Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer
2
Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer
Martin Witteveld, Carola.van den Tempel & Frank Visbeen
Landschap Noord-Holland Rapportnummer: 12-033 2012
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
3
4
Auteurs Martin Witteveldt, Carola van den Tempel & Frank Visbeen Foto’s en afbeeldingen Martin Witteveldt, Carola van den Tempel en Frank Visbeen
Inhoudsopgave
Foto cover C. van den Tempel ProjectcoördinatiE F. Visbeen Opdrachtgever Gemeente Aalsmeer Rapport van Afdeling Onderzoek & Advies Landschap van Landschap Noord-Holland, Postbus 222, november 2012 Wijze van citeren Witteveldt, M., C. van den Tempel. & F. Visbeen. 2012 Natuurwaardekaart gemeente Aalsmeer. Landschap Noord-Holland. Rapportnummer 12-033
1. Inleiding 2. Onderzoeksvragen
9 11
Natuurwaardenkaart 11 Flora- en Faunawet 11 Draagvlak voor natuuronderzoek 11
3. Werkwijze
13
Gegevens 13 Veldwerk 2012 13 Methode waardering natuurwaarden 15 Draagvlak natuuronderzoek 18
4. De natuurwaardenkaart
21
Waarderingsgebieden De natuurwaardenkaart
21 24
5. Flora- en Faunawet
27
Vogels 27 Zoogdieren 29 Amfibieën en reptielen 30 Flora 30
6. Draagvlak natuuronderzoek De onderzoek vrijwilligers De terreinbeherende organisaties Natuur- en Milieu-educatie
7. Conclusies en aanbevelingen
33 33 34 35
37
Natuurwaardenkaart 37 Flora- en Faunawet 37 Draagvlak voor natuuronderzoek 38
Literatuur 39 Bijlagen 41
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
5
6
Samenvatting Landschap Noord-Holland heeft in opdracht van de gemeente Aalsmeer de `Natuurwaardenkaart` opgesteld. Deze kaart dient als onderlegger voor haar natuurbeleidsplan en ruimtelijk beleid. Omdat de beschikbare natuurgegevens beperkt te gebruiken waren, is voor de belangrijkste soortgroepen veldonderzoek gedaan. Het gaat om onderzoek naar vleermuizen, muizen, vogels en rugstreeppad. De natuurgegevens zijn gebruikt voor het samenstellen van de `Natuurwaardenkaart` en daarnaast bruikbaar in het kader van de Flora- en Faunawet. Verder is het netwerk van actieve gegevensverzamelende en beherende organisaties en burgers op het gebied van natuur en landschap in kaart gebracht.
Resultaten Natuurwaardenkaart Er zijn een zestal waarderingsgebieden voor de `Natuurwaardenkaart` gedefinieerd waarvan de natuurwaarde is bepaald. Het gaat om de volgende gebieden: Natuurgebied Dit waarderingsgebied kent de hoogste waarde. Dit is te danken aan zowel een hoge biodiversiteit als aan het voorkomen van beschermde soorten en gebieden. Typische soorten zijn noordse woelmuis, rode bosbes en ronde zonnedauw. Bovenlanden Dit gebied is landschappelijk versnipperd van karakter en bestaat uit een afwisseling van akkers (seringen), recreatieen bedrijventerreinen en in beperkte mate uit moeras en moerasbosjes. Het heeft een hoge natuurwaarde. Kenmerkende soorten zijn koekoek, bosrietzanger, kneu en spotvogel. Water Dit waarderingsgebied scoort hoog. Vooral de Westeinderplassen hebben een belangrijke betekenis. Hier zijn de meerval, houting en de meervleermuis de meest opvallende soorten. Daarnaast zijn de oevers van belang voor ringslang. De kleinere wateren zijn potentieel leefgebied voor de kleine modderkruiper.
(Sport)parken Dit gebied kent een gemiddelde natuurwaarde. De waarde is voornamelijk te vinden in de bomen en struwelen die de parken omzomen. Bijzondere soorten hier zijn sperwer, kneu, spotvogel en nachtegaal. Woonkernen De belangrijkste natuurwaarden in de woonkernen zijn gelegen in soorten die gebruik maken van gebouwen. Het gaat dan om de huismus, huiszwaluw en gierzwaluw. Er is een voorkeur vastgesteld van deze soorten voor de wat oudere wijken (jaren 50 en 60). In de woonkernen is verder te verwachten dat zich daar meerdere verblijfplaatsen in gebouwen bevinden van laatvlieger en gewone dwergvleermuis. Flora- en Faunawet In de hele gemeente komen in het kader van de Flora- en Faunawet diverse strikt beschermde soorten voor die van invloed zijn op het realiseren van ruimtelijke ingrepen en bestendig beheer. Op niveau van een “quick scan” geeft dit onderzoek voldoende inzicht in het voorkomen van deze soorten. Geadviseerd wordt om deze gegevens door middel van regelmatige (eens per drie jaar) inventarisaties “up to date” te houden. Daarnaast is het van belang voor de gemeente dat in de toekomst de natuurgegevens centraal worden opgeslagen en ontsloten kunnen worden. Gedacht kan worden om op termijn aan te sluiten bij de Nationale Databank Flora- en Fauna (NDFF). Netwerk gegevensverzameling Uit het onderzoek blijkt dat er slechts één actieve groep in Aalsmeer is die zich bezig houdt met natuuronderzoek. Ook is er één school actief op het gebied van natuur en milieueducatie (NME). Op andere scholen is hiervoor minder aandacht. Met natuurgegevens kan worden gecommuniceerd over het belang van natuur en landschap. De gegevens kunnen worden gebruikt voor de uitvoering van de wettelijke taken van de gemeente. Geadviseerd wordt om natuuronderzoek door vrijwilligers/bewoners binnen de gemeente te stimuleren door het opzetten en uitvoeren van concrete projecten in de gemeente.
Landelijk gebied In het waarderingsgebied `Landelijk gebied` springen de kassen en bedrijventerreinen het meest in het oog. Het gebied is dynamisch van karakter en is plaatselijk geschikt voor tijdelijke (pionier) natuur. Meest in het oogspringende soort die bij dit milieu hoort is de rugstreeppad. De waardering van het gebied is vrij hoog.
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
7
8
1. Inleiding De gemeente Aalsmeer bezit door haar ligging aan de Westeinderplas, het Amsterdamse Bos en in het landelijk gebied een uitzonderlijke waarde voor de natuur. In de gebiedsvisie van de gemeente Aalsmeer wordt herhaaldelijk genoemd dat de groenstructuur in Aalsmeer ruimtelijk een versnipperd karakter heeft en dat er een sterke behoefte is aan een beleidskader. Natuur(waarden) is (zijn) hierbij één van de onderleggers om dit beleidskader te kunnen ontwikkelen. Daarnaast liggen binnen de gemeentegrenzen belangrijke delen van de Ecologische hoofdstructuur. En er komen bijzondere soorten voor binnen de gemeente zoals meerval en ringslang. Bij ruimtelijke ontwikkelingen schrijft de Flora- en Faunawet voor dat onderzoek wordt uitgevoerd naar voorkomende planten en dieren die beschermd zijn. Worden deze aangetroffen dan kan het nodig zijn een ontheffingsaanvraag in te dienen bij het ministerie van EL&I volgens art. 75 van de Flora- en Faunawet. In deze wet worden naast ruimtelijke ontwikkelingen ook beheersmatige activiteiten bedoeld zoals het maaien van bermen en het vervangen van beschoeiingen. Bij deze beheeractiviteiten moet ook rekening gehouden worden met beschermde soorten. De gemeente Aalsmeer heeft Landschap Noord-Holland daarom gevraagd een natuurwaardenkaart van de gemeente Aalsmeer op te stellen. De gemeente hecht hoge waarde aan betrokkenheid van haar burgers bij het maken en uitvoeren van beleid. Dit geldt ook voor het natuurbeleid. Zij heeft gevraagd een inventarisatie te maken van de in de gemeente actieve groepen en individuen op het gebied van natuur en landschap en verkenning te doen naar draagvlak voor natuuronderzoek in de gemeente Aalsmeer. Leeswijzer In hoofdstuk 2 beschrijven we de onderzoeksvragen en in hoofdstuk 3 de aanpak, methode en de gegevens die zijn gebruikt voor de analyses. Hier wordt verder een toelichting gegeven over de standaardmethode die is gebruikt om voor de verschillende deelgebieden de natuurwaarde te berekenen. In hoofdstuk 4 beschrijven we de waarden van de verschillende deelgebieden in Aalsmeer en de Natuurwaardenkaart. In hoofdstuk 5 gaan we in op de Floraen Faunawet en diverse soortgroepen. In hoofdstuk 6 beschrijven we het groene netwerk in Aalsmeer en het draagvlak voor natuuronderzoek bij verschillende organisaties, gevolgd met conclusies en aanbevelingen (hoofdstuk 7). In de bijlagen is achtergrondinformatie opgenomen zoals de vragenlijst voor het groene netwerk, lijst met beschermde soorten in Aalsmeer en de Flora-en Faunawet.
Landschap Noord-Holland -Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
Uitvoering Het project is uitgevoerd door Carola van den Tempel (veldwerk, databewerking, analyse en rapportage), Andrea Bloem (veldwerk muizen vangen), Martin Witteveldt (analyse en rapportage) en Frank Visbeen (veldwerk, rapportage en projectleiding). Zij zijn werkzaam bij het team Onderzoek & Databeheer van de afdeling Onderzoek en Advies van LNH. Een deel van de broedvogelinventarisatie is uitgevoerd door ecologische bureau Van der Goes en Groot. Diverse organisaties hebben gegevens en informatie geleverd en hebben meegewerkt om het groene netwerk in kaart te brengen. Speciale dank gaat uit naar Christian Kooij, Theo Rekelhof en John van der Woude. Zij worden bedankt voor het geven van waardevolle informatie. John Beintema willen we bedanken voor het besturen en uitlenen van onze boot. De gemeente Aalsmeer is opdrachtgever voor het project. De aanpak, analyse, resultaten en concept rapportages zijn besproken met het projectteam van de gemeente bestaande uit Marika Kerstens, Andre van der Poel, Marcel Clewits en Ramses Luijendijk.
Seringenakker in Aalsmeer
9
10
2. Onderzoeksvragen In deze rapportage komen drie deelonderwerpen aan bod, te weten de natuurwaardenkaart, de Flora- en Faunawet en het netwerk van actieve organisaties en personen op het gebied van natuur en landschap. Per deelonderwerp wordt aangegeven wat het belang is en welke onderzoeksvragen in het rapport zullen worden beantwoord.
