Music for Life 2010 Getuigenissen
Educatief pakket • bijlage 1
Getuigenissen Hier vindt u 6 getuigenissen die in oktober 2010 werden gemaakt in Swaziland door medewerkers van Rode Kruis-Vlaanderen. De namen gevolgd door een sterretje zijn schuilnamen om de privacy van de personen te beschermen. De getuigenissen uit deze bijlage kan u ondermeer gebruiken voor opdrachtfiche 2.
2
Getuigenis 1 Een leven zonder ouders Getuigenis 2 Verlamde vrouw zorgt voor kleinkinderen
4
7
Getuigenis 3 Een moeder met hiv
8
Getuigenis 4 Onder grootmoeders vleugels
9
Getuigenis 5 De Kids Club
11
Getuigenis 6 Rode Kruisvrijwilligers gaan op huisbezoek
14
Extra getuigenissen
16
3
getuigenis 1 Een leven zonder ouders Alicia*, Zidane* en Lionel verloren hun ouders toen Alicia 12 jaar oud was. Sindsdien zorgen ze voor zichzelf, met hulp van een buur en het Rode Kruis. Ondertussen heeft Alicia zelf ook een zoontje van 4 jaar oud. Alicia, Zidane en Lionel gaan naar school, al is dit niet altijd zo eenvoudig. De foto’s 8 tot 35 uit bijlage 3 horen bij deze getuigenis.
Sigangeni, Swaziland Het is vijf uur ‘s ochtends en Alicia (19) en haar broers staan op. Voordat ze naar school gaan, moeten ze nog heel wat klusjes opknappen. Terwijl haar jongste broer hout gaat halen, maakt Alicia de vloer schoon, haalt ze water en zorgt dat iedereen, ook haar zoontje van 4 jaar, zich gewassen en aangekleed heeft. Iedereen poetst nog gauw zijn schoenen en tanden voordat ze rond 7.30u eindelijk naar school kunnen gaan.
De school probeert haar leerlingen goed te informeren over seks, voorbehoedsmiddelen en hiv/aids. Het naburige ziekenhuis geeft meerdere malen per jaar seksuele voorlichting voor alle leerlingen. “Toch zijn er alleen al dit jaar zeven meisjes zwanger geworden”, vertelt Daniel. “Het is voor meisjes niet altijd gemakkelijk om aan hun vriendje te vragen met een condoom te vrijen.”
Het is maar een halfuurtje stappen naar school. Alicia zwaait naar haar zoontje dat naar het huis van de buren loopt waar de buurvrouw op hem past terwijl zijn moeder op school zit. “Volgend jaar mag Usher* (4) voor het eerst naar school”, vertelt Alicia. “Het zal heel erg raar zijn als we dan beiden naar dezelfde school gaan.”
Iets meer dan 500 leerlingen volgen les in de school van Alicia en haar broers. “Dit jaar zijn er zo’n 25 gestopt, uit geldgebrek of door zwangerschap”, aldus Daniel. De overheid van Swaziland geeft beurzen voor kinderen wiens ouders gestorven zijn, maar het bedrag komt altijd pas in het laatste semester. Dan heeft de school de kinderen al vaak weggestuurd omdat ze het schoolgeld niet betalen.
De twee oudste kinderen zijn een jaar blijven zitten en omdat Alicia na haar zwangerschap een tijdje niet meer naar school ging, zit ze in hetzelfde jaar als haar broer Zidane. “Ze leven in erg moeilijke omstandigheden”, weet Daniel Ryan, de directeur van de school. “Er is geen volwassene die voor hen zorgt en erop let dat ze hun huiswerk maken. Gelukkig kan de buur een oogje in het zeil houden.” Het Rode Kruis betaalt het schoolgeld, -uniform en -materiaal voor de drie kinderen en een Rode Kruisvrijwilliger komt regelmatig langs om te kijken hoe het met hen gaat. “De kinderen gedragen zich voorbeeldig”, zegt Daniel. De helft van de leerlingen op zijn school heeft het moeilijk de eindjes aan elkaar te knopen. “Er zijn heel veel wezen of kinderen wiens ouders werkloos zijn”, vertelt Daniel. “De ziekte (hiv/aids) is niet goed geweest voor onze gemeenschap.”
