December 2012
nr.005 Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging
Nieuwsbrief Werkgroep DONGEVALLEI (KNNV-afd.Tilburg) contactpersoon: G.A.C.R.Stooker / 06-12215643 /
[email protected] Monitoring Er is dit jaar veel natuuronderzoek gedaan in de Dongevallei. Behalve de jaarlijks terugkerende monitoring van vogels, is er door de Plantenwerkgroep van de KNNV dit jaar ook weer uitgebreid naar de flora gekeken. Ook de Paddenstoelenwerkgroep heeft het gebied weer bezocht. Dit jaar stond wat mij betreft in het teken van de opstart van meer uitgebreide en systematische inventarisaties van de insectenwereld (entomofauna). Natuurlijk had Peter van Ruth in afgelopen jaren al veel aandacht besteed aan de sprinkhanen-, vlinder- en libellenfauna, maar er zwemmen, kruipen en vliegen zoveel meer soortengroepen in het gebied, zoals kevers, wantsen, mieren, nachtvlinders, zweefvliegen, bijen en wespen. Allemaal insectengroepen waar van de Dongevallei nog vrijwel niets bekend is. Bij het op een rijtje zetten van alle soortgegevens die tot nu toe (2003 t/m 2011) van de Dongevallei bekend zijn, kwam ik in januari van dit jaar tot een totaal van 721 soorten planten en dieren die in dit tijdvak in het gebied zijn waargenomen. Dat leidde tot mijn target voor dit afgelopen jaar: de 1000-soorten-grens halen. Om die reden ben ik zelf met het verzamelen van informatie en het uitvoeren van veldonderzoek begonnen van een aantal ‘makkelijke’ diergroepen, zoals muizen en vleermuizen, vissen en rivierkreeften. Ook ben ik gestart met het vangen, verzamelen en determineren van allerlei soorten insecten. Dit om een beetje vertrouwd te raken met de geheimen van de insectenwereld. Gelukkig werd ik daarbij ondersteund door enkele specialisten. Met Peter van Ruth en met André van Eck zijn wat oriënterende veldbezoeken gebracht. Daarnaast hebben Paul van Wielink en Henk Spijkers een avond insecten ‘op licht’ gevangen. Dat leverde meteen een aardige bijdrage aan de totaallijst. Inmiddels (1 dec.) staat de teller op 1033 soorten. Dus mijn doelstelling is gehaald! Zie onderstaande tabel. In deze Nieuwsbrief worden enkele onderzoeksresultaten, voor zover reeds bekend, kort toegelicht. tabel: Biodiversiteit in de Dongevallei (stand per 1 dec.2012) FLORA
aantal
%
hogere planten wieren sieralgen* bladmossen levermossen korstmossen paddenstoelen/schimmels
375 5 ca.70 72 17 12 89
58,6 0,8 10,9 11,3 2,7 1,9 13,9
640
ca.60%
totaal
FAUNA zoogdieren vogels vissen amfibieën / reptielen weekdieren insecten overige geleedpotigen
aantal
%
17 121 18 5 18 208 6
4,1 30,7 4,6 1,3 4,6 53,2 1,5
393
ca.40%
1. Zoogdieren-onderzoek In de periode 17 t/m 22 juli is op 20 verschillende vallocaties een Longworth-lifetrap (zie foto) gezet. Het vangen van muizen en spitsmuizen met zo’n inloopval heeft als voordeel dat de dieren in principe niet hoeven dood te gaan, zoals bij klapvallen. De vallen werden voorzien van aas bestaande uit stukjes appel, rozijnen, muesli, brokjes bruine boterham met pindakaas en spekblokjes. Elke val bleef 60 uur (2,5 dag) op dezelfde plek staan en werd in die periode zowel in de ochtend (ca.07.00 uur) als ‘s-avond (ca.19.00 uur), bij elkaar dus 5x gecontroleerd. In totaal zijn er 31 dieren gevangen, verdeeld over de volgende soorten: Bosspitsmuis (2), Huisspitsmuis (6), Rosse woelmuis (2), Veldmuis (1) en Bosmuis (20). De soortenrijkdom aan spits-, woel- en ware muizen valt een beetje tegen. Alle aangetroffen soorten zijn algemeen in ons land. Dit kan natuurlijk te maken hebben met het nog steeds schrale pionierkarakter van