijgebouwen; c. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 3.2.2
Specifieke bouwregels
De in artikel 3.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels: a. aangrenzend aan het hoofdgebouw mogen worden gebouwd: 1. aan- en uitbouwen met een maximum diepte van 1,5 meter gemeten vanaf de gevel van het hoofdgebouw. De goothoogte mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen. Voor zover de aan- of uitbouw vóór de voorgevellijn wordt gerealiseerd, geldt een maximum breedte van 60% van de betreffende gevelbreedte (voorgevel) van het hoofdgebouw. De aan- of uitbouw moet geheel binnen de betreffende gevelbreedte (voor- of zijgevel) van het hoofdgebouw worden opgericht. Als uitzondering hierop geldt dat een hoekovergang is toegestaan; 2. uitsluitend bestaande legale aan- en uitbouwen en overkappingen met een diepte van meer dan 1,5 meter gemeten vanaf de gevel van het hoofdgebouw zijn toegestaan en mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot; 3. het is toegestaan, indien en voor zover er in de tuin recht vóór de voorgevel van het hoofdgebouw een legaal bijgebouw aanwezig is, de ruimte tussen het hoofdgebouw en dat bestaande bijgebouw te bebouwen met aan- en uitbouwen mits: aangesloten wordt bij de bouwhoogte van het bijgebouw tot maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; het bestaande bijgebouw na gereedkoming van het bouwplan voldoet en blijft voldoen aan de definitie van bijgebouw, met uitzondering van de eis van vrijstaandheid en mits het bijgebouw niet toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen; 4. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, met een maximum diepte van 1,5 meter gemeten vanaf de gevel van het hoofdgebouw; b. uitsluitend bestaande legale bijgebouwen zijn toegestaan en mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot; c. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen. Zwembaden, jacuzzi's en gebouwde vijvers, alsmede de daarvoor benodigde bouwwerken zijn niet toegestaan.
46
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
3.3
Specifieke gebruiksregels
Het totale oppervlak van ongebouwde parkeervoorzieningen mag: a. indien de aangrenzende gronden binnen het bouwperceel bestemd zijn tot Wonen, niet meer dan 50% van de tot “Tuin” bestemde gronden bedragen; b. in overige gevallen mag de tot "Tuin" bestemde gronden geheel gebruikt worden ten behoeve van parkeren.
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
47
Artikel 4 4.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de waterhuishouding en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterbeheersing, waterafvoer en –berging, watergangen, aanleg- en vissteigers, waterlopen en waterpartijen alsmede voor taluds, oevers en onderhoudsstroken kunstwerken, bruggen en andere waterstaatkundige werken en; b. bijbehorende voorzieningen zoals: groen, sport- en speelvoorzieningen en loopbruggen. 4.2
Bouwregels
4.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde worden gebouwd.
4.2.2
Specifieke bouwregels
De in artikel 4.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels: a. de oppervlakte van een aanleg- en vissteiger ten behoeve van een aangrenzende 2 woning mag niet meer dan 3 m bedragen. De bouwhoogte mag maximaal 1 meter boven de waterlijn bedragen; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter, de bouwhoogte van scheepvaarttekens niet meer dan 15 meter, de hoogte van aanmeerpalen maximaal 16 meter +NAP, en de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen. 4.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan het aanleggen van terrassen op pontons.
