Practicum 4: Short Term Memory & Working Memory Description Hoorcollege, Goldstein H 5, H6 t/m p. 185. Let op! Om dit practicum te halen dient u minstens 2/3 correct te scoren (10 van de 15 goed). U krijgt dan 3/4 punt. Er zijn in totaal 12 practica dus aan het eind kunt u een 10 halen (een punt gratis). Dit telt voor 15% mee Instructions in het eindcijfer. Zie voor verdere details 'Regels voor het practicum' onder het Practicum menu. Veplicht experiment CogLab: Sternberg Search (zie vraag 4) Total Questions 15 Total Points 15 Alignments Actions for selected QuestionsSelect: All None Select by Type: Points
- Question Type -
Update
Multiple Answer: In ons dagelijks leven maken we conti... Multiple Answer: In ons dagelijks leven maken we conti... Points:1 (Extra Credit) In ons dagelijks leven maken we continu gebruik van ons kortetermijngeheugen/ werkgeheugen. De taken lijken soms eenvoudig, maar als we niet in staat zouden zijn om voor enkele seconden tot een minuut informatie in ons geheugen vast te houden zouden we problemen hebben. In onderstaand plaatje zie je dat het soms voor jonge kinderen erg lastig kan zijn om de instructies van een ouder op te volgen als ze meerdere dingen moeten onthouden. Sammy heeft geen problemen, omdat hij wat Questi ouder is en ook omdat zijn moeder een kort en bondige instructie geeft. Ugene is wat on jonger (werkgeheugen wordt met de jaren beter en is pas helemaal ontwikkeld ergens in de tienerjaren) en zijn moeder houdt geen rekening met zijn matige werkgeheugen. Hij vergeet daarom de eerste zin! Welk van onderstaande activiteiten maken gebruik van kortetermijngeheugen/ werkgeheugen? Kies minimaal 1 en maximaal 6 activiteiten.
Answe r
Luisteren naar een verhaal een kaartspel zoals bridge of klaverjassen
In de bibliotheek boeken zoeken over een bepaald onderwerp een telefoonnummer onthouden Bij de kassa bepalen welke briefjes en muntjes je moet geven scheidsrechter zijn bij tennis Juist! Alle zes activiteiten maken gebruik van kortetermijngeheugen/ werkgeheugen. Bij al deze activiteiten moet je iets in je geheugen houden voor een korte tijd, of het Correc nu een telefoonnummer is, een rekensom (muntjes en briefgeld bij de kassa), een t bepaalde zoekopdracht waarbij je moet onthouden wat je zoekt en waar je al gezocht Feedba hebt (boeken in de bibliotheek zoeken), eerder gehoorde woorden (luisteren naar een ck verhaal), of een bal in of uit was bij tennis, of eerder gespeelde kaarten in een kaartspel (zoals bridge of klaverjassen). Onjuist. Alle zes activiteiten maken gebruik van kortetermijngeheugen/ werkgeheugen. Bij al deze activiteiten moet je iets in je geheugen houden voor een Incorre korte tijd, of het nu een telefoonnummer is, een rekensom (muntjes en briefgeld bij de ct kassa), een bepaalde zoekopdracht waarbij je moet onthouden wat je zoekt en waar je Feedba al gezocht hebt (boeken in de bibliotheek zoeken), eerder gehoorde woorden (luisteren ck naar een verhaal), of een bal in of uit was bij tennis, of eerder gespeelde kaarten in een kaartspel (zoals bridge of klaverjassen). Multiple Choice: Bekijk het Partial Report experiment ... Multiple Choice: Bekijk het Partial Report experiment ... Points:1 (Extra Credit) Bekijk het Partial Report experiment van CogLab. Lees de "background" informatie aan het begin van het experiment en doe in ieder geval een aantal trials (dit experiment is niet verplicht om dit practicumonderdeel te halen). Sperling (1960) deed onderzoek naar het sensorisch geheugen. Proefpersonen kregen een whole report conditie en een partial report conditie. In de whole report conditie moesten proefpersonen zoveel mogelijk Question gepresenteerde letters rapporteren, maar in de partial report conditie hoefden ze slechts zoveel mogelijk letters van een enkele rij te rapporteren. In de partial report conditie gaf de hoogte van de toon aan welke rij gerapporteerd moest worden. Nu bleek dat het aantal juist gerapporteerde letters snel afnam als een functie van de tijd tussen het verdwijnen van de letters en de toon. Wat betekent dit resultaat? Dit betekent dat informatie in sensorisch geheugen snel verloren gaat. Dit betekent dat het moeilijk is aandacht te blijven richten op de letters uit alle rijen Answer Dit betekent dat de rehearsal van de letters na verloop van tijd moeilijker wordt. Dit betekent dat het makkelijk is om informatie uit het korte termijn geheugen te halen vlak na het verdwijnen van de letters, maar dat dit snel moeilijker wordt naarmate de tijd verstrijkt.