Natuurwaardenkaart De gemeente wil als onderlegger voor haar natuurbeleidsplan en ruimtelijk beleid een natuurwaardenkaart. De volgende onderzoeksvragen zijn daarbij van belang: • Waar liggen de meest waardevolle delen van de gemeente in termen van natuurwaarden. • Welke waarde hebben de verschillende deelgebieden. • Wat zijn de bijzondere kenmerken en soorten van de verschillende deelgebieden.
Flora- en Faunawet De gemeente wil een overzicht van de voorkomende beschermde soorten in Aalsmeer. Tevens wil zij weten hoe zij in het kader van de Flora- en Faunawet rekening dient te houden met deze soorten. • •
Welke beschermde dier- en plantsoorten komen voor en waar. Hoe moet de gemeente omgaan met deze beschermde soorten in het kader van - projecten/ruimtelijke ingrepen - bestendig beheer
Draagvlak voor natuuronderzoek Daarnaast wordt het netwerk van actieve gegevensverzamelende en beherende organisaties en burgers op het gebied van natuur en landschap in kaart gebracht. Dit maakt duidelijk in hoeverre natuurgegevens worden verzameld in de gemeente en wat de eventuele potentie is in relatie tot toekomstige gegevensverzameling. • • •
Welke groepen/individuen zijn er actief op het gebied van natuur en landschap. Wat is hun rol bij de verzameling van gegevens. Wat verwachten zij van de gemeente met betrekking tot natuur en gegevensverzameling.
Landschap Noord-Holland -Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
Molen De Zwarte Ruiter te Aalsmeer
11
12
3. Werkwijze Gegevens Om de natuurwaarden in kaart te brengen is gebruik gemaakt van de volgende gegevens: • Data van de Provinciale Natuurinventarisaties Noord-Holland (PNI). Landschap Noord-Holland heeft de beschikking over veel gegevens van vogels en planten die de afgelopen dertig jaar in het kader van de PNI zijn verzameld. • Atlasprojecten. In het kader van Atlasprojecten heeft LNH de afgelopen jaren kwalitatieve gegevens samengebracht over vogels, amfibieën, vlinders, zoogdieren en vissen in Noord-Holland. • Inventarisatiegegevens van het Amsterdamse Bos. Met name van het Schinkelbos zijn de laatste jaren veel gegevens van allerlei soortgroepen verzameld en in rapporten vastgelegd. • Data die zijn verzameld in opdracht van de Gemeente Aalsmeer: quick scans, natuurtoetsen, natuur-rapporten etc. • Data verzameld door IVN, KNNV en Vogelwerkgroepen die zijn aangesloten bij Particulier Gegevens-beherende Organisaties (PGO’s). • Gegevens verzameld tijdens het veldwerk van 2012.
Veldwerk 2012 Landschap Noord-Holland heeft de volgende gebieden binnen de gemeente onderzocht: • Stedelijk gebied • Stads- en sportparken • Lintbebouwing • Bedrijventerrein (veiling Aalsmeer) • Bovenlanden (inclusief oeverlanden en Westeinderplassen) • Cultuurlandschap (graslanden, bouwland, tuinbouw) Van deze gebieden zijn de volgende natuurgegevens verzameld: • broedvogels: -- eenmalige waarnemingen Rode Lijst soorten; -- gierzwaluwen; -- huismus; -- kolonievogels. • rugstreeppad: twee avond bezoeken (eind april – eind mei) . • zoogdieren; -- vleermuizen: LNH heeft verschillende monstertochten georganiseerd met vrijwilligers plus aanvullende bezoeken. -- muizen: LNH heeft een aantal deelgebieden onderzocht op muizen.
Landschap Noord-Holland -Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
Een select aantal gebieden, die potentieel hoge natuurwaarden vertegenwoordigen maar waar weinig actuele gegevens van waren, zijn vlakdekkend onderzocht op broedvogels. Een beperkt aantal soorten, waaronder roofvogels en Rode Lijstsoorten, zijn in vier rondes gekarteerd. Het gaat om de volgende deelgebieden: • Een deel van de zuidelijke Bovenlanden; • Rietlanden aan de Westeinderplassen (zuidwestelijk deel); • Parken (2 x): Stadspark De Seringen en het sportpark Hornmeer Binnen de opdracht was het niet mogelijk de gemeente vlakdekkend in kaart te brengen. Om de verschillende gebieden zo optimaal mogelijk te onderzoeken, is een route samengesteld (figuur 3.1) die door en langs de verschillende leefgebieden in Aalsmeer gaat. Van het natuurgebied Het Schinkelbos in het noorden van de gemeente, langs de Oosteinderweg, naar het centrum en de Uiterweg. Ook de route via het kassengebied, Oranjewijk, de bloemenveiling richting Kudelstaart en Calslagen is telkens onderzocht. Het in kaart brengen van alle soortgroepen is volgens landelijk gestandaardiseerde methode uitgevoerd. Hieronder is het uitgevoerde veldwerk per soort met de gehanteerde methode/protocol omschreven. De methoden zijn samengevat in tabel 3.1. Ook zijn in deze tabel de weersomstandigheden weergegeven. De weersomstandigheden kunnen van belang zijn voor het waarnemen van verschillende soorten. Vogels De verschillende deelgebieden zijn vier keer op broedvogels onderzocht, waarbij waarnemingen zijn verzameld van zingende vogels en specifiek territoriaal en nestindicerend gedrag. Voor de meeste soorten zijn één à twee waarnemingen van een vogel met territoriumgedrag voldoende om een broedpaar te kunnen vaststellen (Van Dijk en Boele, 2011). De route is twee keer in de vroege ochtend en twee keer in de avond afgelegd. De avondbezoeken waren met name gericht op de gierzwauw. Voor enkele kolonievogels zoals visdief en kokmeeuw is Aalsmeer apart bezocht. Vleermuizen Om de vleermuizen in kaart te brengen heeft LNH in de zomerperiode zowel een ochtendbezoek als twee avondbezoeken gebracht aan de gemeente. In het najaar zijn er twee avonden geïnventariseerd. In de avonduren is relatief veel tijd besteed om foeragerende dieren te zoeken. In de ochtenduren is vooral gericht gezocht naar (kraam)kolonies omdat de vleermuizen dan enige tijd zwermen bij de
13
verblijflocaties voordat ze invliegen. Tijdens het ochtendbezoek is de nadruk gelegd op de gebieden Vrouwentroost en Calslagen, omdat de gemeente hier plannen heeft voor ruimtelijke ontwikkeling en aan de omgeving van de Oosteinderweg en de Kerkweg omdat hier de verwachting was een kolonie aan te treffen. Bij het plannen van het veldwerk is gewerkt volgens het Vleermuisprotocol februari 2012*. Voor het vastleggen van de waarnemingen is gebruik gemaakt van een “Pettersson D240x”. Hiermee kan, zoals het protocol voorschrijft, geluid worden opgenomen en vertraagd worden afgespeeld. Dit geluid kan worden geanalyseerd met het programma Batsound. Hiermee kan met grote precisie de soort op naam worden gebracht. Rugstreeppad Op vier avonden is er onderzoek gedaan naar de rugstreeppad. De eerste keer was het weer te koud voor goede resultaten. Er zijn meer locaties onderzocht dan de rou-
te aangeeft omdat de dieren vooral werden verwacht in het kassengebied. Tevens is in enkele wateren naar eisnoeren en larven gezocht. Het onderzoek is uitgevoerd conform de richtlijnen van RAVON (Groeneveld et al. 2011). Kleine zoogdieren Op een zestal locaties in Aalsmeer heeft LNH onderzoek uitgevoerd naar kleine zoogdieren (zie figuur 3.1). Om de kleine zoogdieren te vangen, zijn rijen met vallen uitgezet waarbij gebruik is gemaakt van lifetraps: Longworth-vallen. De dieren worden hierin levend gevangen en na onderzoek en determinatie weer vrijgelaten. De lifetraps zijn enkele dagen voor het vangen geplaatst en op safe gezet. De dieren kunnen hierdoor aan de val wennen. Na enkele dagen zijn de vallen op scherp gezet en is er twee nachten gevangen.
Figuur 3.1 Ligging van de onderzoeksroute en vanglocaties kleine zoogdieren. * Het Netwerk Groene Bureaus heeft samen met de Gegevensautoriteit Natuur en de Zoogdiervereniging VZZ dit Vleermuisprotocol 2012 ontwikkeld. Het protocol is vastgesteld door de Gegevensautoriteit Natuur.
14
Broedvogels deelgebieden In een viertal deelgebieden (figuur 3.2) zijn in opdracht van Landschap Noord-Holland de broedvogels volgens de BMP methode (Van Dijk & Boele, 2011) geïnventariseerd door het ecologisch bureau Van der Goes en Groot.
Methode waardering natuurwaarden In grote lijnen wordt de methode om de natuurwaarden te waarderen aangehouden zoals in de rapportage voor de gemeente Heemstede (de Beer et al. 2008). De aanpak verschilt op een aantal punten vanwege de extrapolatie (er is onderzoek gedaan in steekproefgebieden). Als eerste is de gemeente opgedeeld in een aantal waarderingsgebieden. Op basis van waarnemingen in het veld en luchtfoto’s zijn vergelijkbare gebieden uitgekozen. In hoofdstuk 4 worden de verschillende gebieden gepresenteerd en wordt een karakterisering gegeven.
De Vervangbaarheid van een gebied. Dit is de tijd die nodig is om een bepaald natuurtype volledig te ontwikkelen. Een voorbeeld hierbij is de ontwikkeling van soortenrijke moeras- of bosgebieden op voormalige landbouwgrond als bollen-akkers of sterk bemeste graslanden. De Ligging van een gebied in een groter ecologisch verband. Grote aaneengesloten groengebieden zijn vaak rijker dan kleine geïsoleerde gebieden in een stedelijke omgeving. De Biodiversiteit aan planten en dieren. Hiermee wordt de soortenrijkdom bedoeld: hoeveel soorten komen in het gebied voor, komen er specialisten voor die in Nederland zeldzaam of bedreigd zijn? Het al dan niet voorkomen van beschermde soorten. Gebiedseigenschappen
Bij de waardebepaling zijn de volgende criteria afgewogen: De Natuurlijkheid van een gebied. Hierbij wordt gekeken of een gebied vrij natuurlijk aandoet of juist sterk te lijden heeft gehad van menselijke activiteiten.
