Nieuwsbrief passend onderwijs April 2013
Nieuwe kengetallen samenwerkingsverbanden
Uitgelicht Nieuwe kengetallen samenwerkingsverbanden De nieuwe kengetallen van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs staan op de website. De kengetallen 2012 geven onder meer informatie over de aantallen leerlingen in het regulier en (voortgezet) speciaal onderwijs, het aantal rugzakken per samenwerkingsverband, een indicatie van de bekostiging na invoering van passend onderwijs en de vereveningscijfers. Ook ziet u welke gemeenten en scholen onder een samenwerkingsverband vallen. Wat is nieuw?
De kengetallen zijn gebaseerd op de teldatum van 1 oktober 2012 (peildatum december 2012).
In de overzichten met een indicatie van de bekostiging vanaf 2015 zijn de gevolgen van de voorgenomen bezuiniging op het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs verwerkt
Er wordt een indicatie gegeven van de bekostiging van het samenwerkingsverband in het overgangsjaar 2014-2015.
Bij de kengetallen staat een toelichting op de kengetallen primair onderwijs en voortgezet onderwijs.
Kengetallen downloaden De tool met kengetallen wordt in de zomer aangepast met de nieuwe kengetallen. Tot die tijd kunt u de Excel-bestanden met kengetallen downloaden van de site. Bekijk de kengetallen 2012 op http://passendonderwijs.nl/kengetallen-2012/.
Nieuwsbrief passend onderwijs (V)so mag leerling met geldige indicatie niet weigeren Het ministerie van OCW krijgt signalen uit het veld dat er (v)so-scholen zijn die leerlingen met een geldige indicatie weigeren als het samenwerkingsverband waar de leerling woont geen akkoord geeft of als de leerling niet woont in het gebied van het toekomstige samenwerkingsverband. Ze beroepen zich hierbij op de invoering van passend onderwijs. Wij willen u erop wijzen dat dit niet is toegestaan binnen de huidige wet- en regelgeving. Als een leerling een geldige indicatie heeft van de Commissie voor de Indicatiestelling (CvI), mogen (v)so scholen deze leerling niet weigeren. De Inspectie van het Onderwijs gaat hier op toezien. Bekostiging (v)so-scholen (V)so-scholen krijgen bekostiging voor het aantal ingeschreven leerlingen. Dat geldt nu, maar ook na de invoering van passend onderwijs. Het samenwerkingsverband kan wel afspraken maken met reguliere en speciale scholen over begeleiding van leerlingen. Zo kan het voorkomen dat leerlingen naar het (v)so moeten worden verwezen.
Reacties op internetconsultatie AMvB passend onderwijs De AMvB passend onderwijs stond van 28 februari tot 29 maart 2013 op internet voor advies. Samenwerkingsverbanden, beroepsorganisaties, sectororganisaties, ouderorganisaties en andere betrokken partijen gaven in totaal 38 reacties op de AMvB. Aanpassingen na internetconsultatie De meeste reacties gingen over de symbioseregeling, de invulling van de orthopedagogisch didactische centra, de deskundigheid samenwerkingsverbanden moeten betrekken bij de verwijzing naar het (voortgezet) speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs, het ontwikkelingsperspectief, de ontwikkelingen in cluster 2, de invulling van de geschillencommissie passend onderwijs en de personele gevolgen. In de toelichting bij de AMvB zal worden vermeld tot welke aanpassingen de internetconsultatie heeft geleid. Voortgang AMvB Nadat de AMvB is aangepast, wordt de AMvB voor advies naar de Raad van State gestuurd. In het najaar wordt de AMvB naar de Eerste Kamer en de Tweede Kamer gestuurd voor een zogenaamde nahangprocedure. Dit houdt in dat eventuele opmerkingen en wensen van de Kamers alsnog in de AMvB kunnen worden verwerkt. Naar verwachting wordt de AMvB in het begin van 2014 gepubliceerd. Op 1 augustus 2014 treedt de AMvB passend onderwijs in werking.
Nieuwsbrief passend onderwijs
2
Nieuwsbrief passend onderwijs Bekijk de reacties op de AMvB passend onderwijs via http://www.internetconsultatie.nl/amvbpassendonderwijs.
