POOLSE GEDICHTENWANDELING IN LEIDEN Een initiatief van de Stichting Stedenband Leiden-Toruń Samenstelling: Gerard J. Telkamp, met medewerking van Greet Dusseldorp en Piet de Baar Eerste versie juni 2004, herzien en uitgebreid mei 2009 Opgedragen aan Carel van Ingen, beleidsmedewerker stedenbanden gemeente Leiden Overgenomen van: http://home.kpn.nl/leiden-torun/4.%20Activiteiten/POOLSE%20GEDICHTENWANDELING%20IN%20LEIDEN.htm
Leiden heeft op het eerste gezicht niet zo erg veel historische banden met Polen. Laat staan dat dergelijke banden herkenbaar zijn in het stadsbeeld. Er is sinds 1988 wel een actieve officiële stedenband met de Poolse stad Toruń. Die band ligt vooral in hoofden en harten opgeslagen. Ter compensatie van dit gebrek aan uiterlijkheden voert bijgaande wandeling langs vier opvallende visuele uitzonderingen, namelijk vier muurgedichten in het Pools, onderdeel van het in 1992 gestarte project van de Leidse Stichting Tegen-beeld om uiteindelijk in het jaar 2000 minstens honderd Leidse muren, vooral maar niet alleen in de oude binnenstad, te voorzien van dichtwerken in allerlei talen, van Arabisch via Nederlands en Pools tot Zweeds. De 101 gedichten prijken intussen (2005) op even zovele beschilderde muurvlakken. Voor een beschrijving, verantwoording, teksten en illustraties, zie de twee deeltjes Dicht op de muur, 1996 en 2005.1 De hier aangeboden wandeling wijkt niet alleen vanwege de locaties van de Poolse gedichten, maar ook voor een paar andere objecten en ten slotte voor de variatie af van overige in boekjes en gidsen aangeboden Leidse stadswandelingen, die zich meestal beperken tot het hart van de binnenstad. Onze wandeling is dus bedoeld als aanvulling op andere algemene en thematische wandelingen, bijvoorbeeld over hofjes, Rembrandt, kerken, enz., die soms ook in het Engels en enkele andere moderne talen beschikbaar zijn. Als doelgroep stond ons in de eerste plaats voor ogen de wisselende groep vrijwilligers die eens per jaar gastvrijheid verlenen aan de Polen uit Toruń, die per bus de Nederlandse zusterstad bezoeken voor uitwisseling en ontspanning. Deze gastgezinnen willen wellicht hun gasten laten zien dat Polen en het Pools in Leiden ook op straat zichtbaar zijn en en passant iets over de stad vertellen. (Een vertaling of korte samenvatting van deze wandeling in het Piools staat op ons verlanglijstje.) Daarnaast is de wandeling naar wij hopen een inspiratiebron voor iedereen die belangstelt in de combinatie Leiden-Polen. De totale duur van de wandeling hangt meer af van de momenten van stilstaan dan van het wandelen zelf, maar onze schatting na een keer voorlopen bedraagt circa drie uur. Uiteraard kan iedere gebruiker een eigen keuze maken voor een kortere route en/of slechts een bezoek aan de vier dichtwerken afleggen. De wandeling is opgedragen aan Carel van Ingen, beleidsambtenaar gemeente Leiden van 1968 tot zijn pensionering in 2009, belast met onder meer internationale contacten van de gemeente Leiden, vanaf het begin betrokken bij opzetten, groei en bloei van de stedenband met Toruń en vele jaren ambtelijk secretaris van de Stichting Stedenband Leiden-Toruń. Uw commentaar op deze herziene versie gaarne aan
[email protected]
1
Zie ook de website www.muurgedichten.nl
1
Toegang tot Midden-Europa: de Stationsbuurt Wij beginnen onze voettocht bij Leiden CS. Dit is al het vierde centraal station sinds Leiden in 1843 een spoorwegverbinding met Haarlem en Den Haag kreeg. Het huidige gebouw dateert uit het midden van de jaren negentig van de 20e eeuw. Niet iedereen waardeert de buizenconstructie, maar zij is in ieder geval origineel en je zou kunnen zeggen dat zij de openheid van Leiden voor de wereld weerspiegelt. Ondanks de bij de bouw van de Schiphollijn in de jaren tachtig van de vorige eeuw begonnen grootste overdekte fietsenstalling van Nederland onder het station lijken de vele honderden fietsen aan de voor- en achterkant op plaatsen waar het mag, maar ook waar dat niet mag, een onuitroeibaar verschijnsel. Ze zijn meestal van studenten, want Leiden is niet alleen monumenten- en musea stad, maar ook universiteits- en studentenstad. Een deel van de nieuwbouw in de stations wijk staat op plaatsen waar gebouwen stonden die bij de geallieerde bombardementen op Leiden van 10-11 december 1944 geheel of gedeeltelijk werden verwoest. Het bombardement was gericht op transportfaciliteiten van de Duitse bezetter, die ook werden gebruikt voor vervoer van de vanuit Den Haag gelanceerde de V-2’s. Bij de bombardementen, ook op het station van het Haarlemmermeerlijntje aan de Herensingel in de wijk Noorderkwartier, kwamen 54 mensen om het leven. Sinds december 2008 herinnert een gedetailleerd figuratief monument dat bestaat uit tekeningen op tegels van drie steunberen onder het Alphens perron (vanuit het station naar rechts lopen), aan het drama van 1944. Op de route van het station naar de binnenstad stonden een eeuw geleden nog meer cafés en andere horecagelegenheden dan tegenwoordig. Hier werkten binnen en op straat ook allerlei