Nederlands – Español Handige zinnen en woorden om u snel op weg te helpen in Spanje
Inhoudsopgave Als je mensen ontmoet ....................................................
3
Als je je niet goed voelt ....................................................
4
Tijdens het winkelen .......................................................
4
In een restaurant .............................................................
5
Een koffie bestellen .........................................................
6
Een drankje bestellen ......................................................
6
Als je naar de supermarkt gaat ........................................
6
Als je verdwaalt bent .......................................................
7
In je accomodatie ............................................................
7
Met het openbaar vervoer ...............................................
8
Je gevoelens uitdrukken .................................................
8
Smaak ............................................................................
9
Praten over het weer .......................................................
9
Getallen ...........................................................................
10
Zinnen gebruiken met tijd ...............................................
10
Dagen ..............................................................................
11
Maanden .........................................................................
11
Als je mensen ontmoet Hallo Goedendag/Goedemorgen Goedenmiddag Goedeavond Ik heet... En jij? Hoe heet je? Aangenaam (kennis te maken)
Hoe gaat het (met je)? Hoe gaat het (met u)? Goed, dank u Het gaat niet zo goed
Hola Buenos días Buenas tardes Buenas noches Me llamo.... ¿Y tú? ¿Cómo te llamas? Encantado (m)/Encantada (v)
¿Cómo estás? ¿Cómo está? Bien, gracias No estoy muy bien
(Formeel, praten met oudere mensen) Waar komt u vandaan? Wat bent u van beroep? Heeft u kinderen?
¿De donde es (usted)? ¿A qué se dedica (usted)? ¿Tiene hijos?
(Informele gesprekjes) Waar kom je vandaan? Ik ben Nederlands Wat voor werk doe je? Wat studeer je? Wat ga je vandaag doen?
ja nee alstublieft bedankt graag gedaan
sí no por favor gracias de nada
Tot ziens Dag/Doei Goede reis Tot straks Tot morgen Tot volgende week
Experience Tarragona
¿De donde eres? Soy holandés (m)/holandésa (v) ¿En qué trabajas? ¿Qué estudias? ¿Qué vas a hacer hoy?
Nos vemos Adiós Buen viaje Hasta luego Hasta mañana Hasta la semana que viene
3
Als je je niet goed voelt Kunt u een dokter voor mij bellen? Wat is er aan de hand? Waar is de apotheek? Ibuprofen, alstublieft
¿Me puede llamar un médico? ¿Qué pasa? ¿Donde está la farmacia? Ibuprofeno, por favor
Ik voel me niet zo goed Ik ben ziek Ik ben misselijk Ik heb koorts Hier doet het pijn Ik ben gestoken Ik ben gebeten Ik gebruik medicijnen
No me encuentro bien Estoy enfermo Estoy mareado Tengo fiebre Me duele aquí Me han pinchado Me han mordido Tomo medicamentos
Tijdens het winkelen Kunt u mij helpen? Ik wil graag... Wat kost het? Kunt u de prijs opschrijven? Kan ik met creditcard betalen? Kunt u mij de kassabon geven? Kunt u het inpakken? Mag ik het ruilen?
Experience Tarragona
¿Podría ayudarme? Quisiera… ¿Cuánto cuesta? ¿Puede escribir el precio? ¿Puedo pagar con tarjeta de crédito? ¿Me puede dar el recibo? ¿Me lo puede envolver? ¿Puedo devolverlo?
geld wisselgeld aankoop klant
dinero cambio compra cliente
winkel bakker slager groenteboer drogist apotheek boekwinkel supermarkt kledingzaak speelgoedwinkel kleermaker schoenenwinkel winkelcentrum markt
tienda panadería carnicería verdulería droguería farmacia librería supermercado tienda de ropa tienda de juguetes sastre zapatería centro commercial mercado
4
In een restaurant Een tafel voor twee/vier personen alstublieft • Una mesa para dos/quatro personas, por favor Ik heb een tafel voor twee gereserveerd • He reservado una mesa para dos Ik ben vegetariër Heeft u een gerecht zonder vlees Bevat dit gerecht vlees?
Soy vegetariano ¿Tiene un plato sin carne? ¿Este plato contiene carne?
Is deze tafel vrij? Heeft u een asbak? Heeft u gereserveerd? Heeft u een dagmenu? Heeft u een keuze kunnen maken? We willen bestellen Ik neem... Dit is niet wat ik besteld heb Waar is het toilet? Is alles naar wens? Ik wil graag nog wat... Heeft het gesmaakt? De rekening, alstublieft Dit is voor u Houd het wisselgeld maar
¿Esta mesa está libre? ¿Tiene un cenicero? ¿Ha reservado? ¿Hay un menú del día? ¿Ha hecho una elección? Queremos pedir Quiero… Esto no es lo que he pedido ¿Donde está el baño? ¿Todo está bien? Quisiera un poco más de… ¿Le ha gustado? La cuenta, por favor Esto es para usted Quédese con el cambio
ontbijt lunch avondeten belegd broodje ober serveerster eten drinken menu wijnkaart rekening fooi
Experience Tarragona
desayuno almuerzo cena bocadillo camarero camarera comer beber menú carta de vinos cuenta propina
5
Een koffie bestellen kleine, zwarte koffie kleine koffie met melk een grotere koffie met veel melk koffie verkeerd koffie met een sterke drank zwarte koffie met brandy zwarte, cafeïnevrije koffie cafeïnevrije koffie met melk
café solo cortado café con leche manchada trivaso carajillo descafeinado solo descafeinado con leche
Een drankje bestellen water met gas normaal water water op kamertemperatuur lichte limonade sinaasappelsap milkshake amandeldrankje
agua con gas agua (sin gas) agua natural casera zumo de naranja batido horchata
Als je naar de supermarkt gaat groente fruit vis aardappel rijst soep brood boter vleeswaren vlees kaas eieren yoghurt peper zout
Experience Tarragona
verdura fruta pescado patata arroz sopa pan mantequilla embutido carne queso huevos yogur pimienta sal
6
Als je verdwaalt bent Hoe kom ik bij.....? Is het ver? Waar is een telefoon? Waar is het station?
