Juli 2012 ugu
Minimuminkomens in Leiden Het CBS voert periodiek regionale inkomensonderzoeken uit, gebaseerd op gegevens van de belastingdienst. Momenteel zijn de meest actuele cijfers die van 2009. Uit deze bron stelt het CBS een enorme veelheid gegevens beschikbaar zoals gegevens over huishoudens met een inkomen onder de lage-inkomengrens en huishoudens met een inkomen tot verschillende percentages van het sociaal minimum: verschillende manieren om armoede in kaart te brengen. Belangrijk om te vermelden is dat het CBS bij deze berekeningen particuliere huishoudens die uitsluitend uit uitwonende studenten bestaan buiten beschouwing laat. In dit feitenblad komt aan de orde: Ontwikkeling van het aantal Leidse huishoudens onder de lage-inkomensgrens. Omdat er nog geen regionale inkomensgegevens beschikbaar zijn van na 2009, wordt in dit feitenblad ook gebruik gemaakt van actuelere cijfers uit andere bronnen zoals de Leidse stadsenquête van 2001 tot en met 2011. Leidse huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociale minimum (de doelgroep van het Leidse minimabeleid). Een apart feitenblad is gemaakt over huishoudensinkomens van alle inkomensgroepen. Een samenvatting van de belangrijkste gegevens: 1. In 2009 waren er in Leiden 3,9 duizend huishoudens met een huishoudinkomen onder de lageinkomengrens, een maat die staat voor een vast koopkrachtbedrag en geschikt is om ontwikkelingen in de tijd te volgen. Daarin woonden 7,2 duizend personen waarvan 1,9 duizend minderjarige kinderen. Regionale cijfers van latere jaren zijn er nog niet, maar het SCP verwacht in het armoedesignalement van 2011 een toename voor de jaren 2011 en 2012. Hiervoor zijn ook aanwijzingen in de bronnen met recentere gegevens: het aantal Leidenaren in de bijstand steeg van 2.842 eind 2009 tot 3.135 eind 2011. In 2011 gaf 17% van de Leidenaren aan dat hun financiële situatie in de laatste twaalf maanden was verbeterd en 22% dat hun financiële situatie was verslechterd. Voor het derde jaar op rij was daarmee het percentage met een financiële verslechtering hoger dan het percentage met een financiële verbetering. 2.
In 2009 waren er in Leiden 5,8 duizend huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum; hierin woonden 9,4 duizend personen waarvan 1,9 duizend minderjarige kinderen. In 2009 zaten er dus evenveel minderjarige kinderen onder de lage-inkomengrens als onder de grens van 110% van het sociaal minimum; dat betekent dat er toen geen minderjarige kinderen waren in een gezin met een inkomen tussen deze lage-inkomengrens en 110% van het sociaal minimum.
BOA Feitenblad: lage inkomens in Leiden
Huishoudinkomens onder de lage-inkomensgrens Een manier om de ontwikkeling van armoede te volgen is te kijken naar hoeveel huishoudens een inkomen onder de zogenaamde lage-inkomensgrens hebben. Het gaat hier om alle huishoudens exclusief studentenhuishoudens. Lage-inkomensgrens De lage-inkomensgrens staat voor een vast koopkrachtbedrag en wordt alleen aangepast voor de prijsontwikkeling. Dit maakt deze grens geschikt voor het volgen van ontwikkelingen in de tijd. Bij het vaststellen van de grensbedragen wordt ook rekening gehouden met de samenstelling van het huishouden. Zo is in prijzen van het jaar 2010 de lage-inkomensgrens voor een alleenstaande € 940 per maand. Bij hantering van de lage-inkomensgrens zijn aan bestedingen gebonden uitkeringen als de huurtoeslag buiten beschouwing gelaten. In het overzicht hieronder staan grensbedragen voor verschillende samenstellingen van huishoudens. Hoogte van de lage-inkomensgrens (netto maandbedrag, lopende prijzen) Samenstelling huishouden
2005
2009
2010
Alleenstaand
€ 870
€ 930
€ 940
Paar zonder kinderen 1 kind 2 kinderen 3 kinderen
€ 1.190 € 1.460 € 1.640 € 1.800
€ 1.270 € 1.550 € 1.750 € 1.910
€ 1.290 € 1.570 € 1.770 € 1.940
Eenoudergezin 1 kind 2 kinderen 3 kinderen
€ 1.160 € 1.320 € 1.530
€ 1.240 € 1.400 € 1.640
€ 1.250 € 1.420 € 1.660
Bron: CBS/CPB Armoedesignalement 2011 (blz 16).