het gebied. Voedsel en dekking zijn nog vrij schaars. Met een vangstpercentage van bijna 33% scoort het onderzoek echter wel vrij hoog. Op 7 van de 20 vangstlocaties werd geen enkele (spits-)muis gevangen. Het rijkst aan (vooral) bosmuizen zijn de kleine broekbosjes en de pitrusruigten. De Huisspitsmuizen werden met name rond de bebouwing in en om de Dongevallei gevangen. De vangsten in de rietruigten viel nogal tegen. Soorten als Huismuis en Dwergmuis, die wel Bosmuis ontsnapt aan life-‐trap verwacht werden, zijn niet aangetroffen. Naast het lifetrap-onderzoek werd in de periode 23 t/m 31 juli het gebied in de late avond en nacht op de fiets doorkruist en werd met behulp van een ‘batdetector’ gezocht naar vleermuizen. Zo’n apparaatje vangt de ultrasone geluidsgolven op, die vleermuizen gebruiken voor echolocatie (dat is het zich bewegen in een duistere ruimte mbv. de terugkaatsing van door hen zelf geproduceerde geluidsgolven). Tijdens die inventarisatie zijn 4 soorten vleermuizen ontdekt: Rosse vleermuis, Laatvlieger, Watervleermuis en Gewone dwergvleermuis. Dit zijn ook allemaal geen bijzondere waarnemingen, want deze soorten komen vrij algemeen voor. Alleen van de Dwergvleermuis wordt vermoed dat deze ook kraamkolonies en dagverblijfplaatsen heeft in de bebouwing in en rondom de Dongevallei. De andere 3 soorten gebruiken het gebied alleen om te foerageren op insecten. Naar andere zoogdieren is geen gericht onderzoek uitgevoerd. Maar tijdens inventarisaties naar de andere flora en fauna in de afgelopen jaren is wel het voorkomen van Mol, Egel, Muskusrat, Konijn, Haas en Vos vastgesteld. De laatste soort is nogal in het nieuws geweest, omdat deze een hol had in de oeverzwaluwenwal nabij de Valleiplas. Op 23 mei werd er vanuit het tegenoverliggende flatgebouw een YouTube-filmpje gemaakt van een moervos met 2 jongen. Later was er ook een krantenfoto van een volwassen Vos op de parkeerplaats bij het winkelcentrum. In totaal zijn er van de Dongevallei dus 16 soorten zoogdieren bekend. Het onderzoeksverslag is aangeboden aan de gemeente en opgenomen in de bibliotheek van de KNNV (Natuur in de Dongevallei; zoogdieren-inventarisatie 2012, G.Stooker) en in het Monitoringverslag 2012.
2. Kreeften-onderzoek Dit jaar verschenen er berichten in de krant dat de jeugd met schepnetjes kreeften vingen uit de Donge en de daarop uitkomende wijkontwateringssloten in de Reeshof. Dit vormde een reden voor vragen in de gemeenteraad over deze ‘exoten’ in de wijk. Ook het waterschap liet in een reactie in de krant weten hoe zij over dit ‘probleem’ dacht. Deze publiciteit was aanleiding om eens na te gaan of er overal in de Dongevallei kreeften aanwezig waren en zo ja, welke soorten het dan
betrof. In de bovenstrooms gelegen Kaaistoep, eveneens een natuurgebied langs de Oude Leij/Donge ten zuiden van de A58, waren al veel kreeften gevangen. Het betrof bijna allemaal de Californische rivierkreeft. Deze behoort tot de zgn. ‘invasieve’ soorten (concurrentiekrachtige soorten die een bedreiging vormen voor de inheemse fauna) en in onze natuur terecht gekomen, omdat zij door terrarium/aquarium-houders zijn uitgezet in de eerder genoemde wijksloten. Er zijn 16 vangstlocaties bemonsterd en in totaal 73 exemplaren gevangen, alle van de soort Californische rivierkreeft. Zowel de Dongebeek zelf, als de gegraven nevengeul, de grote plassen en kleine poelen zijn onderzocht. Uit de vangstresultaten blijkt dat deze rivierkreeft zich over vrijwel de gehele Dongevallei heeft verspreid. Alleen in de geïsoleerde poelen werden geen kreeften