4
De school wil volgend jaar met een koeienstal starten. “De kinderen krijgen elke dag een warme maaltijd op school en met de melk van de koeien kunnen we een beetje variatie brengen in het menu”, zegt Daniel. Om 15.40u is de school uit en lopen Alicia en haar broers weer naar huis. Het huisje waarin de kinderen wonen, vertoont barsten en een van de muren is ingezakt. Het huis is door hun ouders gebouwd met stokken, modder en cement. Alicia’s moeder en vader stierven zeven jaar geleden en sindsdien wonen de kinderen alleen in het huis. Met de hulp van het Rode Kruis bouwen de kinderen een nieuwe woonst: een huis uit baksteen met 2 kamers. De bakstenen hebben ze eigenhandig gemaakt en met de hulp van hun buurman hebben ze de funderingen gegraven. “Onze ouders zijn in 2003 gestorven”, vertelt Alicia. “Mijn vader werd plots ziek aan zijn maag en mijn moeder had heel erge hoofdpijn. Mijn vader stierf eerst, het was op een zaterdag. Kort daarna is mijn moeder gestorven. Het leven was heel erg moeilijk.” Ze was 12 jaar toen haar ouders overleden. “We wisten niet wat doen, onze ouders deden vroeger alles voor ons”, vertelt ze. “We bleven ook niet graag meer in het huis, want alles herinnerde ons aan onze ouders. We sliepen toen met ons drieën in de kamer van mijn broers. Gelukkig waren er mensen die ons erdoor hielpen en ons weer hoop gaven.” Een van hen is hun tante die af en toe bij de kinderen woont om voor hen te zorgen. “Dat is echt fijn, want als we dan van school
komen, is er vaak eten. We moeten dan ook niet zo veel huishoudelijke klusjes doen. Als ze weg is, is eten vinden heel moeilijk. Soms hebben we niets in huis en gaan we met honger slapen. Andere keren improviseren we met wat we hebben en eten we pap met suiker. Soms willen we nieuwe kleren, als onze oude versleten zijn, maar dat kunnen we aan niemand vragen.” “Ik heb aanvaard hoe we nu leven”, vertelt Lionel (16), de jongste van de drie. “Ik weet eigenlijk niet beter, ik herinner me niet zo goed meer hoe het vroeger was, toen onze ouders nog leefden. Het blijft moeilijk, want we kunnen ons niets veroorloven.” “Soms vragen we eten aan onze buren, maar die kunnen niet altijd iets missen”, vertelt Zidane (17). “We zijn echt heel blij dat het Rode Kruis ervoor zorgt dat we naar school kunnen”, zegt Zidane. “Op school vergeet ik hoe het thuis is en kan ik ontsnappen aan alle problemen,” zegt Alicia. “Ik voel me normaal op school, het valt niet op dat we soms met een lege maag in de klas zitten.” In het weekend hebben de drie kinderen hun handen vol aan huishoudelijke klussen. Ze wassen hun kleren en uniform en werken op het veld. Ook werken ze aan het nieuwe huis dat ze bouwen met de steun van het Rode Kruis. “Zonder eten is het heel moeilijk om alle klusjes te doen”, vertelt Alicia. “Ik krijg dan vaak hoofdpijn en dan moet ik even op het bed gaan liggen. Soms hebben we zo weinig eten dat als we het verdelen het bijna niets is.” Af en toe krijgen de kinderen voedselpakketten van het Rode Kruis. Daar zitten onder andere bonen, olie, suiker en meel in. “Ik ben heel trots op mijn neven en nichtje”, vertelt hun tante. “Ze zeuren nooit en ik ben heel blij dat ze elkaar zo goed helpen.” Om wat geld te verdienen, verkocht Alicia vroeger snoepjes op school aan haar medeleerlingen. “Nu gaat dat niet meer, want ik heb geen geld meer om snoepjes aan te kopen”, zegt ze. In 2006 werd ze zwanger en moest ze stoppen met school. Via het Rode Kruis kon ze in 2009 weer naar de les. Alicia heeft vaak ademhalingsproblemen en erge hoofdpijn, vooral als het koud is. Ze heeft geen warme kleren en wordt vaak ziek. Haar broers zorgen dan voor haar: ze koken en doen het huishouden.