Juist! Sperling's resultaten lieten zien dat er snel (binnen een seconde) verval van Correct informatie (decay) optreedt in het sensorisch geheugen. Zie verder Goldstein pp. Feedback 120-123. Onjuist. Sperling's resultaten lieten zien dat er snel (binnen een seconde) verval Incorrect van informatie (decay) optreedt in het sensorisch geheugen. Zie verder Goldstein Feedback pp. 120-123. Multiple Choice: Hieronder zie je de resultaten van Sp... Multiple Choice: Hieronder zie je de resultaten van Sp... Points:1 (Extra Credit) Hieronder zie je de resultaten van Sperling (1960). Wat opvalt is dat als het toontje later wordt gepresenteerd in de partial report conditie de resultaten overeen komen met de resultaten van de whole report conditie. In beide condities blijven er ongeveer 4 items beschikbaar voor de proefpersonen om te rapporteren. Als informatie uit sensorische geheugen zo snel vervalt, waarom blijft er nog iets over om te rapporteren? Waarom gaat dit getal niet helemaal naar 0?
Questio n
Omdat er altijd een aantal items in sensorische geheugen overblijven. Omdat een aantal letters opgeslagen worden in het korte termijn geheugen voordat het Answer verval van sensorische geheugen compleet is. Omdat proefpersonen soms goed gokken. Omdat het verval van sensorische geheugen na een seconde nog niet compleet is. Correct Juist! Hoewel informatie zeer snel verdwijnt uit het sensorische geheugen kunnen Feedba sommige letters op tijd in het korte termijn geheugen geplaatst worden. Informatie
ck
verdwijnt uit het sensorische geheugen volledig binnen een seconde. De prestaties in beide condities komen overeen omdat beide condities gebruik maken van korte termijn geheugen. Zie verder Goldstein pp. 120-123. Onjuist! Hoewel informatie zeer snel verdwijnt uit het sensorische geheugen kunnen Incorre sommige letters op tijd in het korte termijn geheugen geplaatst worden. Informatie ct verdwijnt uit het sensorische geheugen volledig binnen een seconde. De prestaties in Feedba beide condities komen overeen omdat beide condities gebruik maken van korte ck termijn geheugen. Zie verder Goldstein pp. 120-123. Multiple Choice: Voordat je verder gaat met de volgend... Multiple Choice: Voordat je verder gaat met de volgend... Points:1 (Extra Credit) Voordat je verder gaat met de volgende vragen moet je het Sternberg Search experiment van CogLab uitvoeren. Dit experiment is verplicht om dit practicumonderdeel te halen! Bekijk je resultaten en lees de feedback aan het eind van het experiment. Beantwoord daarna de volgende vragen. Sternberg (1966) deed onderzoek naar de werking van het korte termijn geheugen (STM = short term memory). In zijn experimenten moesten mensen aangeven of een item voorkwam in een eerder gepresenteerde geheugenverzameling. Sternberg manipuleerde hierbij het aantal elementen in de geheugenverzameling. Hoe zoeken mensen door zo'n geheugenverzameling? Denk hierbij terug aan het 1e practicum waarin visueel zoeken werd behandeld. Hier werd gevonden dat visueel zoeken in de feature search conditie parallel verliep, maar in de conjunction search conditie serieel. Bovendien was het zoekproces in de conjunction search conditie self-terminating (er wordt gestopt zodra het doelobject gevonden is). Hoe zit dit nu wanneer er door een geheugenverzameling wordt gezocht? Question