muzikanten uit Midden- en Oost-Europa. Via de Stationsweg lopen we nu richting centrum en we kruisen voor de eerste keer de Singelgracht die het 17de-eeuwse Leiden omringde en telkens een andere naam heeft, hier bijvoorbeeld rechts de Morssingel, links de Rijnsburgersingel. Leiden was in de 17de eeuw na Amsterdam de tweede stad van Nederland en daarom was en is ook de binnenstad de tweede in grootte. Links aan de overkant staat als sculptuur een statief met camera als herinnering aan de fotograaf Israël Kiek, die op deze plek in de tweede helft van de 19e eeuw zijn fotografisch atelier had en er de dronken studenten kiekte als ze ’s morgens vroeg van de sociëteit kwamen. In de verte zien we Molen De Valk, dat als molenmuseum te bezichtigen en beklimmen valt. Als we verder lopen, zien we links Stadscafé Van der Werff, genoemd naar de burgemeester die tijdens het Beleg van Leiden in 1573-1574 zijn arm aan de hongerende bevolking zou hebben aangeboden. Het pand is in 1931 ontworpen door architect B. Buurman als nieuwe behuizing van de buitensociëteit van de herensociëteit Sociëteit Amicitia. Om de hoek aan de Binnenvestgracht ligt het langgerekt gebouwtje in chaletstijl van de oude kegelbaan van 1897 (architect W.C. Mulder). Rechts is het complex dat sinds midden jaren twintig in gebruik is als Rijksmuseum voor Volkenkunde; het werd in 1867-70 en 1892 (architecten H.F.G.N. Camp en J. van Lokhorst) in fasen gebouwd als Academisch Ziekenhuis. We gaan nu linksaf de Binnenvestgracht op, daarna slaan we rechtsaf de Nieuwe Beestenmarkt in. Tegen het eind linksaf de Oude Singel op. Maar eerst zien we nog rechts op de hoek een mooie gevelsteen met een mannetje met druiventrossen en de tekst In ’t Nieue Lant, in ’t Lant van Belofte. Naar alle waarschijnlijkheid niet alleen een symbool voor de nieuwe stadsuitleg of –uitbreiding, maar ook voor het lokkend perspectief voor de duizenden immigranten die de Leidse economie al in de zestiende eeuw kwamen versterken. Kortom, een land van melk en honing.
2
Van lakens en bier Na een paar honderd meter staan we voor de Lakenhal, in de 17e eeuw het kloppend hart van de Leidse textielindustrie, waar de stoffen van de Leidse lakennijverheid werden gekeurd. Al meer dan een eeuw is het gebouw nu stedelijk museum voor kunst en geschiedenis. Even verder op de hoek met de Lange Scheistraat staat een oude dekenfabriek van Scheltema, nu cultureel centrum, restaurant en dependance voor wisseltentoonstellingen eigentijdse kunst van de Lakenhal. Een uitstekend voorbeeld van herbestemming van industrieel erfgoed. Wie zich trouwens 500 jaar geleden in de Poolse Hanze-stad Toruń in een puik pak wilde steken, ging naar een lakenmaker in de stad en vroeg om Leids laken. Poolse tolrekeningen uit die tijd laten zien dat vele scheepsladingen laken uit de Sleutelstad hun weg naar laat-middeleeuws Polen vonden.2 Aan de overkant met witgepleisterde gevel zien we de Leidse Schouwburg, het oudste nog in gebruik zijnde theater van West0-Europa. We gaan nu linksaf de Korte Mare op. We steken de Langegracht over, een van de vele gedempte stadsgrachten. Een van de straatjes van het nieuwbouwbuurtje rechts aan de overkant bij Vestwal en Binnenvestgracht heet Zamenhofstraat, een van de drie Leidse straten die, voor zover bekend, naar Polen zijn genoemd. (De andere twee zijn de Madame Curiestraat in de buurt Groenoord-Zuid: de ooit in die buurt aan de Korte Hansenstraat gevestigde brouwerij De Posthoorn van bierbrouwer Van Waveren liet straten in de wijk vernoemen naar biologen en chemici zoals Pasteur, Jenner en Curie; en er is de Chopinstraat in de componistenbuurt van de Fortuinwijk in Leiden-Zuidwest.) Lejzer Ludovic (Lazarus Lodewijk) Zamenhof, geboren 15 december 1859 in Bialystok, gestorven Warszawa 14 april 1917, was oogarts en bedenker van de wereldtaal Esperanto. Als kind was hij getuige van botsingen tussen de diverse bevolkingsgroepen van zijn geboorteplaats: Polen, Duitsers, Russen, en Joden. Als een van de oorzaken voor de conflicten zag hij verschillen in taal, waardoor hij het idee opvatte als middel om vrede te bereiken een wereldtaal samen te stellen, die hij aanvankelijk Lingvo Internacia noemde (1887). Wij steken de Rijnsburgersingel (links) en Maresingel (rechts) over en naderen nu op de hoek van de Haarlemmerweg en de Jennerstraat het eerste Poolse gedicht van onze wandeling. Het tiende Krim-sonnet van de beroemdste Poolse dichter van de 19e eeuw, Adam Mickiewicz, spreekt van een stroom met schuimkraag en een door vloed omspoelde boot. Wel een contrast met de in 1658 gegraven Haarlemmertrekvaart, die hier zo ongeveer begint en waarop twee eeuwen lang de trekschuit dienst deed, voortgezeuld door paarden die op het jaagpad wel werden afgebeuld, maar stapvoets voorwaarts gingen en niet in tomeloze drang. Het gedicht werd in stromende regen in oktober 1998 onthuld door de ambassadeur van de Republiek Polen mevrouw Wodzyńska-Walicka tijdens de Poolse Culturele Week, die werd gehouden naar aanleiding van Tien Jaar Officiële Stedenband.
