Regio
Paragraaf
HIJ en GV
Overal, incl. Het woord ‘concept’ wordt geschrapt. voettekst 1.1 De alinea wordt vervangen door de volgende tekst: “Voordat de provincie een offerteaanvraag aan de vervoerbedrijven stuurt, is het Programma van Eisen (PvE) vastgesteld. In het PvE staat beschreven op welke wijze de aanbesteding zal plaatsvinden en aan de hand van welke criteria wordt bepaald welk aanbod het beste is. In het PvE staat aangegeven aan welke eisen het stads- en streekvervoer vanaf 2005 moet voldoen.
HIJ en GV
Wijzigingsvoorstel
Toelichting / motivatie
Het document dat voor u ligt, is het Programma van Eisen voor het stads- en streekvervoer vanaf december 2005. Bij de totstandkoming van dit Programma van Eisen is overlegd en advies gevraagd met verschillende belanghebbenden, zoals Provinciale Staten, consumenten- en reizigersorganisaties, aangrenzende vervoerautoriteiten (in verband met grensoverschrijdende lijnen), gemeenten en wegbeheerders. Daarnaast is het concept-PvE besproken met geïnteresseerde vervoerbedrijven, om een inschatting te maken of de gestelde eisen ook haalbaar en noodzakelijk zijn. In het onderstaande schema zijn het aanbestedingsproces in de tijd en de plaats van het PvE weergegeven. [TIJDSCHEMA, VAKJE ‘PvE’ GEARCEERD IPV ‘CONCEPT-PVE’] Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben dit Programma van Eisen vastgesteld, op grond van de adviezen van belanghebbenden en de resultaten van de consulatie van de markt op het concept-PvE. De offerteaanvraag is een gedetailleerde uitwerking van het PvE en is aangevuld met eisen uit wet- en regelgeving en alle informatie die een vervoerder nodig heeft om een offerte uit te kunnen brengen. Voorbeelden van zulke informatie zijn een conceptconcessie, een aanbestedingsreglement, vervoerkundige achtergrondinformatie en een notitie met financiële regelingen.
1
Tekstuele aanpassing. Dit is een tekstuele aanpassing. In het conceptPvE stond de te volgen procedure tot het komen van het PvE beschreven, dit is veranderd in een beschrijving van de gevolgde procedure.
HIJ en GV
2.1
HIJ
2.2
GV
2.2
In maart 2005 worden de offertes van vervoerbedrijven beoordeeld op grond van de criteria die in de offerteaanvraag zijn vastgelegd. De winnende vervoerder heeft vervolgens een aantal maanden de tijd om het nieuwe vervoer te organiseren.” Bij de opsomming van vervoervormen die geen onderdeel uitmaken van de concessie, wordt toegevoegd: Besloten vervoerprojecten. De volgende tekst wordt aan deze paragraaf toegevoegd: “Reizigers reizen niet alleen binnen concessies, maar ook tussen verschillende concessies. Een aantal buslijnen is daarom concessiegrensoverschrijdend. Het gaat om buslijnen die onderdeel zijn van de concessie Haarlem / IJmond en die doorgaan in andere concessies en om buslijnen in Haarlem / IJmond die onderdeel zijn van een andere concessie. De provincie Noord-Holland heeft heldere afspraken gemaakt met naburige OV-autoriteiten over concessiegrensoverschrijdende lijnen. Ingrijpende wijzigingen worden alleen in overleg met de betrokken partijen genomen. Bestaande concessiegrensoverschrijdende lijnen worden gedoogd. In het uiterste geval moet de vervoerder in Haarlem / IJmond extra vervoer aanbieden om te voldoen aan de eisen die in dit PvE worden gesteld. Verder moet de vervoerder goedbezette grensoverschrijdende buslijnen van de provincie Noord-Holland in stand houden. Hieronder vallen de buslijnen naar Castricum, Uitgeest en Amsterdam Sloterdijk en Centrum (zie ook Bijlage III). De volgende tekst wordt aan deze paragraaf toegevoegd: “Reizigers reizen niet alleen binnen concessies, maar ook tussen verschillende concessies. Een aantal buslijnen is daarom concessiegrensoverschrijdend. Het gaat om buslijnen die onderdeel zijn van de concessie Gooi en Vechtstreek en die doorgaan in andere concessies en om buslijnen in Gooi en Vechtstreek die onderdeel zijn van een andere concessie. De provincie Noord-Holland heeft heldere afspraken gemaakt met naburige OV-autoriteiten over concessiegrensoverschrijdende lijnen. Ingrijpende wijzigingen worden alleen in overleg met de betrokken partijen genomen. Bestaande concessiegrensoverschrijdende lijnen worden gedoogd. In het uiterste geval
2
HIJ en GV
2.3
HIJ
3.2
GV
3.2
HIJ en GV
3.2