gevangen. Ook in de Marleplas komen nog geen rivierkreeften voor. Andere rivierkreeften werden niet aangetroffen, terwijl deze wel van eerdere incidentele vondsten bekend zijn (Gevlekte rivierkreeft, Rode Amerikaanse rivierkreeft). De Californische rivierkreeft is echter zo agressief dat deze de andere soorten verdringt. Het is nog niet bewezen, maar het vermoeden bestaat dat de soort ook de inheemse fauna bedreigd (visbroed, Californische rivierkreeft amfibieënlarven, slakkenfauna). Bij het onderzoek zijn ook de terreinomstandigheden van de vangstlocaties beschreven. Het lijkt er op dat de rivierkreeften vooral zandige bodems opzoeken, waar weinig modder aanwezig is. Ook hebben ze een sterke voorkeur voor langzaam stromend water, dat niet te troebel mag zijn en ze hebben het liefst kort of niet begroeide oevers. Tijdens het onderzoek zijn de afmetingen van de kreeften ook opgenomen. Meer hierover kunt u lezen in het verslag dat over het onderzoek is gemaakt (Natuur in de Dongevallei, inventarisatie van exotische rivierkreeften, G.Stooker, 2012). Het onderzoek in de Dongevallei heeft tegelijkertijd plaatsgevonden met een uitgebreidere inventarisatie in het gebied tussen de Kaaistoep en de Dongevallei, alsmede in de diverse wijksloten van de Reeshof en de Blaak (Cillessen, in voorbereiding).
3. Insekten-inventarisaties Zowel door André van Eck, Peter van Ruth als Guido Stooker zijn in 2012 inventarisaties verricht naar het voorkomen van insecten in de Dongevallei. Daarbij is vooral gekeken naar dagvlinders, libellen en waterjuffers, sprinkhanen en zweefvliegen. Maar te hooi en te gras werden ook andere insecten ‘meegenomen’. De ‘oogst’ van dit jaar: 19 soorten dagvlinders, waaronder één nieuwe soort voor de Dongevallei (Koninginnepage), 18 libellensoorten (wat duidelijk minder is dan voorgaande jaren) en 7 soorten sprinkhanen. Ikzelf heb ook nog wat naar waterinsecten gekeken, oa. bootsmannetjes, duikerwantsen, schrijvertjes, schaatsenrijders en Rups van de Wapendrager
heb daarnaast ook wat loopkevers en mieren gedetermineerd. Tijdens een zaterdagmiddag werd in gezelschap van André van Eck nog eens specifiek naar zweefvliegen gekeken: 12 soorten en daarnaast nog wat andere soorten vliegen, bijen en wespen. In totaal zijn er dit jaar door deze 3 personen tijdens deze oriënterende inventarisaties samen 77 verschillende soorten insecten waargenomen. Paul van Wielink en Henk Spijkers hebben een nacht insecten gevangen met een lichtval. Daarbij worden ’s-nachts kwiklampen met helwit licht opgehangen achter een wit laken dat over een raamwerk is gespannen. Het licht trekt allerlei in de nacht vliegende kevertjes, motjes en nachtvlinders aan, die dan op het witte doek gaan zitten. Zo laten ze zich makkelijk determineren. Of als dat niet meteen lukt, kunnen ze eenvoudig van het doek worden geplukt en in een glazen potje met een verdovend of conserverend middel worden gestopt om later op naam gebracht te worden. Paul en Henk hebben die nacht ca.150 verschillende soorten insecten gevangen. Het Paul van Wielink bij de lichtval juiste aantal is nog niet bekend, want een aantal insecten moet nog gedetermineerd worden door specialisten. Als één zo’n nacht al een score van meer dan 150 soorten insecten oplevert, wat moet door het jaar heen verspreid lichtvalonderzoek dan wel opleveren? Reden om het vangen met de lichtval, maar ook met vangpotten en smeerseltjes op takken de komende jaren te intensiveren. Van alle insecten-inventarisaties zal een rapportage opgenomen worden in het Monitoring-jaarverslag 2012.
