Educatief pakket 6-7 jaar
Beste leerkracht Kinderen en verkeer: geen gemakkelijke combinatie. Daarom neemt de Plopsa-groep het initiatief om de verkeerskennis van kinderen bij te spijkeren via de K3-verkeersklas. Elke school die een schoolreis boekt naar Plopsaland De Panne, Plopsa Indoor Hassselt of Plopsa Indoor Coevorden kan zich hiervoor gratis inschrijven. En K3? Die wijst de leerlingen alvast de goede weg! Een Plopsa-politieagent maakt de leerlingen tijdens een les in een echte verkeersklas wegwijs in het verkeer. Aan de hand van ludieke opdrachten leren de leerlingen alles over de agent, verkeerslichten, verkeersborden en oversteken. De theorie wordt daarna meteen aan de praktijk getoetst in het K3-verkeerspark. Wil jij jouw leerlingen nog beter voorbereiden op een schoolreis? Voor u ligt het nieuwe educatieve voorbereidingspakket. Dit pakket bestaat uit een aantal leuke werkblaadjes en een creatieve doe-opdracht. Met behulp van dit pakket worden de verkeersregels al lichtjes geïntroduceerd. Maar niet enkel het verkeer wordt aangehaald: ook tellen, kleuren, oriëntatie, … komen aan bod. Elke leerling die met succes het voorbereidingspakket heeft gemaakt en de K3verkeersklas heeft gevolgd, krijgt op het einde van de schoolreis een leuk diploma! Dit pakket werd volledig opgesteld volgens de decretale ontwikkelingsdoelen en eindtermen. Feedback werd voorzien door Frederik Raes, onderwijskundige verbonden als lerarenopleider aan de Karel de Grote-Hogeschool te Antwerpen.
Veel plezier!
Op deze en volgende pagina kunt u een volledige opsomming vinden van alle gebruikte eindtermen. ICT 4: De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT-ondersteunde leeromgeving. LO-kleinmotorische vaardigheden 1.28: De leerlingen kunnen geconcentreerd bezig zijn met een bewegingstaak. 1.29: De leerlingen zoeken zelfstandig en op een creatieve manier naar een oplossing voor een bewegings- of spelprobleem. Nederlands-lezen 3.2: De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in de gegevens in schema’s en tabellen ten dienste van het publiek. Nederlands-luisteren 1.1: De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in een voor hen bestemde mededeling met betrekking tot het school- en klasgebeuren. Nederlands-schrijven 4.3: De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) een brief schrijven aan een bekende om een persoonlijke boodschap of belevenis over te brengen. 4.5: De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) een formulier invullen met informatie over henzelf. Nederlands-spreken 2.8: De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) het gepaste taalregister hanteren als ze een instructie geven zodat iemand die vertrouwd is met de situatie, ze kan uitvoeren. 2.9: De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) het gepaste taalregister hanteren als ze op basis van vergelijking, hetzij met hun eigen mening, hetzij met andere bronnen in een gesprek kritisch reageren op de vragen en opmerkingen van bekende volwassenen. Sociale vaardigheden-relatiewijzen 1.4: De leerlingen kunnen hulp vragen en zich laten helpen. 1.5: De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken. Sociale vaardigheden-samenwerking 3: De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine. Wereldoriëntatie-gezondheid 1.20: De leerlingen kunnen de hulp inroepen van een volwassene in een noodsituatie. Wereldoriëntatie-maatschappij 4.6: De leerlingen tonen zich bereid om actieve en passieve vormen van vrijetijdsbesteding te onderzoeken en te evalueren. Wereldoriëntatie - mens 3.6: De leerlingen tonen in een eenvoudige conflictsituatie in de omgang met leeftijdgenoten de bereidheid om te zoeken naar een geweldloze oplossing. Wereldoriëntatie-milieu 1.26: De leerlingen tonen respect en zorg voor de natuur vanuit het besef dat de mens voor zijn levensbehoeften afhankelijk is van het natuurlijk leefmilieu. Wereldoriëntatie-ruimte 6.13: De leerlingen beschikken over voldoende reactiesnelheid, evenwichtsbehoud en gevoel voor coördinatie en ze kennen de verkeersregels voor fietsers en voetgangers, om zich zelfstandig en veilig te kunnen verplaatsen langs een voor hen vertrouwde route. 6.14: De leerlingen tonen zich in hun gedrag bereid rekening te houden met andere weggebruikers.
