12
nritmagazine
Dark Tourism, niche-markt of nieuwe kans
voor toeristische bestemmingen?
Een inventarisatie van de donkere kanten van Amsterdam Door: Karel Werdler, Tourism & Leisure Management Studies Hogeschool INHolland – Amsterdam/Diemen
N
a de dood van de populaire columnist Martin Bril verscheen in Het Parool een artikel met als titel “Alle dames zijn op zoek naar Bril”. De medewerkers van de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied spraken daarin hun verbazing uit over het grote aantal vrouwelijke bezoekers dat op zoek was naar dit recente graf. Meestal kwamen die niet om bloemen achter te laten, maar wilden ze ‘gewoon’ graag het graf zien. Dit verschijnsel doet zich zeker niet alleen in Amsterdam voor. Bij de begraafplaats van Pere-Lachaise in Parijs is zelfs sprake van een internationale attractie voor toeristen. Niet alleen vanwege het flinke aantal groten uit de Franse cultuur dat daar begraven ligt, maar zeker ook vanwege de in 1971 overleden zanger van de Doors, Jim Morrison. Zijn graf is nog steeds populair, juist ook bij mensen die nog niet eens geboren waren toen hij overleed. Waarom bezoeken zij zijn graf? Is het zijn muziek, of de rebelse uitstraling van deze ruig levende dichter-muzikant? Of gaat het om iets anders en biedt een bezoek aan het graf de mogelijkheid om eens wat dichter bij zo’n beroemdheid te komen? Tijdens mijn werk als reisbegeleider kwam ik ook
elders in de wereld voorbeelden tegen van locaties die nauw met de dood verbonden zijn en toch gelden als een bezienswaardigheid, en bij nadere beschouwing bleek het fenomeen niet recent, maar juist een lange voorgeschiedenis te kennen. Dit riep bij mij dan ook opnieuw vragen op. Zoeken wij als toeristen steeds nieuwe vormen van attracties, ook als ze morbide zijn? Of zijn we als mens op zoek naar voorbeelden van de eindigheid van het bestaan? Of willen we juist datgene zien waarvoor we angst koesteren? Alles bij elkaar geen eenvoudige vragen om te beantwoorden. Het toerisme pretendeert ook niet de antwoorden te kunnen geven, maar als industrie ziet men vaak genoeg mogelijkheden om het aanbod ter plaatse, ook als dat morbide is, als (onderdeel van het toeristisch) product in de markt te zetten. Daarmee is zeker niet iedereen gelukkig en kunnen vragen gesteld worden over de ethische kanten. Feit blijft echter dat een bezoek aan een dergelijke locatie voor iedereen een andere betekenis zou kunnen hebben. Een echte Elvis-fan zal toch met een ander gevoel bij diens graf op Graceland staan dan een objectieve Amerika-toerist.