5
Later wil Alicia manager worden. “Ik wil een bureau met heerlijk zacht tapijt waar je voeten in verdwijnen”, vertelt ze. “Het moet er lekker warm zijn en er speelt rustige muziek. Ik zit dan aan een bureau met zo’n draaistoel en dan werk ik wat op de computer.” Zidane wil graag journalist worden en voor de krant werken. “Ik studeer ’s avonds, na het eten, als mijn zoontje in bed ligt”, vertelt Alicia. “Na het eten praat ik nog graag even met mijn broers. Vroeger had ik schrik om alleen thuis te zijn, maar stilaan went het.” “Ik hou heel erg van zingen”, vertelt Alicia. “Ik ben dol op gospel, dat zing ik elke zondag in de kerk.” “Ik speel het liefst voetbal”, vertelt Zidane (die niet voor niets zijn grote voorbeeld als schuilnaam heeft gekozen). Zijn favoriete team zijn de Kaizer Chiefs uit Zuid-Afrika. “Wij supporteren voor de Orlando Pirates”, lacht Lionel. “Wij plagen elkaar altijd als die twee teams tegen elkaar moeten spelen.”
6
getuigenis 2 Verlamde vrouw zorgt voor kleinkinderen In deze getuigenis leest u hoe de kleinkinderen en hun verlamde grootmoeder samenleven en proberen te overleven nadat hun ouders gestorven zijn. De foto’s 36 en 37 uit bijlage 3 horen bij deze getuigenis.
Zodwa Malinga zit in een rolstoel na een beroerte. Ze is helemaal verlamd en kan niets doen zonder de hulp van haar kleinkinderen. Haar kleindochter Thabile* (met de blauwe trui) moet haar bij alles helpen: wassen, kleden, in de rolstoel zetten, haar de bijbel voorlezen,… Zodwa kan amper praten, maar haar kleinkinderen begrijpen alles heel goed en vertalen voor de bezoekers (bv. Rode Kruisvrijwilliger Phindile Magagna, in het groene vestje).
“Om mijn grootmoeder op te vrolijken lees ik haar de bijbel voor”, vertelt Thabile. “Ik zorg er ook voor dat het huisje schoon is, want ze heeft graag dat alles proper is!” “Soms jeukt het ergens zo erg”, vertelt Zodwa. “en dan kan ik zelf niet krabben! Dan helpen mijn kleinkinderen me.”
Haar jongste kleinzoon is van school gestuurd omdat zijn schoolgeld niet betaald was. De andere kinderen, die al meerderjarig zijn, hebben geen werk. Zodwa heeft last van diarree door het vuile water dat ze soms drinkt. Het water komt uit de rivier, maar is niet altijd schoon doordat de inwoners er ook hun kleren wassen en afwas doen. De familie is afhankelijk van voedselbedelingen door de plaatselijke Rode Kruisziekenpost in Sigombeni, Swaziland. Soms staat er wat maïs op het veld. “Ik heb mijn ziekte geaccepteerd”, vertelt Zodwa, onder haar goedkeurend oog vertaald door Thabile. “Maar ik vind het zo erg voor de kinderen. Ze kunnen geen werk vinden en er is geen geld voor school. Alle kinderen hebben hun werk verloren. We zijn allemaal afhankelijk van mijn schoonzus die wel werk heeft. Nu het plantseizoen voorbij is, hebben we voorlopig geen inkomsten.” Rode Kruisvrijwilligster Phindile Magagna komt ’s ochtends helpen als de kinderen er niet zijn en dat al zo’n negen jaar lang. In 1994 is Zodwa ziek geworden na een beroerte.
7
getuigenis 3 Een moeder met hiv Thembe Dlamini, moeder van zes kinderen en besmet met hiv, vertelt hoe ze woont en welke moeilijkheden ze ervaart. De foto’s 38 tot 45 uit bijlage 3 horen bij deze getuigenis.
Thembe Dlamini heeft zes kinderen. De oudste is 19 jaar, de jongste 6. Zelf is ze ziek en neemt ze al vijf jaar hiv-remmers. Ze plant maïs, maar de oogst is nu gedaan. Om haar kinderen toch te eten kunnen geven, zoekt ze werk bij haar buren. Haar eerste man is op een dag verdwenen, haar tweede man – waarmee ze drie kinderen heeft – is gestorven aan hiv/aids. Haar broer woont naast haar, maar ze heeft heel erge ruzie met haar schoonzus. Die wil niet dat de kinderen bij haar komen spelen en slaat hen. “Op een keer zag ik dat ze de kleren van mijn kinderen in brand stak”, vertelt Thembe. “Ik denk dat ze bang is dat mijn kinderen haar zullen besmetten.” Thembe werd in 1995 getest. Ze was toen vaak ziek en kon moeilijk stappen. Nu ze al vijf jaar hiv-remmers neemt, voelt ze zich stukken beter. “Sommige mensen zeggen dat ik heel mager ben geworden,” vertelt Thembe. “maar ik voel me heel goed nu.” Ook al heeft ze soms pijn aan haar keel, toch blijft Thembe haar medicatie getrouw nemen. De familie moet elke dag vechten voor een inkomen. “Ik ben al heel blij dat de kinderen niet besmet zijn”, zegt Thembe. Thembe slaapt met vijf kinderen in een huisje dat maar één kamer heeft en 5x5m groot is. Haar oudste zoon heeft een apart huisje gebouwd op de traditionele manier – met takken, modder en cement – maar dat staat op instorten. Thembe doet alles in dezelfde kamer: slapen, koken, eten … Via het Rode Kruis kreeg ze een zeil om over haar dak te doen, zodat het niet meer kan binnenregenen. Ook kreeg ze pannen, potten, borden, … van het Rode Kruis, net als slaapzakken en af en toe een voedselpakket. Met de hulp van het Rode Kruis bouwt Thembe een nieuw huis. Het zal twee kamers hebben.