Natuurlijkheid Verschillende biotopen hebben hun eigen natuurlijkheid en daarmee een verschillende waarde voor (potentieel aanwezige) natuur. Voor de verschillende biotopen is een waardering gegeven van 1 tot 3 punten. Voor de toeken-
Tabel 3.1. Overzicht van het uitgevoerde veldwerk Datum
Soortgroep
Tijd
Temperatuur, Windkracht / richting
Methode
04-mei
09.00-15.00
15°C, Wind W 3-4
kijken luisteren
11-mei
Algemeen rugstreeppad, gierzwaluw, huismus, vleermuizen
20.00-23.30
10°C Wind W 5
kijken luisteren batdetector
14-mei
vogels
05.00-09.00
13°C veel wind
kijken luisteren
22-mei
rugstreeppad
21.00-00.00
16°C Wind N 2-3
kijken luisteren
23-mei
algemeen en vogels
6.30-14.30
18°C Wind NW 2-3
kijken luisteren
27-mei
rugstreeppad, zwaluwen, vleermuizen
21.00-00.30
20°C Wind O 2-3
luisteren en batdetector
29-mei
vleermuizen
22.00-01.00
15°C, Wind NW 2-3
batdetector
31-mei
vogels
7.30-13.00
15°C Wind W 2 later 5
kijken luisteren
05-jun
rugstreeppad, vleermuizen
21.00-01.00 uur
13°C, Wind ZW 3 toenemend
kijken luisteren batdetector
27-jun
vleermuizen, gierzwaluwen
22.30-00.00
17°C Wind W 3-4
kijken, luisteren batdetector
29-jun
visdieven
12.30-14.00
18°C Wind ZW 3-4
kijken en tellen
02-jul
gierzwaluwen, vleermuizen
19.30-01.00
20°C wind Z 3
kijken, luisteren batdetector
04-jul
vleermuizen
03.45-05.15
15°C wind Z 2-3
kijken, luisteren batdetector
04-jul
visdieven en foto’s
12.00 uur
22°C
nestentelling veiling
27-29- aug.
muizen
20-aug
vleermuizen
22.00-23.30
20°C wind W 2
batdetector
04-sep
Vleermuizen
21.00-23.30
17°C Wind W 2-3
batdetector
lifetraps
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
15
ning van deze punten is uitgegaan van de lijst van de gemeente Amsterdam en de aanpassingen uit de natuurwaardenkaart van Heemstede (van Zoest 2002; de Beer et al. 2008). In tabel 3.2 staan de biotopen en de bijbehorende punten weergegeven. Elk waarderingsgebied kent verschillende biotopen. Op basis van veldbezoek en luchtfoto’s is het aantal punten toegekend dat het meest recht doet aan het deelgebied. Vervangbaarheid De verschillende biotopen hebben een bepaalde tijd nodig om zich te ontwikkelen. Een biotoop dat langere tijd nodig heeft om zich te ontwikkelen, is van grotere waarde dan een biotoop dat zich snel-er ontwikkeld. De punten worden als volgt verdeeld (zie tabel 3.3).
Moeras en rietzomen scoren hoog op natuurlijkheid
Tabel 3.2 Overzicht van de waarderingspunten natuurlijkheid
Elk waarderingsgebied kent verschillende biotopen. Op basis van veldbezoek en luchtfoto’s is het aantal punten toegekend dat het meest recht doet aan het deelgebied.
Biotoop
1
Overig grasland
1
Agrarisch gebied
1
Sportparken
1
Stadsparken
1
Sierplantsoen
1
Gazon
1
Akkerland
1
Ruw gras en extensief beheerd grasland
2
Villabos
2
Begraafplaatsen
2
Bosplantsoen
2
Heemtuin
2
Weidegrasland
2
Ligging in ecologisch verband Op basis van de verschillende status van de (deel)gebieden, Natuurbeschermingswet, Ecologische Hoofdstructuur, ecologische verbindingszone, zijn de gebieden gewaardeerd. In tabel 3.4 staat aangegeven welke status welk puntenaantal krijgt. Als er twee beschermingsregimes van toepassing zijn wordt een gemiddeld aantal punten toegekend. (natuur is zowel EHS als NB-wet, dat wordt 2,5 punten).
Tabel 3.3. Overzicht van de punten vervangbaarheid (de Beer et al. 2008). Vervangbaarheid (in jaren) <10
punten
Stadsparken (extensief beheerd)
2
Volkstuinen
2
Natuurlijk bos
3
Overjarig gras
3
Ruigte
3
Natuurlijk struweel
3
Beheerd struweel
3
Pioniervegetaties
3
Oeverruigte
3
Bescherming
3
Natuurbeschermingswet
3
Landgoed
3
EHS
2
Moeras
3
Verbindingszone
1
Zomen
3
Geen gebiedsbescherming
0
Watervegetaties
16
punten
Jaarlijks gemaaide oevervegetaties
10-40
1 2
40-100
3
>100
4
Tabel 3.4. Overzicht van de punten voor beschermingsstatus gebied. punt
Diversiteit en bescherming Biodiversiteit Om de diversiteit te bepalen zijn soortgroepen geselecteerd waar voldoende gebiedsdekkende gegevens van zijn binnen de gemeente. Soortgroepen waar niet voldoende gegevens van bekend zijn, zijn dus niet meegenomen. Deze dekkingsgraad van gegevens staat beschreven in Witteveldt et al. (2012). Uiteindelijk zijn voor de categorie diversiteit de volgende soortgroepen geselecteerd: - Zoogdieren - Vlinders - Broedvogels Van bovenstaande groepen zijn in totaal 108 verschillende soorten bekend. Van elk waarderingsgebied is bepaald hoeveel procent van deze 108 soorten per gebied voorkomt. Per percentageklasse zijn punten toegekend voor de diversiteit (zie tabel 3.5). Bescherming Bij de weging voor de status van bescherming geldt zowel de biodiversiteit van een waarderingsgebied als de beschermde en/of bedreigde status van soorten. Beschermde soorten worden genoemd in de Flora- en Faunawet (zie tabel 3.6) en in de Habitatrichtlijn (tabel 3.8). De VogelrichtTabel 3.5. Punten per diversiteitsklasse. Klasse (%)
punten
lijn is in dit geval niet meegewogen omdat van de vogels alleen Rode Lijst soorten zijn geteld. Bedreigde soorten zijn ons land opgenomen in de zgn. ‘Rode lijsten’, dit is een landelijk goedkeurde lijst van soorten die gevoelig of kwetsbaar zijn voor uitsterven. De meest gevoelige categorie van Rode lijstsoorten zijn de bedreigde en ernstig bedreigde soorten (Zie tabel 3.7). De drie genoemde beschermingsregimes leiden tot een beschermingsscore per soort. In tabel 3.11 staat deze score weergegeven. Per waarderingsgebied worden alle beschermingspunten bij elkaar opgeteld, dat wil zeggen, van alle voorkomende soorten. In tabel 4.1 wordt aangegeven hoeveel waarderingspunten dit oplevert. Voor vleermuizen is een extra correctie toegepast. Alle vleermuizen kennen een hoge mate van bescherming en zouden om deze reden “zwaar” meetellen. Om toch onderscheid te maken, is gekeken naar het gebruik van de omgeving door vleermuizen. In tabel 3.9 staat aangegeven welk onderscheid is gemaakt. Een vleermuizenkolonie weegt het zwaarst mee, dit gaat om een concrete beschermde plek. Het waarnemen van baltsgedrag indiceert dat er een voortplantingsplek aanwezig is. De laagste categorie is het waarnemen van foeragerende vleermuizen.
Tabel 3.8. Punten Habitatrichtlijn. status
punten
0-25
1
Bijlage II
30
25-50
2
Bijlage IV
20
50-75
3
Bijlage V
10
75-100
4
Tabel 3.6 Punten Flora- Faunawet. tabel
Waarneming
punten 10
2
20
Balts
0,65
3
30
Overige waarnemingen
0,35
Tabel 3.7. Punten Rode lijst. code Uitleg
GE KW BE EB
correctiefactor
Kolonie
1
TNB
Tabel 3.9. Correctie vleermuizen.
Thans niet bedreigd Gevoelig Kwetsbaar Bedreigd Ernstig bedreigd
punten
1
Tabel 3.10. Waardering van het aantal beschermingspunten.
0
Totaal aantal beschermingspunten
1
<200
1
3
200-300
2
4
300-400
3
5
400-500
4
>500
5
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
waarderingspunten
17
Elke soort die in een waarderingsgebied voorkomt, wordt meegeteld qua beschermingspunten. Omdat het over veel soorten en dus veel punten kan gaan, is in tabel 3.10 aangegeven hoe deze punten worden gewaardeerd. In het tekstvak wordt middels een voorbeeld aangegeven hoe de eindberekening er uit ziet. Eindoordeel Om te komen tot een eindoordeel worden de punten van de verschillende categorieën bij elkaar opgeteld. Het eindoordeel is afgebeeld in figuur 4.2 en de scores per waarderingsgebied in tabel 4.1.
Draagvlak natuuronderzoek Voor dit onderdeel zijn verschillende organisaties en personen geïnterviewd. De gestelde vragen staan in bijlage 1. In het rapport wordt een samenvatting gegeven van de resultaten en wordt een inschatting gemaakt van de potentie. De volgende partijen en personen zijn benaderd • Staatsbosbeheer • Stichting de Bovenlanden • Landschap Noord-Holland • Hoogheemraadschap Rijnland • Het Amsterdamse Bos • IVN Uithoorn en Ronde Venen • Vogelwerkgroep Amsterdam • Actieve vogelaars: John van der Woude en Christiaan Kooij • Werkgroep Slechtvalk Aalsmeer • Theo Rekelhof • KNNV Amsterdam • Basisschool St Jozefschool • Basisschool De Wegwijzer • Visvereniging Vislust
18
Natuurwaardering in de woonkernen, een voorbeeld. Natuurlijkheid De woonkernen bestaan voor het grootste deel uit biotopen die weinig natuurlijk zijn. Het gaat om huizen, parken, plantsoenen etc. Hiervoor wordt 1 punt toegekend. Vervangbaarheid De biotopen die onderdeel uitmaken van de woonkernen zijn in korte tijd vervangbaar. Hier wordt 1 punt aan toegekend Ligging in ecologisch verband De woonkernen kennen geen beschermde status in de zin van EHS of de natuurbeschermingswet. Ook maakt een verbindingszone geen onderdeel uit van de woonkernen. Er worden dus 0 punten toegekend voor dit onderdeel. Diversiteit Van de geselecteerde soortgroepen komen er in de woonkernen 26 soorten voor. Dat is 24% van de totale 108 mogelijk voorkomende soorten. Omdat dit valt in de klasse 0-25% wordt er voor dit onderdeel 1 punt toegekend. Bescherming Er komen 12 beschermde soorten voor met verschillende beschermingspunten. Zo heeft gierzwaluw er 30 en huiszwaluw 22. Al deze punten bij elkaar opgeteld geeft als resultaat 451 punten. Volgens tabel 3.10 gaat het in totaal om 4 waarderingspunten voor bescherming. Eindscore Tot slot worden alle punten bij elkaar opgeteld. Er wordt de eindscore van 7 gehaald.