moet de vervoerder in Gooi en Vechtstreek extra vervoer aanbieden om te voldoen aan de eisen die in dit PvE worden gesteld. Verder moet de vervoerder goedbezette grensoverschrijdende buslijnen van de provincie Noord-Holland in stand houden. Hieronder vallen de buslijnen naar Amsterdam Amstel en Bijlmer (zie ook Bijlage III). De huidige tekst wordt vervangen door: De concessie begint op 11 december 2005 en heeft een looptijd van ongeveer 5 ½ jaar: de concessie eindigt bij aanvang van de zomervakantie 2011. Indien de Wet personenvervoer 2000 in de toekomst een extra verlenging toestaat, kan de concessie verlengd worden als de vervoerder een constant hoog niveau van uitvoering weet te realiseren. De criteria op grond waarvan de vervoerder verlenging kan verdienen, worden uitgewerkt in de offerteaanvraag.” Bij ‘aangeboden voorzieningenniveau’ wordt na de eerste zin de volgende zin toegevoegd: “Deze subsidie bedraagt in het eerste jaar van de concessie 94% van de huidige subsidie (2004).” Bij ‘aangeboden voorzieningenniveau’ wordt na de eerste zin de volgende zin toegevoegd: “Deze subsidie bedraagt in het eerste jaar van de concessie 97% van de huidige subsidie (2004).” De tekst “De provincie stimuleert de vervoerder om dienstregelinguren aan te bieden op verbindingen en op tijden waarop de vraag naar stads- en streekvervoer groot is. De provincie stelt daarom – naast de subsidie – de opbrengsten uit kaartverkoop aan de vervoerder ter beschikking. “ wordt vervangen door de volgende tekst: ” De provincie stimuleert de vervoerder om dienstregelinguren aan te bieden op verbindingen en op tijden waarop de vraag naar stads- en streekvervoer groot is. De opbrengsten uit de kaartverkoop gaan naar de vervoerder, die daardoor gestimuleerd wordt om zoveel mogelijk reizigers te vervoeren. Daarnaast is de subsidie die de provincie aan de vervoerder geeft, deels afhankelijk van de door de vervoerder gerealiseerde reizigersopbrengsten. Extra reizigersopbrengsten leveren de vervoerder een bonus op, als de reizigersopbrengsten afnemen, krijgt hij een malus.”
3
De overgang bij aanvang van de zomerperiode heeft tot gevolg dat kinderziektes in een rustige periode kunnen worden verholpen. De nieuwe formulering laat de ruimte open om aan het eind van de concessieperiode de concessie desgewenst te verlengen, zonder dat dit een verplichting geeft.
Om de vervoerder extra te prikkelen om extra reizigers te vervoeren, wordt hiervoor een extra bonus beschikbaar gesteld. De
HIJ en GV
3.2
HIJ en GV
3.3
HIJ en GV
3.3
HIJ en GV
3.3
HIJ en GV
3.3
HIJ en GV
3.4
De alinea “Om te garanderen dat het winnende vervoerbedrijf … bij de beoordeling van zijn offerte” wordt vervangen door de volgende tekst: “Om te garanderen dat het winnende vervoerbedrijf zijn beloftes waarmaakt, moeten vervoerbedrijven vooraf voor een aantal vooraf vastgestelde kwaliteitskenmerken zelf aangeven welke minimale waardering reizigers zullen geven voor deze aspecten. Er is een bonus / malus gekoppeld aan deze streefwaarde: scoort de vervoerder bij de uitvoering beter, dan krijgt hij een bonus. Is de reizigerswaardering lager dan zijn streefwaarde, dan krijgt hij een malus. De vervoerder die vooraf de meest ambitieuze streefwaarde geeft, scoort hoog bij de beoordeling van zijn offerte.” De koppen ‘reizigersopbrengsten’, ‘reizigerswaardering’ en ‘overige prestatieregelingen’ worden vervangen door respectievelijk ‘meer reizigersopbrengsten’, ‘hogere kwaliteit’ en ‘toezeggingen waarmaken’. De zin “Door goed te presteren kan de vervoerder als bonus een verlenging van de concessie met één jaar verdienen” wordt vervangen door: “Door goed te presteren kan de vervoerder een verlenging van de concessie verdienen, voor zover wet- en regelgeving dit toelaten.” De zin “Van te voren maakt de provincie Noord-Holland afspraken met de vervoerder op welke aspecten en onder welke voorwaarden deze bonus- / malusregeling van toepassing is” wordt vervangen door de volgende tekst: “Vooraf geeft de provincie Noord-Holland aan de vervoerders aan op welke aspecten en onder welke voorwaarden deze bonus- / malusregeling van toepassing is”. Bij ‘overige prestatieregelingen’ wordt de zin “De provincie Noord-Holland wil … het financiële voordeel zal kwantificeren” vervangen door de volgende tekst: “De provincie Noord-Holland wil dit voorkomen door het recht te behouden om, wanneer een vervoerder aantoonbaar financieel voordeel behaalt door niet goed te presteren, een onafhankelijke derde partij het financiële voordeel te laten kwantificeren”. Vervang de huidige paragraaf 3.4 door de volgende tekst: “De provincie gunt de concessie voor meerdere jaren aan een vervoerder. Net als de vervoerder, moet ook de provincie een betrouwbare partner zijn. In de
4
Deze regeling zorgt ervoor dat een vervoerder niet alleen bij de indiening van de offertes een hoge kwaliteit belooft, maar er ook alle belang bij heeft om deze kwaliteit daadwerkelijk te realiseren.
