Multifocus: De kracht van verbinden Databank Effectieve interventies huiselijk geweld
Deze methodebeschrijving is gemaakt door: Wilma Schakenraad en Ben Serkei MOVISIE
[email protected] [email protected] Wilma Schakenraad is senior medewerker informatiemanagement van de afdeling Huiselijk en seksueel geweld van MOVISIE. Ben Serkei is senior adviseur van de afdeling Huiselijk en seksueel geweld van MOVISIE. December 2011 Voor meer methodebeschrijvingen en eventuele vragen en/of reacties kunt u terecht bij: www.movisie.nl/effectievesocialeinterventies of www.huiselijkgeweld.nl/interventies/effectieveinterventies Deze methodebeschrijving is mogelijk gemaakt door het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Het werkblad dat gebruikt is voor het maken van deze methodebeschrijving, is deels gebaseerd op het Werkblad beschrijving interventie van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) en het RIVM.
2 * * * Multifocus
Inhoudsopgave Inleiding: leeswijzer
04
Samenvatting
05
1.
Beschrijving methode 1.1 Probleemomschrijving 1.2 Doel van de methode 1.3 Doelgroep van de methode 1.4 Indicaties en contra-indicaties 1.5 Aanpak 1.6 Materiaal 1.7 Uitvoerende organisaties 1.8 Benodigde competenties van de uitvoerder 1.9 Overige randvoorwaarden 1.10 Overeenkomsten en verschillen met andere interventies 1.11 Contactgegevens ontwikkelaar
08 08 09 10 10 11 15 15 15 17 17 18
2.
Onderbouwing 2.1 De ontwikkelgeschiedenis van de methode 2.2 Onderbouwing van de probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak
19 19 20
3.
Onderzoek naar praktijkervaringen 3.1 Praktijkervaringen van de uitvoerder 3.2 Praktijkervaringen van de cliënt/burger 3.3 Praktijkvoorbeeld
23 23 23 23
4.
Effectonderzoek 4.1 Directe aanwijzingen voor de effectiviteit 4.2 Indirecte aanwijzingen voor de effectiviteit
24 24 24
5.
Conclusies 5.1 Samenvatting werkzame elementen 5.2 Samenvatting effectonderzoek
25 25 26
6
Verantwoording 6.1 Zoeken en selecteren van literatuur 6.2 Literatuur
27 27 28
Bijlage 1: Toelichting effectonderzoek
29
Multifocus * * * 3
Inleiding: leeswijzer Professionals worden geconfronteerd met een wirwar aan informatie waar ze een weg in moeten vinden. Die informatie is vaak versnipperd en daardoor weinig toegankelijk. In de Databank Effectieve sociale Interventies brengen wij methoden bij elkaar waarmee de sociale sector werkt. De methodebeschrijvingen op het gebied van huiselijk geweld zijn ook beschikbaar via de Databank Effectieve interventies huiselijk geweld. De websites vindt u in het colofon. De methodebeschrijvingen geven een zo volledig mogelijk beeld van alle beschikbare informatie over een methode. Als hulpverlener, preventiewerker of politiefunctionaris kunt u hiermee vaststellen of de methode geschikt is voor de situatie waarin u of uw organisatie intervenieert. Als gemeente kunt u zich op de hoogte stellen van de methoden die er zijn en wat er bekend is over de effectiviteit. Op basis daarvan kunt u met organisaties in uw gemeente in gesprek gaan over de inzet van deze methoden. Indien u besluit om met de methode aan de slag te gaan, verwijzen we u naar de ontwikkelaar voor het handboek en eventuele andere beschikbare materialen. De methodebeschrijving is opgebouwd langs vier lijnen. Onderdeel 1 van dit document beschrijft de methode zelf, zoals de doelen, de doelgroep en de aanpak. Onderdeel 2 laat de onderbouwing van de methode zien: de visies, theorieën en wetenschappelijke onderzoeken die de ontwikkelaar heeft gebruikt bij het ontwikkelen van de methode. Onderdeel 3 geeft zicht op de praktijkervaringen van de professional en de cliënt/burger met de methode. Onderdeel 4 geeft inzicht in wat er wetenschappelijk bekend is over de effectiviteit van de methode. De methodebeschrijving is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de ontwikkelaar van de methode. Zo levert de ontwikkelaar informatie aan en geeft deze feedback op het concept en toestemming voor publicatie. De methode wordt uitgebreid in kaart gebracht. Dit kan ontwikkelaars op hun beurt een impuls geven voor verdere ontwikkeling van de methode. Een methode staat dus niet stil, de beschrijvingen zullen dan ook regelmatig worden herzien. De methodebeschrijving is gebaseerd op een systematische zoektocht naar informatie. Bij die zoektocht werken de onderzoeker die de methodebeschrijving maakt en een informatiespecialist van de afdeling Kennisstromen van MOVISIE intensief samen. Bij het zoeken van informatie over methoden zijn doorgaans de volgende zoekstrategieën toegepast: het inwinnen van informatie bij de ontwikkelaar, uitvoerende instanties en/of eventuele onderzoekers van de methode, het doorzoeken van Nederlandse en/of internationale databanken, het checken van referenties van reeds gevonden informatiemateriaal en een internet deskresearch. De zoektocht is daarbij gericht op een breed spectrum aan informatiebronnen, variërend van (ongepubliceerde) verslagen van (interne) procesevaluaties of paneldiscussies tot wetenschappelijk (effect)onderzoek. De verantwoording van de toegepaste zoekstrategieën is in beknopte zin terug te vinden in onderdeel 6.1. De zoekgeschiedenis is uitgebreid vastgelegd in het archief van MOVISIE. Het relevante gevonden materiaal is terug te vinden in het literatuuroverzicht in onderdeel 6.2. Bij het effectonderzoek (onderdeel 4) wordt onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte aanwijzingen voor effectiviteit. Een toelichting op dit onderscheid vindt u in bijlage 1. Om de tekst in de methodebeschrijving zelf laagdrempelig te houden, worden de belangrijkste onderzoekskenmerken en resultaten zoveel mogelijk in woorden beschreven. De achterliggende cijfers vindt u in bijlage 3 en verder. Wij wensen u veel inspiratie bij het lezen van deze methodebeschrijving.
