vullitng n i r e v o i Debat sismobilite ba
2018
2020
Multimodale hubs
De juiste prijs
Comfortabele reis oord w t n a r lijkmveen e p p a h c s t Maa onderne
Innovatie
…
…
inleiding
Meer weten over het ‘Denk mee’-traject?
De Lijn startte in het najaar van 2012 met een strategische denkoefening. Na tien jaren van constante reizigersgroei en groeiende overheidsdotaties worden we geconfronteerd met een stagnerend aantal reizigers en een moeilijke sociaaleconomische context. Toch blijven de uitdagingen groot: onze wegen slibben dicht door een steeds groter fileleed. Die groeiende congestie zet de bereikbaarheid en leefbaarheid van onze (stedelijke) kernen onder druk. De vraag is daarom welke fundamentele inhoudelijke keuzes De Lijn de komende decennia wil en moet maken. Hoe ziet de Vlaming zijn openbaar vervoer in 2030? En waarop moeten we prioritair inzetten?
Van maart tot en met september 2013 voerde De Lijn een brede dialoog met haar stakeholders. We organiseerden verschillende activiteiten en workshops om zoveel mogelijk input te vergaren over wat onze belanghebbenden verwachten van De Lijn en openbaar vervoer vandaag tot en met 2030. Alle verslagen & filmpjes vind je via www.delijn.be/denkmee.
betere bereikbaarheid & slimme knooppunten æ
De klemtoon voor openbaar vervoer moet op de verstedelijkte zones liggen en goede verbindingen ertussen. Zo ondersteunt De Lijn de visie van Ruimte voor Morgen*. Stakeholders vragen ons om in te zetten op de potentieel houdende assen, op verbinden en verzamelen, op een ruggengraat met een maximale kwaliteit. Op die grote assen zijn er multimodale hubs of knooppunten waar verschillende vormen van duurzame mobiliteit op elkaar aansluiten. De Lijn tekent daarbij een basisstructuur uit en stimuleert partners om de hubs mee uit te bouwen.
Omdat we deze oefening niet alleen binnenskamers wilden houden, hebben we het brede participatietraject ‘Denk mee’ opgezet: een zoektocht naar antwoorden via een dialoog met externe belanghebbenden. We gingen in debat met een brede en diverse groep: bedrijven, werknemers- en werkgeversorganisaties, milieuverenigingen, mobiliteitspartners (zoals de Federatie van de Belgische Parkings of Trage Wegen vzw) en scholen. Zowel ouderen als jongeren konden hun stem laten horen. Een wervende toekomstvisie, gedragen door onze belanghebbenden, was gedurende dit hele proces de ultieme doelstelling. De keuzes en broodnodige voorwaarden om ze te kunnen realiseren liggen aan de basis van dit memorandum. Er zijn vier leidende principes doorheen alles wat we doen: bereikbaarheid, oog voor MVO, innovatie en partnerschappen.
æ
Oog voor mens, milieu en welvaart
In alles wat we doen moet duidelijk zijn dat we maximaal streven naar maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO): ondernemen met oog voor mensen, milieu en welvaart. Of we nu nieuwe voertuigen kopen, mee investeren in nieuwe infrastructuur of promotiecampagnes opzetten. De focus moet elke keer liggen op ‘hoe mee timmeren aan een groener Vlaanderen’. Hoe kunnen we het gedrag van de Vlaming helpen verduurzamen? In de eerste plaats door het goede voorbeeld te geven: met een duurzaam aankoopbeleid, ecorijden, door een slimme, groene aanpak te integreren in al onze processen, met investeringen in groene voertuigen en energiezuinige gebouwen. We doen dit vanuit een voortrekkersrol en zijn mee met de nieuwste ontwikkelingen en technologie. Uiteraard maken we bij elke investering de afweging tussen de (maatschappelijke) kosten en baten. We zetten ons product in de markt en stimuleren zo duurzaam reisgedrag. Daarbij ondersteunen we ook initiatieven van anderen. Bijvoorbeeld door onze schouders te zetten onder de inspanningen van lokale besturen om low emission zones te creëren.
* In dit memorandum komen begrippen aan bod die voor sommige lezers misschien een verdere omschrijving behoeven. Waar de lezer een * bij een begrip ziet, kan hij de uitleg ervan achteraan het memorandum, op pag. 20, aantreffen.
2
æ
Oog voor innovatie
éénmalige stunt, maar een nieuwe aanpak die we willen inbedden in onze werking. We blijven bouwen aan sterke relaties. We vragen van onze partners hetzelfde: neem ons vanaf de planfase mee aan de tafel, zo kunnen we samen zoeken naar goede en creatieve oplossingen.
Niet alleen bij de realisatie van onze groene ambities willen we volop de kaart trekken van de nieuwste technologieën. We willen dat op alle vlakken doen: van het onderzoeken van de mogelijkheden om mobiel te betalen over nieuwe informatiesystemen of experimenten tot efficiënte energiebeheersystemen voor trams of de nieuwste, elektrische voertuigen. Innovatie maakt deel uit van ons DNA: we gaan actief op zoek en reiken de hand aan anderen die met ons willen experimenteren.
æ
We willen een leverancier van mobiliteitsoplossingen zijn voor onze belanghebbenden. Daarbij wordt rekening gehouden met alle vormen van duurzame mobiliteit zoals te voet, met de fiets, met bus of tram, met de trein of via autodelen. De Lijn is en blijft aanbieder en uitvoerder van geregeld openbaar vervoer*. Voor de andere vormen van duurzame mobiliteit gaan we partnerschappen aan. Zo willen we bovenlokaal (over de gemeentegrenzen heen) de beste oplossing voorstellen en hiervoor coalities uitbouwen, zowel voor de financiering als de uitvoering. Zo behouden we de voordelen van integratie op vlak van tarieven en de samenhang van de uitbouw van het net.
Samen voor creatieve oplossingen
We zetten volop in op constructieve partnerschappen, waarbij luisterbereidheid, transparantie en samenwerking centraal staan. Bij de realisatie van projecten vragen we ons elke keer af of er externe betrokkenen zijn. Indien ja, stellen we ons de vraag in welke mate en hoe we ze moeten betrekken (van informatie tot participatie). Zo willen we voortzetten wat we zijn begonnen. Ons traject met de belanghebbenden was geen
Daarbij willen we maximaal luisteren en samenwerken met onze eerste partners op het terrein, de lokale besturen. We beseffen ook dat openbaar vervoer niet stopt aan de gewestof landsgrenzen en willen dan ook ten volle samenwerken met onze collega’s openbaarvervoerbedrijven.
3
Krachtlijnen memorandum
Een genetwerkte mobiliteit met slimme knooppunten
Samengevat willen onze stakeholders dat we vooral inzetten op de verbindingen van, naar én in de (stedelijke) kernen. Ze vragen een hoogwaardig, kwaliteitsvol en betaalbaar openbaar vervoer. Geen toeters en bellen, wel een degelijke en betrouwbare dienstverlening. Een bus of tram die op tijd rijdt, een zitplaats of comfortabele staanplaats en goede informatie en communicatie in realtime. In wat volgt stelt De Lijn maatregelen voor die haar zullen helpen de missie voor het Vlaams mobiliteitsbeleid te realiseren.
: : De Lijn vraagt structurele middelen om haar netwerk verder uit te breiden en te ontsluiten door middel van slimme knooppunten. : : We vragen ook om een grotere eigen inbreng bij de bepaling van de locatie en de uitrustingsnoden van (multimodale) haltes.
De missie voor het Vlaams mobiliteitsbeleid (ontwerp Mobiliteitsplan Vlaanderen* 2013) is een duurzaam model dat:
Een openbaar vervoer dat:
: : een levendige economie ondersteunt en voor meer
hoogwaardig is
: : vraagafhankelijk en zoveel mogelijk op woon-werk-
: : Met voldoende voertuigen en middelen om capaciteitsproblemen op te lossen en het comfort van de reiziger te garanderen.
welzijn zorgt
verkeer gericht is
: : Met comfortabele haltes. De Lijn krijgt daarbij het initiatiefrecht om elke halte uit te rusten volgens de vastgelegde noden en gaat het debat aan om de betaling van schuilhuisjes, aanverwante uitrusting, onderhoud en nazorg volledig bij haar te leggen en hiervoor de nodige middelen te voorzien.
: : de toegang tot mobiliteit als basisbehoefte van
individuen en van de maatschappij garandeert
: : de principes van comodaliteit volgt : : betaalbaar en sociaal rechtvaardig is, zowel voor
: : Met realtime informatie, inclusief halteaankondiging op de voertuigen op basis van de nieuwste en slimste technologieën.
de klanten als de belastingbetaler
: : veilig is
stipt is
: : een minimale milieu-impact en gezondheidsgevolgen
: : De Lijn vraagt het behoud van de werkingsmiddelen voor doorstromingsbevorderende ingrepen voor de gewestwegen.
heeft
: : de ecosystemen van onze planeet respecteert.
: : De Lijn vraagt een fonds waaruit lokale besturen kunnen putten om doorstromingsknelpunten op lokale wegen te (helpen) realiseren.