2
Bron: http://members.lycos.nl/jouvries/laken.html
3
Bajdary Het dal van de Bajdaar Ik jaag mijn paard de wind voorbij en spaar geen slagen; In tomeloze drang verglijden langs mijn zij Als golven van een stroom, bos, dal en rotspartij `k Bedrink mij, laat mij door die stroom van beelden dragen. En als mijn schuimend ros weerspannig voort blijft jagen, De wereld kleur verliest onder des duisters sprei, Dan breekt mijn gloeiend oog als spiegel in ’t getij Van geesten die uit dal en bos ontwaken. De aarde slaapt; ik waak, de zee biedt mij zijn schoot; Een zwarte golf zwelt op en buldert naar de oever, Ik neig mijn hoofd hem toe, strek uit mijn armen bloot, Hij barst, zijn schuimkraag laat mijn hoofd in chaos toeven; Ik wacht totdat mijn geest – die vloedomspoelde boot – Vergaat, om een moment vergetelheid te proeven.34
Iets over Mickiewicz Adam Mickiewicz (1798-1855) wordt beschouwd als de Poolse nationale dichter bij uitstek. Hij werd geboren in Nowogrodek, een stad in het huidige Wit-Rusland. Hij studeerde (1815-1819) aan de universiteit van Wilna, door de Polen Wilno genoemd, nu bekend als Vilnius, de hoofdstad van de na de Val van de Muur herleefde republiek Litouwen. Zelf gebruikte Mickiewicz de woorden Pool en Litouwer vaak door elkaar. Tot 1795, bij de Derde Poolse Deling, toen Polen voor meer dan een eeuw van de politieke kaart van Europa verdween, vormden het Groothertogdom Litouwen en het Koninkrijk Polen een staatkundige eenheid. Terwijl Mickiewicz uitblonk in talenkennis en eruditie, lagen zijn wortels in de archaïsche samenleving; zijn ouders behoorden tot de arme, gepoloniseerde landadel. Zijn vader was advocaat. Mickiewicz schreef balladen en romances, het nationale heldendicht Pan Tadeusz (1834, in 1999 verfilmd door de beroemde regisseur Adrzej Wajda) en lyrische gedichten waarin de gedachten en gevoelens van de romantische rebel of minnaar doorklinken. Zijn poëzie geeft uitdrukking aan de Poolse lotsbestemming. Zijn gedichten illustreren de spanning tussen een hoogontwikkelde en klassieke traditie van Oudheid t/m Verlichting en aan de andere kant de werkelijkheid van een aartsvaderlijke plattelandssamenleving. Al vroeg, tijdens zijn leraarschap, behoorde Mickiewicz tot kringen en genootschappen die in het geheim oppositie voerden tegen tsaristisch Rusland. Hij werd in 1823 gearresteerd en in 1824 verbannen en kwam aan de kust van de Zwarte Zee terecht. Dat verklaart het ontstaan van de Krim-sonnetten (1826), waarbij hij zich liet inspireren door dit gebied met zowel klassieke (kolonisatie door de Grieken) als oosterse (KrimTataren) geschiedenis, maar ook door dichters als Byron, Poesjkin en Goethe. Zo levert in Het dal van de Bajdaar de held zich byroniaans (romantisch-dramatisch) over aan de ontketende elementen. Het eigen karakter van de Krim-sonnetten schuilt echter in de culturele worteling van de hoofdrolspeler. 3 Uit: Adam Mickiewicz, Krim-sonnetten en andere gedichten. Uitgebracht ter gelegenheid van de 200ste geboortedag van de dichter. Vertaald door Arent van Nieukerken. Amsterdam, UvA, 1998 4 Zie ook http://www.muurgedichten.nl/mickiewicz.html
4
Het exotisme van de gedichten weerspiegelt het talent van Mickiewicz om de culturele veelvoud van het tijdelijk verdwenen Polen te belichamen. In 1829 mocht Mickiewicz de Krim verlaten. Hij maakte vervolgens een reis naar Duitsland en Italië. Na het neerslaan door de Russen van de Poolse opstand van 1830-1831 vestigde hij zich in Parijs. Toen werd Mickiewicz de zegsman van de Poolse politieke emigratie, de vertegenwoordiger van de Poolse zaak voor het vrijheidslievend Europa van toen en de leider van een christelijk-socialistische ideologie. Anders dan zijn opstellen en dramawerk gebruikte hij de poëzie nooit als rechtstreeks politiek wapen. In 1840 wordt hij de eerste hoogleraar slavische letterkunde in Parijs. Na het uitbreken van de Krimoorlog vertrekt hij in september 1855 naar Constantinopel (het huidig Istanboel) om er een Pools legioen te vormen. Hij sterft er echter aan de cholera. Zijn stoffelijk overschot wordt uiteindelijk in 1890 plechtig bijgezet in de Wawelkrypte te Kraków bij de oude koningen van Polen.5 Wij lopen hier de Jennerstraat door, achterom naar de Pasteurstraat, naar rechts richting singel. Nog voor de school is er op 2a een ingang naar het Cathrijn Maartensdochterhof (14 huisjes in L-vorm gebouwd in 1909 voor 16.000 gulden). Aan de overkant zien we directeurs- en administratiewoningen van het oude Slachthuisterrein, dat met nog enkele karakteristieke gebouwen uit het begin van de vorige eeuw is herbestemd in het woningbouwproject Nieuw Leyden. In de Marelandschool rechts gaf het Leidse OostEuropakoor Mila diverse concerten. Nu lopen we links 500 meter langs de Maresingel. Szymborska Aan het Frederik Hendrikplein ligt een modern gebouw in gele baksteen van het ROC (Regionaal Opleidingscollege voor beroeps- en volwassenenonderwijs). Op een van de muren ervan, om de hoek in de Marnixstraat, staat in forse letters een gedicht van de Poolse Nobelprijswinnares voor de literatuur (1996) Wisława Szymborska: Lof van de geringe eigendunk De buizerd heeft zichzelf niets te verwijten. Scrupules zijn de zwarte panter vreemd. Piranha’s twijfelen niet of hun daden wel rechtmatig zijn. De ratelslang aanvaardt zichzelf zonder voorbehoud. Jakhalzen met zelfkritiek zijn onbestaanbaar. Sprinkhaan, kaaiman, haarworm, horzel Leven zoals ze leven en zijn er gelukkig mee. Honderd kilo weegt het hart van de zwaardwalvis, Maar in een ander opzicht is het licht. Niets is dierlijker Dan een zuiver geweten Op de derde planeet van de zon.67