8
Rode Kruisvrijwilliger Sphiwe Dlamini (geen familie van Thembe, ondanks het feit dat ze dezelfde achternaam hebben) komt drie keer per week op bezoek. Ze vindt dat maar een kleine moeite omdat ze zo dichtbij woont, maar als ze haar huis dan aanwijst, is het slechts een stipje in de verte, achter een enorme heuvel. “Er zijn niet altijd voedselpakketten beschikbaar en het is heel moeilijk om op huisbezoek te gaan met lege handen.” Tijdens het bezoek informeert de vrijwilliger naar de gezondheid van Thembe en de kinderen en kijkt ze hoe ze de familie nog kan helpen. “Ze mag altijd bij mij aankloppen voor steun!”
getuigenis 4 Onder grootmoeders vleugels In dit verhaal vertelt Philice Simelane hoe ze de toekomst ziet van haar kleinkinderen waarvoor ze zorgt nadat hun ouders stierven. Siceliwe melluli, een hulpverleenster, kent de kinderen al lang en probeert waar ze kan te helpen. Precious vertrouwt ons haar dromen toe. De foto’s 46 tot 50 uit bijlage 3 horen bij deze getuigenis.
Grootmoeder Philice Simelane (paarse vest) zorgt voor vier kleinkinderen. Vroeger woonden er nog meer in haar piepkleine huisje, maar de oudsten zijn nu groot genoeg om alleen te gaan wonen in het ouderlijke huis. “De kinderen letten goed op elkaar en gaan elke dag bij elkaar langs”, vertelt Philice. “Het wordt voor mij steeds moeilijker om voor mijn kleinkinderen te zorgen”, zucht ze. “Ik voel me steeds ouder en zwakker worden.” Sommige granny’s zijn Rode Kruisvrijwilliger, andere zijn lid van een praatgroep voor oma’s van families die met hiv/aids besmet zijn. Ook Philice is lid van de omapraatgroep.
Om een beetje geld te verdienen, weeft Philice matten. Ze werkt twee weken aan een mat die ze daarna voor 25 Rand (2,6 euro) verkoopt op de markt. Ze heeft een moestuintje, maar er staat geen omheining rond waardoor het vee de groenten opeet. Het huisje waarin ze met haar kleinkinderen woont is oud en bestaat eigenlijk alleen maar uit een kamer van 5m². “Ik heb geen hoop voor de toekomst”, vertelt Philice. “Ik weet niet hoe het met de kinderen zal vergaan als ik dood ben. De kleinsten zijn nog zo jong.” De kinderen hebben ook wondjes op hun gezicht en een van de kleintjes heeft een ontstoken oog. “De jongste is vaak zwakker dan de rest”, zegt Philice. “Ik ben nog niet naar het ziekenhuis kunnen gaan om ze te laten testen.” Het huisje is ook lek en alle kinderen hebben een zware hoest.