De toevoeging bij de onafhankelijke partij dat deze door de provincie wordt aangewezen en door de vervoerder wordt geaccordeerd, verdwijnt. Dit om te voorkomen dat een vervoerder weigert om deze partij te accorderen en deze regeling niet toegepast kan worden.
laatste jaren is het budget dat voor stads- en streekvervoer door de rijksoverheid beschikbaar is gesteld, fors verminderd. In het beschikbaar gestelde aanbestedingenbudget is rekening gehouden met de nu bekende bezuinigingen. We lopen niet vooruit op mogelijk nog komende extra bezuinigingen. Doen we dat wel, dan bezuinigen we in feite nu al op het voorzieningenniveau, terwijl dat op dit moment nog niet nodig is. Naast het aanbestedingenbudget is er een bescheiden budget beschikbaar voor wensen en experimenten. De provincie stelt dit budget beschikbaar voor goede voorstellen. Ook is er een substantieel budget beschikbaar voor bonussen als een vervoerder goed presteert.
HIJ en GV
4.2
HIJ en GV
4.2
HIJ
4.3
Het is mogelijk dat zich gedurende de concessieperiode (financiële) ontwikkelingen voordoen waardoor de provincie onvoldoende dekking heeft voor het aanbestedingsbudget. Dit kan gebeuren doordat het rijk met nieuwe bezuinigingen op openbaar vervoergebied komt. In het uiterste geval is een tussentijdse aanpassing van de afspraken met de vervoerder, na raadpleging van de consumentenorganisaties, niet uitgesloten. Om zoveel mogelijk duidelijkheid te hebben, geven vervoerbedrijven in hun offertes vaste tarieven voor meer- en minderwerk.” De zin “Deze benadering is transparant en garandeert dat alle attractiepunten met vergelijkbare vervoerpotentie gelijk worden behandeld.” wordt gewijzigd in: ” Deze benadering is transparant en garandeert dat vergelijkbare attractiepunten op dezelfde manier worden behandeld.” Na de zin ‘Er zijn prOVielen voor vervoerknooppunten, wooncentraties, werkgelegenheidsconcentraties, winkelcentra, gezondheidszorginstellingen, onderwijsvoorzieningen en recreatie’ wordt de volgende zin toegevoegd: “Deze prOVielen gelden voor de hele concessieperiode. In het geval van tussentijdse wijzigingen (bijvoorbeeld de realisatie van een nieuwe woonwijk) heeft de vervoerder de mogelijkheid om hierop in te spelen”. De tekst van de eerste alinea wordt als volgt gewijzigd: De lijst van vervoerknooppunten wordt gewij“Vervoerknooppunten zijn belangrijke op-, uit- en overstappunten. Op deze zigd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen ver-
5
GV
4.3
knooppunten stappen naar verwachting veel mensen over van bus op bus, bus op trein of bus op auto. De verbindingen tussen de vervoerknooppunten trekken veel reizigers en vormen samen de basis van het stads- en streekvervoer: het stamlijnennet. Er zijn vijf vervoerknooppunten: Beverwijk NS Haarlem NS Heemstede-Aerdenhout NS Uitgeest NS. Daarnaast zijn er dwangpunten. Dit zijn plaatsen die geen belangrijke overstapfunctie hebben, maar die vanwege het belang in het netwerk door de stamlijnen wel als verplichte halte moeten worden aangedaan. Het stamlijnennet kent de volgende dwangpunten: Driehuis NS Halfweg Haarlem Centrum Haarlem Delftplein Haarlem Schipholweg / Europaweg Haarlem Schalkwijk winkelcentrum Heemstede Wipperplein IJmuiden Plein 1945 IJmuiden Dennekoplaan Spaarnwoude NS Zandvoort Busstation Wanneer de busbaan bij Santpoort Noord is gerealiseerd, wordt het dwangpunt ‘Driehuis NS’ gewijzigd in ‘Santpoort Noord.” De tekst van de eerste alinea wordt als volgt gewijzigd: “Vervoerknooppunten zijn zijn belangrijke op-, uit- en overstappunten. Op deze knooppunten stappen naar verwachting veel mensen over van bus op bus, bus op trein of bus op auto. De verbindingen tussen de vervoerknooppunten trekken veel reizigers en vormen samen de basis van het stads- en streekvervoer: het stamlijnennet. Er zijn zeven vervoerknooppunten:
6
voerknooppunten en dwangpunten. Knooppunten zijn vervoerkundig belangrijke overstapplekken waarbij ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is. Dwangpunten zijn plaatsen die belangrijk zijn om aangedaan te worden, maar die geen functie hebben als belangrijk overstappunt. Door het verminderen van het aantal knooppunten en het vasthouden aan de eis van een rechtstreekse verbinding met een knooppunt neemt het aantal rechtstreekse verbindingen toe.