4 * * * Multifocus
Samenvatting
1. Beschrijving methode Doel Het doel van de methode Multifocus is geweld en onveiligheid in het gezin te doen stoppen, het gezin te helpen de regie over het eigen bestaan te hervinden, de interne relaties binnen het gezin te versterken en de kans op herhaling te reduceren. Doelgroep De doelgroep van de methode zijn gezinnen met complexe, meervoudige problematiek. Vaak zijn dat gezinnen waarin geweld plaatsvindt of dreigt, in een aantal gevallen is daarvoor een huisverbod opgelegd. Aanpak Multifocus maakt gebruik van intensief casemanagement om een integrale, sluitende en effectieve aanpak van huiselijk geweld te realiseren. Kenmerkend is de systemische ofwel gezinsgerichte benadering die de intensief casemanagers consequent toepassen. De aanpak kent de volgende fasen. Aanmelding en eerste contact: de melding komt binnen bij de intensief casemanager en deze legt (binnen een uur na de melding) de eerste contacten en heeft gesprekken met alle gezinsleden, ook met de kinderen. Intake en diagnostiek: de intensief casemanager verkent en beoordeelt samen met de gezinsleden de ontstaansgeschiedenis van het geweld en de problemen in het gezin. Opstellen behandelplan en advies over het huisverbod: met de ketenpartners en andere betrokken hulpverleners wordt na een gezamenlijk overleg een behandelplan opgesteld. Daaruit volgt eventueel ook een gezamenlijk advies aan de burgemeester voor het wel of niet verlengen van het huisverbod. Hulpaanbod door ketenpartners, afronding en afsluiting: het behandelplan wordt uitgevoerd door de betrokken ketenpartners. De intensief casemanager volgt nauwgezet of alles verloopt volgens het plan. Na drie en twaalf maanden evalueren de intensief casemanager en de betrokken ketenpartners de voortgang. Zo mogelijk wordt hierbij de hulpverlening afgesloten en beëindigen de intensief casemanager en ketenpartners het contact met het gezin. In de verschillende fasen worden technieken en vaardigheden ingezet die vooral gericht zijn op het bevorderen van de motivatie van cliënten en het creëren van een positief verwachtingspatroon. Materiaal Voor de toepassing van Multifocus is het volgende handboek is beschikbaar: MULTIFOCUS, de kracht van verbinden. Een handreiking voor een gezinsgerichte aanpak van huiselijk geweld, geschreven door Matthieu Goedhart (Mutsaersstichting) en
Multifocus * * * 5
Joep Choy (Nisto), uitgegeven in 2011 door de Mutsaersstichting te Venlo. Bij de methode is ook de film ‘Zingen in het donker’ verkrijgbaar, die de effecten van huiselijk geweld – waaronder transgenerationele overdracht – in beeld brengt. Uitvoerende organisaties De methode kan worden toegepast binnen de geestelijke gezondheidszorg, jeugdzorg, jeugdhulpverlening en kinderbescherming, vrouwenopvang, maatschappelijk werk, GGD, reclassering, het Veiligheidshuis en instellingen voor daderhulpverlening. Ontwikkelaar Mutsaersstichting Postweg 88 5915 HB Venlo
[email protected] 0900 688 72 37 www.mutsaersstichting.nl Contactpersoon Matthieu Goedhart 0900 688 72 37
[email protected]
2. Onderbouwing De methode Multifocus is ontwikkeld vanuit de praktijk bij de invoering van de Wet tijdelijk huisverbod. In de aanpak worden crisishulpverlening, systeemgerichte hulp en ketenaanpak gecombineerd. De ontwikkelaars voeren verschillende bronnen aan die wijzen op het belang van een ketenaanpak, zoals het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar kindermishandeling uit 2009. De systeemgerichte aanpak is mede gebaseerd op onderzoek van Smith Slep & O’Leary (2005, 2007) waaruit blijkt dat er bij huiselijk geweld bijna altijd sprake is van een combinatie van verschillende agressiepatronen in gezinnen. Voor de oplossingsgerichte benadering verwijzen de ontwikkelaars naar Turnell & Edwards (2009). Bij het in kaart brengen van het geweld en de achtergronden daarvan wordt gebruik gemaakt van de hiërarchie van Engel (1977). Om in gesprek te komen met de partners wordt de ‘spiraal van geweld’ van Van Lawick & Groen (2003) ingezet en om aan te tonen dat gezinsleden in hun onderlinge interactie positieve of negatieve werkelijkheden construeren, wordt gebruikgemaakt van het sociaal constructivisme (onder andere Blow & Timm, 2005). De methode van geweldloos verzet van Omer (2007) biedt handvatten om ouders grenzen te laten stellen voor hun gewelddadige kinderen. Voor wat betreft de centrale rol die de intensief casemanager speelt, baseren de ontwikkelaars zich op Hoogendam & Vreenegoor (2007).
6 * * * Multifocus
3. Onderzoek naar praktijkervaringen De ontwikkelaar voert geen onderzoek aan naar de praktijkervaringen van de professional en/of de cliënt/burger met de methode. Dergelijk onderzoek is evenmin gevonden bij de door MOVISIE uitgevoerde literatuursearch. De ontwikkelaars geven aan dat in 2011 een eerste praktijkstudie wordt uitgevoerd, als opmaat naar een effect- en procesonderzoek onder begeleiding van prof. dr. R. Römkens van de Universiteit van Tilburg. De resultaten van die onderzoeken waren bij het verschijnen van deze methodebeschrijving nog niet beschikbaar.
4. Effectonderzoek De ontwikkelaar voert geen onderzoek aan naar soortgelijke methoden, noch in Nederland, noch in het buitenland. Dergelijke onderzoeken zijn evenmin gevonden bij de door MOVISIE uitgevoerde literatuursearches. Zoals aangegeven wordt gewerkt aan een effectonderzoek.
5. Samenvatting werkzame elementen
Multifocus: de aanpak van huiselijk geweld via een driesporenbeleid: pleger, slachtoffer, kinderen. Meervoudige partijdigheid: onafhankelijk en neutraal te werk gaan en alle betrokkenen het gevoel geven achter hen te staan. Systeemgerichte benadering: geweld wordt gezien als een gevolg van interactiepatronen binnen het gezin. De totale regie is in handen van één intensief casemanager, die een centrale coördinerende rol met een uitvoerende rol combineert. De ketenaanpak: een integrale en sluitende aanpak ondersteund door een gemeenschappelijke visie op huiselijk geweld en goede samenwerkingsafspraken. Snelheid: snel handelen bij een crisis, rust scheppen, een plan van aanpak opstellen intakegesprekken starten. Empowerment: het gezin na huiselijk geweld weer regie over het eigen leven geven door het mobiliseren van de eigen kracht en het versterken van het netwerk. De oplossingsgerichte benadering waarin op basis van respect wordt samengewerkt met de cliënten en een gemeenschappelijk plan wordt gemaakt om de veiligheid in het gezin te garanderen. De toepassing van technieken en vaardigheden die er expliciet op zijn gericht om de motivatie van cliënten te bevorderen en een positief verwachtingspatroon te creëren. Psycho-educatie: voorlichting over de oorzaken en gevolgen van huiselijk geweld, ook voor de kinderen. Specifieke aandacht voor de kinderen: het ‘ontschuldigen’, het herstellen van de vertrouwensband met hun ouders en het via geweldloos verzet de-escaleren van eventueel gewelddadig gedrag van kinderen onderling of naar hun ouders.
Multifocus * * * 7
1. Beschrijving methode
De beschrijving van de methode is gebaseerd op het volgende handboek: MULTIFOCUS, de kracht van verbinden. Een handreiking voor een gezinsgerichte aanpak van huiselijk geweld, geschreven door: Matthieu Goedhart (Mutsaersstichting) en drs. Joep Choy (Nisto), uitgegeven in 2011 door de Mutsaersstichting te Venlo. Als er voor specifieke onderdelen in de beschrijving aanvullende informatiebronnen van de ontwikkelaar worden gebruikt, dan wordt hiernaar verwezen in de tekst.
1.1 Probleemomschrijving Huiselijk geweld is gezien de omvang naast een privéprobleem ook een maatschappelijk probleem. Onderzoek (Van Dijk e.a., 1997, in Goedhart & Choy, 2011) toont aan dat ruim 40% van de mannen en vrouwen in Nederland er ooit als slachtoffer mee te maken heeft gehad. Bij een kwart daarvan gaat het om geweld dat wekelijks of dagelijks voorkomt en lange tijd doorgaat. Dit impliceert dat ruim 12% van de Nederlandse bevolking het slachtoffer is van structureel huiselijk geweld. Deze cijfers worden bevestigd door recent Nederlands onderzoek waaruit blijkt dat 9% van de bevolking slachtoffer is van evident huiselijk geweld, terwijl 50% ooit te maken heeft gehad met vervelende, pijnlijke voorvallen in de huiselijke kring (Van der Veen en Bogaerts, 2010, in Goedhart & Choy, 2011). Spiraal van geweld Naar schatting in 80% van de gevallen van huiselijk geweld ontstaat het geweld als gevolg van uit de hand gelopen, geëscaleerde conflicten. In intieme relaties verloopt het geweld vaak cyclisch, er is sprake van een ‘spiraal van geweld’ (Van Lawick & Groen in Goedhart & Choy, 2011). De miljoenen paren ter wereld bij wie er sprake is van geweld binnen hun relatie herkennen zich bijna altijd in deze spiraal. Maar ook kan de spiraal van geweld een rol spelen tussen ouders en kinderen. Gezinsgeweld gaat bijna altijd gepaard met een complex van problemen: relatieproblemen, isolement, werkloosheid, verslavingen, gezondheidsklachten en spanningen rond de opvoeding van de kinderen. Zulke gezinnen laten zich niet gemakkelijk verwijzen naar hulpinstanties. Zij hebben vaak al de nodige - dikwijls negatieve - ervaringen opgedaan met hulpinstanties. Wantrouwen overheerst en vormt een extra drempel bij een huisverbod, waarbij de hulp juist binnen tien dagen op gang dient te komen. Combinatie van agressiepatronen Uit onderzoek van Smith Slep & O’Leary (2005, 2007, in Goedhart & Choy, 2011) blijkt dat er bij huiselijk geweld bijna altijd sprake is van een combinatie van verschillende agressiepatronen in
8 * * * Multifocus
gezinnen. Zo bleek in een representatieve steekproef van 453 gezinnen met jonge kinderen, dat in 92% van de gezinnen die melding maakten van ernstige agressie, er zowel sprake was van onderlinge agressie tussen de partners als van agressie van minstens één van de partners ten opzichte van de kinderen. Zij concluderen dat er duidelijke verbanden bestaan tussen alle vormen van geweld door volwassenen in een gezin. Gevolgen voor kinderen Kinderen die blootgesteld worden aan huiselijk geweld – als slachtoffer of als getuige – lopen een verhoogd risico om op latere leeftijd betrokken te raken in gewelddadige relaties. Hoewel niet uitgesloten kan worden dat hier erfelijke factoren in het geding zijn, blijkt telkens weer dat er ook sprake is van transgenerationele overdracht van gewelddadige patronen binnen families (onder andere Straus & Smith, 1990; Groen, 2008, in Goedhart & Choy, 2011). Risicofactoren Als risicofactoren voor het ontstaan van relationeel geweld worden genoemd: een laag zelfbeeld/weinig zelfvertrouwen lage sociaaleconomische status overmatig alcohol- en drugsgebruik relationele factoren, bijvoorbeeld slechte communicatie/snelle relatievorming opgroeien in een gezin waar gebrek is aan aandacht of in een gezin waar mishandeling en verwaarlozing spelen. (Bron: MOVISIE Factsheet Huiselijk geweld: feiten en cijfers, 2009, in Goedhart, 2011) Het Risicotaxatie-instrument huiselijk geweld (2008, in Goedhart & Choy, 2011), dat de politie hanteert bij de afweging of een huisverbod geïndiceerd is, noemt daarnaast als risicofactoren: psychische problemen zoals extreme jaloezie spanningen door werkgerelateerde problemen zoals werkloosheid, recent of dreigend ontslag spanningen door financiële problemen zoals schulden en gokproblemen spanningen door familie- en relatieproblemen, zoals onenigheid over de opvoeding van kinderen, niet geaccepteerde zwangerschap, lopende echtscheidingsprocedure sociaal isolement door beperkte vrienden- of kennissenkring, door rollenpatroon of door onaangepastheid van het gezin. Wij nemen bij het beschrijven van de omvang van het probleem de informatie uit het handboek van de methode als uitgangspunt. Wanneer u wilt beschikken over meer actuele of gedetailleerde informatie, verwijzen wij u naar www.huiselijkgeweld.nl.
