Nieuwsbrief passend onderwijs Oktober 2014
Uitgelicht Kafkabrigade publiceert essay over valkuilen overmatige bureaucratie Minder bureaucratie is een van de doelen van passend onderwijs. Om bureaucratie zo veel mogelijk te voorkomen, schakelde het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de Kafkabrigade in. De Kafkabrigade onderzocht op welke terreinen de risico’s het grootst zijn en ontwikkelde hulpmiddelen waarmee betrokkenen uit het veld die risico’s kunnen aanpakken. Vandaag publiceert de Kafkabrigade een essay over de risico’s op en de valkuilen van overmatige bureaucratie. Disfunctionele en functionele bureaucratie Bij overmatige bureaucratie in het onderwijs gaat het om disfunctionele bureaucratie. Hierbij is vooral aandacht voor ingewikkelde en verkeerd ontworpen procedures en wordt het perspectief van de ouder of leerling uit het oog verloren. Dit in tegenstelling tot functionele bureaucratie, die gekenmerkt wordt door heldere taakverdelingen en transparante procedures. Deze procedures zijn altijd gericht op duidelijkheid bieden en mogelijkheden voor individuele oplossingen. Aanbevelingen om disfunctionele bureaucratie te voorkomen Het essay beschrijft waar disfunctionele bureaucratie op de loer ligt bij:
het opstellen en uitwerken van het ontwikkelingsperspectief
het inrichten van het onderwijsaanbod in de regio
het uitoefenen van het leraarschap
Nieuwsbrief passend onderwijs
de samenwerking in de regio met de andere onderwijspartners en de gemeenten
Voor deze belangrijke thema’s staan in het essay aanbevelingen om disfunctionele bureaucratie te voorkomen. Handreikingen met praktische tips De Kafkabrigade ontwikkelde ook een aantal handreikingen met tips om disfunctionele bureaucratie te voorkomen. Een voorbeeld hiervan is de handreiking ‘Leren van klachten’. Hierin staan praktische tips over hoe een organisatie zichzelf kan verbeteren door een klacht te beschouwen als een suggestie voor kwaliteitsverbetering.
Download het essay van de Kafkabrigade (PDF, 321 KB).
Bekijk de handreikingen van de Kafkabrigade.
Voor de Jeugd Dag: positieve ervaringen die jeugdhulp beter maken 1.250 deelnemers, 15 paviljoens en bijna 90 workshops. De ‘Voor de Jeugd Dag’ op 27 oktober in de Westergasfabriek in Amsterdam was weer een groot succes. Leren van elkaars goede voorbeelden Nu over 2 maanden de nieuwe Jeugdwet ingaat, breekt voor veel mensen een spannende tijd aan. Zijn alle gemeenten er klaar voor en kunnen ze na 1 januari 2015 de juiste zorg bieden? Tijdens de Voor de Jeugd Dag was vooral ruimte voor positieve ervaringen die de jeugdhulp beter maken. Waarbij natuurlijk ook aandacht was voor de samenhang tussen jeugdhulp en passend onderwijs. Gemeenteambtenaren, coördinatoren van samenwerkingsverbanden, bestuurders en zorg- en onderwijsprofessionals deden er inspiratie op en leerden van elkaars goede voorbeelden. Zodat ze over 2 maanden vol goede moed een nieuwe fase in kunnen. Speeddaten, persoonlijke verhalen en debatten In de 15 paviljoens konden deelnemers speeddaten met experts, luisteren naar persoonlijke verhalen en ‘gluren bij de buren’. Verder waren er diverse debatten, onder meer tussen de staatssecretarissen Dekker en Van Rijn, Nicole Teeuwen en Annemarie Jorritsma. Ook jongeren zelf en ouders namen deel. Zo vertelden jongeren van GGZ Midden Holland over hoe ze hebben leren omgaan met hun psychische beperkingen en hun leven opnieuw hebben vormgegeven. En enkele ouders vertelden over hun zoektocht naar een goede school voor hun kind dat extra ondersteuning nodig heeft.
