NIEUWSBRIEF Nieuwsbrief 1, 2014
Gedeelde SEH helpt herinrichting acute zorg Ziekenhuizen moeten zich nadrukkelijk beraden op hun profiel in 2020. Daarbij moeten ze onorthodoxe oplossingen durven kiezen, zoals een gedeelde spoedeisende hulp. Dat betoogt directeur Margot van der Starre van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ). “De SEH is nu nog de poort voor één ziekenhuis, maar zou dit ook voor meerdere ziekenhuizen kunnen zijn”, stelt Van der Starre op de website van de NVZ. “Zo’n gecombineerde SEH zou als aparte rechtspersoon kunnen functioneren, bijvoorbeeld in de vorm van een joint venture van de deelnemende ziekenhuizen. Dat is nieuw denken.” Naar verwachting maken de zorgverzekeraars de komende jaren serieus werk van het beperken van het aantal SEH’s. Volgens de zorgverzekeraars is herijking van de spoedeisende zorg onder meer nodig omdat veel SEH’s onvoldoende kwaliteit leveren en te weinig patiënten hebben om alle benodigde specialismen in de lucht te houden. Inperking van het aantal SEH’s ligt gevoelig bij de ziekenhuizen, aangezien de SEH ook fungeert als toegangspoort tot het ziekenhuis. Zonder eigen SEH dreigen ziekenhuizen patiënten te verliezen. Minister Schippers heeft zich in het verleden herhaaldelijk kritisch uitgelaten over wat zij ziet als oneigenlijk gebruik van de de SEH als marketinginstrument. Van der Starre wijst er op dat de SEH’s de komende jaren steeds nadrukkelijker een eigen profiel zullen krijgen. Naast ziekenhuizen met een complete SEH komen er ook ziekenhuizen met een basis-SEH en een profiel-SEH. Geen blauwdruk Van der Starre vindt dat er geen landelijke blauwdruk is voor de herinrichting van de acute zorg. “Natuurlijk moeten de kwantitatieve criteria en richtlijnen gerespecteerd worden”, stelt Van der Starre. “Voor een aantal hoogcomplexe verrichtingen hebben die ook consequenties voor de ziekenhuizen. Maar voor de minder complexe verrichtingen is de evidence dat meer volume tot een hogere kwaliteit leidt minder duidelijk.” Anders Van der Starre verwacht overigens niet de dat spreiding en concentratie noodzakelijkerwijs zal leiden tot minder ziekenhuislocaties. “In de spreiding en concentratie discussie wordt wel eens vergeten dat het aantal locaties voor het verlenen van medisch-specialistische zorg nog nooit zo groot is geweest als nu, en dat dit in 2013 alleen maar verder toeneemt”, zegt Van der Starre. “We krijgen niet minder ziekenhuizen, we krijgen andere ziekenhuizen.” Geplaatst op 28 december 2013 door: Skipr Redactie
Amsterdamse zelfverwijzer naar de HAP Vanaf volgend jaar worden de meeste Amsterdammers doorverwezen naar de huisartsenpost als ze met een lichte klacht bij de Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis komen. Dat zegt Rien van Hoeve, directeur van Huisartsenposten Amsterdam. Op dit moment verwijzen in Amsterdam vier SEH-afdelingen van ziekenhuizen een deel van deze ‘zelfverwijzers’ al door naar de huisarts. Komend jaar gaan alle ziekenhuizen dit doen, behalve het Slotervaartziekenhuis, waar geen huisartsenpost bij staat. Het plan is om vanaf 2015 ook tijdens kantoortijden patiënten met ‘huisartsenvragen’ door te verwijzen naar de huisartsen in de stad. De vijf Amsterdamse huisartsenposten zitten bij het AMC, VUmc, BovenIJ, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis en het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis. Tijdens de nacht zijn alleen de laatste twee huisartsenposten open. Een probleem bij de plannen is dat de triage op dit moment niet uniform is in Amsterdam. De huisartsen willen dat de Nederlandse