Via dit memorandum vraagt De Lijn de mogelijkheden om mee te timmeren aan:
inclusief is
Een bereikbaar Vlaanderen
: : De Lijn vraagt het engagement van de wegbeheerders om in de toekomst nog meer bij te dragen tot meer toegankelijke haltes.
æ
: : De Lijn vraagt een systeem van subsidies om de haltes toegankelijk te maken, in lijn met de huidige regeling voor de halte-uitrusting.
: : De Lijn vraagt extra middelen om de belangrijke vervoer assen vraaggestuurd en bestemmingsgericht te versterken.
: : De Lijn vraagt de volgende Vlaamse Regering om duidelijke keuzes te maken over de complementaire taakuitvoering met de daarbij horende middelenverdeling tussen een inclusief openbaar vervoer en een aangepast deur-tot-deur vervoer.
: : We zijn voorstander van een open debat over de invulling van het begrip basismobiliteit.
4
Een duidelijk (regelgevend) kader, gebaseerd op de principes van publieke dienstverlening dat kwaliteitsvol openbaar vervoer stimuleert en ondersteunt
veilig is
: : Als De Lijn willen we verder werken aan verkeersveiligheid in nauwe samenwerking met de wegbeheerders, politie en lokale besturen.
: : De Lijn vraagt de toekenning van het statuut van interne operator* met het oog op een nieuwe beheersovereenkomst met de Vlaamse Regering. Met De Lijn willen we onze unieke expertise van bekwaam regisseur* verderzetten door ook expert te blijven in de planning én uitvoering van het geregeld vervoer in Vlaanderen. De Lijn vraagt om binnen het actuele samenwerkingsmodel met de privéoperatoren de mogelijkheden voor een gemoderniseerde marktwerking te onderzoeken.
: : De Lijn is vragende partij om de aanpak van Veilig op Weg* op vlak van sociale veiligheid verder te zetten en uit te breiden in samenwerking met alle betrokkenen zoals steden en gemeenten, politiediensten, justitie en onderwijs. betaalbaar is
: : De Lijn vraagt de mogelijkheid om haar tarieven actiever te kunnen inzetten om de algemene bedrijfsdoelstellingen te realiseren. Daartoe vragen we:
: : De Lijn blijft voorstander van investeringen via kapitaalsubsidie of via het lenen van investeringsmiddelen op de markt. De Lijn wil in de komende legislatuur de mogelijkheden tot deconsolidatie onderzoeken. Daardoor zou De Lijn een leningsmachtiging kunnen verkrijgen, wat haar zou toelaten om leningen af te sluiten aan gunstige voorwaarden. Omdat De Lijn tot de consolidatiekring behoort en de ESR*-neutraliteit voor Vlaamse investeringen als randvoorwaarde blijft gelden, is de PPS-formule een valabel alternatief.
• om gratis vervoer af te schaffen en een tariefbeleid met sociale correcties op basis van inkomen door te voeren
• eenvoud te hanteren als leidend principe in de tariefstructuur, de aankoop en het gebruik van onze diverse vervoerbewijzen
• de verdere uitbouw van het MOBIB-systeem te realiseren
• een productdifferentiatie mogelijk te maken in het tarievenbeleid.
Fiscale maatregelen : : De Lijn vraagt dat de variabilisering van de vervoerskosten wordt uitgevoerd. : : We pleiten voor het mobiliteitsbudget. : : De Lijn vraagt om in het kader van het mobiliteitsbudget ook de discussie over het berekeningssysteem van woonwerkvergoeding in de privésector aan te gaan. Vandaag wordt niet zozeer het reisgedrag beloond, maar wel de reisafstand. : : Verder pleiten we voor verlaagde lasten op gebruik van minder milieubelastende brandstoffen en hernieuwbare energie. : : Tot slot zijn we voorstander van de slimme kilometerheffing en vragen we dat een deel van de opbrengsten terugvloeit naar het openbaar vervoer en bij uitbreiding naar andere vormen van duurzame mobiliteit.
5
1
bereikbare kernen
7
verknoopte mobiliteit
9
Openbaar vervoer van topniveau
10
Hoogwaardig
10
Stipt
11
Inclusief
12
Veilig
14
Betaalbaar
15
Regelgeving die ondersteunt en stimuleert
17
Duidelijk kader als garantie voor sterk openbaar vervoer
17
lijst van definities en begrippen
21
2 3
4
1
Bereikbare kernen
“We moeten gaan voor sterke corridors in het openbaar vervoer: eerst verbinden, dan verzamelen en ontsluiten.”
Vlaanderen wil tegen 2020 uitmunten als een economisch innovatieve, duurzame en sociaal warme samenleving. In deze context werden pacten gesloten die allemaal in dezelfde richting pleiten.
(quote van een deelnemer aan het Stakeholdertraject ‘Denk mee’, voorjaar 2013)
Volgens het Pact 2020* moet het aandeel duurzame verplaatsingen (bus, tram, trein, te voet of per fiets) tussen de woonen werkplaats tot 40% stijgen.
Tramverlenging tramlijn 15 tot Boechout
Volgens het Groenboek Ruimte moeten we inzetten op polycentrische ontwikkeling: de uitbouw van steden met meerdere kernen. Kernen hebben elk hun eigen rol en versterken elkaar door hun onderlinge verbindingen.
Wat? Verlenging tramlijn 15 van Mortsel tot aan een nieuwe Park+Ride in Boechout. Dankzij de nieuwe verbinding, gelanceerd in augustus 2012, hebben reizigers vanuit Boechout tijdens de spits elke 8 minuten een rechtstreekse verbinding naar het hart van de stad Antwerpen. Voor reizigers die vertrekken vanaf het Gemeenteplein in Mortsel om de 4 minuten. Wie dat wil, kan de wagen of fiets parkeren op de Park+Ride aan de eindhalte in Boechout.
Volgens het Ontwerp-Mobiliteitsplan Vlaanderen mag de Vf-factor* stads- en streekvervoer korte afstand (minder dan twee kilometer) slechts 1,5 bedragen. Voor langere afstanden (meer dan vijf kilometer) mag de Vf-factor 1,3 bedragen. Bovendien mag de reële reistijd maximaal 10 % van de geplande reistijd afwijken.
Resultaten? : : De nulmeting van onderstaande grafiek dateert van
æ
oktober 2011, de evaluatiemetingen vonden plaats in oktober 2013, telkens tussen 12 en 20 uur. De cijfers zijn dus gemiddelden per dag tussen 12 en 20 uur.
Onze stedelijke kernen groeien en worden drukker. De leefbaarheid staat hierdoor onder druk. Als we onze steden bereikbaar willen houden, moet het openbaar vervoer een belangrijke kwaliteitssprong maken. Daarom wil De Lijn haar aanbod in de steden verder versterken en inzetten op een betere bereikbaarheid naar en tussen de kernen. Onze stedelijke kernen verdienen een hoogwaardig aanbod met een degelijk kwaliteitsniveau. Alleen zo wordt en blijft openbaar vervoer voor de Vlamingen een logische keuze. Onze belanghebbenden, het Pact 2020, het Groenboek Ruimte en het Ontwerp Mobiliteitsplan Vlaanderen onderbouwen deze visie.
: : Er werd gemeten op het verlengde trajectdeel, van
de halte Mortsel Gemeenteplein tot en met MortselOude God. Dit zowel op bus 90 van AntwerpenBerchem naar Lier als op tram 15 van Boechout naar Linkeroever. Hier reed vroeger alleen bus 297 van Antwerpen naar Lier. Vandaag rijden daar bus 90 en tram 15.
: : De grafiek toont de bezetting voor en na de tramver-
lenging, per rijrichting tussen 12 en 20 uur.
: : De bezetting is staduitwaarts met een factor van 2,4
Ook tijdens de volgende legislatuur willen we verder werk maken van een vraaggestuurd en bestemmingsgericht aanbod. We hebben de expertise en kennis in huis om het net voortdurend te verbeteren en bij te sturen door middel van doorgedreven netmanagement. Via gebiedsevaluaties evalueren en verbeteren we ons aanbod. Per provincie worden een aantal gebieden gedefinieerd die we geregeld in detail doorlichten.
toegenomen, stadinwaarts met een factor van 2,7.
Bus 297 in 2011 Bus 90 en tram 15 in 2013 2500 1970
2000
1499
1500
1000
De Lijn wil vooral op de meest gebruikte verbindingen focussen. Door binnen het bestaande net de belangrijke assen in, tussen en naar de kernen te versterken, maken we het openbaar vervoer concurrentieel en aantrekkelijk ten opzichte van de auto.
827 554
500
0
Staduitwaarts, bezetting bij vertrek aan Gemeenteplein richting Boechout
Bereikbare kernen…
Stadinwaarts, bezetting bij aankomst aan Gemeenteplein richting Antwerpen
7
… verdienen kwaliteitsvol openbaar vervoer
Recht op mobiliteit anders invullen?