4. Inventarisaties Plantenwerkgroep De Plantenwerkgroep heeft het afgelopen jaar 3 excursies aan verschillende delen van het gebied gebracht en van elk deelgebied een soortenlijst opgesteld. Behalve dat deze inventarisaties leerzaam zijn mbt. de determinatiekunde van de beginnende floristen, leveren dergelijke veldbezoeken toch ook altijd weer aanvullingen voor de totaallijst op. Dit jaar zijn er 6 ‘nieuwe’ soorten gevonden, waaronder het zeldzame Kamgras. Tezamen met voorgaande inventarisaties is nu een heel compleet beeld ontstaan over de floristische rijkdom van het gebied. Op basis daarvan wordt nagedacht over vervolgonderzoek in de komende jaren, waarbij niet alleen de aanwezigheid van een soort wordt genoteerd. Een meer kwantitatieve vastlegging en kartering van een aantal zeldzame plantensoorten en/of milieu-indicatoren wordt overwogen. Planten tellen en soortkaarten maken wordt het devies.
Kamgras
5. Inventarisaties Paddenstoelenwerkgroep Net als vorig jaar heeft de Paddenstoelen-werkgroep ook in 2012 weer een bezoek aan de Dongevallei gebracht. Dit keer aan deelgebied 1-zuid (gebied tussen Dalemdreef en Oostburgpad). Dat leverde weer een aardige soortenlijst op van 39 verschillende soorten schimmels en paddenstoelen. Daaronder 24 soorten die als ‘nieuw’ voor het gebied kunnen worden aangemerkt. Dat heeft natuurlijk te maken met het latere inventarisatietijdstip in het seizoen, de wat nattere weersomstandigheden dit jaar, maar ook de andere bodemsamenstelling (schraler, zandiger) in het meest zuidelijke deel van het natuurgebied. De gegevens moeten nog bewerkt worden, maar zo op
het oog zaten er dit jaar geen heel bijzondere soorten bij. Het zou mooi zijn als de Paddenstoelen-werkgroep het bezoek aan de Dongevallei tot een jaarlijkse traditie maakt, waarbij tijdstip en locatie van de excursie gevarieerd wordt. Dat zal de totaallijst aan schimmels en paddenstoelen nog aanzienlijk kunnen verhogen.
Biodiversiteit Biodiversiteit is de verscheidenheid aan levensvormen op aarde. Met die verscheidenheid wordt vooral gedoeld op de variatie aan soorten planten, dieren en micro-organismen die wereldwijd of specifiek in een bepaald gebied voorkomt. Op dit moment zijn er wereldwijd bijna 2 miljoen ...rood met witte stippen.... ‘soorten’ bekend, waarvan ongeveer 40.000 planten- of diersoorten voor Nederland zijn beschreven. Er worden nog steeds nieuwe soorten ontdekt, ook in Nederland. Meestal behoren die tot de minder bekende groepen van microorganismen, maar er is soms ook gewoon sprake van spontane vestiging vanuit naastgelegen klimaatzones of al dan niet bewuste introducties van exoten door de mens. Ondanks het steeds weer ontdekken van nieuwe soorten door intensiever onderzoek neemt de totale biodiversiteit op aarde steeds verder af. Wereldwijd werd tussen 1970 en 2007 een achteruitgang van bijna 30% vastgesteld. Menselijk handelen is vaak de aanleiding voor het uitsterven van plant- en diersoorten. Biodiversiteit geeft aan hoe het is gesteld met de soorten-rijkdom en de samenhang tussen soorten en terreinomstandigheden in een bepaald gebied. Daarmee vormt biodiversiteit een goede indicator van de gezondheid van het milieu ter plaatse. Waarom moeten we ons druk maken als de biodiversiteit minder wordt? Biodiversiteit draagt bij aan de kwaliteit van leven en het welzijn van mensen. Behalve dat de natuur haar eigen waarde kent (ze heeft recht van bestaan), is de biodiversiteit ook