48
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
Artikel 5 5.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woningen niet meer bedragen dan is aangegeven; c. aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten zoals bedoeld in artikel 10.1; d. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen; e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen. 5.2
Bouwregels
5.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 5.2.2
Specifieke bouwregels
De in artikel 5.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak'; b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen: 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage mag worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven; c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht; buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen: 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen aan- en uitbouwen worden gebouwd tot maximaal 3 meter achter de achtergevellijn. Bestaande legale aan- en uitbouwen dieper dan 3 meter achter de achtergevellijn mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot; 2. indien de aan- en uitbouw tot gevolg heeft dat tegen een bestaand bijgebouw wordt aangebouwd, is dit toegestaan, mits het bestaande bijgebouw het bestaande bijgebouw na gereedkoming van het bouwplan voldoet en blijft voldoen aan de definitie van bijgebouw, met uitzondering van de eis van vrijstaandheid en mits het bijgebouw niet toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen. Ten aanzien van het aangebouwde bijgebouw blijven de bouwregels voor bijgebouwen van toepassing; 3. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van begane grondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen; 4. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen; 5. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen; 6. de totaal bebouwde oppervlakte mag ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf bedragen, met een maximum van 50 m². Openlucht zwembaden, jacuzzi's en gebouwde vijvers, alsmede de daarvoor benodigde bouwwerken zijn toegestaan. De totaal bebouwde oppervlakte mag in dat geval ten hoogste 75% van de oppervlakte 2 van het erf bedragen, met een maximum van 75 m ;
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
49
7. voor appartementengebouwen geldt, in afwijking van het bepaalde in lid 6, dat de totaal bebouwde oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf mag bedragen; d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht, met dien verstande dat: 1. aangrenzend aan de woning mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximum diepte van 2 meter; 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen; e. bij de realisering van de in deze bestemming toegelaten geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies moet worden voldaan aan de voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder. Als de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeurswaarde mogen geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies alleen worden gerealiseerd als voldaan wordt aan de van toepassing zijnde vastgestelde hogere waarde en de daarin opgenomen voorwaarden. 5.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2 om uitvoering te kunnen geven aan de Wet maatschappelijke ondersteuning, met dien verstande dat: a. het totaal bebouwd oppervlakte ten hoogste 60% van de oppervlakte van het erf mag bedragen, met een maximum van 75 m²; b. deze afwijkingsmogelijkheid enkel geldt ten aanzien van bouw en/of uitbreiding van aanen uitbouwen. 5.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan: a. bewoning van bijgebouwen; b. uitoefening van (aan huis verbonden) beroeps- of bedrijfsactiviteiten in bijgebouwen.
50
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
Artikel 6 6.1
Waterstaat - Waterkering
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het in stand houden van, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken. 6.2
Bouwregels
6.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd.
6.2.2
Specifieke bouwregels
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn. b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd. 6.3
Afwijken van de bouwregels
6.3.1
Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.
6.3.2
Toelaatbaarheid
Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
6.3.3
Adviesprocedure voor afwijkingen
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
51
Artikel 7 7.1
Waterstaat - Waterstaatkundige functie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor : a. b. c. d. e.
de afvoer van hoog opperwater, sediment en ijs; waterhuishouding; verkeer te water; verbetering van de hoofdwaterkering alsmede voor de vergroting van de afvoercapaciteit; het gebruik ten behoeve van de uitvoering van bouwwerken, werken en werkzaamheden, welke passen in het kader van het normale beheer en onderhoud van de rivier en/of kanaal, zoals oever- en kribvakverdedigingen en strekdammen en het plaatsen van bakens en scheepvaarttekens.
7.2
Bouwregels
7.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde worden gebouwd.
7.2.2
Specifieke bouwregels
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de waterbergingscapaciteit gelijk blijft. Uitbreiding van bouwwerken is niet toegestaan. 7.3
Afwijken van de bouwregels
7.3.1
Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.
7.3.2
Toelaatbaarheid
Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de waterstaatkundige belangen niet onevenredig worden geschaad.
7.3.3
Adviesprocedure voor afwijkingen
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de waterbeheerder omtrent de vraag of door voorgenomen bouwactiviteiten de waterstaatkundige belangen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden. 7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 7.4.1
52
Omgevingsvergunningsplicht
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
Het is verboden op of in de in lid 7.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: a. het ophogen van gronden; b. het dempen van watergangen. 7.4.2
Uitzonderingen
Het in lid 7.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 7.4.3
Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 7.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover de waterstaatkundige belangen hierdoor niet onevenredig worden geschaad.
7.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de waterbeheerder omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de waterstaatkundige belangen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
53
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 8
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 9.1
Algemene bouwregels
Beeldende kunst
Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten behoeve van beeldende kunst is binnen alle bestemmingen toegestaan tot een maximum bouwhoogte van 15 meter, met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn. 9.2
(Bouw)werken ten algemenen nutte
Het oprichten van bouwwerken ten algemenen nutte, zoals: transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van koude- en warmteopslag, wachthuisjes voor verkeers- en parkeerdiensten en schuilgelegenheden, is binnen alle bestemmingen toegestaan, met dien verstande dat: a. de inhoud van elk gebouw niet meer mag bedragen dan 50 m³; b. de oppervlakte van elke overkapping niet meer mag bedragen dan 20 m²; c. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 5 meter mag bedragen; d. de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 meter mag bedragen; e. voor de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, de bouwregels van de geldende bestemming van toepassing zijn; f. de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn. 9.3
Ondergronds bouwen
Bouwen onder peil ten behoeve van de bestemming is toegestaan, met dien verstande dat: a. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak' ten behoeve van op de begane grond toegestane functies; b. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak' ten behoeve van ondergrondse parkeervoorzieningen; c. bouwen onder peil binnen de bestemming Wonen is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, voor zover bovengronds aan- en uitbouwen zijn toegestaan dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt; d. bouwen onder peil binnen de bestemming Tuin is toegestaan, mits grenzend aan het hoofdgebouw met een maximum diepte van 1,5 meter dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt; e. bouwen onder peil ten behoeve van bouwwerken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 9.2 is toegestaan; f. de regels van de dubbelbestemming en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.