Het lijkt introspectief duidelijk dat dat zoekproces niet parallel verloopt. Maar het lijkt introspectief ook duidelijk dat het zoekproces stopt zodra het testitem in de geheugenverzameling gevonden is (serial self terminating search) en niet altijd doorgaat totdat de hele geheugenverzameling is doorzocht (serial exhaustive search). Die laatste mogelijkheid lijkt zelfs absurd: waarom zou je door gaan met zoeken in je STM als je het testitem al gevonden hebt? Toch deed Sternberg onderzoek naar deze vragen. Hij vergeleek de trials waarop het testitem niet aanwezig was, met de trials waarop het testitem wel aanwezig was. Bij de genoemde hypothesen horen de volgende voorspellingen: Volgens de serial self terminating hypothese zijn de RTs op de testitem absent trials ___________ als/dan op de testitem present trials. Volgens de serial exhaustive search hypothese zijn de RTs op de testitem absent trials ___________ als/dan op de testitem present trials. even lang; even lang
Answer
even lang; langer even lang; korter
korter; even lang korter; langer korter; korter langer; even lang langer; langer langer; korter Inderdaad, om er achter te komen dat het testitem niet voorkomt in de serie (testitem absent trials) moet de hele serie worden doorzocht. Als het testitem wel aanwezig is in de serie, en als je stopt met het zoeken zodra het gevonden is (serial self terminating search), dan kan je het geluk hebben dat het het eerste item van de serie was, maar ook de pech dat het testitem het laatste item was. Gemiddeld zul je echter sneller klaar zijn dan wanneer je telkens de hele serie moet doorzoeken. Correct Als daarentegen het gehele STM altijd volledig wordt doorzocht, ook wanneer het Feedback testitem al gevonden is (exhaustive search), dan verwacht je gelijke RTs voor deze twee condities. Volledig tegen-intuïtief gaven Sternberg's resultaten deze laatste uitkomst te zien! Dit is de kracht van de experimentele psychologie: het gaat veel verder dan introspectie. Tegen-intuïtieve hypothesen kunnen ondersteund worden ten koste van intuïtieve hypothesen. Nee, helaas. Om er achter te komen dat het testitem niet voorkomt in de serie (testitem absent trials) moet de hele serie worden doorzocht. Als het testitem wel aanwezig is in de serie, en als je stopt met zoeken zodra het gevonden is (serial self terminating search), dan kan je het geluk hebben dat het het eerste item van de serie was, maar ook de pech dat het testitem het laatste item was. Gemiddeld zul je echter sneller klaar zijn dan wanneer je telkens de hele serie moet doorzoeken. Incorrect Als daarentegen het gehele STM altijd volledig wordt doorzocht, ook wanneer het Feedback testitem al gevonden is (exhaustive search), dan verwacht je gelijke RTs voor deze twee condities. Volledig tegen-intuïtief gaven Sternberg's resultaten deze laatste uitkomst te zien! Dit is de kracht van de experimentele psychologie: het gaat veel verder dan introspectie. Tegen-intuïtieve hypothesen kunnen ondersteund worden ten koste van intuïtieve hypothesen. Multiple Choice: Waarom zou het zo zijn dat het STM al... Multiple Choice: Waarom zou het zo zijn dat het STM al... Points:1 (Extra Credit) Question Waarom zou het zo zijn dat het STM altijd volledig wordt doorzocht? Hieronder
worden een aantal mogelijke redenen gegeven. Welke reden is waarschijnlijk onjuist? Omdat het relatief veel moeite kost om een item uit het STM te bekijken Answer
Omdat het onderbreken van een proces wel eens ingewikkeld zou kunnen zijn Omdat het bekijken van een item maar heel weinig tijd kost
Correct Feedback Incorrect Feedback
Omdat het proces, eenmaal in gang gezet, verder volledig automatisch verloopt Inderdaad, alleen alternatief A is onwaarschijnlijk. Als het erg veel moeite zou kosten een item uit het STM te onderzoeken dan zou het zoekproces hoogst waarschijnlijk stoppen zodra het gezochte item gevonden is. Nee helaas. Alleen alternatief A is onwaarschijnlijk. Als het erg veel moeite zou kosten een item uit het STM te onderzoeken dan zou het hoogst waarschijnlijk de moeite lonen het zoekproces te stoppen zodra het gezochte item gevonden is.