van belang voor de mens. Variatie is belangrijk voor het evenwicht in de natuur. De natuurlijke balans kan worden verstoord, waardoor zaken zoals schoon water, vruchtbare grond en een stabiel, voorspelbaar klimaat in gevaar kunnen komen. Soorten en ecosystemen zorgen bijvoorbeeld voor de productie van zuurstof, afbraak van dode dieren en planten, bestuiving van planten (waaronder landbouwgewassen), waterzuivering en het beheersen van plagen. Biodiversiteit betekent voor de mens daarnaast ook voedsel, bouwmateriaal, brand- en grondstoffen. Meer dan 40% van de medicijnen tegen kanker komt voort uit de natuur. De natuurlijke hulpbronnen vanuit de biodiversiteit zorgen dus dat we kunnen bestaan. Daarom hebben de Verenigde Naties het jaar 2010 uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van de Biodiversiteit. De VN wilde daarmee de aandacht vestigen op biodiversiteit, de waarde ervan voor de mensheid en de bedreiging daarvan. Samen met 169 andere landen doet Nederland ook mee. Ook de gemeente Tilburg speelt daar op in. In Tilburg is door het Platform Biodiversiteit Tilburg ondermeer de Moeder-Natuur-Dag gehouden en zijn Vroege-Vogel-wandelingen en een Biodiversiteits-markt georganiseerd. Een voorbeeld van een Biodiversiteit-actie is ook het uitreiken van een zgn. ‘Groene Handdruk’ door de gemeente Tilburg. Dit is een symbolische ‘prijs’ voor een
persoon of groep mensen die positief heeft bijgedragen aan het behoud of de bescherming van de Biodiversiteit op een bepaalde plaats. De Werkgroep Dongevallei heeft bij de recente opleveringshappening van de Oeverzwaluwenwand ook een Groene Handdruk gekregen (zie verderop). Volgend jaar zal de KNNV een Biodiversiteits-weekend organiseren in de Dongevallei. Dat gebeurt in het kader van het Tilburgse 2013-thema onder de noemer van 1313-soortendag. De bedoeling is dat zoveel mogelijk KNNV-leden, maar ook ‘specialisten’,van buiten onze club, in 2 dagen tijd zoveel mogelijk planten- en diersoorten gaan ontdekken en in een database noteren. Onderdeel van het weekend zijn ook publieksgerichte publiciteit en acties met ondermeer veldexcursies. Het Biodiversiteits-weekend is gepland op 15 en 16 juni. Zet die datum vast in uw agenda!
Beheer Op 27 november is weer het jaarlijkse beheeroverleg geweest. Gemeente Tilburg (afdeling Ruimte, afd. Realisatie/Uitvoering en afd. Communicatie), alsmede Stichting Taurus (van de Schotse Hooglanders), de aannemer die het vegetatiebeheer uitvoert (GB Brouwers Groenaannemers) en de KNNV-Werkgroep Dongevallei waren daarbij aanwezig en legden hun opmerkingen tav. het gevoerde beheer, alsook hun wensen voor het nieuwe jaar op tafel. Over het beheer van het afgelopen jaar is men in grote lijnen tevreden. Op basis van gezamenlijk overleg en een door de KNNV opgestelde ‘maai-kaart’ is ook dit jaar weer een flinke oppervlakte gemaaid in de zomer. De ervaringen van vorig jaar met het zomermaaien lijken positief te werken op het terugdringen van de bosopslag. Dit jaar Is de gemaaide oppervlakte minder dan het eerste jaar van zomermaaien. Toch zou het voor de overwinteringkansen van veel insecten beter zijn als er nog minder gemaaid wordt. Met name rondom bosjes en solitaire bomen/struiken zou een variabele, maar bredere strook ongemaaid kunnen worden gelaten. Dat zou voor de voedselvoorziening van de Schotse Hooglanders in de schrale winterperiode ook beter uitkomen. Die grazers hebben ’s-winters een vrij grote oppervlakte