Wereldoriëntatie-techniek 2.6: De leerlingen kunnen illustreren hoe technische systemen onder meer gebaseerd zijn op kennis over eigenschappen van materialen of over natuurlijke verschijnselen. 2.13: De leerlingen kunnen een eenvoudige werktekening of handleiding stap voor stap uitvoeren. Wereldoriëntatie-tijd 5.2: De leerlingen kunnen een kalender gebruiken om speciale gebeurtenissen uit eigen leven in de tijd te situeren en om de tijd tussen deze gebeurtenissen correct te bepalen. Wiskunde-getallen 1.2: De leerlingen kunnen de verschillende functies van natuurlijke getallen herkennen en verwoorden. Wiskunde-meten 2.1: De leerlingen kennen de belangrijkste grootheden en maateenheden met betrekking tot lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht (massa), tijd, snelheid, temperatuur en hoekgrootte en ze kunnen daarbij de relatie leggen tussen de grootheid en de maateenheid. 2.9: De leerlingen kunnen op een concrete wijze aangeven hoe ze de oppervlakte en de omtrek van een willekeurige, vlakke figuur en van een veelhoek kunnen bepalen. Wiskunde-meetkunde 3.7: De leerlingen zijn in staat zich ruimtelijk te oriënteren op basis van plattegronden, kaarten, foto’s en gegevens over afstand en richting en zich in de ruimte mentaal te verplaatsen en te verwoorden wat ze dan zien. Wiskunde-ruimte 3.4: De leerlingen kunnen de verschillende soorten hoeken classificeren en de verschillende soorten vierhoeken classificeren op grond van zijden en hoeken. Zij kunnen deze ook concreet vormgeven.
Inhoudstafel
Parkplannen Aftelkalender schoolreis Speel-en werkblaadjes: 1 - Ik voel me veilig in de Plopsa-Parken Geen enkele leerling loopt verloren met dit leuke naamkaartje. 2 - Ik kan dammen zonder dambord Laat de leerling zijn eigen damtekening maken. 3 - Ik vlieg samen met Maya de Bij door de bloemen Weet jouw leerling wat hoog, laag, kort en lang is? 4- Ik maak een cadeau voor mijn favoriete Plopsa-vriendje Versier het leuke Plopsa-kader en laat uw leerlingen hun favoriete Plopsa-figuur tekenen. Plop, Bumba, Mega Mindy, … Deze kunnen allemaal! 5 - Ik kan al tellen en kleuren Tel samen met Klus. 6 - Ik ben een echte kunstenaar De leerling ontdekt zelf wat een driehoek, vierhoek en cirkel is. 7 - Ik houd van kleuren Kleur aan de had van de codes een superleuke tekening in. 8 - Ik ben een heer/dame in het verkeer Ontwerp je eigen verkeersbord. 9 - Ik weet wat links en rechts is Teken het juiste verkeersbord.
Doe-opdracht Maak een K3- of Mega Toby-mobiel en speel het Grote Verkeersspel.
Decretale eindtermen: Nederlands-spreken: 2.8 en 2.9 / wereldoriëntatie-gezondheid: 1.20 / wereldoriëntatie-milieu: 1.26 / ICT: 4 / wiskunde-meetkunde: 3.7 / sociale vaardigheden-relatiewijzer: 1.4
Parkplannen Op onze website kunt u de parkplannen vinden van Plopsaland De Panne, Plopsa Indoor Hasselt en Plopsa Indoor Coevorden (zie het tabblad ‘Ontdek het park’, optie ‘Parkplan’). Stippel samen met de leerlingen een dagtraject uit. Zo leren de leerlingen de attracties al op voorhand kennen en kunnen ze zich beter oriënteren.
Wat doe ik als ik de juffrouw of meester niet meer vindt? Hoe vinden wij elkaar weer? Aan wie kan ik hulp vragen? En hoe doe ik dat? Wat mag ik zeker niet doen?