5
Bronnen: o.m. Arent van Nieukerken, zie boven; artikel van professor C. Backvis in de Winkler Prins encyclopedie van 1952
6
Uit: Wisława Szymborska, Einde en begin. Gedichten 1957-1997. Uit het Pools vertaald door Gerard Rasch. 3e dr. Amsterdam, Meulenhoff, 2000. Lof van het slecht geweten, zoals de titel luidt in de vertaling van Jeannine Vereecken, werd oorspronkelijk in de bundel Een groot getal (Grote Getallen) gepubliceerd. (Vier miljard bewoners van de aarde anno 1976 en daarnaast het getal pi, met een eindeloze reeks cijfers achter de komma.) N.B. Gerard Rasch won in 1998 de Martinus Nijhoffprijs voor zijn vertalingen uit het Pools. 7 Zie ook: http://www.muurgedichten.nl/szymborska.html
5
Iets over Szymborska Wisława Szymborska werd geboren in het dorpje Bnin bij Kórnik in de provincie Poznan op 2 juli 1923. In 1931 verhuisde zij met haar ouders naar Kraków. Zij was al vroeg gebiologeerd door de veelvormige magische werkelijkheid: van de treinen die ze bij haar ouderlijk huis zag rijden, de mummies in een museum, de vooroorlogse speelfilms. Zij studeerde Poolse taal- en letterkunde en sociologie aan de Jagellonen-universiteit van Kraków. In 1996 werd ze als vierde Pool bekroond met de Nobelprijs voor literatuur. (Na Henry Sienkiewicz, in Nederland vooral bekend van de historische roman Quo Vadis, in 1905, Wladyslaw Reymont in 1924 en Czeslaw Milosz in 1980 [En eigenlijk zouden we ook de in Polen geboren Isaac Bashevis Singer, die in het jiddisj schrijft, kunnen meerekenen; hij kreeg de prijs in 1978.].) In 1945 debuteerde Szymborska in een dagblad met het gedicht Ik zoek een woord. Daarbij bleef het tot 1952, toen zij een paar jaar geëngageerde poëzie publiceerde zoals die toen door het heersend regime was voorgeschreven. Van 1953 tot 1981 werkte zij als poëzieredacteur en columnist voor het weekblad Zycie Literackie (Literair Leven) in Kraków. In dit blad had ze haar eigen column, met de ironische titel Onverplichte Lectuur (in 1973 voor het eerst gebundeld, in 1998 in het Nederlands verschenen). Ze verschijnen nog steeds, nu in Polens grootste dagblad, de Gazeta Wyborcza, de vroegere krant van de vakbond Solidarność. Met haar bundel Roepen naar Yeti (1957) ten tijde van de zg. Dooi na het strenge stalistische tijdperk nam zij afscheid van het socialistisch realisme en wendde zij zich definitief naar een zeer persoonlijke, niet-politieke stijl, die verwondering uitdrukt over de dagelijkse dingen en bescheidenheid tegenover de grote wereld. Gerard Rasch zegt van haar: Szymborska vindt de poëzie bij elk gedicht opnieuw uit – misschien heeft ze daarom in vijftig jaar tijd maar rond de tweehonderd gedichten geschreven. Zij weet op unieke wijze toegankelijkheid en diepte, originaliteit en herkenbaarheid met elkaar te combineren. Individualisme is haar esthetische en morele norm. Haar poëzie is authentiek, onvoorspelbaar en speels, concreet, geankerd in het leven en de aarde, in materie en tijd. Naar verluidt is Szymborska ook in Nederland de meest gelezen dichter.8 We lopen weer verder over de Maresingel, laten de brug rechts liggen en bevinden ons nu op de Herensingel, met links de kerk van St Jozef en Maria Hemelvaart, gebouwd in 1924-1925 door de bekende Leidse rooms-katholieke architect Leo van der Laan (1864-1942). Leo en zijn zoon Jan (1896-1966) zijn samen of afzonderlijk verantwoordelijk voor het ontwerp van zo’n 400 Leidse gebouwen in kloeke baksteenarchitectuur met betonnen elementen, waaronder het warenhuis Vroom & Dreesmann en het vroegere R.K. St. Elisabeth-ziekenhuis aan de Hooigracht, dat nu verbouiwd is tot appartementen voor buitenlandse studenten en Stadscafé Olivier. [Leo’s twee andere zonen, Hans en Nico, die tot de Bossche school worden gerekend, werden ook architect, onder meer van kloosters.] In deze kerk wordt sinds vekle jaren elke tweede en vierde zondag van de maand om 9.30 uur een Poolse mis gehouden voor Polen die tijdelijk of permanent in Leiden en Duin- en Bollenstreek verblijven. We lopen terug over de brug van de Oude Herengracht richting Haven. Als we daar weer op een brug zijn gekomen en naar links kijken, zien we in de verte de Zijlpoort, een van de twee nog overgebleven monumentale 17de-eeuwse stadspoorten van de oude stadsomwalling. In dit recent gerestaureerde gebouw is aan de ene kant een restaurant gevestigd, de andere zijde bevat een expositie- en vergaderruimte van de gemeente Leiden. Daar vergaderde een tijdlang eens per maand de werkgroep van de Stichting Stedenband Leiden-Toruń.