Tabel 3.11 Beschermingspunten per soort Soort
punten RL
punten FFwet
Blauwe reiger
0
20
punten HRL
eindscore 20
Boerenzwaluw
2
20
22 20
Bosrietzanger
0
20
Bruin blauwtje
2
0
2
Buizerd
0
30
30
Dodaars
0
20
20
Gele kwikstaart
2
20
22
Gewone dwergvleermuis
0
30
Gierzwaluw
0
30
20
30
50 20
Grauwe kiekendief
0
20
Groot dikkopje
2
0
2
Havik
0
30
30
Houting
0
30
Huismus
2
30
32
Huiszwaluw
2
20
22
Kievit
0
20
Kleine modderkruiper
0
20
Kneu
2
20
20
50
20 30
50 22
Koekoek
3
20
23
Kokmeeuw
0
20
20
Laatvlieger
0
30
Lepelaar
0
20
20
50 20
Meerkikker
0
10
10
Meerval
0
20
20
Meervleermuis
0
30
Nachtegaal
3
20
20
50 23
Noordse woelmuis
0
30
Ransuil
3
30
33
Ringslang
3
30
33
Rivierdonderpad
0
20
30
Rosse vleermuis
0
30
20
Rugstreeppad
0
30
Ruige dwergvleermuis
0
30
Scholekster
0
20
20
50
50 50 30
20
50 20
Slechtvalk
2
30
32
Slobeend
3
20
23
Sperwer
0
30
30
Spotvogel
2
20
22
Veenmol
3
0
3
Visdief
3
20
23
Zeeprik
0
0
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
30
30
19
20
4. De natuurwaardenkaart Waarderingsgebieden Door de gekozen methode heeft de natuurwaardenkaart een zekere mate van grofheid. Ieder gebied heeft zijn eigen karakter met bijzondere soorten of speciale plekken. Grenzen lijken scherp, maar in de praktijk is er overlap tussen de gebieden. Daarom bespreken we in deze paragraaf per deelgebied eerst de meest waardevolle of opmerkelijke natuur (zie figuur 4.1). Woonkernen Het woonkernengebied bestaat voor het grootste deel uit woonwijken en in beperkte mate ook uit bedrijventerreinen. De bloemenveiling hebben we hierin eveneens opgenomen. De belangrijkste natuurwaarden in de woonkernen zijn soorten die gebruik maken van gebouwen zoals de huismus, huiszwaluw en gierzwaluw. Deze soorten hebben een duidelijke voorkeur voor de oudere wijken in Aalsmeer. Hier troffen we de meeste huismussen en gierzwaluwkolonies aan. Gierzwaluwen zijn vooral vastgesteld in de oude
dorpskern, de jaren ’50 en ’60 uitbreidingen (Oranjewijk, Hortensialaan en Anjerlaan) en in de Proosdij-uitbreiding van Kudelstaart. Bijzonder is de aanwezigheid van enkele broedparen van de huiszwaluw in de oude dorpskern van Aalsmeer. Een lokale bijzonderheid is de bloemenveiling waar een gemengde kolonie visdieven en kokmeeuwen huist op het platte dak. Hier is ook een zwarte roodstaart vastgesteld. Op het aangrenzende bedrijventerrein Hornmeer zit een kleinere kolonie kokmeeuwen en visdieven verspreid op meerdere daken. Precies over de gemeentegrens, hoek Legmeerdijk en Mijnsherenweg, bevindt zich in Uithoorn nog een visdievenkolonie op een plat dak. Een hoogtepunt is de slechtvalk die de afgelopen jaren vaste domicilie heeft gekozen in de Watertoren van Aalsmeer en daar jaarlijks broedt. Actieve leden van Werkgroep Slechtvalk Aalsmeer hebben daar een nestkast met camera geplaatst en via internet is het wel en wee van de slechtvalken te volgen.
Figuur 4.1 Waarderingsgebieden.
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
21
Het dak van de bloemveiling herbergt een grote kolonie visdieven.
Een aantal vleermuissoorten bewonen gebouwen zoals de gewone dwergvleermuis en laatvlieger. Tijdens het onderzoek zijn van deze soorten geen kolonies aangetroffen en is op slechts één locatie een verblijfplaats van een gewone dwergvleermuis vastgesteld. Er zijn diverse foeragerende en baltsende exemplaren waargenomen en het is te verwachten dat in een aantal woonwijken verblijfplaatsen cq kolonies aanwezig zijn. Landelijk gebied Het meest in het oogspringend in het landelijke gebied zijn de kassen, de bedrijventerreinen en de lintbebouwing. Tussen de kassen liggen her en der nog wat akkers waar kieviten en enkele scholeksters broeden. Diverse bedrijventerreinen zijn nog in ontwikkeling en hebben potentie voor (tijdelijke) natuur. De groenzone heeft ook veel potentie voor natuur. Het deel wat binnen het landelijk gebied ligt kan natuurlijker ingericht worden met kansen voor kneu, rietzanger en spotvogel. Het oppervlakte grasland in het landelijk gebied is beperkt. Er is nog een relict te vinden van weidevogelgrasland aan de noordoostkant van de gemeente met soorten als kievit, grutto, tureluur, slobeend en gele kwikstaart. Een paartje ransuilen met jongen is gehoord in de Oosteinderpolder. Een bijzonder gebiedje is het baggerdepot in de Legmeerpolder ten zuidwesten van Kudelstaart. Hier zijn rugstreeppadden gehoord en van deze soort zijn eisnoeren aangetroffen. Dit is optimaal gebied voor de soort. De grond is geroerd waardoor de soort hier kan overwinteren en er zijn natte plekken waar de soort zich kan voortplanten. Vorig jaar broedde hier nog een kleine plevier. In de omgeving zijn kneuen vastgesteld en in de rietkragen en ruigte broeden rietzanger en bosrietzanger. In het aangrenzende akkerbouwgebied is de gele kwikstaart vastgesteld. Het kassengebied is als poten-
22
tieel leefgebied van belang voor de rugstreeppad. Tijdens de inventarisatie van de rugstreeppad werd op diverse locaties de veenmol gehoord. De veenmol is landelijk een zeldzaamheid en is opgenomen op de Rode lijst van sprinkhanen en krekels. In het zuidwestelijk deel van de provincie Noord-Holland en Zuid-Holland komt de veenmol lokaal algemeen voor. De Oosteinderpolder en Schinkelpolder worden doorsneden door de lintbebouwing van de Oosteinderweg, Aalsmeerderweg en Hornweg. Hier vinden we belangrijke kolonies huismussen zoals aan de Oosteinderweg. Huiszwaluwen zijn voornamelijk in deze lintbebouwing aangetroffen. De vogels bouwen hier hun nesten met modder onder dakgoten en dakranden van de huizen. Van belang is dat ze in de directe omgeving nestmateriaal en voedsel kunnen vinden. Kolonies zijn vastgesteld langs de Oosteinderweg en Aalsmeerderweg. Water De Westeinderplassen is een belangrijk water binnen de gemeente Aalsmeer en beslaat ongeveer 30% van de gemeente en de plassen liggen binnen de EHS (zie figuur 4.2). De Westeinderplassen wordt gekenmerkt door helder water, toch is er maar weinig waterplantenbegroeiing aanwezig. Bijzondere vissoorten die in het water voorkomen zijn de meerval, de houting en de kleine modderkruiper. Het water en de oevers zijn van belang voor verschillende vleermuissoorten die hier foerageren zoals de meervleermuis. Dit gebied is ook voor de ringslang van belang. Deze soort gebruikt oevers om zich te verplaatsen en te schuilen. (Sport) parken In de gemeente liggen verschillende (sport)parken zoals het sportpark Hornmeer, het Seringenpark en het sport-
Seringenpark
park Calslagen bij Kudelstaart. De sportterreinen worden omzoomd door struwelen en struiken. De parken bestaan uit een afwisseling van water, moeras, grasland, struweel en bos. In het Seringenpark zijn typisch parkvogels aangetroffen zoals zanglijster, merel, vink en de bijzondere spotvogel. Het sportpark Hornmeer wordt omringd door hoge bomen en her en der struweel. Hier zijn bijzondere soorten vastgesteld zoals sperwer en nachtegaal. Bijzonder is dat buiten de broedtijd dit park door halsbandparkieten wordt gebruikt als slaapplaats. Dagelijks komen hier maximaal 200 vogels de nacht doorbrengen (mond. med. John van der Woude). Het sportpark Calslagen ligt aan de rand van de gemeente in een redelijk open gebied. Het sportpark wordt omzoomd door een haag van loofbomen waarin kneuen en spotvogels broeden. Typische vogels van parken met een open karakter waar struiken voorkomen en niet teveel bomen (Scharringa et al 2010). De Bovenlanden Het waarderingsgebied `De Bovenlanden` zijn de eilanden die direct ten noorden en ten zuiden grenzen aan de Uiterweg en ten noorden van de Oosteinderweg (behoudens
de Oosteinderpoel) en tussen de Oosteinderweg en de Hogedijk (zie figuur 4.1). Dit gebied heeft een landschappelijk versnipperd karakter met afwisseling van akkers (seringen), recreatie- en bedrijventerreinen en een klein deel moeras en moerasbosjes. Het deel van de Bovenlanden wat voornamelijk bestaat uit moerasbosjes en rietlanden en de Oosteinderpoel is opgenomen in de paragraaf natuurgebied. In de moerasbosjes komen allerlei vogelsoorten voor als fitis, tuinfluiter, zwartkop, vink, merel en zanglijster en soorten als bosmuis. Tussen de Oosteinderweg en de Hogedijk ligt een bijzonder stukje natuur met diverse soorten zangvogels als koekoek, vink, zwartkop, tuinfluiter, bosrietzanger, kneu en spotvogel. Ook wordt hier de bosuil gehoord (mond meded. Christiaan Kooij). Beschermde soorten als huiszwaluw en baltsende dwergvleermuizen zijn hier ook waargenomen. Deze soorten zijn meer gebonden aan lintbebouwing. Natuurgebied Het waarderingsgebied `Natuurgebied` karakteriseert zich door een natuurlijke omgeving met hoge natuurwaarden en bestaat uit verschillende gebieden die zowel binnen als buiten de EHS (zie figuur 4.2) liggen. Het gaat om:
Figuur 4.2 EHS en Natuur beschermingswet gebieden
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
23
- Een deel van de Bovenlanden (grotendeels geen EHS); - Oosteinderpoel (EHS en NB wet); - De Ruigenhoek en Wildernis (EHS); - Schinkelbos (EHS). In deze gebieden zijn verschillende biotopen te onderscheiden zoals moerasbossen, rietlanden en moerasheiden. We treffen hier een scala aan beschermde dieren aan. In de moerasbossen leven verschillende bijzondere vogels zoals koekoek, havik en nachtegaal. In het noordelijk deel van de Bovenlanden (in moerasbos) bevindt zich een kolonie blauwe reigers (mond. med. Christiaan Kooij en Peter de Jong). In de waterrijke delen broeden de fuut, meerkoet en waterhoen, grauwe gans, brandgans en verschillende eendensoorten. De laatste jaren zijn hier ook regelmatig ijsvogels gezien maar na de strenge winter 2011/2012 zijn die verdwenen. In het zuidwestelijk deel van het waarderingsgebied liggen de Ruigenhoek en Wildernis, rietlanden in eigendom en beheer bij een rietteler. De rietlanden worden grotendeels in de winter gemaaid. In het vroege voorjaar komen hier grote aantallen kieviten tot broeden. Verder broeden hier typische rietvogels zoals blauwborst, rietzanger, rietgors en de bruine kiekendief. Een apart gebied is het Schinkelbos. Hier broeden ondermeer de dodaars, slobeend, rietzanger, blauwborst. Bijzonder is het foerageren van lepelaars. In het Schinkelbos komt de eekhoorn voor. De noordse woelmuis is alleen vastgesteld in het zuidwestelijk deel van de Bovenlanden. Potentieel leefgebied is in het overige natuurgebied wel aanwezig, maar dit ligt waarschijnlijk te geïsoleerd en/of is te beperkt van oppervlakte om daadwerkelijk deze soort te huisvesten. Elders ontbreekt de soort. Er foerageren verschillende soorten vleermuizen in dit gebied. Baltsende vleermuizen zijn voornamelijk aan de lintbebouwing gebonden. Botanisch
gezien vormen de moerasheiden en veenmosrietlanden, die in vnl. in de Oosteinderpoel liggen, belangrijke typen natuur in het gebied. Hier komen onder meer rode bosbes en de beschermde ronde zonnedauw voor.