ruige vegetaties nodig om voldoende voedsel tot zich te kunnen nemen. Voorts is er aanvullend aan het maaibeheer op een aantal locaties nog gericht bosopslag geruimd. Daarnaast zijn enkele rasters vernieuwd. De vorig jaar door de KNNV gevraagde beheermaatregelen (plaggen zandkoppen, eggen oevers) zijn uitgevoerd en hebben wisselend succes gehad. De dichte mosvegetaties op de droge zandkoppen zijn grotendeels verdwenen, maar vestiging van gewenste soorten (schrale grassen, heide-achtige vegetaties) blijven voorlopig nog achterwege. Sterker nog; op veel plaatsten komt het mos al weer als eerste begroeiing terug. Natuurlijk moeten we de vegetatieontwikkeling over een langere periode bekijken. Maar de eerste resultaten zijn niet hoopgevend. Wel succesvol is het eggen van de oeverzone langs de Valleiplas geweest. Het doel hiervan was het pioniermilieu terplaatste te handhaven om zodoende broedgelegenheid voor Kleine plevier en betere foerageermogelijkheden voor andere steltlopertjes in stand te houden. De Kleine plevier heeft er inderdaad weer gebroed, evenals de Scholekster. Oeverlopertjes zijn veelvuldig gezien. De KNNV heeft daarom gepleit voor voortzetting van het eggen langs de oevers van de Valleiplas. Ook zou het aan te bevelen zijn om de grazige vegetaties rondom de Valleiplas door maaien geheel open te houden, inclusief de ruige waterkanten. Dit met het oog op de aantrekkelijkheid van dergelijk biotoop voor broeden, pleisteren en foerageren van water-, weide- en graslandvogels in zomer, winter- en de trekperiode. Bovendien blijft daardoor ook het zicht op de nieuwe
Oeverzwaluwenwand bestaan. De KNNV pleit om deze redenen ook sterk voor het bestrijden van bosopslag op het eilandje in de Valleiplas en heeft aangeboden om daar een bijdrage in mankracht tegenover te stellen. Voorts heeft de Werkgroep gevraagd of in het komend jaar een deel van de drasse oeverlandjes langs de Marleplas vrijgesteld kan worden van bosopslag om vervolgens gemaaid te worden. Dit met het oog op de waardevolle vegetaties die nu aan het verruigen zijn. Ook wil zij graag betrokken worden bij de planning en uitvoering van het verwijderen van de Watercrassula in deelgebied 3. Het bestrijden van deze invasieve exoot juicht de KNNV toe, maar de soort staat in kwetsbare vegetaties met ondermeer Pilvaren. Een voorzichtige aanpak is dringend gewenst. Overleg met het waterschap wordt nagestreefd.
Oeverzwaluwenwand Dongevallei gereed In aanwezigheid van ca.50 personen, heeft Marieke Moorman, wethouder Natuur van de gem. Tilburg op 1 nov. jl. de oplevering van de Oeverzwaluwenwand gevierd. Zij deed dit door een informatiepaneel te onthullen. Het bord, waarop allerlei wetenswaardigheden over dit vogeltje en zijn levenswijze staan vermeld, staat aan de Saasveldstraat op een punt waar men de wand en aanvliegende Oeverzwaluwen het beste kan overzien. Het realiseren van de wand heeft ca.€25.000 gekost, waarvan tweederde is gefinancierd door sponsoren, alsook vanuit provinciale en landelijke subsidiepotjes voor soortbescherming. Het project heeft ruime aandacht gekregen in de pers met artikelen in het Onthulling van het informatiepaneel Brabants Dagblad, het Stadsblad en in het wijkblad FocusopReeshof. We kijken uit naar het voorjaar en zijn benieuwd of de vogels de kunstwand weten te appreciëren. Alle betrokken partijen zullen op de hoogte worden gehouden en de lokale bevolking wordt via de wijkkranten geïnformeerd.