8
Bronnen: o.m. Rasch, zie boven, en Rasch, Bittere oogst. Poolse poëzie van de twintigste eeuw, Amsterdam, De Bezige Bij, 2000; bijdrage van Rasch in: Jan van Herreweghe, Poolse literatuur (in Nederlandse vertaling), Harelbeke, 2001
6
Bij het Havenplein lopen we naar het zuiden langs de Herengracht (naar keuze links of rechts) Tot de Nieuwe Rijn, rechtsaf tot Middelstegracht, daar rechtsaf met gelegenheid bezoek diverse fraaie hofjes, onder meer Sint Anna Aalmoeshuis tussen nr 2 en 4, met het oudste glas in lood van Nederland, en het Schachtenhofje op nr 27. Via de Kloosterpoort komen we op de drukke Hooigracht, die we snel maar veilig oversteken langs de Bonte Koe naar de Hooglandse of Sint Pancraskerk. Linksaf Hooglandse Kerkgracht, rechtsaf Nieuwstraat. Daar aan de rechterkant in een 17de-eeuws hotel, het Herenlogement, de centrale openbare bibliotheek, de eerste openbare bibliotheek in Nederland die, begin jaren ’90 de zondagopenstelling invoerde. Bezoek aan de Burcht, verdedigingswerk daterend uit midden 12e eeuw, volkomen kunstmatige heuvel met letterlijk en figuurlijk superieur uitzicht over de Leidse binnenstad. Een paar jaar geleden dreigde de grond rond het bouwwerk weg te zakken vanwege zowel natuurlijke erosie als wildplassen. In het kader van een algehele restauratie met steun van de Europese Unie is toen een nu onzichtbare metalen damwand in het zand aangebracht. Poolse vestingbouwer doet inspiratie op En over vestingbouw gesproken. Een van de vele Poolse studenten in Leiden in de Gouden Eeuw was Adam Freytag, afkomstig uit de zusterstad Toruń, waar hij in 1608 werd geboren. Als zovele rijke jongelieden uit het Polen van die tijd, vertrok hij voor een academische studie naar het buitenland. Dat leverde geen problemen op, want de internationale onderwijstaal in die tijd was het Latijn. Na een verblijf, nog vrij dichtbij huis, aan de universiteit van Frankfort aan de Oder vertrok hij naar ’s Hertogenbosch naar het leger van stadhouder-stedendwinger prins Frederik-Hendrik van Oranje. Nederland is dan nog steeds in de zg. Tachtigjarige Oorlog verwikkeld in de strijd met Spanje. Freytag heeft er gezien hoe de Nederlanders hun steden beschermden en verdedigingswerken en vestingen bouwden. Wellicht is hij ook geschrokken van het oorlogsgeweld en de gevolgen daarvan, want van 1629 tot 1632 studeerde hij vreedzaam medicijnen aan de Leidse Academie, maar zijn belangstelling ging toch meer de technisch-natuurwetenschappelijke kant uit. Hij ontwikkelde zich in dat kader steeds meer als vestingbouwkundige. Al in 1630 publiceerde hij in Leiden het vestingbouwkundige werk Architectura Militaris Nova et Aucta (Nieuwe en Uitgebreide Militaire Bouwkunde), uiteraard eerst in het Latijn, de internationale wetenschapstaal. In 1635 volgden edities in het Duits en Frans, met herdrukken in 1642 en 1657, tot in Parijs toe. De Leidse universiteitsbibliotheek bezit diverse exemplaren van het boekwerk. Na zijn Leidse tijd werkte Adam Freytag van 1634 tot 1643 in Toruń, waar hij les gaf op het gymnasium in de vakken wiskunde en sterrenkunde. Na een aan hem gewijd wetenschappelijk symposium in de Toruńse academie van wetenschappen werd op 24 juni 2004 op de plek waar hij had gewoond in de Ulica Mostowa (Brugstraat), een forse gedenkplaat onthuld ter ere van Freytag, waarop ook zijn verblijf in Leiden vermeld staat. De onthulling vond plaats in de door de Vereniging voor Samenwerking met Zustersteden van Toruń georganiseerde Nederlandse week, gehouden ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan van de officiële stedenband met Leiden. Overigens was Freytag ook enkele jaren in dienst bij koning Zygmunt en bij prins Stanislaus Lubomirski. Deze laatste was een van de rijkste edelen van Polen. Freytag bouwde een muur in de vorm van een vijfkantige ster om zijn paleis in Lancut in het zuidoosten van Polen en liet daar 80 kanonnen bij plaatsen. Daarna vertrok hij naar Litouwen en trad als leraar in dienst bij prins (vorst) Radziwill. De arts, vestingbouwkundige, auteur en docent Adam Freytag overleed al in 1650, slechts 42 jaar oud. Via de Burgsteeg komen we op de Nieuwe Rijn. We lopen over de Koornbrug, de oudste nog bestaande overdekte brug van Nederland (1825). Daar zijn er maar een paar van. 7