9
Hulpverleenster Siceliwe Melluli (blauwe hoofddoek) leert de kinderen waar ze voedsel en inkomsten kunnen vinden. “Af en toe deel ik voedsel en spullen met hen. Ze mogen ook altijd naar mij komen met hun verhaal.” Siceliwe bezoekt de familie al sinds 2004, toen de ouders nog leefden. Nu zijn alle ouders dood en leven de kinderen bij hun grootmoeder (die drie dochters en schoonzonen heeft verloren). Na de dood van de ouders gingen de kinderen niet meer naar school. Met de hulp van het Rode Kruis zijn de kinderen weer aan een opleiding begonnen. Ze krijgen ook voedsel en kleding en Siceliwe werkt met hen rond het heldenboek. “Via het heldenboek kunnen de kinderen over hun problemen praten”, zegt Siceliwe. De Rode Kruisvrijwilliger begeleidt in totaal 14 kinderen. Precious* (12 jaar) (paarswit gestreepte trui) is een van de kleinkinderen die bij oma Philice woont. Samen met Rode Kruisvrijwilliger Siceliwe heeft ze een heldenboek gemaakt. Een beetje verlegen toont ze haar boekje. “Ik heb bloemen getekend omdat ik dat mooi vind”, zegt ze schuchter. “Ik schrijf alle dingen waar ik veel aan moet denken of alles wat ik graag zou willen in mijn boekje.
10
Ik ben heel verdrietig dat mijn ouders dood zijn. Ik kan ze me eigenlijk niet meer herinneren, ze zijn gestorven toen ik vier maand oud was. Ik ben altijd heel blij als ik wat geld krijg van mijn oma. Soms geeft ze me 1 Rand (10 eurocent) waarmee ik chips of een cake kan kopen tijdens de speeltijd op school. Ik speel ook heel graag netbal, dat kan ik heel goed. Touwtjespringen met mijn vriendinnetjes is ook heel leuk. Het liefst wil ik later leerkracht worden. Ik zou zeker geen verpleegster willen zijn, want ik ben bang voor bloed.” Precious helpt haar grootmoeder door hout te gaan halen voor het kookvuur en door de afwas te doen. “Mijn oma zorgt heel goed voor mij. Ik ga graag naar school, want ik wil later een goede toekomst. Als ik later groot ben, koop ik een auto, bouw ik een huis en koop ik allemaal mooie dingen voor mijn oma, als die dan nog leeft. Mijn grootste wens is om mijn school af te maken.”
getuigenis 5 De Kids Club In deze getuigenis leest u wat De Kids Club van het Rode Kruis doet en wat het betekent voor de kinderen. Ook komen 4 kinderen aan het woord. De foto’s 51 tot 62 uit bijlage 3 horen bij deze getuigenis.
Het is nog rustig op de Kids Club in Kupheleni, een kleine gemeenschap in Swaziland. Maar zodra de schoolbel rinkelt, verandert de rust in een gezellige drukte. Kinderen voetballen op het hobbelige terrein. Anderen praten met hun vriendjes of kijken naar de repetitie van de theatergroep. De Kids Club is gebouwd door Rode Kruisvrijwilligers. Op dit moment is de Rode Kruisafdeling bezig met de bouw van een nieuw gebouwtje voor de kleuteropvang. Omdat het terrein een grote bouwwerf is mogen de kinderen voorlopig spelen in de tuin van een Rode Kruisvrijwilliger.
school gaan. De kinderen worden er klaargestoomd voor school. Tien kinderen zijn ondertussen al doorgestroomd naar het gewone onderwijs. In het nieuwe gebouwtje zullen de vrijwilligers binnenkort een echt kleuterschooltje starten, dat goedgekeurd wordt door het ministerie van Onderwijs. Andere activiteiten die je op de Kids Club kan doen, zijn onder andere volleyballen, netbal, een heldenboek knutselen, dansen en acteren met de theatergroep of gewoon met je vriendjes spelen.