Informatiegids passend onderwijs In de informatiegids passend onderwijs vindt u bruikbare informatie over de zoektocht naar passend onderwijs voor uw kind. De informatie is bedoeld voor ouders van kinderen die extra ondersteuning op school nodig hebben vanwege een beperking of stoornis. De gids richt zich vooral op het reguliere basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, omdat de komst van passend onderwijs hier voor de grootste veranderingen zorgt. De informatiegids passend onderwijs is een uitgave van het Steunpunt passend onderwijs, een samenwerking tussen oudervereniging Balans, de CG-Raad en het Platform VG. Download de informatiegids passend onderwijs via http://www.passendonderwijs.nl/nieuws/informatiegids-passend-onderwijs/.
Reguliere scholen kunnen onderwijs bieden aan leerlingen met autisme Het regulier onderwijs kan onderwijs bieden aan een deel van de leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS) uit het speciaal onderwijs. Dat concludeert de Inspectie van het Onderwijs na onderzoek bij 8 scholen die hier alvast ervaring mee hebben opgedaan. Aan het onderzoek deden scholen mee in Tilburg, Arnhem, Enschede, Heijthuizen, Ede en Oosterbeek. Ook maakte de Inspectie gebruik van de reguliere toezichtsrapportages en werd het landelijk netwerk autisme betrokken. Aandachtspunten Volgens de Inspectie kunnen reguliere scholen leerlingen met autisme goed opvangen als ze rekening houden met een aantal aandachtspunten. Zo moeten directies ervoor zorgen dat er voldoende kennis en vaardigheden in huis zijn en hun organisaties flexibel genoeg zijn om de kinderen op te vangen. De Inspectie wijst er wel op dat de verwachtingen ook niet té hoog moeten zijn. Een deel van de leerlingen met autisme blijft zware extra ondersteuning nodig hebben in het speciaal onderwijs. Lees meer over de aandachtspunten van de Inspectie voor leerlingen met ASS via http://www.onderwijsinspectie.nl/actueel/nieuwsberichten/inspectie-formuleertaandachtspunten-onderwijs-aan-leerlingen-met-ass.html?homeref=true.
Nieuwsbrief passend onderwijs
3
Nieuwsbrief passend onderwijs Praktijkvoorbeeld: Q4-klassen op Pieter Zandt Scholengemeenschap Pieter Zandt in Kampen heeft zogenaamde Q4-klassen. Hier krijgen cluster 4-leerlingen passend onderwijs. In de toekomst kunnen wellicht ook cluster 3-leerlingen er onderwijs volgen. Het doel van de Q4-klassen is om kinderen met een gedragsbeperking zo optimaal mogelijk te laten integreren in reguliere klassen. Structuur, plannen en sociale vaardigheden De Q4-klassen helpen leerlingen bij het aanleren van structuur, plannen en sociale vaardigheden. Waar nodig krijgen de leerlingen individueel onderwijs en waar mogelijk volgen ze regulier onderwijs. Kan een leerling bijvoorbeeld goed meekomen met Engels of aardrijkskunde, dan mag hij het onderwijs in de reguliere groep volgen. Onderbouw en bovenbouw In de onderbouw kunnen leerlingen volledig in de Q4-klas zitten. Dit is dan hun basisklas. Zodra ze naar de bovenbouw gaan, is het de bedoeling dat ze in elk geval de praktijkvakken (vmbo) of de profielvakken (havo/vwo) in de reguliere klassen kunnen volgen. Deze vakken worden in de Q4-klassen niet gegeven. Lukt het niet om de praktijkvakken of profielvakken in de reguliere klas te volgen, dan zoeken de school en de leerling samen naar een andere oplossing. Meer informatie Wilt u meer weten over de Q4-klassen van scholengemeenschap Pieter Zandt? Neem dan contact op met zorgcoördinator Wilke het Lam, via
[email protected] of (038) 344 81 29. Bekijk de video op http://www.passendonderwijs.nl/praktijkvoorbeeld/q4-klassen-opscholengemeenschap-pieter-zandt/.