Maar meer aanbod alléén volstaat niet. Om mensen te overtuigen de overstap te maken, moet hun verbinding voldoen aan een aantal kwaliteitseisen. Afhankelijk van het type verbinding moeten criteria gerespecteerd worden op het vlak van frequentie, capaciteit, commerciële snelheid*, amplitude*, comfort en informatieverschaffing.
Ook basismobiliteit blijft belangrijk. Met het decreet ‘basismobiliteit’ wil de Vlaamse Overheid elke inwoner in een woongebied van Vlaanderen de garantie geven op mobiliteit. Het decreet bepaalt hoe vaak, hoe vroeg en hoe laat De Lijn moet rijden, en wat de maximale afstand tot een halte mag zijn. Maar is deze invulling van basismobiliteit vandaag nog wel de juiste? Hoe kunnen we het recht op mobiliteit niet alleen consolideren, maar ook op een betere manier invullen? Onze stakeholders gaven aan hierover in debat te willen treden. De Lijn gaat deze discussie graag aan.
æ
æ
Wat de mobiliteit tussen de steden betreft, blijft De Lijn resoluut kiezen voor (snel)trams en snelbussen op die trajecten waar de trein geen of een onvolledige oplossing biedt. We benadrukken wel dat het de bedoeling blijft dat de missing links in het openbaarvervoernet worden ingevuld door de aanbieder - NMBS, MIVB, TEC of De Lijn - die de meest (kosten)efficiënte en kwaliteitsvolle oplossing kan bieden. In onze keuze voor bepaalde projecten baseren we ons op de methodiek van de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA). Deze methode becijfert objectief de maatschappelijke kosten en opbrengsten die een openbaar vervoerinfrastructuurproject met zich meebrengt.
De Lijn vraagt:
: : extra middelen om de belangrijke vervoerassen
vraaggestuurd en bestemmingsgericht te versterken. We denken dan aan de assen die naar de belangrijke kernen leiden, maar ook aan assen die kernen onderling verbinden en assen binnenin cruciale kernen die nog verder uitgebouwd kunnen worden.
Omdat tramprojecten veelal een zeer lange doorlooptijd hebben om van concept naar plan en uitvoering te gaan, willen we elke inspanning die deze doorlooptijd verkort ten volle ondersteunen. De urgentie van het mobiliteitsprobleem is onze stimulans.
: : een open debat over de invulling van basismobiliteit.
8
2
verknoopte mobiliteit
Slimme knooppunten als alternatief of aanvullend voor de eigen wagen
“Gedeelde basisknooppunten tussen spoornetwerk, tram en bus moeten een samenhangend netwerk vormen. Daartoe zijn goede overstapfaciliteiten naar alle andere duurzame mobiliteitsmodi onontbeerlijk.”
æ
æ
Met verknoopte mobiliteit willen we een stap verder gaan dan het louter parallel aanbieden van verschillende vervoersvormen. Dankzij slimme knooppunten stellen we onze klanten in staat een weloverwogen keuze te maken met de meest efficiënte (mix van) vervoersmodi. Rekening houdend met een beperkte budgettaire context worden alle vervoersmodi optimaal ingezet.
Het netwerk van De Lijn maakt deel uit van het grotere mobiliteitssysteem in Vlaanderen. Daarom moeten reizigers op een gemakkelijke en betrouwbare manier kunnen overstappen van en naar andere vervoersmodi.
Door ervoor te zorgen dat verschillende vervoerssystemen samengebracht worden, begeleiden we de reizigers naar de slimste vervoersoplossing. Dankzij duidelijke omgevingsplannen, gebruiksvriendelijke intelligente transportsystemen (ITS), signaletica en multimodale info per hub vinden onze klanten gemakkelijk hun weg.
(quote van een deelnemer aan het Stakeholderforum ‘Denk mee’ op 4 juni 2013)
De Lijn faciliteert de uitbouw van slimme knooppunten
Met De Lijn ondersteunen we de uitbouw van multimodale knooppunten waar twee of meer vervoersmodi samenkomen zoals deelfietsen, deelauto’s of fietsen. Deze knooppunten maken immers onlosmakelijk deel uit van een betere bereikbaarheid binnen een polycentrisch Vlaanderen. Binnen ons bestaande netwerk willen we met De Lijn vier mogelijke types vervoershubs integreren. We realiseren deze hubs in samenspraak met de belanghebbenden.
Ten slotte zullen onze klanten op termijn een abonnement voor autodelen, deelfietsen of andere toekomstige vervoersmodi op hun nieuwe MOBIB-kaart kunnen opladen. Zo vergemakkelijken we de keuze voor een bepaalde vervoerswijze en zorgen we ervoor dat de reiziger naadloos kan switchen tussen verschillende vervoersmodi, afhankelijk van het type verplaatsing.
We willen bestaande of nieuwe haltes verder uitbouwen tot grootstedelijke hubs, deelgemeentelijke, gemeentelijke of functionele knooppunten (zoals Park+Ride). Dit zijn stuk voor stuk kostenefficiënte maatwerkoplossingen die bijdragen tot het vraaggestuurd en bestemmingsgerichte aanbod dat we nastreven. Ieder type vervoershub heeft een aangepast uitrustingsniveau en aanbod. We besteden daarbij aandacht aan een goede en veilige toegankelijkheid, kwaliteitsvol wachtcomfort, geïntegreerde reisinformatie, voldoende stallingsmogelijkheden en een juiste mix van zowel private als collectieve vervoerswijzen.
De Lijn vraagt:
: : structurele middelen om haar netwerk verder uit
te breiden en te ontsluiten door middel van slimme knooppunten. We vragen ook om een grotere eigen inbreng bij de bepaling van de locatie en de vastlegging van uitrustingsnoden van (multimodale) halteinfrastructuur.
Treinen
9
3
Openbaar vervoer van topniveau
Hoogwaardig openbaar vervoer
dat qua grootte, comfort en bedrijfszekerheid voldoet aan de strengste eisen. Het vergt ook een permanent monitoren van onze overbezette en onderbezette ritten. Niet alleen een uitbreiding van het aantal voertuigen, maar ook een ander design of een aangepaste inrichting van de voertuigen én een aangepaste dienstregeling of wijziging van traject kunnen een oplossing bieden. Om capaciteitsproblemen vlot en op een passende wijze op te vangen en te verhelpen, zijn zowel structurele als flexibel inzetbare middelen nodig. We wensen hierover internationaal te benchlearnen en samen met gebruikers en fabrikanten op zoek te gaan naar creatieve en innovatieve oplossingen.
Reizigers verwachten geen toeters en bellen, maar een aangename reis. En die staat of valt met een aantal basisvoorwaarden. Zo is een duidelijk, overzichtelijk en leesbaar netwerk* onontbeerlijk. Daarnaast vraagt de reiziger correcte realtime informatie. De bus of tram moet stipt en betrouwbaar zijn. Ook comfort is een belangrijke voorwaarde en dat niet alleen op het voertuig. Aan de haltes moeten goed uitgeruste schuilhuisjes beschikbaar zijn.
æ
Capaciteit en comfort
Off- en online informatie en communicatie æ
“De Lijn moet zorgen voor voldoende capaciteit: niemand zit graag op een overvolle bus. Zolang dit probleem niet opgelost is, zullen mensen de auto blijven nemen.”
“Graag informatie aan de halte omtrent duurtijd en de stop van de volgende bus of tram, vooral als deze (vaak) vertraging heeft... Én ik wil/heb geen smartphone (of ik ben te oud of arm of toerist).”
(quote van een stakeholder tijdens het ‘Denk mee’ traject voorjaar 2013)
(quote van een stakeholder tijdens het ‘Denk mee’ traject voorjaar 2013)
Reizigers hechten terecht veel belang aan voldoende capaciteit op bussen en trams. De benodigde capaciteit is afhankelijk van het tijdstip en het traject. Het is aan ons om hier een juist en comfortabel antwoord op te bieden en het aanbod zo efficiënt mogelijk in te zetten.
Teneinde meer mensen te stimuleren het openbaar vervoer te gebruiken, is het belangrijk hen goed en correct te informeren over hun traject, en om hen ervan te overtuigen dat hun reis vlot zal verlopen.
We streven ernaar om in het aantal plaatskilometers* gelijke tred te houden met het aantal reizigers. Dit doen we op basis van een realistische ruimtenorm en de meest geschikte exploitatievorm (een kleinere of grotere bus of tram).
Met De Lijn investeren we al enkele jaren intensief in reizigersinformatie. We willen de klantvriendelijkheid van onze communicatie nog vergroten door in te spelen op de veranderende informatiebehoeften en –technologieën. Cruciaal is dat we de nieuwste vormen van informatie- en communicatiesystemen op de voet volgen en ons eigen maken (early adopters). Op deze manier kunnen we de globale reiservaring verbeteren. Realtime informatie is daarbij de norm, zonder dat we het belang van offline-communicatie uit het oog verliezen.
