Eindwerk voorgedragen door Kim Van Zele tot het behalen van het diploma Bachelor in de Grafische en Digitale Media, Multimediaproductie. Lid van de Associatie Universiteit Gent
Multimedia in de basisschool Een pad met valkuilen, een brug naar de toekomst
Arteveldehogeschool Opleiding Grafische en Digitale Media Industrieweg 232 9030 Mariakerke ACADEMIEJAAR 2007 - 2008
Interne promotor Mevr. L. Bogaert Externe promotor Dhr. K. Steyaert
Multimedia in de basisschool Een pad met valkuilen, een brug naar de toekomst
WOORD VOORAF
Woord vooraf Een onderwerp voor een eindwerk kiezen is geen sinecure. Zo’n werk moet enerzijds nut hebben, anderzijds moeten de bronnen om het te maken toegankelijk zijn. Met een moeder die in het zesde leerjaar basisonderwijs staat en een vader die lesgeeft in de eerste graad middelbaar, is het onderwerp “school” thuis nooit ver uit de lucht. Mijn ouders behoren stilaan tot de generatie medior- of seniorleerkrachten, mensen die nooit een specifieke opleiding ICT hebben genoten en niet met de moderne multimedia opgegroeid zijn. Het is een wereld die hen bijgevolg vaak voor problemen stelt. De keuze van het onderwerp lag dan ook wel voor de hand: hoe evolueert het gebruik van multimedia in de onderwijssector, vooral dan in het lager onderwijs? Ik vond in de persoon van een collega van mijn moeder een gemakkelijk aanspreekbare mentor. Hij verzorgt de ICT-begeleiding op twee scholen en is lid van een werkgroep rond ICT. Daarin gaan ze op zoek naar o.a. gratis, gebruiksklare en kindvriendelijke software die een meerwaarde geeft aan de lessen en gelinkt wordt aan de eindtermen ICT, voorgeschreven door het Ministerie van Onderwijs. Graag bedank ik alle mensen die mij geholpen hebben bij het tot stand komen van dit eindwerk. Zowel mijn interne als externe promotor betekenden een grote steun voor me. Het was bovendien aangenaam om met hen samen te werken. Ook het personeel en de kinderen van de basisscholen in Lembeke en Kaprijke ben ik heel dankbaar voor de hulp bij mijn praktisch gedeelte.
Multimedia in de basisschool
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave Inleiding
8
1 Risico’s online
9
1.1 Computer en internet leven 1.1.1 De rages bij jongeren 1.1.2 ICT door de ogen van de leerkrachten 1.1.3 Huiswerk voor de leerkrachten
9 9 12 12
1.2 Misleidende bronnen 1.2.1 Een website beoordelen
13 13
1.3 Communicatie via ICT 1.3.1 Online gedragscode 1.3.2 Bescherm je privéleven 1.3.3 Ongewenste post 1.3.4 Privacy op school
14 15 15 16 17
1.4 Een speelplaats zonder toezicht 1.4.1 Online gevaren 1.4.2 Voorzorgsmaatregelen
17 18 18
1.5 Delete cyberhate 1.5.1 Racisme en discriminatie 1.5.2 Het begrip cyberpesten 1.5.3 Beter voorkomen dan genezen
19 19 19 20
2 Jongeren met beperkingen
21
2.1 Bijkomende zorg in het basisonderwijs 2.1.1 Nood aan oplossingen
21 21
2.2 Mediagebruik compenseert beperkingen 2.2.1 Leerstoornissen 2.2.2 Motorische beperkingen 2.2.3 Visuele beperkingen 2.2.4 Doven en slechthorenden 2.2.5 Minderbegaafden 2.2.6 Hoogbegaafden 2.2.7 Onderwijs aan bed
21 21 23 25 27 28 29 30
2.3 Trage opkomst
31
Multimedia in de basisschool
INHOUDSOPGAVE 3 Multimedia in de les
32
3.1 Multimedia integreert zichzelf niet in scholen 3.1.1 ICT-coördinator 3.1.2 Werkgroep 3.1.3 Leerkrachten
32 32 32 32
3.2 ICT: al spelenderwijs in de kleuterklas
3.4 Zonder kan ook
32 34 35
4 ICT bij leerkrachten en leerlingen
36
4.1 Onderzoek
36
4.2 Het personeel 4.2.1 Kennis en vaardigheden 4.2.2 Voor school 4.2.3 Leerkrachten onder elkaar 4.2.4 Leerkrachten en leerlingen 4.2.5 Materiaal en ondersteuning 4.2.6 Hun kijk op ICT
36 36 37 39 39 39 40
4.3 De leerlingen 4.3.1 Kennis en vaardigheden 4.3.2 Op het internet 4.3.3 Op school
41 41 42 43
5 Een blik op de toekomst
45
5.1 Digitale schoolborden 5.1.1 Omschrijving 5.1.2 De voordelen 5.1.3 De nadelen
45 45 46 46
5.2 Realtime-interactie via computer 5.2.1 Omschrijving 5.2.2 De voordelen 5.2.3 De nadelen
46 47 47 48
3.3 Multimedia ter aanvulling van de les
Multimedia in de basisschool
INHOUDSOPGAVE 5.3 Computervoting 5.3.1 Omschrijving
48 48
5.4 Vodcasting 5.4.1 Omschrijving
49 49
Besluit
50
Bronnen
51
Bijlagen
56
Multimedia in de basisschool
1
INLEIDING
Inleiding Een leven zonder multimedia lijkt voor de meesten onder ons niet meer mogelijk. Het gebruik van gsm, computer en andere technologieën is een must geworden binnen onze maatschappij. Wie er geen kaas van gegeten heeft, valt zeker en vast uit de boot. Het multimediagebruik evolueert en iedereen moet mee. Dit is ook het geval voor scholen. Sinds september 2007 zijn er leerlijnen in verband met ICT die opgevolgd moeten worden. Het gebruik van internet, beamers en andere multimedia wordt meer en meer geïntegreerd in de lessen. Een van de eindtermen stelt dat kinderen ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier gebruiken. Het is dus aan leerkrachten om hun dit aan te leren. Maar hoe gaan ze hierbij te werk en welke remmingen ondervinden ze? Tegenwoordig zijn kinderen veel handiger met het internet dan hun lesgevers. Zorgt dit in de eerste plaats al voor terughoudendheid bij het onderwijzend personeel? Maar ook is het internet groot en valt het moeilijk te controleren. Surfen hierop is niet altijd even veilig. Leerkrachten en ouders moeten de kinderen voor de online risico’s behoeden, maar hoe? Voor hen die opgegroeid zijn zonder enige vorm van multimedia, is dit een immense stap. De vraag is bovendien of de leerkrachten wel voor die hele vernieuwing openstaan. Het toenemende gebruik van multimedia in het onderwijs zorgt voor nogal wat voordelen. Het is voor de leerkracht niet gemakkelijker geworden nu de kans groter is dat er kinderen met een motorische of verstandelijke beperking in de klas aanwezig zijn. Gelukkig kunnen multimedia een extra hulp bieden tijdens de les voor zowel het kind als de leerkracht. Er bestaan al technologieën om jongeren met problemen (leerstoornissen, dyslexie …) te helpen. En de mogelijkheden groeien elke dag een beetje meer. Los hiervan kunnen multimedia ook gewoon in de les geïntegreerd worden, maar het is duidelijk dat dit nog niet altijd even vlot verloopt. Tevens is er de vraag of dit voor elk vak mogelijk en nuttig is en of dit een meerwaarde kan bieden. Verder in dit eindwerk wordt aan de hand van enquêtes het gebruik van ICT bij kinderen en leerkrachten onderzocht en werpen we een blik op de toekomst. Waaraan kunnen de scholen zich nog verwachten? Het tijdperk van de digitale schoolborden komt eraan. Kortom, dit eindwerk kan een eerste interessante stap of leidraad zijn voor leerkrachten en zelfs ouders die graag meer willen weten over deze onderwerpen. Het kan misschien ook een aanzet zijn tot een grootschaliger onderzoek.
Richtlijnen die leerkrachten moeten opvolgen zodat bepaalde doelen van de opleiding bereikt worden.
Multimedia in de basisschool
1
RISICO’S ONLINE
1 Risico’s online 1.1 Computer en internet leven De huidige groep jongeren is een generatie die opgegroeid is met de moderne media. Er zijn nog maar weinig gezinnen waar computer, gsm en andere vormen van elektronica niet aanwezig zijn. Deze technologieën zijn de nieuwe communicatiemiddelen die de jeugd volop geïntegreerd heeft in zijn dagelijks leven. Het grootste probleem is dat jongeren niet kritisch genoeg omgaan met deze middelen. Ze overwegen vaak niet of de informatie die ze verkrijgen via internet wel juist is of soms reageren ze te impulsief op een bericht of e-mail zonder aan de gevolgen te denken. De taak ligt dus niet enkel bij de ouders, maar ook bij scholen om de jeugd op een correcte manier te leren omgaan met moderne media. 1.1.1 De rages bij jongeren Jongeren gebruiken computers op een andere manier dan volwassenen. Die laatsten zien internet en computers eerder als een werkinstrument waarmee je informatie kan opzoeken, terwijl jongeren dit eerder zien als een ontspanningsmiddel. Gamen, chatten en websites bezoeken zijn de meest voorkomende bezigheden. Naarmate jonge mensen ouder worden, zullen ze het internet meer gebruiken om informatie op te zoeken. Chatten Kinderen onder de 10 jaar zijn minder bezig met chatten omdat ze nog niet vlot kunnen typen. Ook ouders zetten er de rem op. Het fenomeen neemt wel toe eens jongeren de leeftijd van 10 voorbij zijn. Een van de belangrijkste chatplaatsen is MSN, recent Live Messenger genoemd. MSN is een virtuele wereld waar je samenkomt met vrienden om te babbelen. Dit gebeurt meestal via tekstberichten, maar kan ook via video of audio. Een belangrijk kenmerk van dit programma is het gebruik van emoticons. Dit zijn kleine figuurtjes die je gevoelens uitdrukken, zoals bijvoorbeeld een gezichtje dat lacht, droevig kijkt of een figuurtje dat zwaait. MSN is een voorbeeld van gesloten chatboxen of –ruimtes. Als gebruiker kies je zelf wie je toevoegt en met wie je wilt praten. Bevalt iemand je niet, dan blokkeer je de persoon in kwestie. Er bestaan ook online chatboxen (bv. chat.be). Ze worden open chatboxen genoemd omdat eender wie hierop terechtkan. Meestal weet je dan ook niet wie je gesprekspartner is. Het merendeel van deze chatboxen heeft een of meer moderatoren, mensen die de chatbox beheren en controleren. Als iemand zich niet aan de regels houdt, wordt de chatter onverbiddelijk uit de chatbox verbannen. Het nadeel van deze chatboxen is dat je ook privé kan gaan met mensen. Hierover hebben de moderatoren dan geen controle meer en ligt de verantwoordelijkheid in jouw kamp.
Komt van het Engelse ‘game’, wat spel betekent. Dit is dus het spelen van spelletjes op de computer. Komt van het Engelse ‘to chat’, wat praten betekent. Chatten is dus praten via het internet. Een chatprogramma van Microsoft dat geïnstalleerd wordt op de computer. Zie bijlage 1: Snelcursus emoticons/smileys in messenger. Iemand die gebruik maakt van chatboxen of MSN om te praten met andere mensen.
Multimedia in de basisschool
1
RISICO’S ONLINE Figuur 1.1: Een gesloten chatbox (Windows Live Messenger).
bekenden
onbekenden
Figuur 1.2: Een open chatbox (Chat.be).
Webcam Een hebbeding voor jongeren is de webcam. Dit is een minicamera die je aansluit op je computer. Op deze manier kan je videogesprekken houden met anderen. Het wordt onder andere gebruikt bij MSN en Skype. Het laatstgenoemde is een programma waarmee je kan telefoneren over het internet met het VOIP-protocol. Als gebruiker kan je gratis via de computer bellen naar iemand aan de andere kant van de wereld. Het is een gemakkelijke en goedkope manier om via geluid en beeld te communiceren met mensen die in het buitenland zitten of zelfs met je kinderen op kot.
Voice Over Internet Protocol, om stemgeluiden over het internet te transporteren. Het programma en het bellen zijn gratis, maar de internetverbinding is dat niet.
Multimedia in de basisschool
10
1
RISICO’S ONLINE
Surfen Het internet is meer dan MSN en chatboxen, jongeren surfen ook op het internet. Surfen betekent van de ene naar de andere webpagina gaan door op links te klikken. Kinderen gaan meestal op zoek naar software, games of muziek. Daarnaast zoeken ze ook informatie voor een schoolopdracht of gewoon over hun eigen interesses. Voor jongeren is het internet een groot web waarin ze al eens verloren raken. Het is belangrijk dat ouders en leerkrachten hun daarin de weg wijzen zodat ze op zelfstandige basis vlot het internet kunnen gebruiken. De meeste kinderen die thuis internet hebben, beschikken ook over een e-mailadres. Dit is handig om te communiceren met vrienden en om mee te doen aan wedstrijden waarvoor je vaak een e-mailadres moet opgeven. Bovendien kan je zo’n adres gratis krijgen. Het populaire Hotmail is daarvan een goed voorbeeld. Deze e-mailadressen kunnen ook gebruikt worden om een account te maken op sites zoals MySpace, Netlog en Windows Live Spaces. Dit zijn profielsites, webpagina’s waarop jongeren een profiel aanmaken. Hierin vertellen ze aan de buitenwereld wie ze zijn. Dit kan beperkt zijn, maar ze kunnen zover gaan dat hun adresgegevens, familiefoto’s en interesses zichtbaar zijn voor iedereen. Naast de profielsites zijn er ook nog forums, gastenboeken, blogs en wiki. Een forum is een plaats waar mensen discussiëren over bepaalde onderwerpen. Jongeren kunnen zich op deze manier ook uiten naar de buitenwereld toe. Een gastenboek is minder gericht op conversaties. Het is meer bedoeld om een klein berichtje achter te laten over hoe mooi iemand zijn site wel is. Een blog kan je niet beter omschrijven als een dagboek op het internet. Zowel jongeren als volwassenen schrijven hierop hun dagelijkse gebeurtenissen of ervaringen. Een wiki is een systeem waar surfers samenwerken door hun kennis te delen. Een van de bekendste voorbeelden is Wikipedia, een site waar gebruikers informatie kunnen opzoeken, aanpassen en toevoegen. Het internet biedt natuurlijk veel meer, zoals downloaden en spelletjes. Ook kinderen houden zich al bezig met downloaden. Of ze dit legaal doen of niet, daar gaan we verder niet op in. Ook het spelen van onlinegames is zeer in. Ouders zien hun kinderen niet graag agressieve spelletjes spelen omdat ze bang zijn dat ze dan gewelddadig zullen worden. De studies die hierover gemaakt zijn, spreken elkaar voortdurend tegen, dus er kan niet met zekerheid gezegd worden dat games een grote invloed hebben op jongeren. Het is wel zo dat dit soort spelletjes jongeren die al van jongs af aan in het verkeerde milieu zitten, ongunstig stimuleert.
Bv.
[email protected]
Multimedia in de basisschool
11
1
RISICO’S ONLINE
1.1.2 ICT door de ogen van de leerkrachten Het merendeel van de leerkrachten is nooit opgegroeid met informatie– en communicatietechnologie, kortweg ICT genoemd. Met het invoeren van de ICT-eindtermen gaat voor velen van hen een nieuwe wereld open. Het jong onderwijzend personeel zal waarschijnlijk in zijn latere jeugdjaren in contact gekomen zijn met de nieuwe media. Maar voor een groot deel van het oudere lerarenkorps is de wereld van ICT nog onbekend terrein. Het is zelfs zo dat het merendeel van de leerlingen beter overweg kan met multimedia dan hun eigen leerkracht. Zij beschouwen dit dan ook niet echt meer als nieuwe media. Veel leraars begrijpen niet waarom jongeren zo lang achter een computer kunnen zitten. Maar uiteindelijk is dit niet veel anders dan dat destijds uren getelefoneerd werd, alleen gebeurt dit nu via andere mediakanalen. 1.1.3 Huiswerk voor leerkrachten Zoals eerder vermeld, moeten veel leerkrachten zich nog bijscholen rond ICT. Leerlingen mogen dan wel beter overweg kunnen met de nieuwe media, maar dat wil nog niet zeggen dat ze het op een verantwoorde manier gebruiken. Ze moeten leren kritisch omgaan met bronnen en de gevaren van het internet inzien. En daar ligt de belangrijkste taak van leerkrachten en ouders. Daarbij moeten de leerkrachten eerst zelf het internet goed gebruiken en ten tweede hun leerlingen onderrichten tot goed opgeleide internauten. Het spreekt natuurlijk voor zich dat ook de ouders hun kinderen op dezelfde manier leren omgaan met internet. Sinds september 2007 zijn de nieuwe eindtermen rond ICT van kracht. Deze eindtermen zijn er gekomen omdat het ICT-gebruik zeer ruim genomen kan worden. Ze leggen kort de doelstellingen uit die leerlingen moeten halen aan het einde van het basisonderwijs. De eindtermen De leerlingen 1. hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren. 2. gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier. 3. kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving. 4. kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving. 5. kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven. 6. kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren. 7. kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen. 8. kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier te communiceren.
Minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de onderwijsoverheid als noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie. Een internaut is een internetgebruiker. Bron: http://www.ond.vlaanderen.be/DVO/basisonderwijs/lager/eindtermen/ict.htm
Multimedia in de basisschool
12
1
RISICO’S ONLINE
Deze richtlijnen worden zowel toegepast in de lessen ICT als in andere vakken. Meer informatie en uitleg is te vinden op http://onderwijs.vlaanderen.be/ict. Er bestaat een ICT-beleidstool voor scholen. pICTos (plannen van ICT op school) is een elektronisch instrument waarmee een school kan nagaan of ze de ICT-eindtermen goed uitvoert.
1.2 Misleidende bronnen Het internet is één groot spinnenweb. Honderden en duizenden onderwerpen staan verspreid op een nog groter aantal webpagina’s. En het internet evolueert. Elke dag komen er pagina’s bij en verdwijnen er. Zoekmachines zoals Google, Yahoo en AltaVista geven de internaut de mogelijkheid om aan de hand van trefwoorden informatie te zoeken op het internet. De gebruiker krijgt dan een lange lijst van mogelijke webpagina’s. Maar zijn al deze webpagina’s wel relevant en betrouwbaar? Onervaren internauten hebben vaak de neiging om alle informatie als waar te beschouwen. Men gaat nu eenmaal niet op een site vermelden dat de informatie incorrect is. Maar er zijn wel enkele details waarop jongeren en ook volwassenen kunnen letten om te weten of een site betrouwbaar is of niet. 1.2.1 Een website beoordelen Hoe kan je nu weten of een website correcte informatie weergeeft of niet? Webadressen of URL’s kunnen zeer verschillend zijn. In de meeste gevallen geven ze aan of het een betrouwbare website is. Webadressen zoals arteveldehs.be en ugent.be verwijzen naar hogescholen of universiteiten en zullen dus informatief correct zijn. Als je surft naar een site van een politieke partij, dan weet je dat de inhoud aangepast is aan de visie van de partij. De informatie kan daarom wel nog correct zijn. Websites als wikipedia.org zijn niet altijd te vertrouwen omdat iedereen onderwerpen kan aanvullen en wijzigen. Ze zijn wel bruikbaar, maar het is aan te raden om de informatie te vergelijken met informatie op andere sites. Dat doe je sowieso beter altijd. Als in de URL een naam, voornaam of nickname vermeld staat, dan hangt de betrouwbaarheid van de site af van de persoon die de pagina’s gemaakt heeft. Hetzelfde geldt voor gratis websites zoals everyoneweb.com, .tk-domeinen en geocities.com. Deze sites herken je meestal aan de reclame die er extra op vermeld wordt. Een website lijkt vaak betrouwbaarder als er contactgegevens van het bedrijf of de eigenaar op vermeld staan. Ook het opnemen van een gebruiksovereenkomst of privacyverklaring vermindert het wantrouwen. Deze elementen zijn meestal onderaan elke pagina terug te vinden. Is geen van deze gegevens aanwezig op de site, dan daalt de geloofwaardigheid.
http://www.ictbeleidstool.be Uniform Resource Locator is een link naar een webpagina. Een bijnaam die gebruikt wordt op het internet.