Multiple Choice: In onderzoek naar free recall krijgen... Multiple Choice: In onderzoek naar free recall krijgen... Points:1 (Extra Credit) In onderzoek naar free recall krijgen proefpersonen een lijst met bijvoorbeeld letters aangeboden en hun geheugen wordt na afloop getest. De resultaten van dergelijk onderzoek worden meestal in een grafiek uitgezet in de vorm van een seriële positiecurve. In de grafiek staan dan proporties correcte herinnering van een item per positie uit de gepresenteerde lijst. Dus voor het eerste aangeboden woord wordt een proportie correcte herinnering uitgerekend (gemiddeld over proefpersonen), idem voor het tweede tot en met het laatste item. Meestal vindt men dat de eerste en de laatste items uit een lijst vaker correct worden herinnerd dan de middelste items. In de grafiek hieronder is dat ook het Question geval. Hoe noem je de aangegeven gebieden in deze grafiek?
a: primacy effect; b: asymptoot; c: recency effect Answer
a: primacy effect; b: bodemeffect; c: recency effect a: recency effect; b: asymptoot; c: primacy effect
Correct
a: recency effect; b: bodemeffect; c: primacy effect In het meest linkse gedeelte vind je het primacy effect: items uit vroege
Feedback lijstposities, met name het eerste item, worden beter herinnerd dan items daarna. In het meest rechtse gedeelte vind je het recency effect: items uit de laatste lijstposities worden beter herinnerd dan items daarvoor. In het midden vind je de prestatie voor items uit het midden van de lijst, deze prestatie is min of meer constant voor dit gedeelte en wordt daarom ook wel asymptoot genoemd. In het meest linkse gedeelte vind je het primacy effect: items uit vroege lijstposities, met name het eerste item, worden beter herinnerd dan items daarna. Incorrect In het meest rechtse gedeelte vind je het recency effect: items uit de laatste Feedback lijstposities worden beter herinnerd dan items daarvoor. In het midden vind je de prestatie voor items uit het midden van de lijst, deze prestatie is min of meer constant voor dit gedeelte en wordt daarom ook wel asymptoot genoemd. Multiple Choice: Wat is waarschijnlijk de oorzaak van ... Multiple Choice: Wat is waarschijnlijk de oorzaak van ... Points:1 (Extra Credit) Question
Wat is waarschijnlijk de oorzaak van de primacy effect in een free recall taak? Proefpersonen kunnen zich aan het begin van een lijst beter concentreren.
Answer
Correct Feedback Incorrect Feedback
De eerste letters zitten nog in het korte termijn geheugen (STM) De eerste letters hebben proefpersonen langer kunnen herhalen (rehearsal) Inderdaad, men gaat ervan uit dat het primacy effect ontstaat doordat de letters die het eerste zijn aangeboden het langst kunnen worden herhaald. Nee, helaas. Men gaat ervan uit dat het primacy effect ontstaat doordat de letters die het eerste zijn aangeboden het langst kunnen worden herhaald.
Multiple Choice: Glanzer en Cunitz (1966) deden onderz... Multiple Choice: Glanzer en Cunitz (1966) deden onderz... Points:1 (Extra Credit) Glanzer en Cunitz (1966) deden onderzoek naar het recency effect. Zijn vonden dat wanneer proefpersonen aan het eind van de geheugenlijst een terugteltaak kregen Question het recency effect verdwenen was. Welke conclusie kan getrokken worden?
De terugteltaak interfereert het meest met de letters die het korst geleden zijn aangebonden.
Answer
De terugteltaak zorgt ervoor dat de laatste letters van de lijst niet meer in het korte termijn geheugen zaten op het moment van de recall test. De terugteltaak zorge ervoor dat proefpersonen extra tijd kregen om de eerste letters van de lijst in het lange termijn geheugen te krijgen.
De terugteltaak zorgde ervoor dat letters uit het midden van de lijst beter herinnerd werden. Juist! Zonder terugteltaak is er een recency effect omdat de laatste letters van de lijst nog in het korte termijn geheugen zitten. Echter, wanneer de proefpersonen een Correct terugteltaak moeten doen dan zijn zij niet in staat om deze laatste letters te oefenen Feedback (rehearsal) waardoor zij verloren gaan uit het korte termijn geheugen. Zie verder Goldstein pp. 151-154. Onjuist. Zonder terugteltaak is er een recency effect omdat de laatste letters van de lijst nog in het korte termijn geheugen zitten. Echter, wanneer de proefpersonen een Incorrect terugteltaak moeten doen dan zijn zij niet in staat om deze laatste letters te oefenen Feedback (rehearsal) waardoor zij verloren gaan uit het korte termijn geheugen. Zie verder Goldstein pp. 151-154. Multiple Choice: Doe het Brown-Peterson experiment in ... Multiple Choice: Doe het Brown-Peterson experiment in ... Points:1 (Extra Credit) Doe het Brown-Peterson experiment in CogLab. Lees de "background" informatie aan het begin van het experiment en doe in ieder geval een aantal trials (dit experiment is niet verplicht om dit practicumonderdeel te halen). In de Brown-Peterson taak krijgen proefpersonen steeds 3 letters te zien. Zij Question moeten deze onthouden gedurende een bepaalde periode waarin een andere taak, bijvoorbeeld een terugteltaak wordt verricht. Het blijkt dat naarmate er langer wordt terug geteld, de prestaties op de herinnering van de 3 letters dramatisch dalen.