Triage Standaard wordt ingevoerd in de hoofdstad, maar daar zijn niet alle ziekenhuizen enthousiast over, volgens de directeur van Huisartsenposten Amsterdam. Een ander probleem is de financiering van de onrendabele dienstenapotheek. Achmea wil het aantal dienstenapotheken in Amsterdam verminderen. Volgens Van Hoeve, is uit serviceoogpunt, behalve in de nacht, een dienstenapotheek bij elke hap-SEH-combinatie nodig. Ondanks de hoge kosten, is een apotheek bij elke hap-SEH overdag wel nodig, vindt Van Hoeve. De derde hobbel die nog genomen moet worden, is het ontbreken van een Amsterdam-brede ICT-koppeling tussen huisartsen(posten) en ziekenhuizen. Deze koppeling is wel in voorbereiding. Zorgverzekeraar Achmea steunt de ontwikkeling en betaalt Huisartsenposten Amsterdam extra voor het overnemen van de zelfverwijzers uit de tweede lijn. Gevestigde huisartsen hoeven niet méér diensturen te draaien dan in 2012, voor het extra werk kunnen waarnemers worden ingehuurd. Al jaren wordt er flink gediscussieerd over het (te) ruime spoedaanbod in Amsterdam. De Amsterdamse wethouder voor Zorg en Welzijn Eric van der Burg wilde vorig jaar de meerderheid van de SEH’s in de hoofdstad sluiten. Alle Amsterdamse ziekenhuizen hebben een Spoedeisende Hulp die altijd open is. Dat lijkt vooralsnog zo te blijven. Auteur: Heleen Croone, Publicatie Nr. 47 - 21 november 2013 Jaargang 201 Rubriek: Nieuws
Nauwelijks relatie tussen rekening en kosten
Eerste hulp wil af van nieuw systeem declaraties De afdelingen Spoedeisende Hulp in ziekenhuizen willen af van een nieuw declaratiesysteem dat patiënten volgens hen met onbegrijpelijk hoge kosten opzadelt. Patiënten zijn al gauw 450 euro kwijt voor eenvoudige handelingen; het regent klachten.
Bij binnenkomst zijn patiënten sowieso 150 euro kwijt. Maar gaan we bijvoorbeeld de wond lijmen? Dan kost het opeens 450 euro. De eerstehulpposten hebben sinds de invoering van het nieuwe tariefsysteem voor ziekenhuizen te maken met boze patiënten. Een patiënt die zich met een acute aandoening meldt, loopt grote kans op een rekening van 450 euro, ook al is betrekkelijk eenvoudige hulp nodig. Het eigen risico is vanaf januari 360 euro. Er is nauwelijks een relatie is tussen de rekening en de werkelijke kosten. ‘Een onbegrijpelijk systeem dat niet is uit te leggen’, zegt Michiel Gorzeman, medisch manager en hoofd SEH van het OLVG in Amsterdam. Twee tarieven Er zijn twee tarieven: 150 en 450 euro. Gorzeman: ‘Bij binnenkomst zijn patiënten sowieso 150 euro kwijt. Maar gaan we bijvoorbeeld de wond lijmen? Dan kost het opeens 450 euro.’ Dat gaat op voor veel meer simpele handelingen. ‘Maar als je een CT-scan maakt, kost het óók 450 euro. En dat is in werkelijkheid juist weer vele malen duurder.’Verzekeraars willen dat alle spoedeisende patiënten zich eerst bij de huisarts melden. Daar kunnen ze geholpen worden zonder dat ze voor de kosten opdraaien. Maar veel mensen melden zich toch meteen bij de Spoedeisende Hulp (SEH). Gemiddeld 30 procent van de patiënten komt daar zo binnen, in grote steden ligt dat vaak nog hoger. Het zogeheten DOT-systeem werd in 2012 ingevoerd, maar de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen wil er nu al weer van af. ‘Er moet een systeem komen waarin mensen die met een acuut probleem komen, niet worden benadeeld’, zegt voorzitter Menno Gaakeer. ‘Voordat je een patiënt gaat zien en behandelen, moet je nu eerst over geld discussiëren. Daar hebben onze artsen heel veel last van.’ Huisartsenposten In ziekenhuizen zitten ook huisartsenposten, maar die hebben het probleem niet opgelost. Patiënten bellen niet voor een afspraak, zoals voor die posten nogal eens vereist is, maar staan direct op de stoep. Gaakeer vindt bovendien dat sommige patiënten gelijk hebben als ze naar de Eerste Hulp willen, ook al vindt de verzekeraar de huisarts geschikter. ‘Een kind met een gebroken arm wil ik in het ziekenhuis zien.’ Het OLVG heeft sinds een jaar 30 procent meer klachten. Er zijn woedende reacties als het ziekenhuis op klachten over nota’s niet meer kan zeggen dan: ‘Het is nu eenmaal de wet dat u meebetaalt voor complexere gevallen.’ Het OLVG is nu in gesprek met verzekeraar Achmea om een nieuw tarievensysteem te maken, met meer variabelen. Als pilot. Gorzeman: ‘De oplossing is simpel. We maken complexe zorg duurder dan eenvoudige zorg.’ Auteur: Barbara van Erp
Inspectie: zelf tarieven bepalen staat vrij De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), die het nieuwe declaratiesysteem heeft goedgekeurd en onderhoudt, zegt dat het ziekenhuizen vrij staat zelf tarieven te bepalen, zoals het OLVG doet. De NZa erkent de problemen, maar ziet er geen bewaar in. ‘Wij merken ook dat mensen meer vragen stellen over rekeningen van het ziekenhuis’, aldus een woordvoerder. ‘Huisartsen, artsen en verzekeraars moeten patiënten informeren dat ziekenhuiszorg ten koste gaat van hun eigen risico en dat zij dus wellicht zelf een deel van de rekening moeten betalen.’ De NZa raadt patiënten aan als het kan altijd eerst naar de huisarts te gaan, tenzij er sprake is van acute zorg waarvoor zij een specialist nodig hebben. ‘Dan bestaat inderdaad de kans dat patiënten hun eigen risico kwijt zijn.’
Kinderombudsman onderzoekt kindermishandeling Kinderombudsman Marc Dullaert gaat een grootschalig onderzoek doen naar kindermishandeling. Hij gaat bij alle 408 gemeenten kijken naar hoe zij mishandeling proberen te voorkomen.
Foto: ANP Ook wil hij inzicht krijgen in de manier waarop zij slachtoffers willen helpen. Reden is dat er nu te weinig zicht is op het effect van de maatregelen die worden genomen, aldus de ombudsman donderdag. Gemeenten zijn nu al verantwoordelijk voor de preventie, maar moeten vanaf 2015 ook hulp bieden aan ouders en mishandelde kinderen. Bovendien moeten zij gevallen waarbij mishandeling wordt vermoed gaan onderzoeken. Het is tot nu toe echter onbekend hoe gemeenten dit gaan aanpakken. Meldpunten De Kinderombudsman gaat niet alleen langs gemeenten, maar vraagt ook Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK) naar de manier waarop zij slachtoffers helpen. Dullaert noemt het onaanvaardbaar dat er jaarlijks ruim 118.000 kinderen worden mishandeld, verwaarloosd of misbruikt. Ondanks inspanningen van overheden en organisaties, lijkt het aantal slachtoffers gelijk te blijven.
NIVEL: Nederlandse ziekenhuizen zijn veiliger geworden De Nederlandse ziekenhuizen zijn veiliger geworden, de potentieel vermijdbare schade en sterfte is de afgelopen jaren aanzienlijk gedaald, zo blijkt uit grootschalig dossieronderzoek in Nederlandse ziekenhuizen van het NIVEL en EMGO+/VUmc. Ruim vijf jaar na de start van het landelijke VMS Veiligheidsprogramma is de potentieel vermijdbare schade met 45% gedaald en de potentieel vermijdbare sterfte met 53% afgenomen. Dit betekent dat het absolute aantal patiënten dat mogelijk mede door een medische of organisatorische fout in het ziekenhuis is overleden, is gedaald van naar schatting 1960 in 2008 naar 970 in 2011/2012. Deze aanzienlijke afname laat zien dat gerichte, grootschalige verbetertrajecten waaraan alle ziekenhuizen deelnemen helpen om de zorg voor patiënten veiliger te maken.