We zien het stadhuis met de Hollandse-baksteen-nieuwbouw van eind jaren dertig na de brand van januari 1929, die alleen de met bluswater bevroren voorgevel min of meer intact hield. In het Stadhuis wordt de jaarlijkse officiële ontvangst gehouden van de bezoekende groep uit Toruń. Aan de westkant van de Breestraat zitten we nu definitief in de Pieters- en Academiewijk. Pieterswijk vanwege de Pieterskerk, het grote middeleeuwse godshuis dat dank zij de sleutels tot de hemelpoort in handen van Sint Petrus Leiden de sleutels in het stadswapen en de naam sleutelstad heeft bezorgd. Academiewijk vanwege de zetel van de universiteit in het Academiegebouw op het Rapenburg. Aan en rond deze volgens velen mooiste gracht van Nederland of, laten we zeggen, in ieder geval van Leiden, staan sinds ruim vier eeuwen woningen van universitaire instituten, hoogleraren en studenten. Tegenwoordig doen de universitaire bestuurders er alles aan om de universiteit te internationaliseren. Niet alleen wordt een steeds groter deel van de colleges in het Engels gegeven, ook worden buitenlandse studenten tot China toe geworven. Ook stimuleert de Europese Unie studie over de grenzen. Anno 2004 studeerden er bijvoorbeeld 28 Polen aan de Universiteit Leiden. Maar er is niet zoveel nieuws onder de zon. In de eerste helft van de 17e eeuw deed men er alles aan om de academie te laten bloeien. De beroemdste buitenlandse geleerden werden naar Leiden gelokt. Men had in zoverre succes, dat het van studenten-vreemdelingen wemelde: Walen en Fransen, Duitsers en Scandinaviërs, Bohemers en ook Polen. Deze importstudenten waren vaak typische rijkeluiszonen, soms van adellijke of half-adellijke afkomst, en tot profijt van de Leidse economie namen ze nogal eens het nodige personeel mee. Vorst Radziwill En deze buitenlandse studenten en hun aanhang namen actief deel aan het Leidse al dan niet academische uitgaansleven. Dat kunnen wij bijvoorbeeld opmaken uit een in diverse bronnen opgetekend tweetal samenhangende incidenten. Op 9 januari 1632 beging Laurens Hasenphurter, de Duitse bottelier (wijnbeheerder) van de Poolse prins Janus Radziwill, met ontblote degen doodslag tegen een klapwaker, ofwel nachtwaker. Radziwill was nog geen jaar te voren ingeschreven als student theologie. Ook Radziwills dienaar Hasenphurter stond nota bene als student ingeschreven. Het voorval vond plaats op de Langebrug, tussen Choor- en Wolsteeg. Ondanks verzoek om opschorting op verzoek van Radziwill, dat werd gedaan door niemand minder dan prins Frederik Hendrik van Oranje-Nassau, veroordeelde de uit de senaat gekozen academische vierschaar de dienaar ter dood, terwijl een ook bij het incident aanwezige dienaar van Radziwill, de Litouwer Adam Lazarow, binnen 24 uur de stad moest verlaten als banneling. De onthoofding van Hasenphurter vond al op 15 januari plaats, in het openbaar voor het stadhuis. Zij was het gevolg van het enige doodvonnis ooit door de academische vierschaar uitgesproken. Het andere incident had met het eerste te maken. Het volgde drie weken later, toen dezelfde Janus Radziwill na de intreerede van de nieuwe rector magnificus zich in het openbaar in het Latijn in een geïmproviseerde toespraak opwond en curatoren, senaat en professoren uitschold als besmet met het onschuldig bloed van zijn dienaar. Een procedure met als resultaat openbare berisping volgde; ook nu genoot Janus enige protectie van de kant van prins Frederik Hendrik. Radziwill, die zich hertog van Birza en Dubinki noemde en waarschijnlijk in 1614 is geboren, begon dus jong en heetgebakerd aan de studie. Op de een of andere manier bleef hij eeuwig student tot zijn overlijden begin 1642.