Hieronder zie je een grafiek waarin de resultaten van de geheugentaak worden getoond. Hoe werden de resultaten door Brown en Peterson geïnterpreteerd?
De resultaten laten zien dat vergeten snel gaat en dat het korte termijn geheugen meer gewist is naarmate de tijd verstrijkt Answer
De resultaten laten zien dat vergeten lineair verloopt omdat een rechte lijn ontstaat bij een logaritmische transformatie van de waarden op de x-as
De resultaten laten duidelijk zien dat het korte termijn geheugen onbruikbaar is voor het voor wat langere tijd opslaan van dezelfde informatie Inderdaad, Brown en Peterson interpreteerden hun resultaten in termen van decay. Echter, latere onderzoekers vonden dat aan het begin van het experiment er Correct nauwelijks invloed was van de recall-interval (tijd tussen presentatie en recall). Dit Feedback effect verscheen pas na een aantal trials. Keppel en Underwood interpreteerden dit als evidentie voor proactieve interferentie (eerder geleerde informatie interfereert met later geleerde informatie). Zie verder collegesheets en Goldstein pp. 124-125. Helaas. Hoewel er een rechte lijn ontstaat bij een logaritmische transformatie van de waarden op de x-as, is dit juist bewijs voor een logaritmisch verloop van vergeten. Ook zeggen de resultaten niets over de algemene bruikbaarheid van het STM om voor langere tijd informatie op te slaan, het gaat bijvoorbeeld prima Incorrect zolang je maar geen terugteltaak uitvoert. Feedback Het juiste antwoord is dat Brown en Peterson hun resultaten interpreteerden in termen van decay. Echter, latere onderzoekers vonden dat aan het begin van het experiment er nauwelijks invloed was van de recall-interval (tijd tussen presentatie en recall). Dit effect verscheen pas na een aantal trials. Keppel en Underwood interpreteerden dit als evidentie voor proactieve interferentie (eerder geleerde
informatie interfereert met later geleerde informatie). Zie verder collegesheets en Goldstein pp. 124-125. Multiple Choice: Baddeley en Hitch (1974) ontwikkelden... Multiple Choice: Baddeley en Hitch (1974) ontwikkelden... Points:1 (Extra Credit) Baddeley en Hitch (1974) ontwikkelden een model dat afweek van traditionele concepties van Short Term Memory. Zij prefereerden ook de term Working Question Memory in plaats van Short Term Memory. Wat is een belangrijk verschil tussen het Working Memory model van Badeley en traditionele STM modellen? Working Memory modellen leggen meer nadruk op het vasthouden van informatie op korte termijn om daarmee complexe taken uit te voeren. Working Memory modellen leggen meer nadruk op het op korte termijn reproduceren van verbale informatie uit het geheugen. Answer Working Memory modellen gaan uit van een enkele component in het korte termijn geheugen, terwijl STM modellen uitgaan van meerdere componenten. Working Memory modellen leggen meer nadruk op de capacteit van korte termijn geheugen, terwijl STM modellen meer de nadruk leggen op wat je met de informatie kunt doen. Juist! Working Memory modellen leggen meer nadruk op het vasthouden van informatie op korte termijn om daarmee complexe taken uit te voeren. Het heet Correct dan ook niet voor niets werkgeheugen. Een andere belangrijke innovatie was dat Feedback korte termijn geheugen werd gezien als een systeem met meerdere componenten (zie de volgende vraag). Zie veder Goldstein pp. 130-137. Onjuist. Working Memory modellen leggen meer nadruk op het vasthouden van informatie op korte termijn om daarmee complexe taken uit te voeren. Het heet Incorrect dan ook niet voor niets werkgeheugen. Een andere belangrijke innovatie was dat Feedback korte termijn geheugen werd gezien als een systeem met meerdere componenten (zie de volgende vraag). Zie veder Goldstein pp. 130-137. Multiple Choice: In zijn Working Memory model ging Bad... Multiple Choice: In zijn Working Memory model ging Bad... Points:1 (Extra Credit) In zijn Working Memory model ging Baddeley in eerste instantie uit van drie Que componenten: Een central executive, een phonological loop en een visuospatial sketch stio pad. Later werd daar een episodic buffer aan toegevoegd. Welk van onderstaande n uitspraken over deze componenten is onjuist.