NIVEL en EMGO+ programmaleider prof. Cordula Wagner: “Dit is een zeer bemoedigend resultaat. Het is niet te verwachten dat de potentieel vermijdbare schade tot nul kan worden teruggebracht in een hoog complexe omgeving als een ziekenhuis. In het buitenland zijn vergelijkbare onderzoeken gedaan. Nederland zit bij de relatief beter presterende landen.” Landelijk veiligheidsprogramma In 2008 zijn ziekenhuizen gestart met de implementatie van het landelijke VMS Veiligheidsprogramma ‘Voorkom schade, werk veilig’. Bijna alle ziekenhuizen hebben hieraan deelgenomen. Dit programma is in 2012 afgerond en heeft zich gericht op het implementeren van veiligheidsmanagementsystemen (VMS) en verbeterprojecten op tien inhoudelijke thema’s, zoals bijvoorbeeld het voorkomen van infecties, het gericht screenen van kwetsbare ouderen, en extra controles bij het toedienen van risicovolle medicatie. Naast het veiligheidsprogramma besteedt de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in haar toezicht extra aandacht aan diverse veiligheidsrisico’s, waaronder het operatieve proces. Continu verbeteren “Als ziekenhuizen op de ingeslagen weg doorgaan, zijn nog meer verbeteringen mogelijk”, stelt Cordula Wagner. “Nu waren nog niet alle thema’s uit het Veiligheidsprogramma optimaal geïmplementeerd in alle ziekenhuizen. Daarnaast zijn er thema’s aan te wijzen, zoals het gebruik van antistolling bij patiënten die een operatie ondergaan en het periodiek trainen van zorgverleners in het toepassen van medische apparatuur en hulpmiddelen, die met extra aandacht in een landelijk programma verbeteringen voor patiënten kunnen opleveren. Het veiligheidsprogramma is idealiter een open en lerend systeem van continu meten en verbeteren, dat voortdurend in beweging moet blijven om op nieuwe risico’s te kunnen anticiperen en oude risico’s te blijven beheersen.” Dossieronderzoek Het dossieronderzoek ‘Monitor zorggerelateerde schade’ focust op de aard, ernst, omvang en gevolgen van zorggerelateerde schade, potentieel vermijdbare schade en potentieel vermijdbare sterfte van patiënten opgenomen in ziekenhuizen. Voor het onderzoek zijn ruim 4000 dossiers van patiënten uit 20 ziekenhuizen onderzocht. Aan het onderzoek hebben academische, topklinische en algemene ziekenhuizen verspreid over Nederland deelgenomen. De onderzoekers zijn de deelnemende ziekenhuisbestuurders, artsen en verpleegkundigen zeer erkentelijk voor hun openheid en bereidheid om aan het onderzoek deel te nemen.
OLVG wint Wetenschapsprijs 2013
Onderzoek naar gebruik regionale anesthesie op SEH Op woensdag 13 november vond de jaarlijkse OLVG-wetenschapsdag plaats. Leonieke Groot, arts-assistent op de SEH van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG), mocht de wetenschapsbokaal in ontvangst nemen. Ze krijgt de eerste prijs voor haar onderzoek naar het gebruik van ‘regionale anesthesie’ op de SEH. Samenvatting van het onderzoek van Leonieke Groot ‘Single fascia iliaca compartment block for pain relief in patients with fractured neck
of femur: a pilot study’: Een gebroken heup of bovenbeen komt veel voor bij ouderen. Traditioneel wordt de pijn hierbij behandeld met systemische opioiden (zoals morfine of tramadol). Deze middelen hebben echter veel bijwerkingen. Een alternatief voor deze patiënten zou een Fascia Iliaca Compartiment Block (FICB) kunnen zijn. Een FICB is een vorm van regionale anesthesie, waarbij je met een simpele prik in de lies een patiënt snel en efficiënt pijnvrij kunt krijgen. Deze methode is veilig en eenvoudig uit te voeren. Voorheen werd deze methode alleen door anesthesiologen uitgevoerd, voornamelijk voorafgaande aan een operatie. Het onderzoek van Leonieke Groot liet zien dat de eerste resultaten met het gebruik van deze methode op de SEH van het OLVG ook veelbelovend is. Een groot deel van de patiënten had met het gebruik van FICB een klinisch relevante daling in de pijn zonder het gebruik van opiaten.