1.2 Doel van de methode Doel van de methode Multifocus is geweld en onveiligheid in het gezin te doen stoppen, het gezin te helpen de regie over het eigen bestaan te hervinden, de interne relaties binnen het
Multifocus * * * 9
gezin te versterken en de kans op herhaling te reduceren. Het resultaat waarnaar gestreefd wordt, is dat een gezin na huiselijk geweld (weer) de regie krijgt over zijn bestaan en uitzicht krijgt op een leven waarin agressie beteugeld kan worden en dat de kansen op herhaling (recidive) en op transgenerationele overdracht zo klein mogelijk worden. Titel methode De gangbare manier om een vraagstuk aan te pakken, vanuit één gezichtspunt, werkt niet bij huiselijk geweld. Er zijn meerdere gezichtspunten voor nodig om een gezin dat opgesloten zit in een ingewikkelde geweldspiraal met succes te kunnen ondersteunen, namelijk dat van het slachtoffer, de pleger, de kinderen en de omstanders. Door het probleem vanuit een gezinscontext te benaderen worden de verschillende ketenpartners (politie, Openbaar Ministerie, gemeenten en hulpverlening) en het Veiligheidshuis (waar de strafrechtelijke keten en de zorgketen aan elkaar worden gekoppeld) in positie gebracht, om vervolgens vanuit een meersporenbeleid hun kracht en kunde te etaleren. De naam Multifocus doelt op de wijze waarop meerdere perspectieven in deze benadering geëxpliciteerd en verenigd worden.
1.3 Doelgroep van de methode De doelgroep van de methode bestaat uit gezinnen met complexe, meervoudige problematiek waarin vaak sprake is van huiselijk geweld en waar in een aantal gevallen een huisverbod wordt opgelegd. Het betreft gezinnen met een hoog veiligheidsrisico, met veelal bestaande hulpverlening en vooral: er zijn ook kinderen in het geding. De term gezinslid wordt hier ruim opgevat: partners, biologische gezinsleden, stiefgezinsleden en (intieme) vrienden of vertrouwenspersonen van het gezin. Volgens de ontwikkelaar kan de methode met enige aanpassing ook ingezet worden bij de aanpak van alle crises in gezinnen (met of zonder geweld), bij individuele dader- en slachtofferhulp, individuele en groepsgerichte hulp aan kinderen die getuige waren van geweld en bij partnerrelatietherapie.
1.4 Indicaties en contra-indicaties In de documentatie over de methode worden geen specifieke contra-indicatiecriteria gegeven.
10 * * * Multifocus
1.5 Aanpak Binnen de Multifocus methode speelt intensief casemanagement een cruciale rol. Intensief casemanagement wordt gedefinieerd als een specifieke vorm van interventie, bedoeld om samen met ketenpartners in gezinnen met meervoudige, complexe problemen een integrale, sluitende en effectieve aanpak van huiselijk geweld te realiseren. Rust in het gezin De intensief casemanager streeft ernaar om – na alle tumult in het gezin – rust te scheppen. Vanuit deze rustsituatie wordt het gezin gestimuleerd de regie in handen te nemen, gericht op het beteugelen van agressie. Deze benadering is gericht op het stoppen van geweld door: het vergroten van de draagkracht van het gezin en het verkleinen van de draaglast het verbeteren van het functioneren van ieder van de gezinsleden het helpen van ieder van de gezinsleden bij het (her)krijgen van autonomie en van grip op de situatie het vergroten van de onderlinge betrokkenheid van de gezinsleden (in het besef van de onontkoombare onderlinge afhankelijkheid in een gezin) het (h)erkennen van ieders behoeften empowerment, mobiliseren van de eigen kracht van elk van de gezinsleden het versterken van het netwerk van de gezinsleden. Het kenmerkende van de aanpak van de intensief casemanagers is het driesporenbeleid ‘pleger-slachtoffer-kinderen’, in combinatie met de consequente toepassing van specifieke systemische/systeemgerichte interventies. De aanpak van Multifocus is als volgt. Aanmelding Als er sprake is van een huisverbod, komt de aanmelding van een gezin binnen via de politie. Deze meldt het opgelegde huisverbod bij het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG). Het SHG geeft de melding weer door aan het team van intensief casemanagers. De dienstdoende intensief casemanager neemt contact op met de hulpofficier van justitie voor nadere informatie over de situatie. Ook gaat hij of zij direct bij de politie langs om het ingevulde risicotaxatie-instrument te bekijken en te horen wat de antecedenten zijn. Binnen een uur na melding neemt de intensief casemanager contact op met het gezin. Hij of zij praat eerst met het slachtoffer en – zo mogelijk – met de kinderen en daarna met de pleger. Die eerste contacten en gesprekken hebben tot doel: • rust te creëren in het gezin • een ingang te bieden voor verdere hulp • uitleg te geven over het eventuele huisverbod (wat mag wel/niet, hoe is de verdere procedure) • de risico’s in te schatten • de rol en positie van de intensief casemanager te verduidelijken.
