Nieuwsbrief Passend Onderwijs Editie april 2014
Beste lezers, Sinds u in januari een nieuwsbrief van ons heeft ontvangen is er veel gebeurd. Hoog tijd dus om u weer te informeren over de voortgang van de invoering van Passend Onderwijs. We zijn inmiddels aangeland in de fase van de uitvoering. Grote beleidszaken zijn vastgelegd - zie hiervoor de informatie over het ondersteuningsplan – en nu gaat het om de concretisering, de uitvoering, zodat we per 1 augustus ook werkelijk kunnen starten met Passend Onderwijs. Maar is de uitdrukking niet “ the devil is in the detail”? Dat kunnen we op het bureau van het SWV inmiddels beamen. Op allerlei terreinen zijn we met de uitwerking bezig, die inderdaad soms zeer weerbarstig en tijdrovend is. Gelukkig werken we goed samen met de drie SVW-en in de regio: Westland, Delft en Zoetermeer. We gebruiken elkaars denkkracht (en oplossingen). Dat scheelt ons tijd, maar het levert ook op dat we in de regio een aantal regels en procedures op vergelijkbare wijze vormgegeven. In de rest van deze nieuwsbrief schetsen we de stand van zaken. Van onze kant hopen we dat u op de scholen ook bezig bent met de voorbereiding van Passend Onderwijs. Want uiteindelijk is dat de plek waar Passend onderwijs vormgegeven zal worden.
1. Het ondersteuningsplan Op 27 maart heeft het bestuur van het Samenwerkingsverband, bestaande uit alle aangesloten besturen, het ondersteuningsplan inclusief de meerjarenbegroting goedgekeurd.( zie bijlage 1 en 2) Daaraan voorafgaand heeft de Ondersteuningsplanraad begin maart instemming verleend op het plan en heeft DB het plan goedgekeurd. In vergelijking met de 1e versie is er op een aantal terreinen wat aanpassingen. Die betreffen:
De positionering van de semi-residentiele instellingen Het vrijmaken van middelen voor de scholen om de organisatie en coördinatie van de ondersteuning te kunnen versterken ( zie voor de concrete bedragen zie bijlage 3) Het verhogen van het budget voor de diepte-ondersteuning ( = VSO en semi-residentiele instellingen)
Het ondersteuningsplan, inclusief een fiks aantal verplichte bijlagen, waaronder alle schoolondersteuningsprofielen zijn inmiddels “geüpload” naar de Inspectie. Met een aantal individuele scholen is voor het verzenden nog contact geweest over de inhoud van het schoolondersteuningsprofiel, om wat “ schoonheidsfoutjes” eruit te halen.
1
SWVZHW, Nieuwsbrief Passend Onderwijs, april 2014
2. Extra middelen voor de scholen Vanwege de gegroeide reserve van het SWV, en de wens van het DB om de middelen zoveel mogelijk aan de scholen ten goede te laten komen, is besloten dat alle scholen vanuit het SWV een budget ontvangen dat bedoeld is om de organisatie en de coördinatie van de ondersteuning in de scholen extra te faciliteren. In de bijlage een overzicht van de verdelingsgrondslag en de budgeten per school. De scholen verantwoorden tegenover hun eigen bestuur dat de middelen ook ingezet zijn voor het hierboven beschreven doel en dat de ontvangst van het extra budget vanuit het SWV niet gepaard is gegaan met een vermindering van het eigen schoolbudget voor dit doel. (Bijlage 3)