Multimedia in de basisschool
13
1
RISICO’S ONLINE
Wat tegenwoordig een groot gevaar is, is phishing en pharming. Hierbij gaat men op zoek naar privégegevens van de gebruikers door hen te misleiden. Ze kraken bijvoorbeeld het webadres van een bank en leiden de gebruiker om naar een tijdelijke website die lijkt op de site van de bank. Zo ontfutselen ze belangrijke gegevens van de klant. Als gebruiker kan je informatie over de beheerder van een website opvragen. Internationaal is dit gekend als WhoIs. Dit is een protocol waarmee je gegevens zoals naam en contactgegevens van de bezitter kan achterhalen. VZW DNS is een vereniging die onder andere het registreren van domeinnamen verzorgt. Via hun website (www.dns. be) kan je gegevens opvragen van elke .be domeinnaam. Hou ook rekening met de intentie van een site. Zoals eerder vermeld, zal de site van een politieke partij haar eigen visie aan de man proberen te brengen. Op een andere website zullen ze je bijvoorbeeld proberen te overtuigen dat het eten van fastfood gezond is. (zie fig. 1.3) Het is dus aan te raden om informatie dubbel te controleren door andere websites of bronnen te raadplegen.
Figuur 1.3: Via reclame wil McDonald’s de klant overtuigen dat je gezond kan eten bij McDonald’s .
1.3 Communicatie via ICT Communicatie via het internet werkt op dezelfde manier als bij een gewoon gesprek. Er is een zender die een boodschap verstuurt naar de ontvanger. De zender kan in dit geval een leerling zijn die een vraag mailt naar zijn leerkracht, de ontvanger. Er kan ruis ontstaan doordat de leerkracht de inhoud van de mail verkeerd begrijpt en een verkeerd antwoord terugstuurt. Net als in de gewone communicatie moet er online ook rekening gehouden worden met de gedragsregels. Het geheel van beleefdheidsregels en omgangsvormen voor het gebruik van e-mail en internet wordt nettiquette genoemd.
Een gedragsovereenkomst. Bv. Wi-Fi, Ethernet en AppleTalk zijn computerprotocollen. Samentrekking van ‘net’ en ‘etiquette’
Multimedia in de basisschool
14
1
RISICO’S ONLINE
1.3.1 Online gedragscode Nettiquette geldt zowel voor e-mail als voor chatboxen, forums en andere online communicatiemiddelen. Zoals in de alledaagse omgangsvormen zijn beleefdheid en respect ook belangrijk in de digitale communicatie. Zowel jongeren als volwassenen kunnen onbezonnen reacties geven. Het gebeurt vaak dat mensen een e-mail versturen omdat ze kwaad zijn, maar er niet bij stilstaan dat ze anderen hiermee kunnen kwetsen. Kinderen begrijpen dit nog minder en het is de taak van de leerkracht om hun duidelijk te maken dat etiquette ook online nodig is. E-mail is een vrij onpersoonlijke manier om te communiceren. Het mist alle vormen van non-verbale uitdrukkingen, zoals lichaamstaal of stemgebruik. Daarom denk je best eerst goed na voordat je een e-mail verzendt. Eens de e-mail verzonden is, kan je niet meer terug. Er bestaan veel regels voor nettiquette. In de handleiding ‘Veilig online’ voor leerkrachten geven ze enkele vuistregels voor een goed gebruik van e-mail. • • • • • • •
Doe niet mee aan kettingbrieven of rampberichten. Dit zorgt voor nodeloze ergernissen en onrust. Let op als je ‘allen beantwoorden’ aanklikt. Je antwoord op een e-mail is niet altijd voor iedereen bestemd. Schrijf bondige teksten. Gebruik niet te veel afkortingen, dit kan leiden tot misverstanden. Geef een bericht een duidelijk onderwerp mee, zodat de essentie voor de ontvanger meteen duidelijk is. Denk driemaal na voor je een bericht verzendt. Wees voorzichtig met grappen en sarcasme. Je gebruikt beter emoticons zoals :) lachen en ;) knipoog. Te veel hoofdletters gebruiken kan schreeuwerig en onbeleefd overkomen.
1.3.2 Bescherm je privéleven Het internet is niet zonder gevaren. Er zijn altijd mensen online die slechte bedoelingen hebben. Daarom is het een noodzaak dat leerkrachten kinderen van jongs af aan leren hoe ze hun privégegevens beschermen. Tegenwoordig heeft elk kind een e-mailadres. Hiermee kunnen ze mailen naar hun vriendjes en meedoen aan spelletjes of gewoon chatten via Live Messenger (MSN). Het is van belang dat een e-mailadres van een kind niet te veel informatie prijsgeeft. In het boek ‘Veilig online’ geven ze de raad om geen familienaam te gebruiken in een e-mailadres. Als een kind dan nog ergens zijn woonplaats achterlaat, dan zijn ze dus gemakkelijk opspoorbaar. Ze raden ook ten strengste af om seksueel getinte woorden te gebruiken. Dit nodigt uit voor onzedelijke toenaderingspogingen van vreemden.
Multimedia in de basisschool
15
1
RISICO’S ONLINE
Je gebruikt dus beter een soort ‘nickname’. Bijvoorbeeld
[email protected] of
[email protected]. Deze e-mailadressen worden natuurlijk best niet gebruikt eens je wat ouder bent en bijvoorbeeld moet gaan solliciteren. Het is dan aan te raden om een nieuw adres aan te maken die de volledige naam inhoudt. Het is best om zo weinig mogelijk privégegevens online te plaatsen. Nochtans stellen veel websites persoonlijke vragen. Dit gaat dan meestal om invulformulieren voor wedstrijdvragen of om te registreren op een website. Als een bedrijf of organisatie gegevens vraagt, dan zijn ze verplicht om aan de gebruiker mee te delen wat er met die data zal gebeuren. Indien het bedrijf de gegevens wil gebruiken om informatie op te sturen, dan moet de persoon in kwestie de kans krijgen om aan te geven dat hij toch geen informatie wenst te ontvangen. Het is belangrijk dat kinderen weten dat ze best geen persoonlijke en belangrijke gegevens invullen, doormailen of typen in chatboxen. E-mails kunnen altijd onderschept worden en in chatboxen praat je met vreemden die eventueel helemaal niet te vertrouwen zijn. Prent kinderen dus goed in het hoofd dat ze wachtwoorden en andere codes nooit mogen doorvertellen. Alleen zij mogen het wachtwoord weten. Natuurlijk is het voor kleine kinderen moeilijk om wachtwoorden te onthouden. Dan is het wel aan te raden dat een van de ouders of eventueel hun leerkracht het weet. Zorg ervoor dat kinderen een eenvoudig wachtwoord hebben dat ze gemakkelijk kunnen onthouden. Gebruik bijvoorbeeld een of meer woorden uit hun favoriete liedje. Als ze dan toch ergens gegevens moeten invullen, zeg dan dat ze raad vragen aan een van de ouders of een leraar. 1.3.3 Ongewenste post Het gebeurt wel eens dat je post krijgt met ongewenste reclame. De term hiervoor is spam. Als je antwoordt op deze e-mails, dan weet de zender dat het adres bestaat en zal je nog meer spam ontvangen. De spammers gaan op zoek naar e-mailadressen door middel van een spambot. Dit is een programma dat op het internet zoekt naar e-mailadressen op basis van het @-teken. Als je een e-mailadres vermeldt op een website of een forum, dan gebruik je dus beter een cryptische omschrijving. Bijvoorbeeld mijnemail[at]hotmail.com. Dit soort e-mailadressen is moeilijker op te sporen. Kettingmails en e-mails die links bevatten zijn ook niet altijd te vertrouwen, ook al komen ze van iemand die je kent. De e-mails kunnen virussen of spyware bevatten. Als je op een link klikt, dan is het goed mogelijk dat jouw e-mailadres meegaat naar de desbetreffende webpagina. Bij het doorsturen van kettingmails is de kans groot dat deze e-mail ook naar een spammer gestuurd wordt, met als gevolg dat deze een hoop bruikbare e-mailadressen krijgt.
Het woord spam zou afkomstig zijn uit een scène van de bekende serie Monty Python. In de scène wordt onophoudelijk ongevraagde reclame gemaakt voor het vleesmerk Spam. Iemand die ongewenste mails stuurt. Meestal is dit ongewenste reclame. Programma’s die op je computer op zoek gaan naar informatie en doorsturen naar mensen die deze informatie misbruiken.
Multimedia in de basisschool
16
1
RISICO’S ONLINE
Eerst en vooral moet je voorkomen dat je spam krijgt. Denk dus goed na als je een e-mail doorstuurt of gegevens invult op het internet. Ben je toch de dupe van spam, dan is het mogelijk om je e-mailaccount te beschermen tegen spam door gebruik te maken van software die ongewenste mails uit je e-mails filtert. Voorbeelden van deze software zijn spamfighter en spamfilter. Slechts een klein deel ontsnapt evenwel aan de antispyware. Uiteindelijk heb je ook nog de mogelijkheid om je e-mailadres toe te voegen aan de Robinsonlijst. Deze lijst zorgt ervoor dat je geen e-mails meer ontvangt van bedrijven. Deze oplossing is natuurlijk niet waterdicht, want ze geldt enkel voor bedrijven die lid zijn van het Belgisch Direct Marketing Verbond (BDMV). Voor meer uitleg surf je best eens naar http://www.robinsonlist.be. Zorg ervoor dat kinderen er zich van bewust worden dat ze hun gegevens niet zomaar mogen doorgeven. Als ze dan toch willen meedoen aan wedstrijden, geven ze beter een tweede e-mailadres op dat enkel daarvoor gebruikt wordt. 1.3.4 Privacy op school In de meeste hogescholen hebben lectoren en studenten een e-mailadres gekregen van de school. Lectoren en studenten kunnen op deze manier met elkaar communiceren. Het voordeel van deze e-mailadressen is dat je werk en privé gescheiden houdt. Studenten kunnen zo lectoren niet lastigvallen op hun privé e-mailadres. Dit systeem kan ook toegepast worden in middelbare en lagere scholen. Als leerkracht maak je dan een extra e-mailadres aan en gebruik je dit voor e-mailverkeer met leerlingen. In het boek ‘Veilig online’ raden ze aan om duidelijke afspraken te maken met de leerlingen over wanneer en waarover ze mogen e-mailen. Tegenwoordig stellen veel scholen zich de vraag wat ze met foto’s mogen en moeten aanvangen. Je mag die namelijk niet zomaar op het web plaatsen. De wet zegt dat je uitdrukkelijk de toestemming moet krijgen van de betrokken personen, dus vermelden in het schoolreglement is onvoldoende. Zolang ze minderjarig zijn en nog niet de leeftijd bereikt hebben waarop ze zelf mogen beslissen, zijn het de ouders of de voogd die toestemming moeten geven. Hetzelfde geldt ook voor gegevens van leerlingen en leerkrachten. Deze mensen moeten ook de kans krijgen om hun toestemming weer in te trekken. Foto’s waar de focus niet gelegd is op personen maar op de omgeving mogen wel online geplaatst worden.
1.4 Een speelplaats zonder toezicht In het boek ‘Veilig online’ omschrijven ze het internet als ‘een speelplaats zonder toezicht’. Als ouder of leerkracht weet je meestal niet op welke sites kinderen terechtkomen. Vaak komen kinderen onvrijwillig verkeerde inhoud tegen. Hieronder verstaan we racisme, discriminatie en seksuele onderwerpen.
Multimedia in de basisschool
17
1
RISICO’S ONLINE
1.4.1 Online gevaren Waar jongeren, maar ook kinderen vaak mee te maken hebben, zijn de seksuele onderwerpen. Het merendeel van de kinderen krijgt al eens een seksueel getinte vraag. Als ze antwoorden, dan is dit omdat ze de persoon in kwestie vertrouwen. Kinderen worden soms gemanipuleerd door vrienden of onbekenden om zich letterlijk en figuurlijk bloot te geven voor hun webcam. De anonimiteit van het internet creëert een experimentele wereld voor jongeren. Ze voelen zich veilig achter hun computerscherm. Niemand kan hen zogezegd zien, maar via een webcam worden beelden vastgelegd, soms wel definitief. Deze jongeren worden dan vaak de dupe van hun eigen stommiteiten. Niemand wil nu eenmaal dat seksueel getinte beelden van hem/haar op het internet circuleren. Als dit bij de verkeerde persoon terechtkomt, kunnen de beelden gebruikt worden om het slachtoffer onder druk te zetten. Chatboxen houden ook veel risico’s in, maar het gevaar wordt vaak overdreven. Jongeren zijn slim genoeg om niet met eender welke vreemde een afspraak te maken. Wat wel gevaarlijk is, zijn aanhoudende contacten met volwassenen die verkeerde bedoelingen hebben. Vaak begint het bij een onschuldig contact via een open chatbox. De volwassene probeert met veel geduld het vertrouwen te winnen. Het gevolg hiervan is dat de jongere hem opneemt in zijn vriendenlijst (bv. Messenger). Hierdoor komt de volwassene nog meer te weten over zijn slachtoffer en kan hij zo meer inspelen op de gevoelens. Op dezelfde manier gebeurt dit ook in de reële wereld. Racisme en discriminatie zijn vormen van haat die ook online verspreid kunnen worden. Deze uitingen vallen onder de term cyberhate. Meer hierover op het einde van dit hoofdstuk. 1.4.2 Voorzorgsmaatregelen Het is natuurlijk onmogelijk om als ouder of leerkracht elke chatsessie van een kind op te volgen. Kinderen beschouwen dit als een gebrek aan vertrouwen en natuurlijk is dit een schending van privacy. Het is de bedoeling dat hun aangeleerd wordt om op een goede manier om te gaan met seksualiteit, zowel in de digitale als niet-digitale wereld. Het is veel beter om er met jongeren over te praten dan hen voortdurend te controleren. Maak hen bewust van de risico’s en leer hun grenzen te stellen. Jongeren moeten weten dat ze op het internet zo weinig mogelijk privégegevens van zichzelf plaatsen. Net zoals je in de reële wereld niet aan iedereen je paspoort toont. Dit is het risico dat je hebt op profielsites. Jongeren willen aan de buitenwereld tonen wie ze zijn en dat ze bestaan, maar geven daardoor soms te veel prijs over zichzelf. Leerkrachten kunnen op het internet veel informatie vinden over de risico’s van het internet. Onder andere Child Focus houdt zich bezig met veilig online gaan. Er bestaan ook brochures omtrent deze thema’s. Zelfs de bibliotheken helpen mee aan een veiliger internet. Die gaan op zoek naar betrouwbare sites die jongeren kunnen raadplegen. Als leerkracht ben je dan zeker dat jongeren niet op verkeerde sites terechtkomen.
Multimedia in de basisschool
18
1
RISICO’S ONLINE
Een andere, maar minder goede oplossing is het gebruik van filters. Die houden ongewenste sites tegen. Er bestaan verschillende manieren van filteren. Ofwel wordt een lijst bijgehouden met URL’s die negatieve inhoud verspreiden of er wordt gefilterd op basis van zoekwoorden. Het nadeel hiervan is dat jongeren dan ook geen informatie meer over bepaalde thema’s kunnen bekijken. Als iemand meer uitleg over seksualiteit wil vinden, zullen zowel slechte als goede sites geblokkeerd worden. Filters zijn afhankelijk van de instellingen die gemaakt zijn op de computer. Als het kind later op een andere computer hetzelfde intypt, kan het zijn dat er wel ongewenste sites getoond worden. Het is dus veel beter om kinderen duidelijk te maken wat ze als ongewenste inhoud moeten beschouwen en dat ze dit zo vlug mogelijk moeten wegklikken.
1.5 Delete cyberhate Cyberhate is elke vorm van haat die via het internet verspreid wordt. Dit kan zowel via e-mails, websites en onlinegames. Racisme, discriminatie en cyberpesten behoren tot cyberhate. Seksueel misbruik en cyberhate zijn tot nu toe de grootste problemen op het internet. 1.5.1 Racisme en discriminatie Ook via het internet is elke vorm van racisme en discriminatie bij wet verboden. Scholen zijn hiervan ook niet vrij. Leerkrachten moeten erop toezien dat jongeren via eender welk medium geen racistische uitingen doen. Dit kan gaan van een opschrift op de muur tot een bericht op een forum. Eender welke vorm van racisme online kan gemeld worden aan het Centrum voor Gelijkheid van Kansarmen en Racismebestrijding. Zij kunnen eisen dat dergelijke berichten onmiddellijk verwijderd worden. Dit is natuurlijk gemakkelijker bij een website dan een e-mail. Scholen maken soms ook gebruik van een forum. Als school sta je dus in voor het beheer van dit soort fora. Jongeren die racistische berichten plaatsen moeten hierover aangepakt worden. Leerkrachten moeten hun duidelijk maken dat zoiets niet kan. 1.5.2 Het begrip cyberpesten Cyberpesten is pesten via internet of andere digitale media (bv. gsm). Zowel volwassenen als jongeren doen het. Dit soort virtueel pesten kan soms erger zijn dan het pesten in de reële wereld. Het kan beginnen met een e-mail en eindigen met ernstige vormen van stalking. Onderzoeken van het viWTA tonen aan dat steeds meer jongeren te maken hebben met cyberpesten. Slachtoffer en pester kennen elkaar meestal. Wat deze vorm van pesten zo erg maakt, is dat de pester zijn slachtoffer voor een lange tijd lastigvalt. Zelfs als het pesten gestopt is, kan het slachtoffer hiermee jaren later geconfronteerd worden. Vaak worden ongewenste filmpjes over het slachtoffer verspreid op het internet. Iedereen (online) kan deze bekijken en de filmpjes kunnen 10 jaar later opnieuw opduiken. De gepeste wordt publiek belachelijk gemaakt en dit soms zijn hele leven lang. Er bestaan verschillende manieren van cyberpesten: inbreken in iemand zijn account of computer (cracken), pestmails verzenden, nachtelijke Vlaams instituut voor wetenschappelijk en technologisch aspectenonderzoek: http://www.viwta.be
Multimedia in de basisschool
19
1
RISICO’S ONLINE
telefoontjes, filmpjes en beelden online verspreiden, berichten op fora plaatsen, enzovoort. 1.5.3 Beter voorkomen dan genezen Jongeren weten vaak niet wanneer ze te ver gaan. De meeste scholen hebben een pestbeleid, maar bij een klein aantal is hierin ook het cyberpesten geïntegreerd. Omdat cyberpesten vaak op een subtiele manier gebeurt, zijn leerkrachten er niet altijd van op de hoogte. Het is belangrijk dat er preventief gewerkt wordt. Leerlingen moeten op de hoogte zijn van het feit dat geen enkele vorm van pesten getolereerd wordt op school. De leerkracht moet ook duidelijk maken dat gepesten altijd terecht kunnen bij de leerkracht en dat pestgevallen zo anoniem mogelijk opgelost worden. Problemen met cyberpesten worden best eerst binnen de school opgelost, door eerst een klasgesprek te houden waarin niemand direct op de vingers getikt wordt. Stopt het pesten daarna nog niet, dan kan de leerkracht de betrokkenen bij zich roepen en een apart gesprek voeren. Gaat de pester duidelijk over de lijn en stopt hij niet, dan kan je als school sancties treffen die duidelijk maken dat pesten niet getolereerd wordt. Bij inbreuk op de wetgeving kan de politie erbij betrokken worden, maar dan moeten eerst de ouders van de betrokken leerlingen ingelicht worden. Tegenwoordig bestaan er sites waar elke vorm van cyberhate gemeld kan worden. Een van deze sites is www.cyberhate.be. Aan de hand van een vragenformulier kan het exacte probleem gemeld worden en kunnen zo nodig stappen ondernomen worden. Diegene die de klacht indient, moet wel zijn gegevens ingeven zodat valse meldingen onderschept kunnen worden, maar de persoon behoudt zijn anonimiteit. Ook profielen multigamesites hebben vaak een meldpunt om misbruik te melden.
Figuur 1.4: Getekend door een leerling van het 2e leerjaar.
Bv. netlog.be en runescape.com
Multimedia in de basisschool
20
2
JONGEREN MET BEPERKINGEN
2 Jongeren met beperkingen 2.1 Bijkomende zorg in het basisonderwijs Minister van onderwijs Frank Vandenbroucke streeft naar een aangepast onderwijs waar iedereen gelijke kansen heeft om te studeren. Kinderen met beperkingen (dyslexie, motorische handicap, kansarmen …) moeten de kans krijgen om net als hun leeftijdgenoten op een volwaardige manier onderwijs te volgen zonder van richting of school te veranderen. 2.1.1 Nood aan oplossingen Kinderen die zich beperkt voelen tegenover hun klasgenoten, zetten zich al vlug minder in voor hun studies. Ze gaan ervan uit dat ze het toch niet kunnen. Toch hebben deze kinderen evenveel capaciteiten als hun klasgenoten, maar het onderricht moet op een andere manier aangepakt worden. Multimedia kunnen hier een oplossing bieden. Het vergt natuurlijk meer energie van de ouders en de school om elk kind met beperkingen aangepast onderwijs te geven.
