Beeldkwaliteitsplan woonschepen gemeente Aalsmeer
Rapportnummer: 211x04890 - BKP - 120515 -LBr - RAP Datum: 28 juni 2012 Versie:
voorontwerp
Contactpersoon opdrachtgever:
Dave Schut en Leo Kiep
Projectteam BRO:
Lara Brand en Piet Zuidhof
•
Inleiding
5
Uitgangspunten
6
Plangebied
6
7
Te onderscheiden watergebonden woonvormen
Zonering op basis van ruimte en ecologische waarde
7
Landschapskenmerken
7
Beeldkwaliteitsplan
8
Zone A. Binnen bestaand bebouwd gebied
11
Zone B. Buiten bestaand bebouwd gebied
15
Zone C. Landelijk gebied met natuurwaarden
19 BRO Vestiging Amsterdam
Bijlage
24
Baarsjesweg 224 1058 AA Amsterdam T +31 (0)20 506 19 99 F +31 (0)20 506 19 90 E
[email protected]
Inleiding In de gemeente Aalsmeer is sprake van een groot aantal woonschepen met een enorme variatie in vorm, afmetingen, uitstraling en gebruik. Door deze grote variatie in stijl en uitstraling is er nauwelijks meer sprake van een herkenbare eenheid. De ruimtelijke kwaliteit is hierdoor onder druk komen te staan. De gemeente Aalsmeer stelt zich ten doel om orde op zaken te stellen met het oog op het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en het behouden van de natuur- en landschapswaarden. Op 17 februari 2011 heeft de gemeenteraad de Nota van Uitgangspunten voor het bestemmingsplan Woonschepen Aalsmeer vastgesteld als basis voor een nieuwe, integrale regeling voor woonschepen in de gemeente. Met de vaststelling van de N.v.U. is besloten het beheerskader voor woonschepen zoveel mogelijk vorm te geven door middel van een bestemmingsplan, een woonschepenverordening en dit beeldkwaliteitsplan. Het beeldkwaliteitsplan zal in de gemeentelijke welstandsnota worden verankerd. In het beeldkwaliteitsplan worden, aanvullend aan de maximale afmetingen die zijn gesteld in het bestemmingsplan, kwaliteitseisen opgenomen aan woonschepen en de bijbehorende kavels en bouwwerken om een betere inpassing in het landschap te realiseren. Hierbij moet opgemerkt worden dat in de praktijk sprake is van afwijkingen ten opzichte van de in het beeldkwaliteitsplan en bestemmingsplan opgenomen normen. Het aanpassen van bestaande woon- en recreatiearken kan niet afgedwongen worden, bij verbouw of volledige vervanging van de ark zal pas aan de nieuwe criteria getoetst worden.
Uitgangspunten De volgende uitgangspunten liggen ten grondslag aan het beeldkwaliteitsplan (en het bestemmingsplan): • • •
• • •
de in het gebied aanwezige kernwaarden van natuur en landschap dienen te worden beschermd en behouden; er dient te worden aangesloten bij (reguliere) bouwregelgeving zodat bewoners/gebruikers comfortabel van een woonschip gebruik kunnen maken; er is sprake van een onderscheid tussen stedelijk en landelijk gebied waarbij het uitgangspunt is dat het open en onbebouwde karakter van het landelijke gebied behouden moet blijven; natuur- en landschapswaarden geven aanleiding om aanvullende eisen te stellen; in de beeldkwaliteit speelt het onderscheid tussen wonen of recreatief gebruik geen rol; naast de woonschepen zelf dient ook het aangrenzende erf met zorg ingericht te worden.
Het doel van het nieuwe bestemmingsplan is onder meer – op termijn - een goede inpassing van de woonschepen in hun omgeving te waarborgen. Het stellen van regels aan de afmetingen die woonschepen mogen hebben is daartoe niet voldoende. Voor de wijze waarop een woonschip zich in de omgeving manifesteert, is niet alleen de massa, maar zeker ook de uiterlijke verschijningsvorm van het woonschip bepalend.
Plangebied Het beeldkwaliteitsplan heeft betrekking op alle woonschepen binnen de gemeente Aalsmeer. Op de kaarten bij de deelgebieden zijn de grenzen van de plangebieden zo exact mogelijk weergegeven.