Nieuwsbrief passend onderwijs
2
Nieuwsbrief passend onderwijs 3 praktijkvoorbeelden Voorbeelden van samenwerking op landelijk en regionaal niveau en op de scholen zelf; ze waren er allemaal. We pikten er 3 uit om u een beeld te geven van de dag.
Hulpverlener op het ROC: School als Werkplaats.
Amersfoort: ontwikkelwerkplaats Soesterkwartier.
Gesprek over jeugdhulp en passend onderwijs tussen staatssecretarissen Dekker en Van Rijn, Nicole Teeuwen en Annemarie Jorritsma.
Bekijk een videoverslag van de Voor de Jeugd Dag.
Hulpverlener op het ROC: School als Werkplaats Het Friesland College haalt eerste- en tweedelijns hulpverleners in de klas, in plaats van dat jongeren naar hulpverleners toe moeten. Het ROC werkt in het project School als Werkplaats nauw samen met de gemeente Leeuwarden, jeugd- en hulpverlening en De Friesland Zorgverzekeraar. Projectleider David Rooth en hulpverlener Lex van Dongen delen hun ervaringen en beantwoorden vragen. Hulpverlener in de klas “We startten dit project in 2012 met 1 hulpverlener”, vertelt Rooth. “Inmiddels hebben we 16 hulpverleners met verschillende expertises. Ze werken echt ín de klas en zitten dus niet in een spreekkamertje achteraf. Dat maakt het voor jongeren makkelijker om even een vraag te stellen. Vaak hebben zij vooral behoefte aan aandacht en gezien worden.” Altijd laagdrempelig contact De hulpverleners op het Friesland College zijn allemaal specialist, maar werken als generalist. Ze zijn gekoppeld aan een bepaalde opleiding, zodat alle studenten en docenten de hulpverlener kennen. Lex van Dongen is een van de hulpverleners. “Ik houd het contact altijd laagdrempelig. Ik benader studenten bijvoorbeeld even in de pauze om te vragen hoe het gaat. Heeft een student meer hulp nodig dan alleen een gesprek met mij, dan kijken we samen hoe we dat aanpakken. Als hij het bijvoorbeeld moeilijk vindt om naar de huisarts of psycholoog te gaan, ga ik met hem mee. De aanpak verschilt per student.”
Amersfoort: ontwikkelwerkplaats Soesterkwartier Amersfoort heeft een jaar geleden in de wijk Soesterkwartier een ontwikkelwerkplaats passend onderwijs ingericht, met als missie: passende en vlotte ondersteuning voor kinderen en gezinnen in een wijk. Hiervoor werkt Amersfoort met schoolgebonden ondersteuningsteams.