De phonological loop kan verbale informatie opslaan waar we ongeveer een halve minuut tot een minuut over doen om het uit te spreken.
Ans wer
De central executive is onder andere verantwoordelijk voor het onderdrukken van irrelevante informatie. De visuospatial sketch pad kan visuospatiele informatie inbeelden terwijl de phonological loop bezig is met een verbale taak.
Een van de redenen voor het toevoegen van de episodic buffer aan het model was omdat experimenten lieten zien dat het werkgeheugen soms beter presteert dan werd verwacht op basis van het model van Baddeley. Juist! De central executive kan gezien worden als een overkoepelend controlesysteem van de phonological loop en visuospatial sketch pad en is betrokken bij coordinatie van de twee onderliggende system. Het is ook betrokken bij het onderdrukken van irrelevante informatie en het ophalen van relevante informatie uit het LTM. De phonological loop houdt zich bezig met het vasthouden van verbale informatie door Corr rehearsal. Er kan echter slechts ongeveer twee seconden verbale informatie worden ect vastgehouden op deze manier. Fee De visuospatial sketch pad is in staat om visuospatiele informatie vast te houden en te dba bewerken. ck Baddeley zag zich in 2000 genoodzaakt om het model uit te breiden met een episodic buffer. Het bleek dat het werkgeheugen soms beter presteerde dan het model vooorspelde. De episodic buffer communiceert met alle andere componenten van het model evenals het LTM en is niet alleen voor verbale of visuospatiele informatie maar is multi-dimensioneel. Het is dus een buffer voor episodes. Zie verder Goldstein pp. 130-137. Inco Onjuist. De central executive kan gezien worden als een overkoepelend controlesysteem rrect van de phonological loop en visuospatial sketch pad en is betrokken bij coordinatie van Fee de twee onderliggende system. Het is ook betrokken bij het onderdrukken van irrelevante dba informatie en het ophalen van relevante informatie uit het LTM.
ck
De phonological loop houdt zich bezig met het vasthouden van verbale informatie door rehearsal. Er kan echter slechts ongeveer twee seconden verbale informatie worden vastgehouden op deze manier. De visuospatial sketch pad is in staat om visuospatiele informatie vast te houden en te bewerken. Baddeley zag zich in 2000 genoodzaakt om het model uit te breiden met een episodic buffer. Het bleek dat het werkgeheugen soms beter presteerde dan het model vooorspelde. De episodic buffer communiceert met alle andere componenten van het model evenals het LTM en is niet alleen voor verbale of visuospatiele informatie maar is multi-dimensioneel. Het is dus een buffer voor episodes. Zie verder Goldstein pp. 130-137. Multiple Choice: Er is al heel veel onderzoek gedaan n... Multiple Choice: Er is al heel veel onderzoek gedaan n...