3. Semi-residentiele instellingen. In het DB is dit onderwerp uitgebreid aan de orde geweest, nadat in februari gegevens van DUO uitwezen dat er, in vergelijking met het vorig jaar, plotseling een groep van 140 leerlingen VSO – onderwijs heeft genoten. Het blijkt daarbij voornamelijk om leerlingen in z.g. semi-residentiele instellingen te gaan. Dat zijn scholen, verbonden aan jeugdzorginstellingen. Als een leerling voor de betreffende zorg wordt geïndiceerd, volgt ook automatisch plaatsing op de bijbehorende school. Het gaat dan om: het Midgaard College aan de Monsterseweg en het Schakenbosch College, in Leidschendam, beide zijn z.g. Jeugdzorg+ instellingen die onder Horizon Onderwijs Jeugdzorg vallen. In deze instellingen kunnen leerlingen gedwongen geplaatst worden (door de rechter). Er is dan sprake van plaatsbekostiging. Maar het is ook mogelijk dat er sprake is van vrijwillige plaatsing ( op advies van een arts, of de jeugdzorg). Dan gaat de bekostiging v.a. 1 augustus 2015 via het SWV. Andere semi-residentiele instellingen zijn de Zefier (verbonden aan de Jutters) en het Palmhuis ( ook verbonden aan de Jutters). Deze scholen vallen onder de Aloysiusstichting voor onderwijs en jeugdzorg. Met uitzondering van de Zefier, kwamen deze scholen in de tellingen van DUO de afgelopen jaren niet voor. Dit had m.n. te maken met het feit dat deze scholen enkele jaren geleden door het Pleysier College zijn overgedragen aan Horizon, respectievelijk Aloysius Onderwijs en Jeugdzorg. Daarnaast zien we ook dat bij zowel de Zefier als het Palmhuis het aantal leerlingen is gegroeid. Voor het SWV levert dit financiële onzekerheid op. Het SWV heeft geen zeggenschap over plaatsingen in deze instellingen, terwijl het wel verantwoordelijk is voor de bekostiging. Natuurlijk zal alles in het werk gesteld worden om de groei van deze instellingen te beperken, maar toch is er in de begroting een extra bedrag opgenomen om deze kosten te kunnen dekken. Daarnaast is er overleg geweest tussen het DB en de Aloysiusstichting om m.n. de groei op het Palmhuis goed in beeld te krijgen. Er is vertrouwen dat we daar in de toekomst uit gaan komen.
2
SWVZHW, Nieuwsbrief Passend Onderwijs, april 2014
4. Overgangsregeling Voorlopersproject Ruim 1 ½ jaar geleden zijn we op een aantal scholen gestart met het Voorlopersproject, waarin geëxperimenteerd wordt met een andere manier van samenwerken met de jeugdhulp. De reden daarvoor is dat vanwege de op handen zijnde decentralisatie van de jeugdhulp naar de Gemeenten, de huidige ZAT’s mogelijk hun functie gaan verliezen. In het experiment krijgen de scholen een vertegenwoordiger van het CJG in de school, die samen met de zorgcoördinator de ondersteuning van de leerlingen oppakt. Inmiddels doen 8 scholen mee aan dit project. De ervaringen zijn over het algemeen positie. In het OOGO hebben de gemeenten aangegeven dat ze zich in principe kunnen vinden in deze benadering. Voor de deelnemende scholen dreigde echter een probleem: hoe moest de periode tussen het eind van het project ( 1 augustus a.s.) en de start van de nieuwe wet op de jeugdzorg (1 januari 2015) overbrugd worden? Gelukkig hebben de drie gemeenten, Den Haag, Leidschendam/Voorburg en Rijswijk middelen kunnen vrijmaken, zodat de projectscholen door kunnen werken tot 1 januari a.s. op de manier waarop ze dat het afgelopen jaar hebben gedaan.
5. Passend Onderwijs en Bovo De afgelopen maanden is gewerkt aan het aanpassen van de Bovo-procedure in het kader van de invoering van Passend Onderwijs en de verandering rond de eindtoets. Ook hier is ingezet om dat met een aantal regio’s in Zuid-Holland samen te doen. Vanuit het SWV -VO ging het er m.n. om, dat in de Bovo-procedure vragen over de ondersteuning die leerlingen in de basisschool hebben ontvangen, zouden worden opgenomen. Dat is belangrijk om te kunnen vaststellen in hoeverre er zorgplicht is voor een leerling bij de overgang van PO naar VO. Zoals het er nu uitziet gaat dat lukken.