De lijst van vervoerknooppunten wordt gewijzigd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen vervoerknooppunten en dwangpunten. Knooppunten zijn vervoerkundig belangrijke overstapplekken waarbij ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is. Dwangpunten zijn plaatsen die belangrijk zijn om aangedaan te worden, maar
HIJ
4.3
HIJ
4.3
GV
4.3
HIJ
4.3
Blaricum Carpoolplaats Hilversum NS Hilversum Sportpark NS Huizen Busstation Muiden P+R Naarden-Bussum NS Weesp NS Daarnaast zijn er dwangpunten. Dit zijn plaatsen die geen belangrijke overstapfunctie hebben, maar die vanwege het belang in het netwerk door de stamlijnen wel als verplichte halte moeten worden aangedaan. Het stamlijnennet kent de volgende dwangpunten: Hilversum Centrum Bussum Centrum.” Bij ‘oriëntatie en reistijd’ wordt bij de IJmondrunner de tekst ‘in de vullen’ vervangen door ‘in te vullen’. Bij ‘oriëntatie en reistijd’ wordt bij de Zandrunner aangegeven dat voor deze runner een rechtstreekse verbinding van Haarlem via Heemstede – Aerdenhout naar Zandvoort. De volgende stamlijn wordt toegevoegd: “4. Bijlmerrunner: Huizen – Muiden P+R – Amsterdam Bijlmer NS. Deze stamlijn volgt deels de route van de huidige buslijn 137. Er wordt een rechtstreekse verbinding tussen Huizen en Amsterdam Bijlmer geëist. De verbinding moet in ieder geval Muiden P+R aandoen. en in de spitsuren gebruik maken van de parallelweg langs de A1 op het traject Naarden – Amsterdam. Op Muiden P+R sluiten bussen uit Gooi en Vechtstreek aan op bussen die tussen Flevoland en Amsterdam Bijlmer rijden.” Bij ‘bedieningstijden en intervallen’ worden de volgende wijzigingen doorgevoerd: - Er wordt onderscheid gemaakt tussen frequenties categorie 1 en categorie 2. Categorie 1 komt overeen met de genoemde frequenties van de Haven-, Hoofdstad-, IJmond- en Zandrunner. Categorie 2 komt overeen met de genoemde frequenties van de Kanaalrunner. - De Havenrunner, Hoofdstadrunner, IJmondrunner en Zandrunner worden
7
die geen functie hebben als belangrijk overstappunt. Door het verminderen van het aantal knooppunten en het vasthouden aan de eis van een rechtstreekse verbinding met een knooppunt neemt het aantal rechtstreekse verbindingen toe.
GV
4.3
HIJ
4.3
GV
4.3
HIJ en GV
4.4 en bijlage 2
HIJ en GV
4.4
HIJ en GV
4.4
stamlijnen categorie 1. - De Kanaalrunner wordt een stamlijn categorie 2. Bij ‘bedieningstijden en intervallen’ worden de volgende wijzigingen doorgevoerd: - Er wordt onderscheid gemaakt tussen frequenties categorie 1 en categorie 2. Categorie 1 komt overeen met de genoemde frequenties van de Gooirunners. Categorie 2 komt overeen met de genoemde frequenties van de Amstelrunner. - de spits / tegenrichtingfrequentie op werkdagen in categorie 2 wordt 15’/ 60’ - De Gooirunners wordt een stamlijn categorie 1 - De Amstelrunner wordt op werkdagen een stamlijn categorie 2, op zaterdag een stamlijn categorie 1. - De Bijlmerrunner wordt op werkdagen een stamlijn categorie 2, op zaterdag een stamlijn categorie 1. Bij ‘bedieningstijden en intervallen’ wordt toegevoegd: “In de nacht van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag wordt minimaal op de Hoofdstad- en IJmondrunner vanaf Amsterdam via Haarlem naar Beverwijk tussen 1.00 uur en 4.00 uur een 60’-dienst geboden.” Bij ‘bedieningstijden en intervallen’ wordt toegevoegd: “In de nacht van zaterdag op zondag wordt minimaal op de Gooirunners vanaf Hilversum naar Huizen tussen 1.00 uur en 4.00 uur een 60’-dienst geboden.” Het woord ‘vervoerpotentie’ wordt vervangen door ‘bevolkingsdichtheid’. ‘grote vervoerpotentie’ wordt vervangen door ‘hoge bevolkingsdichtheid’, ‘zeer grote vervoerpotentie’ wordt vervangen door ‘zeer hoge bevolkingsdichtheid’. Na de opsomming van de categorieën woonwijken wordt de volgende tekst opgenomen: “Woningen in landelijk gebied of in niet genoemde wijken vallen in de categorie ‘lage bevolkingsdichtheid’. Voor deze gebieden worden geen eisen aan het openbaar vervoer gesteld.” De alinea “De potentie van een wijk …. hoe meer potentie de wijk heeft” wordt vervangen door de tekst “De bevolkingsdichtheid is een goede graadmeter voor de behoefte aan openbaar vervoer: hoe hoger de bevolkingsdichtheid, hoe groter de behoefte aan openbaar vervoer”.