Veelgestelde vragen over het OOGO Moet het samenwerkingsverband overleg voeren met het college van Burgemeesters en Wethouders of met de gemeenteraad? Het samenwerkingsverband voert het overleg met het college/de colleges. Wat moet het samenwerkingsverband doen als het met 1 gemeente niet tot overeenstemming komt en met de andere gemeenten wel? Dat is afhankelijk van de juridische constructie die de gemeenten hebben gekozen. De modelprocedure biedt een aantal mogelijkheden. Is er sprake van een formele juridische
Nieuwsbrief passend onderwijs
4
Nieuwsbrief passend onderwijs samenwerking, dan kan een gemeente niet uit onder de afspraken die zijn gemaakt. Is er sprake van een privaatrechtelijke overeenkomst, dan geldt ook dat de individuele gemeente niet om de afspraken heen kan van de gemeente die het OOGO voert. Maar zijn er geen samenwerkingsafspraken gemaakt, dan kan een gemeente inderdaad aankloppen bij de landelijke geschillencommissie voor een advies of een bindend advies. Voor arbitrage zijn 2 partijen nodig: het samenwerkingsverband en de gemeente(n). Moeten alle colleges ermee instemmen dat 1 gemeente het OOGO voert namens de andere gemeenten? Ja. De wet geeft alle gemeenten de opdracht OOGO te voeren. Daarom moeten zij het formeel regelen als zij dit anders willen organiseren. Moeten alle gemeenten de procedure en bijbehorende geschillenregeling ondertekenen of alleen de gemeente die het OOGO gaat voeren? De gemeenten hoeven niet de procedure en geschillenregeling te ondertekenen, maar de overeenkomst OOGO. Daarmee treedt de procedure en de geschillencommissie in werking. Alle gemeenten moeten de overeenkomst ondertekenen. De overeenkomst kan aangevuld worden met een afspraak over welke gemeente(n) het OOGO gaat/gaan voeren. Wanneer gaat de procedure voor het OOGO formeel in? Als het samenwerkingsverband en alle burgemeesters de overeenkomst OOGO hebben getekend. De wettelijke grond voor deze vaststellingsovereenkomst is artikel 7:900 BW. De burgemeester kan pas tekenen na besluitvorming in het college. Meer informatie hierover vindt u in de modelprocedure. Moet het college de overeenkomst OOGO formeel ondertekenen of moet het college dit voorleggen aan de raad? De burgemeester ondertekent de overeenkomst OOGO, op basis van het besluit van het college. Het college hoeft het besluit niet voor te leggen aan de gemeenteraad. Zijn samenwerkingsverbanden en gemeenten verplicht om de modelprocedure en de landelijke geschillencommissie OOGO te gebruiken? Nee. Het samenwerkingsverband en de gemeenten kunnen lokaal een andere procedure en een andere regeling voor geschillen opstellen. De PO-Raad, de VO-raad en de VNG hebben gezamenlijk de modelprocedure ontwikkeld. Het voordeel is dat hier de betreffende koepels
Nieuwsbrief passend onderwijs
5
Nieuwsbrief passend onderwijs elkaar gevonden hebben in de tekst en dat er diverse juristen naar de tekst gekeken hebben. De landelijke geschillencommissie en de modelprocedure horen bij elkaar. Als gemeenten en samenwerkingsverbanden niet tot overeenstemming komen, kunnen ze dan los van elkaar besluiten om naar de landelijke geschillencommissie te stappen? De landelijke geschillencommissie kan 3 soorten uitspraken doen:
een advies
een bindend advies
een arbitrage