6. Leerlingenontwikkelingen Zoals hierboven vermeld is er binnen ons SWV sprake van veranderingen in de leerlingenontwikkelingen. In bijlage 4 kunt u e.e.a. in detail terugvinden, maar een paar trends zijn hier het vermelden waard. Allereerst groet het aantal leerlingen binnen het SWV. Als we het jaar 2010 op 100% zetten, dan is er in 2013 sprake van een groei van 6%. Het Praktijkonderwijs volgt die trend in versterkte mate met een groei van 7%, terwijl in het lwoo juist sprake is van krimp. De krimp van 3% is opvallend en sterk afwijkend van de landelijke cijfers. Voor de lwoo-scholen binnen ons SWV is het pijnlijk dat ze, terwijl regionaal het aantal leerlingen juist daalt, toch met de landelijke korting te maken krijgen, vanwege de landelijke groei. In het Vso zien we een groei van ruim 14%, deze heeft voornamelijk te maken met de hierboven beschreven situatie rond de semi-residentiele instellingen. Maar ook het aantal rugzakjes stijgt fors met 17%. Daarmee heeft ons SWV nog steeds relatief weinig rugzakken, maar de groei is significant. We zien deze trend in versterkte mate dit jaar doorzetten. Hieronder gaan we daar nader op in.
3
SWVZHW, Nieuwsbrief Passend Onderwijs, april 2014
7. Ambulante ondersteuning Zowel in het kader van de overgangsregeling rugzakjes, als in het kader van de extra ondersteuning, kunnen scholen een beroep doen op ambulante ondersteuning. Voor cluster 3 zal die verzorgd blijven worden door de huidige aanbieders: de Koetsveldschool en de Inspecteur de Vriesschool voor ZML-leerlingen en de Piramide voor leerlingen met een lichamelijke beperking. Bij een aanvraag voor extra ondersteuning kunnen scholen deze ambulante ondersteuning dus aanvragen. Voor cluster 4 neemt het SWV de ambulante ondersteuning over. Medewerkers van de AB-dienst van het Pleysier College gaan deel uitmaken van het “ loket nieuwe stijl” van het SWV (zie verder hieronder). Voor cluster 1 ( leerlingen met een visuele beperking) blijft de ambulante ondersteuning, maar ook de indicatie en de toeleiding in handen van Visio of Bartimeus. De werkwijze verandert hier niet. Voor Cluster 2 krijgen we te maken met nieuwe landelijke instellingen n.l. Viertaal ( waar Cor Emous onder valt) en Auris ( waar de Voorde toe behoort). Deze instellingen gaan op een vergelijkbare manier werken als Cluster 1. Alle middelen gaan vanuit de overheid naar deze instellingen. De individuele school moet zelf afspraken maken over de ambulante ondersteuning en de middelen die naar de school gaan. Indien hierover problemen ontstaan: neem contact op met het SWV.!!
8. LGF-leerlingen (rugzakjes) De overgang van de ene regeling naar de andere heeft altijd onverwachte effecten. Zo wordt het SWV dit school jaar geconfronteerd met het feit dat er ongewoon veel rugzakken worden aangevraagd of verlengd. Hoe zit het? De rugzakregeling ( leerlinggebonden financiering) eindigt met de invoering van Passend Onderwijs, dus op 1 augustus 2014. Om de continuïteit van de begeleiding van leerlingen te kunnen garanderen heeft het SWV een overgangsregeling vastgesteld. Die houdt dat als een leerling op 1 augustus 2014 recht heeft op een rugzak, de begeleiding in ieder geval nog een jaar wordt gecontinueerd. Voor nieuwe gevallen is er v.a. 1 augustus de extra ondersteuning, die de rugzak gaat vervangen. Tot onze verrassing zien we dat er een aantal scholen is, dat nog in de tweede helft van dit schooljaar rugzakjes voor leerlingen aanvraagt. In een aantal gevallen betekent dit, dat een leerling per 1 juni een rugzak krijgt ( geïndiceerd via het REC, want tot 1 augustus 2014 gaat het SWV daar nog niet over) en daarmee automatisch een verlenging van de rugzakregeling met