8
Deze lijn komt overeen met de huidige nachtlijn 286.
Deze lijn komt overeen met de huidige nachtlijn 134N.
HIJ
4.4
GV
4.4
HIJ en GV
4.4
HIJ en GV
4.4
Bij ‘oriëntatie en overstap’ wordt de tekst als volgt gewijzigd: “Woonwijken krijgen een rechtstreekse verbinding, dus zonder overstap, met het meest dichtbij gelegen regionaal centrum (Haarlem of Beverwijk) en een vervoerknooppunt. Voor de woonwijken met een matige bevolkingsdichtheid is maximaal één overstap toegestaan, met een maximale overstaptijd volgens dienstregeling van 5 minuten en een overstapgarantie. De ´omwegfactor´ mag maximaal 1,5 bedragen, dat wil zeggen dat de afstand per bus maximaal 1,5 keer de afstand van de kortste route met de auto mag bedragen. Bij ‘oriëntatie en overstap’ wordt de tekst als volgt gewijzigd: “Woonwijken met een redelijke en (zeer) hoge dichtheid krijgen een rechtstreekse verbinding, dus zonder overstap, met het meest dichtbij gelegen regionaal centrum (Bussum, Hilversum of Weesp) en een vervoerknooppunt. Als vervoerknooppunt gelden de NS-stations Hilversum, Hilversum Sportpark, Naarden-Bussum en Weesp. Voor de woonwijken met een matige bevolkingsdichtheid is maximaal één overstap toegestaan, met een maximale overstaptijd volgens dienstregeling van 5 minuten en een overstapgarantie. De ´omwegfactor´ mag maximaal 1,5 bedragen, dat wil zeggen dat de afstand per bus maximaal 1,5 keer de afstand van de kortste route met de auto mag bedragen.” Bij ‘maximale loopafstand’ wordt de tekst en de tabel als volgt gewijzigd: “Bij woningconcentraties ligt minimaal 90% van de woningen binnen de betreffende hemelsbrede afstand tot de dichtstbijzijnde halte. Voor wijken die dichtbij een vervoerknooppunt en / of treinstation liggen, gelden grotere afstanden:
In het concept-PvE stond aangegeven rechtstreekse verbindingen naar het meest dichtbij gelegen knooppunt moeten worden aangeboden. Reizigers willen echter niet altijd naar het meest dichtbij gelegen knooppunt worden vervoerd. De nieuwe tekst biedt de vervoerder de gelegenheid om meer aan te sluiten bij de werkelijke wensen van de reiziger. In het concept-PvE stond aangegeven rechtstreekse verbindingen naar het meest dichtbij gelegen knooppunt moeten worden aangeboden. Reizigers willen echter niet altijd naar het meest dichtbij gelegen knooppunt worden vervoerd. De nieuwe tekst biedt de vervoerder de gelegenheid om meer aan te sluiten bij de werkelijke wensen van de reiziger.
De verschillen in halteafstanden tussen de verschillende categorieën zijn verkleind: voor de concentratie ‘matig’ en ‘redelijk’ zijn de afstanden verkleind. De concentratie ‘zeer hoog’ is verdwenen omdat deze nog slechts voor één Woningconcentratie / ontsluitingseis bus / ontsluitingseis bij vervoerknooppunt woonwijk in de provincie Noord-Holland van toepassing was.. en / of treinstation Laag / - / Matig / 600 meter / 1200 meter Redelijk / 500 meter / 1000 meter Hoog / 400 meter / 800 meter” Bij ‘bedieningstijden en intervallen’ wordt het volgende gewijzigd: Voor woonwijken die onder het profiel ‘redelijk’ - De bedieningsperiode 18.30 tot 20.00 uur wordt veranderd in: 18.30 – 21.30 vallen, betekent deze wijziging dat zij gegaranuur. deerd de gehele avond over openbaar vervoer
9
HIJ en GV
4.4
HIJ en GV
4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9
HIJ en GV
4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9
HIJ en GV
HIJ en GV
4.5, 4.6, 4.8, 4.9
HIJ
4.5
GV
4.5
- De bedieningsperiode 20.00 tot 23.30 uur wordt veranderd in: 21.30 – 23.30 uur. - De aanvangsperiode voor het profiel ‘matig’ verschuift van 6.30 naar 7.30 uur. Aan het eind van de paragraaf wordt de volgende tekst toegevoegd: “In het geval er sprake is van busonvriendelijke snelheidsremmende maatregelen (bijv. in het kader van Duurzaam Veilig) kan de opdrachtgever de vervoerder vrijstelling verlenen van de halteafstandseisen die in deze paragraaf zijn gesteld. De tekst “Het attractiepunt wordt rechtstreeks ontsloten op het meest dichtbij gelegen vervoerknooppunt (PrOViel 1).” wordt vervangen door: “Het attractiepunt wordt rechtstreeks ontsloten op een vervoerknooppunt (PrOViel 1).”
beschikken.