Boven: Te onderscheiden watergebonden woonvormen. Bron: Woonschepennota 2010, Gemeente Zaanstad Onder: Voorbeelden van landschapskleuren.
Een woonschip is een bouwwerk in de zin van de Woningwet. Stedelijk gebied wordt ook wel Bestaand Bebouwd Gebied (B.B.G.) genoemd.
Te onderscheiden watergebonden woonvormen
Landschapskenmerken
Woonschepen is het verzamelbegrip voor alle watergebonden woonvormen, daarbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen woonarken en woonboten (zie afbeelding). Binnen de gemeente Aalsmeer komen veel woonarken voor. Daarom is het beeldkwaliteitsplan hierop toegespitst.
Het landschapsbeeld in de gemeente Aalsmeer is sterk bepaald door de veenwinning. Daarvoor lagen hier uitgestrekte veenmoerassen en -bossen dooraderd met kleine riviertjes. Vanaf ontginningsassen werd het land in cultuur gebracht wat nog terug te zien is in de opstrekkende strokenverkaveling van de bovenlanden die niet ten prooi zijn gevallen aan de turfwinning. Ook de Westeinderplas is ontstaan door mensenhanden, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de voormalige Haarlemmermeerplas. Hier heeft zich een landschapsinversie voorgedaan; wat water was is nu land en andersom.
Zonering op basis van ruimte en ecologische waarde In het beeldkwaliteitsplan worden de kenmerken van het landschap nader omschreven en wordt aangegeven op welke wijze woonschepen ingepast kunnen worden. Geleidelijk zal een betere landschappelijke inpassing worden bereikt doordat bij vervanging en uitbreiding van woonschepen aan het beeldkwaliteitplan zal moeten worden voldaan. In het beeldkwaliteitsplan wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende deelgebieden; • Zone A Binnen bestaand stedelijk gebied, kort BBG; • Zone B Buiten bestaand stedelijk gebied (in het bestemmingsplan woonschepen aanduiding landelijk gebied); • Zone C Landelijk gebied met natuurwaarden (in het bestemmingsplan woonschepen aanduiding natuurgebied). Voor het hele landelijk gebied geldt dat het woonschip te gast is wat betekent dat het moet aansluiten of zelfs opgaan in het landschap. Dit rechtvaardigt een minder grote variëteit in materialisatie, kleurgebruik en architectuur. Van bepaalde delen in het landelijk gebied is tevens aangetoond dat zij niet alleen landschappelijk van belang zijn, maar ook hoge natuurwaarden hebben. Voor deze gebieden geldt dat het woonschip niet alleen te gast is in het landschap maar een zo klein mogelijke ecologische footprint moet hebben om de verstoring van de natuur te minimaliseren.
De term Landelijk gebied met natuurwaarden en op de kaart aangegeven groene vlakken zijn niet 1:1 bestemd of aangeduid als natuurgebied in het Bestemmingsplan. In principe heeft het hele buitengebied een natuurwaarde maar daardoor worden andere functies zoals wonen of recreatie niet per definitie uitgesloten.
De overgebleven stukken bovenland hadden veelal veen van matige kwaliteit en zijn daarom overgeslagen. Een andere reden om gronden over te slaan was om ze te gebruiken als legakkers; grond om de turf op te drogen. Door het verloren gaan van de grond voor akkerbouw gingen de Aalsmeerders over tot visserij en later tot boomteelt en de karakteristieke trekheestercultuur. Om de overgebleven gronden zo efficient mogelijk te bewerken is op de eilanden een zogenaamd toemaakdek aangebracht; een mix van afval, bagger en zand. De natuurlijke en door mensenhanden gemaakte plassen rondom de Westeinderplassen zijn in de loop van de eeuwen allemaal drooggemalen wat een groot landschappelijke contrast heeft opgeleverd. De droogmakerijen rondom de Westeinderplassen hebben een hoofdzakelijk open karakter, maar door met name de glastuinbouw en de verstedelijking staat deze openheid onder druk. De schaal van het landschap is afwisselend te noemen, op de plas is het landschap open maar daaromheen en in het bijzonder rond de Uiterweg is het juist zeer besloten door de aanwezigheid van opgaand groen en bebouwing. De eilanden vormen een wereld op zich waar natuurpercelen met rietkragen en elsen en berkenbomen afgewisseld worden met agrarische percelen en recreatieve eilandjes. De woonschepen bevinden zich hoofdzakelijk op de rand van water naar land, van open naar besloten. Deze rand is ecologisch en landschappelijke gezien een belangrijke gradiënt. Door de afwezigheid van hoge bossen en relief is de hoofdrichting van het landschapsbeeld horizontaal. Op de plas wordt het beeld bepaald door (de kleur) van lucht en water met een smalle zoom van riet en moerasbos. Willen de woonschepen opgaan in het landschap moeten ze aansluiten bij deze richting en het landschappelijke kleurenpallet wat betekent: ingetogen kleuren en natuurlijke materialen.