een jaar. Het zal duidelijk zijn dat het SWV de overgangsregeling niet in het leven heeft geroepen voor dit soort aanvragen. Of hier sprake is van strategisch gedrag, of dat leerlingen zeer dringend ondersteuning nodig hebben kunnen we niet beoordelen. Wel zou het tot een financieel knelpunt kunnen leiden. Het SWV heeft een bedrag begroot om de afbouw van de rugzakjes te betalen. Als het aantal rugzakken per 1 augustus 2014 groter is dan in de begroting is voorzien, zal mogelijk het bedrag per rugzak omlaag moeten. We zullen e.e.a. goed in beeld brengen en natuurlijk zal over een eventuele maatregel in het DB besloten moeten worden. Om de overgangsregeling uit te kunnen voeren worden deze maand alle leerlingen met rugzakjes geregistreerd. Daarbij gebruiken we de informatie van de AB-diensten van het VSO en de informatie
4
SWVZHW, Nieuwsbrief Passend Onderwijs, april 2014
van de scholen voor regulier onderwijs. Als het goed is moeten die volledig “ matchen”. Op basis van de lijst die zo ontstaat, weten we welke verplichtingen het SWV heeft. Scholen die na herhaaldelijk verzoek geen informatie hebben aangeleverd, zullen geen geld ontvangen.
9. Extra ondersteuning Op dit moment wordt gewerkt aan de uitwerking van de procedure voor de aanvraag en toekenning van de extra ondersteuning. De uitgangspunten, zoals die in het ondersteuningsplan zijn vastgelegd: Bij een aanvraag geeft de school antwoord op de volgende vragen: Wat heeft de school tot nu toe gedaan (basisondersteuning)? Wat is de ondersteuningsbehoefte van de leerling> (VPI, aanvullend onderzoek)? Is er een ontwikkelingsperspectief opgesteld? Is er een handelingsdeel opgesteld? Zijn de ouders betrokken bij de aanvraag? Welke extra ondersteuning wordt aangevraagd? (expertise, geld, materiaal) worden nu geconcretiseerd in aanvraagformulieren, die enerzijds zo compact mogelijk moeten zijn, maar ook voldoende informatie dienen te bevatten, dat de Commissie van Deskundigen een oordeel over de aanvraag kan vormen. Daarnaast moeten ze ook gedigitaliseerd worden en via OSO gegevens kunnen uitwisselen met de schoolinformatiesystemen. Op dit moment is er een concept vragenlijst opgesteld, die voldoet aan de wettelijk eisen. Spannend is of die in deze vorm gedigitaliseerd kan worden. Direct na de meivakantie is hierover overleg met Onderwijs Transparant, de bouwer van ons digitale loket. Om aan een ander uitgangspunt uit het ondersteuningsplan, n.l. de behandeltermijn van 4 weken, te kunnen voldoen is de volgende procedure uitgewerkt. 1. Als een school extra ondersteuning wil aanvragen wordt dat gemeld bij de contactpersoon van de school bij het SWV ( de loketmedewerker “ nieuwe stijl) 2. Die SWV-medewerker “ kijkt mee” met de aanvraag en geeft advies. ( dat kan ook betekenen dat een aanvraag ontraden wordt, omdat b.v. de school nog geen enkel dossier van de leerling heeft opgebouwd) 3. De aanvraag wordt ingediend bij de eigen contactpersoon bij het SWV, die de aanvraag met een pré-advies doorstuurt naar de Commissie van deskundigen, die uiteindelijk een besluit neemt. Wij denken dat op deze manier het aanvragen van extra ondersteuning zo efficiënt mogelijk kan verlopen.
10. Diepteondersteuning Daar waar de extra ondersteuning maatwerk voor een individuele leerling is en er dus geen sprake kan zijn van toelatingscriteria anders dan hierboven beschreven, zijn er voor de toelating van de diepteondersteuning wel degelijk toelatingscriteria nodig. Dan gaat het er n.l. om dat een school voor regulier onderwijs een aanvraag moet indienen voor toelating tot het speciaal onderwijs. Voor VO-scholen is het dan belangrijk om te weten aan welke criteria een aanvraag moet voldoen.