nritmagazine
13
Toerisme en de dood, een onverwacht duo onderzocht De afgelopen jaren is de term Dark Tourism een redelijk bekend begrip geworden onder academici met belangstelling voor toerisme, en zijn een aantal interessante boeken en artikelen verschenen over dit thema. Het begrip werd voor het eerst gebruikt door de onderzoekers Lennon en Foley in 1995 na uitgebreide research in plaatsen als Dallas, Berlijn, op het eiland Cyprus en bij de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog. Zij zagen het vooral als een vorm van cultureel toerisme dat, versterkt door de invloed en snelheid van de moderne massacommunicatiemiddelen, tegemoet zou komen aan gevoelens van onrust en twijfel in de postmoderne samenleving. Daarnaast stelden zij dat bij een aantal zogenaamde Dark Tourism-locaties duidelijk sprake was van commodificatie en zelfs commercialisering. In het boek met de gelijknamige titel luidt hun definitie : “.... the act of travel and visitation to sites, attractions and exhibitions which have real or recreated death, suffering or the seemingly macabre as the main theme “. In 1996 werd door Tony Seaton het, concept Thanatourism geïntroduceerd. Hij legde nadrukkelijk een link met de oudere Europese traditie van ‘Thanatopsis ‘, oftewel contemplatie van de dood, en plaatste het begrip in een groter geheel van joods-christelijke waarden. Ook wees hij specifiek op de ontwikkelingen in de laat achttiende en vroeg negentiende eeuw, de tijd waarin de mensen die zich het konden veroorloven een reis maakten langs Europese steden om zichzelf cultureel te ontwikkelen of hun adellijk netwerk uit te breiden, het fenomeen van de Grand Tour. Sommige ondernemers uit die tijd slaagden er bijzonder goed in om dood en verschrikking te institutionaliseren ten behoeve van commercie en vrijetijdsbesteding, met als bekendste voorbeeld de zogenaamde Chamber of Horrors in het Wassen Beelden museum van Madame Tussaud. Maar ook elders werden bezoeken
14
nritmagazine
gebracht aan instellingen en locaties die nu een gevoel van afkeer zouden oproepen. Het was in het Amsterdam van de achttiende eeuw heel gewoon om bezoekers mee te nemen naar het Spin- of Rasphuis en de veroordeelden daar niet alleen te bekijken, maar ook te beschimpen. En in het vroegnegentiende-eeuwse Parijs was een griezelbezoek aan de recent ingerichte catacomben met zijn overblijfselen van ongeveer zes miljoen voormalige inwoners een topattractie. Volgens Seaton kan het fenomeen van Dark Tourism verdeeld worden over de volgende categorieën : 1. Reizen met als doel om de dood te zien, zoals het bijwonen van terechtstellingen. Een verschijnsel dat vooral tijdens het Romeinse Keizerrijk en de Middeleeuwen populair was, maar ook later nog volop aantrekkingskracht bleek te hebben. 2. Het reizen naar locaties waar mensen zijn omgekomen. Voorbeelden zijn de vernietigingskampen uit de Tweede Wereldoorlog en andere plekken waar mensen om het leven zijn gekomen. Sommige wetenschappers spreken hier van ‘Holocaust-tourism’. In het Verenigd Koninkrijk zijn zelfs gespecialiseerde touroperators die onder de noemer ‘Flanders Fields’ reizen aanbieden naar de slagvelden en loopgraven uit de Eerste Wereldoorlog. Maar ook het bezoeken van de plekken waar beroemdheden zijn omgekomen behoort tot deze categorie. 3. Het reizen naar begraafplaatsen en herdenkingsmonumenten, ook wel funerair toerisme of remembrance tourism genoemd. 4. Het reizen naar plaatsen waar bijvoorbeeld veldslagen worden nagespeeld, de zogenaamde ‘re-enactments’ die bijzonder populair zijn in de VS en Engeland, maar bij het Belgische Waterloo ook een continentale variant kennen. 5. Het reizen naar zogenaamde synthetische locaties waar bewijsmateriaal van de doden wordt verzameld en tentoongesteld, zoals musea.
Net als Seaton legt ook Philip Stone in zijn benadering en model de nadruk op de locatie of de bezienswaardigheid zelf, maar heeft hij ook aandacht voor de motivatie van bezoekers en de betrokkenheid van verschillende stakeholders aan de zogenaamde productiekant. Hij plaatst de ‘attracties’ van Dark Tourism in een spectrum dat van ‘lichter’ naar ‘zeer duister’ verloopt.