Het spreekt ook voor zich dat een aanvaardbaar comfortniveau niet louter in een zitplaats op bus of tram uitgedrukt kan worden. Op bepaalde assen en tijdens de spits speelt ook de staanplaatscapaciteit in de voertuigen een fundamentele rol. Meer ruimte aanbieden kan – in hoofdzaak – op twee manieren gebeuren:
Goed en snel communiceren, ook over onvoorziene verstoringen staat hoog op de prioriteitenlijst. De Lijn wil daarom in de nabije toekomst vooral blijven inzetten op visuele/auditieve halteaankondiging op de voertuigen, inclusief informatie over overstapmogelijkheden en bestemmingen. Uiteraard is ook realtime informatie aan de halte van cruciaal belang. Als men weet hoe lang men moet wachten, is de wachttijd een stuk aangenamer. Bovendien moet ook de overige informatie aan de halte correct, overzichtelijk en ‘leesbaar’ zijn, bij voorkeur en waar mogelijk bestemmingsgericht. Daarnaast willen we de routeplanner verrijken met data van aanvullende vervoersmodi en de mogelijkheden ondersteunen om reizigers elkaar te laten informeren.
: : voertuigen met een grotere capaciteit inzetten (voorbeel-
den: vertramming van trajecten, gelede bussen i.p.v. standaardbussen)
: : de frequentie van het aanbod op dat moment en op dat
(deel)traject verhogen.
Het permanent waarborgen van voldoende capaciteit betekent dat we met De Lijn moeten beschikken over een voertuigenpark
10
æ
Stipt Openbaar VerVOer
aangepaste haltes
“Graag een vorm van subsidiëring voor nieuwe functies aan haltes.”
“Het STOP-principe* in daden omzetten.” (quote van een deelnemer aan het Stakeholderforum ‘denk mee’ op 4 juni 2013)
(quote van een deelnemer aan het Stakeholderforum ‘denk mee’ op 4 juni 2013)
2 minuten te laat, grote gevolgen De halte en de daarbij horende infrastructuur is de toegangspoort tot het openbaar vervoer en een belangrijke schakel in de beleving van de reiziger. Ook aan deze schakel wil De Lijn aandacht schenken.
Wat doen twee minuten er toe? Bij De Lijn alvast veel. Door oponthoud aan lichten, omrijden door wegenwerken of even moeten wachten omdat er een auto dubbel geparkeerd staat, verliezen we al snel twee minuten. Twee minuten structureel oponthoud stuurt de frequentie in de war: de dienstregeling van een bus die om de tien minuten rijdt, raakt verstoord. Om die frequentie te kunnen aanhouden, moet een extra bus ingezet worden. Per extra voertuig hebben we ook vier chauffeurs extra nodig.
Onze stakeholders hebben duidelijk aangegeven dat er nood is aan differentiatie, afhankelijk van de rol die de halte opneemt binnen het netwerk. Daarom willen we met De Lijn initiatiefrecht krijgen om elke halte uit te rusten in overeenstemming met een vooraf vastgelegd uitrustingsplan. Dat plan moet worden samengesteld op basis van het gebruik van de halte en haar rol in het netwerk. Hiervoor is draagkracht nodig bij de lokale overheid, meer bepaald om de nodige vergunningen te verlenen en in het onderhoud te voorzien.
æ
Een goed openbaar vervoer op de stedelijke invalswegen is een uitstekend alternatief voor ‘alleen-in-de-auto-aanschuiven-in-de-file’. Dat bewijst het succes van de snelbussen in de buurt van Antwerpen die tijdens de spitsuren op een oververzadigde snelweg gebruik mogen maken van de vroegere pechstrook.
Daarnaast willen we het initiatiefrecht krijgen om de financiering, de uitrusting, de nazorg en het onderhoud van de schuilhuisjes voor de volle honderd procent op ons te kunnen nemen. Aangezien De Lijn via het Vlaamse Gewest momenteel 75 % subsidieert, vergt dit extra middelen. Vandaag zijn de kosten voor onderhoud en nazorg nog ten laste van de lokale besturen.
De aantrekkelijkheid van het openbaar vervoer hangt in belangrijke mate af van de reissnelheid (voor reizigers die al op bus of tram zitten) en de betrouwbaarheid (dienstregelmaat en stiptheid, voor zij die nog aan de halte staan).
De lijn vraagt om hoogwaardig openbaar vervoer en excellente dienstverlening verder te kunnen realiseren en te waarborgen. Daarom willen we: ::
kunnen beschikken over de nodige middelen en voertuigen om capaciteitsproblemen op te lossen en het comfort van de reiziger te garanderen
::
kunnen beschikken over de nodige middelen en mogelijkheden om realtime informatie en halteaankondiging op de voertuigen te kunnen (blijven) uitbouwen op basis van de nieuwste technologieën
::
het initiatiefrecht krijgen om elke halte uit te rusten volgens de vastgelegde noden
::
het debat aangaan om de betaling van schuilhuisjes, aanverwante uitrusting, onderhoud en nazorg volledig bij ons te leggen en hiervoor de nodige middelen te voorzien.
Stiptheid voor de reiziger ...
11
Een manke doorstroming vertaalt zich altijd in termen van een ontregelde en voor de reizigers dus onbetrouwbare dienstverlening met tijdverlies tot gevolg. Een vlotte, stipt rijdende bus of tram zorgt voor inschatbare verplaatsingstijden en comfortabele overstapbewegingen. Anders gezegd: een openbaar vervoer waarop men kan rekenen. Deze verhoogde concurrentiepositie voor het geregeld vervoer is een noodzakelijke voorwaarde voor een modal shift in duurzame richting.
strijdpunten. Aangezien we hiervoor in de eerste plaats afhankelijk zijn van de wegbeheerder, vormt doorstroming een agendapunt in elk overleg dat voorzien is op de betrokken beleidsniveaus. Dit overleg voeren we bij voorkeur structureel en vanuit de diverse relevante invalshoeken: bijvoorbeeld infrastructurele maatregelen, verkeerslichtenbeïnvloeding of het wegwerken van verkeersonveilige punten. De Lijn vraagt:
... is ook een meerwaarde voor de chauffeur æ
: : het behoud van de werkingsmiddelen waarmee
doorstromingsbevorderende ingrepen op het gewest wegennet kunnen worden gefinancierd
Niet alleen de reizigers hebben baat bij comfort en betrouwbaarheid, maar ook de tram- en buschauffeurs. Doorstroming is essentieel in hun dagelijkse werkklimaat.
: : aandacht voor de lokale besturen in hun hoedanig-
heid als wegbeheerder
Het gebrek aan doorstroming is voor chauffeurs één van de voornaamste bronnen van werkgerelateerde stress, omdat het hen verplicht om onder permanente tijdsdruk te rijden. Bovendien leiden verkeersopstoppingen tot een verhoogd risico op agressieve reacties - niet alleen van andere weggebruikers maar ook van ontevreden klanten, voor wie de chauffeurs het eerste aanspreekpunt zijn.
: : een fonds waaruit lokale besturen kunnen putten om
doorstroming op lokale wegen te (helpen) realiseren.
Inclusief openbaar vervoer
Door vertragingen komt bovendien de geplande dienstuitvoering van de chauffeurs in het gedrang. De normale rij- en rusttijden komen op die manier in een wankel evenwicht terecht.
“Gemeenten, De Lijn en verenigingen voor mensen met mobiliteitsproblemen moeten werken aan de toegankelijkheid van de perrons.”
… en een bonus voor de belastingbetaler
(quote van een deelnemer aan het Stakeholderforum ‘Denk mee’ op 4 juni 2013)
æ
Viamigo
Een betere doorstroming helpt om het personeel en de voertuigen beter in te zetten. Dat resulteert uiteindelijk in een vlottere service en lagere kosten. Om de benodigde inzet te kunnen bepalen zijn reissnelheid en regelmaat van cruciaal belang. Deze oefening bepaalt rechtstreeks de kosten voor de exploitatie en moet dus op een realistische manier kunnen gebeuren.
æ
Technische hulpmiddelen zoals de Viamigo kunnen ouderen en mensen met een verstandelijke beperking het vertrouwen geven om alleen met de bus te reizen. De Viamigo is een applicatie voor smartphones die mensen met een verstandelijke beperking toelaat om nieuwe trajecten aan te leren. De route van de gebruiker wordt op voorhand ingegeven. Met behulp van de Viamigo kan de gebruiker een route inoefenen en zelf afleggen, indien nodig met begeleiding vanop afstand. Wijkt de gebruiker bijvoorbeeld van de route af, dan wordt de begeleider op afstand verwittigd. Met deze ondersteuning leert een persoon met een verstandelijke beperking om zelfstandig het openbaar vervoer te gebruiken en dan later eigen verplaatsingen te plannen, bijvoorbeeld naar de sportclub of de dokter. Voor de begeleiding rekent Viamigo op vrijwilligers.
Iedereen wint
Kortom, alle betrokken partijen – samenleving, overheid, reizigers, chauffeurs en De Lijn - winnen gigantisch wanneer het geregeld vervoer op de weg vlotter kan verlopen. Doorstroming voor de voertuigen van het geregeld vervoer blijft een permanente zorg en meteen één van onze voornaamste
12
toegankelijke halte-infrastructuur
inclusief personen met een beperking, een comfortvoordeel op. We willen innoverende demonstratie- en begeleidingsprojecten zoals Viamigo (zie kaderstuk) dan ook blijven ondersteunen.