5
SWVZHW, Nieuwsbrief Passend Onderwijs, april 2014
Voor de diepteondersteuning zijn daarom, samen met de andere drie samenwerkingsverbanden in de regio, concept-toelatingscriteria voor de diepteondersteuning opgesteld. Vertegenwoordigers van het VSO zijn daarbij betrokken. De komende weken zullen deze toelatingscriteria worden voorgelegd aan de desbetreffende directiekring en vervolgens aan het DB. Voor de aanvraag van de diepteondersteuning worden ook aanvraagformulieren ontwikkeld. Omdat het hier om een overgang van de ene naar de andere school gaat, zal er in ieder geval een onderwijskundig rapport (OKR) moeten worden ingevuld. We laten dit OKR zoveel mogelijk overeenkomen met het OKR dat in de Bovo-procedure wordt gebruikt. Daarnaast zal het ontwikkelingsperspectief dat de VO-school heeft opgesteld onderdeel uitmaken van de aanvraag. Streven is steeds om scholen geen onnodig extra werk te laten doen, dat betekent b.v. dat gegevens die al eerder zijn ingevuld t.b.v. een aanvraag, opnieuw kunnen worden gebruikt. Dit stelt hoge eisen aan het digitale systeem wat ontwikkeld wordt.
11. Personele zaken De nieuwe taken van het SWV nemen met zich mee dat het SWV moet uitbreiden in de personele sfeer. Deze weken staan daarom in het teken van de sollicitatiegesprekken. Ruim 2 weken geleden hebben we de procedure voor voorzitter van de Commissie van Deskundigen afgerond. Benoemd is de heer Bart Renders, voormalig schoolleider, inspecteur en orthopedagoog/GZ-psycholoog. De komende week hebben we gesprekken met medewerkers van de huidige Ambulante Dienst van het Pleysier College voor de vacatures van “ loketmedewerker nieuwe stijl” die we hebben. Het betreft in totaal 4 fte. E.e.a. op basis van een overeenkomst tussen het SWV en het Pleysier College, waarin het Pleysier College de middelen voor de ambulante dienst aan het SWV overdraagt, in ruil waarvoor het SWV 4 fte personeel zal overnemen. Hiermee geeft het SWV uitvoering aan de afspraak die werkgevers, werknemers en overheid hebben vastgelegd in de z.g. tripartite overeenkomst. Ook hebben we de komende week gesprekken met kandidaten voor de taak van lid van de Commissie van deskundigen. Hierbij gaat het om medewerkers uit de scholen, die voor een aantal uren per jaar deze taak gaan uitvoeren. En tenslotte wordt t op dit moment de overdracht van medewerkers van het Knooppunt, die in dienst van het Pleysier College zijn, naar het SWV als werkgever gerealiseerd. De reden daarvoor is dat de middelen waarmee een deel van het Knooppunt wordt betaald, de z.g. Op-de-rails gelden, vanaf 1 augustus 2014 naar het SWV gaan.
12. Financiën Per 1 augustus 2014 worden allerlei geldstromen verlegd. Het betekent dat er meer middelen bij het SWV binnenkomen, maar dat die ook weer verdeeld moeten worden over de scholen en projecten
6
SWVZHW, Nieuwsbrief Passend Onderwijs, april 2014
waarvoor het bedoeld is. Het betekent intern een herinrichting van onze procedures rond betalen en rekeningen sturen. De komende weken benaderen we alle besturen voor de betaalgegevens en contactpersonen. We zijn voornemens om de betalingen aan de scholen te verzamelen en twee maal per schooljaar over te maken. Het gaat daarbij om:
De middelen voor versterking van de organisatie en coördinatie van de extra ondersteuning De aangevraagde extra ondersteuning (individueel en groepsarrangementen) Overgangsregeling rugzakken Bijdragen voor deelname aan projecten
Ook rekeningen, b.v. voor gebruik van de bovenschoolse voorzieningen zullen we 2 x per jaar gaan versturen.