1. Duistere pretparken, zoals de bekende London Dungeon waar het draait om entertainment. 2. Duistere tentoonstellingen, waar een educatief element nadrukkelijk aanwezig is, zoals de beroemde tentoonstelling “Body Worlds” die nog steeds bezig is met een wereldwijde tournee. 3. Duistere gevangenissen waar bezoekers kennis kunnen maken met historische vormen van strafrecht en de toepassingen daarvan. Daartoe behoren niet alleen de ‘griezelige’ middeleeuwse kerkers, maar ook meer recente gevangenissen zoals het Zuid-Afrikaanse Robbeneiland waar meer de nadruk ligt op educatie vanuit een bepaalde politieke ideologie. 4. Duistere laatste rustplaatsen, zoals begraafplaatsen en afzonderlijke grafmonumenten die bezoekers inzicht geven in cultureel-historisch erfgoed of die van artistieke betekenis zijn. 5. Duistere graftekens als formele of informele locaties gewijd aan mensen die recent zijn overleden en die vaak verbonden zijn met gebeurtenissen die in het nieuws waren. Dikwijls gaat het daarbij om niet-permanente graftekens waar rouwende bezoekers hun bloemen en kaarsen achterlaten en die op den duur weer verdwijnen. De bermmonumenten langs Nederlandse wegen zijn daar een voorbeeld van. 6. Duistereconflict locaties of slagvelden zijn vaak al onderdeel van het toeristisch circuit en hebben zowel een educatieve als een herdenkingswaarde. Daarbij maakt Stone wel verschil tussen oudere en meer recente slagvelden. De eerstgenoemde zijn vaak geromantiseerd en bieden soms de gelegenheid tot het bijwonen van ‘re-enactments’ als entertainment. 7. Vernietigingskampen, zoals uit de Tweede Wereldoorlog, vertegenwoordigen de meest duistere kant van het spectrum. Een bezoek aan een dergelijk universeel symbool van het kwaad en de confrontatie met extreem macabere restanten kan sterke emotionele reacties oproepen bij de bezoekers.
Deze laatste categorie wordt in de Engelse taal ook wel omschreven als Holocausttourism en wordt niet alleen gebruikt voor het bezoeken van de vernietigingskampen uit de Tweede Wereldoorlog, maar ook voor bezoeken aan bijvoorbeeld de beruchte ‘Killing Fields’ in Cambodja. De Engelse taal kent nog een aantal varianten, zoals Grief Tourism, Morbid Tourism, Funerary Tourism, Cemetery Tourism, Prison Tourism, Slavery Tourism en Disaster Tourism. In het Nederlandse taalgebied wordt eigenlijk alleen de laatste term als ‘Ramptoerisme’ nog wel eens gebruikt, maar daarbij gaat het meestal niet om echte toeristische activiteiten.
nritmagazine
15
De donkere kanten van Amsterdam Het moge duidelijk zijn dat er uitgebreid is nagedacht over dit onderwerp dat door de meeste mensen niet spontaan met toeristische activiteiten in verband zal worden gebracht. Maar of dergelijke attracties ook een eigen bijdrage kunnen leveren aan het totale aanbod van een bestemming, of misschien zelfs een hoofdreden voor een bezoek kunnen vormen, is maar net de vraag. Natuurlijk zijn er (hobby-)historici die alle slagvelden uit de Eerste Wereldoorlog bezoeken, net zoals er mensen zijn die vanuit hun cultuurhistorische of artistieke belangstelling funeraire reizen maken naar beroemde begraafplaatsen. De motivatie van de bezoeker of toerist zal zeker een rol spelen bij het al of niet bezoeken van een ‘Dark Tourism’ attractie. Dit verdient zeker nader onderzoek, maar valt buiten het kader van dit artikel dat zich slechts wil richten op een eerste inventarisatie van het duistere aanbod op een bepaalde bestemming, die zichzelf niet als zodanig profileert. De keuze is daarbij gevallen op Amsterdam, internationaal vermaard om zijn grachtengordel, toonaangevende musea en niet in de laatste plaats het tolerante karakter van de stad. Door een aantal relevante