2.2 Mediagebruik compenseert beperkingen Iedereen is uniek, zo ook elke leerling met een beperking. Ieder kind moet afzonderlijk geëvalueerd worden. Bepaal wat de leerling kan en waar de problemen zitten. Eenmaal dit geweten is, kan gezocht worden naar oplossingen. Tegenwoordig bevinden zich in elke klas wel een of meer leerlingen die extra zorg nodig hebben. Meer en meer worden multimedia geïntegreerd in de lessen om deze kinderen te helpen. Vroeger was dit nog een probleem door het gebrek aan computers, software en ander hulpmiddelen. 2.2.1 Leerstoornissen Het lijkt alsof er nu meer kinderen last hebben van leerstoornissen dan vroeger. Maar dyslexie (leesstoornissen), dyspraxie, dyscalculie (rekenstoornissen) en dysorthografie (schrijfstoornissen) bestaan al lang. Alleen wordt er nu meer aandacht aan besteed dan vroeger. Kinderen met leerstoornissen hebben vaak meer tijd nodig om teksten te verwerken, toetsen of berekeningen te maken. Deze leerlingen kunnen deels geholpen worden met ICT.
Dyspraxie betekent coördinatie- en ontwikkelingsstoornissen, problemen met motorische vaardigheden zoals schrijven.
Multimedia in de basisschool
21
2
JONGEREN MET BEPERKINGEN
Dyslexie Kinderen die dyslexie hebben, krijgen vaak meer tijd om hun toetsen te maken. Als het zelfs mogelijk is, krijgen ze de kans om dat mondeling te doen. Soms wordt tijdens de les gebruik gemaakt van een laptop en het programma Microsoft Word zodat de leerling verbeterd wordt tijdens het typen. Word duidt aan als een woord fout getypt is, de leerling kan dan zelf het woord aanpassen of via de rechtermuisknop een woord uit de lijst kiezen. Naast een tekstverwerker is ook andere software mogelijk zoals overhoorprogramma’s. De meeste van deze programma’s zijn gratis en gebruiksvriendelijk. Voorlees- en dicteersoftware worden ook gebruikt, maar moeten aangepast worden aan de gebruiker. Voca is een bekend gratis overhoorprogramma. Het programma laat toe om op een gemakkelijke en speelse manier woordjes op te vragen. Je kan als gebruiker zelf woordenlijsten maken of woordenlijsten van de site halen. Teach 2000 is een gelijkaardig programma, maar biedt meer opties. Zo is het ook mogelijk om andere zaken (bv. hoofdsteden) op te vragen. Deze programma’s zijn natuurlijk ook nuttig voor kinderen die geen dyslexie hebben. Voorleesprogramma’s zijn vooral bedoeld voor kinderen met leesproblemen. De tekst wordt voorgelezen en meestal wordt er aangeduid waar men zich bevindt in de tekst. Dit kan zowel een tekst van een webpagina zijn als een tekst die het kind zelf typt in een tekstverwerker. Het voordeel is dat zo gehoord kan worden waar er eventueel fouten zijn. Dicteerprogramma’s zijn iets ingewikkelder en worden vaak gebruikt om op een vlugge manier documenten op te stellen. Jammer genoeg zijn de programma’s die de Nederlandse taal beheersen, in aantal beperkt. Dyscalculie Kinderen met dyscalculie hebben problemen met rekenen en dat gaat vaak samen met andere beperkingen zoals de klok lezen, ruimtelijk inzicht, geheugenwerk enzovoort. Er is nog weinig geweten over deze stoornis, maar het heeft alleszins te maken met het kortetermijngeheugen. De organisatie Sig (Sterk in grenzen verleggen) heeft samen met de Arteveldehogeschool Gent een stripverhaal gecreëerd over dyscalculie. ‘Milan in de Wereld zonder cijfers’ is een strip voor kinderen vanaf 8 jaar. De strip bevat ook extra informatie en tips voor ouders en leerkrachten.
Teach 2000 (http://www.teach2000.nl) http://www.oriente.nl/voca Sig bevordert de levenskwaliteit van personen met functioneringsproblemen en hun omgeving via inclusie en integratie (http://www.sig-net.be).
Multimedia in de basisschool
22
2
JONGEREN MET BEPERKINGEN
Figuur 2.1: Strip Milan in de Wereld zonder cijfers
Eureka Onderwijs is een klein schooltje voor normale en hoogbegaafde kinderen met leerstoornissen. In 2 jaar tijd proberen ze kinderen klaar te stomen voor een terugkeer naar het gewone onderwijs. Eureka werkt met psychologen, orthopedagogen, logopedisten en vakspecialisten die de kinderen aanleren hoe ze hun beperking deels kunnen omzeilen. Alsook wil men ervoor zorgen dat deze kinderen positief leren omgaan met hun handicap. Spijtig genoeg is dit soort onderwijs zeer duur omdat het niet gesubsidieerd is. Omdat dyscalculie minder bekend is dan dyslexie, is de mogelijkheid om ICT te integreren beperkt. Het is belangrijk dat de leerkracht en de ouders rekening houden met het probleem. Laat het kind indien mogelijk een rekenmachine gebruiken, dit verlaagt de kans op fouten. Oefening baart kunst, laat kinderen met dyscalculie dus veel oefenen bijvoorbeeld via rekensoftware. Dit maakt het voor hen iets aangenamer. 2.2.2 Motorische beperkingen Kinderen met een motorische handicap hoeven niet direct in een rolstoel te zitten. Het kan evengoed gaan over een kind dat problemen ondervindt bij het schrijven of spreken. Schrijfmotorische problemen Een kind met deze beperking schrijft vaak zeer onduidelijk en traag. Als het iets leesbaar wil noteren, dan kost dit veel tijd. Het onduidelijk geschrift is zowel een probleem voor het kind als voor de leerkracht, die het geschrift niet meer kan lezen. Dit probleem kan makkelijk opgelost worden door het kind op laptop te laten werken. Hierdoor wordt alles leesbaar. Maar de laptop heeft ook zijn nadelen. Allereerst moet de leerling leren typen. Er bestaan programma’s om dit te oefenen. Het zal even duren voor hij vlot zal kunnen typen en dit vergt ook enig geduld van de leerkracht en de leerling zelf. Laptops zijn zwaar en starten traag op. De leerkracht moet het kind de http://www.eurekaonderwijs.be Typ-Top (http://www.typtop.be)
Multimedia in de basisschool
23
2
JONGEREN MET BEPERKINGEN
kans geven om zich te installeren zodat hij niet van in het begin van de les achterop zit. Tegenwoordig bestaan er betere middelen die de laptop kunnen vervangen. De AlphaSmart is daarvan een voorbeeld. Dit is een vereenvoudigde tekstverwerker die in enkele seconden opstart en weer afsluit. De batterijen gaan maandenlang mee en via USB-kabel kan de inhoud makkelijk overgezet worden op een computer.
Figuur 2.2: AlphaSmart 3000
Als er gewerkt wordt met een laptop of computer, dan is de meest gebruikte software Microsoft Word. Dit is gemakkelijk als de leerling losse notities neemt, maar in het basisonderwijs wordt er vaak gebruik gemaakt van werkblaadjes. Leerlingen moeten dan vaak tekstballonnetjes invullen en dit is via Word niet te verwezenlijken. Hiervoor bestaat specifieke software zoals Diggi’s Schrijfblok, Textease en FineReader 6.0. De werkblaadjes worden ingescand en in het programma geplaatst. De leerling kan dan op een gemakkelijke manier de blaadjes invullen. Ernstige motorische problemen Sommige kinderen hebben zelfs veel moeite met het typen en het besturen van een muis. Ook hiervoor bestaan veel oplossingen. Er bestaan muizen in alle maten. Bij de meeste kan de snelheid van de muisaanwijzer ingesteld worden. Voor kinderen met een beperkte bewegingsmogelijkheid is een hoge snelheid aangeraden zodat slechts een kleine beweging nodig is om de muis te sturen. Kinderen bewegen vaak tijdens het klikken op de muis, waardoor het verkeerde aangeklikt wordt. Trackballmuizen werken met een balletje waardoor het klikken en het bewegen van elkaar gescheiden worden. Eens de bal losgelaten is, blijft de muisaanwijzer in zijn positie en kan dus niet meer van plaats veranderen bij het klikken. Dit systeem bezorgt nadelen bij het slepen. Maar ook hier is al rekening mee gehouden. Door op een knop te klikken kan het slepen geactiveerd en gedeactiveerd worden. Joysticks zijn een uitbreiding op de trackballs. Het is zelfs mogelijk om door middel van infraroodstraling de muis te sturen vanaf de joystick van een rolstoel.
Multimedia in de basisschool
24
2
JONGEREN MET BEPERKINGEN
Figuur 2.3: Trackballmuis
Er bestaan ook kindermuizen. Dit zijn kleine simpele muizen met kleurtjes en figuurtjes die het onderscheid tussen linker- en rechtermuisknop duidelijk maken. Als beweging met de armen minimaal is, is het handig om hoofdmuizen te gebruiken. Dan wordt een stickertje op het voorhoofd of bril geplakt en kan men de muis besturen door middel van hoofdbewegingen. Klikken gebeurt dan door middel van een blaas- of zuigschakelaar of door middel van een programma dat klikt in de plaats van de gebruiker als de muis eventjes stilstaat. Naast muizen bestaan er ook alternatieven voor toetsenborden. Zo zijn er toetsenborden met grotere toetsen zodat de verkeerde toets minder vlug wordt ingedrukt. Er bestaan ook kleinere toetsenborden voor kinderen met een beperkt bewegingsbereik. Naast deze alternatieven bestaan er nog andere oplossingen. In het boek ‘Jongeren met extra zorg’ gaan ze hier gedetailleerder op in. 2.2.3 Visuele beperkingen Een slechtziende of blinde in de klas hebben, vraagt een grote aanpassing en dit zowel van het kind als de leerkracht. De hulpmiddelen waren vroeger beperkt. Van computers was er nog geen sprake en men moest zich hoofdzakelijk behelpen met drukwerk. Als leerkrachten teksten opstellen voor slechtziende leerlingen, dan moeten ze rekening houden met de leesbaarheid van het document. Een groot, duidelijk en niet-geschreefd lettertype is een noodzaak. Ook het contrast is belangrijk. Weinig contrast bemoeilijkt het lezen. Omdat slechtzienden meestal met een loep werken, is het belangrijk dat ook tekeningen zo eenvoudig en duidelijk mogelijk gehouden worden. Een loep vergroot een deel van de teksten en tekeningen waardoor details verloren gaan. Complexe tekeningen worden dan ingewikkelder omdat de leerling het geheel niet kan zien. Hoe abstracter de tekening, hoe beter, zoals bijvoorbeeld in pictogrammen.
Niet-geschreefde lettertypes: Arial, Verdana en APHont. Geschreefd lettertype: Times New Roman.
Multimedia in de basisschool
25
2
JONGEREN MET BEPERKINGEN
Voor blinden moeten we nog een stap verder gaan. Meer bepaald het brailleschrift is een van de meest gebruikte hulpmiddelen. Braille wordt op dezelfde manier gehanteerd als een gewoon geschrift, alleen is dit op basis van voelen met de vingers. Braille kan op verschillende manieren gemaakt worden. Er bestaan toestellen voor, maar ook echte brailledrukkers. Die laatste zijn vooral handig om grote oplages te drukken zoals bijvoorbeeld boeken en cursussen. Omdat het lezen met een loep en braille veel energie vraagt, is het soms handig om met audio te werken. Teksten worden voorgelezen, de uitleg van de leerkracht wordt opgenomen of er wordt gebruik gemaakt van audioboeken. Dat zijn boeken die ingesproken worden op cd’s of cassettes. Recent maakt men gebruik van een nieuwe techniek, genaamd Daisy. Een Daisy-cd lijkt meer op een cd-rom dan op een gewone audio-cd en er wordt gebruikgemaakt van een Daisy-speler. Dit is een speciale cd-speler die het navigeren door de cd voor mensen met een visuele handicap gemakkelijker maakt. De cd’s kunnen ook via gewone cd-spelers afgespeeld worden. Er bestaat software om Daisy-cd’s te maken, maar het is aangeraden om dit door een gespecialiseerde firma te laten doen. Tegenwoordig staan er meer hulpmiddelen ter beschikking dankzij de opkomst van de multimedia. Het gebruik van audio is hiervan een mooi voorbeeld. De gewone loep wordt tegenwoordig vervangen door camera’s. Deze vergroten bijvoorbeeld het schoolbord of een tekst en geven het beeld weer op een computerscherm. Er bestaat ook software (bv. ZoomText) die alles op een scherm vergroot. Het gebruik van camera’s en vergrotingssoftware verhelpt wel het probleem van overzicht en details niet. Teksten en tekeningen worden nog steeds met weinig detail weergegeven. De technologieën zijn reeds zover geëvolueerd dat tegenwoordig gedrukte teksten ingescand kunnen worden en zo omgezet worden naar brailleschrift of spraak. Hiervoor worden speciale laptops gebruikt die werken met een screenreader. De gebruiker kan dan kiezen of de inhoud van het scherm uitgelezen wordt via een brailleleesregel of via een spraaksynthesizer.
Figuur 2.4: Brailleleesregel
Digital Accessible Information System (http://www.daisy.org) http://www.blindenzorglichtenliefde.be/bdm/hmdb/PC/Braille.html RealSpeak en BrightSpeech
Multimedia in de basisschool
26
2
JONGEREN MET BEPERKINGEN
De hulpmiddelen voor visueel gehandicapten breiden steeds meer uit. Laptops, rekenmachines en notitietoestellen worden aangepast aan de noden van blinden en slechtzienden. Denk bijvoorbeeld maar aan de displays en toetsen die vergroot worden. 2.2.4 Doven en slechthorenden Leerkrachten die lesgeven aan een klas waar ook kinderen met een auditieve handicap inzitten, moeten erop letten dat ze steeds met hun gezicht naar de klas staan. Het liplezen kan een extra hulp zijn bij de andere hulpmiddelen die ingezet worden om doven en slechthorenden toch in het gewone onderwijs te laten meedraaien. Aangezien hoorapparaten en cochleaire implantatie niet altijd hulp bieden, moet er vaak gezocht worden naar andere oplossingen. Gebarentaal is een van de meest gebruikte hulpmiddelen voor doven, maar wordt zelden gebruikt in de klas. Schrijftolken komen daarentegen wel meer voor. Dit zijn mensen die alles wat er in de klas gebeurt, opschrijven of typen. Dit kan zowel de uitleg van een leerkracht zijn, als een conversatie tussen klasgenoten. Slechthorende kinderen die voldoende zelfstandig kunnen communiceren in een groep kunnen gebruikmaken van FM-toestellen. Dit zijn kleine apparaten die de afstand tussen spreker en luisteraar overbruggen. Als een FM-toestel in de klas gebruikt wordt, zal de leerkracht een microfoontje dragen en de slechthorende leerling een ontvanger. Via een koptelefoon kan hij dan horen wat de leerkracht zegt. In groepsgesprekken wordt het microfoontje dan doorgegeven. Het FM-toestel heeft ook zijn nadelen. Als er te veel nevengeluiden zijn, zal het voor de leerling moeilijker zijn om de spraak van de andere klanken te onderscheiden. Maar de recentste FM-toestellen zijn op dat vlak veel verbeterd. Ondanks dit hulpmiddel blijft het voor slechthorenden en doven moeilijk om groepsgesprekken te volgen. Daarom is het ook beter om het aantal leerlingen in een klas zo laag mogelijk te houden. Het gebeurt al eens dat er in de les een video getoond wordt. Het is altijd handig als er bij de filmpjes ook ondertiteling is. Dit zorgt ervoor dat het aangenamer kijken wordt voor de slechthorenden en doven. Je kan als leerkracht ook zelf ondertiteling plaatsen, maar dit vergt enige softwarekennis. Doven en slechthorenden hebben vaak ook spraakproblemen. Het programma Speechviewer zet stemgeluiden om in grafische animaties. De leerlingen kunnen oefenen op toonhoogte, volume, klanken enzovoort. Naast deze software bestaan er ook programma’s voor slechthorenden om hun gehoor te oefenen. Mini Loco, Audiolog en Hoorpad trainen de kinderen en slechthorenden op het onderscheiden van klanken, geluiden, lettergrepen en woorden. Een hoorkruiswoordpuzzel is een programma waarbij de opdrachten niet schriftelijk maar mondeling worden aangebracht. De gebruiker kan verschillende hulpmiddelen inschakelen, zoals videobeelden om te liplezen.
Een cochleair implantaat is een klein elektronisch toestel dat doven en zeer ernstig slechthorenden in staat stelt geluiden weer waar te nemen.
Multimedia in de basisschool
27
2
JONGEREN MET BEPERKINGEN
Buiten school gebruiken doven en slechthorenden vaak videochatprogramma’s om met elkaar te communiceren. In tegenstelling tot Skype en Messenger is de beeldresolutie veel hoger zodat liplezen en gebarentaal gemakkelijker worden. ICT voor slechthorenden en doven wordt in Vlaanderen zelden gebruikt omdat de hulpmiddelen beperkt zijn. Veelal wordt er gebruikgemaakt van Nederlandse software, maar dit geeft problemen bij hoortrainingsprogramma’s doordat het Vlaams accent verschillend is van het Nederlands. Ook is er een gebrek aan software voor het aanleren van gebarentaal. Omdat de Vlaamse variant verschilt van andere gebarentalen, bestaat er dus geen standaard software die overal gebruikt kan worden. Er is nood aan oplossingen op het gebied van ICT voor slechthorenden en doven in Vlaanderen. Het is mogelijk, want onze buurlanden zijn ons al voorgegaan. Ook de toekomst biedt kansen. Het is tegenwoordig al mogelijk om spraak om te zetten naar tekst, dus waarom zou het in de toekomst ook niet mogelijk zijn om spraak en tekst om te zetten naar gebarentaal? 2.2.5 Minderbegaafden Omdat het zelden voorkomt dat kinderen met een mentale handicap in het gewoon basisonderwijs les volgen, houden we dit onderdeel beperkt. Afhankelijk van hun mentale begaafdheid wordt bepaald op welk niveau er gewerkt wordt met de computer. Zwak mentaal begaafden zullen werken met programma’s die zeer simplistisch opgebouwd zijn en waar de programma’s werken met één toets of muisklik. Als het mentaal niveau hoger ligt, zal men iets moeilijkere toepassingen gebruiken. Zo is er WAI-NOT, een veilige webomgeving waar minderbegaafde kinderen, maar ook andere kinderen op een eenvoudige manier kunnen surfen, e-mailen enzovoort. Het voordeel van WAI-NOT is dat de kinderen nog niet moeten kunnen lezen of schrijven om met het internet om te gaan. Zo bestaan er ook nog Krowser en Pilotus. Krowser is een browser voor kinderen die enkel opgebouwd is uit iconen. Als ouder of leerkracht kan je zelf instellen hoe lang een kind mag surfen en welke sites het mag bezoeken. Pilotus is een programma dat e-mailen, tekenen, chatten en typen combineert. Het is een veilige omgeving omdat het slechts binnen een bepaalde groep gebruikt kan worden. Enkel de personen binnen deze groep kunnen communiceren met elkaar. Voor kinderen met een mentale handicap is het belangrijk dat er structuur en eenvoud is. Dus als er op computers gewerkt wordt, zorg ervoor dat deze telkens op voorhand in orde staan, zodat de kinderen geen problemen ondervinden. Omdat deze kinderen vaak moeite hebben met geschreven communicatie, kan er gewerkt worden met betaprenten. Dit zijn eenvoudige prenten die de schriftelijke communicatie grotendeels vervangen.