Bij de heraanleg van ‘Brugge Station’ werd in samenwerking met belanghebbenden gezocht naar de beste oplossingen voor de toegankelijkheid van het busstation voor mensen met een beperking. Aan het woord kwamen openbaarvervoergebruikers met een beperking, waaronder Westkans, het West-Vlaams Bureau voor Gelijke Kansen en Toegankelijkheid en de Stedelijke Adviesraad voor Personen met een Handicap.
Daarnaast werken we verder aan een betere reizigersinformatie, o.a. door de uitrol van de auditieve en visuele halteaankondiging op de voertuigen. Ook de fysieke toegankelijkheid moet beter. Een groeiend aandeel van onze voertuigen voldoet aan de vereisten voor fysieke toegankelijkheid. Met de bus- en tramhaltegids stellen we bovendien éénduidige richtlijnen op voor de aanleg van toegankelijke halte-infrastructuur en maken we werk van een éénduidige halte-inventaris.
Voor de streekbussen kwamen er aparte stopplaatsen. Dit bleek organisatorisch en technisch geen haalbare oplossing voor de talrijke stadsbussen, die voortdurend aan- en afrijden, onder andere omdat er te weinig ruimte beschikbaar was. Daarom kozen we voor het behoud van de huidige stopplaats. In tegenstelling tot vandaag zullen we voortaan wel een opsplitsing maken tussen het stadinwaarts en staduitwaarts busverkeer.
De lijn vraagt:
Voor personen met een visuele beperking zal telkens bij het begin van het perron een vaste opstapplaats worden gemarkeerd met tactiele aanduiding. Deze bestaat uit een verbinding tussen het rubberen opstapvlak waar de kunstmatige geleidelijnen en de natuurlijke geleiding op aansluiten.
toegankelijk openbaar vervoer complementair aan aangepast vervoer æ
Vlaanderen raadt aan om in te zetten op inclusieve oplossingen. Een zo groot mogelijke groep van personen met beperkte mobiliteit moet op een vlotte wijze gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer. Het deur–tot-deur vervoer is alleen een oplossing voor wie de inclusieve oplossing geen antwoord biedt.
::
een systeem van subsidies om de haltes toegankelijk te maken, in lijn met de huidige regeling voor de halte-uitrusting. We willen sturend kunnen optreden in de planmatige uitrol om de juiste, veel gebruikte haltes aan te pakken. Zo willen we uiteindelijk komen tot een inclusief netwerk.
::
het engagement van de wegbeheerders om in de toekomst nog meer bij te dragen tot meer toegankelijke haltes. Dit bijvoorbeeld door oversteekplaatsen verkeersveiliger te maken voor reizigers die onderweg zijn naar een halte.
::
de volgende Vlaamse Regering om duidelijke keuzes te maken over de complementaire taakuitvoering met de daarbij horende middelenverdeling tussen een inclusief openbaar vervoer en een aangepast deur-tot-deur vervoer.
Achter deze visie zit niet enkel een maatschappelijke maar ook een sterke economische doelstelling. Bij De Lijn denken we actief mee over de rol die we kunnen en wensen op te nemen in deze uitdaging. Welke investeringen zijn noodzakelijk? Hoe kunnen we deze kosten financieren? Met De Lijn streven we naar een zo optimaal mogelijke uitbouw van de toegankelijkheid van ons openbaarvervoeraanbod. Ons vertrekpunt is altijd ‘universal design’* of inclusief beleid. Zo’n beleid levert voor alle reizigers,
ECONOMISCH
13
VeiLig Openbaar VerVOer Verkeersveiligheid
æ
“Al onze chauffeurs krijgen een uitgebreide opleiding ‘anticiperend en defensief rijden’. Dankzij jaarlijkse opfrissingsmomenten houden we hun kennis en houding actueel. We volgen onze collega’s ook nauw op. Wie bijscholing nodig heeft, krijgt die op maat.”
Veilig sporen langs de kust We hebben met de wegbeheerders, lokale besturen en het provinciebestuur hard gewerkt aan een verkeersveiligere Kusttram. De tram rijdt voor negentig procent in eigen bedding. Het aantal kruisende bewegingen met auto’s werd beperkt. En ook voor fietsers en voetgangers legden we samen met de wegbeheerder veilige oversteekplaatsen aan. Met gerichte campagnes maken we mensen tijdens het toeristisch seizoen bewust van de risico’s van de Kusttram. Dat gebeurt via onze eigen communicatiekanalen, maar ook via hotels, scholen, seniorenverenigingen of toeristische diensten.
(quote van een rijSchoolinStructeur)
aantal doden op de weg per voertuigkilometer in Vlaanderen en het type weggebruiker - aantal per miljard voertuigkilometer ::
De categorie ‘autobus of –car omvat alle bussen, zowel geregeld als ongeregeld, openbaar en privévervoer.
::
In de jaren 2002, 2003, 2005, 2006, 2007, 2009 en 2010 waren er geen dodelijke slachtoffers bij autobussen of -cars.
æ
go for zero
De Lijn heeft het charter ‘Go for zero’ van het BIVV ondertekend. Om ons engagement kracht bij te zetten, willen we ook tijdens de volgende legislatuur werk blijven maken van meer verkeersveiligheid bij onze eigen medewerkers en voor de andere weggebruikers. Verkeersveiligheid is (en blijft) een werkingsprincipe van onvoorwaardelijk, absoluut belang. En onze gestructureerde aanpak werpt vruchten af.
personenauto Lichte vrachtwagen Vrachtwagen of trekker autobus of -car
Verkeersveiligheid is een dagelijks aandachtspunt dat verweven zit in tal van beleidsmaatregelen, opleidingen en informatiecampagnes. We engageren ons met De Lijn om het aantal ongevallen en de ernst ervan verder terug te dringen en om het aantal verkeersovertredingen door onze personeelsleden te beperken. We doen dat uiteraard in de eerste plaats om menselijk leed te beperken, maar ook omdat investeren in veiligheid op langere termijn kosten bespaart.
14 12 10 8 6 4 2
onze veiligheidsaanpak steunt op de vier E’s:
0
Education: onze chauffeurs krijgen bij hun start een grondige opleiding waarbij veel aandacht gaat naar verkeersveiligheid en anticiperend rijden. De gevoeligheid daarvoor wordt op niveau gehouden door een geregelde opfriscursus. We voeren ook verkeersveiligheidscampagnes voor het eigen personeel.
2000 2001 2002 2003 2001 2005 2006 2007 2008 2009 2010
*fod economie, kmo, middenstand en energie - algemene directie Statistiek en economische informatie, gezondheid: verkeersongevallen op de openbare weg met doden en gewonden; fod mobiliteit en vervoer; eigen berekeningen.
14
Engineering: samen met de wegbeheerders kijken we naar een optimale inrichting van de weg. Zijn de wegen ‘overzichtelijk’ ingericht? Hinderen obstakels de veiligheid? Is het kruispunt aangepast aan de draaicirkel van onze voertuigen? Kunnen reizigers veilig de weg oversteken ter hoogte van bushaltes?
De Lijn wil een geïntegreerde aanpak hanteren op het vlak van sociale veiligheid. Omdat het openbaar vervoer sterk verweven is met de openbare ruimte, willen we onze aanpak bepalen samen met de verschillende betrokken actoren.
Enforcement of handhaving: het rijgedrag van onze chauffeurs volgen we op de voet. Als een chauffeur zich na bijsturingen niet aan de afspraken houdt, moet hij of zij het rijvaardigheidsattest inleveren. Evaluation: door continue monitoring volgen we ons beleid nauw op en sturen we bij waar nodig.
Met de politie- en veiligheidsdiensten op het terrein wil De Lijn concreet wederzijds informatie uitwisselen, elkaars expertise versterken en elkaar praktisch ondersteunen. Samen met politie- en veiligheidsdiensten zorgden we de voorbije jaren voor een evenwichtige verdeling van de maatregelen over de verschillende schakels van de veiligheidsketen.
Als De Lijn willen we dan ook:
De Lijn is vragende partij om:
: : de komende jaren verder werken volgens deze princi-
: : deze aanpak verder te zetten en uit te breiden in
pes in nauwe samenwerking met de wegbeheerders, de politie en de lokale besturen.
samenwerking met alle betrokkenen, zoals steden en gemeenten, politiediensten, justitie en onderwijs.
Sociale veiligheid voor personeel en reizigers æ
Betaalbaar openbaar vervoer
Niet alleen de veiligheid in het verkeer, maar ook de sociale veiligheid van onze personeelsleden en klanten is een belangrijk speerpunt voor De Lijn.
“We pleiten voor eenvoudige, transparante tariefsystemen zodat reizigers niet verdrinken in een wirwar van mogelijke formules en vervoerbewijzen”
Samenwerken met lokale besturen Met 33 gemeenten hebben we vandaag een samenwerking afgesloten. Zo engageren we ons om op het terrein nauwer samen te werken. Dit kan bijvoorbeeld door op drukke momenten op bussen of aan haltes gemeenschapswachten in te zetten. Hun aanwezigheid is erg waardevol omdat gemeenschapswachten de buurt en de mensen uit de buurt het beste kennen. Met De Lijn zorgen we voor hun opleiding en geven we hen een abonnement dat hen gratis toegang tot onze bussen verleent.