Hoog gebruik alcohol en ecstasy door partygangers
Groot uitgaansonderzoek 2013 afgerond Frequente bezoekers van party’s en clubs drinken bijna allemaal alcohol tijdens een stapavond, roken stevig en één op de drie heeft de afgelopen maand ecstasy gebruikt. Dit brengt risico’s met zich mee, zowel voor de uitgaander als de omgeving. Zo rijdt een kwart van deze groep wel eens onder invloed van drank en/of drugs en was één op de vier in het afgelopen jaar weleens betrokken bij een vechtpartij. Dat blijkt uit ‘Het grote uitgaansonderzoek 2013. Uitgaanspatronen, middelengebruik en risicogedrag onder uitgaande jongeren en jongvolwassenen’. Het onderzoek werd uitgevoerd via een websurvey, waaraan ruim 3000 uitgaanders tussen de 15 en 35 jaar deelnamen, in het bijzonder frequente party- en clubbezoekers met een voorkeur voor techno en hardhouse. Naast het gebruik van alcohol en verschillende soorten (nieuwe) drugs, is ook gekeken naar gezondheidsincidenten, seksueel risicogedrag, agressie en geweld, rijden onder invloed en verminderd functioneren en verzuim. Het gebruik van alcohol en drugs ligt het hoogst onder mannen en onder 20 tot 24-jarigen. Frequente uitgaanders drinken over het algemeen veel alcohol op een uitgaansavond. Mannen gemiddeld bijna 9 glazen tijdens het uitgaan en 6 glazen voor het stappen, vrouwen bijna 6 glazen tijdens het uitgaan en 4 vooraf. Roken tijdens het uitgaan is eveneens populair. Degenen die roken, roken bijna twee keer zo veel op een uitgaansavond als op een normale dag. Een kwart van de rokende uitgaanders rookt alleen tijdens het uitgaan. Drugsgebruik neemt sterk toe als vaker party’s en festivals worden bezocht. Vooral het gebruik van ecstasy is hoog. Zestig procent heeft het laatste jaar ecstasy gebruikt. Dat is 20 keer meer dan het gemiddelde voor 15-35 jarigen in de algemene bevolking. Twintig procent van de ecstasy-gebruikers slikt gemiddeld 2,5 pil of meer per avond. Risicogedrag Het middelengebruik zorgt ook regelmatig voor onaangename ervaringen. Zo heeft bijna vier op de tien frequente uitgaanders het afgelopen jaar een black-out of geheugenverlies gehad, waarbij alcohol vaak een rol speelde. Een op de acht, in het bijzonder vrouwen, had te maken met een angst- of paniekaanval tijdens het uitgaan, waarbij vaak drugs in het spel waren. Bijna een op de vier uitgaanders, meestal mannen
en vaak flink onder invloed van alcohol, was betrokken bij een vechtpartij. Agressief zijn en ruzie zoeken kwam net zo vaak voor bij mannelijke als vrouwelijke uitgaanders. Ruim een kwart is het afgelopen jaar onder invloed achter het stuur gekropen, waarbij het in 70 procent van de gevallen om drugs ging, alleen of in combinatie met alcohol. Ook onveilige seks komt regelmatig voor; 31 procent van de respondenten had het laatste jaar tijdens een uitgaansavond weleens seks zonder condoom met iemand die niet de vaste partner was. Bijna vier op tien stappers heeft het afgelopen jaar wel eens verzuimd op werk of school na een avondje stappen. ‘Het grote uitgaansonderzoek 2013’ is gratis te downloaden vanaf www.trimbos.nl
.