http://www.wai-not.be http://www.krowser.nl http://www.pilotus.nl/index.php http://www.betavzw.be
Multimedia in de basisschool
28
2
JONGEREN MET BEPERKINGEN
Figuur 2.5: Betaprenten
2.2.6 Hoogbegaafden Je vraagt je waarschijnlijk af welke beperkingen deze kinderen kunnen hebben. Sommige hoogbegaafden doorlopen hun schoolcarrière zonder problemen, terwijl andere het er een stuk moeilijker mee hebben. Omdat het niveau te laag ligt voor hen, beginnen ze zich te vervelen en zullen ze na een tijdje hun studies verwaarlozen. Vaak zijn ze meer geïnteresseerd in andere onderwerpen dan wat er op school aan bod komt. Kinderen moeten zo vlug mogelijk getest worden op hoogbegaafdheid. Meestal gebeurt dit al in de kleuterklas zodat tijdig aanpassingen kunnen gebeuren. Ook hier wordt ICT ingeschakeld om kinderen hun studiejaren aangenamer te laten doorlopen. Het voordeel bij hoogbegaafden is dat ze vaak zelfstandig kunnen omgaan met programma’s en internet. Ze leren vlug, dus er kruipt weinig tijd in om het aan te leren. Er bestaan programma’s voor hoogbegaafde kleuters. Op een speelse manier wordt de kinderen kennis bijgebracht. Voor de oudere kinderen bestaan er iets serieuzere programma’s. Deze zijn meer gericht op taal, rekenen en inzicht. Hoogbegaafde kinderen in de klas moeten geboeid blijven. Dit kan door hun naast de basisoefeningen ook andere oefeningen te geven. Er worden dan minder basisoefeningen gegeven maar extra moeilijker oefeningen, zodat de kinderen uiteindelijk evenveel werk hebben als de anderen. Deze oefeningen moeten een uitdaging worden. Ook op het web zijn er interessante sites voor kinderen (vanaf 10 jaar). Zo is er webquest.be. Een webquest wordt omschreven als ‘een onderzoeksgerichte activiteit waarbij de informatie waarrond wordt gewerkt geheel of gedeeltelijk komt van bronnen afkomstig van het internet en die resulteert in een creatief werkstuk waarin de geordende informatie verwerkt is. Het werkstuk kan met de computer worden aangemaakt, door bijvoorbeeld powerpointvoorstelling’. Een webquest is niet specifiek bedoeld voor hoogbegaafden, maar kan wel interessant zijn om met een klasgroep te doen.
http://www.robbiekonijn.nl Bron: http://www.sip.be/webquest/leraar/index.htm
Multimedia in de basisschool
29
2
JONGEREN MET BEPERKINGEN
2.2.7 Onderwijs aan bed Kinderen die lange tijd ziek zijn, verliezen uiteraard veel lessen. Het is jammer dat veel kinderen hierdoor hun jaar opnieuw moeten doen. Meer en meer worden er oplossingen gezocht. Kinderen die langdurig in een ziekenhuis verblijven, lopen een grote leerachterstand op. Tegenwoordig bestaan er een tiental ziekenhuizen die onderwijs aanbieden aan zieke kinderen. De lessen worden aangepast aan de situatie van het kind. Soms wordt er onderricht gegeven aan meer kinderen, maar ook individuele lessen zijn mogelijk. Bijvoorbeeld het AZ Sint-Lucas in Gent heeft sinds 2004 een ‘ambulante’ juf. Ze komt bij de zieke kinderen ‘aan bed’, nadat de ouders dit aangevraagd hebben. Ook tijdelijk thuisonderwijs komt steeds meer voor. Sommige kinderen hebben zowel thuis- als ziekenhuisonderwijs. Een kind dat buitenschools onderwijs volgt, heeft dus meer leerkrachten tegelijk. Het is noodzakelijk dat er een goede communicatie is tussen de leerkrachten. Iedereen moet op de hoogte zijn van de gegeven leerstof, maar ook informatie zoals problemen en vorderingen binnen het leerproces moet uitgewisseld worden. De school moet duidelijke richtlijnen opstellen zodat iedereen weet wat er van de leerling verwacht wordt. Belangrijke gegevens worden best op een centrale plaats bewaard. Het internet kan hiervoor nuttig zijn. Bijvoorbeeld Google Groups zijn discussiegroepen waar je als beheerder zelf kan kiezen wie er toegang heeft tot deze groep. Het is mogelijk om bestanden te delen en dus ook discussies te voeren net zoals op een forum. Ook voor groepswerken kan dit een voordeel betekenen. Google heeft nog verscheidene hulpmiddelen zoals Google Docs. Hiermee kan je gratis en online documenten (Word, Excel en Powerpoint) aanmaken en beheren. Meer personen kunnen deze documenten online bewerken. Een andere optie is gebruikmaken van Smartschool (www.smartschool.be). Dit is een communicatieplatform dat de communicatie tussen leerkrachten, leerlingen en directie onderhoudt. Smartschool biedt veel opties, onder andere het bijhouden van de administratie, uitwisselen van documenten, een leerlingenvolgsysteem bijhouden … Nog een stap verder is leren op afstand. VZW Bednet (www.bednet.be) is een organisatie die dit ondersteunt. Het systeem is vrij simpel. Voor elk ziek kind wordt op een site een virtueel klasje gemaakt waar het zijn klasgenootjes en de leerkracht kan zien. ‘Zien’ mag hier vrij letterlijk genomen worden, aangezien er vaak gewerkt wordt met webcams. Op de site is er ook een speelplaats. Kinderen kunnen hun eigen figuurtje aanmaken en met elkaar chatten. Chatten, webcam, een klasblog of forum, het zijn allemaal hulpmiddelen om de zieke kinderen uit hun isolement te halen. Ook contacten met andere zieke kinderen kunnen een hulp bieden. Zo hebben wij in Vlaanderen een site rond Simon en Odil (www.simonodil.be). Simon en zijn krokodil Odil beleven de gekste avonturen als ze naar het ziekenhuis gaan. Zieke kinderen kunnen op deze site lezen, chatten met elkaar, vragen stellen, spelletjes spelen …
http://groups.google.com
Multimedia in de basisschool
30
2
JONGEREN MET BEPERKINGEN
Het zou misschien nog gemakkelijker zijn mocht het kind gewoon de les in de klas kunnen meevolgen vanuit zijn ziekbed. In Amerika, meer bepaald Canada, lopen zulke projecten waarbij het zieke kind vanuit zijn bed de les kan volgen via een webcam die hij zelf met een joystick kan sturen. De zieke kan ook vragen stellen. De audio- en videostream is bidirectioneel. De leerkracht en de kinderen in de klas kunnen de zieke ook zien. Bednet komt in de buurt van deze projecten, maar is vooral bedoeld om het contact tussen leerkracht, klasgenoten en de zieke te onderhouden.
2.3 Trage opkomst In voorgaande paragrafen zijn heel wat oplossingen aan bod gekomen om kinderen met beperkingen te helpen. Afhankelijk van de probleemstelling is het mogelijk om meer alternatieven te combineren. Modem en programmamatrix zijn een adviescentrum en online database die kunnen helpen bij het zoeken naar oplossingen voor lerende kinderen met beperkingen. Het is belangrijk dat de problemen zo vlug mogelijk waargenomen worden. Hoe vlugger de oplossing gevonden wordt, hoe minder problemen het kind en de leerkracht later zullen ondervinden. Het gebruik van multimedia in de basisschool verloopt stroef. Het materiaal is er gewoon niet, scholen hebben te weinig geld of zijn beperkt in ruimte. De klasgroepen worden steeds groter, waardoor er vaak geen plaats meer is voor extra materiaal. Ook leerkrachten zijn terughoudend. Ze willen de kinderen wel helpen, maar zijn bang dat dit veel energie zal vragen en dus nog meer werk. Er is ook enige argwaan rond het gebruik van laptops tijdens de les. Dit biedt opties voor leerlingen om vals te spelen tijdens een toets. Gelukkig bestaan hiervoor programma’s die elke handeling van het kind op de computer bijhouden. Zo kan de leerkracht nagaan of het kind zijn laptop gebruikt om te spieken.
Figuur 2.6: Getekend door een leerling van het 5e leerjaar. www.modemadvies.be www.klascement.net
Multimedia in de basisschool
31
3
MULTIMEDIA IN DE LES
3 Multimedia in de les 3.1 Multimedia integreert zichzelf niet in scholen Multimedia gebruiken in de lessen, het is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Computers, software, beamers komen nu eenmaal niet uit de lucht vallen. Er is geld, kennis en onderzoek voor nodig. Scholen krijgen subsidies om materiaal aan te kopen. Het bedrag wordt berekend volgens het aantal leerlingen op de eerste schooldag of lesdag van februari. Het geld is er, maar wie bepaalt er welke software en apparaten er nodig zijn? 3.1.1 ICT-coördinator Met de opkomst van ICT in scholen is ook een nieuw beroep ontstaan, namelijk ICTcoördinator. Hij heeft als taak zijn collega’s te stimuleren om ICT te gebruiken tijdens de les. Het volledige ICT-beleid rust op zijn schouders. Alles gebeurt natuurlijk in overleg met de directie. Leerkrachten kunnen bij hem terecht voor vragen en opmerkingen. De coördinator is er om technische problemen op te lossen en collega’s te helpen bij het gebruik van multimedia. Hij doet natuurlijk veel meer, maar dit hangt van school tot school af. 3.1.2 Werkgroep In sommige gevallen vormen leerkrachten en ICT-coördinators van verschillende scholen een werkgroep rond ICT. Ze gaan op zoek naar gratis software en screenen die alvorens hij gebruikt wordt in de les. Een soortgelijke werkgroep vind je op http://www. ict-platform.be. Deze mensen nodigen ook andere ICT-coördinators uit om samen de gevonden software te testen en hun bevindingen op te schrijven. De website is een verzamelpunt voor allerhande informatie zoals de leerlijnen, software, links naar andere sites … De site lijkt mij ietwat onoverzichtelijk, maar is een goede informatiebron. 3.1.3 Leerkrachten Een leerkracht die zelf geen ICT-coördinator is, mag daarom wel suggesties aanbrengen. Als hij denkt dat een bepaald filmpje of bepaalde software bruikbaar is in zijn les, dan is de kans klein dat iemand hem zal tegenhouden. tenzij het echt niet toepasselijk is natuurlijk.
3.2 ICT: al spelenderwijs in de kleuterklas Bij het ontwikkelen van software voor kleuters moet men er rekening mee houden dat deze kinderen nog niet kunnen typen en lezen. Deze programma’s werken dan vaak met pictogrammen en audio.
Het profiel van een ICT-coördinator: http://www.ond.vlaanderen.be/schooldirect/BL0203/ICTprofiel.htm Beste weergave in Internet Explorer
Multimedia in de basisschool
32
3
MULTIMEDIA IN DE LES
Kinderbrowsers
Figuur 3.1: Krowser, een kinderbrowser
Deze browsers leggen kinderen beperkingen op. Ze zijn zeer simplistisch opgebouwd met figuren en als ouder of leerkracht kan je zelf bepalen wat het kind wel of niet mag doen. Krowser en KidRocket Kids Browser (Engelstalig) zijn hiervan 2 goede voorbeelden. De browsers laten ook toe om te bepalen hoe lang een kind mag surfen. Voor jonge kinderen zijn deze browsers de perfecte manier om op een veilige en gemakkelijke manier te leren surfen. Zoekmachines
Figuur 3.2: Wroet, een zoekmachine voor kinderen
Omdat het internet een onuitputtelijke bron aan informatie is, is het belangrijk dat kinderen gericht leren zoeken. Omdat kleuters nog niet kunnen lezen en typen, zijn er speciale zoekmachines ontworpen. Ook hier wordt voornamelijk gewerkt met afbeeldingen en foto’s. Typisch voor deze zoekmachines zijn de vele kleuren en cartoonstijl. Een goed voorbeeld hiervan is Wroet. Dit is een virtuele zoekmachine waar kinderen zoeken op beeld. Het gekozen beeld wordt getoond samen met het bijhorende woord. Daarnaast wordt dit woord ook nog eens uitgesproken. Wroet bevat ook filmpjes, inkleurprenten, animaties … Betere Nederlandstalige zoekmachines zijn momenteel nog niet te vinden. Momenteel de enige goed ontwikkelde Nederlandstalige kinderbrowser http://www.wroet.nl
Multimedia in de basisschool
33
3
MULTIMEDIA IN DE LES
Educatief Moeilijke rekensommen, ingewikkelde quizvragen zijn allemaal niet nodig voor kleuters. Educatieve software voor kleuters zorgt ervoor dat ze op een speelse manier bijleren. Simpele telspelletjes met clowns, kleurplaten, letterspelletjes met voorwerpen en spelen met kleuren en vormen zijn maar enkele voorbeelden van de hoeveelheid mogelijkheden die er zijn. Het aanbod is te uitgebreid om te bespreken, maar het is belangrijk dat de software goed gescreend wordt alvorens hij gebruikt wordt. Er is namelijk veel rommel op het internet.
3.3 Multimedia ter aanvulling van de les Multimedia hoeven niet altijd programma’s of software te zijn. Integratie van multimedia in de les kan ook het gebruik van beamers, televisie, muziekinstallaties en zelfs digitale schoolborden betekenen. Terwijl vroeger projecties gebeurden aan de hand van dia’s en overheadprojectors, gebeuren de projecties nu via beamers. Beamers zijn verbonden met een computer of laptop. Wat te zien is op de laptop, kan zo gemakkelijk geprojecteerd worden op groot scherm of zelfs gewoon op een witte muur. Beamers bieden meer mogelijkheden, want nu kunnen ook filmpjes en animaties getoond worden. In sommige gevallen maken leerkrachten ook gebruik van een televisie. Alleen is hier het kijkoppervlak kleiner. Het gebruik van multimedia kan in alle lessen een meerwaarde betekenen. In de turnles blijft dit natuurlijk beperkt, maar een deftige muziekinstallatie of een cd-rom op te dansen, samengesteld door de juf, behoort ook tot de multimedia. Zoals u ziet, kunnen multimedia zeer ruim bekeken worden. Basis Voor basisvakken zoals taal en wiskunde hoef je niet ver te zoeken naar gepaste programma’s. Er bestaan er veel, zowel gratis als te betalen. De een zal al een iets hogere educatieve waarde hebben dan de andere, maar daarvoor moeten programma’s op voorhand gescreend worden. Educatieve software kan zeer uitgebreid zijn, maar het spreekt voor zich dat niet elke software gemaakt is voor eender welke les je geeft. Uitgebreid Educatieve software beperkt zich niet enkel tot taal en wiskunde. De programma’s zijn zo uitgebreid dat kinderen kunnen oefenen op kloklezen, zingen, quizen over onderwerpen zoals natuur en godsdienst. Dainamic is een van de weinig professionele bedrijven in België die educatieve programma’s ontwikkelt. De programma’s zijn opgedeeld in 3 grote categorieën: taal, rekenen en functietraining (geheugen, visueel …). Deze software is niet gratis, maar het is wel mogelijk om demo’s te downloaden.
http://www.dainamic.be
Multimedia in de basisschool
34
3
MULTIMEDIA IN DE LES
Triangel is een vereniging zonder winstoogmerk. Het gevolg hiervan is dat de programma’s die zij ontwikkelen zeer goedkoop zijn. Het bedrijf bestaat uit leerkrachten en ICT-coördinators. Zij ontwikkelen zelf de programma’s en weten dus maar al te goed aan welke eisen de software moet voldoen om als educatief en nuttig bestempeld te worden. Ook voor leerkrachten lichamelijke opvoeding is er een hulpmiddel. Gymnast is een pakket waar leerkrachten lesvoorbereidingen, fiches, een jaarplan en een dagelijkse agenda mee kunnen maken. Het pakket bevat ook een kindvolgsysteem. Op het internet is ook veel gratis educatieve software te vinden omdat leerkrachten of andere mensen in hun vrije tijd programma’s ontwikkelen en deze op het web plaatsen.
3.4 Zonder kan ook Het aanbod aan software mag dan wel zeer uitgebreid zijn, niet elke les moet gevuld worden met ICT. Leren schrijven, hoofdrekenen, de klok lezen, het zijn allemaal vaardigheden die zonder computer ook aangeleerd kunnen worden. Wat vroeger kon, is nu nog altijd mogelijk. Omdat multimedia al zo sterk geïntegreerd zijn in ons leven, lijkt het soms onmogelijk om ze weg te denken uit de klas. Kinderen zijn op dat vlak zeer verwend. Ze hebben een playstation, computer, mp3-speler en nog veel andere technologische snufjes die een extra luxe betekenen. Een kind zal veel liever oefeningen op de computer maken dan op het papier dat het meekrijgt van de meester. Simpelweg omdat de computer beschouwd wordt als een stuk speelgoed en omdat het natuurlijk ook veel vlugger via computer gaat dan dat ze het zelf moeten opschrijven. Als de middelen er zijn, moeten ze natuurlijk gebruikt worden, maar dit vraagt grote investeringen en ruimte. De meeste scholen beschikken over een computerklas waarin ongeveer een tiental computers staan. Het gebruik van zo’n lokaal vraagt een goede organisatie. Er moet met andere klassen afgesproken worden wie wanneer het lokaal gebruikt. Daarbij is het goed mogelijk dat er niet voor elk kind van de klas een computer is. De ene helft van de klas moet dus iets anders doen. Wil je dus als leerkracht ICT integreren in de les dan moet er rekening gehouden worden met bovenstaande factoren. Gemakkelijker is dan om een computer in het klaslokaal te hebben. Daar zijn ook nog veel nadelen aan verbonden, maar de klas moet zich dan toch niet verplaatsen naar een ander lokaal en de leerkracht kan dan vlug eens iets tonen op de computer. De grootste problemen komen dus door een gebrek aan middelen. Scholen krijgen wel al enkele jaren ICT-subsidies zodat het aanschaffen van computers en dergelijke mogelijk wordt. Maar voorlopig zullen leerkrachten nog vaak zonder aanvulling van de computer les moeten geven.
http://www.triangel.be http://www.sports-media.org/guppy
Multimedia in de basisschool
35
4
ICT BIJ LEERKRACHTEN EN LEERLINGEN
4 ICT bij leerkrachten en leerlingen 4.1 Onderzoek Voor mijn onderzoek heb ik in twee basisscholen enquêtes laten afnemen. Ik werkte met een model voor het personeel en een ander voor de kinderen vanaf het derde leerjaar. De scholen maken deel uit van eenzelfde scholengemeenschap en het komt er dus op neer dat de resultaten niet veralgemeend mogen worden. Niet alle resultaten zijn in dit hoofdstuk besproken, omdat sommige niet relevant of ongewoon waren.
4.2 Het personeel De enquête is niet enkel ingevuld door leerkrachten, maar ook door ICT-coördinators en directie. Bepaalde antwoorden moesten dus gerelativeerd worden omdat niet iedereen les geeft. 4.2.1 Kennis en vaardigheden De meeste geënquêteerden leerden op zelfstandige basis omgaan met de computer en andere multimedia. Daarnaast was bijscholing toch een belangrijke factor om kennis op te doen. De nieuwe generatie leerkrachten heeft al meer ervaring met ICT onder andere door de informaticalessen in het middelbaar en de grotere integratie van ICT in de lerarenopleiding. De oudere generatie heeft zich achteraf moeten bijscholen. Voornamelijk cursussen over Word, internet en het gebruik van een computer zijn gevolgd. Veel leerkrachten geven ook aan dat ze zich in de toekomst willen bijscholen over presentatiesoftware, meer bepaald Microsoft Powerpoint. De overheadprojector zal meer en meer vervangen worden door beamers en computers. In de toekomst zal het dus onvermijdelijk zijn dat leerkrachten met presentatiesoftware werken. 15 Aantal leerkrachten
10 5 0 <30j
<40j
<50j
<60j
Leeftijdsgroep
Zelfs tandig Niet
Door bijs c holing A ndere
In m ijn opleiding
Grafiek 4.1: De meeste leerkrachten leerden op zelfstandige basis met de computer werken.
Zie bijlage 2 t.e.m. 5: de enquêtes en de resultaten.
Multimedia in de basisschool
36
4
ICT BIJ LEERKRACHTEN EN LEERLINGEN
Slechts een klein percentage is ervaren met ICT, terwijl het grootste deel zich niet vertrouwd tot vertrouwd voelt. E-mail- en tekstverwerkingsprogramma’s worden het meest toegepast voor persoonlijk gebruik. Zoals eerder vermeld, kennen ze presentatiesoftware. Leerkrachten willen er leren mee werken maar weten niet hoe. Mindmappingsoftware en social bookmarking sites zijn het minst gekend en worden het minst gebruikt. Toepassingen zoals messenger, forum en VOIP zijn gekend, maar worden zelden tot nooit gebruikt. Het valt op dat de meeste leerkrachten zich beperken tot het noodzakelijke. Af en toe houdt er zich iemand bezig met het bewerken van foto’s, muziek of video’s.