Reizigers willen echter niet altijd naar het meest dichtbij gelegen knooppunt worden vervoerd. De nieuwe tekst biedt de vervoerder de gelegenheid om meer aan te sluiten bij de werkelijke wensen van de reiziger.
In het kader wordt ‘voorlopige selectie attractiepunten’ vervangen door ‘attractiepunten’. Bij ‘oriëntatie en reistijd’ wordt de zin “De omwegfactor ten opzichte van de snelste route met de auto bedraagt maximaal 1,5.” vervangen door de volgende tekst: “De omwegfactor ten opzichte van de kortste route met de auto bedraagt maximaal 1,5.” Bij ‘maximale loopafstand’ wordt de tekst als volgt gewijzigd: Een hemelsbrede loopafstand bestaat niet. De “De maximale hemelsbrede afstand van het geografisch middelpunt van het hemelsbrede afstand is een objectieve norm attractiepunt naar de dichtstbijzijnde bushalte bedraagt maximaal 400 meter.” waarover geen discussie kan bestaan. Bij ‘attractiepunten’ wordt toegevoegd: Beverwijk Zwarte Markt IJmuiden Corus De huidige lijst attractiepunten wordt gewijzigd in: Hilversum Arenapark Hilversum Media Park Hilversum Bedrijventerrein Franciscusweg / Kerkelanden Huizen Industrieterrein ’t Plaveen Huizen Centrale kantorenzone Naarden Bedrijventerrein Gooimeer Zuid
10
HIJ
4.7
HIJ
4.7
GV
4.7
HIJ en GV
4.7
HIJ
4.7
GV
4.7
HIJ
4.8
HIJ
4.8
GV
4.8
Bij ‘attractiepunten’ wordt verwijderd: Heemstede Polikliniek Rode Kruisziekenhuis Bij ‘attractiepunten’ wordt toegevoegd: Bloemendaal, Nieuw Unicum Hoofddorp Spaarnzeziekenhuis Wijk aan Zee Heliomare Bij ‘attractiepunten’ wordt toegevoegd: Revalidatiecentrum en Mytylschool De Trappenberg in Huizen Astmacentrum Heideheuvel in Hilversum Bij ‘bedieningstijden en intervallen’ wordt de zin “De vervoerder wordt nadrukkelijk gestimuleerd dit met de betreffende organisaties af te stemmen” als volgt gewijzigd: “De vervoerder wordt nadrukkelijk gestimuleerd dit in de implementatieperiode en gedurende de concessieperiode met de betreffende organisaties af te stemmen”. Bij ‘maximale loopafstand’ wordt de tekst als volgt gewijzigd: “De hemelsbrede afstand van het geografisch middelpunt van het attractiepunt naar de dichtstbijzijnde bushalte bedraagt maximaal 200 meter.” Bij ‘maximale loopafstand’ wordt de eerste zin als volgt gewijzigd: “De hemelsbrede afstand van het geografisch middelpunt van het attractiepunt naar de dichtstbijzijnde bushalte bedraagt maximaal 200 meter.” Bij ‘attractiepunten’ wordt ‘Heemskerk Sancta Maria’ gewijzigd in: Haarlem Sancta Maria Bij ‘attractiepunten’ worden toegevoegd: Beverwijk Novacollege Beverwijk, Kennemercollege Haarlem Novacollege / InHolland Heemskerk Novacollege Heemstede Hageveldcollege IJmuiden Novacollege Jac. P. Thijsse College, Castricum Bij ‘attractiepunten’ worden toegevoegd: Hilversum, Groot Goylant
11
Dit om te voorkomen dat verschillende vervoerbedrijven tijdens de offertetermijn contact opnemen met alle organisaties.
Een hemelsbrede loopafstand bestaat niet. De hemelsbrede afstand is een objectieve norm waarover geen discussie kan bestaan. Een hemelsbrede loopafstand bestaat niet. De hemelsbrede afstand is een objectieve norm waarover geen discussie kan bestaan.
Uit een inventarisatie onder alle scholengemeenschappen in Haarlem / IJmond bleek dat nog niet alle relevante scholen waren opgenomen in het concept-PvE.