(quote van een deelnemer aan het Stakeholderforum ‘Denk mee’ op 4 juni 2013.)
Eenvoud verkoopt Betalen met de gsm spreekt steeds meer mensen aan. De reizigers hebben in 2013 meer dan 8 miljoen sms-tickets aangevraagd. Dat is 45 procent of 2,5 miljoen stuks meer dan in 2012. Met het sms-ticket willen we onze klanten een gemakkelijk en goedkoop alternatief bieden voor het biljet dat je bij de chauffeur koopt.
Sinds de implementatie van het Veilig op Weg plan hebben we de zorg voor meer sociale veiligheid structureel ingebed in de bedrijfsorganisatie. De Veiligheidsmonitor vormt de basis voor onze aanpak. Het is een wetenschappelijk onderbouwd instrument dat alle incidenten in kaart brengt en op basis daarvan aanbevelingen doet voor aangepaste veiligheidsmaatregelen. Het veiligheidsplan van De Lijn werkt op preventie (beperking van een mogelijke dreiging) én op zorg (vermindering van de impact bij incidenten).
Zo willen we zo veel mogelijk oponthoud voorkomen. Elke verkoopshandeling kost immers tijd. Het voordeel van het sms-ticket is dat je geen geld op zak moet hebben. Je betaalt de rit met je gsm. Bovendien is een sms-ticket tot 28 procent goedkoper dan een biljet bij de chauffeur. De cijfers tonen ook aan dat het sms-ticket steeds vaker de plaats inneemt van het papieren biljet. In 2012 verkochten onze chauffeurs 7,6 miljoen biljetten. In 2008 waren dat er nog 11,6 miljoen.
15
goedkoop voor wie het moeilijk heeft æ
Op het vlak van tarieven is er vrij grote eensgezindheid onder de belanghebbenden. Ze geven er duidelijk de voorkeur aan dat iedereen betaalt. Maar met goedkopere tarieven voor wie het echt nodig heeft. Meer bepaald mensen die het financieel moeilijk hebben en kinderen en jongeren die afhankelijk zijn van openbaar vervoer voor hun autonome mobiliteit en keuzevrijheid. In onze prijsbepalingen moeten we sociale correcties dus blijven meenemen, maar dan met het inkomen als basis.
æ
eenvoud
Vanuit De Lijn willen we ons beleid van een eenvoudige en transparante tarievenstructuur verderzetten. Dit verlaagt immers de drempel naar het gebruik (zie succes sms-ticket). Bovendien laat een eenvoudige en transparante tarievenstructuur ons toe om kostenefficiënt te werken, zowel op het vlak van softwaresystemen, als wat betreft onze werking en communicatie.
Hoogwaardige vormen van openbaar vervoer kunnen een gedifferentieerde prijszetting krijgen, waarbij we rekening houden met zowel het comfort (snelheid, zitplaats…) als het tijdstip (nacht) en de gemiddeld afgelegde afstand. Zo kunnen we bijvoorbeeld werken aan een gedifferentieerd tarief voor snelbus, sneltram, Kusttram, nachtbus, belbus en taxiformules. Hiervoor moeten we een aantal alternatieven onderzoeken voor de verschillende vormen van hoogwaardig vervoer rekening houdend met de specifieke omstandigheden van elk project en de mogelijke alternatieven voor de reiziger.
We willen via de invoering van een geïntegreerd betaal- en tarievensysteem het gebruiksgemak, de transparantie en de eenvoud verder verhogen. Hierbij worden de verschillende vervoersmodaliteiten gelinkt aan één vervoersbewijs en/of betaalsysteem. Een dergelijk systeem zet als valabel alternatief voor de eigen wagen ook aan tot gebruik van verschillende vervoersmodi.
æ
De lijn vraagt de mogelijkheid om haar tarieven actiever te kunnen inzetten om de algemene bedrijfsdoelstellingen te realiseren. Hierbij zijn de volgende, door haar belanghebbenden gedragen, afspraken belangrijk:
kwaliteit mag meer kosten
Of de huidige tarieven bij De Lijn hoog of laag zijn, daarover verschillen de meningen. Men is wel bereid een hogere prijs te betalen voor comfortabel openbaar vervoer. De verschillende experten die we gesproken hebben, bevestigen ook dat betrouwbaar en kwaliteitsvol vervoer de beste manier is om groei te realiseren en dus ook meer inkomsten te genereren.
::
gratis openbaar vervoer afschaffen en een tariefbeleid met sociale correcties op basis van inkomen doorvoeren
::
eenvoud als leidend principe in de tariefstructuur, de aankoop en het gebruik van onze diverse vervoerbewijzen hanteren
We willen met De Lijn voorrang geven aan duidelijke afspraken rond kwaliteitsverbeteringen die we willen doorvoeren. Dit kunnen proefprojecten zijn of permanente verbeteringen aan ons aanbod (bijvoorbeeld wegwerken capaciteitsproblemen, nieuwe voertuigen, hogere frequentie, stiptheid…). We passen onze tarieven geleidelijk en selectief aan in functie van de gerealiseerde kwaliteitsverbeteringen. Zo kunnen we meer differentiëren in functie van de geboden kwaliteit.
::
de verdere uitbouw van het MOBIB-systeem realiseren
::
een productdifferentiatie in ons tarievenbeleid doorvoeren
::
via duidelijke afspraken rond kwaliteitsverbetering reizigers- en inkomstengroei realiseren.
16
4
Regelgeving die ondersteunt en stimuleert
Duidelijk kader als garantie voor sterk openbaar vervoer Statuut van interne operator versterkt de rol van De Lijn als regisseur van het geregeld collectief vervoer in Vlaanderen
ging. De Lijn vraagt dat de volgende Vlaamse Regering zich voorbereidt op de keuzes die moeten worden gemaakt.
æ
Wordt de uitvoering van geregelde stads- en streekvervoerdiensten voortaan toegekend via een openbare competitieve aanbesteding waaraan zowel overheids- als privébedrijven (veelal grote internationale spelers) kunnen deelnemen? Of duidt de Vlaamse Regering op basis van een openbaar dienstcontract De Lijn aan als interne operator voor de uitvoering van het geregeld collectief vervoer in Vlaanderen?
Onze stakeholders kiezen niet voor een volledige liberalisering waarbij De Lijn in de uitvoering van geregelde vervoersdiensten geen enkele rol meer vervult. Voor hen is concrete terreinexpertise in alle aanbodsegmenten een belangrijke randvoorwaarde om op te treden als competente regisseur.
Kiezen voor de eerste optie betekent dat de overheid terugplooit op een taak van uitsluitend beleidsomkadering en regie op hoofdlijnen. Kiezen voor de tweede optie betekent dat we de rol van regisseur én – gedeeltelijk - operator in handen nemen, waardoor we in Vlaanderen een coherent, duurzaam, betaalbaar en veilig collectief vervoersaanbod kunnen blijven aanbieden.
Een aantrekkelijk openbaar vervoer voor de reiziger is, gelet op het polycentrisch karakter van Vlaanderen, niet gebaat bij een versnipperd aanbod in concessies. Belanghebbenden vrezen dat versnippering haaks staat op een kwaliteitsvolle dienstverlening in heel Vlaanderen.
æ
50 – 50 verdeling
æ
Met De Lijn nemen we de helft van de busritten in Vlaanderen voor onze rekening. Voor de andere helft doen we een beroep op privébedrijven. Onze exploitanten zijn grotere en kleinere bedrijven die in onderaanneming voor ons werken.
Over de grenzen
We zijn een financieel gezonde, wendbare en kostencompetitieve organisatie. Als regisseur en interne operator doorstaan we de vergelijking met andere sectoractoren goed. Daarom wil De Lijn actief meewerken aan binnenlandse en internationale benchmarkoefeningen met andere publieke en privéondernemingen.
Een gedeeltelijke uitbesteding heeft als voordeel dat wij de vinger aan de pols houden: we weten perfect wat er op de markt beweegt. Een deel in eigen handen houden, zorgt ervoor dat we zelf voldoende marktkennis in huis houden: we kennen het terrein, weten wat een buskilometer kost en hoe je een rit goed uitvoert. Omgekeerd houdt de benchmark met de privésector De Lijn als overheidsbedrijf scherp op het vlak van efficiëntie en kwaliteit.
Buitenlandse voorbeelden tonen aan dat de opsplitsing van beide rollen niet noodzakelijk tot grotere reizigerstevredenheid leidt, en ook niet per se tot een hoger marktaandeel voor het openbaar vervoer. Bovendien is ook de Vlaamse belastingbetaler met een volledige liberalisering niet gegarandeerd beter af.
De Lijn staat voor de consolidatie van dit succesvolle samenwerkingsmodel. Dat model behoudt het evenwicht tussen de uitvoering van geregelde vervoersdiensten door een publieke operator en een veelheid van privé-exploitanten.