10 8 Aantal 6 leerkrachten 4 2 0 <3 0 j
<4 0 j
<5 0 j
<6 0 j
Leeftijdsgroep Niet erg v ertrouw d
Eerder v ertrouw d
Erv aren
Grafiek 4.2: Slechts een minderheid voelt zich ervaren met ICT.
4.2.2 Voor school Bijna alle leerkrachten hebben een computer staan in de klas. Er is ook mogelijkheid tot internet, maar dit wordt voorlopig maar in beperkte mate benut. De computerklas wordt het meest gebruikt omdat daar het meeste materiaal aanwezig is, zoals software, beamers en natuurlijk ook computers. In sommige klassen is ook nog ander materiaal te vinden zoals een televisie, videorecorder of dvd-speler en een cd-speler. De meeste leerkrachten maken voorlopig nog gebruik van een overheadprojector om hun slides te presenteren. Tekstverwerkingsprogramma’s worden ook het meest gebruikt om les te geven. Vooral lesvoorbereidingen en oefenblaadjes voor de kinderen worden hierin gemaakt. Ook presentatiesoftware wordt aangewend, maar aangezien het juiste materiaal nog niet voorhanden is in alle klassen, blijft dit ook heel beperkt. Steeds meer leerkrachten beginnen ook educatieve software en cd-roms tijdens de les te gebruiken. Opzoeken op internet komt ook meer en meer te pas om lessen voor te bereiden en eventueel in de lessen zelf.
Software die gebruikt wordt om diagrammen en schema’s te maken, bv. FreeMind. Een methode om via internet bladwijzers ofwel favorieten te delen met anderen.
Multimedia in de basisschool
37
4
ICT BIJ LEERKRACHTEN EN LEERLINGEN
Het aanleren van bepaalde multimediale activiteiten hangt af van de leeftijdsgroep waaraan les gegeven wordt. Voor kleuters is het niet zo belangrijk om informatie te leren opzoeken, maar wel om veilig en efficiënt met de muis overweg te kunnen. Kleuters moeten spelenderwijs met de computer leren werken. Dit geldt ook voor de eerste graad van het lagere onderwijs. De meeste leerkrachten vinden het op de eerste plaats belangrijk dat kinderen veilig leren surfen op het internet. Opzoeken via zoekmachines vinden ze bijna even belangrijk. Kinderen moeten van jongs af aan kritisch leren omgaan met informatie die ze vinden op het internet. Het gebruik van een tekstverwerker zoals Word en een e-mail opstellen vinden ze ook essentieel. Als de kinderen ouder worden, zal van hen steeds meer verwacht worden dat ze taken uittypen en in de verdere toekomst zelfs doorsturen naar hun leerkracht. Dit laatste is al vaak het geval in het hoger onderwijs en soms in het secundair onderwijs. Het leren opstellen van een deftige e-mail kan daarom zeer belangrijk zijn. Leren werken met een gsm, een klaswebsite, podcast of video maken, vinden ze veel minder nuttig om aan te leren.
14 12
omgaan met het internet
10
leren ty pen teks tv erw erker
8 Aantal leerkrachten 6
pres entaties of tw are e-mail
4
opz oekw erk
2
w erken met gs m
0 < 30j
< 40j
< 50j
< 60j
podc as t/v ideo maken w ebs ite maken
Leeftijdsgroep Grafiek 4.3: Vooral omgaan met het internet (veilig online gaan …) vinden leerkrachten belangrijk.
De computer wordt door leerkrachten hoofdzakelijk gebruikt voor administratieve taken zoals rapporten en de agenda ingeven. De integratie van audiovisueel materiaal in de lessen komt ook steeds meer voor. In bijna elke klas staat er een cd-speler en af en toe wordt er wel eens een video of dvd getoond die verband houdt met een les. Oefeningen maken op de computer gebeurt minder vaak omdat er te weinig materiaal is om alle kinderen aan het werk te zetten. Met één computer in de klas kan je nu eenmaal geen 29 leerlingen bezighouden.
Multimedia in de basisschool
38
4
ICT BIJ LEERKRACHTEN EN LEERLINGEN
4.2.3 Leerkrachten onder elkaar De meeste leerkrachten gebruiken bestaand elektronisch lesmateriaal om hun lessen voor te bereiden of te geven. Dit materiaal komt vaak van sites zoals Klascement. Klascement is een site gemaakt door en voor leerkrachten. Je vindt er nuttige links, documenten, nieuws en software. Er bestaan ook minder bekende sites zoals ICT-platform. Het delen van elektronisch lesmateriaal binnen een school gebeurt meestal via e-mail, cd/dvd of diskettes. Of het materiaal wordt op de computers in de computerklas geplaatst en kan door elke leerkracht gebruikt worden. 4.2.4 Leerkrachten en leerlingen De mening over het al dan niet mailen van leerlingen naar leerkrachten is verdeeld. Sommige leerkrachten zijn er tegen. Voor kleuters is het nu eenmaal niet gemakkelijk om een e-mail te sturen. Daarnaast vinden leerkrachten dat de kinderen genoeg tijd in de les krijgen om vragen te stellen; het beantwoorden van e-mails is voor hen tijdrovend. Bij de leerkrachten waar het mailen wel mag, is het enkel om foto’s of documenten door te sturen voor bijvoorbeeld de schoolkrant. De meeste leerkrachten zijn wel gesteld op hun privacy en zouden dus liever werken met een apart e-mailadres van de school zoals bijvoorbeeld
[email protected]. Het is algemeen geweten dat leerlingen vaak meer over ICT weten dan leerkrachten. Tegenwoordig heeft elk kind van 11 jaar een gsm, een spelconsole en een computer. Bijna alle leerkrachten hebben er dan ook geen moeite mee dat zij minder weten over ICT en multimedia. 4.2.5 Materiaal en ondersteuning De meeste leerkrachten vinden dat er genoeg multimediamateriaal aanwezig is op school, al zouden iets modernere computers en een internetverbinding in elke klas niet mis zijn. Er is ook meer vraag naar beamers. Nu het gebruik van presentatiesoftware in zijn opmars is, zullen beamers ook meer nodig zijn. Ze vinden ook dat ze genoeg ICT-ondersteuning krijgen, maar vinden toch dat het aantal ICT-uren vrij beperkt is om zowel leerkrachten als leerlingen genoeg bijstand te geven. De meeste leerkrachten beseffen dan ook dat ze te weinig ICT integreren in hun lessen. Te weinig tijd, verplaatsing naar een ander lokaal en te grote klassen zijn hier vaak de schuld van. Er komt voor een leerkracht elk jaar meer werk bij, integratie van ICT komt hier nog eens bovenop. Daarnaast moeten ze zich meestal hierover nog extra bijscholen, wat natuurlijk nog meer van hun tijd vraagt, vaak zelfs van hun vrije tijd. De klassen worden er ook niet kleiner op. De computerklas is vaak niet uitgerust voor 29 leerlingen. Klassen moeten dan vaak opgesplitst worden en de leerkracht kan zich nu eenmaal niet in twee delen. Het zich telkens moeten verplaatsen naar een ander lokaal is nog een extra last, want als leerkracht verlies je veel kostbare tijd.
www.klascement.net
Multimedia in de basisschool
39
4
ICT BIJ LEERKRACHTEN EN LEERLINGEN
5 4
klas s en te groot v erplaats en
3 Aantal leerkrachten 2
te w einig materiaal te w einig kennis
1
te w einig tijd
0 <30j
<40j
<50j
<60j
Leeftijdsgroep Grafiek 4.4: Er is te weinig ICT in de lessen door een gebrek aan tijd.
4.2.6 Hun kijk op ICT Op zich vinden leerkrachten de integratie van ICT niet slecht. Als leerkracht kan je er bovendien niet onderuit. Ze vrezen er wel voor dat ICT te veel andere activiteiten zal verdringen zoals bepaalde basisvaardigheden die elk kind moet aanleren. Het is nog altijd essentieel dat een kind leert schrijven. Het gebruik van Word met de spellingchecker zou ervoor kunnen zorgen dat in de toekomst de spelling achteruit gaat bij kinderen. Waarom nog goed leren spellen als de computer dit voor jou allemaal doet? Veel leerkrachten vinden ook dat multimedia zoals de computer en onlinegaming het sociale gedrag verminderen. Ze onderhouden hun sociaal contact met vrienden via chatten, maar het fysieke contact en de non-verbale communicatie gaan er inderdaad op achteruit. Daarentegen leren ze wel vlotter nieuwe mensen kennen omdat de drempel veel lager ligt door de anonimiteit. Terwijl je vroeger nog naar een vriend moest fietsen of bellen om een huistaak te kopiëren is het voor kinderen veel gemakkelijker geworden om via het internet hun taken door te sturen naar anderen. Er bestaan zelfs huiswerksites (scholieren.be) die afgewerkte taken afleveren. Natuurlijk, als elk kind hiervan gebruikmaakt, zal dit niet ongemerkt gebeuren, maar het maakt het ze wel stukken gemakkelijker. Veel leerkrachten weten niet af van het bestaan van huiswerksites. Het gebruik van ICT op school zal lichamelijke klachten niet verergeren, maar langdurig achter een computer zitten of gamen kan op latere leeftijd wel ernstige fysieke aandoeningen veroorzaken. Niemand heeft graag last van een muisarm of ziet graag zijn gezichtsvermogen achteruitgaan. Ook rugklachten komen vaak voort uit langdurig computergebruik. Een teveel aan ICT zou dus ook niet goed zijn. Alles met mate zou hiervoor een goede leuze zijn. Jammer genoeg beseffen niet alle ouders dit.
Een pijnlijke blessure aan pols, en/of schouder waarvan wordt verondersteld dat die wordt veroorzaakt door overmatig of verkeerd gebruik van een computermuis.
Multimedia in de basisschool
40
4
ICT BIJ LEERKRACHTEN EN LEERLINGEN
Leerkrachten willen dus meer ICT-uren voor de ICT-coördinator zodat hij de leraar en leerlingen beter kan begeleiden en opleiden. Met het weinige aantal uren is het beter om deze te besteden aan de iets oudere leerlingen dan aan kleuters of kinderen uit de eerste graad. Veel leraars weten meestal niet hoe ze ICT op een goede manier moeten integreren in al hun lessen.
4.3 De leerlingen Op de twee scholen zijn ook enquêtes afgenomen bij leerlingen. Omdat het voor kleuters en kinderen van de eerste graad nog te moeilijk is om een enquête in te vullen en een eigen mening te vormen, heb ik er dus voor geopteerd om pas vanaf het derde leerjaar de enquêtes af te nemen. 4.3.1 Kennis en vaardigheden De meeste leerlingen hebben door familie en deels op zelfstandige basis leren werken met de computer. Het valt op dat de 9-jarigen ook vaker de school aanduiden dan de leerlingen van de bovenbouw. Toen zij in de kleuterklas zaten, kwam het gebruik van ICT op in de scholen. Zij waren dus bij de eersten die kennis maakten met ICT op school.
50 40 30 Aantal leerlingen 20 10 0 3e
4e
5e
6e
Leerjaar Z elf s tandig
Door f amilie
Op s c hool
Niet
Grafiek 4.5: Kinderen leerden zelfstandig en door familie met de computer werken.
Messenger blijkt bij kinderen toch niet de meest tijdrovende bezigheid op de computer. Naarmate ze ouder worden, beginnen ze er wel meer gebruik van te maken. Hetzelfde geldt ook voor het bezoeken van websites en het opzoeken van informatie. Het bijhouden van weblogs en profielen op netwerksites blijkt ook geen groot succes. Nochtans is ook hier een stijging waar te nemen naarmate kinderen ouder worden. Terwijl 9jarigen weinig tot nooit gebruikmaken van blogs en netwerksites zijn er toch al 12-jarigen die zich meer dan één uur per dag ermee bezighouden. Het e-mailverkeer onder de leerlingen is ook niet spectaculair. Veel kinderen mailen waarschijnlijk nog met het e-mailadres van hun ouders of oudere broer of zus. Wat waarschijnlijk helemaal geen verrassing is, is dat vooral het spelen van spelletjes de belangrijkste activiteit is die
Multimedia in de basisschool
41
4
ICT BIJ LEERKRACHTEN EN LEERLINGEN
kinderen achter het scherm houdt. Maar ook daar is het aantal uren niet drastisch hoog. Waarschijnlijk zijn er toch nog heel wat ouders die genoeg besef hebben van de eventuele risico’s om hun kinderen beperkingen op te leggen op vlak van multimediagebruik. Meer kinderen beginnen ook de computer te gebruiken om oefeningen te maken voor school. Er bestaan ondertussen genoeg middeltjes om de tafels in te studeren of om Franse woordjes te leren. Enkele jongeren volgen ook dactylolessen. Deze lessen kunnen alleen maar voordelig zijn in de toekomst. Snel en blindelings kunnen typen, zorgt ervoor dat alles veel vlotter zal gaan op de computer. Naast deze nuttige lessen, houden deze jongelingen zich ook bezig met andere activiteiten. Legaal of illegaal downloaden van muziek en films behoort toch ook al tot een van hun online activiteiten. 4.3.2 Op het internet Wat we niet uit het oog mogen verliezen is dat het internet ook zijn negatieve kanten heeft. De anonimiteit verlaagt de drempel om nieuwe contacten te leggen. Ook kinderen maken nieuwe vrienden online. Vaak leeftijdgenootjes, maar af en toe zit er toch een minder onschuldig contact tussen. Naarmate de kinderen ouder worden, durven ze al vaker een gesprek beginnen met onbekenden. Dit hoogstwaarschijnlijk omdat ze ook meer online zitten. Een ietwat verontrustend cijfer is dat 40% van de 11-jarigen al eens contact gehad heeft via het internet met een onbekende. Bij de 12-jarigen ligt dit 10% lager, maar toch blijft dit nog altijd een hoog percentage. Daarom is het belangrijk om kinderen al op jonge leeftijd bewust te maken van de gevaren op internet. 100% 75% Aantal 50% leerlingen 25% 0% 3e
4e
5e
6e
Leerjaar Ja
Neen
Grafiek 4.6: Contact met onbekende personen via internet
Pesten via internet neemt ook toe. Leerkrachten en ouders worden meer en meer buitenstaanders, want het pesten kan minder vlug opgemerkt worden. Vroeger pestte men op weg naar huis of school of zelfs onder het oog van de leerkracht op de speelplaats. Nu heeft een pester veel meer mogelijkheden dankzij het internet, met alle gevolgen nadien. De twee scholen waar de enquête is afgenomen, hebben blijkbaar een moeilijk vijfde jaar. Bijna 16% van de 11-jarigen zegt dat ze ooit al eens gepest zijn via het internet. Dit ligt betrekkelijk hoog tegenover de andere klassen en leeftijden. Op zich is dit nog geen alarmerend cijfer, maar het duidt toch op een mogelijk nieuwe manier van pesten. Zoals eerder in hoofdstuk 1 werd aangetoond, kan deze vorm van pesten nog veel erger zijn dan de traditionele vormen.
Multimedia in de basisschool
42
4
ICT BIJ LEERKRACHTEN EN LEERLINGEN
100% 75% Aantal 50% leerlingen 25% 0% 3e Ja
4e
Neen
5e
6e
Leerjaar
Grafiek 4.7: Slachtoffer van cyberpesten
4.3.3 Op school De meerderheid van de kinderen vindt het nog altijd belangrijk om mooi en zonder fouten te kunnen schrijven. Slechts 20% denkt hier anders over. Het handschrift zal waarschijnlijk niet verdwijnen, maar wordt toch meer en meer vervangen door de computer. Mensen met dyslexie en/of een zeer lelijk handschrift kunnen hier voordeel uit halen. De spellingcorrector in onder andere Word helpt hen schrijven zonder fouten en maakt alles veel leesbaarder voor anderen maar ook voor henzelf. Natuurlijk beginnen sommige kinderen zich af te vragen waarom ze zonder fouten moeten kunnen schrijven als de computer dit toch voor hen oplost. Maar ze mogen niet vergeten dat een spellingcorrector slechts een hulpmiddel is. Hij zal nooit alle fouten in een tekst vinden en als de instellingen verkeerd staan, is de kans groot dat hij verkeerd verbetert. Met de hand schrijven is dus nog steeds een belangrijke vaardigheid die van jongs af aangeleerd moet worden. Ongeveer 70% van de kinderen vindt dat er te weinig met de computer gewerkt wordt. Een van de activiteiten die ze graag in de les zouden doen, is uiteraard spelletjes spelen. De kinderen die dit niet graag doen zijn in de minderheid. In zekere zin is dit wel mogelijk, maar dan moet het verband houden met de les. Je kan niet zomaar met de klas eventjes Runescape spelen of een hele les besteden aan spele.nl. Maar educatieve spelletjes op de computer kunnen kinderen helpen bij het verwerken en instuderen van hun leerstof. Als leerkracht integreer je zo op een positieve manier ICT in je lessen. Leerlingen staan hier tegenover ook niet negatief. Meer dan de helft zou graag oefeningen op de computer maken. 100% 75% Aantal leerlingen 50% 25% 0% Ja
Neen
3e
4e
5e
6e
Leerjaar Grafiek 4.8: Veel leerlingen vinden dat er te weinig met de computer wordt gewerkt.
Multimedia in de basisschool
43
4
ICT BIJ LEERKRACHTEN EN LEERLINGEN
Een andere interesse bij de leerlingen is de gsm, het speeltje dat iedereen heeft of wil. Tegenwoordig zie je steeds jongere kinderen met de meest moderne gsm rondlopen. Snufjes en gadgets, ze oefenen een bepaalde aantrekkingskracht uit op kinderen, maar ook op veel volwassenen. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat kinderen graag in de les zouden leren werken met een gsm. Of dit nuttig is, daar heb ik mijn twijfels bij. Kinderen weten vaak beter dan hun leerkracht hoe ze met dit communicatiemiddel moeten omgaan. Voor de weinige kinderen die er nog niet mee kunnen werken, zou het de moeite niet zijn om hieraan lessen te spenderen. Kinderen van het 3e en 4e leerjaar zouden nog graag leren typen op school. De ouderen vinden dit minder belangrijk omdat zij dit meestal al geleerd hebben. Hetzelfde geldt voor leren werken met een computer. Elf- en twaalfjarigen weten al hoe ze een nieuw mapje moeten aanmaken of hoe ze een bestand moeten kopiëren. Informatie opzoeken voor een taak en websites bezoeken zouden ze allemaal graag eens in de les doen, maar dan in beperkte mate. Kinderen zijn ook geïnteresseerd in het aanleren van bepaalde programma’s. Programma’s zoals Word, Excel en Powerpoint zijn wel mooi om aan te leren, maar ik denk dat het dan eerder belangrijk is hun de basis aan te leren. Uiteindelijk zien ze dit toch allemaal in het secundair onderwijs. Het is beter om deze programma’s in functie van een opdracht aan te leren, zoals een korte presentatie geven met gebruik van Powerpoint. Een groepsactiviteit zien de meeste leerlingen ook wel zitten, zoals samen met de klas een filmpje, podcast of een eigen website maken. Dit vraagt natuurlijk wel het nodige materiaal en enige kennis en tijd van de leerkracht, maar het kan wel bevorderlijk zijn voor het groepsgevoel. Een blog bijhouden met de klas vinden ze minder interessant. Een blog is zoiets als een dagboek en waarschijnlijk vinden jongens dit te meisjesachtig of vinden de kinderen dit gewoon saai. Nochtans zijn er klassen die een blog bijhouden. Deze weblogs hoeven niet hoofdzakelijk tekst te zijn, maar je vindt er ook foto’s en zelfs spelletjes. Je maakt er eigenlijk zelf van wat je wilt. Er waren ook kinderen die zelf een activiteit opschreven die ze graag zouden doen. Zo zijn er die tussen de middag graag vrij op de computer willen spelen. Dit is niet altijd even goed realiseerbaar. Het vraagt ten eerste extra toezicht in het computerlokaal en waarschijnlijk wil iedereen dan wel op de computer en dat is onmogelijk met het beperkt aantal computers. Andere activiteiten die ze graag doen of zouden willen doen, zijn luisteren naar muziek en films en foto’s bekijken. De vraag is trouwens of dit nog tot de pedagogische taken van de school behoort! Een van de laatste vragen was of de kinderen vonden dat hun leerkracht te weinig over ICT wist. Dit was in beide scholen zeer verschillend. Op de ene school vonden ze dat hun leerkracht genoeg over ICT wist, terwijl de leerlingen van de andere school het tegenovergestelde vonden. Deze resultaten zijn vooral afhankelijk van de leeftijd van de leerkrachten en de integratie van ICT in de lessen. Hoe meer ICT ze gebruiken in hun lessen, hoe kleiner de kans is dat leerlingen vinden dat hun leraar onervaren is.