Uit een inventarisatie onder alle scholengemeenschappen in Gooi en Vechtstreek bleek dat nog
HIJ en GV
4.9
HIJ en GV
4.9
HIJ
4.9
HIJ en GV
5
HIJ en GV
5
niet alle relevante scholen waren opgenomen in Hilversum, Comeniuscollege het concept-PvE. Bussum, Sint-Vituscollege Amersfoort, Guido de Brès Amersfoort, Hoornbeeck college Amersfoort, Lodesteincollege Bij ‘bedieningstijden en intervallen’ wordt ‘ten minste een 60’-interval’ vervangen door ‘minimaal een uurdienst’. De laatste zin van deze paragraaf wordt als volgt gewijzigd: “Voor busverbindingen tussen 1.00 en 5.00 uur mag een toeslag van maximaal vier euro per etmaal worden geheven.” Bij ‘attractiepunten’ wordt ‘Heemstede Linnaeushof’ vervangen door ‘Bennebroek Linnaeushof’ Het woord ‘marketingplan’ wordt consequent vervangen door ‘kwaliteitsplan’. ‘Marketing’ wordt teveel geassocieerd met promotieactiviteiten (een foldertje), terwijl de vervoerder breder moet aangeven op welke manier hij bereikt dat de bestaande reizigers worden vastgehouden en dat nieuwe reizigers worden geworven. Doelen en maatregelen lopen soms door elkaar, Per paragraaf wordt in eerste zin aangegeven wat waarom belangrijk wordt de doelen van sommige maatregelen zijn niet gevonden. altijd duidelijk. 5.2: “De reiziger wenst een betrouwbaar vervoersysteem”. 5.3: “De reiziger wil een vervoersysteem dat sociaal veilig ís en ook een veilig gevoel geeft”. 5.4: “De reiziger wil klantgericht personeel”. 5.5: “De reiziger wil een goede en betrouwbare aansluiting in geval van een overstap”. 5.6: “De reiziger wil de garantie dat hij altijd vervoerd kan worden”. 5.7: “De reiziger wil toegankelijk, comfortabel en schoon materieel”. 5.8: “In geval van een eventuele klacht wil de reiziger dat deze serieus wordt genomen en op een correcte manier wordt behandeld”. 5.9: “De reiziger wil eenvoudige en heldere tarieven”. 5.10: “De reiziger heeft behoefte aan duidelijke reisinformatie”. 5.11: “De reiziger wil goed uitgeruste haltes”.
12
HIJ en GV HIJ en GV
5.1 5.2
HIJ en GV
5.6
HIJ en GV
5.7
HIJ en GV
5.7
HIJ
5.7
GV
5.7
HIJ en GV
5.7
In de eerste zin worden de haakjes om het woord ‘kwaliteit’ weggehaald. De zin “Verder mogen er geen ritten uitvallen” wordt gewijzigd in: “Alleen in overmachtsituaties vallen er ritten uit”. Aan de eerste alinea wordt de volgende zin toegevoegd: “De vervoergarantie geldt niet bij incidenten of overmachtsituaties”. De titel van deze paragraaf wordt gewijzigd in: “Toegankelijk, comfortabel en schoon materieel”. De tekst “Dat betekent een ruime gelijkvloerse instap...” wordt gewijzigd in: “Dat betekent een ruime lagevloerse in- en uitstap...” De bestaande tekst over aardgasbussen wordt vervangen door: “De gemeente Haarlem heeft de nadrukkelijke wens om aardgasbussen te introduceren en spant zich samen met de provincie in om aan de infrastructurele, organisatorische en juridische randvoorwaarden te voldoen. Vervoerders worden daarom uitgenodigd om aan te geven wat de financiële consequenties zijn van de inzet van aardgasbussen of andere voertuigen die nog schoner en stiller zijn dan de voorgeschreven euro4-voertuigen. Wanneer aan de randvoorwaarden kan worden voldaan en de meerkosten beperkt blijken te zijn, wordt de optie overgenomen.” De alinea “Het is op dit moment nog niet duidelijk …. zal de provincie extra middelen vrijmaken om eerder tot invoering van toegankelijk materieel over te gaan” wordt vervangen door: “Vanwege het verwachte positieve effect op het busgebruik zet de provincie Noord-Holland in op nieuw materieel, zowel voor de stamlijnen als voor de ontsluitende lijnen. Met nieuw materieel kan de vervoerder maximaal voldoen aan eisen en wensen op het gebied van toegankelijkheid, uitstraling, comfort en milieu. Alle voertuigen zijn toegankelijk voor reizigers met een auditieve, visuele of motorische beperking en voor reizigers met bagage, kinderwagens of rollators. Dat betekent een ruime gelijkvloerse instap, voldoende en ruime zitplaatsen, automatische halteafroep en displays in voertuigen. De voertuigen voldoen aan de strenge Euro4-norm”. De passage “Indien een systeemsprong wordt gemaakt naar andere intelligente voertuigsystemen, moet de vervoerder deze apparatuur in zijn voertuigen om niet aanbrengen”, wordt vervangen door:
13
De tekst in het concept-PvE wordt als te negatief ervaren. De nieuwe tekst benadrukt ook de gezamenlijke verantwoordelijkheid die de provincie NoordHolland en de gemeente Haarlem willen nemen wat betreft de mogelijkheden om milieuvriendelijke voertuigen te introduceren.
De bestaande tekst geeft de vervoerder een onbekend risico, hetgeen zal resulteren in een risico-opslag in de kostprijs.