16
nritmagazine
bezienswaardigheden van deze stad te vergelijken met het overzicht van Stone zou het mogelijk moeten zijn deze bestemming op zijn Dark Tourismkarakter te beoordelen en in de toekomst misschien zelfs wel aanbevelingen te doen met betrekking tot het gebruik van deze duistere elementen in de toeristische promotie. Tijdens een voorlopige inventarisatie kwam al snel aan het licht dat Amsterdam beschikt over voldoende mogelijkheden voor duister entertainment, zoals tentoonstellingen en musea die gerelateerd zijn aan de dood en het macabere, een flink aantal laatste rustplaatsen en begraafplaatsen en graftekens die verwijzen naar (recente) rampen. Hoewel er volop monumenten en gedenktekens te vinden zijn van mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog gesneuveld of gefusilleerd zijn, is van slagveldtoerisme zoals omschreven door Stone of Seaton geen sprake. Ook vernietigingskampen zijn in Amsterdam niet te vinden, maar associaties met de Holocaust volop. Net als andere steden beschikt Amsterdam natuurlijk over een aantal penitentiaire inrichtingen, maar ook deze zijn, behalve tijdens de zogenaamde Open Dag, niet als toeristische attractie te kwalificeren. Daarentegen
blijken oudere strafinrichtingen vanwege hun betekenis als historisch erfgoed wel degelijk toeristisch interessant. Een beperkt overzicht van een aantal bijzondere locaties in Amsterdam die in verband kunnen worden gebracht met Dark Tourism ziet er als volgt uit : 1. Duistere pretparken : * The Amsterdam Dungeon waar bezoekers op een griezelige manier kennismaken met de macabere perioden uit de geschiedenis van Amsterdam, zoals de Bloedraad en hun bezoek met een korte rit met een achtbaan afsluiten. * The Torture Museum, gewijd aan martelpraktijken uit het verleden en met een expositie van martelwerktuigen. * Bezoekers aan de stad kunnen ook deelnemen aan andere commerciële activiteiten als een speurtocht door Duister Amsterdam, een Twilight-tour met muzikale begeleiding, een Ghostwalk, of zelfs aan een Liquidatie-tour. Deze laatste activiteit die een wandeling of fietstocht maakt langs plekken waar recent zware criminelen zijn neergeschoten of die in verband staan met Holleeder en Endstra,
Barcelona, begraafplaats Poble Nou - Kiss of Death
wordt georganiseerd door Van Aemstel Produkties dat indien gewenst ook kogelvrije vesten levert tijdens de tour ! 2. Duistere tentoonstellingen * Nederlands Uitvaart Museum TotZover op de begraafplaats de Nieuwe Ooster biedt bezoekers aan de hand van verschillende thema’s en bijzondere exposities een overzicht van de geschiedenis van begrafenis en crematie in Nederland. Bezoekers kunnen ook een audiotour langs een aantal opmerkelijke graven en grafmonumenten maken. * Museum Vrolik, onopvallend aanwezig op de begane grond van het AMC, toont de grote en bijzondere 19de-eeuwse collectie menselijke preparaten die in het verleden werd verzameld door de beroemde anatoom Vrolik. 3. Duistere gevangenissen. Zoals hierboven aangegeven zijn het vooral de oudere gevangenissen en kerkers die tot de verbeelding kunnen spreken van bezoekers, hoewel daar soms een flink inbeeldingsvermogen voor nodig is. * Aan de Heilige Weg bevindt zich nog steeds de toegangspoort van het oude Rasphuis met zijn beeldengroep, maar