Multimedia in de basisschool
44
5
EEN BLIK OP DE TOEKOMST
5 Een blik op de toekomst 5.1 Digitale schoolborden Krijt en schoolborden zullen in de toekomst verdrongen worden door een van de recentste technologieën, namelijk het digitale schoolbord. In een handomdraai toon je filmpjes, slides en documenten op hetzelfde bord. 5.1.1 Omschrijving
Figuur 5.1: Digitaal schoolbord
Digitale schoolborden werken aan de hand van projecties door middel van een beamer. Alles wordt gestuurd door middel van een computer. Wat te zien is op het computerscherm kan ook geprojecteerd worden op het schoolbord. De borden staan in verbinding met een computer door middel van USB of seriële kabel. De computers leveren soms energie voor het schoolbord. Er bestaan meer technologieën voor de borden. Touchscreen Het bord is een aanrakingsscherm. Het bordoppervlak is zacht en kan met een pen of vinger beschreven worden. De beweging van pen of vinger is een simulatie van de muisbeweging. Tikken met de pen of vinger op een knop is net alsof je klikt met de muis. Een voorbeeld hiervan is Smartboard. Elektromagnetisch Het lijkt op een touchscreen, maar hier mag enkel gebruik gemaakt worden van speciale stiften. Het bordoppervlak is een harde laag met daarachter een gevoelig rooster. Ook hier wordt de aanraking geregistreerd als een muisbeweging. Een voorbeeld hiervan is ActiveBoard. Touchscreens en elektromagnetische borden worden momenteel het meest gebruikt. Bron: http://www.kenniswiki.nl/wiki/Digitaal_schoolbord
Multimedia in de basisschool
45
5
EEN BLIK OP DE TOEKOMST
Ultrasoon en infrarood Deze borden werken door middel van straling. De positie van de stift wordt gedetecteerd op het moment van de klik en dus niet bij aanraking van het scherm. Het voordeel hiervan is dat deze technologie evengoed kan werken op een whiteboard als op een gewone witte muur. 5.1.2 De voordelen Bijna alle handelingen die kunnen gebeuren op een computer, zijn ook mogelijk via het schoolbord. Slides tonen, websites bezoeken, filmpjes en muziek afspelen en zelfs tekenen, het is allemaal mogelijk. Door middel van pen of vinger kunnen wijzigingen aangebracht worden en deze kunnen opgeslagen, zelfs gewist of verder aangepast worden. Het digitale schoolbord vervangt deels de televisie, computer, het projectiescherm en natuurlijk het gewone schoolbord. 5.1.3 De nadelen Zoals met de meeste nieuwe technologieën zal je er als leerkracht ook mee moeten leren werken. Het vraagt enige oefening, maar eenmaal je het onder de knie hebt, is het een van de handigste tools in je klas. Een van de grootste nadelen bij digitale schoolborden is net zoals bij computerschermen de lichtinval. Fel licht en schaduwen kunnen voor onleesbaarheid zorgen. Tegenwoordig bestaan er wel al borden waar de beamer aan vasthangt. De borden kunnen bewegen waardoor de beamer meebeweegt. Een digitaal schoolbord vraagt natuurlijk meer energie dan een gewoon schoolbord. Valt de stroom uit dan zullen veel leerkrachten weer verlangen naar hun krijtje. Maar ook hiervoor is ondertussen al een oplossing gevonden, sommige borden blijven ook bruikbaar tijdens stroompannes doordat je er met whiteboardmarkers op kan schrijven zodat het ook als een gewoon whiteboard dienst kan doen. Het gebruik van digitale schoolborden, beamers en computers vraagt een betere beveiliging van klaslokalen. Meer een meer scholen zijn de dupe van inbraken en moeten dus investeren in goede beveiligingssystemen en dit bovenop de investering in het schoolbord zelf.
5.2 Realtime-interactie via computer Nooit meer in de klas zitten, gewoon thuis de computer aanzetten en de les vanop afstand meevolgen. Het lijkt voor veel kinderen een droom, maar in de toekomst zal dit mogelijk zijn. Dit systeem wordt in Amerika nu al toegepast voor kinderen die langdurig ziek zijn. Ook in België zijn hiermee al testen gedaan.
Multimedia in de basisschool
46
5
EEN BLIK OP DE TOEKOMST
5.2.1 Omschrijving
Figuur 5.2: Realtime-interactie via computer
Realtime-interactie via computer is binnen deze context te omschrijven als afstandsonderwijs over het internet. De leerkracht kan lesgeven aan verschillende leerlingen op verschillende locaties. Hierbij hoeft hij zich niet te verplaatsen en de leerlingen krijgen op hetzelfde moment les. De interactie gebeurt volgens het principe van videoconferentie. De leerlingen kunnen de les volgen door middel van een camera die bij de leerkracht hangt. Gesprekken kunnen gevoerd worden met een microfoon die in twee richtingen werkt. Elke betrokken leerling kan een computer hebben. Is dit niet het geval dan zitten enkele leerlingen samen achter één computer. Zowel de leerlingen als de leerkracht werken best met een breedbandverbinding zodat het beeld voldoende scherp doorgestuurd wordt. Het geheel van videoconferentie en les kan niet beter beschouwd worden dan als een virtuele klas. 5.2.2 De voordelen Zoals eerder vernoemd in dit eindwerk, zouden virtuele klassen een prachtige oplossing zijn voor kinderen die langdurig ziek zijn of vaak thuis zitten door een chronische ziekte. Natuurlijk moeten hierover duidelijke afspraken gemaakt worden, maar het kind kan op deze manier wel de les volgen en zo de leerachterstand beperken. Ook het contact met de klasgenoten blijft op deze manier behouden. In België lopen dergelijke projecten. Zo is ASCIT (Again at my School by fostering Communication through Interactive Technologies for long term sick children) een project van IBBT dat gestart is begin september 2005 en nu afgelopen is. In de toekomst komen nog meer projecten. Men zal nog meer gebruikers laten deelnemen aan het project en proberen om de gebruikte technologieën te optimaliseren. Bednet is ontstaan uit het ASCIT-project en breidt meer en meer uit.
Bron: https://projects.ibbt.be/ascit/index.php?id=1 IBBT = Interdisciplinair instituut voor BreedBand Technologie (http://www.ibbt.be)
Multimedia in de basisschool
47
5
EEN BLIK OP DE TOEKOMST
Zowel bedrijven als scholen gebruiken virtuele klassen ook met andere bedoelingen. Berlitz is een bedrijf dat taalonderwijs aanbiedt aan mensen over de hele wereld. De Berlitz Virtual Classroom zorgt ervoor dat mensen uit verschillende landen samen les kunnen volgen zonder zich in hetzelfde lokaal te bevinden. Men bespaart tijd en kosten omdat er geen verplaatsing meer nodig is. Het voordeel van deze manier van lesgeven is dat er een groter publiek mee bereikt wordt. Dit systeem kan ook toegepast worden in de lagere school. Stel dat op een school ’s avonds extra lessen Frans of Spaans gegeven worden, maar dat ook kinderen van andere scholen deze willen meevolgen, dan kan dit door middel van een virtuele klas. De kinderen van de andere scholen volgen deze les dan via het internet mee, maar blijven onder toezicht van een leerkracht. 5.2.3 De nadelen Hoe mooi het ook klinkt, les volgen vanachter je computer vermindert het sociaal contact. Klasgesprekken zijn moeilijker te voeren omdat er weinig tot geen oogcontact is, met als gevolg dat de kans op misverstanden veel hoger ligt. Leerkrachten mogen dan wel vlot spreken voor een grote groep kinderen, vaak als er een camera bij komt, wordt de leraar zenuwachtig. De kans dat iemand anders dan het kind meekijkt, is groot en verhoogt de druk. Het hele systeem van virtuele klassen is duur. Bandbreedte, camera’s, computers en software komen er niet zomaar. Ook vraagt dit extra inspanningen van de leerkracht omdat hij met veel meer rekening moet houden. Voorlopig is het nog altijd beter om kinderen les te laten volgen in de klas zelf. Zo blijft het persoonlijk contact behouden en veel andere voordelen halen ze toch niet uit het nieuwe systeem. Zieke kinderen hebben hierbij daarentegen wel baat.
5.3 Computervoting Stemmen via de computer bestaat al lang. Polls op een site, verkiezingen, Eurosong en andere wedstrijden gebruiken vaak ook computervoting. Dit kan ook toegepast worden in de les. 5.3.1 Omschrijving
Figuur 5.3: De klikker en ontvanger van een Student Response System (SRS)
Multimedia in de basisschool
48
5
EEN BLIK OP DE TOEKOMST
SRS (Student Response System) wordt reeds gebruikt in buitenlandse universiteiten zoals OHIO University. Het systeem is ontwikkeld zodat studenten gestimuleerd worden om actief mee te leren in de klas. Elke student heeft een klikker (soort afstandsbediening). De leerkracht stelt een vraag, meestal geprojecteerd op groot scherm. Elke student stuurt zijn antwoord door via de klikker. De leerkracht ontvangt alle antwoorden, kan deze evalueren en bespreken met de klas. Zo kan nagegaan worden of de studenten de leerstof begrijpen en kan de leerkracht op tijd ingrijpen waar nodig. Dit zou geen slecht systeem zijn om toe te passen in een lagere school. Kinderen durven vaak niet toe te geven dat ze iets niet begrijpen of ze durven gewoon een vraag niet beantwoorden omdat ze vrezen fout te zijn. SRS verhelpt dit probleem niet, maar zorgt er wel voor dat leerlingen op deze manier beter begeleid kunnen worden. De leerkracht ziet van alle leerlingen de resultaten en andere berekeningen zoals grafieken gebeuren automatisch. Dus het enige wat hij moet doen is goedgerichte vragen opstellen. Doordat SRS nog maar in zijn kinderschoenen staat, blijven de nadelen ervan voorlopig ongekend. Het staat wel al vast dat dit een goed systeem is om te gebruiken voor grote klassen, zoals in aula’s.
5.4 Vodcasting Vodcasting of video on demand is al gekend van de digitale televisie. Is er niets op televisie te zien, dan kan je vlug even in de digitale bibliotheek kijken, een film naar keuze selecteren en bekijken. Vodcasting en podcasting kan ook gebruikt worden op school. 5.4.1 Omschrijving Vodcasting kan gebruikt worden om lessen op te nemen en deze online beschikbaar te stellen voor leerlingen. Zij kunnen die dan volledig downloaden of via streaming bekijken. Deze laatste methode zorgt ervoor dat de video reeds bekeken en doorzocht kan worden alvorens de volledige film gedownload is. Er kunnen ook ondertitelingen toegevoegd worden voor hardhorigen of doven. Het voordeel van een vodcast van een les is dat leerlingen de les achteraf opnieuw kunnen bekijken en zo de informatie beter kunnen verwerken. Nadelig aan dit systeem is dat leerlingen waarschijnlijk minder zullen opletten en noteren in de les. Podcasting is een samentrekking van de termen ‘iPod’ en ‘broadcasting’ (Engels voor uitzenden) en wordt veelal gebruikt door radiozenders. Zo heeft Studio Brussel zijn eigen podcast. Het is een geluidsopname van muziek, discussies, gezang enzovoort. Zo kan een les ook opgenomen worden en dan als podcast online beschikbaar gesteld worden voor leerlingen. De podcast kan dan gedownload worden of live via streaming beluisterd worden via het internet. Podcasting heeft dezelfde voor- en nadelen als vodcasting. Alleen ontbreekt hier ook het beeld waardoor het visuele ontbreekt. Uitleg bij tekeningen op het bord gaan dus verloren. http://www.citl.ohiou.edu/index.cfm?pageID=29
Multimedia in de basisschool
49
BESLUIT
Besluit Het is duidelijk dat het basisonderwijs nog een lange weg te gaan heeft op vlak van multimedia-integratie. Leerkrachten en leerlingen staan ervoor open, maar een gebrek aan middelen en tijd zorgt voor een beperkt gebruik. Ook een gebrek aan kennis zorgt vaak voor moeilijkheden en onzekerheid. Dit laatste zal in de komende jaren vast en zeker minder problematisch worden omdat het lerarenkorps jonger wordt en dus op het vlak van multimedia beter opgeleid zal zijn en meer ervaring zal hebben. Vanaf dit schooljaar moeten de leerlingen de ICT-eindtermen bereikt hebben. Dus leerkrachten kunnen dit niet langer uit de weg gaan. Het is essentieel dat kinderen de computer en het internet op een positieve manier leren hanteren. Veel leerlingen zijn zich nog niet bewust van de vele gevaren ervan. Toch worden de jongeren in de scholen erop attent gemaakt welke risico’s het internet inhoudt. Veel leerlingen denken dat ze zeer computervaardig zijn, maar dit beperkt zich bij velen tot gamen en Messenger. Wanneer ze gericht moeten zoeken via zoekmachines, lukt dat nog niet zo goed. Daar ligt een grote taak voor het lerarenteam. Er is nog vrees voor het onbekende en veel werk aan de winkel, maar eens basisscholen met open geest de stap zetten in dit grote multimedia-avontuur, wacht ze een digitale wereld die niet langer als last gezien zal worden, maar als extra hulp bij het lesgeven.
Figuur 6.1: Getekend door een leerling van het 6e leerjaar.
Multimedia in de basisschool
50
BRONNEN
Bronnen Artikels KLASSE, ‘Boris stond in zijn blootje op internet’ in Klasse, jrg. 6, maart 2006, nr. 94, blz. 6-7. KLASSE, ‘Cyberpesten’ in Klasse, jrg. 6, maart 2006, nr. 163, blz. 49-52. KLASSE, ‘Cyberpesten: nieuw en hard’ in Klasse, jrg. 6, februari 2006, nr. 162, blz. ?. KLASSE, ‘Eén op vijf cyberpest’ in Klasse, jrg. 6, juni 2006, nr. 166, blz. 4-9. KLASSE, ‘Internet schokt twee op drie kinderen’ in Klasse, jrg. 7, september 2007, nr. 177, blz. 10-15. NIEUWSBLAD, ‘Jonge leraars niet goed voorbereid op ‘echte’ werk’ in Het Nieuwsblad, 31 januari 2008, blz. 6. R. ROMBOUTS, ‘Ik wou dat ik een onzichtbaar horloge was’, in De Bond, jrg. 6, 22 november 2007, nr. 22, blz. 8-9. Artikels online EDULEX, Omzendbrief: ICT-Infrastructuurprogramma, online, www.ond.vlaanderen. be/edulex/database/document/document.asp?docid=13940, 30 januari 2008. KLASSE, “Zeker doen Multimedia”, Klasse, 2007, februari, p. 29-31, online, www. klasse.be/leraren/index.php?p=archief&id=12772, 13 november 2007. MEDGADGET, “Robots keep sick kids in the classroom”, Medgadget, 2006, juni, online, medgadget.com/archives/2006/06/robots_keep_sic_1.html, 29 januari 2008. NIEUWSBLAD, “Dit verandert er op 1 september”, Nieuwsblad, 2007, augustus, online, www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?ArticleID=DMF28082007_073, 25 oktober 2007. NIEUWSBLAD, “Jongeren kunnen niet meer leven zonder gsm”, Nieuwsblad, 2007, oktober, online, www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?articleid=DMF15102007_079, 25 oktober 2007. NIEUWSBLAD, “Yannick praat met de stem van een computer”, Nieuwsblad, 2006, december, online, www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?ArticleID=G9S15BVS8, 25 oktober 2007.
Wetgeving en omzendbrieven voor het Vlaamse onderwijs
Multimedia in de basisschool
51
BRONNEN NIEUWSBLAD, “Zieke leerlingen krijgen les via internet”, Nieuwsblad, 2006, maart, online, www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?ArticleID=DMF24032006_008, 25 oktober 2007. WILMET, H., “Informatica straks verplicht vak in basisonderwijs”, Nieuwsblad, 2007, maart, online, www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?ArticleID=GL197KKJ, 25 oktober 2007. Boeken en brochures D. Gombeir, e.a., Jongeren met extra zorg. Stimuleren en compenseren met hulp van ICT, boek. Mechelen, Wolters Plantyn. 2007. F. Vanderstraeten, Wegwijs op de informatiesnelweg, handleiding. Brugge, die Keure. 2000. F. Vanderstraeten, Wegwijs op de informatiesnelweg, werkboek. Brugge, die Keure. 2000. L. Garneveld, Gymnast. Een administratief pakket voor de leerkracht L.O., brochure. Oostmalle, de Boeck. Publicatie van het centrum voor gelijke kansen en voor racismebestrijding, Delete cyberhate, brochure. Brussel, De Witte Jozef. 2006. Publicatie van Departement Onderwijs, ICT op het menu. 65 recepten voor computergebruik in de basisschool, handleiding. Brussel, Drukkerij Lannoo. 2004. Publicatie van Departement Onderwijs, ICT, springplank voor de kleuterklas, brochure. Brussel, Drukkerij Lannoo. 2006. Publicatie van Departement Onderwijs, Veilig online. Tips voor veilig ICT-gebruik op school, brochure. Brussel, Micheline Scheys. 2007. (+ cd) Documenten IBBT. ASCIT. Again at my School by fostering Communication through Interactive Technologies for long term sick children. 2 blz. Uitgeverij onbekend. 2005. IBBT. Wat na ASCIT? 2blz. Uitgeverij onbekend. 2008. VVKBAO. Stappenplannen voor ICT-vaardigheden. 38 blz. Uitgeverij onbekend. 2002.
Multimedia in de basisschool
52
BRONNEN Elektronische bronnen OVERHEID, Checklist: is mijn school cybersafe?. Internet, (10 oktober 2007). (www.ond.vlaanderen.be/nieuws/2007p/files/1008-veilig-ICT-checklist.pdf) OVERHEID, Internet schokt 2 op 3 kinderen. Internet, (4 november 2007). (www.ond.vlaanderen.be/nieuws/2007p/0903-onveiliginternet.htm) OVERHEID, Lager Onderwijs: Leergebiedoverschrijdende eindtermen ICT. Internet, (31 oktober 2007). (www.ond.vlaanderen.be/dvo/basisonderwijs/lager/eindtermen/ict.htm) OVERHEID, Lager Onderwijs: Uitgangspunten ICT. Internet, (31 oktober 2007). (www.ond.vlaanderen.be/dvo/basisonderwijs/lager/uitgangspunten/ict.htm) VIWTA, Cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen. Studie in opdracht van het viWTA – Samenleving en technologie. Internet, (14 oktober 2007). (www.viwta.be/files/Eindrapport_cyberpesten_(nw).pdf) Sites Afstandsonderwijs:
ASCIT Demo (www.ibbt.be/greybox/flvplayer.php?file=../drupal/files/mediabase/video/ascit_demo_20070330135212.flv&height=400&width=720) ASCIT-project (projects.ibbt.be/ascit/index.php?id=1) Bednet (www.bednet.be) Berlitz (www.berlitz.be) IBBT (www.ibbt.be) Algemeen:
Blog KULeuven - ICT voor zieke kinderen en jongeren (www.kuleuven.be/uzschool/ blog) Dainamic (www.dainamic.be) Digitale school (www.digitaleschool.be) Diocesane Pedagogische Begeleidingsdienst (dib.sip.be/kijkwijzer/visie.htm) Eureka onderwijs (www.eurekaonderwijs.be) Google Groups (groups.google.com) Gymnast (www.sports-media.org/guppy) Informaticarecht op school (www.ond.vlaanderen.be/schooldirect/bijlagen0202/informaticarecht.htm) Klascement (www.klascement.net) Klasse (www.klasse.be) Lerarendirect (www.lerarendirect.be) Onderwijsinspectie (www.onderwijsinspectie.be) Robinsonlijst (www.robinsonlist.be) Sharesoft, educatieve software (www.sharesoft.com/cindy.htm) Student Response System (www.citl.ohiou.edu/index.cfm?pageID=29)
Multimedia in de basisschool
53
BRONNEN Taaluniversum, ICT en onderwijs (taalunieversum.org/koppelingen/45) Triangel (www.triangel.be) Van Dale onlinewoordenboek (www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek) Web 2.0 op school (www.web20opschool.be) ICT-leerlijnen:
ICT-eindtermen en uitgangspunten (www.ond.vlaanderen.be/ict) pICTos - Plannen van ICT op school (www.ictbeleidstool.be) Profiel ICT-coördinator (www.ond.vlaanderen.be/schooldirect/BL0203/ICTprofiel.htm) Screening eindtermen (www.ond.vlaanderen.be/ict/ondersteuning/competenties) Werkgroep rond ICT-leerlijnen (www.ict-platform.be) Profielsites:
Facebook (www.facebook.com) Myspace (www.myspace.com) Netlog (nl.netlog.com) Windows Live Spaces (home.services.spaces.live.com) Veilig online:
Clicksafe (www.clicksafe.be) Cyberhate (www.cyberhate.be/templates/nl/faq.html) Gezinsbond, onze kinderen veilig online (www.gezinsbond.be/veiligonline) Interactive Software Federation of Europe (www.isfe.eu) Pan European Game Information (www.pegionline.eu/nl/index) Saferinternet (www.saferinternet.be) Klascement, lesfiches (digitaalso.klascement.net) VZW DNS (www.dns.be) Sites over beperkingen:
Betaprenten (www.betavzw.be) Braille (www.blindenzorglichtenliefde.be/bdm/hmdb/PC/Braille.html) Digital Accessible Information System (www.daisy.org) Drukwerk voor slechtzienden (groteletterdruk.infovisie.eu) Krowser (www.krowser.nl) Lettertype APHont (aph.org/edresearch/lpguide.htm) Modemadvies (www.modemadvies.be) Pilotus (www.pilotus.nl/index.php) Robbie Konijn (www.robbiekonijn.nl) Wai-Not (www.wai-not.be) Webquest (www.sip.be/webquest/leraar/index.htm) Wroet (www.wroet.nl)
Multimedia in de basisschool
54
BRONNEN Software:
Klascement, gratis lesmateriaal (www.klascement.net) Ingebeeld, lesmateriaal voor audiovisuele vorming (www.ingebeeld.be) ICT-infrastructuur bepalen (www.ond.vlaanderen.be/ict/infrastructuur) Praktijkvoorbeelden (www.ond.vlaanderen.be/publicaties) Typ-Top (www.typtop.be) Voca (www.oriente.nl/voca) Tijdschriften OWG, OWG info. In: OWG info, jrg. 21, nr. 111-112, september 2007.