Zone A / Binnen bestaand bebouwd
Zone B / Buiten bestaand bebouwd
Zone C / Landelijk gebied met
gebied (BBG)
gebied
natuurwaarden
Beeldkwaliteitsplan
De afmetingen en materialisering van woonarken, de inrichting van de kavel alsmede de vormgeving van eventuele bijbehorende bouwwerken zijn afhankelijk van de ligging in een bepaald deelgebied, het type watergang en van de bestemming. De afmetingen van woonarken, arken met een recreatiebestemming en bijgebouwen zijn opgenomen in het Bestemmingsplan Woonschepen Aalsmeer. Arken met een recreatiebestemming hebben een gebiedsonafhankelijke maat en moeten afhankelijk van de ligging voldoen aan de eisen zoals die gesteld zijn in zone A Binnen bestaand bebouwd gebied, of Zone B Buiten bestaand bebouwd gebied, of Zone C Landelijk gebied met natuurwaarden. Op de volgende pagina’s wordt per zone het na te streven beeld in woord en beeld toegelicht in combinatie met een tabel met toetsingscriteria. Bij de deelgebieden zijn kaarten opgenomen met de globale ligging. Ter afsluiting en nadere illustratie op pagina’s 22 en 23 zijn voorbeelden van “do’s en dont’s” opgenomen.
Zone A. Binnen bestaand bebouwd gebied (Bestaand) bebouwd gebied roodgekleurd
10
Zone A Binnen bestaand bebouwd gebied
Beeldkwaliteitsplan Woonschepen 211x 04890 04 juni 2012
op basis van Structuurvisie Noord - Holland 2040
gemeente
Aalsmeer
Zone A Binnen bestaand stedelijk gebied
Woonschepen binnen bestaand bebouwd gebied (BBG)
Voor wat betreft woonschepen in stedelijk gebied geldt, dat voorop staat dat het woonschip past binnen het stedelijke weefsel. Deze woonschepen dienen aan te sluiten op de stedelijke omgeving, hetgeen een grotere variëteit in materialisatie, kleurgebruik en architectuur rechtvaardigt omdat in het bestaand bebouwd gebied al sprake is van een relatief divers karakter.
Hoofdvorm
Woonschepen zijn weliswaar qua wooncomfort gelijk aan reguliere woningen, in aard en uitstraling zijn het afwijkende elementen die meer met water dan met land van doen hebben. Dit betekent geen typische landmaterialen zoals bakstenen of riet. Woonschepen in het stedelijk gebied hebben meer ‘vormvrijheid’ dan woonschepen elders in de gemeente: de kappen kunnen ‘extremer’ zijn en er zijn meer uitgesproken kleuren toegestaan. In zone A is het tevens toegestaan om de gevel af te werken met kunststof (mits goed gedetailleerd) of om de gevels wit of in een subtiele kleur te pleisteren. Veel woonschepen hebben ook een tuin en/of bijbehorende bouwwerk(en) op de wal die een bepalende rol hebben in de ruimtelijke kwaliteit. Bijgebouwen dienen qua materialisering en stijl aan te sluiten bij het woonschip en een duidelijk ondergeschikte rol te spelen. Erfafscheidingen dienen bij voorkeur te bestaan uit inheemse hagen, uitgezonderd plekken waar in verband met het onderhoud van de watergang geen permanente erfafscheidingen zijn toegestaan.