daarachter begint de wereld van de commercie in het winkelcentrum Kalvertoren. * Ook van het oude Spinhuis aan de Oudezijds Achterburgwal is behalve de toegangspoort weinig oorspronkelijks overgebleven. * Het Lloyds-hotel aan de Oostelijke Handelskade, dat jarenlang in gebruik was als (jeugd)gevangenis, is tegenwoordig een trendy hotel en een broedplaats voor creatieven. * Het Huis van Bewaring bij het Leidseplein, het eerste in Nederland met een cellulaire inrichting en de plaats waar ook Anne Frank kort opgesloten was, is tegenwoordig bekend als cultureel centrum De Balie. * Slechts bij de Torensluisbrug over de Singel kan men nog de restanten van een oude gevangenis zien. In deze oudste brug van Amsterdam zijn aan weerskanten kerkers, waarin soms ten behoeve van de verduidelijking voor rondvaartbootpassagiers een wassen beeld van een veroordeelde is geplaatst. * De Vierschaar op de tweede verdieping van het Paleis op de Dam is ook een locatie die thuishoort bij deze categorie. In deze fraai gedecoreerde zaal werden
de doodvonnissen uitgesproken die elders in de stad werden uitgevoerd. 4. Duistere laatste rustplaatsen. Amsterdam beschikt op het eigen grondgebied en de omringende regio over 30 begraafplaatsen die in gebruik zijn. Die zijn ieder op zich interessant voor bezoekers, maar er zijn er slechts een paar die als bijzonder omschreven kunnen worden en voor een ’dark tourist’ bezienswaardig. In dit overzicht daarom een beperkte selectie. * Zorgvlied, officieel gelegen op het grondgebied van Amstelveen en ontworpen door landschapsarchitect Zocher, wordt vanwege de vele bekende overledenen wel het Amsterdamse Père-Lachaise genoemd. Tussen de overdadige vegetatie vindt men imposante grafmonumenten zoals dat van Oscar Carré, maar ook het bescheiden graf van Annie M.G.Schmidt, het graf van Herman Brood en de laatste rustplaats van vele andere bekende Nederlanders. * De Nieuwe Ooster is eveneens befaamd vanwege het grote aantal bekende Amsterdammers, waaronder veel schrijvers als Nescio en Potgieter, en kunstenaars als Breitner en Therese Schwartze.
nritmagazine
17
catacomben van Parijs
Een bezoek aan deze begraafplaats laat zich goed combineren met een bezoek aan het museum TotZover. * Beth Haim, in Ouderkerk aan de Amstel, was al sinds de 17de eeuw de begraafplaats voor de Spaanse en Portugese Joden uit Amsterdam. Vooral de uitbundig met beeldhouwwerk versierde graven uit de beginperiode zijn opmerkelijk. Dat werd al opgemerkt door de Duitse romanticus Goethe die zijn bewondering uitte voor het schilderij “Joods Kerkhof bij Ouderkerk aan de Amstel” van Salomon van Ruysdael. * Oudere begraafplaatsen die niet meer in gebruik zijn, zijn vooral herkenbaar aan de aanwezigheid van beeldhouwwerk met skeletten en doodshoofden. Voorbeelden daarvan zijn het grote beeld boven de ingang van de Olofskapel en de toegangspoorten van het voormalige Zuiderkerkhof en Westerkerkhof. In een aantal kerken van Amsterdam zijn nog oude graven te bezichtigen. De Oude Kerk organiseert zelfs een ‘graf van de maand-verkiezing’. In de Nieuwe Kerk kan men het grootste grafmonument van Amsterdam bewonderen, het praalgraf van Michiel de Ruyter. 5. Duistere graftekens zijn wat minder eenvoudig te lokaliseren, maar wel aanwezig.