Multimedia in de basisschool
55
BIJLAGEN
Bijlagen Bijlage 1: Snelcursus emoticons/smileys in messenger Bijlage 2: Enquête 1 - Kinderen en ICT Bijlage 3: Enquête 1 - De resultaten Bijlage 4: Enquête 2 - Leerkrachten en ICT Bijlage 5: Enquête 2 - De resultaten
Multimedia in de basisschool
56
Bijlage 1: Snelcursus emoticons/smileys in messenger De standaard smileys in Windows Live Messenger. De volgende emoticon verzenden:
Typ het volgende:
Glimlach
:-) of :)
Open mond
:-D of :d
Verrast
:-O of :o
Uitstekende tong
:-P of :p
Knipoog*
;-) of ;)
Bedroefd
:-( of :(
Verward
:-S of :s
Teleurgesteld
:-| of :|
Huilend*
:'(
Verlegen
:-$ of :$
Verhit
(H) of (h)
Boos
:-@ of :@
Engel
(A) of (a)
Duivel
(6)
Aan niemand vertellen
:-#
Ontblote tanden
8o|
Sukkelig
8-|
Sarcastisch
^o)
Geheimen vertellen
:-*
Ziek
+o(
Ik weet niet*
:^)
Denkend*
*-)
Feest*
<:o)
Rollende ogen*
8-)
Slaperig*
|-)
Koffiekopje
(C) of (c)
Duim omhoog
(Y) of (y)
Duim omlaag
(N) of (n)
Bierpul
(B) of (b)
Cocktail glas
(D) of (d)
Meisje
(X) of (x)
1
Jongen
(Z) of (z)
Linkeromhelzing
({)
Rechteromhelzing
(})
Vampier*
:-[ of :[
Verjaardagstaart*
(^)
Rood hart
(L) of (l)
Gebroken hart
(U) of (u)
Rode lippen
(K) of (k)
Cadeau met strik
(G) of (g)
Rode roos
(F) of (f)
Verwelkte roos
(W) of (w)
Camera
(P) of (p)
Filmstrook
(~)
Kattengezicht
(@)
Hondengezicht
(&)
Telefoonhoorn
(T) of (t)
Gloeilampje
(I) of (i)
Muzieknoot
(8)
Slapende halve maan
(S)
Ster
(*)
E-mail
(E) of (e)
Klok
(O) of (o)
Pictogram MSN Messenger
(M) of (m)
Slak
(sn)
Zwart schaap
(bah)
Bord
(pl)
Kom
(||)
Pizza
(pi)
Voetbal
(so)
Auto
(au)
Vliegtuig
(ap)
Paraplu
(um)
Eiland met een palmboom
(ip)
Computer
(co)
Mobiele telefoon
(mp)
2
Onweerswolk
(st)
Bliksem*
(li) (mo)
Geld * Deze emoticons zijn geanimeerd.
Bron: http://messenger.msn.com/Resource/Emoticons.aspx.
3
Bijlage 2: Enquête 1 – Kinderen en ICT Leerjaar/klas: ______________ Leeftijd: __________________ Geslacht: V M 1. Hoe leerde jij met de computer werken? (meer antwoorden mogelijk) Zelfstandig (je hebt zelf met de computer leren werken) Door familie (je kreeg hulp van vader, moeder, broer, zus ...) Op school
Niet Andere:
_________________________________________________________________
2. Hoeveel tijd per dag besteed jij aan volgende activiteiten op de computer? (slechts 1 antwoord mogelijk)
Weinig of nooit
Minder dan 1u./dag
± 1u./dag
± 2u./dag
Meer dan 2u./dag
Messenger1 (MSN) Blog2 (blogspot …) Sociale netwerksites3 (netlog, facebook, myspace …) Informatie opzoeken Chatten (niet via messenger!) Spelletjes spelen/Gamen E-mails lezen Websites bezoeken Andere (omschrijf): ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________
3. Heb je via internet al eens contact gehad met iemand die je niet kent? Ja
Nee 4. Ben je al eens gepest via het internet? Ja
Nee 5. Van de leerkracht moet je mooi en zonder fouten kunnen schrijven. Vind jij dit nodig nu de computer jouw teksten tijdens het typen toch verbetert? Ja
Nee 1
6. Vind jij dat er op school te weinig met de computer gewerkt wordt? Ja
Nee 7. Welke van de volgende ICT4- en multimedia5-activiteiten zou jij graag doen en/of leren op school? (slechts 1 antwoord mogelijk) Niet graag
Minder graag
Gemiddeld
Graag
Zeer graag
Leren typen Leren werken met programma’s zoals Word, Excel en Powerpoint Informatie opzoeken voor een taak Leren werken met een emailprogramma (e-mails opstellen, lezen …) Oefeningen (voor wiskunde, Nederlands …) op de computer maken Spelletjes spelen/Gamen Chatten Sociale netwerksites3 (netlog, facebook, myspace …) Een blog2 met de klas bijhouden Websites bezoeken Een filmpje maken Een podcast6 of geluidsopname maken Een website met de klas maken Leren werken met een gsm Leren werken met de computer (bestanden opslaan, kopiëren …) Andere (omschrijf): ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________
8. Vind jij dat de leerkrachten te weinig weten over ICT? (computers, internet …) Ja
Nee
Bedankt voor jouw tijd! 2
Woordverklaringen 1
Messenger is een programma waarmee je kan praten met vrienden, familie en andere mensen.
2
Een website waarop iemand zijn dagdagelijkse belevenissen schrijft, zodat heel de wereld dit op internet kan volgen.
3
Een site waar je vriendjes kan maken en persoonlijke gegevens (naam, adres, haarkleur …) kan invullen.
4
ICT = Informatie- en CommunicatieTechnologie, zoals computers, internet …
5
Gsm, iPod, Playstation …
6
Audio-opnames (radio, muziek …) die ter beschikking gesteld worden via het internet.
3
Bijlage 3: Enquête 1 – De resultaten GEGEVENS Leeftijd: 9 t.e.m. 12 jaar Aantal: ± 210 leerlingen (2 scholen samen) 1. Hoe leerde jij met de computer werken? 3e 18 40 19 1 a
Zelfstandig Door familie Op school Niet Andere
4e 20 44 7 1 b
5e 27 28 3 0 c
6e 31 30 5 0
a Werk b Typles, cd-rom, vakantiewerk, cursus c Cursus, vrienden
50 40 30 Aantal leerlingen 20 10 0 3e
4e
5e
6e
Leerjaar Zelfstandig
Door familie
Op school
Niet
2. Hoeveel tijd per dag besteed jij aan volgende activiteiten op de computer?
MSN Blog Sociale netwerksites Informatie opzoeken Chatten Gamen E-mails lezen Websites bezoeken Andere
MSN Blog Sociale netwerksites Informatie opzoeken Chatten Gamen E-mails lezen Websites bezoeken Andere
1 49 53 53 23 47 10 36 27
2 7 3 0 30 5 26 19 26
1 23 34 24 19 27 9 21 9
2 8 2 11 17 8 11 17 17
3e 3 0 0 0 3 1 16 1 3 a 5e 3 7 1 5 4 4 12 1 10 c
4 0 0 0 0 1 1 0 0
5 0 0 0 0 0 4 0 1
1 52 58 53 24 47 7 43 22
2 4 0 3 27 11 26 14 22
4 3 0 0 1 1 5 1 3
5 1 0 1 0 0 6 0 1
1 24 49 38 6 43 13 28 17
2 11 0 7 38 7 15 22 25
4e 3 2 0 1 8 0 21 2 11 b 6e 3 10 0 2 6 0 15 2 4 d
4 0 0 0 0 0 2 1 3
5 0 0 0 1 0 5 0 1
4 4 0 2 1 0 3 0 1
5 2 1 1 0 1 5 0 0
a Oefeningen voor school, Skype, werken met paint b Dactylo, tafels oefenen, verhaal intikken c Teksten schrijven, spelletjes spelen, liedjes beluisteren, dactylo, youtube, muziek/films downloaden, wedstrijden, elektronische schema's maken, tekeningen maken, excel, wordpad d Oefeningen Frans, Photoshop
Pagina 1
3. Heb je via internet al eens contact gehad met iemand die je niet kent?
Ja Neen
3e 7% 93%
4e 23% 77%
5e 40% 60%
3e
4e
6e 29% 71%
100% 75% Aantal 50% leerlingen 25% 0% 5e
6e
Leerjaar Ja
Neen
4. Ben je al eens gepest via het internet?
Ja Neen
3e 2% 98%
4e 7% 93%
5e 16% 84%
6e 2% 98%
100% 75% Aantal 50% leerlingen 25% 0% 3e Ja
4e
Neen
5e
6e
Leerjaar
5. Van de leerkracht moet je mooi en zonder fouten kunnen schrijven. Vind jij dit nodig nu de computer jouw teksten tijdens het typen toch verbetert?
Ja Neen
3e 77% 23%
4e 82% 18%
5e 67% 33%
6e 94% 6%
100% 75% Aantal 50% leerlingen 25% 0% 3e
4e 5e Leerjaar Ja
6e
Neen
Pagina 2
6. Vind jij dat er op school te weinig met de computer gewerkt wordt?
Ja Neen
3e 77% 23%
4e 68% 32%
5e 86% 14%
3e
4e
6e 57% 43%
100% 75% Aantal 50% leerlingen 25% 0% Ja
Neen
5e
6e
Leerjaar
7. Welke van de volgende ICT- en multimedia-activiteiten zou jij graag doen en/of leren op school?
Typen Werken met Office Informatie opzoeken E-mail Oefeningen Gamen Chatten Sociale netwerksites Blog met de klas Websites bezoeken Een filmpje maken Een podcast maken Website met de klas Werken met een gsm Werken met de computer Andere
Typen Werken met Office Informatie opzoeken E-mail Oefeningen Gamen Chatten Sociale netwerksites Blog met de klas Websites bezoeken Een filmpje maken Een podcast maken Website met de klas Werken met een gsm Werken met de computer Andere
1 7 16 6 5 8 2 9 30 13 5 3 11 2 3 3
2 5 6 8 6 0 2 9 9 7 7 4 11 4 5 3
1 20 8 12 10 8 3 4 10 5 4 3 4 2 15 10
2 6 6 9 4 7 2 3 2 4 7 3 5 2 4 5
3e 3 12 9 13 15 8 5 12 7 16 13 9 12 10 5 11 5e 3 9 10 14 16 13 1 7 6 5 9 4 5 3 8 10 c
4 23 16 21 16 19 8 11 2 10 21 15 8 17 13 12
5 11 4 6 11 19 38 12 3 8 10 21 12 21 26 25
1 7 7 4 3 6 1 15 27 20 6 5 8 4 0 8
2 10 8 6 14 8 1 8 11 7 11 2 7 2 4 3
4 6 12 5 5 8 6 4 7 12 11 5 9 9 6 11
5 2 5 4 8 8 31 24 18 19 12 28 20 27 10 7
1 11 2 1 7 7 1 7 15 17 3 3 4 3 3 3
2 13 15 8 7 7 3 5 9 7 9 2 5 4 2 9
4e 3 16 10 13 8 15 4 11 12 9 11 5 11 7 8 14 b 6e 3 15 11 14 13 15 10 10 14 11 13 10 7 5 8 16 d
4 10 16 21 22 11 7 9 3 6 17 9 15 18 9 12
5 7 19 16 11 20 47 16 6 17 16 37 19 29 37 23
4 9 14 20 14 9 12 13 6 10 15 5 17 17 11 12
5 3 9 8 10 14 26 16 7 7 12 29 18 22 25 11
b Leren werken met webcam c Foto's bekijken, elk aparte website maken, 1 keer per jaar doen op pc wat je wilt d Met allerlei programma's leren werken, liedjes op mp3 zetten, youtube, muziek, films, playstation, 's middags vrij spelen op de computers
Pagina 3
8. Vind jij dat de leerkrachten te weinig weten over ICT? (computers, internet …)
Ja Neen
3e 19% 81%
4e 47% 53%
5e 51% 49%
6e 39% 61%
100% 75% Aantal leerlingen 50% 25% 0% 3e
4e
5e
6e
Leerjaar
Ja
Neen
Pagina 4
Bijlage 4: Enquête 2 – Leerkrachten en ICT Leerjaar/klas: ______________ Leeftijd: __________________ Geslacht: V M 1. Hoe leerde u met de computer werken? (meer antwoorden mogelijk) Op zelfstandige basis Door bijscholing In mijn opleiding Niet
Andere:
_________________________________________________________________
2. Waarover beschikt u in de klas? (slechts 1 antwoord mogelijk) Ja
Ja, na reservatie of in een aparte computerklas
Nee
Computer Beamer (videoprojector) Smartboard (digitaal schoolbord) Internet Draadloos netwerk Andere (omschrijf): ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________
3. Hoe zou u zichzelf omschrijven in het gebruik van ICT (computer, internet …)? Niet erg vertrouwd
Eerder vertrouwd Ervaren 4. Welk van de volgende ICT1-toepassingen kent u of gebruikt u voor persoonlijk gebruik? (slechts 1 antwoord mogelijk)
Ik ken het niet
Ik ken het, maar gebruik het niet
E-mail Tekstverwerking (Word …) Presentatiesoftware (Powerpoint …) Weblog2 Podcast3 Wiki4 (Wikipedia …)
1
Ik wil het graag proberen maar ik weet niet hoe
Ik gebruik het zelden
Ik gebruik het soms
Ik gebruik het geregeld
Forum5 Mindmapping6 software VOIP = voice over internet (internettelefonie: Skype …) Social bookmarking sites7 (furl, del.icio.us …) Sites om video- en audiobestanden te delen (Youtube, flickr …) Chatten (messenger …) Social networkingsites8 (MySpace, Facebook, Netlog …) Andere (omschrijf): ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________
5. Zijn er andere ICT- toepassingen die u regelmatig gebruikt? Ja
Nee Indien ja, welke? ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________
6. Welk van de volgende ICT1-benodigdheden/toepassingen kent u/gebruikt u om les te geven? (slechts 1 antwoord mogelijk)
Ken ik niet
Ik ken het, maar gebruik het niet
E-mail Tekstverwerking (Word) Presentatiesoftware (Powerpoint) Weblog2 Podcast3 Wiki4 (Wikipedia …)
2
Ik wil het graag proberen maar ik weet niet hoe
Ik gebruik het zelden
Ik gebruik het soms
Ik gebruik het geregeld
Forum5 Mindmapping6 software VOIP = voice over internet (internettelefonie bv. Skype, Messenger) Social bookmarking sites7 (furl, del.icio.us ) Sites om video- en audiobestanden te delen (Youtube, flickr ) Social networkingsites8 (MySpace, Facebook, Netlog) Chatten (messenger …) Software om interactieve oefeningen en materialen te maken (eXe, Hot Potatoes …) Andere (omschrijf): ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________
7. Zijn er andere ICT- toepassingen die u regelmatig gebruikt om les te geven? Ja
Nee Indien ja, welke? ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________
8. Heeft uw school een Elektronische Leeromgeving (ELO)? ( Smartschool, Dokeos, Moodle, Blackboard, Claroline …) Ja
Nee Ik weet het niet Indien ja, welk? ______________________________________________________________________________________
9. Welke ICT-nascholing heeft u al gevolgd? ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________
3
10. Waarover wilt u zich zeker bijscholen? (omtrent ICT) ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________
11. Gebruikt u bestaand elektronisch lesmateriaal gemaakt door andere leerkrachten? (audio, video, Powerpoint …) Ja
Nee Indien ja, wat? ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________
12. Deelt u elektronisch lesmateriaal met andere leerkrachten? Ja
Nee Indien ja, Via welke weg doet u dat? (elektronische leeromgeving, sites, e-mail …) ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________
13. Leerlingen mogen mij mailen? Ja
Nee Indien ja, welke regels zijn hieromtrent afgesproken? ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________
Indien nee, waarom niet? Ook als je een apart e-mailadres van school krijgt? ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________
14. Vindt u het moeilijk dat leerlingen vaak meer weten over ICT dan u? Ja
Nee
4
15. Het gebruik van computer en andere multimedia voor school. (Slechts 1 antwoord mogelijk) Altijd
Vaak
Soms
Nooit
Ik gebruik de computer voor administratieve taken (opstellen van rapporten, agenda, verslagen …) Ik gebruik het internet als informatiebron voor mijn lessen Ik maak werkbladen op de computer voor mijn leerlingen en maak hierbij gebruik van tekst en afbeeldingen Ik integreer audiovisuele media in mijn les (muziek, video, cd, dvd …) Ik maak gebruik van de computer in de klas Ik laat kinderen oefeningen maken op de computer Ik maak gebruik van multimedia-apparaten in de klas (bv. beamers, muziekinstallatie, televisie …)
16. Beschikt de school volgens u over genoeg materiaal (computers, beamers …)? Ja
Nee Indien nee, wat ontbreekt er volgens u? ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________
17. Welke nadelen ziet u in ICT op school? (Meer antwoorden mogelijk) Kinderen kopiëren huistaken via e-mail en messenger Kinderen kopiëren taken en opdrachten van huiswerksites (bv. scholieren.be) Spelling gaat achteruit door de spellingcorrectie in Word Lichamelijke klachten (bv. muisarm) Minder sociaal contact Meer werk voor de leerkracht Andere:
________________________________________________________________
18. In welke vakken gebruikt u of zou u ICT en multimedia gebruiken? (Meer antwoorden mogelijk)
Godsdienst
W.O.
Wiskunde
L.O.