Voor een arbitrage moeten het samenwerkingsverband én de gemeente(n) besluiten het geschil voor te leggen. Voor een advies en een bindend advies kan een van de partijen besluiten het geschil voor te leggen. Wat is het verschil tussen de 3 soorten uitspraken die de landelijke geschillencommissie kan doen? Een advies is een uitspraak van de landelijke geschillencommissie met het doel om het gesprek tussen de partijen voort te zetten. Het gaat hier niet om de inhoud van het geschil, maar over het proces om tot overeenstemming te komen. Een bindend advies is een redelijkheidsbeoordeling door de landelijke geschillencommissie. Doordat de partijen de overeenkomst OOGO hebben ondertekend, zijn ze verplicht om zich aan het advies te houden. We kunnen volgens de modelprocedure alleen tekenen voor de OOGO-procedure, niet voor de gezamenlijke inhoud. Hoe borgen we de gemaakte afspraken in het OOGO? Er is geen wettelijke vorm voor het vastleggen van OOGO-afspraken. Gemeenten en samenwerkingsverband kunnen dus zelf kiezen of en op welke manier ze gemaakte afspraken vastleggen. Het is uiteraard verstandig om de gemaakte afspraken vast te leggen, bijvoorbeeld in de vorm van vastgestelde notulen, een intentieverklaring of een convenant. Hoe toetst de Inspectie van het Onderwijs op het voeren van OOGO? Bij het toezicht op passend onderwijs controleert de Inspectie bij elk samenwerkingsverband er OOGO is gevoerd. Als geen OOGO heeft plaatsgevonden, volgt een handhavingstraject. Dit kan eindigen in een bekostigingssanctie. Verder vraagt de Inspectie bij elk samenwerkingsverband
Nieuwsbrief passend onderwijs
6
Nieuwsbrief passend onderwijs in een gesprek met het bestuur naar de resultaten van het OOGO. Krijgt de Inspectie tijdens dat gesprek twijfels over de kwaliteit van het gevoerde OOGO, dan neemt de Inspectie contact op met de gemeente(n) voor meer informatie. In het concepttoezichtkader voor het toezicht samenwerkingsverbanden staan 2 indicatoren op grond waarvan de Inspectie het samenwerkingsverband kan beoordelen op het gevoerde OOGO. De Inspectie kan ook in actie komen naar aanleiding van signalen over het OOGO. Als de nieuwe Jeugdwet is ingevoerd, wordt het jeugdplan van gemeenten dan ook onderwerp van het OOGO over passend onderwijs? In de concept-jeugdwet staat dat gemeenten met het onderwijs OOGO moeten voeren over de jeugdplannen ‘voor zover deze gaan over de aansluiting met het onderwijs’. Gemeenten en onderwijs kunnen beslissen om een gezamenlijk proces af te spreken waarbij zowel de jeugdplannen als de ondersteuningsplannen van het onderwijs in hetzelfde overleg worden bespreken. Let wel: het beleidsplan jeugd wordt uiteindelijk door de gemeenteraad vastgesteld. Hoe gaan samenwerkingsverbanden het verstandigst om met de looptijd van het ondersteuningsplan? In principe heeft een ondersteuningsplan een looptijd van 4 jaar. Maar onderstaande argumenten kunnen een reden zijn om daar in eerste instantie flexibel mee om te gaan en het ondersteuningsplan meer als een groeidocument te zien: De uitvoering van het ondersteuningsplan moet aansluiten op de lokale ontwikkelingen zorg voor de jeugd. Passend onderwijs en zorg voor jeugd hebben een verschillend tijdspad. In de startperiode van beide wetswijzigingen wordt flexibel ingevuld wat de aansluitingsopgaven zijn en wanneer daaraan gewerkt moet worden. De gevolgen van passend onderwijs op de leerlingenstromen – en daarmee het leerlingenvervoer – zijn nog onduidelijk. Het is daarom niet verstandig hierover voor 4 jaar afspraken te maken. Het is de eerste keer dat samenwerkende schoolbesturen een ondersteuningsplan opstellen. En het is de eerste keer dat veel schoolbesturen in dit samenwerkingsverband samenwerken. Daarom is het verstandig om het ondersteuningsplan tussentijds te evalueren en bij te stellen. Afhankelijk van de lokale situatie kan het samenwerkingsverband kiezen voor een meer flexibele looptijd van het ondersteuningsplan. Het streven is natuurlijk om uiteindelijk wel een looptijd van 4 jaar aan te houden. De regio Utrecht heeft inmiddels het eerste OOGO gevoerd en voorgesteld om voorlopig het ondersteuningsplan telkens voor een jaar goed te keuren.