Nieuwsbrief passend onderwijs
3
Nieuwsbrief passend onderwijs Projectleider Eva Naaijkens vertelde aan de hand van een casus over Angelo de ervaringen met deze pilot. Korte lijnen tussen gezin, onderwijs en zorg “We vroegen ons af hoe we problemen met kinderen in Soesterkwartier eerder kondensignaleren en daardoor eerder aanpakken”, vertelt Naaijkens. “Korte lijnen tussen gezin, onderwijs en zorg zijn daarbij essentieel. Daarom startten we met de schoolgebonden ondersteuningsteams.” In zo’n team zitten het gezin zelf, de leerkracht, intern begeleider en directie, een onderwijsondersteuner vanuit het samenwerkingsverband en een opvoedondersteuner vanuit de wijk. Alle partijen zijn zo vanaf het begin betrokken en kijken samen wat een kind nodig heeft. “ Goede communicatie binnen het team Samenwerken met wijkteams is volgens Naaijkens een ongelooflijke mogelijkheid voor het onderwijs. Wat is volgens haar nodig om deze samenwerking met verschillende partijen goed te laten verlopen? “Houd je aan gemaakte afspraken. Wijk er gedurende het traject niet van af, maar kom eerst bij elkaar voor een evaluatie. Probeer je daarnaast in ouders en leerlingen te verplaatsen, en zorg dat ze vertrouwen krijgen in de schil van zorg rond hun gezin. En tot slot: goede communicatie binnen het team is de haarlemmerolie in het hele traject.” Wees proactief en creëer je eigen succes Na de pilot in Soesterkwartier werken nu alle wijken in Amersfoort met de schoolgebonden ondersteuningsteams. En er wordt onderzocht of het voortgezet ze ook kan inzetten. Naaijkens adviseert ook andere scholen om met jeugdzorg in gesprek te gaan. “We nemen in het onderwijs vaak een te afwachtende rol aan en vinden dat alles wat op ons af komt in één keer goed moet zijn. Maar we zijn juist zelf de sleutel tot succes. Wees proactief, dan creëer je je eigen succes.” Meer informatie Eva Naaijkens Directeur, SBO Michaëlschool (033) 760 17 62
[email protected]
Voor de Jeugd Live Voor de Jeugd LIVE – In gesprek over jeugdhulp en passend onderwijs
Nieuwsbrief passend onderwijs
4
Nieuwsbrief passend onderwijs Aan tafel:
Staatssecretaris Sander Dekker, ministerie van OCW
Staatssecretaris Martin van Rijn, ministerie van VWS
Nicole Teeuwen, directeur van samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Rotterdam
Annemarie Jorritsma, burgemeester van Almere en voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
Interviewer: Fons de Poel
Wat zijn jullie eerste ervaringen met passend onderwijs? Dekker: “Ik ben vooralsnog heel tevreden. De wereld is niet per 1 augustus radicaal veranderd, de meeste samenwerkingsverbanden voeren passend onderwijs stapsgewijs in. En scholen kunnen nu rustig kennismaken met de extra mogelijkheden en tussenvormen die passend onderwijs biedt.” Teeuwen: “In mijn samenwerkingsverband merk ik nog wel veel verschillen tussen scholen. Een aantal scholen, zoals het Pluspunt, is al heel ver. Maar veel andere moeten nog erg wennen aan de zorgplicht en werken met schoolondersteuningsprofielen.” Over 2 maanden wordt ook de Jeugdwet ingevoerd. Waarom is het zo belangrijk dat onderwijs en zorg samenwerken? Dekker: “Kinderen die extra ondersteuning op school krijgen, hebben vaak ook zorg buiten het onderwijs nodig. Voor gezinnen is het fijn als ze daarvoor één aanspreekpunt hebben en de ondersteuning op elkaar is afgestemd.” Van Rijn: “Waar signaleer je potentiële problemen? Op school of op het consultatiebureau. Het succes van jeugdhulp valt of staat daarom bij goede contacten van gemeenten met scholen en consultatiebureau.” Teeuwen: “Voor preventie is het ontzettend belangrijk dat de school en jeugdhulp elkaar op wijkniveau weten te vinden.” Jorritsma: “En dat is meteen goed voor de sociale samenhang in de buurt. Mensen leven minder langs elkaar heen als er een wijkteam actief is.” En zorgt passend onderwijs ook dat minder leerlingen thuis komen te zitten? Dekker: “Thuiszittende leerlingen moet zo snel mogelijk weer naar school. Dat is een van de parameters voor het succes van passend onderwijs. We streven er dan ook naar om elke thuiszittende leerling zo snel mogelijk weer op school te krijgen.” Teeuwen: “Ook binnen ons samenwerkingsverband willen we thuiszitten zo veel mogelijk voorkomen. Nu hebben we 15 thuiszitters, maar onze ambitie is 0. Elk kind hoort onderwijs te krijgen.”