Multifocus * * * 11
Taxatiefase en intake De bovengenoemde eerste contacten gaan vloeiend over in de taxatiefase waarin de intensief casemanager (ICM) de ontstaansgeschiedenis van het geweld en de problemen in het gezin verkent en beoordeelt. Deze taxatie dient 12 uur nadat een eventueel huisverbod is opgelegd afgerond te zijn. Taxatiefase De taxatiefase bestaat uit de volgende onderdelen. De ICM vraagt toestemming om contact op te nemen met de huidige hulpverleners van het gezin en om de informatie te delen met ketenpartners. Dat gebeurt aan de hand van een speciaal toestemmingsformulier. Bij voorkeur wordt contact gezocht met de huisarts. De ICM probeert zo snel mogelijk inzicht te krijgen in de hulphistorie van het gezin: bij welke instanties heeft het voor welke problemen tot nu toe hulp gezocht en met welk resultaat? De ICM gaat na hoe het zit met drankgebruik en eventueel gebruik van drugs. Vervolgens neemt de ICM een biografische anamnese af door middel van een genogram en schetst de ICM – aan de hand van de hiërarchie van Engel – een beeld van de context waarin het geweld is ontstaan. In deze fase zijn de houdingaspecten en vaardigheden positioneren, engageren, confronteren, normeren, provoceren en vragen stellen van belang. Intake De intake duurt circa vijf uur. De ICM maakt hierbij gebruik van de volgende hulpmiddelen (zie deel 2 voor een theoretische onderbouwing van de hulpmiddelen). 1. Het maken van een genogram, samen met de gezinsleden. Dit is een soort ‘stamkaart van de familie’ die inzicht verschaft in de coalities, driehoeken en andere relatiepatronen over meerdere generaties. Het biedt de intensief casemanager en de gezinsleden de mogelijkheid om nieuwe verbanden te leggen, waardoor er op een andere wijze tegen de problemen in het gezin aangekeken kan worden. 2. Relatiekaart. Met behulp van de relatiekaart wordt de dynamiek van de gezins-, vriendschaps- en netwerkrelaties in beeld gebracht. 3. De hiërarchie van Engel (zie ook 2.2). Hiermee kunnen problemen die de context vormen waarbinnen het geweld kon ontstaan, in kaart worden gebracht. De hiërarchie van Engel onderscheidt niveaus of deelgebieden waarop een stoornis of vraag van de cliënt benaderd en verklaard kan worden: maatschappij, netwerk/familie, gezin, tweerelatie, individu, biologie. De hiërarchie van Engel kan ook gebruikt worden om alvast te zoeken naar oplossingen voor de problemen die het geweld in de hand hebben gewerkt. 4. Psycho-educatie. Het geven van voorlichting over het probleem, de oorzaken en gevolgen, het verloop en de symptomen. Het houdt ook advisering in: wat kunnen cliënten en de mensen in hun nabije omgeving doen om het probleem beter te hanteren, de regie over hun leven weer op te pakken en te voorkomen dat de problematiek zich herhaalt. De bedoeling is ook de werking van de geweldspiraal uit te leggen en ouders te informeren over de schadelijke effecten voor kinderen als zij getuige zijn van het geweld.
12 * * * Multifocus
Opstellen behandelplan De intakegesprekken met alle betrokkenen, het opgestelde genogram en het model van Engel worden vastgelegd in een intakeverslag. Dat intakeverslag wordt naar het Veiligheidshuis, de ketenpartners en de procesmanager van de gemeente gestuurd. Dat dossier vormt de basis voor het behandelplan. Dit is een plan van aanpak voor de korte termijn, waarin adviezen worden gegeven over het verdere verloop. Het geeft aan welke inspanningen van cliënten en hulpverlenende instanties verwacht worden en het biedt de mogelijkheid om het proces op vaste tijdstippen te evalueren. Zeven dagen na het opleggen van een eventueel huisverbod vindt een ‘rondetafelconferentie’ plaats van de intensief casemanager, alle betrokken ketenpartners en andere hulpverleners die in het gezin een rol spelen. Bij dat overleg worden alle intakebevindingen van alle betrokken instellingen naast elkaar gelegd en besproken. Dat leidt tot een gezamenlijk plan van aanpak, een gezamenlijk hulpaanbod aan het gezin. Advies over een eventueel huisverbod De ketenpartners stellen ook gezamenlijk een advies op aan de burgemeester over het huisverbod. Als het gevaar geweken is en als het cliëntsysteem de aangeboden hulp accepteert, wordt geadviseerd het huisverbod niet te verlengen. Als er sprake is van voortdurende dreiging, als de pleger het huisverbod overtreedt of de geboden hulp niet accepteert, wordt geadviseerd het huisverbod te verlengen tot 28 dagen (of zoveel korter als mogelijk). Dat advies moet op de achtste dag na het opleggen van het huisverbod aan de burgemeester zijn gegeven. Die beslist uiteindelijk of het huisverbod verlengd wordt of niet. Hulpaanbod door ketenpartners, afronding en afsluiting Als het eventuele huisverbod voorbij is, komt de pleger in de meeste gevallen weer terug in het gezin. De intensief casemanager begeleidt die terugkeer. Het plan van aanpak dat de betrokken ketenpartners in de vorige fase hebben vastgesteld, wordt nu ten uitvoer gebracht. In de meeste gevallen impliceert dat de start van maatschappelijk werk, jeugdzorg en/of forensische psychiatrie. Het gezin moet contact opnemen met deze instanties of omgekeerd. De ICM zorgt voor een warme overdracht en houdt in de gaten of alle afspraken worden nagekomen. Na drie maanden – of eerder als daar aanleiding voor is – volgt een overleg over het gezin tussen de intensief casemanager en de betrokken ketenpartners. Daarin wordt de voortgang geëvalueerd. De rapportage van dit overleg wordt naar de procesmanager van de gemeente gestuurd. Na twaalf maanden is er opnieuw een overleg over het gezin. Ook daaraan nemen de intensief casemanager en de betrokken ketenpartners deel. Zo mogelijk wordt hierbij de hulpverlening afgesloten en beëindigen de ICM en ketenpartners het contact met het gezin. Aangezien het gaat om gezinnen met meervoudige, complexe problemen komt het regelmatig voor dat de hulpverlening gecontinueerd moet worden in de vorm van gespecialiseerde gezinszorg of een langdurige relatie met maatschappelijk werk. De rol van de intensief casemanager houdt na een jaar op.
Multifocus * * * 13
De vaardigheden en werkwijzen die de ICM in deze fase toepast, zijn vragen stellen en luisteren, verbinden, gezinsleden leren met elkaar te praten, externaliseren, omkeringen en paradoxen, positieve connotaties, metacommunicatie, circulair bevragen en vooral: meervoudige partijdigheid. Aandacht voor kinderen Als er een huisverbod wordt opgelegd in een gezin met (kleine) kinderen probeert de intensief casemanager in principe altijd ook met hen te praten. Dit gebeurt om te voorkomen dat het huiselijk geweld, en het getob daarover, de ontwikkeling van kinderen nog meer schaadt. Het doel van de gesprekken is uitleg te geven over wat er gebeurt bij een huisverbod, te ‘ontschuldigen’ (zij zijn niet de schuld van het geweld) en bij te dragen aan het herstel van de ouder-kindrelatie door de kinderen te stimuleren met hun ouders te praten over het gebeurde en hun gevoelens daarbij te vertellen. Als dat te moeilijk voor hen is, kan de ICM ook als spreekbuis voor hen dienen. Daarnaast zijn de gesprekken van de ICM met kinderen bedoeld om te observeren wat de impact van het geweld op de kinderen is en soms om duidelijkheid te krijgen over wat er precies is gebeurd. Indien nodig zet de ICM andere vormen van communicatie in. Hij of zij gebruikt hiervoor bijvoorbeeld de folder ‘Je blijft samen met je mama thuis en je papa gaat 10 dagen ergens anders wonen.’ Die folder, ontwikkeld door het crisisinterventieteam in Groningen en nu landelijk in gebruik, nodigt kinderen uit om in tekeningen en dagboekaantekeningen te laten zien wat ze meemaken en wat ze daarbij denken. Ook kan de ICM spelvormen hanteren, bijvoorbeeld door de kinderen met een poppenhuis te laten spelen en in dat spel aan te geven waar zij waren toen het geweld zich afspeelde. Kinderen kunnen gewelddadig gedrag naar elkaar toe of naar hun ouders vertonen. Ook dit is huiselijk geweld. Multifocus volgt de benadering van geweldloos verzet van Omer (2007, Goedhart & Choy, 2011). Ouders wordt geleerd te de-escaleren. In de eerste plaats door zich krachtdadig te verzetten tegen het gewelddadige gedrag van hun kind en dat in de tweede plaats te doen zonder zelf fysiek of verbaal geweld te gebruiken. Overige hulpbronnen voor kinderen Indien nodig kunnen kinderen gebruikmaken van enkele andere hulpvormen die ontwikkeld zijn door de Mutsaersstichting. Kindergroepen voor kinderen van drie tot twaalf jaar die getuige of slachtoffer waren van huiselijk geweld. Praktische pedagogische begeleiding. Een gespecialiseerde gezinsbegeleider (op hboniveau) van de Mutsaersstichting komt gedurende een jaar regelmatig in het gezin. Deze professional helpt de ouders voor hun kinderen weer een veilige situatie te creëren.
14 * * * Multifocus
1.6 Materiaal Het volgende handboek is beschikbaar: MULTIFOCUS, de kracht van verbinden. Een handreiking voor een gezinsgerichte aanpak van huiselijk geweld, geschreven door: Matthieu Goedhart (Mutsaersstichting) en Joep Choy (Nisto), uitgegeven in 2011 door de Mutsaersstichting te Venlo. Bij de methode is ook de film ‘Zingen in het donker’ verkrijgbaar, die laat zien hoe huiselijk geweld een gezin totaal kan ontwrichten en van generatie op generatie wordt overgedragen. Het handboek bevat als bijlage informatie over deze film en een genogram (grafische afbeelding van het grotere familiesysteem van de ouders en kinderen, zoals dat zich door de jaren heen gevormd heeft). Ook is opgenomen de ‘systeemhiërarchie van Engel’ (1977) waarmee niveaus of deelgebieden onderscheiden kunnen worden waarop een stoornis of vraag van de cliënt benaderd en verklaard kan worden. Het handboek is verkrijgbaar via www.mutsaersstichting.nl.