De natuurwaardenkaart In figuur 4.3 is de natuurwaardenkaart van Aalsmeer afgebeeld. De kaart is gebaseerd op de totaalscore van de verschillende deelgebieden op de categorieën: natuurlijkheid, biodiversiteit, beschermde soorten, vervangbaarheid en EHS (zie tabel 4.1). Het hoogst scoren de natuurgebieden. De waardering wordt hier vooral bepaald door hoge scores op de aanwezige diversiteit, natuurlijkheid van het gebied, EHS, aantal beschermde soorten en onvervangbaarheid. Ook de Bovenlanden en de Westeinderplassen scoren relatief hoog. In de Bovenlanden is een mix van seringenteelt, moerasbosjes, rietzomen en –ruigte en bedrijventerreinen te vinden met plaatselijk hoge natuurwaarde. Van belang is de verbindingszone de Groene As die hier doorheen loopt. De Westeinderplassen scoren hoog. Het water is EHS en er komen veel soorten vissen voor zoals de meerval en andere beschermde soorten als de meervleermuis. Het landelijk gebied scoort gemiddeld. Her en der komen bijzonder natuurwaarden voor zoals huiszwaluw, rugstreeppad, weidevogels en diverse vleermuissoorten. De beschermingsstatus van het gebied is laag. De woonkernen en (sport) parken scoren het laagst. Opvallend is dat de woonkernen ondanks een relatief laag eindoordeel wel hoog scoren op het gebied van beschermde soorten. Dit wordt vooral veroorzaakt vanwege het voorkomen van Rode lijst soorten als huismus en gierzwaluw en het voorkomen van verschillende soorten vleermuizen.
Tabel 4.1. Berekening natuurwaardenkaart. vervang
natuurlijkheid
EHS
diversiteit
bescherming
eindscore
oordeel
woonkernen
naam
1
1
0
1
4
7
gemiddeld
(sport)parken
1,5
1,5
0
2
2
7
gemiddeld
1
1
0
2
5
9
vrij hoog
water
2,5
3
2
2
2
12
hoog
Bovenlanden
2,5
2,5
1
3
3
12
hoog
natuur
2,5
3
2,5
4
5
17
zeer hoog
landelijk gebied
24
Figuur 4.3 Natuurwaardenkaart gemeente Aalsmeer.
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
25
26
5. Flora- en Faunawet In de gemeente Aalsmeer komen verschillende beschermde soorten voor (zie tabel 5.1). Indien er ruimtelijke ontwikkelingen worden uitgevoerd, is het vanuit de Flora- en Faunawet verplicht om na te gaan of beoogde werkzaamheden schadelijk kunnen zijn voor beschermde soorten. De gegevens die zijn verzameld in het kader van het opstellen van deze natuurwaardenkaart kunnen hiervoor worden gebruikt op het niveau van een zgn. “quick scan”. Per soortgroep wordt aangegeven wat de consequenties zijn in het kader van de Flora- en Faunawet. In de Flora- en Faunawet zijn alle beschermde soorten ingedeeld in categorieën, de tabel 1, 2 en 3 soorten. De mate van bescherming verschilt per tabel (zie bijlage 3). Voor de soorten uit tabel 1. geldt een vrijstelling; voor soorten uit tabel 2 geldt een ontheffing, bij bestendig beheer en onderhoud en bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt bij een goedgekeurde gedragscode een vrijstelling; de tabel 3 soorten zijn strikt beschermd en geldt een ontheffing, bij bestendig beheer en onderhoud geldt bij een goedgekeurde gedragscode een ontheffing (zie bijlage 3). De vogelsoorten zijn strikt beschermd en alleen bij bestendig beheer geldt een vrijstelling mits een gebruik wordt gemaakt van een goed gekeurde gedragscode.
Vogels Binnen de gemeente komen verschillende jaarrond beschermde vogels voor. Het gaat hierbij om buizerd, gierzwaluw, huismus, ransuil, slechtvalk en havik. Niet alleen de soorten zijn beschermd, maar ook de nesten en/of nestlocaties. Indien bomen gekapt worden, dienen de bomen te worden onderzocht op de aanwezigheid van nesten van buizerd, ransuil, en havik. Indien gebouwen gesloopt of gerenoveerd gaan worden, dienen zij te worden onderzocht op de aanwezigheid van broedlocaties van gierzwaluw en huismus. In figuur 5.1 en 5.2 staan de nestlocaties van huiszwaluw, gierzwaluw en huismus aangegeven. Van een aantal gebieden is uit te sluiten dat daar gierzwaluwen aanwezig zijn. Daar hoeft de aankomende drie jaar geen gericht onderzoek te worden uitgevoerd.
Tabel 5.1. Beschermde soorten in Aalsmeer (Bron veldonderzoek 2012, Witteveldt et al. 2012) Tabel 1 Aardaker
Tabel 2 Rietorchis
Tabel 3 Noordse woelmuis
Gewone vogelmelk
Ronde zonnedauw
Grote kaardenbol
Eekhoorn
Gewone dwergvleermuis Gewone grootootvleermuis
Wilde Marjolein
Kleine modderkruiper
Laatvlieger
Koningsvaren
Meervleermuis Rosse vleermuis
Bosmuis
Ruige dwergvleermuis
Bosspitsmuis
Tweekleurige vleermuis
Egel
Watervleermuis
Haas
Ringslang
Hermelijn
Rugstreeppad
Zwanenbloem
Huisspitsmuis Konijn Mol Rosse Woelmuis Veldmuis Wezel Bastaard kikker Bruine kikker Gewone pad Kleine watersalamander Meerkikker
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
27
Figuur 5.1. Broedgebieden van de gierzwaluw en vastgestelde huiszwaluw nesten (stip) in 2012.
Figuur 5.2. Broedgebied van de huismus in de gemeente Aalsmeer.
28
Zoogdieren Vleermuizen In de hele gemeente komen vleermuizen voor (zie figuur 5.3). In Aalsmeer gaat het vooral om de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger, dit zijn soorten die voornamelijk in gebouwen verblijven. In de gemeente zijn ook verschillende rosse vleermuizen aangetroffen. Deze soort verblijft voornamelijk in boomholtes die bijvoorbeeld door spechten zijn gemaakt. Dichtstbijzijnde bekende verblijfplaatsen bevinden zich in de binnenduinrand gelegen landgoederen. Daarnaast worden boven de Westeinderplassen en ringvaart meervleermuizen aangetroffen. In het najaar zijn ook ruige dwervleermuizen in de gemeente aanwezig. Deze soort verblijft zowel in gebouwen als in boomholtes.
Bij de sloop en renovatie van huizen met een spouwmuur, dakpannen of gevelbetimmering dient in het kader van de Flora- en Faunawet gericht onderzoek te worden gedaan naar vleermuizen. De komende drie jaar hoeft dit niet in Calslagen en Vrouwentroost, omdat deze gebieden tijdens dit onderzoek voldoende goed zijn onderzocht. Er zijn hier geen aanwijzingen voor kolonies aangetroffen. Tijdens het veldwerk in 2012 zijn geen kolonies aangetroffen van gewone dwergvleermuis en laatvlieger. Dit wil echter niet zeggen dat er geen kolonies aanwezig zijn. Er zijn mondelinge mededelingen van kolonies aan de Zwarteweg en de Kerkweg. Ook zijn er in deze omgeving sociale roepen van mannetjes van de gewone dwergvleermuis gehoord. Mannetjes doen dit in de omgeving van kolonies om de vrouwtjes te lokken naar hun verblijf om te paren. De kans dat hier kolonies aanwezig zijn is daarom hoog. Ook in Kudelstaart zit waarschijnlijk een kolonie laatvlie-
Figuur 5.3. Overzicht van de in 2012 tijdens het veldwerk aangetroffen vleermuissoorten in Aalsmeer.
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
29
gers en gewone dwergvleermuizen. Ook hier zijn sociale roepen gehoord van de gewone dwergvleermuis. In de gemeente zijn weinig oude bomen met spechtengaten aangetroffen (waar rosse vleermuizen voornamelijk in kunnen verblijven). Bomen met holtes mogen echter niet zonder vleermuisonderzoek worden gekapt. In de gemeente is de Sint Jan Geboorte Kerk in Kudelstaart van binnen onderzocht op het voorkomen van vleermuizen, evenals de Nederlands Hervormde Kerk in het centrum van Aalsmeer. In beide kerken zijn geen (sporen van) vleermuizen aangetroffen. Muizen In de Bovenlanden is zowel in het noordelijk als in het zuidelijk deel gericht onderzoek gedaan naar muizen. In het noordelijk deel van de Bovenlanden zijn de rosse woelmuis, bosmuis, bosspitsmuis, huisspitsmuis en veldmuis aangetroffen. In het zuidelijk deel van de gemeente zijn de bosmuis, bosspitsmuis en noordse woelmuis aangetroffen. De noordse woelmuis komt hier voor met een dichtheid van ongeveer 80 dieren per hectare. Dit duidt op een gezonde populatie. Gemiddeld komen per hectare 20 tot 100 dieren voor. De waterspitsmuis is niet aangetroffen. Mogelijke oorzaken hiervoor zijn de waterkwaliteit en de hoeveelheid hoge beschoeiingen langs het water.