Nieuwsbrief passend onderwijs
5
Nieuwsbrief passend onderwijs Jorritsma: “Gaat een leerling naar school, dan is dat geen garantie voor succes. Maar gaat een leerling niet naar school, dan is dat een garantie voor mislukken.” Wat hopen jullie over 5 jaar te zien? Van Rijn: “De decentralisatie van jeugdhulp is geen klassieke decentralisatie. Ik hoop dat we de komende 5 jaar in discussie blijven over hoe we het beste onze verantwoordelijkheid kunnen nemen. Dat hoort bij een volwassen houding tussen gemeenten en het Rijk. Teeuwen: “Ik hoop eigenlijk dat niemand meer iets van de 2 ingangen merkt en dat onderwijs en jeugdhulp allemaal op wijkniveau goed zijn geregeld.” Dekker: “Passend onderwijs is geen bezuiniging, het aantal plekken in het speciaal onderwijs blijft dan ook gelijk. Toch hoop ik dat er over 5 jaar minder kinderen naar het speciaal onderwijs worden verwezen, zodat er geld overblijft voor extra ondersteuning in het regulier onderwijs. Scholen kunnen dit budget dan bijvoorbeeld gebruiken om een autismespecialist in dienst te nemen, klassen te verkleinen of een klassenassistent aan te stellen.” Jorritsma: “Ik hoop dat kinderen dan zo veel mogelijk in hun eigen wijk naar school kunnen. Eventueel heeft zo’n school een aparte klas voor leerlingen met autisme, maar in de pauze spelen alle leerlingen op hetzelfde schoolplein.” Tot slot: dit klinkt allemaal te mooi om waar te zijn. Hadden we dit systeem niet 20 jaar geleden kunnen bedenken? Van Rijn: “Nee, ik denk het niet. We hebben de afgelopen jaren ontzettend veel specialisme en kennis ontwikkeld. Hiermee kunnen we zorg en ondersteuning aan kinderen nu in de wijk en dus dichterbij brengen. Dat is ons doel.”
Bekijk het videoverslag van het debat op YouTube.
Wat moet u weten over de overgang van primair naar voortgezet onderwijs? De regelgeving rond de overgang van primair onderwijs (po) naar voortgezet onderwijs (vo) is met ingang van dit schooljaar veranderd. Alle leerlingen op de basisschool maken vanaf nu een verplichte eindtoets voor taal en rekenen. Het resultaat van deze toets is een aanvulling op het advies van de basisschool. Vanaf dit schooljaar is het schooladvies namelijk leidend bij de toelating tot het vo. Om scholen te informeren over alle veranderingen lanceerden de PO-Raad en VO-raad een nieuwe website: www.nieuweregelgevingovergangpo-vo.nl.
Nieuwsbrief passend onderwijs
6
Nieuwsbrief passend onderwijs Antwoord op veelgestelde vragen De website beantwoordt vragen als ‘moet een middelbare school leerlingen toelaten op basis van het schooladvies van de basisschool?’ en ‘kunnen scholen nog steeds aanvullende toelatingseisen stellen?’ Ook vindt u er achtergrondinformatie en antwoorden op veelgestelde vragen. Scholen kunnen daarnaast documenten en instrumenten downloaden die hen helpen de overgang zo goed mogelijk te organiseren. Schooladvies en passend onderwijs De basisschool geeft een advies over de onderwijssoort in het vo. Maar de school geeft géén advies over de ondersteuning(sbehoefte) van de leerling. Uiteraard kan de school hierover wel een toelichting opnemen in het onderwijskundig rapport. Ook kunnen scholen en samenwerkingsverbanden in het vo onderzoek doen naar de ondersteuningsbehoefte van een leerling en welke school die ondersteuning het beste kan bieden. Discussiestuk over overgang van po naar vo Ook medewerkers van samenwerkingsverbanden en gemeenten uit Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag – de G4 – spraken onlangs over de overgang van primair naar voortgezet onderwijs. Omdat dit vraagstuk in veel regio’s speelt, maakten zij na de bijeenkomst een discussiestuk met discussievragen en mogelijke oplossingen over 3 onderwerpen: toelatingsbeleid en arrangementen, verbinding met jeugdhulp en de rol van ouders. Samenwerkingsverbanden en gemeenten kunnen dit gebruiken om het gesprek in de eigen regio aan te gaan.