GHB-gebruikers belanden vaker in ziekenhuis Het aantal mensen dat na gebruik van de partydrug GHB bij de eerste hulp van een ziekenhuis terechtkomt, stijgt zorgwekkend. Uit een onderzoek van VeiligheidNL in opdracht van het tv-programma Nieuwsuur blijkt dat afgelopen 5 jaar het aantal drugsopnames op de eerste hulp met 45 procent is gestegen. GHB was in 27 procent van de gevallen de boosdoener. Veel patiënten kampten met vergiftigingsverschijnselen, zoals bewusteloosheid. Van de mensen die aanklopten bij de spoedeisende hulp, moest 35 procent in het ziekenhuis blijven voor verdere behandeling. Het gaat veelal om jonge mensen in de leeftijd van 15 tot 29 jaar. GHB is een sterk psychisch en lichamelijk verslavend middel dat meestal in vloeibare vorm wordt ingenomen. Het spul geeft de gebruikers een opgewekt en prettig gevoel waarbij remmingen verdwijnen. Afkicken is erg moeilijk en kan leiden tot psychoses.De drug is makkelijk zelf te maken., Belangrijkste bestanddeel is schoonmaakmiddel GBL dat onder meer in gootsteenontstopper zit.
Nieuwe methode om angst en pijn bij kinderen te bestrijden op de SEH De afdeling Spoedeisende hulp van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis biedt lachgas aan als lichte verdoving bij behandelingen bij kinderen. Het OLVG is hiermee het eerste ziekenhuis van Nederland dat dit aanbiedt. De methode maakt onderdeel uit van een masterplan van het OLVG om angst en pijn bij kinderen op een nieuwe manier te bestrijden. Voortaan kan ieder kind dat moet worden gehecht of geprikt, aan het lachgas op de eerste hulp van het OLVG. Pijnbestrijding In het pakket pijnbestrijding dient lachgas voor angstbestrijding, lichte pijnstilling en lichte verdoving (sedatie). De patiënt blijft bij bewustzijn, kan communiceren en de vitale reflexen blijven functione-
ren. Kinderen reageren er veel gelijkmatiger op dan volwassenen. Ze voelen weinig angst en krijgen een beperktere waarneming. Lachgas wordt nagenoeg niet in de stofwisseling opgenomen. Als de toevoer stopt, is het snel weer uit het lichaam. Na een minuut of vijf ben je weer streetfit. Doorbraak voor deze methode is de landelijke richtlijn van het Centraal Begeleidingsorgaan (CBO) dat de behandelaar ‘alles uit de kast moet halen om te voorkomen dat een kind angst of pijn ervaart’. Roesje Piet Leroy, Belgische kinderarts-intensivist en werkzaam in het Academisch Ziekenhuis Maastricht, heeft een proefschrift geschreven waarin hij aantoont ‘dat iedereen maar wat doet met pijn en verdoving’. Kinderarts Felix Kreier van het OLVG zegt: ‘Kinderen werden gefixeerd, of kregen een roesje waarbij iedereen andere middelen gebruikte met verschillende doseringen.’ OLVG voorloper Volgens Kreier is het geen toeval dat het OLVG vooropgaat in angsten pijnbestrijding. ‘Waar vind je mondigere patiënten dan in onze buurt, met de grachtengordel en Oost? De mensen hier weten heel goed te vertellen wat ze wel en niet gaan doen. Het is niet zo dat wij als dokters ons op de borst mogen kloppen als het gaat om angst- en pijnbestrijding bij kinderen in het ziekenhuis. Dat komt echt vanuit de verpleegkundigen, de ouders en de kinderen zelf.’ Overgangsperiode Een flink aantal artsen en verpleegkundigen heeft de lachgastraining in het OLVG achter de rug. Kreier: ‘We hebben het een beetje geheimgehouden. Eigenlijk was het plan: we zorgen dat alles op orde is, in die zin dat iedereen getraind is en we het 24/7 kunnen bieden voordat we ermee naar buiten treden. We zitten nu in een overgangsperiode van wellicht twee maanden waarbij we het misschien een enkele keer niet waar kunnen maken.’