Noordse woelmuis
Eekhoorn De eekhoorn komt voor in het Schinkelbos. De soort is niet elders in gemeente waargenomen. De eekhoorn maakt nesten in de bomen. Ook die nesten zijn in het kader van de Flora- en Faunawet strikt beschermd.
30
Amfibieën en reptielen Rugstreeppad De rugstreeppad is in een groot deel van de gemeente onderzocht. De soort is niet talrijk in de gemeente en is vooral in het landelijke gebied aangetroffen. Bij werkzaamheden dient ten alle tijden rekening gehouden te worden met deze soort. Met name in gebieden buiten de bebouwde kom (zie figuur 5.4), maar ook op braakliggende terreinen in de bebouwde kom is de soort aan te treffen. Ringslang De ringslang komt voor in de vochtige gebieden van de Bovenlanden. Indien hier ruimtelijke ontwikkelingen zullen plaatsvinden die het leefgebied van de ringslang kunnen aantasten, dient gericht onderzoek naar de soort te worden uitgevoerd. Vissen In de Westeinderplassen komt de meerval voor. Indien er ontwikkelingen gepland zijn die het leefgebied van de meerval kunnen aantasten, dient hiervoor gecompenseerd te worden. Hierbij gaat het met name om schuilmogelijkheden als uitgeholde oevers, diepe kuilen in de bodem en uitspoelingen onder wortels. In de Kleine Poel en in overige watergangen in de gemeente komt de kleine modderkruiper voor. Bij werkzaamheden dient hiermee bij alle watergangen rekeningen te worden.
Gedragscode natuurbeheer Deze gedragscode is geen aparte wetgeving. Het is een op de wet gebaseerd hulpmiddel waarmee beheerders reguliere werkzaamheden kunnen uitvoeren (bestendig beheer) zonder in strijd te handelen met de bepalingen van de Flora- en Faunawet. Terreinbeheerders die de gedragscodes strikt naleven, krijgen vrijstelling voor een aantal artikelen uit de Flora- en Faunawet. Hoewel er in het beheer wel rekening wordt gehouden met beschermde dieren en planten werkt de gemeente momenteel strikt genomen niet volgens een goedgekeurde gedragscode. Wij adviseren dan ook om aan te gaan sluiten bij de recent goedgekeurde gedragscode van de gemeente Amstelveen. Zeker gezien in het licht van de aanstaande ambtelijke samenwerking. Aansluiten houdt echter ook in dat de gedragscode geïmplementeerd moet worden. Hiervoor moeten wel capaciteit en middelen worden vrijgemaakt (denk aan cursussen en controle
Flora Ronde Zonnedauw en welriekende nachtorchis Ronde zonnedauw en welriekende nachtorchis worden beiden in de Bovenlanden en de natuurgebieden aangetroffen. De soorten zijn kenmerkend voor veenmosrietlanden en moerasheiden. Deze biotopen zijn zeer zeldzaam in de gemeente. Rietorchis De rietorchis is niet aangetroffen tijdens het veldwerk. Toch komt deze soort voor in de gemeente bijvoorbeeld in het Seringenpark en een aantal bermen. In het maaibeheer dient rekening te worden gehouden met deze soort.
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
31
32
6. Draagvlak natuuronderzoek Om het draagvlak voor natuuronderzoek te onderzoeken heeft LNH met verschillende organisaties en personen gesproken die natuurgegevens verzamelen binnen de gemeente en de belangrijkste terreinbeheerders. In deze rapportage doen we kort verslag. De vragenlijst is te vinden in bijlage 1.
De onderzoek vrijwilligers IVN De Ronde Venen en Uithoorn Het IVN heeft als doelstelling natuur en milieu educatie. Deze IVN afdeling is actief en doet aan beheer en monitoring in het werkgebied. Tevens verzorgt zij verschillende cursussen en activiteiten voor haar leden. Zij heeft sinds kort een jeugdgroep. Aalsmeer ligt niet in het werkgebied. De vereniging heeft drie leden in de gemeente Aalsmeer. Hoewel het IVN nu niet actief is in Aalsmeer ziet zij hier wel mogelijkheden voor toekomstig onderzoek. IVN Amstelveen IVN Amstelveen heeft een gelijke doelstelling als die van Uithoorn. De voornaamste activiteiten zijn het geven van cursussen en rondleidingen verzorgen in heemtuinen. Het IVN werkt veel samen het NME van de gemeente. Hierbij richt het IVN zich vooral op ouderen en het NME vooral op jongeren. Verder wordt er samengewerkt met de Beschermers Amstelland. Het IVN Amstelveen is niet actief in de gemeente Aalsmeer. Af en toe worden er wandelingen in de het Schinkelbos georganiseerd. Het werkgebied uitbreiden naar Aalsmeer heeft voor IVN Amstelveen op dit moment weinig meerwaarde. IVN Amstelveen heeft enkele (1-5) leden die uit Aalsmeer komen.
satiedag gehouden kunnen worden georganiseerd in Aalsmeer. De vereniging kent veel leden boven de zestig zijn en ook het bestuur kampt met een tekort aan mensen. Vogelwerkgroep Amsterdam Het doel van de Vogelwerkgroep Amsterdam is de kennis over de Amsterdamse vogelwereld te vergroten. De vogelwerkgroep voert ondermeer met haar leden vogelonderzoek (watervogeltelling, broedvogelinventarisaties, trektellen, ganzentelling) uit in de gemeente Amsterdam en omstreken. Het werkgebied van de vogelwerkgroep strekt zich uit tot de gemeente Aalsmeer tot aan de N201. De Bovenlanden en het Schinkelbos behoren tot hun werkgebied. Een knelpunt van de Bovenlanden is dat het gebied slecht toegankelijk is. De vogelwerkgroep staat open om vogelonderzoek in de gemeente Aalsmeer te stimuleren maar vindt dat het initiatief primair van haar leden moet komen. In het kader van dit onderzoek hebben we met twee actieve leden van de Vogelwerkgroep gesproken die in Aalsmeer wonen. Beide leden zijn zeer betrokken bij de natuur in de gemeente. Zij voeren allerlei onderzoek uit in het kader van de broedvogelatlas, onderzoeken van SOVON (MUS en de kolonietellingen: visdief ). Beide leden staan positief als de gemeente initiatief zou nemen natuuronderzoek te ondersteunen. Verder hebben zijn constructieve ideeën hoe de gemeente de natuur- en landschap zou kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld door ecologisch bermbeheer, meer overhoekjes en natuurlijke inrichting in de natuurzone. Een van de leden heeft zelfs een plan ingediend om het baggerdepot bij Kudelstaart in te richten voor de natuur.
KNNV Amsterdam De KNNV heeft tot doel: 1. het vermeerderen van de kennis van de natuur in de ruimste zin en het verbreiden van deze kennis; 2. het aankweken van de belangstelling voor en liefde tot de natuur, in de eerste plaats onder haar leden doch ook buiten de vereniging; 3. het bijdragen aan de natuur- en landschapsbescherming in de ruimste zin.
Werkgroep Slechtvalk Aalsmeer De Werkgroep Slechtvalk Aalsmeer richt zich op het behoud van de slechtvalk in de Watertoren van Aalsmeer. De werkgroep maakt deel uit van de landelijke werkgroep die op veel plaatsen in Nederland broedkasten heeft geplaatst. De werkgroep doet onderzoek naar het voorkomen, broedresultaat en het dieet van de slechtvalk. Daarnaast ringen ze de jonge slechtvalken. De informatie wordt verzameld via ringwaarnemingen van de geringde vogels en de webcams die in de nestkast hangen.
Het werkgebied van de KNNV Amsterdam strekt zich uit tot in Aalsmeer. Er zijn echter slechts twee leden die in Aalsmeer wonen. De focus van het natuuronderzoek van de KNNV ligt vooral in de gemeente Amsterdam. Zij zien wel mogelijkheden tot samenwerking met de gemeente. Zo zou in samenwerking met de gemeente een inventari-
Samenvattend Binnen de gemeente Aalsmeer is er geen vrijwilligersorganisatie die specifiek binnen de gemeentegrenzen actief is, behalve de Werkgroep Slechtvalk. In de directe omgeving van Aalsmeer zijn wel afdelingen van de IVN actief (Uithoorn en Amstelveen) en vanuit Amsterdam opereren de
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
33
KNNV afdeling Amsterdam en de Vogelwerkgroep Amsterdam. De inschatting is dat er tussen de 5-10 leden van bovengenoemde organisaties in de gemeente Aalsmeer actief zijn. Die leden doen mee aan inventarisaties, project MUS, broedvogelinventarisaties, kolonietellingen. Een deel van de gegevens komt via waarneming.nl beschikbaar in de NDFF. Uit eerder onderzoek blijkt dat er in de NDFF weinig (gebiedsdekkende) gegevens beschikbaar zijn uit de gemeente. De vrijwilligersorganisaties zijn geïnteresseerd in het opzetten van natuuronderzoek in samenwerking met de gemeente. De keuze om de gegevens beschikbaar te stellen ligt bij de individuele leden.
Samenvattend Alle natuurterreinen liggen aan de Noord-Westkant van Aalsmeer: Schinkelbos en Bovenlanden. In die zone ligt ook de Groene As geprojecteerd. In de Bovenlanden bestaan de natuurgebiedjes vooral uit eilandjes van moerasheide, moerasbossen en rietlanden. Stichting de Bovenlanden beheert ook enkele seringenvelden. In vrijwel alle gebieden vindt beheer plaats in de vorm van maaien en afvoeren en het tegengaan van oeverafslag. Landschap Noord-Holland en Beheerbureau Amsterdamse Bos verzamelen natuurgegevens in het kader van SNL. De organisaties staan positief in het werken met vrijwilligers die natuurgegevens verzamelen.
De terreinbeherende organisaties
Visserij Binnen de gemeente Aalsmeer is veel water aanwezig. Hoogheemraadschap Rijnland is verantwoordelijk om een visstandsbeheerplan op te stellen. In het kader hiervan worden veel gegevens verzameld en daarnaast voert het Hoogheemraadschap in samenwerking met andere organisaties en een onderzoeksbureau gericht onderzoek uit naar de Europees meerval, een zwaar beschermde soort.