18
nritmagazine
* Op begraafplaats Westgaarde in Osdorp is het grafveld met herdenkingssteen voor de slachtoffers van de luchtramp op Tenerife in 1975, waar meer dan de helft van de overledenen begraven zijn. * Eveneens gerelateerd aan een luchtramp is “de boom die alles zag” in stadsdeel Zuidoost. Deze boom overleefde de crash van het El-Al toestel in 1992 op de Amsterdamse Bijlmer en werd al gauw een herdenkingsplaats voor familieleden van de slachtoffers en omwonenden. De informele setting heeft inmiddels plaatsgemaakt voor een officieel monument. * De Schreeuw, het monument dat in 2007 werd opgericht in het Oosterpark ter nagedachtenis aan de moord op Theo van Gogh is eveneens een duidelijk voorbeeld van een duister grafteken volgens de categorieën van Stone. 6. Duistere conflictlocaties/ slagvelden en 7. Vernietigingskampen zijn in Amsterdam niet te vinden, maar de stad bewaart haar geschiedenis aan de Tweede Wereldoorlog met zorg en heeft zo’n 180 monumenten die deze periode gedenken. Daarbij horen vele plaquettes, grafmonumenten en beeldengroepen die over grote delen van de stad verspreid zijn en ieder hun eigen verhaal vertellen. Het nationaal monument op de Dam en het beeld van de Dokwerker zijn daarvan
Beheading (onthoofden) in Londen als attractie?
waarschijnlijk de meest bekendste. * Het Anne Frank Huis aan de Prinsengracht is wel het bekendste monument met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog in de stad. Ook internationaal kan hier van een toeristische trekpleister gesproken worden. Maar of men hier van Holocaust-toerisme zou kunnen spreken is nog maar de vraag. De Anne Frank Stichting verwerpt een dergelijke visie en ziet zichzelf vooral als een organisatie die de herinnering levend houdt en waarschuwt voor de kwalijke gevolgen van fascisme en racisme. * De Hollandsche Schouwburg aan de Plantage Middellaan, grenzend aan de voormalige Joodse buurt van Amsterdam, is als monument geheel gewijd aan de deportatie van de Joden uit Nederland en functioneert daarnaast als educatief centrum en plaats van bezinning. * Het Verzetsmuseum in dezelfde buurt richt zich op het vertellen van verhalen over de bezettingstijd aan de hand van originele voorwerpen en wisselende exposities. En hoe nu verder? Daarnaast zijn er in Amsterdam nog wel een aantal locaties en gebouwen die niet zo eenvoudig binnen de categorieën van Stone te plaatsen zijn. Een fraai voorbeeld
daarvan is het Huis met de Bloedvlekken aan de Amstel 216. Het verhaal gaat dat de toenmalige eigenaar, waanzinnig geworden door opeenvolgende tegenslagen, de ketenen waaraan hij vastzat verbrak en met zijn eigen bloed kabbalistische tekens op de gevel schreef. Deze zijn, weliswaar moeizaam, nog steeds te zien. Verder zijn er vooral in het oude centrum van de stad nog een aantal straten en stegen die het hart van de dark tourist sneller kunnen doen kloppen. De Bloedstraat bijvoorbeeld, waarschijnlijk vernoemd naar de Bloedraad die in het belendende klooster de veroordelingen
Verdun battlefields en ossuarium
uitsprak. En wat te denken van de Spooksteeg? Al met al bezit de stad voldoende resources om aantrekkelijk te zijn voor dark tourists. Maar bestaan die eigenlijk wel en is het raadzaam om je daar als bestemming op te richten? Dat is alleen mogelijk als een dergelijke markt- of doelgroepbenadering gedragen wordt door alle betrokkenen. Misschien zou eerst onderzoek gedaan moeten worden onder de bezoekers van de verschillende locaties om een beter beeld te krijgen van hun motivatie. De aanzetten van Seaton en Stone bieden alvast een aanknopingspunt als het gaat om het rubriceren van