Download het discussiestuk ‘Overgang PO naar VO: wie legt de passende puzzel?’ (PDF, 104 KB).
Pluscoaches laten student zelf doelen bepalen Uitgaan van wat goed gaat, niet blijven hangen in het verleden en samen met een student toekomstgerichte doelen formuleren. Dat is de kern van oplossingsgericht werken. Tony Stolk vertelt hoe de pluscoaches van het ROC van Amsterdam (ROCvA) deze aanpak gebruiken om studenten te begeleiden bij hun schoolwerk. Individuele begeleiding voorkomt schooluitval Tony Stolk is hoofd van het Loopbaan Expertise Centrum (LEC) van MBO College Centrum van ROCvA en projectleider van de plusvoorzieningen. “Het LEC organiseert specialistische hulp en ondersteuning aan studenten, zoals schoolmaatschappelijk werk. We begeleiden daarbij ook studenten met een beperking.” Voor kwetsbare jongeren met risico op voortijdig schoolverlaten zet MBO College Centrum sinds 5 jaar pluscoaches in. “Deze coaches ondersteunen studenten
Nieuwsbrief passend onderwijs
7
Nieuwsbrief passend onderwijs bij schoolwerkgerichte problemen, bijvoorbeeld moeite met plannen en organiseren. Ze vormen daardoor een aanvulling op het werk van de mentor. De extra individuele aandacht en begeleiding kan voorkomen dat een student voortijdig uitvalt. Pluscoaches richten zich nadrukkelijk niet op de thuissituatie van de jongere en blijven dus uit de hulpverlenershoek.” Toekomstgerichte aanpak De pluscoaches gaan altijd op een oplossingsgerichte manier met de student in gesprek. Dit houdt in dat ze zich niet op het verleden richten, maar op de toekomst. Wat wil de student bereiken en wat moet hij daarvoor doen? Door de juiste vragen te stellen laten de coaches de student zelf zijn doelen bepalen. “We houden ons vrij van oordelen en kijken juist naar wat goed gaat. Zo was er onlangs een student die aangaf dat ze school stomvervelend vond. Ik had natuurlijk ‘je moet gewoon je huiswerk maken’ kunnen zeggen, maar vroeg haar wat ze wél leuk vond aan school. En hoe zou school nog leuker kunnen worden? Aan het einde van het gesprek was haar antwoord: dan zou ik vaker mijn huiswerk moeten maken. Zo kwam ze dus zelf tot de oplossing.” Docenten vinden aanpak relaxed Studenten zijn positief over de aanpak van de pluscoaches. Ze voelen zich veel meer gehoord, doordat ze zelf hun doelen mogen bepalen. “En docenten vinden deze omslag ook heel relaxed”, vertelt Stolk. “Hun relatie met de student verbetert, omdat het initiatief vanuit de student komt. Dat werkt veel prettiger.” Ook zijn er minder voortijdig schoolverlaters dan 5 jaar geleden. Dat komt natuurlijk ook door alle andere maatregelen die het mbo de laatste jaren neemt om voortijdig schoolverlaten terug te dringen, maar de pluscoaches dragen er zeker aan bij. Pluscoach voor studenten met beperking Met de invoering van passend onderwijs kan ROCvA pluscoaches ook inzetten voor studenten met een beperking. “Voorheen stond de extra ondersteuning vast en konden studenten met een rugzak niet óók nog hulp krijgen van een pluscoach. Nu kunnen we onze ondersteuning vrijer inrichten. Een leerling kan bijvoorbeeld specialistische ondersteuning krijgen vanwege zijn gedragsproblemen, maar aanvullend kan een pluscoach hem tips geven om zijn werk te structureren. Het afschaffen van de rugzak biedt ons dus meer ruimte om het onderwijs echt passend te maken.”