Stichting de Bovenlanden De Stichting Bovenlanden stelt zich ten doel de unieke natuurlijke en landschappelijke waarden van Aalsmeer te beheren en behouden. Het beheer bestaat uit het onderhouden van oeverbeschoeiingen, maaien van rietlanden, snoeien etc. De Stichting werkt conform een beheerplan maar zij verzamelt geen natuurgegevens. Landschap Noord Holland Landschap Noord Holland beheert circa 30 hectare in de Bovenlanden ronde Kleine Poel. Het gaat om verschillende eilanden variërend van moerasbos tot eilanden met verschillende verlandingsstadia. Een van de terreinen is zeer waardevol vanwege het voorkomen van zes heidesoorten. Tot 2011 voerde LNH eens in de 10 jaar een broedvogelmonitoring en een vegetatiekartering uit. Verder werd kwalitatief gekeken naar zoogdieren, vissen en amfibieën. Vanaf 2011 geldt het nieuwe Subsidiestel Natuur en Landschap. Om de kwaliteit van de natuur te monitoren zal LNH iedere zes jaar in de gebieden planten, vogels en dagvlinders onderzoeken. Beheerbureau Amsterdamse bos Het beheerbureau voert in opdracht van de gemeente Amsterdam het beheer uit van het Amsterdamse Bos. Binnen de gemeente Aalsmeer voert zij het beheer uit in het Schinkelbos en de verbindingszone. Het beheer bestaat ondermeer uit begrazing door schapen, Schotse Hooglanders en on-derhoud en beheer van paden. Er worden natuurgegevens verzameld op basis van een vastgesteld monitoringsprogramma. Van Staatsbosbeheer en Hoogheemraadschap Rijnland is geen informatie ontvangen.
34
Visvereniging Vislust De Visvereniging Vislust heeft als doel het sportvissen te stimuleren. Het werkgebied van de vereniging beslaat de gehele gemeente. De scholing van vissers verzorgt Sportvisserij Nederland die diverse cursussen aanbiedt. De vereniging voert geen monitoring uit. Onderzoek wordt uitgevoerd door V.B.C. Rijnland in samenwerking met de beroepsvisserij. Visserijbedrijf Rekelhof Theo Rekelhof is nog de enige beroepsvisser in Aalsmeer. Hij heeft veel kennis over vissoorten en andere fauna in de Westeinderplassen. Zijn vader was ook al beroepsvisser en omdat hij van kinds af aan mee ging meevissen, heeft hij een goed beeld van de veranderingen van de visstand. Hij helpt mee aan het onderzoek naar het voorkomen van de meerval in de Westeinderplassen. Samenvattend De vissers verzamelen niet op een systematische wijze gegevens over de vissen. Het visserijbedrijf verzamelt wel gegevens over bijvoorbeeld de palingstand. Het bedrijf heeft veel kennis over de vissoorten die in de Westeinderplassen voorkomen. Voor het opstellen van het visstandsbeheerplan verzamelt Hoogheemraad Rijnland veel informatie.
Natuur- en Milieu-educatie R.K. basisschool St. Jozefschool Deze school is al jaren actief met natuur- en milieueducatie en dit onderdeel is volledig en volwaardig geïntegreerd in het lesprogramma. Een van de leerkrachten heeft een speciale vervolgopleiding hiervoor gevolgd. Samen met de ouders wordt jaarlijks een programma opgesteld waarin de ouders ook actief in participeren. De school heeft een vlindertuin, vogelbos, schepsloot en zintuigenberm waar de kinderen in aanraking komen met natuur. De school zou graag zien dat er meer scholen binnen de gemeente natuur en milieueducatie een plek geven in het onderwijs. Voorheen had het NME-centrum daar een actieve rol in. Zij zien een belangrijke rol van de gemeente om dat te stimuleren en te faciliteren. Uitwisseling van kennis en ervaring met NME activiteiten is van belang. Ook ziet de school kansen in samenwerking met de verschillende groene organisaties om zo met de kinderen meer activiteiten te kunnen ontplooien. Protestants Christelijk basisschool De Wegwijzer De Wegwijzer is net begonnen met natuur en milieu-educatie. Zij wil dit graag de komende jaren gaan uitbreiden. Uitwisseling van kennis en ondersteuning is hierbij van belang. De gemeente kan daar een belangrijke rol in spelen om NME terug op de kaart te zetten. Samenvattend basisscholen De basisscholen besteden tijd aan natuur en milieu. De hoeveelheid tijd verschilt sterk per school. In het verleden speelde het NME centrum een stimulerende rol. De laatste jaren is bij veel scholen aan NME minder aandacht besteed. De St. Jozefschool heeft NME de afgelopen jaren op de agenda gezet en investeert in kennis en deskundigheid van de onderwijskrachten en ouders. NME is een volwaardig onderdeel van het onderwijs. Door de jeugd op jonge leeftijd in contact te brengen met natuur biedt dit mogelijkheden voor groene vrijwilligers in de toekomst. Beide scholen zien een stimulerende rol voor de gemeente weggelegd.
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
35
36
7. Conclusies en aanbevelingen
Natuurwaardenkaart Conclusies In de hele gemeente komen bijzondere natuurwaarden voor die een wettelijke bescherming kennen. Belangrijkste conclusies uit de analyse: • Het natuurgebied heeft de hoogste natuurwaarden vanwege het voorkomen van beschermde soorten, de natuurlijkheid en ontwikkelduur van het gebied en beschermingsstatus van het gebied. • De Bovenlanden (buiten het natuurgebied) kennen eveneens hoge natuurwaarden. Het gebied kent wel, buiten de natuurgebieden, een sterk versnipperd karakter waar verschillende gebruiksfuncties samenkomen. Lokaal komen bijzondere soorten voor. De Groene As loopt zowel door het natuurgebied als de Bovenlanden. • De Westeinderplassen scoren hoog vanwege de status als Ecologische Hoofdstructuur en vanwege het voorkomen van bijzonder soorten als meerval en meervleermuis. • Het landelijk gebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van kassengebied, bedrijventerreinen, en agrarische grond (bouwland en grasland). De natuurwaarden scoren hier lager en worden vooral bepaald door aanwezigheid van rugstreeppad, weidevogels (zeer lokaal) en voor soorten gekoppeld aan lintbebouwing zoals huismus, huiszwaluw , gierzwaluw en vleermuissoorten. • De Woonkernen en ((sport)parken) kennen de laagste natuurwaarden. Belangrijke soorten hier zijn de huismus, gierzwaluw, gewone dwergvleermuis en laatvliegers. Allemaal soorten die in de huizen hun verblijfplaats en/of broedplaats hebben. Lokale bijzonderheid is de visdievenkolonie op het veilinggebouw. Aanbevelingen • De Natuurwaardenkaart geeft ruimtelijk inzicht waar de belangrijkste natuurwaarden binnen de gemeente zijn te vinden. Het is aan te bevelen deze kaart verder als onderlegger voor beleid te gaan gebruiken. Daarbij kan gedacht worden aan verdere visievorming op natuur binnen de gemeente. • Daarnaast kan de kaart sturend zijn op ruimtelijke ontwikkelingen zoals bij het opstellen van bestemmingsplannen. • Ook bij ontwikkeling van recreatie kan de natuurwaardenkaart inzicht geven in bescherming en zonering van gebieden en of mogelijkheden voor ontwikkeling.
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
• De Groene As moet nog worden gerealiseerd. Van belang is op basis van dit onderzoek, kansrijke zoekgebieden te definiëren in de Bovenlanden en aan te sluiten bij bestaande natuurgebieden. • Het landelijk gebied is sterk in ontwikkeling waarbij lokaal agrarische gronden en/of voormalige kassengebied wordt omgezet in bedrijventerrein. Daar liggen kansen voor tijdelijke natuur en of natuurlijk inrichting van bedrijventerreinen. Vooral aanleg van rietzomen, plas-drasbermen langs wateren en hagen en bosschages kunnen een bijdrage leveren aan de natuurwaarden.
Flora- en Faunawet Conclusies • In de gemeente komen in het kader van de Flora- en Faunawet diverse strikt beschermde soorten voor die van invloed zijn op het realiseren van ruimtelijke ingrepen en bestendig beheer. • Voor de komende drie jaar is van de beschermde soorten is op quick scan niveau voldoende inzicht in het voorkomen. Bij ruimtelijke ingrepen en of beheer is op basis van die quick scan mogelijk vervolgonderzoek nodig en een natuurtoets noodzakelijk. • Calslagen en Vrouwentroost zijn apart onderzocht op huis- en gierzwaluw, huismus en vleermuizen. Behalve huiszwaluw zijn de genoemde soorten niet aangetroffen. Aanbevelingen • Wij raden de gemeente aan om de natuurgegevens up to date te houden op het niveau van een quick-scan. Dat betekent concreet dat eens per 3 jaar de gegevens worden geactualiseerd. • Wij raden de gemeente aan om, bij de actualisering van de gegevens, een besluit te nemen over de opslag en ontsluiting van deze gegevens. Opties zijn om zelf een database te ontwikkelen of aan te sluiten bij een bestaand systeem. Aansluiting bij de NDFF ligt hierbij het meest voor de hand. Van belang hierbij wel is dat er meer natuuronderzoek plaatsvindt in Aalsmeer (door vrijwilligers) en dat gegevens uit natuuronderzoek in opdracht van de gemeente worden opgenomen in de NDFF. • Voor het uitvoeren van bestendig beheer (maaien, slootschonen) is het aan te bevelen dat de gemeente gaat werken volgens een gedragscode. Een mogelijkheid is aan te sluiten bij de recent goedgekeurde gedragscode van de gemeente Amstelveen. Advies is om dit te verkennen.
37
• Als de gemeente de keuze maakt aan te sluiten bij een gedragscode is het van belang middelen te reserveren om deze gedragscode te implementeren zoals werkplannen en de uitvoering daarvan. Een cursus Floraen- Faunawet en gedragscode op maat kan daaraan een bijdrage leveren.