Groene Handdruk Wethouder Moorman was zeer te spreken over het initiatief dat de KNNV-Werkgroep Dongevallei met het realiseren en financieren van de Oeverzwaluwenwand had genomen. Ook de monitoring-inspanningen van de Werkgroep en het beheersoverleg met de gemeente in de afgelopen jaren worden zeer gewaardeerd. Om die reden nam zij de oplevering van de Oeverzwaluwenwand te baat om aan mij, als coördinator van de Werkgroep Dongevallei en initiatiefnemer van het project, een ‘Groene Handdruk’ te overhandigen. Dit is een blijk van waardering die is ingesteld door de ‘Duurzame Driehoek’, het samenwerkingsverband van gemeenten, waterschappen en de Provincie NoordBrabant, waarbij samen inspanningen worden Overhandiging van de 'Groene Handdruk' verricht ter bescherming en verhoging van de Biodiversiteit. Aan de prijs is een klein bedrag verbonden, dat naar eigen inzicht besteed kan worden aan een nieuwe Biodiversiteits-actie. In dit geval wordt gedacht aan het organiseren in 2013 van het hiervoor reeds genoemde Biodiversiteits-weekend in de Dongevallei.
Dongevallei digitaal Deze digitale Nieuwsbrief wordt, behalve naar alle KNNV-leden, op verzoek ook verzonden naar externe personen en organisaties. Dat zijn er inmiddels zo’n 60 en zal door mond-op-mondreclame de komende tijd nog wel verder stijgen. Dat is ook nadrukkelijk de bedoeling. Want één van de redenen voor de oprichting van de Werkgroep Dongevallei was juist het onder de aandacht brengen van de Dongevallei bij de plaatselijke bevolking als mooi en waardevol natuurgebied in hun woonomgeving. De reacties op de Nieuwsbrief zijn tot nu toe heel positief. Dus weet u iemand die wellicht ook geïnteresseerd is in de Nieuwsbrief, geef dat dan door. Recent is de mogelijkheid ontstaan om de Nieuwsbrieven ook in te zien via de officiële website van de KNNV (http://www.knnv.nl). Men dient dan in de optie
te kiezen voor <TILBURG> en daar vervolgens de optie <WERKGROEPEN> resp. aan te klikken. Onderaan de bladzijde treft men een overzicht van de reeds verschenen Nieuwsbrieven, die men kan openen om te lezen. Het ligt in de bedoeling dat er ook een kaartje van het gebied wordt opgenomen, evenals een lijst van beschikbare literatuur over het natuurgebied. Op de gemeentelijke website zal onder het kopje DONGEVALLEI een link of verwijzing naar de KNNV-website worden opgenomen.
Film over de Donge Zoals reeds eerder aangekondigd is er een film/documentaire over de Donge/Oude Leij in de maak. Het gebied dat in hun film getoond wordt, heeft betrekking op de gehele loop van het riviertje, van de oorsprong van de Oude Leij bij de Belgische grens tot aan de monding van de Donge in de Maas bij Geertruidenberg. De film gaat niet alleen over natuur, maar juist ook over de woon-, werk- en recreatieve activiteiten van de bewoners langs deze WestBrabantse laaglandbeek. Als KNNV werken we graag mee aan de film, waarbij vanzelfsprekend de bijzondere natuurwaarden en onze activiteiten in het Filmopname in de Dongevallei gebied onze inbreng zullen zijn. Janny Lock (regisseuse) en Rob van Hal (filmer) hebben de afgelopen maanden al heel wat beelden geschoten, ondermeer van de beekbemonsteringen in de Oude Leij, insecten-monitoring mbv. de lichtval in de Kaaistoep en de opening van de Oeverzwaluwenwand in de Dongevallei. Komend jaar zullen wij hen ook begeleiden bij het filmen van mooie plantjes en andere activiteiten in de natuur. Zo’n film maken kost geld en, alhoewel zij al begonnen zijn met filmen, zoeken zij daarom nog naarstig naar sponsors!
Laatst binnengekomen bericht Op de planning van de gemeente Tilburg staat voor volgend jaar het vernieuwen van het Beheerplan voor de Dongevallei. Op welke wijze dat georganiseerd gaat worden, is nog niet geheel duidelijk. Maar wèl is aan mij gevraagd een inhoudelijke bijdrage te leveren aan de totstandkoming ervan. Ik word graag gevoed met opmerkingen, wensen en ideeën tav. doelen, inrichtingsmaatregelen en beheer.
Tot volgend jaar!
Guido Stooker