Rode Kruisvrijwilligers leren kinderen in de Kids Clubs wat zij levensvaardigheden noemen. Zo kunnen de kinderen kooklessen volgen of juwelen leren maken die ze later kunnen verkopen. In de grote groentetuin van het Rode Kruis hebben de kinderen ook een eigen stukje waar ze groenten leren verbouwen. De oogst mogen ze verkopen of mee naar huis nemen. De Kids Club is opgericht door Rode Kruisvrijwilligers die zagen dat vele kinderen in hun gemeenschap niet voldoende te eten hadden, omdat hun ouders ziek zijn of gestorven waren. In het begin deelden de vrijwilligers alleen maaltijden uit. Daarvoor zijn ze afhankelijk van donaties, waardoor de bedelingen heel onregelmatig verlopen. De Rode Kruisvereniging van Swaziland wilde op een duurzamere manier de vrijwilligers helpen bij de ondersteuning van de kwetsbare kinderen in de gemeenschap. Daarom startte het met naschoolse activiteiten. Kinderen kunnen nu na schooltijd terecht in de Kids Club. Ook zorgen twee lokale Rode Kruisvrijwilligers voor opvang voor de kleinsten die nog niet naar
11
Op een dag kunnen er soms zo’n 200 kinderen op de Kids Club langskomen. Ze blijven er gewoonlijk een uurtje na school, zodat ze voor het donker weer thuis zijn. “De Kids Club zorgt ervoor dat de kinderen met elkaar kunnen praten en dat ze vrienden worden”, vertelt Ncabile Mkuontfo, een Rode Kruisvrijwilligster die vooral de jongste kinderen opvangt. De hele gemeenschap helpt mee met de Kids Club. Zo is er nog geen licht in de gebouwtjes. Daarom mogen de kinderen die aan hun heldenboek werken in het huis van een van de buren knutselen als het al te donker is. “Het is niet altijd eenvoudig voor ons en de kinderen”, vertelt Ncabile. “Soms komt er een ziek kind aan en dan brengt een van de vrijwilligers het naar het ziekenhuis, maar dat is ver en er is weinig transport.” De Kids Club heeft ook nood aan nieuw materiaal zoals ballen en schoolmateriaal voor de kleuteropvang. “En wat moeten we doen als er een kind met amper fatsoenlijke kleding aankomt?”, zucht ze. De Kids Club is alleen op weekdagen geopend. In het weekend moeten de kinderen hun familie helpen op het veld. “Soms organiseren we groepsdiscussies of een-op-een gesprekken over gevoelige, maar belangrijke thema’s, zoals de relatie tussen familie of de voogd”, vertelt
12
Jacob Mamba, een van de Rode Kruisvrijwilligers op de Kids Club. “Kinderen durven nu vaker over taboethema’s zoals misbruik praten. Als er iets gebeurd is, komen ze zelf naar de begeleider die hen dan naar het ziekenhuis brengt.” De overheid in Swaziland steunt kansarme kinderen met een beurs. “Helaas krijgt het kind de beurs vaak pas op het einde van het schooljaar, waardoor ze toch al van school gestuurd worden”, zegt Ncabile. Het lager onderwijs is gratis in Swaziland, net als de eerste en tweede graad van het middelbaar. Toch moeten de kinderen wel nog steeds een schooluniform en materiaal zoals boeken kopen, wat voor veel kwetsbare kinderen die hun ouders aan aids verloren nog steeds een hoge drempel is. Jacob werd vrijwilliger toen hij de andere vrijwilligers in zijn gemeenschap bezig zag. “Ik dacht meteen: dit wil ik ook doen!” Iedere Rode Kruisvrijwilliger heeft zijn eigen stukje in de Rode Kruisgroententuin. Jacob verbouwt groene bonen, uien, kool.
Interview met vier kinderen die vaak naar de Kids Club komen en meewerken aan het theatergroepje: Simon*, 18 jaar “Ik speel het liefst volleybal in de Kids Club. Het is fijn om de andere kinderen uit het dorp te leren kennen via de club. Ik treed ook heel graag op met het theatergroepje. Later wil ik graag politieagent worden zodat ik de kleintjes kan beschermen tegen kinderhandel. Nu leef ik in het huis van mijn oom en tante samen met mijn twee neven (oa Kenneth). Mijn taken in het huishouden zijn hout halen en soms kook ik. Iedereen is bij ons een Rode Kruisvrijwilliger. Mijn tante helpt oudere mensen met het hout en geeft hen eten. Ik help haar vaak. Ik hang graag bij mijn vrienden, dan kijken we samen tv. Het liefst kijk ik naar tekenfilms en dan vooral die van Tom & Jerry. Mij verbieden om tv te kijken is de ergste straf die er is. Om geld te verdienen verkoop ik ijsblokjes op speelpleinen.” Laurence*, 18 jaar “Ik kom drie keer per week naar de Kids Club, ik speel er heel graag voetbal. Ik vind het heel erg als ik niet naar de Kids Club mag komen of als ik niet mag voetballen. Het liefst zou ik dokter zijn. Ooit was ik gevallen en bloedde mijn gezicht zo hard dat ik naar het ziekenhuis moest. Zoals die dokter mij toen geholpen heeft wil ik graag andere mensen helpen. Ik woon bij mijn oom, tante en twee neven. Mijn twee zussen wonen nog bij mijn vader, maar ik heb hen nog maar een paar keer gezien. Thuis ga ik hout halen en water en ik ploeg ook op het veld. Ik ben zelf ook Rode Kruisvrijwilliger en ga regelmatig langs bij oudere mensen om hen te helpen met wat klusjes. Op de Kids Club houden we ons bezig en zijn we beschermd tegen roken en zo.”