1.7 Uitvoerende organisaties De methode kan worden toegepast binnen de geestelijke gezondheidszorg, jeugdzorg, jeugdhulpverlening en kinderbescherming, vrouwenopvang, maatschappelijk werk, GGD, reclassering, het Veiligheidshuis en instellingen voor daderhulpverlening.
1.8 Benodigde competenties van de uitvoerder De Multifocus methode wordt toegepast door een intensief casemanager, in samenspel met zijn ketenpartners. Intensief casemanagement is een vorm van cliëntgericht casemanagement, gericht op het vergroten van betrokkenheid, motivatie en (zelf)verantwoordelijkheid van de cliënt. Intensief casemanagement richt zich op de problemen van het hele cliëntsysteem die van invloed zijn geweest op het ontstaan van geweld, concentreert zich op alle stappen van het hulpverleningstraject en stimuleert een actieve rol voor het cliëntsysteem en betrekt daarbij de ketenpartners actief. Competenties De intensief casemanager die Multifocus uitvoert, dient een hbo-, vo- of academische opleiding in één van de hulpverlenende disciplines te
Multifocus * * * 15
hebben, dan wel een vooropleiding van vergelijkbaar niveau. Voorts dient een intensief casemanager te beschikken over kennis en vaardigheden in de toepassing van systemische en oplossingsgerichte interventies. Hij / zij dient een gerichte training (zie hieronder) en supervisie in deze werkwijze te hebben ontvangen en moet in staat zijn zowel de rol van expert als de rol van bemoeizorger en hulpverlener te spelen. Hij / zij moet kunnen omgaan met deze dubbelrol van casemanager en behandelaar. Training Het handboek waarin de methode Multifocus wordt beschreven, is niet toereikend om de methode in praktijk te brengen. Om de methode goed te kunnen toepassen als intensief casemanager, moet men ook een training en coaching volgen. De Mutsaersstichting organiseert in nauwe samenwerking met het Nederlands Instituut voor Systeemtherapie, Opleiding, Onderzoek en Ontwikkeling (Nisto) presentaties en trainingen in de toepassing van de Multifocus-aanpak. In die trainingen komt ook de ontwikkeling van de volgende competenties van de intensief casemanager aan bod. Weerbaarheid: hij / zij moet geestelijk bestand zijn tegen confrontatie met gruwelijke verhalen over gruwelijke gebeurtenissen. Gezag: hij / zij toont een natuurlijk overwicht door in complexe en chaotische situaties rust en overzicht te bewaren. Dit overwicht bereikt hij door zijn kennis, vaardigheden en zorgvuldig handelen. Schakelen: hij / zij kan soepel en snel schakelen tussen diverse rollen. Balanceren: hij / zij kan de balans vinden tussen verantwoordelijkheid nemen en verantwoordelijkheid loslaten. Geduld: om de tijd te nemen om veranderingen te laten plaatsvinden. Relativeren: om in dit vak te overleven moet hij / zij leren leven met de realiteit dat niet alle geweld in alle gezinnen met hulpverlening verholpen kan worden. Doorpakken: Op doortastende wijze kan hij / zij optreden en handelen in gezinscrises waar geweldsproblematiek aan de orde is of dreigt. Daarbij durft hij / zij onorthodox te werk te gaan. Respect: hij / zij toont respect voor de cliënt. Praktisch: hij / zij werkt vanuit een praktische instelling en is steeds op zoek naar voor het gezin haalbare oplossingen. Informeren: hij / zij is duidelijk tegenover de cliënt en geeft steeds aan: • wat hij /zij doet (gaat doen) • waarom hij /zij dat doet • hoe hij /zij dat doet • welk effect de cliënt daarvan kan verwachten • welke inspanning van alle gezinsleden daarbij verwacht wordt • wat de consequenties zijn als die inspanning niet door hen geleverd wordt • wanneer ermee gestart kan worden • hoe lang het zal duren • wat er daarna gaat gebeuren.
16 * * * Multifocus
1.9 Overige randvoorwaarden Randvoorwaarden met betrekking tot ketenaanpak Om de ketenaanpak waar te maken, raadt de ontwikkelaar aan de volgende afspraken met de ketenpartners te maken. 1. Het dient volstrekt helder te zijn wie de eindverantwoordelijkheid draagt voor het hulpverleningsproces. 2. Alle deelnemende organisaties zijn er in geslaagd draagvlak binnen hun organisaties te verkrijgen voor de samenwerking. 3. De deelnemende organisaties laten hun organisaties vertegenwoordigen door hun beste professionals die trots zijn op de eigen organisatie en die voldoende gezag en positie hebben om zaken in de eigen organisatie af te dwingen. 4. De vertegenwoordiger van de organisatie krijgt onvoorwaardelijke steun vanuit de eigen organisatie en ruim mandaat en vertrouwen om naar eigen inzicht op te treden (handelingsruimte). Kwaliteitsbewaking De intensief casemanager moet een training hebben gevolgd, die aangeboden wordt door de Mutsaersstichting (zie 1.8). Na drie en twaalf maanden vindt verder een evaluatie plaats tussen de intensief casemanager en de betrokken ketenpartners (zie 1.5). Kosten van de interventie De kosten van de interventie zijn berekend op 30 uur intensief casemanagement. Inmiddels is bekend dat dit niet toereikend is, maar dat 50 uur meer in de rede ligt.
1.10 Overeenkomsten en verschillen met andere interventies In Groningen is een soortgelijke methode ontwikkeld: ‘Eerste hulp bij een huisverbod’, beschreven door het ASHG Groningen en MOVISIE (De Groot & Van Eijkern, 2008). ‘Eerste hulp bij een huisverbod’ is een vorm van crisisinterventie die tien dagen duurt en bestaat uit drie fasen. De methode wordt uitgevoerd door (crisis)interventieteams van drie of meer professionals die hulp bieden aan de uithuisgeplaatste, de achterblijver en de kinderen als die er zijn. Doelen van de methode zijn om binnen de eerste tien dagen na het opleggen van een huisverbod de dreiging van huiselijk geweld weg te nemen, de eerste crisis te stoppen, alle volwassen betrokkenen te motiveren voor hulp en een goede probleemanalyse te maken voor een effectieve gezinsaanpak in de vervolghulpverlening. Het belangrijkste verschil tussen ‘Eerste hulp bij een huisverbod’ en Multifocus, is dat Multifocus een intensief casemanager kent. Deze speelt een belangrijke rol in de aanpak en combineert een centrale coördinerende rol met een uitvoerende rol. De ontwikkelaar ziet juist deze centrale regie bij één persoon als een cruciale factor voor succes. Door het verschil in aanpak wordt effectonderzoek naar de methode ‘Eerste hulp bij een huisverbod’ niet als indirect
Multifocus * * * 17
wetenschappelijk bewijs voor de methode Multifocus gezien. Zie voor een beschrijving van de methode ‘Eerste hulp bij een huisverbod’ de databank Effectieve interventies huiselijk geweld op www.huiselijkgeweld.nl.