Actief op internationaal niveau Joop Breuer is per 1 januari gevraagd zitting te nemen in de International advisory board van de Emergency Nurses Association (ENA). Dit is de Amerikaanse vereniging van SEHverpleegkundigen. Doel van deze nieuwe raad is belangenbehartiging van de internati-
onale leden van de ENA. Het bevorderen van kennisuitwisseling en het creëren van gezamenlijke raakvlakken van SEH-verpleegkundigen internationaal. Ook volgde hij internationale cursussen, zoals de MTS training in Manchester en de CATN Course, (course in advanced trauma nursing) in Chicago. In september 2013 verscheen het artikel WORKING TOGETHER, TRAINING TOGETHER in het Journal of Emergency Nursing, waarvan Joop de auteur is. Eén van de veel voorkomende problemen bij de opvang van vitaal bedreigde patiënten blijkt de communicatie en samenwerking in teamverband te zijn. De stichtingen ATLS en STNN hebben daarom het initiatief genomen om gezamenlijk een intensieve en kortdurende teamtraining te ontwikkelen, waarin juist deze aspecten aan bod komen. De 4 uur durende training (b.v. 16.00-20.00 uur) wordt gegeven op de SEH-afdeling in het ziekenhuis en geleid door een ATLS én een TNCC instructeur. De training wordt vooraf gegaan door een intake, waarbij de samenstelling van het traumateam(s) in kaart wordt gebracht, alsook specifieke oefendoelen worden geïnventariseerd. Na afloop wordt de opvang met de gehele groep geëvalueerd en een gezamenlijke top 3 gedefinieerd van verbeterafspraken op het gebied van logistiek en communicatie, specifiek voor dit ziekenhuis of SEH-afdeling. Ook op nationaal niveau actief voor de SEH Joop is TNCC instructeur en was TNCC course director, bij Stichting Trauma Nuring Nederland. Verder zorgde hij voor de vertaling van het boek: Manchester Triage System, uitgegeven door Elsevier. Ook is hij mede opsteller van de Richtlijn Triage in Nederland en het functieprofiel spoedeisende hulpverpleegkundige, 1e versie. Op de website van de NVSHV kunt u bij nieuws het hele artikel lezen www.nvshv.nl
Het nieuwe leerboek Spoed Eisend Hulpverpleegkunde is uit !! Het Leerboek spoedeisende-hulp-verpleegkunde levert een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van de patiëntenzorg in de acute keten. In deze derde, herziene druk is rekening gehouden met actuele inzichten en methodieken en is uitgegaan van recente nationale en internationale richtlijnen. Het boek is uitermate geschikt om gebruikt te worden voor opleidingen tot spoedeisende-hulp-verpleegkundige, bijscholingen en nascholingen. Een groot aantal onderwerpen waarmee een verpleegkundige kan worden geconfronteerd komt aan de orde. Het accent ligt op het verpleegkundig beoordelen en handelen om zo vroeg mogelijk stabilisatie van een acuut gezondheidsprobleem tot stand te brengen. De SEH-verpleegkunde maakt al ruim twintig jaar dynamische tijden mee. Hierdoor ontstond de behoefte aan een eigen leerboek waarvan de eerste druk in 2002 zijn weg vond naar alle opleidingen en afdelingen Spoedeisende Hulp. De tweede druk verscheen in 2007. Een belangrijk nieuw onderdeel van het boek is de onlineleeromgeving StudieCloud. Hier kan het complete boek gemakkelijk worden geraadpleegd. De digitale editie bevat deeplinks naar achtergrondinformatie
op internet. Daarnaast is er aanvullend materiaal te vinden, zoals samenvattingen en meerkeuzevragen waarmee de leerstof geoefend kan worden. Studenten en docenten kunnen zelf online aantekeningen maken. Redactie leerboek SEH: M.G. Boel, P. Machielse, R.A. Lichtveld, J.J.L.M. Bierens Kijk voor het boek online met links, leervragen en samenvattingen op www.studiecloud.nl. Het boek is uitgegeven: Elsevier Gezondheidszorg, ISBN:9789035235380