Taal
M.O
2e taal
Andere:
___________________________________________
5
19. Gebruikt u genoeg ICT tijdens de les? Ja
Nee Indien nee, waarom gebruikt u te weinig ICT in de klas? (Meer antwoorden mogelijk)
omdat de klassen te groot zijn omdat u zich telkens moet verplaatsen naar een ander lokaal er is te weinig materiaal u kent er te weinig van u heeft te weinig tijd Andere:
________________________________________________________________
20. Hoe zou u het gebrek aan ICT in de les willen oplossen? ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________
21. Krijgt u genoeg ondersteuning? (ICT-coördinator, van buitenaf …) Ja
Nee 22. Wat vindt u essentieel om aan te leren aan kinderen i.v.m. multimedia? (Meer antwoorden mogelijk)
Hoe omgaan met internet (veilig surfen, betrouwbare informatiebronnen ...) Leren typen Tekstverwerker (bv. Word) Presentatiesoftware (bv. Powerpoint) Een e-mail opstellen en versturen Iets opzoeken op het internet Met een gsm leren werken Een podcast of video maken Een website maken Andere:
________________________________________________________________
23. Welke multimediale activiteiten zou u doen in de les? (zonder rekening te houden met de leerlijnen) (Meer antwoorden mogelijk) Nooit Leren typen Tekstverwerker (bv. Word) aanleren Presentatiesoftware (bv. Powerpoint) aanleren
6
Misschien
Zeker
Ik weet het niet
Een e-mail opstellen en versturen Iets opzoeken op internet Met een gsm leren werken Een podcast3 of video maken Een weblog2 bijhouden met de klas Een website maken voor en met de klas Oefeningen (voor wiskunde, Nederlands …) op de computer maken Chatten Spelletjes spelen/gamen Leren kinderen veilig online gaan Profielen invullen op sociale netwerksites8 (netlog, facebook, myspace …) Websites bezoeken Leren werken met de computer (bestanden kopiëren, opslaan, mappen aanmaken …) Andere (omschrijf!): __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________
Opmerkingen, suggesties … __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________
Bedankt voor uw tijd!
7
Woordverklaringen 1
ICT = Informatie- en CommunicatieTechnologie, zoals computers, internet …
2
Een website waarop iemand zijn dagdagelijkse belevenissen schrijft, zodat heel de wereld dit op internet kan volgen.
3
Audio-opnames (radio, muziek …) die ter beschikking gesteld worden via het internet.
4
Een (web)toepassing waarmee webdocumenten gezamenlijk kunnen worden bewerkt.
5
Website waar men informatie of meningen kan uitwisselen over een bepaald onderwerp.
6
Een techniek die u kan helpen om informatie, gedachten en denkpatronen in beeld te brengen.
7
Sites om bladwijzers ofwel favorieten te delen met andere internetgebruikers.
8
Een site waar je vrienden kan maken en persoonlijke gegevens kan invullen.
8
Bijlage 5: Enquête 2 – De resultaten GEGEVENS Leeftijd: +20 jaar Aantal: ± 35 leerkrachten (2 scholen samen) 1. Hoe leerde u met de computer werken? <30j 7 0 4 0 a
Zelfstandig Door bijscholing In mijn opleiding Niet Andere
<40j 6 5 1 0 b
<50j 14 10 0 0 c
a Secundair onderwijs (informaticalessen), door vrienden
<60j 3 3 0 0
b Collega's c Echtgenoot, dochter, collega's
16 14 12 10 Aantal 8 leerkrachten 6 4 2 0 <30j
<40j
<50j
<60j
Leeftijdsgroep
Zelfstandig Niet
Door bijscholing Andere
In mijn opleiding
2. Waarover beschikt u in de klas?
Computer Beamer Digitaal schoolbord Internet Draadloos netwerk Andere
Ja 6 0 1 5 1
Ja 10 0 0 7 1
<30j Klas 0 4 0 3 0 a <50j Klas 2 5 0 3 0 b
Neen 1 3 6 1 6
Ja 7 0 0 5 0
Neen 3 10 15 5 14
Ja 3 0 0 0 0
<40j Klas 2 2 0 3 0 <60j Klas 1 2 0 1 0 c
Pagina 1
Neen 0 7 9 0 9
Neen 0 2 4 3 4
a Tv aangesloten op pc b Diaproject + scherm, tv + videorecorder + dvd-speler, cdspeler, kaartlezer c Printer (zwart-wit)
3. Hoe zou u zichzelf omschrijven in het gebruik van ICT (computer, internet …)?
Niet erg vertrouwd Eerder vertrouwd Ervaren
<30j 1 5 1
<40j 2 6 1
<50j 4 9 2
<60j 0 4 0
10 8 6
Aantal leerkrachten 4 2 0
<30j
<40j
<50j
<60j
Leeftijdsgroep Niet erg vertrouwd
Eerder vertrouwd
Ervaren
4/1. Welke van de volgende ICT-toepassingen kent u of gebruikt u voor persoonlijk gebruik? <30j E-mail Tekstverwerking Presentatiesoftware Weblog Podcast Wiki Forum Mindmappingsoftware VOIP (skype) Bookmarking sites Youtube, flickr … Chatten Netwerksites Andere
1 2 0 0 0 0 0 2 4 1 4 1 3 0 1 3 6 0 2 3 6 0 1 3 0 2 3 2 cd, dvd maken
3 0 0 2 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0
<40j 4 0 0 0 0 0 1 2 0 2 0 1 1 1
5 0 0 3 2 1 2 0 1 0 0 1 1 1
6 7 7 0 0 1 1 1 0 0 0 0 3 0
1 0 0 0 1 4 3 2 6 3 7 1 0 4
2 0 0 5 5 4 2 4 3 3 2 5 8 4
3 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 1 1 0
4 2 1 1 3 2 1 3 1 2 0 4 1 0
5 2 2 2 0 1 3 0 0 3 0 2 2 2
6 10 11 2 0 0 2 0 0 0 0 0 1 0
1 0 0 0 2 1 2 1 3 2 3 1 1 2
2 0 0 1 1 1 1 1 0 1 1 1 0 1
3 0 0 1 2 2 2 1 3 2 3 1 0 2
<50j E-mail Tekstverwerking Presentatiesoftware Weblog Podcast Wiki Forum Mindmappingsoftware VOIP (skype) Bookmarking sites Youtube, flickr … Chatten Netwerksites Andere
1 0 1 1 4 8 6 5 9 5 14 5 0 9
2 1 0 8 8 3 3 7 5 4 1 4 11 4
3 0 0 1 0 1 0 0 0 1 0 0 0 0
4 0 0 1 1 0 1 1 0 0 0 0 0 0
5 2 2 2 0 1 1 2 0 2 0 0 0 1
6 7 7 0 1 0 2 0 0 1 0 2 0 0
4 0 0 3 2 2 0 1 1 1 0 3 2 1
5 0 0 0 0 0 0 2 0 1 0 1 1 1
6 4 4 1 0 0 1 1 0 0 0 0 1 0
<60j
Pagina 2
4/2. Zijn er andere ICT-toepassingen die u regelmatig gebruikt?
Ja Neen Ja? Welke:
<30j 1 8 a
<40j 0 9
<50j 3 11 b
<60j 1 3 c
a Photoshop b Schoolvensters, digitale fotografie, websites maken, KBC-online, informat c Programma's om muziek/video/foto's te bewerken
12 10 8 Aantal 6 leerkrachten 4
Ja Neen
2 0 <30j
<40j
<50j
<60j
Leeftijdsgroep
5. Welk van de volgende ICT-benodigdheden/toepassingen kent u/gebruikt u om les te geven? <30j E-mail Tekstverwerking Presentatiesoftware Weblog Podcast Wiki Forum Mindmappingsoftw. VOIP (skype) Bookmarking sites Youtube, flickr … Netwerksites Chatten Software oef. Andere
1 0 0 0 4 4 2 1 5 1 5 1 3 0 1
2 1 1 2 2 2 2 3 1 4 1 3 3 4 3
3 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
<40j 4 2 0 2 1 1 1 1 1 1 1 3 1 3 1
5 0 2 2 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 2
6 4 4 0 0 0 1 0 0 1 0 0 0 0 0
1 0 0 0 1 3 2 2 5 3 8 1 4 0 2
2 2 1 2 6 5 3 5 2 4 0 4 3 7 2
3 0 0 3 1 0 0 0 0 0 0 1 0 1 1
E-mail Tekstverwerking Presentatiesoftware Weblog Podcast Wiki Forum Mindmappingsoftw. VOIP (skype) Bookmarking sites Youtube, flickr … Netwerksites Chatten Software oef. Andere
2 8 3 9 10 3 6 10 6 9 1 11 5 15 4
3 0 0 1 0 2 0 0 0 1 0 0 0 0 0
5 3 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0
6 3 7 1 0 0 2 0 0 0 0 2 1 0 1
4 2 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
5 0 0 1 0 2 0 1 0 0 0 0 0 0 1
6 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1
a <60j
<50j 1 0 1 1 4 8 5 4 8 5 14 4 10 0 5
4 0 0 2 0 0 0 1 1 1 0 0 0 0 2
4 0 0 3 1 2 2 0 1 0 0 0 0 0 1
5 3 5 1 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 4
6 3 6 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 1
1 0 0 0 1 1 2 1 2 1 2 1 2 1 1
2 2 3 2 3 1 2 2 2 3 2 3 2 3 1
3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 b
a Oefensoftware, cd-roms voor kleuters, freeware ICT-platform.be b Educatieve software kleuters
Pagina 3
6. Zijn er andere ICT-toepassingen die u regelmatig gebruikt om les te geven?
Ja Neen Ja? Welke:
<30j 2 5 a
<40j 2 7 b
<50j 3 12 c
a Google, Sites voor kleuterleidsters, educatieve cd-roms en spelletjes voor kleuters
<60j 1 3 d
b Oefensoftware, tv aangesloten op pc met internet c Ibos, Educatieve software d Woordkasteel voor spelling
15 10 Aantal leerkrachten 5 0 <30j Ja
<40j
Neen
<50j
<60j
Leeftijdsgroep
7. Heeft uw school een ELO?
Ja Neen Ik weet het niet Ja? Welke:
<30j 0 6 1
<40j 2 4 3 a
<50j 0 6 8
a Computerklas
<60j 0 2 2
10 8 Aantal leerkrachten
6 4 2 0 <30j
<40j
<50j
<60j
Leeftijdsgroep Ja
Neen
Ik weet het niet
8. Welke ICT-nascholing heeft u al gevolgd?
Geen Wel Welke?
<30j 7 0
<40j 6 3 a
<50j 6 9 b
<60j 2 2 c
a Word, Wero & ICT, ICT eindtermen, ICT regiovergaderingen b Word, Excel, Access, Windows, Coreldraw, Frontpage, netwerken, pconderhoud, pc voor beginners, internet, virusbeveiliging c Word, Excel, internet, ICT-toep. id lessen, Photoshop, Dreamweaver
9. Waarover wilt u zich zeker bijscholen? <30j <40j <50j <60j
Foto's bewerken, nut van ICT in peuterklas, Photoshop, Powerpoint, spelen voor kleuters Didactisch ICT-gebruik, Powerpoint, typles, internet, Word uitgebreid Dreamweaver, Photoshop, Mindmapping, Powerpoint, Word Foto/video bewerking, Powerpoint
Pagina 4
10. Gebruikt u bestaand elektronisch lesmateriaal gemaakt door andere leerkrachten?
Ja Neen Ja? Welke: Ja
<30j 3 4 a
<40j 4 5 b
<50j 2 13 c
a Lesbladen (ict-platform), beeldfragmenten in Wero b Documenten, sites, cd-roms, gesproken boekjes (kleuters), formulieren c Online, dvd, cd, klascement.net d Weekschema, webschema, klaslijsten
<60j 1 3 d
14
Neen
12 10 8 Aantal leerkrachten 6 4 2 0 <30j
<40j
<50j
<60j
Leeftijdsgroep
11. Deelt u elektronisch lesmateriaal met andere leerkrachten?
Ja Neen Ja? Hoe
<30j 5 2
<40j 4 5
<50j 4 11
<60j 3 1
a
b
c
d
a b c d
E-mail (3), CD/DVD Klascement, e-mail, sites, computerklas E-mail, sites, supportsite informat E-mail, diskettes
15 10 Aantal leerkrachten 5 0 <30j
<40j
<50j
<60j
Leeftijdsgroep Ja
Neen
12. Leerlingen mogen mij mailen?
Ja Neen Ja? Welke: Neen? Waarom niet?
<30j 0 6
<40j 5 5 a e
d
<50j 6 8 b f
a b c d
<60j 2 2 c g
Geen regels, klasgebeuren, ouders Iets doormailen, geen regels, ouders Ouders (kleuters), klasgebeuren
Hoeft niet, tijdrovend, genoeg tijd op school, peuters en kleuters e Te jong (2e lj.), kleuters f Peuters, privé, secretariaat, te jong, zorgleerkracht g Genoeg tijd op school, enkel leerkrachten onderling
10 8 6 Aantal leerkrachten 4 2 0 Ja
Neen
<30j
<40j
<50j
Leeftijdsgroep
Pagina 5
<60j
13. Vindt u het moeilijk dat leerlingen vaak meer weten over ICT dan u? <30j 0 7
Ja Neen
<40j 1 8
<50j 0 15
<60j 0 4
20 15 Aantal 10 leerkrachten 5 0 Ja
<30j
Neen
<40j
<50j
<60j
Leeftijdsgroep
14. Het gebruik van computer en andere multimedia voor school. <30j Voor adminstr. taken Als informatiebron Werkbladen Audiovisuele media Computer in de klas Oefeningen op pc MM-apparaten
1 6 2 1 1 2 1 1
2 1 5 5 5 2 2 1
Voor adminstr. taken Als informatiebron Werkbladen Audiovisuele media Computer in de klas Oefeningen op pc MM-apparaten
1 9 1 3 1 0 0 1
2 3 5 5 3 4 2 6
<40j 3 0 0 0 1 2 2 4
4 0 0 1 0 1 2 1
1 7 2 2 1 4 1 1
2 1 5 4 3 2 5 1
3 1 6 4 7 6 6 5
4 2 3 3 3 4 6 2
1 4 0 1 1 2 2 0
2 0 3 2 0 0 0 1
<50j
3 1 2 2 4 3 3 5
4 0 0 1 1 0 0 2
3 0 1 1 3 2 2 2
4 0 0 0 0 0 0 1
<60j
15. Beschikt de school volgens u over genoeg materiaal?
Ja Neen Neen? Wat:
<30j 4 3 a
<40j 8 1 b
<50j 11 4 c
<60j 4 0
a Internet in alle klassen, pc's met internet, verouderde computers, te weinig ICT-uren b Extra pc's voor differentiatie, nieuwere pc's, spelletjes voor kleuters c Te weinig en trage pc's, niet overal internet, beamers
12 10 8 Aantal 6 leerkrachten 4 2 0 Ja
Neen
<30j
<40j
<50j
Leeftijdsgroep
Pagina 6
<60j
16. Welke nadelen ziet u in ICT op school? <30j 0 1 1 1 4 0 3
kopiëren huistaken huiswerksites spellingcorrectie lichamelijke klachten sociaal contact meer werk Geen Andere
<40j 1 0 4 0 1 0 5
<50j 1 1 5 1 4 0 2 a
<60j 1 1 1 0 0 0 0 b
a Tijdrovend, kinderen spelen alleen spelletjes b Niet nadelig als het geïntegreerd is in het programma
kopiëren huistaken huiswerksites
6
spellingcorrectie
4 Aantal leerkrachten 2
lichamelijke klachten sociaal contact meer werk
0 <30j
<40j
<50j
<60j
Geen
Leeftijdsgroep
17. In welke vakken gebruikt u of zou u ICT en multimedia gebruiken? <30j 2 4 3 3 5 0 6 a
Godsdienst Wiskunde Taal 2e Taal WO LO MO Andere
<40j 1 3 5 2 6 0 4 b
<50j 7 8 10 5 9 2 4
a Computerhoek in de klas b Zorgklas, kleuterproject
<60j 2 2 3 0 2 0 1
10 8
Godsdienst Wiskunde
6 Aantal leerkrachten 4
Taal 2e Taal
2
WO
0
LO <30j
<40j
<50j
Leeftijdsgroep
Pagina 7
<60j
MO
18. Gebruikt u genoeg ICT tijdens de les?
Ja Neen
<30j 2 5
<40j 4 5
<50j 5 10
<60j 3 1
<30j 2 2 0 1 1 a
<40j 2 1 0 2 1 b
NEEN? klassen te groot verplaatsen te weinig materiaal te weinig kennis te weinig tijd andere
<50j 2 2 0 4 5 c
a b c d
<60j 1 1 0 0 1 d
Peuters, kleuters moeten goed begeleid worden Kleuters Secretariaat, kleuters Geen internet
15 10 Aantal leerkrachten 5
Ja
Neen
0 <30j
<40j
<50j
<60j
Leeftijdsgroep
5 4
klassen te groot verplaatsen
3 Aantal leerkrachten 2
te weinig materiaal te weinig kennis te weinig tijd
1 0 <30j
<40j
<50j
<60j
Leeftijdsgroep
19. Hoe zou u het gebrek aan ICT in de les willen oplossen? "Meer ict-uren, zodat kleuters in groepjes begeleid kunnen worden." "Zelf wat meer aandacht aan besteden." "Zal zich hopelijk vanzelf oplossen door meer ervaring." "Thema rond computer uitwerken." "Betere begeleiding van leerkracht en leerlingen via nascholing, teamgericht." "Klassen opsplitsen in kleinere groepjes voor pc-klas." "Meer computers in de klas." "Meer uren voor ICT-coordinator." "Het aantal uren beter besteden aan de oudere kinderen, de jongeren moeten nog andere vaardigheden leren." "Kleinere groepjes." "Meer info over integratie van ICT in de lessen." "In LO kan er gebruik gemaakt worden van kindvolgsystemen, rapportjes …"
Pagina 8
20. Krijgt u genoeg ondersteuning?
Ja Neen
<30j 4 3
<40j 5 2
<50j 12 3
<60j 4 0
Opmerking: te weinig ICT -uren
12 10 8 Aantal 6 leerkrachten 4 2 0 <30j Ja
<40j
Neen
<50j
<60j
Leeftijdsgroep
21. Wat vindt u essentieel om aan te leren aan kinderen i.v.m. multimedia?
omgaan met het internet leren typen tekstverwerker presentatiesoftware e-mail opzoekwerk werken met gsm podcast/video maken website maken Andere
<30j 6 5 6 3 5 5 0 0 0 a
<40j 8 5 5 2 8 8 1 0 1 b
<50j 13 7 10 3 11 10 2 0 0 c
<60j 3 1 2 0 3 3 1 0 0 d
a Kleuters: vaardigheden met de muis, bep. pictogrammen, begrijpen … b Kleuters: niet belangrijk
14 12
omgaan met het internet
10
leren typen tekstverwerker
8 Aantal leerkrachten 6
presentatiesoftware e-mail
4
opzoekwerk
2
werken met gsm
0
podcast/video maken
<30j
<40j
<50j
Leeftijdsgroep
Pagina 9
<60j
website maken
22. Welke multimediale activiteiten zou u doen in de les? <30j Leren typen Tekstverwerker Presentatiesoftware E-mail versturen Opzoekwerk op internet Gsm hanteren Podcast/video maken Weblog met de klas Website met de klas Oefeningen op pc Chatten Gamen Veilig online gaan Netwerksites Websites bezoeken Leren werken met pc Andere
Leren typen Tekstverwerker Presentatiesoftware E-mail versturen Opzoekwerk op internet Gsm hanteren Podcast/video maken Weblog met de klas Website met de klas Oefeningen op pc Chatten Gamen Veilig online gaan Netwerksites Websites bezoeken Leren werken met pc Andere
1 1 1 1 1 1 5 3 1 1 1 5 4 1 3 1 1
2 3 0 3 1 1 0 1 3 3 1 1 1 1 2 1 0
<40j 3 2 5 2 4 4 0 0 0 0 4 0 1 4 0 4 5
4 0 0 0 0 0 1 2 2 2 0 0 0 0 1 0 0
1 1 1 2 1 1 5 2 1 1 1 3 5 1 3 1 1
2 1 1 3 1 0 0 2 3 6 1 3 1 0 0 1 1
3 1 3 1 5 5 0 0 0 0 9 0 3 5 0 5 3
4 5 4 5 5 4 6 6 6 6 3 7 4 4 6 4 5
1 3 3 3 2 2 3 3 3 3 1 2 1 2 3 2 2
2 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1
a <50j 1 4 3 4 2 2 6 6 6 4 1 6 5 2 7 3 3
2 3 4 4 2 3 2 2 2 4 1 1 2 3 1 2 3
3 5 5 1 6 7 1 0 0 0 6 0 1 7 0 6 6
4 1 1 2 0 0 2 4 4 1 0 2 2 0 5 0 0
3 1 1 0 2 2 1 0 0 0 3 0 2 2 0 1 1
4 0 0 0 0 0 0 1 1 1 0 2 1 0 1 1 0
<60j
b
a Opmerking: peuters Educatieve software voor kleuters: leerzame spelletjes, verhaaltjes, muziek … b Kleuters: leren omgaan met de muis Kinderen kunnen nog niet vlot lezen
Pagina 10
Lid van de Associatie Universiteit Gent