12
Gevelaanzicht
Buitenruimte
Bouwmassa
•
Eén hoofbouwmassa
•
Bijgebouwen in vorm, afmeting en detaillering ondergeschikt aan hoofdgebouw, en alleen als de ruimte dit toelaat. (zie bestemmingsplan)
Kapvorm
•
Plat, licht gebogen in dwarsrichting, of hellend
Kaprichting
•
Langsrichting, afwijkingen in de vorm van accenten mogelijk
Gevelopbouw
•
Samenhangend en evenwichtig, minimaal 15% transparant
Gevelgeleding
•
Vrij
Plasticiteit
•
Vrij
•
Daktuin/terras toegestaan op het dak van de eerste verdieping (mits die niet tot de maximale hoogte is opgetrokken) erfafscheidingen bij voorkeur in de vorm van inheemse hagen.
•
Detaillering
Materiaalkeuze
•
Gevel: Hout, glas, zink, aluminium, kunststof (mits goed gedetailleerd).
• • •
Dak: rubberoid, bitumen, mos-sedum, zink Kozijnen: hout FSC-keur / aluminium, kunststof Ondergeschikte bouwdelen: Glas, staal, hout, kunststof en beton Toepassen van zonnepanelen mogelijk Materialisering bijgebouwen aansluitend bij woonark
• •
Materiaalkleur
•
•
Gevel en dak: natuurlijke materiaalkleur (bij hout, glas en zink ) of geschilderd (geen felle of neonkleuren). Keimen, schilderen of stucen in lichte kleur toegestaan. Kozijnen: geen primaire of neonkleuren
• • •
Dakoverstek toepassen Detaillering in overeenstemming met sfeerbeeld. Schoorstenen e.d. integreren in totaalbeeld
•
Detaillering
13
Zone B. Buiten bestaand bebouwd gebied Landelijk gebied in kleur
14
Zone B Buiten bestaand bebouwd gebied
Beeldkwaliteitsplan Woonschepen 211x 04890 04 juni 2012
op basis van Structuurvisie Noord - Holland 2040
gemeente
Aalsmeer
Zone B Buiten bestaand bebouwd gebied
Woonschepen buiten bestaand bebouwd gebied (aanduiding landelijk gebied)
Voor het landelijk gebied geldt dat het woonschip te gast is en moet aansluiten bij, of zelfs opgaan in het landschap. Dit rechtvaardigt een minder grote variëteit in materialisatie, kleurgebruik en architectuur. Passende materialen zijn hout, glas en staal omdat die van zichzelf al ingetogen grijze en bruine kleuren hebben of weerspiegelen die in het omringende landschap voorkomen. Meer uitbundige kleuren van details of ondergeschikte bouwdelen zijn denkbaar, mits goed gedetailleerd. Bakstenen (strips) en riet zijn ondanks de mogelijke positieve uitwerking voor insecten geen wenselijke materialen omdat ze karakteristiek zijn voor woningen op het land. De factor duurzaamheid moet in vormgeving en functioneren worden meegenomen. Technieken en materialen die tot een duurzamere bouw, verschijningsvorm of gebruik (energie/water) leiden moeten zo veel mogelijk worden benut.
Hoofdvorm
Veel woonschepen hebben ook een tuin en/of bijgebouw(en) op de wal die een bepalende rol hebben in de ruimtelijke kwaliteit. Bijgebouwen dienen qua materialisering en stijl aan te sluiten bij het woonschip en een duidelijk ondergeschikte rol te spelen. Het verdient de voorkeur om het landelijk karakter ook in de inrichting van het perceel terug te brengen omdat zo een betere aansluiting op het landschap gerealiseerd kan worden. Bijvoorbeeld heggen of wilgentenen erfafscheidingen in plaats van de reguliere ‘bouwmarktschutting’.
Gevelaanzicht
Bouwmassa
•
Eén hoofbouwmassa
•
Bijgebouwen in vorm, afmeting en detaillering ondergeschikt aan hoofdgebouw, en alleen als de ruimte dit toelaat. (zie bestemmingsplan)
Kapvorm
•
Plat, licht gebogen in dwarsrichting, of flauw hellend
Kaprichting
•
Langsrichting, afwijkingen in de vorm van accenten mogelijk
Gevelopbouw
•
Samenhangend en evenwichtig, minimaal 15% transparant
Gevelgeleding
•
Horizontaal
Plasticiteit
•
Gering
•
Daktuin/terras toegestaan op het dak van de eerste verdieping (mits die niet tot de maximale hoogte is opgetrokken) Oeverafwerking zo veel mogelijk ecologisch (helling in plaats van wand), geen damwanden!