Draagvlak voor natuuronderzoek Conclusies • Er is slechts één lokale groep actief in de Aalsmeer met natuuronderzoek en bescherming namelijk de Werkgroep Slechtvalk Aalsmeer. In de buurtgemeenten Amsterdam, Amstelveen en Uithoorn zijn wel actieve vrijwilligersorganisaties die zich met natuuronderzoek bezig houden. Die verenigingen hebben een klein aantal actieve leden in Aalsmeer. • In het algemeen staan de IVN, KNNV en Vogelwerkgroep positief ten aanzien van nieuw natuuron-derzoek in Aalsmeer. Zij hebben echter beperkte capaciteit en/of vinden dat het initiatief bij de lokale leden ligt. • Zij vinden wel dat de gemeente een bindende en of initiërende rol zou kunnen spelen in natuuronderzoek in Aalsmeer. • Bij de beherende organisaties zoals Landschap NoordHolland en het Amsterdamse Bos vindt monitoring plaats waar met enige regelmaat natuurgegevens worden verzameld in het kader van SNL. • Het Hoogheemraad Rijnland verzamelt gegevens over vissen. • Op de St. Jozefschool is natuur- en milieueducatie een geïntegreerd onderdeel van het onderwijs. Dat is een keuze van de school zelf. Op de andere scholen in Aalsmeer heeft NME veel minder aandacht. De scholen missen het `oude` NME centrum die voor uitwisseling en ondersteuning kan zorgen. Aanbevelingen • Met natuurgegevens kan enerzijds worden gecommuniceerd over het belang van natuur en landschap binnen de gemeente en anderzijds kunnen de gegevens worden gebruikt voor de uitvoering van de wettelijke taken van de gemeente. Stimuleer daarom natuuronderzoek door vrijwilligers/bewoners binnen de gemeente. • Initieer en ondersteun daarom concrete projecten in de gemeente. Zo kan er in samenwerking met vrijwilligersorganisaties de komende jaren worden gewerkt aan een natuuratlas van Aalsmeer waarbij de meeskenmerkende natuur op de kaart wordt gezet. • Een aansprekend project om gegevens te verzamelen en
38
De Bovenlanden
de betrokkenheid te vergroten onder de burgers is het maken van bijvoorbeeld een vleermuizen en/of huismus/gierzwaluwen atlas van de woonwijken. Hier kunnen veel mensen aan meedoen. Mensen speuren in de eigen wijk naar verblijfplaatsen van vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen en brengen die in kaart. • Besef en bewustzijn voor de natuur begint bij de jeugd. Aandacht op school voor natuur is hierbij van belang. De gemeente kan Natuur- en milieueducatie weer op de agenda zetten een steunpunt opzetten. Zo worden scholen ondersteund bij deze activiteiten.
Literatuur Beer, R. de, Spaargaren, J.J. & Veer, R. van ‘t. 2008. Natuurwaardenkaart van Heemstede, Waarde-ring van natuur in de groengebieden van Heemstede. Landschap Noord-Holland, Castricum/ Van der Goes en Groot, Alkmaar. Dijk A.J. van & Boele A. 2011. Handleiding SOVON Broedvogelonderzoek. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Groenveld, A., G. Smit & E. Goverse, 2011. Handleiding voor het Monitoren van Amfibieën in Neder-land. RAVON Werkgroep Monitoring, Amsterdam. Scharringa, C.J.G, Ruitenbeek, W. & Zomerdijk, P (red). 2010. Atlas van de Noord-Hollandse broed-vogels. Samenwerkende Vogelwerkgroepen/Landschap Noord-Holland. Schober, W. en E. Grimmberger. 1998. Gids van de vleermuizen van Europa. Tirion. Witteveldt M., C. van den Tempel & F. Visbeen.2012. Verkenning natuurwaarden in de gemeente Aalsmeer. Landschap Noord-Holland, 12-008 Heiloo. Zoest, J. van (gemeente Amsterdam). 2002. Toestand van de natuur 2002. Gemeente Amsterdam, Dienst Ruimtelijke ordening, plan team Openbare Ruimte, Groen en Stadsecologie (OGS), Amster-dam.
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
39
40
Bijlage 1 Vragenlijst beheerders en PGO’s Bijlage 1. Vragenlijst beheerders en PGO’s I. Algemene informatie organisatie/vereniging/stichting 1. Naam 2. Oprichtingsdatum 3. Doelstelling van de oprichting 4. Stichting/vereniging/ anderszins 5. Organisatie: bestuur, werkgroepen, 6. Precieze begrenzing werkgebied; ligt Aalsmeer en Kudelstaart ook in? 7. Aantal leden 8. Krijgen jullie financiële steun? 9. Aantal leden die actief zijn 10. Leeftijd en achtergrond 11. Aantal ondersteunende leden 12. Mogelijkheden tot scholing; cursus ed II. Voor de beheerorganisaties 13. Waar beheren jullie? 14. Hoe lang wordt er al beheerd 15. Welk beheersmaatregelen voeren jullie uit? 16. Zijn deze beheersmaatregelen elk jaar consequent uitgevoerd of is er een wisselend be-heer? 17. Wat is de frequentie van het beheer 18. Beheerplan aanwezig 19. Is er een visie op het gebieden 20. Zijn de beheerdoelen vastgelegd 21. Doen jullie ook aan monitoring? 22. Zo ja welke monitoring? 23. Leggen jullie de natuurgegevens vast. 24. Zijn er actuele rapporten/verslagen van zeg maar de laatste vijfjaar 25. Wilt u uw gegevens beschikbaar stellen aan de gemeente III. De PGO’s: KNNV, IVN, Vogelwerkgroep 26. Doen jullie gericht natuuronderzoek? 27. Zo ja naar welke soortgroepen? 28. Wat zijn de bedreigingen voor het gebied als geheel, maar ook voor specifieke soorten of soortgroepen? 29. Noem enkele van de meest bijzondere natuurwaarnemingen de afgelopen jaren. 30. Wat zijn volgens u de parels/ unieke kenmerken van het gebied? 31. Zijn er onderzoeksaspecten die nog onderbelicht zijn? Zo ja welke? 32. Wil de groep de natuurgegevens beschikbaar stellen aan de gemeente
IV. Toekomstig natuuronderzoek 33. Vindt u het gewenst dat er in Aalsmeer meer aan natuuronderzoek wordt gedaan? 34. Zo ja heeft u een idee hoe de organisatie dat het beste kunnen organiseren. 35. Wilt u organisatie daar een specifieke rol en verantwoordelijkheid in hebben? 36. Wat zou de rol van de gemeente kunnen zijn?
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
41
42
Bijlage 2 Overzicht van de aangetroffen beschermde soorten. Soort
Soortgroep
Meerkikker Rugstreeppad Veenmol Bosmuis Bosspitsmuis Huisspitsmuis Noordse woelmuis Rosse woelmuis Veldmuis Ringslang Ronde zonnedauw Gewone dwergvleermuis Laatvlieger Meervleermuis Rosse vleermuis Ruige dwergvleermuis Bergeend Blauwborst Blauwe reiger Boerenzwaluw Boomkruiper Bosrietzanger Bosuil Brandgans Bruine kiekendief Buizerd Dodaars Fazant Fuut Gaai Gele kwikstaart Gierzwaluw Grasmus Grauwe gans Grauwe kiekendief Groenling Grote bonte specht Halsbandparkiet Havik Holenduif Huismus Huiszwaluw Kievit Kneu Knobbelzwaan Koekoek Kokmeeuw Krakeend Kuifeend
Amfibieën Amfibieën Insecten muizen Muizen muizen Muizen Muizen Muizen Reptielen Vaatplanten Vleermuizen Vleermuizen Vleermuizen Vleermuizen Vleermuizen Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels
RL
GE KW
KW
KW ja KW KW
GE
GE
EB
GE GE GE KW
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
FFW 1 3 1 1 1 3 1 1 3 2 3 3 3 3 3 * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
HRL Natuur (sport) parken x x 4 x x x x x x
Landelijk gebied x x x
Boven Woon Water landen kernen x x x x
x
x 4
4 4 4 4 4
x x x x x x x x x x x x
x x x
x x x
x
x x x x x
x x
x x x
x x
x x x x x x x x
x
x x x
x x
x
x
x x
x x
x x
x x x x
x
x x
x
x x x
x
x x x x x
x x x
x x
x x
x x
x
x x
x x
x
x x
43
Lepelaar Nachtegaal Nijlgans Putter Ransuil Rietgors Rietzanger Scholekster Slechtvalk Slobeend Sperwer Spotvogel Sprinkhaanzanger Staartmees Tuinfluiter Visdief Waterhoen Zanglijster
44
Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels Vogels
KW
KW
GE KW GE
KW
* * * * * * * * * * * * * * * * * *
x x x x x x
x x
x x
x x x x
x x x x
x x x x x
x
x x x x x x
x x x x x
x
x x x
Bijlage 3 Overzicht Flora- en Faunawet Tabel 1 soorten: • Voor activiteiten die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt een vrijstelling voor artikel 8 t/m 12 van de Flora- Faunawet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. • Voor andere activiteiten is een ontheffing nodig. Een ontheffingaanvraag voor deze soorten wordt getoetst aan het criterium ‘doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort’ (zgn. lichte toets). Tabel 2 soorten • Voor activiteiten die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt een vrijstelling voor artikel 8 t/m 12 van de Flora- Faunawet, mits activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragsco-de. • Voor andere activiteiten dan hierboven genoemd, is voor de soorten in tabel 2 een ontheffing no-dig. Een ontheffingaanvraag voor deze soorten wordt getoetst aan het criterium ‘doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort’. Tabel 3 soorten Voor activiteiten die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik, geldt een vrijstelling voor de soorten in tabel 3 voor artikel 8 t/m 12 van de Flora- Faunawet, mits activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragsco-de. Deze vrijstelling is enigszins beperkt; voor activiteiten die zijn te kwalificeren als bestendig be-heer en onderhoud in de landbouw en bosbouw en bestendig gebruik geldt geen vrijstelling voor artikel 10 van de Flora- en Faunawet. Ook niet op basis van een gedragscode. Een gedragscode moet door een sector of ondernemer zelf opgesteld worden en ingediend voor goedkeuring. Als iemand activiteiten onderneemt die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkeling, geldt voor soorten in tabel 3 geen vrijstelling. Ook niet op basis van een gedragscode. Hiervoor is een onthef-fing nodig. Voor activiteiten in het kader van bestendig beheer en onderhoud in de landbouw en bosbouw en bestendig gebruik en voor activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling is het niet mogelijk voor artikel 10 voor de soorten in tabel 3 een ontheffing te krijgen. Voor andere activiteiten dan hierboven genoemd is voor de soorten in tabel 3 een ontheffing nodig. Een ontheffingaanvraag voor de soorten van tabel 3 wordt getoetst aan drie criteria: 1) er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang; 2) er is geen alternatief; 3) doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort. Deze drie criteria vormen de zgn. uitgebreide toets. De drie criteria staan naast elkaar en niet na elkaar (aan alle drie moet voldaan zijn). Vogels De uitgebreide toets voor ontheffingverlening geldt ook voor alle vogelsoorten. Vrijwel alle vogels in Nederland zijn beschermd vanuit de Flora- en Faunawet. De volgende regels gelden daarbij: Voor maatregelen die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik geldt een vrijstelling voor artikel 8 t/m 12 van de Flora en Faunawet, mits activiteiten worden uitge-voerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Hetzelfde geldt voor alle vogelsoorten. Voor overige maatregelen geldt dat er een uitgebreide toets moet worden uitgevoerd. Hierbij moet worden getoetst aan de criteria: 1) er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang; 2) er is geen alternatief; 3) doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort.
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
45
46
Landschap Noord-Holland Postbus 222 1850 VA Heiloo Tel. 088 - 006 44 00 landschapnoordholland.nl
[email protected]
Landschap Noord-Holland - Natuurwaardenkaart Gemeente Aalsmeer 2012
GEDRUKT OP FSC PAPIER
47