Eerdere, volledige liberaliseringen in het buitenland hebben ons geleerd dat de markt zich na een aantal jaren heel sterk concentreert en dat lokale KMO’s uiteindelijk het veld moeten ruimen voor grote, internationale spelers. Wanneer nog maar enkele spelers op de markt aanwezig zijn, is de concurrentie bij aanbesteding op de duur minimaal, wat er niet zelden toe leidt dat het oorspronkelijk gedaalde prijspeil weer gaat stijgen. Bovendien kunnen de schaalvoordelen
Uiterlijk in 2019 wordt de markt van het stads- en streekvervoer vrijgemaakt, als gevolg van de Europese verordening 1370/2007 betreffende een meer gecontroleerde mededin-
17
PPP-Award voor groene stelplaatsen
die De Lijn vandaag heeft op vlak van ondersteunende diensten zoals IT of planning niet of veel minder spelen bij een versnippering van het veld. De overheadkosten zijn zo niet per se lager.
Vele nieuwe stelplaatsen van De Lijn zijn het resultaat van publiek-private samenwerkingen (PPS). Met goed gevolg. Op de eerste editie van de National PPP Day op 15 september 2011, een dag waarop vertegenwoordigers van de publieke en de private sector kennis, expertise en ervaringen uitwisselden over Public Private Partnerships (PPP), werd de PPP-award uitgereikt. De gelukkige was NV siCURAnt die de award won voor zijn samenwerking met De Lijn bij de bouw van de nieuwe groene stelplaatsen in Overijse, Brugge en Zomergem. Volgens de jury blonk dit project uit op verschillende criteria zoals marktconformiteit, doorlooptijd en proces, meerwaarde voor de omgeving en vernieuwend karakter.
De Lijn vraagt
: : de toekenning van het statuut van interne operator
met het oog op de nieuwe beheersovereenkomst met de Vlaamse Regering. Met De Lijn willen we onze unieke expertise van bekwaam regisseur verderzetten door ook expert te blijven in de planning én uitvoering van het geregeld vervoer in Vlaanderen.
: : om binnen het actuele samenwerkingsmodel met de
privé-operatoren de mogelijkheden voor een gemoderniseerde marktwerking te onderzoeken. Daarbij denken we aan een verdere medeverantwoordelijkheid van onze exploitanten op vlak van omzetgroei en klantentevredenheid.
De Lijn heeft op het vlak van investeringen ervaring ontwikkeld met PPS of publiek-private samenwerking. Nadat het nodige leergeld is betaald – in Vlaanderen was tot voor enkele jaren nauwelijks praktische ervaring met PPS-projecten aanwezig - kunnen we een genuanceerde balans opmaken. Als de volgende Vlaamse regering met dezelfde budgettaire beperkingen moet blijven werken op het vlak van schuldopbouw, zijn ESR-neutrale PPS-structuren een valabele manier om maatschappelijk belangrijke projecten tijdig te kunnen realiseren. Maar ook los van deze budgettaire randvoorwaarden kan de PPS-formule interessante perspectieven bieden. Inhoudelijk is vooral het denken in termen van ‘life cycle cost’ en – management daarbij een manifest pluspunt.
Publiek-private samenwerking levert op æ
“De meerwaarde van publiek-private samen werkingen (PPS) ligt ook buiten het project, bijvoorbeeld via directe tewerkstelling of het vervroegd genereren van voordelen. Met PPSprojecten kan men op een doordachte en efficiënte wijze onmiddellijk belangrijke investeringsprojecten opzetten met een zeer groot maatschappelijk en economisch belang. Via klassieke technieken zouden zulke projecten nog vele jaren op zich laten wachten. PPS zorgt dus voor onmiddellijke impulsen in de economie en vermijdt dat jaren moet worden gewacht op infrastructuur die voor de economie en de maatschappij vitaal zijn.”
Leergeld en leereffect: PPS is in Vlaanderen een relatief recent gegeven. Zowel langs overheids- als langs aannemerszijde moesten processen op bedrijfs- en projectniveau op deze nieuwe aanpak worden afgestemd. Op dat vlak hebben de overheid en de aannemerswereld de laatste jaren grote inspanningen geleverd. Er kan dan ook met zekerheid worden gesteld dat de kennis en kunde die vandaag inzake PPS bestaat toekomstige trajecten sneller en goedkoper zal maken. Ook aan de kant van aanbieders werd intussen heel wat ervaring opgebouwd, onder andere op het vlak van risicobeheersing. Zij kunnen intussen zo zulke trajecten kostenefficiënter uitvoeren. DBFM: de projecten die De Lijn op basis van PPS structureert, meer bepaald door middel van DBFM-contracten (Design, Build, Finance en Maintain), zijn technisch zeer complex. Door het gehele proces vanaf ontwerp, over bouw tot onderhoud bij één private partner te groeperen, is de kennis en historiek van het hele project steeds voorhanden voor de opdrachtnemer. Het voordeel hiervan is dat tijdens de beschikbaarheidsfase veel korter op de bal kan worden gespeeld op het vlak van
(quote van een deelnemer aan de expertenworkshop over alternatieve financiering binnen het ‘Denk mee’ project, 7 mei 2013.)
18
onderhoud(zowel preventief, correctief als met het oog op grote vervangingen). Bovendien kan er op deze manier doordacht en met kennis van zaken worden gewerkt (cfr. Lifecycle management). Omdat de verplichting tot uitwerking en de werving van financiering bij de private partner ligt (de zogenaamde F-component), kijken de banken steeds mee over de schouder van de private partner. Dat houdt voor hem een extra stimulus in en werkt bijzonder disciplinerend naar timing en budget.
betaald op het privaat geïnvesteerde kapitaal. Hier tegenover staan een aantal zekerheden die bij klassieke investeringsprojecten vaak ontbreken. Belangrijk aandachtspunt blijft ook dat er bij PPS-investeringen voldoende middelen worden uitgetrokken voor de gevolgkosten zoals onderhouds- en vervangingsinvesteringen en exploitatiekosten.
Life cycle management: omdat de opdrachtnemer in de DBFMcontext eveneens instaat voor het later onderhoud van de infrastructuur zal er gedurende de ontwerp- en bouwfase verhoogde aandacht zijn voor vraagstukken op vlak van het life cycle management. Dit kan onder meer betrekking hebben op materiaalkeuze, de wijze van (preventief en correctief) onderhoud of het voorzien van vervangingswerkzaamheden gedurende de duur van het contract. Een goed life cycle management waarborgt de kwaliteit van de infrastructuur gedurende de hele duur van het contract. Dit is onontbeerlijk in het licht van de exploitatieverplichtingen van De Lijn.
: : Omdat De Lijn tot de consolidatiekring behoort en bij
investeringen stringente ESR-normen gelden, blijven de opties om het investeringsbeleid vorm te geven eerder beperkt. ERS-neutrale PPS-constructies zijn daarom voor belangrijke maatschappelijke en economische investeringsprojecten een valabel alternatief. De opgedane ervaring kan bovendien worden gevaloriseerd en zowel de samenwerkingsmodellen met de privésector als het denken in termen van life cycle management moeten als positieve verworvenheden worden beschouwd.
Risicobeheersing: de DBFM-formule zet zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer ertoe aan om vooraf specifiek na te denken over de beste verdeling van de risico’s die aan het project zijn verbonden. Een randvoorwaarde is wel dat het bouwen beschikbaarheidsrisico bij de opdrachtnemer komt te liggen. Dit omdat de Vlaamse Regering ESR-neutrale projecten tot doel stelt. Binnen het kader van de premisse van de ESR-neutraliteit worden de risico’s gedragen door die partner die daarvoor het best geschikt is. Zo worden de sterktes van de partners maximaal benut. Mocht het keurslijf van de ESR-neutraliteit wegvallen, bijvoorbeeld door deconsolidatie, dan kan de risicoverdeling wellicht nog verder worden geoptimaliseerd.
: : De Lijn blijft ook voorstander van investeringen via
kapitaalsubsidie of via het lenen van investeringsmiddelen op de markt. De Lijn wil in de komende legislatuur de mogelijkheden tot deconsolidatie onderzoeken. Daardoor zou De Lijn een leningsmachtiging kunnen verkrijgen, wat haar zou toelaten om leningen af te sluiten aan gunstige voorwaarden.
æ
Planning: de ervaring leert dat de planning tussen de verschillende projectonderdelen vlot verloopt. We zien dat onze PPSprojecten, eenmaal gestart, sneller gerealiseerd worden dan wanneer men had gekozen voor een klassieke variant. Bijkomend effect: de hinder ten gevolge van werken blijft ook beperkter.
Fiscale maatregelen
“De heffing of belasting op autoverkeer moeten we opnieuw investeren in duurzame vervoersmodi.” (quote van een deelnemer aan het ‘Denk mee’ traject voorjaar 2013.)
Kostentransparantie: de kosten (en risico’s) van het project worden voor een langere periode benoemd en transparant gemaakt. Dit impliceert ook dat de kosten, die het langdurig onderhoud en de vervangingsinvesteringen met zich meebrengen, gedurende de looptijd van het project duidelijk in kaart zijn gebracht.