1.11 Contactgegevens ontwikkelaar Mutsaersstichting Postweg 88 5915 HB Venlo
[email protected] 0900 688 72 37 www.mutsaersstichting.nl Contactpersoon Matthieu Goedhart 0900 688 72 37
[email protected]
18 * * * Multifocus
2. Onderbouwing
2.1 De ontwikkelgeschiedenis van de methode De methode Multifocus is ontwikkeld vanuit de praktijk. In 2007 heeft de Mutsaersstichting samen met de gemeente Venlo en ketenpartners het project ‘Preventief Huisverbod’ opgezet. Doel was een op de systeemtheorie gebaseerde ketenaanpak te ontwikkelen voor gezinnen met meervoudige problematiek waarin sprake is van (dreigend) huiselijk geweld, dikwijls reeds meerdere vormen van hulpverlening zijn ingezet én waarbij kinderen in het geding zijn. Het ging om zowel allochtone als autochtone gezinnen. Directe aanleiding voor het in gang zetten van dit project was de aanwijzing van Venlo als pilotregio voor de uitvoering van de Wet tijdelijk huisverbod. Focus is de titel van de eerste beschrijving van deze ketenaanpak, die dus is ontwikkeld tegen de achtergrond van de invoering van de Wet tijdelijk huisverbod. Multifocus is de nieuwe benaming van de toegepaste benadering. Die nieuwe naam is gekozen omdat het van belang is om vanuit meerdere gezichtspunten te kijken naar de problemen waarin gezinnen terecht kunnen komen. In de handreiking behorende bij Multifocus worden de systeemtherapeutische interventies beschreven die in bestaande hulpvormen van de Mutsaersstichting gebruikt worden. Deze interventies zijn volgens de ontwikkelaars daarnaast te gebruiken bij de hulp aan gezinnen met complexe, meervoudige problematiek (ook als daarbij geen geweld in het spel is) en bij ander (eventueel nog te ontwikkelen) hulpaanbod, zoals individuele dader- en slachtofferhulp, individuele en groepsgerichte hulp aan kinderen die getuige waren van geweld en partnerrelatietherapie – al dan niet in de context van een tijdelijk huisverbod of een andere maatregel. Uitbreiding naar alle crisissituaties in gezinnen Aandacht voor doorontwikkeling van de methode bestaat uit voorbereidingen van nieuwe combinatievormen voor de aanpak van gezinscrises, waarbij geweld (mogelijk) een rol speelt. Zo bereidt de Mutsaersstichting anno 2011 een programma voor dat bestaat uit een aantal weekendopnames van gezinnen in combinatie met daghulp en ambulante hulp. In dit programma wordt gebruikgemaakt van Multifocus. De ontwikkelaars pleiten ervoor dat Multifocus zowel in ambulante als in residentiële contexten gebruikt wordt en dan wordt aangepast aan de situatie. Onderzoek naar de invloed van huiselijk geweld op de ontwikkeling van jonge kinderen De Mutsaersstichting is in samenwerking met de afdeling ‘Psychiatrie en Neuropsychologie’ van het ‘Maastrichts University Medical Center’ een dubbel promotieonderzoek gestart. In de literatuur is sprake van steeds duidelijker aanwijzingen voor een relatie tussen een trauma in de kindertijd en de ontwikkeling van psychotische klachten op latere leeftijd. Uit het dubbele promotieonderzoek zal blijken of eerdere bevindingen op dit punt bevestigd kunnen worden, wat de exacte samenhang is en wat de effecten op jonge leeftijd zijn. Het onderzoek wordt uitgevoerd door kinder- en jeugdpsychiater M. Wouda en psychologe N. Jansen. (Co-) promotoren zijn prof. dr. J. van Os, mevr. prof. dr. I. Myrin-Germeys en dr. J.N.M. Schieveld.
Multifocus * * * 19
De bevindingen kunnen belangrijke informatie opleveren voor de verdere ontwikkeling van Multifocus.
2.2 Onderbouwing van de probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Probleemanalyse Voor de probleemanalyse baseren de ontwikkelaars zich op diverse onderzoeken, zoals van Van Dijk et al. (1997), Smith Slep & O’Leary (2005, 2007), Straus en Smith (1990), Groen (2008) en MOVISIE (2009). Deze geven onder meer inzicht in de omvang van het probleem, de gevolgen voor partners en kinderen, en de risicofactoren. Zie voor meer informatie 1.1. Spiraal van geweld De ontwikkelaars maken gebruik van de theorieën uit het standaardwerk ‘Intieme oorlog’ van Van Lawick & Groen (2003), waarin de spiraal van geweld uiteen wordt gezet. Deze spiraal geeft de escalatie van geweld en het cyclische verloop daarvan binnen intieme relaties weer. Het geweld kan toenemen via verschillende fasen die lopen van wederzijdse verwachtingen, daar niet aan kunnen voldoen, verwijten, verlies van het romantisch ideaal tot aan een groeiende twijfel aan de relatie met een toenemende terugtrekking, angst voor verlating en disfunctionele patronen. Multifocus hanteert de geweldspiraal om in gesprek te komen met de partners en spreekt van de ‘spiraal van erkenning’, Het teruggaan naar de tijd waarin er nog sprake was van verliefdheid en genegenheid voor elkaar, vormt daarbij een veilige ingang. Door te aanvaarden en te erkennen dat het romantisch ideaal niet is gehaald, komt er ruimte voor een nieuw script waarin wél haalbare wensen worden opgenomen. Erkennen betekent ook dat de partners de verantwoordelijkheid kunnen dragen voor het feit dat het tussen hen zo mis is gelopen en openlijk het gewelddadige gedrag afwijzen. Hierdoor komt volgens de ontwikkelaars ‘wederkerige erkenning’ in beeld, wat nodig is om de opwaartse spiraal in beweging te krijgen. Aanpak Multifocus is een cliënt- en vraaggestuurde manier van werken. Deze is gebaseerd op de volgende benaderingen. 1. Intensief casemanagement De inzet van de intensief casemanager is volgens de ontwikkelaars een cruciale factor voor het succes van Multifocus (zie 1.5). Zij baseren zich in hun beschrijving van intensief casemanagement op Hoogendam & Vreenegoor (2007, in Goedhart & Choy, 2011) die deze functie uitgewerkt hebben als een vorm van cliëntgericht casemanagement, gericht op het vergroten van betrokkenheid, motivatie en (zelf)verantwoordelijkheid van de cliënt. Als doelgroep van intensief casemanagement noemen deze auteurs ‘cliënten met complexe, meervoudige problematiek’. Intensief casemanagement richt zich op alle problemen van het
20 * * * Multifocus
hele cliëntsysteem, concentreert zich op alle stappen van het hulpverleningstraject en zet in op een actieve rol voor het cliëntsysteem. 2. Systeemgerichte benadering Aanpak op gezinsniveau De ontwikkelaars baseren zich op onderzoek van Smith Slep & O’Leary (2005, 2007), waaruit blijkt dat er bij huiselijk geweld bijna altijd sprake is van een combinatie van verschillende agressiepatronen in gezinnen (zie ook 1.1). Smith Slep & O’Leary concluderen dat er duidelijke verbanden bestaan tussen alle vormen van geweld door volwassenen in een gezin en bepleiten op basis daarvan een aanpak van huiselijk geweld op gezinsniveau. Deze aanbeveling hebben de ontwikkelaars van Multifocus overgenomen. Oplossingsgerichte benadering De ontwikkelaars hanteren de uit de systeemtherapie afkomstige oplossingsgerichte benadering (De Shazer & Berg, 1995), die Turnell & Edwards ook gebruiken in hun aanpak ‘Signs of Safety’ (Turnell & Edwards, 2009), gericht op kindermishandeling. Deze methode die in Nederland veel wordt gebruikt in de jeugdbescherming en jeugdhulpverlening, is gericht op samenwerking met de cliënten en het maken van een gemeenschappelijk plan dat de veiligheid in het gezin garandeert. De basishouding van de professional is een essentieel onderdeel van de aanpak. Een juiste basishouding betekent dat de professional de cliënt respecteert als iemand die het waard is om mee te werken en ervan uit gaat dat de cliënt zelf kan bijdragen aan het oplossen van de mishandelingsituatie. Multifocus sluit hierop aan. De hulpverlener dient goed te luisteren naar de cliënten (in plaats van het eigen vertrouwde aanbod op te leggen) en door te vragen om de vraag achter de vraag te doorgronden. In de handreiking worden de vijf basisvragen van de oplossingsgerichte benadering toegelicht: de wondervraag, de uitzonderingsvraag, de schaalvraag, de copingvraag en de transgenerationele vraag. Volgens de ontwikkelaars kunnen deze vragen bijzonder goed ingezet worden bij de aanpak van huiselijk geweld. Hiërarchie van Engel Daarnaast gebruikt Multifocus de hiërarchie van Engel (1977). Dit is een ordeningsprincipe. Engel onderscheidt niveaus of deelgebieden waarop een stoornis of vraag van de cliënt benaderd én verklaard kan worden. De niveaus (in afnemende mate van abstractie) zijn: het niveau van cultuur, maatschappij, netwerk/familie, gezin, tweerelatie, individu en biologie (bijvoorbeeld zenuwstelsel, orgaan, weefsel, cel). Er is sprake van een hiërarchie omdat elk ‘hoger’ niveau één of meerdere niveaus omvat en van een hoger abstractieniveau is. Zo omvat het gezinsniveau de niveaus van de tweerelatie, het individu en de biologie en is de maatschappij een abstracter begrip dan een orgaan op het biologische niveau. Multifocus verkent elk niveau als het vermoeden bestaat dat de stoornis, klacht of de vraag van de cliënt met dat deelgebied samenhangt. Vervolgens wordt gekeken hoe de processen op en tussen de verschillende deelgebieden elkaar beïnvloeden en wat de betekenis daarvan is voor het geheel. Zo wordt vermeden dat de stoornis of vraag losgekoppeld wordt van zijn totale context en wordt recht gedaan aan het principe dat gedrag betekenis krijgt in de context.