In de periode van 2005 tot en met 2009 daalde het aantal Leidse huishoudens onder de lageinkomensgrens: van 5,3 duizend in 2005 tot 3,9 duizend in 2009. Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal huishoudens onder de lage-inkomensgrens inclusief het aantal personen totaal en minderjarige kinderen in die huishoudens. Tabel 1
jaar 2005 2006 2007 2008 2009
Inkomens onder de lage-inkomensgrens in Leiden, 2005-2009 personen in deze waarvan minderhuishoudens jarig kinderen huishoudens *dzd % *dzd % *dzd % 5,3 11,1% 10,1 10,0% 2,9 14,2% 5,0 10,2% 8,8 8,6% 2,2 11,0% 4,4 9,0% 8,0 7,9% 2,1 10,8% 4,3 8,9% 7,7 7,6% 1,9 9,7% 3,9 8,0% 7,2 7,1% 1,9 9,5%
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek
In 2009 waren er in Leiden: 3,9 duizend huishoudens met een inkomen onder de lage-inkomensgrens, 8,0% van de huishoudens daarin leefden 7,2 duizend personen: 7,1% van alle personen waarvan1,9 duizend minderjarige kinderen: 9,5% van alle minderjarige kinderen.
2 van 10
BOA Feitenblad: lage inkomens in Leiden
In vergelijking met heel Nederland heeft Leiden een iets hoger percentage inkomens onder de lageinkomensgrens; wel daalde dit voor Leiden in 2009 nog terwijl het voor heel Nederland in dat jaar (zij het licht) steeg (grafiek 1). Grafiek 1 Inkomens onder de lage-inkomensgrens, Leiden vergeleken met Nederland 1a) Huishoudens onder de grens 1b) Personen in deze huishoudens
12%
12%
8%
8%
4%
4%
0%
2005
2006
2007
2008
2009
Ned 10,1% 8,7%
7,4%
7,3%
11,1% 10,2% 9,0%
8,9%
Lei
0%
2005
2006
2007
2008
2009
7,4%
Ned 9,0%
7,6%
6,5%
6,4%
6,6%
8,0%
Lei
10,0% 8,6%
7,9%
7,6%
7,1%
1c) Minderjarige kinderen in de huishoudens
12% 8% 4% 0%
2005
2007
2008
2009
Ned 12,9% 10,3% 9,2%
8,8%
9,0%
14,2% 11,0% 10,8% 9,7%
9,5%
Lei
2006
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek
Het armoedesignalement 2011 van CBS en SCP signaleert dat de armoede in 2010 niet minder werd en verwacht een toename in 2011 en 2012. Regionale inkomenscijfers op gemeentelijk niveau zijn voor deze jaren nog niet beschikbaar. Een indicatie1 dat ook in Leiden het aantal huishoudens onder de lage-inkomensgrens zal toenemen is dat het aantal Leidenaren in de bijstand de afgelopen twee jaar is toegenomen (van 2.842 eind 2009 tot 3.135 eind 2011); en het aantal minderjarige kinderen in bijstandsgezinnen nam in 2011 toe van 1.312 (= 6,4% van thuiswonende kinderen) naar 1.466 (= 7,2% van de thuiswonende kinderen).
1
In 2009 zaten in Leiden 1,3 duizend huishoudens met een bijstandsuitkering onder de lage-inkomengrens: een derde van de in totaal 3,9 duizend huishoudens met een inkomen onder die grens. Bij de overige 2,6 duizend huishoudens was er sprake van een andere voornaamste inkomensbron. Daarom is de stijging van het aantal Leidenaren in de bijstand slechts een indicatie dat het totale aantal huishoudens onder deze grens zal toenemen.