8
Voor zijn begrafenis of balseming in de kapel van de Pieterskerk aan de Kloksteeg kwam zijn broer Bogislaw over (geboren in Danzig in 1620 en luitenant-generaal in dienst van de keurvorst van Brandenburg).9 Via de Pieterskerkchoorsteeg en het Pieterskerkhof rond de Pieterskerk komen we in de Kloksteeg. Aan de kerkmuur een plakkaat ter herinnering aan dominee Robertson, predikant van de Pilgrim Fathers, daartegenover het Jean Pesijnshofje, pelgrimsoord van afstammelingen van de vervolgde protestanten die sinds 1609 in Leiden hun religie hadden kunnen uitoefenen, die aan boord van het schip de Mayflower de tocht over de Atlantische Oceaan hadden overleefd en in 1620 de kolonie Massachusetts stichtten. Tot hun afstammelingen behoren de presidenten Grant, Franklin Delano Roosevelt en Bush. In de USA is onder andere als uiting van de scheiding van kerk en staat de registratie van het burgerlijk huwelijk mede aan deze protestanten te danken. Johannes Hevelius Het Academiegebouw, dat opdoemt als we vanuit de Kloksteeg op het Rapenburg komen, is wat betreft Poolse studenten ook stille getuige van een voor Leiden gemiste kans. Op 24 juli 1630 schreef zich als student in Johannes Hevelius Dantiscanus, ook wel aangeduid als Jan Hewelcke, geboren in 1611 in Danzig/Gdańsk als oudste zoon van een rijke Lutherse bierbrouwer en stadsbestuurder, die hem nog in 1627 naar een dorp (Gondecz/Gadecz) bij Bromberg (het huidige Bydgoszcz) had gestuurd om er goed Pools te leren. Hevelius’ grote liefde was eigenlijk de sterrenkunde, die indertijd aan de Leidse universiteit nog op betrekkelijk laag peil stond. Mede daarom verliet hij Leiden een jaar later. De ironie is dat weer een jaar later Jacob Golius de academische en andere autoriteiten verleidde tot stichting van een volwaardige sterrenwacht als bijgebouw bovenop het Academiegebouw. Na geleerde omzwervingen en ontmoetingen keerde Hevelius op verzoek van zijn vader in 1634 terug naar Polen. Daar werd hij na Nicolaus Copernicus uit Toruń de beroemdste astronoom van Polen. Zo kreeg hij in 1679 bezoek van zijn Britse collega Halley die zijn waarnemingen met vizier en kwadrant ter plekke wilde reproduceren. Hij tekende de eerste kaart van de maan. Op zijn naam staan zes geleerde boeken, uiteraard in het Latijn. Hij erfde de brouwerij van zijn vader in 1649, werd eveneens stadsbestuurder, huwde Catharina Elisabetha Koopman, kennelijk een Hollandse, in 1663 en werd lid van de Britse Royal Society, eveneens in 1663. Hij stierf in zijn vaderstad in 1687. Koningen van Polen In de Leidse binnenstad hebben in de loop der eeuwen diverse gebouwen, meestal herbergen, gestaan die op de een of andere manier verwijzen naar kennis van of contacten met Polen. Ze droegen fraaie namen als de Koning van Polen. Archivaris Piet de Baar van het Regionaal Archief Leiden trof er in het oude Stadsarchief verscheidene aan. Zo was er in 1670 sprake van een huys De Koningh van Poolen aan de Breestraat op de hoek van de Boomgaardsteeg (op de plaats van het huidige pand Breestraat 161). En bijna een eeuw eerder, in 1581, woonde in het dertiende huis aan de Zijtgraft vanaf het Levendaal Lambert Jansz van Hairlem, scepmaicker (=scheepmaker), wairt in de Coninck van Polen. Waarschijnlijk dreef zijn vrouw Claertgen Michielsdr de herberg, die ongeveer stond op de plaats van de latere coöperatieve broodbakkerij Ceres (tot appartementen verbouwd industrieel monument) op de Korevaarstraat. Verdere route: Rapenburg, Kort Rapenburg, Apothekersdijk, Stille Mare, Haarlemmerstraat oversteken bij de rooms-katholieke Hartebrugkerk (in de Leidse traditie koeliekerk genoemd vanwege het opschrift Hic Domus est Porta Coeli: dit huis is de hemelpoort), Lange Mare, rechtsaf Clarensteeg, linksaf Mirakelsteeg. 9
Bronnen: onder meer W.J.J.C. Bijleveld, De Prins van Polen, artikel in Leids Jaarboekje (Vereeniging Oud-Leiden), 1944.