Points:1 (Extra Credit) Er is al heel veel onderzoek gedaan naar de phonological loop. Zo zijn er verschillende effecten gevonden die iets vertellen over de eigenschappen van de Question phonological loop. Van de onderstaande effecten zijn er drie die direct met de phonological loop te maken hebben. Welk effect heeft niets met de phonological loop te maken? articulatory suppression Answer
phonological similarity effect word-length effect
misinformation effect Juist! Articulatory suppression treedt op wanneer een proefpersoon woorden hardop moet herhalen terwijl hij/zij probeert verbale informatie te onthouden. Het herhalen van woorden verstoort de rehearsal van verbale informatie. Het phonological similarity effect treedt op wanneer de te onthouden woorden qua klank op elkaar lijken. Dit wordt wel geinterpreteerd als evidentie voor auditieve codering van informatie in de phonological loop. De word-length effect houdt in Correct dat langere woorden moeilijker te onthouden zijn in de phonological loop dan Feedback kortere woorden. Er kan slechts ongeveer twee seconden verbale informatie in de phonological loop herhaald worden en aangezien langere woorden meer tijd vergen om uit te spreken belasten lange woorden de phonological loop meer dan korte woorden. De misinformation effect is nog niet aan bod geweest, maar heeft te maken met het beinvloeden van geheugen door het geven van misleidende informatie. Zie verder voor de phonological loop Goldstein, pp. 133-134. Onjuist. Articulatory suppression treedt op wanneer een proefpersoon woorden hardop moet herhalen terwijl hij/zij probeert verbale informatie te onthouden. Het herhalen van woorden verstoort de rehearsal van verbale informatie. Het Incorrect phonological similarity effect treedt op wanneer de te onthouden woorden qua Feedback klank op elkaar lijken. Dit wordt wel geinterpreteerd als evidentie voor auditieve codering van informatie in de phonological loop. De word-length effect houdt in dat langere woorden moeilijker te onthouden zijn in de phonological loop dan kortere woorden. Er kan slechts ongeveer twee seconden verbale informatie in de
phonological loop herhaald worden en aangezien langere woorden meer tijd vergen om uit te spreken belasten lange woorden de phonological loop meer dan korte woorden. De misinformation effect is nog niet aan bod geweest, maar heeft te maken met het beinvloeden van geheugen door het geven van misleidende informatie. Zie verder voor de phonological loop Goldstein, pp. 133-134. Multiple Choice: In onderstaand figuur zijn de herseng... Multiple Choice: In onderstaand figuur zijn de herseng... Points:1 (Extra Credit) In onderstaand figuur zijn de hersengebieden aangeven die betrokken zijn bij de verschillende componenten van het werkgeheugen. Match de hersengebieden met de verschillende componenten van het werkgeheugen.
Question
A = phonological loop, B = central executive, C = visuospatial sketch pad Answer
A = central executive, B = visuospatial sketch pad, C = phonological loop A = visuospatial sketch pad, B = phonological loop, C = central executive
A = phonological loop, B = visuospatial sketch pad, C = central executive Juist! De prefrontaal cortex (B) is voornamelijk betrokken bij hogere cognitieve functies en dus ook de central executive. Het gebied van Broca (A) is het Correct spraakcentrum van de hersenen en is betrokken bij de phonological loop. Gebieden Feedback in de parietaal cortex (C) zijn voornamelijk betrokken bij het verwerken van visuospatiele informatie en hier bevindt zich de visuospatial sketch pad. Incorrect Onjuist. De prefrontaal cortex (B) is voornamelijk betrokken bij hogere cognitieve Feedback functies en dus ook de central executive. Het gebied van Broca (A) is het
spraakcentrum van de hersenen en is betrokken bij de phonological loop. Gebieden in de parietaal cortex (C) zijn voornamelijk betrokken bij het verwerken van visuospatiele informatie en hier bevindt zich de visuospatial sketch pad. Multiple Choice: Stel je voor dat we een experiment wi... Multiple Choice: Stel je voor dat we een experiment wi... Points:1 (Extra Credit) Stel je voor dat we een experiment willen doen om retroactieve interferentie in het geheugen te onderzoeken. We hebben twee woordlijsten (A en B) die semantisch gerelateerd zijn. Ook hebben we een controletaak die geen gebruik maakt van het werkgeheugen, zoals het luisteren naar een verzameling moppen. Nu gaan we een experiment bedenken die ons in staat stelt om retroactieve interferentie te onderzoeken. Denk hierbij aan de substractiemethode van Donders: We willen een conditie waarin we retroactieve interferentie verwachten vergelijken met Question een conditie waarin we geen retroactieve interferentie verwachten. Een groep proefpersonen (experimentele groep) leert lijst A en leert vervolgens lijst B. De andere groep proefpersonen (de controle groep) leert nu slechts een van de lijsten en doet de controletaak in plaats van de andere lijst te leren. Om retroactieve interferentie te kunnen onderzoeken moet de controle groep eerst (1) ______ en daarna (2) _______ . Beide groepen worden vervolgens getest op lijst (3) ______ . (1) lijst B leren, (2) de controletaak uitvoeren, (3) B Answer