rechtdoor straat linksaf rechtsaf
¿Cómo llego a.....? ¿Está lejos? ¿Donde hay un teléfono? ¿Donde está el estación?
recto calle a la izquierda a la derecha
In je accomodatie Heeft u een tweepersoonskamer voor 1 nacht, aub? • ¿Tiene usted un habitación doble para una noche, por favor? Heeft u een kamer vrij? Ik heb een kamer gereserveerd Hoe laat is het ontbijt? Is er hier in de buurt een café?
¿Tienes un habitación libre? He reservado un habitación ¿A que hora es el desayuno? ¿Hay cerca un cafetería?
De douche is stuk De airconditioning doet het niet De kamer bevalt me niet
La ducha está roto El aircondicionado no funciona No me gusta la habitación
deur raam trap slaapkamer badkamer W.C. huiskamer keuken gang, hal
Experience Tarragona
puerta ventana escalera dormitorio cuarto de baño lavabo salon/comedor cocina vestíbulo
7
Met het openbaar vervoer Waar is de bushalte? Welke bus rijdt naar het centrum? Gaat deze bus naar …? Moet ik overstappen?
¿Donde está el estación de autobus? ¿Que autobus va al centro? ¿Este autobus va a ...? ¿Tengo que cambiar de autobus?
Waar is het treinstation? Gaat deze trein naar …? Stopt deze trein in ...?
¿Donde está el estación de tren? ¿Este tren va a ...? ¿Este tren para en ...?
Je gevoelens uitdrukken Ik Ik Ik Ik Ik Ik Ik Ik Ik
heb honger heb dorst ben blij ben boos ben verdrietig schaam me ben verbaasd ben gelukkig ben bang
Tengo hambre Tengo sed Estoy contento Estoy enfadado Estoy triste Tengo vergüenza Estoy sorprendido Estoy feliz Tengo miedo
Ik hou van jou! Ik ook van jou!
¡Te quiero! ¡Yo también te quiero!
Me gusta el chocolate Me gusta bailar No me gusta deporte Ik heb geen zin in... Ik heb zin in...
Ik hou van chocolade Ik hou van dansen Ik hou niet van sport No tengo ganas de... / No me apetece... Tengo ganas de... / Me apetece...
geluk liefde haat lachen huilen houden van verliefd zijn romantisch zoen / kus
Experience Tarragona
suerte amor odio reír llorar querer estar enamorado romántico/a beso
8
Smaak (Het is) lekker Ik vind het niet zo lekker... zoet zout zuur bitter flauw pittig
(Está) bueno No me gusta mucho... dulce salado ácido amargo insulso picante
Praten over het weer Wat voor weer wordt het morgen? • ¿Qué tiempo va a hacer mañana? Wat een prachtige dag Gaat het regenen? Zal ik een jas nodig hebben? Het is koud Het is warm
de zon zonnig bewolkt regen storm onweer bliksem ijs hagel sneeuw
Experience Tarragona
Qué día mas bonita ¿Va a llover? ¿Necesito una chaqueta? Hace frío Hace calor
el sol soleado nuboso lluvia tempestad tormenta rayo hielo granizo nieve
9
Getallen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien elf twaalf dertien veertien vijftien
16 17 18 19 20 30 40 50 100 150 200 1000
zestien zeventien achttien negentien twintig dertig veertig vijftig honderd honderdvijftig tweehonderd mil
Zinnen gebruiken met tijd Hoe laat is het? Het is één uur ‘s nachts Het is één uur ‘s middags Het is twee uur Het is kwart over twee Het is kwart voor drie Het is tien voor drie
gisteren gisteravond vandaag deze week morgen volgende week altijd nooit soms vroeg laat één keer twee keer
Experience Tarragona
¿Qué hora es? Es la una de la noche Es la una de la tarde Son las dos Son las dos y cuarto Son las tres menos cuarto Son las tres menos diez
ayer anoche hoy esta semana mañana la semana que viene siempre nunca a veces temprano tarde una vez dos veces
10
Dagen Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag
Lunes Martes Miércoles Jueves Viernes Sábado Domingo
Maanden Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
Enero Febrero Marzo Abril Mayo Junio Julio Agosto Septiembre Octubre Noviembre Diciembre
Bedankt voor het downloaden van dit woordenboek. Voor vragen en opmerking ga naar: www.experience-tarragona.nl
Experience Tarragona
11