Nieuwsbrief passend onderwijs
8
Nieuwsbrief passend onderwijs Blog Docent Sylvia Hagen: Maak onderwijs betekenisvol Sylvia Hagen is leerkracht en intern begeleider op basisschool De Verwondering in Lent en winnaar van de onderzoeksprijs 10 x beter van Fontys. Ze rondde in 2013 de master Special Educational Needs (SEN) af. Tijdens mijn praktijkonderzoek naar effectief doelgericht werken met groepsplannen deed ik een belangrijke ontdekking. Leerkrachten waren veel positiever over het werken met groepsplannen nadat we samen hadden gekozen voor nieuwe doelen. Vanwege deze aanpassing ervoeren zij nu wel de meerwaarde van het werken ermee. Door dit onderzoek ben ik me erg bewust geworden van het belang van het betekenisvol maken van onderwijs. Niet alleen voor de leerkrachten maar ook voor de leerlingen. Te vaak heb ik dingen gedaan omdat we ze zo hadden afgesproken of omdat het ‘moest van de inspectie’. Daarbij dacht ik niet echt goed na hoe een activiteit effectief kan zijn voor mij als leerkracht en intern begeleider. Een manier om onderwijs betekenisvol te maken, is door leerkrachten en leerlingen mee te laten denken over de invulling en uitvoering ervan. Belangrijk hierbij is dat er een rode draad is, zodat het onderwijs geen reeks van losstaande lessen wordt. Deze rode draad kan een reeks van concrete doelen zijn: kennisdoelen en vaardigheidsdoelen. Kracht van concrete doelen Uit mijn onderzoek blijkt dat het grote voordelen heeft om een periode aan een paar concrete doelen per vakgebied te werken. Denk hierbij aan doelen als ‘ik kan 2 getallen tot 10 bij elkaar optellen’ of ‘ik kan doortellen vanaf een getal t/m 15’. Deze doelen zijn goed te communiceren aan leerlingen, stimuleren eigenaarschap en zorgen dat leerkrachten betere (en creatievere) keuzes kunnen maken in hun aanbod en aanpak. En dat zorgt voor meer gemotiveerde leerlingen en leerkrachten. Op mijn huidige school De Verwondering hangen wij de doelen op in de school, met daarbij het werk van de leerlingen waarin te zien is hoe zij aan dit doel hebben gewerkt. Zo wordt leren zichtbaar! Stappen zetten om een doel te behalen Om te voorkomen dat we alleen op cognitieve doelen focussen, formuleren we ook veel vaardigheidsdoelen. Daarbij laten we kinderen zien welke stappen ze moeten zetten om zo’n doel te behalen. Een voorbeeld van zo’n vaardigheidsdoel is ‘ik kan samen met iemand een plan maken en uitvoeren’. Door onze werkwijze is het voor alle leerkrachten en leerlingen helder waar we aan werken en kunnen ze meedenken over de invulling ervan. Ook betrekken we ouders erbij door de doelen aan hen kenbaar te maken. Zo wordt onderwijs betekenisvol voor alle partijen.
Nieuwsbrief passend onderwijs
9
Nieuwsbrief passend onderwijs Vaardigheidsdoelen belangrijk voor ‘passend’ onderwijs Het formuleren en centraal stellen van vaardigheidsdoelen is volgens mij belangrijk voor passend onderwijs. Naast rekenen en lezen worden 21e eeuwse vaardigheden als communicatie en kritisch en creatief denken steeds belangrijker in deze continu veranderende maatschappij. Elke leerling kan op zijn eigen niveau werken aan een vaardigheidsdoel als ‘ik kan een creatieve oplossing verzinnen voor een probleem’. Passend onderwijs is voor mij dan ook de zoektocht naar hedendaags betekenisvol onderwijs, dat aansluit bij de talenten en onderwijsbehoeften van leerlingen en leerkrachten. Deze zoektocht vraagt ondernemingszin en lef, het gebruikmaken van nieuwe digitale middelen en dingen uitproberen waarvan het effect nog niet is bewezen. Toch kunnen we niet anders. We zijn het verplicht aan de kinderen die recht hebben op een goede voorbereiding op een leven in deze uitdagende tijd!