Literatuur Aries, P. (1997). Western attitudes toward death, from the middle ages to the present. Baltimore/London : J.Hopkins University Press Aries, P. (1987). Het uur van onze dood ( original title : L’homme devant la mort) Amsterdam : Elsevier Bristow, R. (2004) . Myth vs Fact ; an Exploration of Fright Tourism. In : Proceedings of the 2004 Northeastern Recreation Research Symposium Cock, L. de (2006). Geschiedenis van de dood, rituelen en gewoonten in Europa (History of death, rituals and cultural practices in Europe). Louvain : Ten Have Cock, L de (2006). Geschiedenis van de dood, begraafplaatsen in Europa. (History of death, burial sites in Europe). Louvain : Ten Have Dann, G. & Seaton, A. (2001). Slavery, Contested Heritage and Thanatourism. New York : Haworth Hospitality Press Diepenhorst, I.A. editor (1982). De dood verbloemen ? Begraven en cremeren in Amsterdam ( Disguising death, burial and cremation in Amsterdam) Amsterdam : Prof. Dr.G.van der Leeuw Stichting, ontmoetingscentrum Kerk en Kunst Enklaar, J. editor (2007). De totstandkoming van een bijzonder museum, Nederlands Uitvaartmuseum Tot Zover.( The arrival of a special museum, the Dutch funerary museum) Den Haag : Uitvaartmedia Feifer, M. (1986). Tourism in History, from imperial Rome to the present. New York : Stein & Day publishers Hoek, S. van (1994). Tot in de eeuwigheid, op reis langs luisterrijke begraafplaatsen (Until eternity, travelling along illustrous cemeteriess) Utrecht :Spectrum Lennon, J. & Foley, M. (2000). Dark Tourism, the attraction of death and disaster. London : Thomson Learning Press Lennon, J. & Seaton, A. (2004). Thanatourism in the early 21st century: Moral panics, Ulterior Motives and Alterior Desires. In : Singh, T (ed). New Horizons in Tourism-
dark attractions, maar bieden voorlopig nog te weinig houvast voor een bestemming als Amsterdam om zichzelf als dark destination op de kaart te zetten. De onderzoeken die op dit moment worden uitgevoerd door studenten van Hogeschool INHolland onder de bezoekers van verschillende attracties kunnen, indien gewenst, in de toekomst hopelijk een bijdrage leveren aan een nieuwe en gedifferentieerde doelgroepbenadering van de stad. Reacties en suggesties hierover zijn van harte welkom! •
Strange Experiences and Stranger Practices. Wallingford: CABI publishing, pages 63-82 Luijters, G. (2004) Beroemde doden van Pere Lachaise en andere begraafplssten van Parijs (Famous dead of Pere Lachaise and other cemeteries of Paris). Soesterberg : Aspekt Mak, G. (1995). Een kleine geschiedenis van Amsterdam Atlas pub. Antwerp/Amsterdam Morgan, N. & Pritchard, A. (2004 2nd ed.) Destination branding, creating the unique destination proposition. Amsterdam/Boston : Elsevier/Butterworth Novelli, M. ed. (2005) .Niche tourism, contemporary issues, trends and cases. Amsterdam/London : Elsevier/BH Raak, C. van (1995) : Dodenakkers, Kerkhoven, begraafplaatsen, grafkelders en grafmonumenten in Nederland.(Cemeteries, graveyards, burial sites, tombs and monuments in the Netherlands) Amsterdam : Arbeiderspers Ritchie, J.R.Brent & Crouch, G.I. (2003). The competitive destination, a sustainable tourism perspective. Wallingford (UK): Cabi publishing Roever, M. & Bierenbroodspot, J. (2004). De Begraafplaatsen van Amsterdam (Cemeteries of Amsterdam). Amsterdam : B.Lubberhuizen Seaton, A. (1996). Guided by the dark; from thanatopsis to thanatourism. In : Journal of Heritage Studies 2(4) 1996. pages 234-244 Stone, P.(2006). A Dark tourism spectrum : Towards a typology of death and macabre related tourist sites, attractions and exhibitions. In : Tourism, an interdisciplinary International Journal, Vol. 52(2) -2006, pages 145-160. Tarlow, P.(2005). Dark Tourism, the appealing ‘dark’ side of tourism and more. In : Novelli, M. Ed. : Niche Tourism, contemporary issues, trends and cases. Oxford : Elsevier/Butterworth-Heinemann Weil, T. (1992) . The Cemetery Book. New York : Barnes & Noble
nritmagazine
19