Multifocus * * * 21
3. Sociaal constructivisme De ontwikkelaars baseren zich op het sociaal constructivisme, dat gegrondvest is op een filosofie van verbondenheid met anderen: “De zingeving van het menselijk bestaan is de menselijke verhouding en deze zingeving krijgt gestalte in de menselijke dialoog.” (Choy & Sprokkeldreef, 2008, in Goedhart & Choy, 2011). Het sociaal constructivisme gaat uit van de veronderstelling dat gezinsleden door hun onderlinge interacties ook hun eigen zelfbeeld opbouwen. Blow & Timm (2005, in Goedhart & Choy, 211) stellen dat gezinsleden in hun onderlinge interactie positieve of negatieve werkelijkheden construeren. De ontwikkelaars van Multifocus trachten in hun methode het onderling vertrouwen binnen het gezin te herstellen, door gezinsleden op een andere manier te laten kijken naar zichzelf en de andere gezinsleden, zodat vastgezette beelden worden doorbroken. 4. Methode van geweldloos verzet in gezinnen De ontwikkelaars baseren zich op de benadering die Omer in zijn boek ‘Geweldloos verzet in gezinnen’ (2007) hanteert om ouders te stimuleren om zich op niet-gewelddadige wijze te verzetten tegen gewelddadig gedrag van hun kinderen. Omer heeft daartoe een behandelmethode ontwikkeld voor ouders van pubers van 12 tot 18 jaar getiteld ‘Nieuwe autoriteit’. De kernboodschap daarbij van ouders naar hun kind(eren) is: ‘Hier ben ik! Ik ben je ouder en ik blijf je ouder! Ik geef niet toe en ik geef je niet op!’ Daarnaast is het van belang dat de ouders zich openlijk verzetten tegen het gewelddadige of zelfdestructieve gedrag. Ouders worden aangemoedigd zich niet neer te leggen bij negatief gedrag, maar op constructieve wijze de confrontatie aan te gaan, volgens principes van geweldloosheid. Binnen Multifocus worden ouders gestimuleerd om het heft weer in handen te nemen en grenzen te stellen. Het thema ‘ouderlijke liefde’ komt daarbij altijd ter sprake. Door aan te boren wat daarvan over is, kan constructief gewerkt worden aan een verandering. 5. Ketenaanpak De ontwikkelaars voeren verschillende bronnen aan die wijzen op het belang van een ketenaanpak, zoals een rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar kindermishandeling uit 2009, de ‘Multidisciplinaire richtlijn familiaal huiselijk geweld bij kinderen en volwassenen’ van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie uit 2009 en een artikel van Baars & Hamersma gepubliceerd in 2010 over de ‘dilemma’s in de samenwerking rond huiselijk geweld’. In de ketenaanpak van Multifocus wordt samen met de partners een gemeenschappelijke systemische visie op huiselijk geweld gehanteerd. De relevante elementen uit die visie zijn ook van toepassing op de samenwerking (zie voor deze samenwerkingsafspraken paragraaf 1.9). Daardoor wordt eerder onderkend wanneer ketenpartners langs elkaar heen werken en kan dit beter worden opgelost.
22 * * * Multifocus
3. Onderzoek naar praktijkervaringen
De ontwikkelaar geeft aan dat in 2011 een eerste praktijkstudie wordt uitgevoerd, als aanzet voor wetenschappelijk effect- en procesonderzoek. Dit onderzoek zal worden begeleid door prof. dr. R. Römkens van de Universiteit van Tilburg en gaat zich richten op de werking van de Multifocus-benadering. Daarnaast zal het onderzoek veel aandacht besteden aan de invloed van huiselijk geweld op de ontwikkeling van jonge kinderen. Ten tijde van het gereedkomen van deze methodebeschrijving zijn er nog geen resultaten uit dit onderzoek bekend.
3.1 Praktijkervaringen van de uitvoerder De ontwikkelaar voert geen onderzoek aan naar de praktijkervaringen van de professional met de methode. Dergelijk onderzoek is evenmin gevonden bij de door MOVISIE uitgevoerde literatuursearch (zie 6.1).
3.2 Praktijkervaringen van de cliënt/burger De ontwikkelaar voert geen onderzoek aan naar de praktijkervaringen van de cliënt/burger met de methode. Dergelijk onderzoek is evenmin gevonden bij de door MOVISIE uitgevoerde literatuursearch (zie 6.1). In de praktijkstudie die in 2011 wordt uitgevoerd, worden onder meer de ervaringen van de cliënten verkend. De resultaten van deze studie zijn bij het voltooien van deze methodebeschrijving nog niet bekend.
3.3 Praktijkvoorbeeld In gevonden publicaties over de methode staan geen volledige casestudies beschreven die illustreren hoe de methode in een specifiek geval is toegepast in de praktijk.
Multifocus * * * 23
4. Effectonderzoek
4.1 Directe aanwijzingen voor de effectiviteit De ontwikkelaar voert geen onderzoek aan naar de effectiviteit van de methode. Dergelijk onderzoek is evenmin gevonden bij de door MOVISIE uitgevoerde literatuursearch (zie 6.1). De ontwikkelaar geeft aan dat in 2011 een eerste praktijkstudie wordt uitgevoerd, als opmaat voor een effect- en procesonderzoek onder begeleiding van prof. dr. R. Römkens van de Universiteit van Tilburg. De uitkomsten van dit onderzoek waren bij voltooiing van deze methodebeschrijving nog niet voorhanden.
4.2 Indirecte aanwijzingen voor de effectiviteit De ontwikkelaar voert geen onderzoek aan naar soortgelijke methoden, noch in Nederland, noch in het buitenland. Dergelijke onderzoeken zijn evenmin gevonden bij de door MOVISIE uitgevoerde literatuursearches (zie 6.1).
24 * * * Multifocus
5. Conclusies
5.1 Samenvatting werkzame elementen Multifocus: de aanpak van huiselijk geweld via een driesporenbeleid: pleger, slachtoffer, kinderen (1, 2). Meervoudige partijdigheid: onafhankelijk en neutraal te werk gaan en alle betrokkenen het gevoel geven achter hen te staan (1). Systeemgerichte benadering: geweld wordt gezien als een gevolg van interactiepatronen binnen het gezin (1, 2). De totale regie is in handen van één intensief casemanager, die een centrale coördinerende rol met een uitvoerende rol combineert (1, 2). De ketenaanpak: een integrale en sluitende aanpak ondersteund door een gemeenschappelijke visie op huiselijk geweld en goede samenwerkingsafspraken (1, 2). Snelheid: snel handelen bij een crisis, rust scheppen, een plan van aanpak opstellen en intakegesprekken starten (1). Empowerment: het gezin na huiselijk geweld weer regie over eigen leven geven door het mobiliseren van de eigen kracht en het versterken van het netwerk (1). De oplossingsgerichte benadering waarin op basis van respect wordt samengewerkt met de cliënten en een gemeenschappelijk plan wordt gemaakt om de veiligheid in het gezin te garanderen (1, 2). De toepassing van technieken en vaardigheden die er expliciet op zijn gericht om de motivatie van cliënten te bevorderen en een positief verwachtingspatroon te creëren (1, 2). Psycho-educatie: voorlichting over de oorzaken en gevolgen van huiselijk geweld, ook voor de kinderen (1, 2). Specifieke aandacht voor de kinderen: het ‘ontschuldigen’, het herstellen van de vertrouwensband met hun ouders en het via geweldloos verzet de-escaleren van eventueel gewelddadig gedrag van kinderen onderling of naar hun ouders (1, 2). Verklaring classificatie veronderstelde werkzame elementen: 1 = Veronderstelling ontwikkelaar 2 = Wetenschappelijke of theoretische onderbouwing 3 = Praktijkervaringen 4 = Wetenschappelijk effectonderzoek. Zie voor een toelichting de desbetreffende onderdelen van het werkblad.
Multifocus * * * 25
5.2 Samenvatting effectonderzoek Er zijn geen wetenschappelijke onderzoeken bekend die directe of indirecte aanwijzingen leveren voor de effectiviteit van de methode.