Aftelkalender
9
10 8
7
6
4 5
Kleurplaat
ie!
lv ickie und Y lspaß mit W
3
Riesen-Ma
Decretale eindtermen: wiskunde-meten: 2.9 / wereldoriëntatie-tijd: 5.2
Kleurplaat
1
2
Hoeveel nachtjes slapen nog?
Werkblad 1
Ik voel me veilig in de Plopsa-parken Geen enkele leerling loopt verloren met dit leuke naamkaartje. Vul het kaartje in, kleur de figuur, kleef het op een stuk dikker papier en laat de leerling het uitknippen. Extra tip: plastificeer het kaartje.
Dit heb je nodig: Dikker papier
Mijn voornaam: ___________________________ Mijn familienaam: ___________________________ Ik zit in de ______________klas Naam en adres van school: ____________________________________________ Mijn begeleiders zijn:
Decretale eindtermen: Nederlands-schrijven: 4.5
__________________________________________ Te bereiken op: __________________________________________
Werkblad 2
Ik kan dammen zonder dambord Kleur 1 vak wel, 1 vak niet: net zoals op een dambord.
Decretale eindtermen: LO-kleinmotorische vaardigheden: 1.28 / wiskunde-ruimte: 3.4
Dit heb je nodig:
Werkblad 3 Ik vlieg samen met Maya de Bij door de bloemen Welke bloem is het hoogst? Zet er een rood kruis bij. Welke slak heeft de kortste oren? Omcirkel de slak met oranje. Welke Maya heeft de grootste vleugels? Zet er een groen kruis bij Welke bloem heeft de dikste steel? Zet er een paars kruis bij. Welke Maya vliegt er het laagst? Omcirkel die Maya met een bruin kleur.
Decretale eindtermen: wiskunde-meten: 2.1 / Nederlands-luisteren: 1.1
Dit heb je nodig:
Werkblad 4 Ik maak een cadeau voor mijn favoriete Plopsa-vriendje Volg het patroon om het kader verder af te maken. Maak er dan een mooie tekening in van je lievelingsfiguur. Plop, K3, Mega Mindy, Piet Piraat, … Het kan allemaal. Knip de tekening uit en geef ze af aan je favoriete figuur.
Decretale eindtermen: Nederlands-schrijven: 4.3 / LO-kleinmotorische vaardigheden: 1.28 / wiskunde-ruimte: 3.4
Dit heb je nodig:
Werkblad 5 Ik kan al tellen en kleuren Tel samen met Klus hoeveel dolfijnen, vissen, schildpadden en schatkisten er zijn . Kleur de bolletjes om aan te tonen hoeveel er zijn en schrijf het juiste cijfer neer. Wie tijd over heeft, mag de tekening inkleuren.
Decretale eindtermen: wiskunde-getallen: 1.2
Dit heb je nodig:
Werkblad 6 Ik ben een echte kunstenaar Kleur jij de vormen in. Kijk goed welke vormen welke kleur hebben.
Dit heb je nodig: Geel
Decretale eindtermen: LO-kleinmotorische vaardigheden: 1.29 / Nederlands-lezen: 3.2
Groen
Rood
Werkblad 7 Ik houd van kleuren Kleur de tekening volgens de code
Dit heb je nodig:
Roze Geel
Decretale eindtermen: LO-kleinmotorische vaardigheden: 1.29 / Nederlands-lezen: 3.2
Rood
Werkblad 8
Ik ben een heer/dame in het verkeer! Er bestaan heel veel verschillende verkeersborden. Elke kleur en vorm heeft zijn eigen betekenis. Teken nu je eigen verkeersbord.
Decretale eindtermen: Nederlands-lezen: 3.2 / wereldoriëntatie-maatschappij: 4.6 / wereldoriëntatie-ruimte: 6.13
Dit heb je nodig:
Ik MOET-bord
Ik MAG NIET-bord
Ik LET OP-bord
Een blauw rond bord betekent dat je iets moet doen. Hier moet je wandelen.
Een rood rond bord betekent dat je iets niet mag doen. Hier mag je niet fietsen.
Een rode driehoek betekent dat je moet opletten. Hier moet je opletten voor koeien.
Werkblad 9
Ik weet wat links of rechts is 1 - Kijk naar het bord. Teken dan de weg van de auto. 2 - Teken hier de pijl in het bord.