(1) de controletaak uitvoeren, (2) lijst B leren, (3) B (1) lijst A leren, (2) de controletaak uitvoeren, (3) A
(1) de controletaak uitvoeren, (2) lijst A leren, (3) A Juist! In de experimentele groep verwachten we retroactieve interferentie, omdat de woorden van lijst B kunnen interfereren met het onthouden van de woorden van lijst A. Retroactieve interferentie is namelijk de interferentie van wat later geleerd is op wat eerder geleerd is. We moeten dus in ieder geval lijst A testen. Om te onderzoeken of er interferentie van lijst B is op lijst A hebben we een Correct controlegroep nodig die ook lijst A geleerd heeft, maar geen latere interfererende Feedback woorden. Hierna kunnen we de prestaties van de experimentele groep (met interferentie) vergelijken met de prestaties van de controle groep (zonder interferentie). Het verschil is dan de mate van interferentie. De controle groep moet dus eerst lijst A leren en dan, in plaats van lijst B, de controletaak uitvoeren (waarvan we geen interferentie verwachten). Onjuist. In de experimentele groep verwachten we retroactieve interferentie, omdat de woorden van lijst B kunnen interfereren met het onthouden van de woorden van lijst A. Retroactieve interferentie is namelijk de interferentie van wat Incorrect later geleerd is op wat eerder geleerd is. We moeten dus in ieder geval lijst A Feedback testen. Om te onderzoeken of er interferentie van lijst B is op lijst A hebben we een controlegroep nodig die ook lijst A geleerd heeft, maar geen latere interfererende woorden. Hierna kunnen we de prestaties van de experimentele groep (met interferentie) vergelijken met de prestaties van de controle groep
(zonder interferentie). Het verschil is dan de mate van interferentie. De controle groep moet dus eerst lijst A leren en dan, in plaats van lijst B, de controletaak uitvoeren (waarvan we geen interferentie verwachten). Multiple Choice: Naast retroactieve interferentie (vor... Multiple Choice: Naast retroactieve interferentie (vor... Points:1 (Extra Credit) Naast retroactieve interferentie (vorige vraag) hebben we ook proactieve interferentie in geheugentaken. Stel we hebben de volgende zes trials waarop een aantal woorden geleerd moeten worden: trial 1: hond, olifant, tijger trial 2: konijn, eland, zebra Question trial 3: muis, koe, hert trial 4: meloen, peer, mandarijn trial 5: citroen, ananas, sinaasappel trial 6: framboos, appel, druif In een van deze trials zal er sprake zijn van release from proactive interference (bevrijding van proactieve interferentie). Welke trial is dat? trial 1 Answer
trial 3 trial 4
trial 6 Juist! De woorden van de eerste drie trials zijn semantisch gerelateerd evenals de woorden van de laatste drie trials. Proactieve interferentie treedt normaal gesproken op wanneer de woorden van een trial interfereren met de woorden van een latere trial omdat ze semantisch aan elkaar gerelateerd zijn. Dus, in dit voorbeeld zal trial 1 interfereren met trial 2 en trial 2 met trial 3. Echter, omdat Correct Feedback trial 4 ineens woorden heeft van een andere categorie (en dus niet semantisch gerelateerd) zal trial 3 niet interfereren met trial 4. We spreken nu dus van release from proactive interference. Trial 4 interfereert vervolgens wel weer met trial 5 en trial 5 met trial 6 omdat deze woorden wel weer sematisch gerelateerd zijn. Zie verder Goldstein pp. 129-130. Onjuist. De woorden van de eerste drie trials zijn semantisch gerelateerd evenals de woorden van de laatste drie trials. Proactieve interferentie treedt normaal gesproken op wanneer de woorden van een trial interfereren met de woorden van een latere trial omdat ze semantisch aan elkaar gerelateerd zijn. Dus, in dit Incorrect voorbeeld zal trial 1 interfereren met trial 2 en trial 2 met trial 3. Echter, omdat Feedback trial 4 ineens woorden heeft van een andere categorie (en dus niet semantisch gerelateerd) zal trial 3 niet interfereren met trial 4. We spreken nu dus van release from proactive interference. Trial 4 interfereert vervolgens wel weer met trial 5 en trial 5 met trial 6 omdat deze woorden wel weer sematisch gerelateerd zijn. Zie verder Goldstein pp. 129-130.