Lees het prijswinnend onderzoek van Sylvia Hagen naar het werken met effectieve doelen in een groepsplan rekenen.
Veelgestelde vraag Per 1 januari 2015 bestaat de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) niet meer. Wat betekent dit voor leerlingen die nu AWBZ-zorg op school ontvangen? Leerlingen jonger dan 18 jaar Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de begeleiding en persoonlijke verzorging, indien nodig ook tijdens onderwijsuren. Het gaat dan bijvoorbeeld om hulp bij het aan- en uitkleden bij gym, bij de toiletgang of bij medicijngebruik, Gemeenten stemmen de ondersteuning af met de samenwerkingsverbanden passend onderwijs.
Verpleging tijdens het onderwijs valt vanaf 2015 onder de zorgverzekering (Zvw). Daarbij valt te denken aan wondverzorging of het inbrengen van een sonde. Als een kind verpleging uit de Zvw krijgt, blijft eventuele verzorging onder de Jeugdwet vallen. Daarop is 1 uitzondering, namelijk de verzorging die onderdeel is van de intensieve zorg voor kinderen met een somatische aandoening (intensieve kindzorg). Het gaat hier om:
kinderen met zwaar complexe somatische problematiek of een lichamelijke handicap, die behoefte hebben aan verzorging of verpleging waarbij permanent toezicht nodig is
kinderen met lichtere complexe problematiek of een lichamelijke handicap waarbij specifieke verpleegkundige handelingen nodig zijn en de zorg voortdurend in de nabijheid nodig is
Nieuwsbrief passend onderwijs
10
Nieuwsbrief passend onderwijs Ouders maken hierover afspraken met de school.
Leerlingen die blijvend zijn aangewezen op permanent toezicht of op 24 uur per dag zorg in de nabijheid vallen onder de voorgenomen Wet langdurige zorg (Wlz). Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) beslist over de toegang tot de Wlz. Daarbij vindt voor de dagdelen dat de leerling naar school gaat niet langer een aftrek van de zorg plaats. Als een kind toegang heeft tot de Wlz is dagbesteding onderdeel van zijn recht op Wlz-zorg. De Wlzzorgaanbieder en de school zorgen voor afstemming als kinderen met Wlz-zorg ook onderwijs volgen. De Wlz wordt eind november 2014 behandeld in de Eerste Kamer.
Leerlingen boven de 18 jaar In de Jeugdwet is als uitgangspunt de leeftijdsgrens van 18 jaar voor jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen opgenomen. Jeugdhulp kan doorlopen tot maximaal het 23e levensjaar, voor zover deze hulp niet onder een ander wettelijk kader valt en mits voldaan wordt aan de voorwaarden.
Voor leerlingen boven de 18 jaar komt de hulp van de gemeente uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo2015) en/of de zorgverzekering.
Voor leerlingen boven de 18 jaar die blijvend zijn aangewezen op permanent toezicht of op 24 uur per dag zorg in de nabijheid geldt de Wlz.
Let op Handige kaart met samenwerkingsverbanden Hebt u al gezien dat op de kengetallen-pagina nu een landkaart met alle samenwerkingsverbanden staat? Als u op een regio klikt, ziet u meteen de contactgegevens van het samenwerkingsverband. Handig!
Kijk op swv.passendonderwijs.nl.
Nieuwsbrief passend onderwijs
11