Dit heb je nodig:
1
Decretale eindtermen: Nederlands-lezen: 3.2 / verkeer-mobiliteit: 6.14
2
Zo maak je een
-mobiel
Dit heb je nodig:
LIN
Dikker papier
T
Zo maak je het: =LIJM
5
Decretale eindtermen: LO-kleinmotorische vaardigheden: 1.28 en 1.29 / wereldoriëntatie-techniek: 2.6 en 2.13
3 1
2
VOORBEREIDING:
4
Print (bij voorkeur op dikker papier) voor elke leerling K3-werkblad 1 en -werkblad 2 uit. (zie volgende bladzijden)
1 kleuren:
Versier en kleur de auto’s en het doosje op de werkblaadjes.
2 knippen:
Knip de auto’s en het doosje uit langs de voorziene lijntjes.
3 plooien:
Plooi het doosje op K3-werkblad 2 zoals hierboven aangegeven.
4 lijmen:
Lijm het doosje dicht en kleef op elke zijkant een uitgeknipte auto.
5 afwerking:
Werk je auto af met een mooie strik en een K3-nummerplaat.
TIP voor de juf!
Als de auto klaar is, kan je in het bakje zelf gebakken koekjes steken en cadeau doen voor vaderdag.
K3 werkblad 1
Tip van Kristel! Kleur de koplampen in met Glitterverf! Zo geven ze precies echt licht.
K3 werkblad 2
Tip van Josje! Print deze pagina af op gekleurd papier, zo heb je meteen een volledig gekleurd bakje.
= lijm
n
e Zo maak je e
mobiel
Dit heb je nodig:
LIN
Dikker papier
T
Zo maak je het: =LIJM
5
3 1
2
VOORBEREIDING:
4
Print (bij voorkeur op dikker papier) voor elke leerling Mega Toby-werkblad 1 en -werkblad 2 uit. (zie volgende bladzijden)
1 kleuren:
Versier en kleur de auto’s en het doosje op de werkblaadjes.
2 knippen:
Knip de auto’s en het doosje uit langs de voorziene lijntjes.
3 plooien:
Plooi het doosje op werkblad 2 zoals hierboven aangegeven.
4 lijmen:
Lijm het doosje dicht en kleef op elke zijkant een uitgeknipte auto.
5 afwerking:
Werk je auto af met stukjes gesneden lint voor de vlammen aan de uitlaat.
TIP voor de juf!
Als de auto klaar is, kan je in het bakje zelf gebakken koekjes steken en cadeau doen voor vaderdag.
Mega Toby werkblad 1
Tip van Toby! Kleur de koplampen in met Glitterverf! Zo geven ze precies echt licht.
Mega Toby werkblad 2
Tip van Mega Mindy! Print deze pagina af op gekleurd papier, zo heb je meteen een volledig gekleurd bakje.
= lijm
We maken samen e
en
stratenplan
Ku
rk
Decretale eindtermen: wereldoriëntatie-ruimte: 6.13 / sociale vaardigheden-samenwerking: 3 / sociale vaardigheden-relatiewijzer: 1.2 en 1.5 / wereldoriëntatie - mens: 3.6
Dit heb je nodig:
TIP
Laat uw leerlingen zelf hun eigen straten tekenen. Zo maak je het:
3 1
2
4
VOORBEREIDING: Print (bij voorkeur op dikker papier) voor elke leerling werkblad 3, 4, 5, 6, 7 en 8 uit. (zie volgende bladzijden)
1 kleuren:
Kleur de straten in, de verkeersborden en de verkeerslichten.
2 knippen:
Knip de straten, verkeersborden en -lichten uit.
3 plakken:
Plak de verkeersborden en -lichten op een kurk.
4 afwerking:
Maak nu met de ganse klas jullie eigen stratenplan en geef de verkeersborden een plaats op het stratenplan.
Speel samen het grote verkeersspel! Op het einde van het pakket vind je verschillende doe- en kennis-kaarten om dit leuke verkeersspel te spelen.
werkblad 3
werkblad 4
werkblad 5
werkblad 6
werkblad 7
werkblad 8
UITLEG Het Grote
Verkeersspel
Speel samen met je leerlingen het Grote Verkeersspel. Er zijn twee soorten kaarten:
1: Doe-kaarten
Met deze kaarten leren kinderen al doende weg een verkeersregelement.