BOA Feitenblad: lage inkomens in Leiden
3 van 10
Huishoudinkomens tot 110% van het sociaal minimum Een andere manier om de ontwikkeling van armoede te volgen is te kijken naar hoeveel huishoudens een inkomen tot een bepaald percentage van het sociaal minimum hebben. Sociaal of beleidsmatig minimum Het sociaal of beleidsmatig minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Het sociaal minimum betreft normbedragen die verschillen per huishoudenstype en die jaarlijks worden aangepast. De norm voor een paar met uitsluitend minderjarige kinderen, bijvoorbeeld, is gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de kinderbijslag en het kindgebonden budget. Voor 65-plussers is het bedrag aan aow-pensioen als norm gekozen. In Leiden geldt als grens voor het minimabeleid 110% van dit sociaal minimum. In 2009 hadden in Leiden 5,8 duizend huishoudens een inkomen tot deze grens. Daarin wonen 9,4 duizend personen waarvan 1,9 duizend kinderen. Grafiek 2a en 2b tonen de aantallen voor de jaren 2005 tot en met 2009.
5,8
5,8
9,4
5,9
9,7
5,7
9,7
6,1
10,1
10
6
8
4
9,4
Grafiek 2 Leidse huishoudinkomens tot 110% van het sociaal minimum 2a) huishoudens (* duizend) 2b) personen en minderjarige kinderen (*dzd)
6 4
2,2
2,1
2,0
1,9
2
2,2
2
2005
2006
2007
2008
2009
0 0 2005
2006
2007
2008
2009
personen totaal waarvan minderjarige kinderen
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek
4 van 10
BOA Feitenblad: lage inkomens in Leiden
Huishoudinkomens tot 110% van het sociaal minimum per district In 2009 waren er in Leiden 5,8 duizend huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. In die huishoudens woonden 9,4 duizend personen waarvan 1,9 duizend minderjarige kinderen. Grafieken 3a en 3b tonen het aantal huishoudens, personen en minderjarige kinderen tot 110% van het sociaal minimum per district.
Grafiek 3a Huishoudens tot 110% van het sociaal minimum per district, 2009 (aantallen * duizend)
1,2
1,0
1,0 0,9
0,5
0,6
0,6
0,5
0,4
0,4
0,1
0,1 0,0 Binnen stad-Z
Binnen stad-N
Stations district
Leiden Noord
Rooden Bos- en burgerd. Gasthuisd.
Mors district
Boer haaved.
Meren w ijkd.
Stevens hofd.
Grafiek 3b Personen en kinderen in de huishoudens tot 110% van het sociaal minimum per district, 2009 1,9
1,8
1,5
1,2
1,0
0,5
1,0
1,0
1,0
0,6
0,6 0,1
0,2
0,1 0,0
Binnen stad-Z
Binnen stad-N
Stations district
0,0
personen
0,4
Leiden Noord
0,4 0,2 Rooden burgerd.
Bos- en Gasthuisd.
0,3
0,3 0,0
Mors district
Boer haaved.
0,3 Meren w ijkd.
0,1 Stevens hofd.