13. Relatie stuurgroep - directiekringen In september 2011 is een start gemaakt met de inrichting van de directiekringen, als projectstructuur, om Passend Onderwijs in te voeren. Doel was om op beleidsniveau scholen te betrekken bij de invoering van Passend Onderwijs en de samenwerking tussen de scholen te versterken. Met vallen en opstaan hebben de directiekringen de afgelopen jaren gefunctioneerd als platform om feedback te geven op plannen die op tafel lagen in het kader van Passend Onderwijs, om samen de basis- en extra ondersteuning te vast te stellen, om ervaringen uit te wisselen en ja, om elkaar beter te leren kennen. Onderwerpen die aan de orde zijn gekomen zijn : -
Visie op basis- en extra ondersteuning Inhoud van de basisondersteuning Format voor het school ondersteuningsprofiel De inhoud en de verdeling over de scholen van de extra ondersteuning De positie van LWOO en PrO De positie van het VSO De toeleiding naar extra en diepteondersteuning De positie van ouders Protocollen Het ondersteuningsplan De zorgplicht
Nu per 1 augustus 2014 passend onderwijs in werking treedt zouden de directiekringen als projectstructuur opgeheven kunnen worden. Voorgesteld wordt echter om ze als overlegplatform in de nieuwe structuur te handhaven.
7
SWVZHW, Nieuwsbrief Passend Onderwijs, april 2014
Als de wet Passend Onderwijs per 1 augustus 2014 in werking treedt zijn er een aantal onderwerpen die de continuering van de directiekringen wenselijk maken. Dekkend aanbod. De besturen cq scholen zijn samen verantwoordelijk voor het beiden van een dekkend aanbod. D.w.z. er zitten geen leerlingen thuis die in principe wel onderwijs kunnen volgen. Dit vereist overleg en afstemming. Het SWV heeft ( in samenwerking met leerplicht) in beeld welke leerlingen thuiszitten. Binnen de directiekringen kan een oplossing gezocht worden. Zorgplicht. Een school een leerling heeft waar de zorgplicht voor geldt, maar die leerling niet kan plaatsen , heeft de taak een andere school te zoeken. In eerste instantie gebeurt dat bilateraal (tussen twee scholen), maar als dat niet lukt, zal de leerling in de directiekring besproken kunnen worden. Monitoring invoering passend onderwijs. De invoering van Passend Onderwijs omvat nog veel onzekerheden. Het is belangrijk dat schoolleiders feed back kunnen geven op de invoering van passend onderwijs en zo een bijdrage kunnen leveren aan tijdig bijsturen. Rapportage: Het SWV zal data gaan verzamelen die van belang zijn voor de voorgang van passend onderwijs, zoals het aantal thuiszitters, de inzet van extra ondersteuning op de verschillende scholen, de doorverwijzing naar de bovenschoolse voorzieningen, uitstroom en afstroom enz. enz. Deze rapportages zullen in de directiekringen besproken worden. Input geven aan vertegenwoordiging van de directiekring in de stuurgroep. De stuurgroep adviseert het bestuur op beleidsniveau. Als de leden van de stuurgroep input krijgen uit hun directiekring vergroot dit de waarde van het advies van de stuurgroep. Daarom heeft het bestuur van het SWV besloten om de directiekringen als overlegplatform binnen de organisatiestructuur van het SWV een definitieve plaats te geven. Als frequentie voor het overleg van de directiekringen wordt gedacht aan 4 x per jaar: september, december, maart en juni. Mogelijk 3 x per jaar: september, januari, juni.
14. Tenslotte…….. Het zal duidelijk zijn dat al deze veranderingen voor het bureau van het SWV flinke gevolgen hebben. Andere en meer taken, grote verantwoordelijkheden, nieuwe medewerkers. Daarom wordt er ook gewerkt aan een nieuwe organisatiestructuur en formatieplan voor het bureau. Dat betekent in ieder geval dat er ook geïnvesteerd zal worden in de versterking van de afdeling financiën en personeel. Ook dit zal voor de zomervakantie worden afgerond. Karin Loggen April 2014
8
SWVZHW, Nieuwsbrief Passend Onderwijs, april 2014