Fiscale stimulering is een belangrijke flankerende maatregel om duurzame mobiliteit te bevorderen. Maar fiscaliteit is in belangrijke mate een federale bevoegdheid. Onze vraag aan de Vlaamse Regering is dan ook in de eerste plaats om dit thema op het federale overheidsniveau op de agenda te houden.
Zijn er dan helemaal geen nadelen verbonden aan PPS? Toch wel, het blijft een formule die in vergelijking tot klassieke financiering via kapitaalsubsidie of klassieke leningen op de financiële markten duur kan uitvallen. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat premies worden doorgerekend voor de overdracht van risico’s, een PPS-project gepaard gaat met hogere voorbereidingskosten en een vergoeding moet worden
De Lijn vraagt dat er op korte termijn uitvoering zou worden gegeven aan de variabilisering van de vervoerskosten. Daarbij moeten de gebruikers meer dan vandaag het geval is de werkelijk door hen veroorzaakte maatschappelijke kosten betalen, inclusief externe effecten.
19
We pleiten er ook voor dat er werk wordt gemaakt van het mobiliteitsbudget. Dit is een fiscaal interessant budget dat een werknemer vrij kan spenderen aan verschillende vervoersmodi, al dan niet als aanvulling op een bedrijfswagen. Een mobiliteitsbudget vormt zo een flexibel en duurzaam alternatief voor een bedrijfswagen of is een aanvulling op de bedrijfswagen.
Fiscale maatregelen : : De Lijn vraagt dat de variabilisering van de vervoers-
kosten wordt uitgevoerd.
: : We pleiten voor het mobiliteitsbudget. : : De Lijn vraagt om in het kader van het mobiliteits-
De Lijn vraagt om in het kader van het mobiliteitsbudget ook de discussie over het berekeningssysteem van de woonwerkvergoeding in de privésector aan te gaan. Vandaag krijgt een werknemer deze vergoeding volgens het afstandsprincipe. Niet zozeer het reisgedrag wordt daardoor beloond, maar wel de afgelegde reisafstand. Dat betekent dat je voor een afstand van meer dan 4 kilometer een vergoeding krijgt die hoger ligt dan de prijs voor een jaarabonnement van De Lijn.
budget ook de discussie over het berekeningssysteem van de woon-werkvergoeding in de privésector aan te gaan. Vandaag wordt niet zozeer het reisgedrag beloond, maar wel de reisafstand.
: : Verder pleiten we voor verlaagde lasten op gebruik
van minder milieubelastende brandstoffen en hernieuwbare energie.
: : Tot slot zijn we voorstander van de slimme kilo-
Verder pleiten we op het domein van de fiscaliteit voor verlaagde lasten op gebruik van minder milieubelastende brandstoffen en hernieuwbare energie. Ook op milieuvlak heeft het openbaar vervoer immers een voorbeeldfunctie en willen we met De Lijn de ingeslagen weg naar milieuvriendelijk energiegebruik verderzetten.
meterheffing en vragen we dat een deel van de opbrengsten terugvloeit naar het openbaar vervoer en bij uitbreiding naar andere vormen van duurzame mobiliteit.
Tot slot zijn we voorstander van een slimme kilometerheffing, ook voor personenwagens. Onderzoek en buitenlandse ervaring tonen aan dat een slimme heffing wel degelijk het mobiliteitsgedrag van gebruikers wijzigt, het fileleed doet afnemen en dat de overheid dit systeem kan gebruiken om haar mobiliteitsbeleid (bij) te sturen. Een modal shift kunnen we alleen bereiken met een combinatie van ‘pull’ en ‘push’ factoren: een beleid dat het openbaar vervoer aantrekkelijk en concurrentieel maakt én het autogebruik, zeker op filegevoelige momenten en plaatsen, ontraadt. Bovendien kunnen de opbrengsten van rekeningrijden opnieuw geïnvesteerd worden in openbaar vervoer en zo zorgen voor de kwaliteitssprong die we broodnodig hebben om een concurrentieel alternatief te kunnen zijn. We vragen dan ook dat een deel van de opbrengsten van het toekomstige rekeningrijden terugvloeit naar het openbaar vervoer en bij uitbreiding naar alle vormen van duurzame mobiliteit.
20
Lijst van definities en begrippen Amplitude is de periode tijdens een dag, uitgedrukt in uren, wanneer er geregeld openbaar vervoer wordt aangeboden.
Een regisseur in het kader van openbaar vervoer in Vlaanderen is een publieke actor die van een democratisch gelegitimeerde autoriteit bij delegatie bevoegdheden ontvangt m.b.t. de organisatie en de planning van het aanbod, de kwaliteits aspecten van de dienstverlening en de aanbesteding van de uitvoering van geregeld stads- en streekvervoer.
Commerciële snelheid is de gemeten snelheid die een bus of tram op een af te leggen traject haalt, inclusief de verloren tijd door bijvoorbeeld oponthoud aan haltes, files en wachten aan verkeerslichten.
Ruimte voor Morgen: ongeveer een vierde van Vlaanderen wordt ingenomen door bebouwing, verharding en tuinen. Dat verhoogt het risico op overstromingen, en het knaagt aan de ruimte die we nodig hebben om ons te ontspannen en om de natuur haar gang te laten gaan. Ruimte voor Morgen wil de ruimte goed beheren zodat we aangenaam blijven wonen, zonder files en wateroverlast, met behoud van natuur en landbouw. Zorgvuldig ruimtegebruik wordt een sleutelbegrip. Dat betekent onder meer inzetten op polycentrische ontwikkelingen. Polycentrisch wil zeggen dat de bebouwde ruimte in Vlaanderen bestaat uit verschillende kernen die elk hun eigen rol kunnen opnemen en elkaar door goede onderlinge verbindingen versterken. Het Groenboek van het Beleidsplan Ruimte stelt een nieuwe ruimtelijke visie op Vlaanderen voor.
ESR: het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR) is het systeem van nationale rekeningen en regionale rekeningen dat lidstaten van de Europese Unie hanteren. Deze regelgeving definieert onder meer de modaliteiten voor het bepalen van het jaarlijks begrotingsresultaat en de totale overheidsschuld. Geregeld vervoer: dit is stads- of streekvervoer van personen met een bepaalde regelmaat en op een bepaald traject, waarbij op vooraf vastgestelde haltes reizigers mogen worden opgenomen of mogen worden afgezet. Dit vervoer is voor iedereen toegankelijk. Een interne operator is een overheidsbedrijf dat zonder aan een marktbevraging deel te nemen rechtstreeks de dienstverplichting toegekend krijgt om geregeld stads-en streekvervoer uit te voeren. Daartegenover staan strenge voorwaarden, onder meer op het vlak van financiële transparantie (zie ook regisseur).
Het STOP-principe staat voor zoveel mogelijk Stappen, Trappen (fiets), het Openbaar en collectief vervoer gebruiken en pas daarna de Personenwagen inzetten. Universal Design maakt voorwerpen veiliger, makkelijker en gebruiksvriendelijker voor iedereen. Daardoor kunnen ze door een zo divers mogelijke groep van mensen gebruikt worden, ongeacht de levensfase waarin deze mensen zich bevinden.
Mobiliteitsplan Vlaanderen: de Vlaamse regering heeft op voorstel van Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken het ontwerp van het nieuwe Mobiliteitsplan Vlaanderen vastgesteld. Dat Mobiliteitsplan zet de bakens uit voor het toekomstige mobiliteitsbeleid op middellange (2030) en lange termijn (2050).
Veilig op Weg: met dit geïntegreerd actieplan wil De Lijn maximale inspanningen leveren om de veiligheid van haar reizigers en personeel te verhogen. Het plan bevat een ruime waaier aan maatregelen die inspelen op de verschillende veiligheidsaspecten. De blikvangers van het plan zijn onder meer camerabewaking, de inzet van extra mensen, extra opleiding voor het personeel. Daarnaast zijn er ook aanpassingen aan infrastructuur en een veiligheidsmonitor. Die laatste meet permanent zowel de feitelijke onveiligheid als het subjectieve onveiligheidsgevoel bij reizigers en personeel. Op basis van de resultaten kan De Lijn gericht de gepaste maatregelen nemen.
Een leesbaar netwerk bestaat uit logisch opgebouwde verbindingen waarbij voertuigen steeds hetzelfde traject afleggen, een samenhangende lijnnummering hebben en op goed gespreide frequenties rijden. Zo vindt een reiziger intuïtief zijn route. Pact 2020: de Vlaamse overheid legde samen met de sociale partners en het georganiseerde middenveld de concrete doelstellingen voor Vlaanderen in Actie vast in het Pact 2020. Plaatskilometer wordt berekend – voor een bepaalde tijdsperiode - door voor alle ingezette voertuigen het aantal plaatsen te vermenigvuldigen met het aantal kilometer dat het voertuig in de dienstregeling aflegt.
Met de Vf-factor wordt de verhouding tussen de reistijd met het openbaar vervoer en de reistijd met de auto voor hetzelfde traject aangeduid.
21