… w aarvan minderjarige kinderen
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek
Voor alle cijfers zie tabel 2 op blz 9
BOA Feitenblad: lage inkomens in Leiden
5 van 10
Huishoudinkomens tot 110% van het sociaal minimum naar samenstelling huishouden Van de 5,8 duizend huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum in 2009 waren er 3,7 eenpersoonshuishoudens en 2,1 duizend meerpersoonshuishoudens. Meer dan de helft van de 1,9 duizend minderjarige kinderen in deze huishoudens woonde in een eenoudergezin met enkel minderjarige kinderen. Grafiek 4 toont het aantal huishoudens, personen en minderjarige kinderen tot 110% van het sociaal minimum naar samenstelling van het huishouden. Grafiek 4 Huishoudens, personen en minderjarige kinderen met inkomen tot 110% van sociaal minimum EENPERSOONS 1,3 1,3
man 650,3 0,3
man 65+
1,1 1,1
vrouw 651,0 1,0
vrouw 65+
huishoudens personen … waarvan kinderen MEERPERSOONS 0,3 paar 65-
0,6 0,3
paar 65+
0,6 0,4
paar, kind 18-
1,5 0,8
paar, kind 18+
0,1 0,3 0,1 0,7
1ouder, kind 18-
1,7 1,0 0,2
1ouder, kind 18+
0,5 0,1 0,2
overig
0,5 0,0
0,5
1,0
1,5
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek
Voor alle cijfers zie tabel 3 op blz 9
6 van 10
BOA Feitenblad: lage inkomens in Leiden
Financiële situatie huishoudens volgens Leidenaren zelf Naast het Regionaal InkomensOnderzoek is er nog een bron om ontwikkelingen in de financiële positie van Leidenaren te volgen: de Stadsenquête Leiden. In 2011 gaf 17% van de Leidenaren aan dat hun financiële situatie in de laatste twaalf maanden was verbeterd en 22% dat hun financiële situatie was verslechterd. Voor het derde jaar op rij is daarmee het percentage met een financiële verslechtering hoger dan het percentage met een financiële verbetering, net als in de periode 2003 tot en met 2005 (grafiek 5). Grafiek 5 Ontwikkeling van de financiële huishoudsituatie in de laatste 12 maanden, 2001-2011 verbeterd
40% 20%
verslechterd
0% 20% 40%
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 37% 26% 19% 17% 19% 22% 26% 22% 16% 16% 17%
verbeterd verslechterd
8%
15% 27% 30% 30% 21% 15% 17% 22% 20% 22%
saldo (%punt)
+29
+11
-8
-13
-11
+1
+11
+5
-6
-4
-5
Bron: Stadsenquëte Leiden. In 2011 heeft ruim een kwart (26%) wel eens bezuinigd op de eerste levensbehoeften of gewacht met betalen van de vaste lasten; verder zegt 18% schulden te hebben (exclusief hypotheek). 50-plussers hebben minder vaak schulden en hoeven minder vaak te bezuinigen. Grafiek 6 Noodzaak tot bezuinigen en schulden Leidenaren naar leeftijd, 2011
30%
20%
10%
0%
totaal
25 t/m 34 jaar
35 t/m 49 jaar 50 t/m 79 jaar
bezuinigen
26%
31%
32%
15%
schulden
18%
30%
24%
7%
Bron: Stadsenquëte Leiden.
BOA Feitenblad: lage inkomens in Leiden
7 van 10
Achtergrondinformatie en tabellen Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) Sinds 1946 doet het CBS regelmatig onderzoek naar de regionale inkomensverdeling. Deze onderzoeken zijn voornamelijk gebaseerd op fiscale registers (belastinggegevens) en de bevolkingsregisters (GBA) . De uiteindelijke resultaten zijn gebaseerd op een steekproef van twee miljoen huishoudens. De gepubliceerde gegevens over inkomens van personen en huishoudens worden beschikbaar gesteld voor Nederland en allerlei gebieden binnen Nederland, waaronder gemeenten. Voor meer informatie van het CBS klik hier: Particuliere huishoudens Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften. Studentenhuishoudens zijn particuliere huishoudens die alleen bestaan uit uitwonende studenten. Huishoudens onder de lage-inkomengrens en huishoudens tot 110% van het sociaal minimum Bij de berekening van huishoudens onder de lage-inkomengrens en tot 110% van het sociaal minimum laat het CBS studentenhuishoudens buiten beschouwing evenals huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. Voor de berekende percentages gaat het daarom om (personen in) particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) een volledig jaarinkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.