Buitenruimte
•
Detaillering
Materiaalkeuze
• • • • • •
16
Gevel: Hout, glas, zink, aluminium Dak: Aluminium, zink, rubberoid, mos-sedum Kozijnen: Hout FSC-keur / aluminium Ondergeschikte bouwdelen: Glas, staal, hout en beton Toepassing van zonnepanelen Materialisering bijgebouw(en) aansluitend bij woonark
Materiaalkleur
• •
Gevel en dak: natuurlijke materiaalkleur Kozijnen: ingetogen kleuren, geen primaire of neonkleuren
Detaillering
• • •
Dakoverstek toepassen Detaillering in overeenstemming met sfeerbeeld. schoorstenen e.d. integreren in totaalbeeld
17
Zone A. Landelijk gebied met natuurwaarden Gebieden met natuurwaarden groen omrand
18
M a t e r i a l e n s t a a t
Zone C Landelijk gebied met natuurwaarden
Beeldkwaliteitsplan Woonarken 211x04890 04 juni 2012
gemeente
Aalsmeer
Zone C Landelijk gebied met natuurwaarden
Woonschepen in het landelijk gebied met natuurwaarden (aanduiding natuurgebied)
Woonschepen die in het natuurgebied liggen mogen geen belemmering of verstoring vormen voor de landschaps- en natuurwaarden. De woonschepen zijn hier nog meer ondergeschikt aan het landschap dan in het reguliere landelijk gebied. Dit uit zich in de vormgeving, inpassing en techniek van de woonschepen; ze dienen zoveel mogelijk op te gaan in het landschap en moeten een zo klein mogelijke ecologische footprint hebben. Dit betekent een duurzame omgang met energie, water en warmte en een bij voorkeur autarkische levenswijze; wonen in en met de natuur. Woonschepen lenen zich goed voor dergelijke technieken en bestaand er reeds succesvolle voorbeelden zoals de ‘Gewoonboot’ van Woningstichting de Key.
Hoofdvorm
Gevelaanzicht
Bouwmassa
•
Eén hoofbouwmassa
•
Geen Bijgebouwen
Kapvorm
•
Plat, licht gebogen in dwarsrichting, of flauw hellend
Kaprichting
•
Langsrichting, afwijkingen in de vorm van accenten mogelijk
Gevelopbouw
•
Samenhangend en evenwichtig, minimaal 15% transparant Uitschijnend licht ivm verstoring van de natuur beperken door afsluiting van ramen ( bijv. luiken )
Toe te passen technieken zijn bijvoorbeeld: • • • • • • • • •
Zonnepanelen ten behoeve van energie en warm water (zonneboiler); Ecologisch waterzuiveringssysteem zoals helofytenfilter (in een afgesloten bak, niet in het natuurwater); Dakisolatie door bijvoorbeeld mos-sedumdaken; Gevelisolatie en superisolerende beglazing; Waterwarmtepomp; Luchtwarmtewisselaar; Grijswatersysteem; Kleinschalige windenergie; Slim ontwerp, bijvoorbeeld optimaal benutten van lichtinval.
De reguliere energie- en watersystemen dienen hiernaast als achtervang. Licht en geluid kunnen een verstorende werking hebben op de natuurwaarden, hier moet bewust mee worden omgegaan. Buitenverlichting dient terughoudend te worden toegepast en zo min mogelijk naar boven schijnen. Om uitschijnend licht van binnen te beperken kan met shutters of luiken worden gewerkt. Het inrichten van een buitenruimte of tuin op het land kan ten koste gaan van natuurwaarde, daarom verdient het de voorkeur om die in of op de woonark te realiseren. Tuinen mits toegestaan zijn bij voorkeur een voortzetting van het natuurlandschap. Oeverbeschoeiingen zijn een noodzakelijk kwaad omdat deze een barriere vormen voor flora en fauna en moeten waar mogelijk vermeden worden. Bij woonschepen die direct aan het openbaar of natuurgebied liggen wordt de mogelijkheid of afmetingen van eventuele buitenruimte in overleg met de gemeente of landschapsbeherende instantie bepaald.
Aansluiting op riolering is verplicht als achtervang.