26 * * * Multifocus
6. Verantwoording
6.1 Zoeken en selecteren van literatuur Zoekvraag en zoektermen “Wat is bekend over de praktijkervaringen met en de effectiviteit van Multifocus ten behoeve van het stoppen van huiselijk geweld voor gezinsleden?” De volgende zoektermen zijn toegepast: Multifocus methodeboek geïmporteerd in Refworks Focus (voorloper), voortgekomen uit het project ‘Preventief huisverbod’ en als werkwijze in 2008 beschreven door Beelen en Jongepier (2008) Mutsaersstichting “systeemtherapeutische interventie” “het Venlose model” Zoekstrategieën Via de volgende zoekstrategieën is gezocht naar literatuur over de methode: Opvragen informatiemateriaal bij de ontwikkelaar Een internetzoektocht Zoektocht in Nederlandse databanken: MOVISIE, PiCarta, NARCIS, HBO Kennisbank, WorldCat en Google Scholar. Er heeft geen zoektocht plaatsgevonden in internationale databanken omdat Multifocus niet gebaseerd is op een buitenlandse variant. Selecteren van literatuur Selectie van literatuur heeft plaatsgevonden op basis van relevantie: gaat de gevonden literatuur in op de methode zelf (Multifocus) of haar voorganger (Focus). Zie voor de geselecteerde literatuur paragraaf 6.2.
Multifocus * * * 27
6.2 Literatuur Beelen, P. & Jongepier, N. (2008). Focus. Aanpak huiselijk geweld in Noord en Midden Limburg. Venlo/Woerden: De Mutsaersstichting en Adviesbureau Van Montfoort. Goedhart, M. & Choy, J. (2011). MULTIFOCUS, de kracht van verbinden. Een handreiking voor een gezinsgerichte aanpak van huiselijk geweld. Venlo: De Mutsaersstichting. Groot, G. de & Eijkern, L. van (2008). Eerste hulp bij een huisverbod. 10-daagse crisishulpverlening bij (dreigend) huiselijk geweld. Utrecht: MOVISIE. Hoogeveen, C. (2009). Focus. Literatuurstudie aanpak huiselijk geweld. Venlo: De Mutsaersstichting.
28 * * * Multifocus
Bijlage 1 – Toelichting effectonderzoek
Voor het vaststellen van de effectiviteit van methoden (onderdeel 4 van het werkblad) wordt het onderzoek hiernaar systematisch in kaart gebracht (bijlagen 2 en 3).
Directe en indirecte aanwijzingen voor effectiviteit Er zijn twee typen aanwijzingen voor de effectiviteit van een methode: Directe aanwijzingen. Resultaten uit onderzoek die betrekking hebben op precies die methode die in het onderhavige document is beschreven. Indirecte aanwijzingen. Resultaten uit onderzoek naar andere methoden met hetzelfde doel en dezelfde doelgroep en aanpak. Deze worden hier verder aangeduid als ‘soortgelijke methoden’. Het gaat hier om: • resultaten uit onderzoek naar buitenlandse versies van de methode (zoals Motivational interviewing, de Amerikaanse variant van de Nederlandse Motiverende gespreksvoering of de Amerikaanse ABCD-methode als voorloper van de Nederlandse ABCD-methode) • resultaten uit onderzoek naar de effectiviteit van Nederlandse methoden die tot hetzelfde type of dezelfde ‘familie’ behoren (zoals de Nederlandse activeringsmethoden die alle gebaseerd zijn op Supported employment of de methode Samenwerking tegen agressie, een op Turkse en Marokkaanse plegers van huiselijk geweld gerichte versie van de methode Niet meer door het lint). Soms zijn er onvoldoende directe aanwijzingen of kunnen relevante indirecte aanwijzingen de directe aanwijzingen ondersteunen. Bij de selectie van soortgelijke methoden is maatgevend in hoeverre de methode in de kern overeenkomt met de beschreven methode. Wanneer dit niet duidelijk is of wanneer de methode te zeer verschilt, is er geen sprake van een soortgelijke methode en dus ook niet van indirect bewijs voor effect. Wanneer een methode veelvuldig is onderzocht, is het aantal primaire onderzoeken soms te groot om binnen het kader van Effectieve sociale interventies te analyseren. Veelal zijn de primaire onderzoeken dan al geanalyseerd in reviews en metastudies. In dat geval gebruiken we de informatie uit deze overzichtsstudies. We volstaan dan met een globale analyse van de effectiviteit zoals gebleken uit de overzichtsstudies. Dit vullen we eventueel aan met een meer uitgebreide analyse van de (recente) primaire studies die (nog) niet in de overzichtsstudies zijn opgenomen.
Kenmerken effectonderzoek Bij onderdeel 4 van het werkblad gaan we ervan uit dat er sprake is van een effectonderzoek wanneer er ten minste een nameting heeft plaats gevonden die een cijfermatige indicatie geeft van het effect van een methode. Onderzoek naar de door professionals, burgers en/of cliënten ervaren effectiviteit van een methode nemen we mee in onderdeel 3 van het werkblad. Het methodologische gewicht van het effectonderzoek en de resultaten daarvan wordt onder meer bepaald door de aanwezigheid van een voor- en nameting, een controlegroep, de willekeurige
Multifocus * * * 29
samenstelling daarvan, de modelgetrouwheid van de methode en de uitvoering van een followupmeting. Het methodologische gewicht varieert van ‘licht’ effectonderzoek (monitoring- of veranderingsonderzoek) tot ‘zwaar’ effectonderzoek (Randomized Controlled Trial ofwel RCTonderzoek) en diverse vormen daar tussenin. Hoe ‘zwaarder’ het effectonderzoek, hoe ‘harder’ de uitspraken over de effectiviteit zijn. Dit wil niet zeggen dat er altijd gekozen moet worden voor zo zwaar mogelijk effectonderzoek. Welk type effectonderzoek het meest passend is, hangt af van de kenmerken en het ontwikkelingsstadium van de methode en de beschikbare financiële middelen. Monitoring wordt alleen meegenomen als ‘effectonderzoek’ wanneer het een cijfermatige indicatie geeft van de behaalde resultaten met betrekking tot de doelen van de methoden. Bijvoorbeeld: bij buurtbemiddeling gaat het bij het monitoren om het aantal geslaagde bemiddelingen afgezet tegen het totaal aantal bemiddelingen dat heeft plaatsgevonden. Het gaat hier niet om tevredenheidonderzoek, dit hoort bij deel 3. Bijlage 3 geeft een stapsgewijze uiteenzetting van de kenmerken per onderzoek en geeft een typering van de onderzoeksopzet. Het gaat daarbij om het objectief beschrijven van de kenmerken (onderdelen B t/m D).
Gemeten effecten In een tabel (bijlage 3, onderdeel E) worden de onderzoeksresultaten cijfermatig gepresenteerd. De onderzoeksresultaten kunnen aanwijzingen geven voor positieve, geen of negatieve effecten. Uitkomstmaten Effectonderzoeken beantwoorden een beperkt aantal vragen. De gestelde vragen worden aangeduid als ‘uitkomstmaten’. Alleen op deze uitkomstmaten wordt een effect gemeten. Er kan alleen iets over effect gezegd worden voor zover het betrekking heeft op één van de onderzochte uitkomstmaten. In bijlage 3 wordt het effect dan ook per uitkomstmaat aangegeven. Effectgrootte De mate waarin een resultaat als positief is aan te merken, is mede afhankelijk van de effectgrootte. Tot voor kort werd het effect van een methode vooral uitgedrukt in een statistisch significant verschil tussen voor- en nameting, of tussen voor- en nameting en follow-up, of tussen de nameting van de experimentele groep en de controlegroep. Een probleem bij deze aanpak is dat grote verschilscores in kleine groepen vaak niet significant zijn. Bij grote groepen kunnen heel kleine verschillen weliswaar als zeer significant uit de bus komen, maar praktisch gezien van weinig waarde zijn. De laatste jaren wordt er vaak voor gekozen om naast de statistische significantie ook de zogeheten effectgrootte d (‘effectsize’, ook wel aangeduid met ES) te rapporteren. Dit is een index die aangeeft hoe groot het waargenomen verschil is tussen voor- en nameting of tussen de experimentele (interventie-) en controlegroep. In sommige onderzoeksrapporten worden andere effectmaten gebruikt. In deze methodebeschrijving worden de effectmaten overgenomen uit de oorspronkelijke onderzoeksrapporten.
30 * * * Multifocus