8 van 10
BOA Feitenblad: lage inkomens in Leiden
Tabel 2
Leidse huishoudinkomens (excl. studenten) tot 110% van het sociaal minimum, 2009 huishoudens personen minderjarige kinderen samenstelling * dzd % * dzd % * dzd % Totaal huishoudens
5,8
12%
9,4
9%
1,9
10%
0 Binnenstad-Zuid 1 Binnenstad-Noord 2 Stationsdistrict 3 Leiden-Noord 4 Roodenburgerdistrict 5 Bos- en Gasthuisdistrict 6 Morsdistrict 7 Boerhaavedistrict 8 Merenwijkdistrict 9 Stevenshofdistrict
0,4 0,9 0,1 1,0 0,6 1,2 0,6 0,1 0,5 0,4
13% 14% 10% 19% 8% 14% 13% 11% 9% 8%
0,6 1,2 0,1 1,8 1,0 1,9 1,0 0,3 1,0 0,6
11% 12% 8% 16% 5% 11% 11% 9% 7% 5%
0,1 0,2 0,0 0,4 0,2 0,4 0,3 0,0 0,3 0,1
12% 13% 4% 18% 5% 15% 14% 5% 8% 4%
Bron: CBS RIO (CBS berekent deze cijfers exclusief studentenhuishoudens) Leesvoorbeeld: In 2009 zijn er in het Bos- en Gasthuisdistrict 1,2 duizend huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Dat wil zeggen dat 14% van de huishoudens daar een inkomen heeft tot 110% van het sociaal minimum.
Tabel 3
Leidse huishoudinkomens (excl. studenten) tot 110% het van sociaal minimum, 2009 huishoudens personen minderjarige kinderen samenstelling * dzd % * dzd % * dzd % Totaal huishoudens
5,8
12%
9,4
9%
Totaal eenpersoonshuishouden Alleenstaande man, <65 Alleenstaande man, 65+ Alleenstaande vrouw, <65 Alleenstaande vrouw, 65+
3,7 1,3 0,3 1,1 1
18% 15% 21% 16% 25%
3,7 1,3 0,3 1,1 1
18% 15% 21% 16% 25%
Totaal meerpersoonshuishouden Paar zonder kind, kostwinner <65 Paar zonder kind, kostwinner 65+ Paar, alleen kinderen <18 Paar, minstens één kind >= 18 Eenoudergezin, kinderen <18 Eenoudergezin, >= 1 kind 18+ Overig
2,1 0,3 0,3 0,4 0,1 0,7 0,2 0,2
7% 4% 8% 4% 3% 40% 13% 10%
5,7 0,6 0,6 1,5 0,3 1,7 0,5 0,5
7% 4% 8% 5% 3% 40% 14% 9%
1,9
10%
1,9
10%
0,8 0,1 1,0 0,1 0,0
5% 6% 40% 0% 0%
Bron: CBS RIO (CBS berekent deze cijfers exclusief studentenhuishoudens) Leesvoorbeeld: In 2009 zijn er in Leiden 0,7 duizend eenoudergezinnen waarin alle kinderen nog minderjarig zijn met een inkomen hebben tot 110% van het sociaal minimum. Dat wil zeggen dat 40% van de eenoudergezinnen met minderjarige kinderen een inkomen heeft tot 110% van het sociaal minimum.
BOA Feitenblad: lage inkomens in Leiden
9 van 10
Meer inkomenscijfers op www.leiden.nl/statistiek In de tabellen op de vorige bladzijden staan een beperkt aantal. Meer cijfers over inkomens, inclusief diverse onderzoeksrapporten, staan op internet en zijn te bereiken via www.leiden.nl/statistiek . De gegevens over inkomens vindt u als volgt: Voor rapporten klikt u op onderzoeksbank en kiest dan: ‘Werk en inkomen’
Vind
Voor tabellen klikt u op Leiden in cijfers en kiest dan: Leiden per thema en vervolgens het subthema “inkomen” onder ‘Werk en inkomen’ (zie plaatje)
COLOFON BOA BeleidsOnderzoek en Analyse Afdeling Strategie en Onderzoek Gemeente Leiden
[email protected] of 071 - 516 51 22 Direct zelf informatie opzoeken? Veel cijfers en onderzoeksgegevens over Leiden zijn te vinden via www.leiden.nl/statistiek. Serie Statistiek 2012/1g.
10 van 10
BOA Feitenblad: lage inkomens in Leiden