20
•
Buitenruimte
Gevelgeleding
•
Horizontaal
Plasticiteit
•
Gering
•
Bij voorkeur geen buitenruimte of bijgebouwen op het land, tenzij in overleg met gemeente of landschapsbeherende instantie overeengekomen Daktuin/terras toegestaan op het dak van de eerste verdieping (mits die niet tot de maximale hoogte is opgetrokken) Oeverafwerking zo veel mogelijk ecologisch (helling in plaats van wand), geen damwanden!
•
•
Detaillering
Materiaalkeuze
• • •
Gevel: Hout, glas, zink, aluminium Dak: mos-sedum Kozijnen: Hout FSC-keur / aluminium
•
Ondergeschikte bouwdelen: Glas, staal, hout en beton Toepassen van zonnepanelen Materialisering bijgebouw(en) mits toegestaan aansluitend bij woonark
• •
Materiaalkleur
• •
Detaillering
• • • •
Gevel en dak: natuurlijke materiaalkleur / landschapskleuren Kozijnen: ingetogen kleuren, geen primaire of neonkleuren Dakoverstek toepassen Detaillering in overeenstemming met sfeerbeeld. Zonnepanelen horizontaal aan het zicht onttrekken Schoorstenen en windmolens e.d. integreren in totaalbeeld
21
DO’S
Door het intelligent gebruik maken van niveauverschillen, en het integreren van buitenruimtes zoals terras
Duurzame materialen en technieken die de ecologische footprint van
en zelfs parkeerplaatsen wordt de ruimte efficient gebruikt en wordt verrommeling van de omgeving en
de woonboot verkleinen.
negatieve beinvloeding van de natuurwaarden voorkomen.
Samenhangend ontwerp woonark, bijgebouwen en buitenruimte.
.
Door de toepassing van hout en inge-
Door het spelen met splitlev-
togen kleuren gaan de woonschepen
els kan ook bij een beperkte
meer op in de omgeving.
hoogte ten opzichte van de waterlijn een ruimte, lichte
Voldoende afstand vanaf de kant en
woonruimte ontstaan.
tussen de woonschepen onderling geeft
.
een ruimtelijker beeld, een betere (zicht)relatie tussen land en water en heeft een positief effect op de brandveiligheid.
22
DONT’S
Onnatuurlijke hoogte/breedte verhoudingen. Slechte inrichting en onderhoud van woonschip en buitenruimte, door bijvoorbeeld te korte afstand van bijgebouwen tot oever of afwijkende kleurstelling. Toepassing van onkarakteristieke materialen (bakstenen,
dakpannen, riet)
en felle kleuren.
23
BIJLAGE.
24
Amsterdamse bos
Gemeentegrens Aalsmeer
Schinkelbos
Natuurgebieden Cultuurnatuur
Oosteinderpoel
Uiterweg
Kleine Poel
Eilanden Fort Kudelstaart
Grote Poel Wildernis Grote Bon
Rietlanden Kleine Bon
Natuurkaart
Zuidoever
Oostoever
Amsterdamse bos
Gemeentegrens Aalsmeer
Schinkelbos
Woonarken uitgesloten Woonarken alleen onder strikte voorwaarden
Oosteinderpoel
Uiterweg
Kleine Poel
Eilanden Fort Kudelstaart
Grote Poel Wildernis Grote Bon
Rietlanden Kleine Bon
Uitsluitingsgebieden.
Zuidoever
Oostoever
Samenvatting natuurbeoordeling gemeente Aalsmeer ten behoeve van
Voorwaarden vanuit natuurwetgeving en beleid
het Bestemmingsplan Woonschepen
Binnen de aanwezige natuurgebieden en cultuurnatuur zijn gebieden aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en als onderdeel van de Groene As. Daarnaast is de Oosteinderpoel aangewezen als Beschermd Natuurmonument en als EHS-gebied en zijn de rietlanden en het Schinkelbos aangewezen als EHS-gebied. In deze bechermde natuurgebieden kunnen geen nieuwe woonarken of uitbreiding van eventueel aanwezige woonschepen worden toegestaan. Deze gebieden zijn aangegeven op de kaart op pagina 26.