Artikel 10 10.1
Algemene gebruiksregels
Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten
10.1.1 Bouwregels Ten behoeve van het onder lid 2 toegestane gebruik, mag in afwijking van de betreffende bestemming voor dit gebruik worden gebouwd, met dien verstande dat de daarvoor geldende bouwregels onverminderd van kracht blijven. 10.1.2 Specifieke gebruiksregels
54
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
In gebouwen die ingevolgde deze regels gebruikt mogen worden als woning (inclusief bijbehorende aan- en uitbouwen) is de uitoefening van aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten toegestaan, onder de volgende voorwaarden: a. maximaal 50% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, mag tot ten hoogste 150 m² worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit; b. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn; c. de activiteiten dienen qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving; d. er mag geen horeca of detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en in relatie met een aan huis verbonden beroepsof bedrijfsactiviteit; e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken. In bijgebouwen is de uitoefening van aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten niet toegestaan.
Artikel 11 11.1
Algemene aanduidingsregels
wetgevingzone - waarde archeologie 1
11.1.1 Omgevingsvergunning voor omvangrijke bodemingrepen Gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - waarde archeologie 1' hebben een lage, middelhoge of nog onbekende archeologische verwachtingsswaarde. Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag op deze gronden bodemingrepen (zowel bouwen als werken en werkzaamheden) te 2 doen of te laten uitvoeren met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 2500 m en dieper dan 0,30 meter onder het maaiveld, tenzij op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. Bij het bepalen van de gezamenlijke oppervlakte wordt gekeken naar het totale gebied wat voor de ontwikkeling(en) in aanmerking komt. 11.1.2 Uitzonderingen Het in lid 11.1.1 vervatte verbod geldt niet voor bestaande bouwwerken en voor werken en werkzaamheden die: a. b. c. d.
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. het archeologisch onderzoek betreffen.
11.1.3 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 11.1.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover op grond van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig (kunnen) worden geschaad. 11.1.4 Adviesprocedure voor afwijkingen Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.1.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van de archeologische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden. Aan een omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden zoals: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, zoals: alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
55
b. tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1 onder h van de Monumentenwet 1988; c. het begeleiden van de activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning is verleend door een daarvoor aangewezen archeologisch deskundige; d. het doen van nader archeologisch onderzoek. 11.1.5 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door: a. de aanduiding "wetgevingszone - waarde archeologie 1" als bedoeld in lid 11.1.1 geheel of gedeeltelijk te doen laten vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn en niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is; b. de bestemming Waarde - Archeologie 2 of Waarde - Archeologie 3 op te nemen indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel er een hoge tot zeer hoge verwachting is op het aantreffen van archeologische resten.
Artikel 12
Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van dit plan, voor zover het een in beperkte mate afwijking van de maatvoering betreft, noodzakelijk om het bouwwerk zodanig te laten aansluiten op een bestaande, legale situatie dat dit vanuit architectonisch en/of bouwkundig opzicht een verbetering is.
Artikel 13 13.1
Overige regels
Uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; b. de ruimte tussen bouwwerken. 13.2
Voorrangsregeling bestemmingen
Bij toepassing van de bestemmingen uit Hoofdstuk 2 geldt, indien op deze gronden een (enkelvoudige) bestemming samenvalt met een dubbelbestemming, primair het bepaalde met betrekking tot de dubbelbestemming. Indien twee of meer dubbelbestemmingen prioriteitenvolgorde te worden aangehouden:
samenvallen,
dient
de
volgende
a. de eerste plaats de planregels in artikel Waterstaat - Waterkering; b. in de tweede plaats de planregels van artikel Waterstaat - Waterstaatkundige functie.
56
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 14 14.1
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
14.1.1 Algemeen Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 14.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 14.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 14.1.1 met maximaal 10%.
14.1.3 Uitzonderingen Artikel 14.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 14.2
Overgangsrecht gebruik
14.2.1 Algemeen Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
14.2.2 Strijdig gebruik a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 14.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. b. Indien het gebruik, bedoeld in artikel 14.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 14.2.3 Uitzonderingen Artikel 14.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)
57
Artikel 15
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)'.
58
bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom -1 (Ooysedijk 5-13)