Kenneth*, 17 jaar “Ik hou van voetballen. Via het Rode Kruis leerde ik eerste hulp en later zou ik graag met een ambulance rondrijden. Ik kom graag naar de Kids Club om samen te zijn met de andere kinderen. Ik krijg af en toe wat geld als ik mijn ouders help. Op de Kids Club leren we juwelen maken en groenten verbouwen die we dan verkopen.” Pretty*, 16 jaar “Ik speel het liefst netbal. Ik kom graag naar de Kids Club omdat het mij bezig houdt zodat ik niet aan slechte dingen moet denken. Het maakt me verdrietig als ik slecht word behandeld. Later wil ik politieagente worden om tegen de misdaad te vechten. Dat is echt een heel groot probleem hier. Ik woon samen met mijn moeder, vier broers en twee zussen. Voordat de school begint, moet ik afwassen en na school kook ik vaak. Ook haal ik het water. Om wat geld te verdienen verkoop ik snoepjes op school onder de leerlingen.”
13
getuigenis 6 Een moeder met hiv In deze getuigenis komen 3 Rode Kruisvrijwilligers aan het woord. Waarom doen ze dit? Wat doen ze? Hoe ervaren ze het om Rode Kruisvrijwilliger te zijn? De foto’s 2 en 3uit bijlage 3 horen bij deze getuigenis.
Lees eerst deze achtergrondinformatie: Om patiënten met hiv/aids te helpen, leidt het Rode Kruis vrijwilligers op die huisbezoeken afleggen in landen waar er geen of slechts een beperkte vorm van thuiszorg bestaat. De vrijwilligers verzorgen de patiënten, kijken of ze voldoende te eten hebben, praten met familieleden om vooroordelen uit de wereld te helpen … kortom, ze staan de patiënten op alle vlakken bij. Nu de toegang tot aidsremmende medicijnen enorm is toegenomen, zijn veel hiv/aids patiënten niet altijd meer bedlegerig. De vrijwilligers zijn nu vooral een vertrouwenspersoon waarbij de patiënt zijn hart kan luchten. Voordat het Rode Kruis begon met haar programma voor weeskinderen en kwetsbare kinderen, concentreerde de organisatie zich op de zorg van de patiënten. De vrijwilligers ontdekten dat de kinderen in gezinnen getroffen door hiv/aids in de problemen kwamen omdat hun ouders niet meer konden werken en ten slotte overleden. Om deze kinderen te kunnen helpen, zelfs voordat hun ouders sterven, startte het Rode Kruis met een speciaal programma. Helemaal in het begin draaiden deze programma’s alleen rond steun om de kinderen naar school te laten gaan (betalen schoolgeld, uniform, boeken). Al gauw bleek dit onvoldoende: met een lege maag of met veel verdriet over de dood van de ouders kan een kind zich niet concentreren achter de schoolbanken.
14
De vrijwilligers worden nu ook opgeleid om met kinderen te werken. In sommige landen is het niet gebruikelijk om naar kinderen te luisteren – kinderen moeten er naar de volwassenen luisteren! Dus krijgen de vrijwilligers opleidingen in kinderrechten en in psychosociale methodieken zoals heldenboeken en ‘body mapping’ zodat ze leren met de kinderen praten en luisteren naar hun problemen. Daarnaast vertellen ze in hun gemeenschap ook aan de volwassenen dat kinderen ook rechten hebben. De kinderen krijgen naast psychosociale steun ook materiële steun zoals kleding, schoolboeken, zaden en/of voedselpakketten … De vrijwilligers komen regelmatig op bezoek om te kijken hoe het met de kinderen gaat en grijpen in als er problemen zijn (bv. misbruik). Ze zijn vertrouwenspersonen waar de kinderen altijd terecht kunnen met hun verhaal.