Op basis van het onderzoek is een natuurkaart samengesteld, waarin de gebieden aangegeven zijn waar de meeste kwetsbare en beschermde soorten voorkomen. Deze natuurkaart staat weergegeven op pagina 29. In combinatie met de beleidsmatig beschermde gebieden (Natuurbeschermingswet, EHS en Groene AS) leidt deze kaart tot een kaart met uitsluitingsgebieden voor nieuwe woonarken of uitbreiding van bestaande woonschepen. Deze kaart staat op nevenstaande pagina. Het advies is om in rood gearceerde gebieden gebieden geen nieuwe woonschepen of uitbreiding van bestaande woonschepen toe te staan en in de oranje gearceerde gebieden alleen onder strikte voorwaarden nieuwe ontwikkelingen toe te laten.
Bij de realisatie van nieuwe of de uitbreiding van bestaande woonschepen gelden vanuit de Flora- en Faunawet en de Boswet de volgende voorwaarden:
• Natuurwaarden binnen gemeente Aalsmeer Uit het onderzoek komt naar voren dat de Oosteinderpoel en de rietlanden aan de westkant van de Westeinderplassen relatief de hoogste natuurwaarde hebben. Door hun beslotenheid komen daar in en langs het water de meeste beschermde en kwetsbare soorten voor. Deze gebieden zijn donkergroen gearceerd op de natuurwaardekaart op de pagina 29. De “cultuurgrond” op de eilanden in en de legakkers in de Westeinderplassen en langs de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder heeft daarna de hoogste natuurwaarde. De natuur is daar vooral afhankelijk van “vergeten” hoekjes, bosjes en groene randen en is grotendeels verbonden met het water. Deze cultuurgebonden natuurgebieden zijn lichtgroen gearceerd op de natuurwaardekaart op pagina 29. De zuid- en oostoevers van de Westeinderplassen hebben in vergelijking met de noordkant van de plassen een lage natuurwaarde. Een uitzondering vormen het fort Kudelstaart en de grotere percelen met veel bomen. Van de voor woonschepen geschikte gebieden is dit gebied het minst gevoelig voor verstoring. In de woonwijken en op de kassen- en bedrijventerreinen is de natuur grotendeels afhankelijk van het woon- en werkgebied van mensen. Vrijwel ongemerkt leven daar dieren in, op en rond gebouwen en in tuinen, parken en overhoekjes. De natuur daar is het minst watergebonden. Dit gebied is voor woonschepen niet het meest aantrekkelijke gebied, maar voor de natuur zou de realisatie van woonarken hier nauwelijks negatieve gevolgen hebben.
•
•
•
• • •
•
Bij rietlanden en eilandjes moet nader onderzoek worden gedaan naar de aanwezigheid van de noordse woelmuis. Bij aanwezigheid van deze soort kunnen op de betreffende locatie geen nieuwe woonschepen of uitbreiding van eventueel aanwezige woonschepen worden toegestaan. Er moet rekening gehouden worden met vleermuizen. De functie van vliegroutes, het foerageergebied en de verblijfplaatsen van vleermuizen moeten intact blijven. Bij de aanwezigheid van vaste verblijfplaatsen van roofvogels, uilen en spechten en kolonies en typische broedgebieden van verstoringsgevoelige watervogels kan de plaatsing of uitbreiding van woonarken op de betreffende locatie alleen onder zeer strikte voorwaarden doorgang vinden. Alle andere soorten vogels mogen tijdens het broeden niet worden verstoord door werkzaamheden. Als richtlijn voor het broedseizoen wordt de periode maart - augustus aangehouden. Er moet per geval beoordeeld worden of de streng beschermde rugstreeppad aanwezig is en hoe negatieve effecten op deze soort te voorkomen zijn. Er moet per geval beoordeeld worden of er beschermde vissoorten aanwezig zijn en hoe negatieve effecten te voorkomen zijn. In potentieel voor de ringslang geschikte rietlandjes moet eerst onderzoek gedaan worden naar deze soort. Indien de soort voorkomt kan de plaatsing of uitbreiding van woonschepen op de betreffende locatie alleen onder zeer strikte voorwaarden doorgang vinden. Vanwege de Boswet mogen bosjes en bomenrijen van bepaalde omvang en samenstelling niet worden gekapt. Het is daarom aan te bevelen geen nieuwe woonschepen toe te staan waarvoor (delen van) bosjes of bomenrijen moeten worden gekapt.
28
BRO heeft vestigingen in Boxtel | Amsterdam | Tegelen