2: Kennis-kaarten
Met deze kaarten test je de kennis.
Dit knipt de juf/meester uit
Doe-kaart
Doe-kaart
Kennis-kaart
Kennis-kaart
Duid op het bord aan waar je veilig de straat kan oversteken als voetganger en toon welke voertuigen er eventueel stoppen voor je.
Geef de kortste weg aan van punt A naar punt B, en rijd die weg door met je zelfgemaakte auto. Let hierbij goed op de verkeersborden.
Duid de gebodsborden aan op het stratenplan en leg uit wat dit bord betekent.
Duid de verbodsborden aan op het stratenplan en leg uit wat dit bord betekent.
Doe-kaart
Doe-kaart
Kennis-kaart
Kennis-kaart
Vertel of je al een gevaarlijke situatie hebt gezien/ meegemaakt en speel hem na op het bord.
Verzet een verkeersbord of verkeerslicht naar een plaats waar jij denkt dat hij beter past en leg uit waarom.
Duid de pas opborden aan op het stratenplan en leg uit wat dit bord betekent.
Wat moet je doen als het licht plots op rood springt en je bent nog niet volledig overgestoken?
Doe-kaart
Doe-kaart
Kennis-kaart
Kennis-kaart
Boots een autoongeluk na met twee auto’s op het stratenplan en leg daarna uit wie er fout was en waarom.
Wie heeft er voorrang? Zet op een kruispunt willekeurig een auto’s. Kijk goed naar de borden en lichten en laat iedereen passeren
Als er geen borden staan die de voorrang aangeven, wie mag dan als eerst door?
Heeft de auto die van een oprit afrijdt voorrang?
Dit knipt de juf/meester uit
Doe-kaart
Doe-kaart
Kennis-kaart
Joker-kaart
Op een kruispunt staat een auto die rechtdoor wil en van rechts komt er een fietser. Zet op het grote kruispunt een auto en een fietser neer. Wie mag er eerst? (Wie heeft er voorrang?)
Je wilt oversteken met je poppetje, maar er is geen voetpad. Hoe kom je veilig naar de overkant? Laat het zien en leg uit wat je doet.
Wanneer je niet verder kan op het voetpad omdat er een vrachtwagen fout op geparkeerd staat, mag je voorzichtig op de weg stappen? Waar of niet waar?
Verzin zelf een opdracht of vraag.
Doe-kaart
Doe-kaart
Kennis-kaart
Kennis-kaart
Je ziet een ongeluk gebeuren. Een auto rijdt tegen, een fietser. De fietser valt. Jij belt met je gsm naar 112 om de ziekenwagen te verwittigen. Speel: doe alsof en bel.
Speel een agent die het verkeer op een druk kruispunt regelt na.
Met een step of rolschaatsen moet je op het voetpad rijden. Waar of niet waar?
Als ik te voet een voetganger voorbijsteek, moet ik mijn arm uitsteken. Waar of niet waar?
Doe-kaart
Doe-kaart
Kennis-kaart
Kennis-kaart
Bedenk per 3 voor elke letter van het alfabet een woord dat met ‘verkeer’ te maken heeft.
Pictionary: Jij tekent op bord en de rest moet raden. Om ter snelst. Teken een fiets
Voetgangers hebben voorrang op een zebrapad. Ze mogen ineens oversteken. Waar of niet waar?
Je komt aan bij een verkeerslicht en het is rood. Een agent die op het kruispunt staat doet teken dat je toch door mag rijden (ook al is het rood). Voor de veiligheid blijf je toch maar staan, het is tenslotte rood. Waar of niet waar?
Doe-kaart
Doe-kaart
Kennis-kaart
Kennis-kaart
Pictionary: Jij tekent op bord en de rest moet raden. Om ter snelst. Teken een spoorweg.
Pictionary: Jij tekent op bord en de rest moet raden. Om ter snelst. Teken een politieagent
Hoe hard mag je rijden in een woonerf.
Wat betekent het als het stoplicht op oranje staat?