HIJ en GV
5.7
HIJ en GV
5.7
HIJ en GV
5.7
HIJ en GV
5.9
HIJ en GV
5.10
“Gedurende de concessieperiode zal een overstap worden gemaakt naar een ander intelligent voertuigsysteem, waarvan de standaarden op dit moment worden ontwikkeld. De vervoerder brengt de benodigde apparatuur om niet in zijn voertuigen aan, tenzij de kosten veel hoger uitvallen dan nu is voorzien. In dat geval worden de meerkosten voor 50% betaald door de provincie als opdrachtgever”. De alinea “Het materieel is vrij van reclame...... zullen daaraan specifieke eisen worden gesteld” wordt vervangen door: “Al het materieel is uitgevoerd in één uniforme kleurstelling. Op het voertuig is duidelijk zichtbaar de opdrachtgever en het informatie- en klachtennummer vermeld. Eventuele reclame mag niet op de zijruiten zijn aangebracht of op een andere manier hinderlijk zijn voor reizigers.” De tekst “Deze eisen gelden niet voor ritten die onder meer- en minderwerk vallen” wordt geschrapt. Aan het einde van paragraaf 5.7 wordt de volgende tekst toegevoegd: “De eisen wat betreft toegankelijkheid, milieueisen en kleurstelling gelden niet voor specifieke ochtendspitsritten en voor Runners in de categorie 2. Voor deze ritten geldt dat de voertuigen minimaal moeten voldoen aan de Euro2-norm. Ook kan de provincie Noord-Holland geen eisen stellen aan voertuigen die onderdeel zijn van naburige concessies”.
De volgende tekst wordt toegevoegd: “Aan de vervoerders wordt in de offerte gevraagd om aan te geven op welke wijze zij met hun materieelinzet rekening houden met de ruimtelijke omgeving. Te denken valt aan de inzet van kleinere bussen op plaatsen waar grote bussen fysiek onmogelijk zijn of gezien het karakter van de omgeving minder gewenst zijn.” De laatste zin van de eerste paragraaf wordt als volgt gewijzigd: “Voor busverbindingen tussen 1.00 en 5.00 uur mag een toeslag van maximaal vier euro worden geheven.” De tekst “De informatie moet zowel schriftelijk als op internet te verkrijgen
14
Voor de reiziger is onduidelijk en niet interessant welke ritten onder het zogenaamde ‘meerwerk’ vallen. Ritten die onder ‘minderwerk’ rijden, bestaan niet. Wel is voor de reiziger duidelijk wat versterkingsritten zijn. Wanneer op alle ritten de strenge eisen van toepassing worden verklaard, wordt de flexibiliteit van de vervoerder in hoge mate aangetast. Dit resulteert in een significant hogere prijs, terwijl het een gering aantal ritten betreft.
HIJ en GV
6.2
HIJ
6.5
HIJ en GV
Bijlage 1
HIJ en GV
Bijlage 2
HIJ en GV
Bijlage 2
zijn” wordt vervangen door: ”De informatie moet zowel schriftelijk als op internet om niet verkrijgbaar zijn”. De zin “De wegbeheerders zullen de vervoerder tijdig informeren over Duurzaam Veiligmaatregelen” wordt gewijzigd in: “De wegbeheerders en de vervoerder informeren elkaar tijdig over wijzigingen in de infrastructuur en de dienstregeling”. De volgende paragraaf wordt toegevoegd: “6.5 De OV-chipkaart Naar verwachting zal in de loop van de concessieperiode landelijk de chipkaart in het openbaar vervoer worden ingevoerd. De provincie Noord-Holland staat positief tegenover de invoering van de chipkaart en streeft naar een spoedige en zorgvuldige invoering. Invoering in één keer op grotere schaal heeft voor de provincie de voorkeur. De provincie gaat hierover afspraken maken met naburige OV-autoriteiten. De provincie vraagt de vervoerbedrijven om aan te geven hoe en wanneer zij denken over te kunnen gaan tot invoering van de chipkaart in het concessiegebied. Introductie van de chipkaart zal gebeuren in goede samenwerking met de toekomstige vervoerder.” De volgende definities worden als volgt aangepast: - Dienstregeling: een voor een ieder openstaand schema van reismogelijkheden waarin is aangeduide de plaatsen waartussen en de tijdstippen waarop openbaar vervoer wordt verricht. - Exploitatiebudget: het budget dat beschikbaar is voor de exploitatie van het openbaar vervoer in een concessie. - Ontsluitend net: een stelsel van lijnen dat gekenmerkt wordt door fijnmazigheid. Het ontsluitende net stelt reizigers in staat dicht bij hun huis in te stappen en, eventueel na één of meerdere overstappen, dicht bij hun bestemming uit te stappen. - Overmachtsituatie: situatie die niet te verwijten is aan de vervoerder. De aanduidingen ‘groot’ en ‘zeer groot’ worden vervangen door ‘hoog’ respectievelijk ‘zeer hoog’. Er is een indeling gemaakt in wijken in plaats van buurten. Ook zijn de criteria gewijzigd. Het criterium is nu de bevolkingsdichtheid in een bepaalde wijk.
15
Deze paragraaf was wel opgenomen in het concept-PvE voor Gooi en Vechtstreek, maar ontbrak ten onrechte in het concept-PvE Haarlem / IJmond.
Objectief uitgangspunt bij de bepaling van de categorisering is de informatie van het CBS.
De precieze categorisering per wijk / buurt is nog niet gereed.
Titel:Nota PS-cie. WVV, agendapunt 8i. (Wijzigingsvoorstel Concept PvE) Datum:23-09-2004 Nummer:8i
16