Agnes Vilakati (blauwe hoofddoek), Samuel Dlamini en Jabulile Gama (bruine hoofddoek) zijn alle drie al Rode Kruisvrijwilliger sinds 2000. Jabulile Gama: “Ik werd samen met nog een paar anderen door de mensen in mijn dorp gekozen om te zorgen voor de zieken thuis. Het Rode Kruis ondersteunt ons hierbij, maar er zijn zo veel zieke mensen en zo veel kinderen zonder ouders dat we soms niet weten hoe we iedereen kunnen helpen. We delen voedselpakketten uit en kleding. Daarnaast zorgen we ervoor dat de kinderen naar school kunnen door hen te helpen bij de inschrijvingen, het schoolgeld en –materiaal. Het Rode Kruis leerde ons werken met heldenboeken. Deze methode helpt ons met de kinderen te praten. Via de boeken, waarin de kinderen hun dromen of gebeurtenissen van de afgelopen dagen kunnen schrijven of tekenen, ontdekten we dat sommige kinderen verkracht werden. We konden ze daardoor doorverwijzen naar de kliniek. Zelfs al wonen de kinderen bij een goede voogd of oma, dan hebben ze nog vaak problemen. Sommige huizen vallen helemaal uit elkaar of er is een tekort aan eten. Het Rode Kruis helpt dan met de bouw van een nieuw gebouwtje of door een moestuintje aan te leggen. Ik ben heel blij dat ik Rode Kruisvrijwilliger kan zijn. Ik kan hierdoor niet alleen de gemeenschap helpen, maar ook mijn eigen familie. Ik vind het fijn dat ik nieuwe dingen kan leren door de opleidingen van het Rode Kruis. Bij ons kiezen de mensen uit de gemeenschap wie de zieken moet verzorgen. Die persoon moet gemotiveerd zijn en anderen graag helpen.”
Agnes Vilakati: “In onze gemeenschap zijn er vele problemen door hiv/ aids. Het Rode Kruis traint ons om voor de kinderen te zorgen wiens ouders getroffen werden door de ziekte. We leren bijvoorbeeld over kinderrechten, zodat we kunnen kijken hoe kinderen in onze gemeenschap behandeld worden en zouden behandeld moeten worden. Omdat we weinig middelen hebben, kunnen we helaas niet altijd ons werk goed doen. Soms blijven de kinderen bijvoorbeeld achter met honger, zonder dat we hen een voedselpakket kunnen bezorgen.”
Samuel Dlamini: “In het begin zorgden we alleen voor de aidspatiënten, maar nu zien we ook dat hun kinderen erg lijden onder de ziekte. Via het Rode Kruis leerden we over kinderrechten. Vroeger riepen we tegen de kinderen en verboden we hen bijvoorbeeld om bij de buren te spelen, maar nu weet ik dat we dit niet mogen doen en dat spelen hun recht is. In onze cultuur luisteren we niet naar kinderen. Door het heldenboek te gebruiken leren we naar de kinderen te luisteren. Tijdens vergaderingen in onze gemeenschap probeer ik de andere volwassenen te vertellen over kinderrechten en hoe ze zich kunnen beschermen tegen hiv/aids.”
15
extra getuigenissen Op internet vindt u nog veel meer getuigenissen en filmpjes waarmee u in de klas aan de slag kan. We geven u alvast een eerste selectie.
Rode Kruis: Laat een weeskind niet alleen Het aangrijpende verhaal van Mathias Kahana die samen met zijn drie dochtertjes probeert te overleven. Het filmpje kadert de problematiek van kinderen met zieke ouders. SchoolTV: Als je ouders gestorven zijn aan aids Bernard is een Afrikaanse jongen wiens ouders aan aids zijn overleden. Hij moet nu voor zichzelf én voor zijn broertjes en zusjes zorgen. En dat is helemaal niet gemakkelijk. www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20051031_aids01 SchoolTV: Kinderen met hiv Dit kort filmpje behandelt niet alleen het probleem van aids-weeskinderen maar toont ook hoe je kan voorkomen dat kinderen al voor hun geboorte worden besmet. Het bevat beelden van een weeshuis voor kinderen met aids. www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040518_aids02
16
Lessons4life: Gevolgen voor de familie Kort filmpje met een getuigenis uit Zuid-Afrika www.lessons4life.nl/2010/deel1/gevolg2.php World Aids Orphans Day: AIDS Orphans Stories Op deze Engelstalige site vind je getuigenissen van aids-weeskinderen uit Zuid-Afrika, Thailand en Rwanda. www.worldaidsorphans.org/section/the_orphans_ crisis/aids_orphans_stories Home alone Een Oegandese jongen moet als oudste voor zijn broers en zussen zorgen. Via dezelfde link vind je nog andere filmpjes over hiv en aids. http://irinnews.org/Film/?id=4304
17
VU: Tom Meeuws, Grote Markt 1, 2000 Antwerpen • GREaT ID 2901010
Foto’s: Rode Kruis-Vlaanderen © Bob Van Mol
18
www.antwerpen.be/musicforlife 03 22 11 333