Nieuwsbrief passend onderwijs
7
Nieuwsbrief passend onderwijs Aan het woord: Jos Theeven en Pascal Janssen Het samenwerkingsverband Betuws Primair Passend Onderwijs (BePO) is druk bezig met de oprichting van een ondersteuningsplanraad (OPR). Projectdirecteur Jos Theeven en Pascal Janssen, lid van de voorlopige ondersteuningsplanraad (VOPR), vertellen hoe dat in zijn werk gaat en geven handige tips. Belang van het kind borgen via medezeggenschap “Begin 2012, toen we met de inrichting van het samenwerkingsverband begonnen, benoemden we inhoudelijke en procesmatige uitgangspunten”, vertelt Jos Theeven. “Inhoudelijk: alles moet in het belang zijn van het kind, dat is de opbrengst van passend onderwijs. Daardoor was ook meteen duidelijk dat ouders en teamleden een belangrijke plek in het proces moeten krijgen, via medezeggenschap.” Brede informatiesessies Om die medezeggenschap in te richten, organiseerde BePO halverwege 2012 brede informatiesessies waarbij iedereen welkom was. Pascal Janssen nam deel aan de sessies. Hij zat al 3 jaar in de medezeggenschapsraad (MR) van de basisschool van zijn kinderen en sinds 2 jaar ook in de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. “Tijdens een aantal sessies gaf het samenwerkingsverband informatie over de veranderingen. En kregen we de vraag wie zich wilde aanmelden voor de oudervertegenwoordiging.” Taken van de VOPR Theeven vult aan: “We wilden vanuit elk schoolbestuur een vertegenwoordiging van een personeelslid en een ouder. Op 1 januari 2013 formaliseerden we de medezeggenschap in de voorlopige ondersteuningsplanraad. Deze VOPR moet ervoor zorgen dat de OPR op 1 augustus 2013 is ingericht. Daarmee zijn we ruim op tijd voor de invoering van passend onderwijs. Ook is de VOPR gesprekspartner voor het bestuur van het samenwerkingsverband over de bouwstenen van het ondersteuningsplan en verzorgt het de informatie naar de achterban: de MR’en van de scholen.” Ondersteuningsplan inhoudelijk verkennen De VOPR verkent nu al het concept van het ondersteuningsplan. Janssen: “Dat doen we via werkgroepen, 1 voor elk van de 6 resultaatgebieden van het samenwerkingsverband: onderwijsondersteuning, personeel, organisatie en partners, communicatie, samenhang en financiën. Vervolgens schrijven de leden van de VOPR zich in bij het onderwerp waar we denken toegevoegde waarde te hebben. In die werkgroep bespreek je het onderwerp, zodat we een gefundeerd advies kunnen geven aan het bestuur. Ik ga me bijvoorbeeld aanmelden voor
Nieuwsbrief passend onderwijs
8
Nieuwsbrief passend onderwijs organisatie en partners. Want ik vind het belangrijk om de samenwerking met andere partijen goed in te richten. Hoe werken we bijvoorbeeld samen met andere samenwerkingsverbanden? Hoe formuleren we de werkafspraken bijvoorbeeld SMART? Afspraken mogen wat mij betreft wel wat strakker worden gedefinieerd.” Communicatie belangrijk De OPR van BePO wordt eerst breed opgezet, met een vertegenwoordiging van alle schoolbesturen. Daarna krijgt de OPR de opdracht om af te slanken. Theeven: “We vinden het bij de ontwikkeling van passend onderwijs belangrijk dat alle scholen gelijk zijn vertegenwoordigd. Ook om draagvlak te krijgen bij de scholen. Nu merken we dat passend onderwijs binnen de scholen nog niet echt leeft. Daar ligt voor ons ook een inhoudelijke taak: hoe zorgen we voor voldoende draagvlak op scholen en hoe gaan we communiceren? Daarvoor is goede informatie belangrijk. We moeten een duidelijk verhaal hebben over hoe we passend onderwijs een succes gaan maken.”
Nieuwsbrief passend onderwijs
9