9
Op de hoek van de Oude Vest en de Mirakelsteeg prijkt een gedicht van Tadeusz Rózewicz: Ik schreef Ik schreef een ogenblik lang of een uur een avond een nacht ik werd kwaad ik beefde of zat zwijgend naast mijzelf mijn ogen vol tranen ik had al die tijd geschreven tot ik plotseling merkte geen pen in mijn hand1011
Iets over Rózewicz Tadeusz Rózewicz werd in 1921 in het provinciestadje Radomsko geboren. In 1938 moest hij er de middelbare school verlaten, omdat zijn ouders er te weinig geld voor hadden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vocht hij als partizaan in de bossen van Midden-Polen en schreef hij satirische gedichten. Na de oorlog studeerde hij kunstgeschiedenis in Kraków. Eigenlijk vindt hij het absurd na Auschwitz nog gedichten te schrijven. In ieder geval koos hij partij tegen mooischrijverij en hij hanteerde een directe, sobere, kale vorm. Zijn eigen producten noemde hij feiten opgeschreven in de vorm van gedichten. (Hij schreef ook novelles, verhalen en toneelstukken.) Het is de taak van de dichter illusies te ontmaskeren in een nieuwe of anti-poëtiek. Hoewel hij zich min of meer aanpaste aan het communistische regime, werd hij ook bekritiseerd, omdat hij lange tijd geen afstand wenste te doen van zijn oorlogsobsessie. Hij schreef niet optimistisch genoeg. De weleens als surrealistisch betitelde dichtkunst van Rózewicz is een ontmoetingsplaats van tegenstellingen. In veel gedichten komt de vraag aan de orde of schrijven nog wel zin heeft in de wereld van vandaag: Ik weet niet precies wat poëzie is. Jarenlang heb ik gedichten geschreven, maar is dat hetzelfde als poëzie?12 Wij lopen een stukje linksaf langs de Oude Singel en gaan dan linksaf de Lange Mare weer op. Velen vonden driekwart eeuw geleden het droogleggen van deze gracht een daad van cultuurbarbaren en om de zoveel jaren gaan er stemmen op het water weer toe te laten. De imposante achthoekige Marekerk links was de eerste voor de protestantse eredienst gebouwde Leidse kerk (de middeleeuwse rooms-katholieke kerken waren met de Reformatie allemaal in beslag genomen voor de calvinistische staatskerk), tussen 1639 en 1649 gebouwd door Arent van `s Gravesande. Aan de rechterkant lopen we na circa 250 meter de Vrouwenkerkkoorstraat in, met aan de linkerkant een charmant antiek brandweerhuisje. 10 Uit: Tadeusz Rózewicz, Gezichten: gedichten 1946-1979. Keuze, vertaling en nawoord Peter Nijmeijer en Gerard Rasch. Amsterdam, Meulenhoff, 1981 11 Zie ook http://www.muurgedichten.nl/rozewicz.html 12 Bron: bewerkt naar nawoord Nijmeijer & Rasch
10
Op het plein waaraan de Vrouwenkerksteeg ligt, zijn wat schamele en niet allemaal even authentieke restanten te bewonderen van de middeleeuwse Vrouwekerk. De in de eerste helft van de 19de eeuw gesloopte kerk was van 1584 tot 1816 in gebruik bij de Waalse Gemeente (de Frans sprekende protestanten). Omdat het kerkgebouw begin 17de eeuw een tijdlang gastvrijheid bood aan de naar later naar Amerika ge-emigreerde Pilgrim Fathers, dreigde een boycot van Amerikaanse consumenten van Nederlandse supermarkten in de Verenigde Staten, als de gemeente Leiden ook de rest zou laten slopen. Uiteindelijk heeft de gemeente Leiden eieren voor haar geld gekozen en plein en mo0numentje in het kader van het Pilgrims-herdenkingsjaar 2009 grondig laten opknappen, zodat de Amerikaanse toeristen en geschi8edenisliefhebbers tevreden kunnen zijn. Op dringend verzoek van de Stichting Industrieel Erfgoed Leiden (STIEL) is ook de zogenaamde Peperbus opgeknapt en teruggeplaatst: een oud elektrisch trafostation, dat ook voor reclamedoeleinden werd gebruikt. Langs het Boerhaavemuseum voor de geschiedenis van de natuurwetenschappen en het Sionshofje gaan we rechtsaf. Een gedicht in 28 talen We komen nu bij ons vierde en laatste gedicht in het Pools, een bord op de muur van St. Ursulasteeg 28. Dit keer is de taal wel Pools, maar het gaat om een vertaling door Barbara Wojtkowska van een Nederlands gedicht (bundel Achter de rug, Amsterdam, Querido, 1989) van de schrijver J. Bernlef (geboren in 1937), dat verderop in de Caeciliastraat in verkorte vorm op de muur van de Lucas van Leydenschool geschilderd staat:
Hij maakte de mens open hij maakte de vogel open vergeleek en zag dat het niet kon En toch; tule, riet, papier,taf, Gaas, bombazijn dat door zijn vingers glijdt Zijn vingers die een schaduw laten vliegen op de muur13
De handgeschreven vertaling in het Pools is een van de 28 vertalingen, voor een deel zijn ze vervaardigd door ouders van leerlingen die in 1997 op deze multinationale en multiculturele basisschool zaten. De andere vertalingen zijn onder meer in het Arabisch, Berbers, Duits, Engels, Frans, Russisch, Grieks, Irakees, Fries, Chinees, Japans, Indonesisch, Ivriet, Farsi, Turks, Tunesisch, Vietnamees, Papiamentu, Sranan-Tongo, Botswanees, Deens, Zuid-Afrikaans, West-Vlaams, en Zweeds. Wij vervolgen de route. Als we de Caeciliastraat uitlopen, kunnen we op de Prinsessekade beslissen of we rechtsaf gaan en via Beestenmarkt en Steenstraat of Nieuwe Beestenmarkt teruggaan naar het station, of linksaf terug naar Rapenburg of Breestraat, of gewoon zo snel mogelijk koffie drinken op of rond de Beestenmarkt, het evenementenplein van Leiden, of hiervandaan alsnog een rondvaart genieten. Tot ziens of: do widzenia!
13
Zie ook http://www.muurgedichten.nl/bernlef.html
11
Buiten de route: Madame Curiestraat in Groenoord-Zuid. Madame Curie, geboren Marya Sklodowsska (1867 – 1934). Pools-Franse natuurkundige, geboren te Warschau, gehuwd met Pierre Curie. Het echtpaar identificeerde in 1898 de radioactieve elementen polonium en radium. In 1903 verwierf het echtpaar de Nobelprijs voor Natuurkunde. In 1905 werd Madame Curie de eerste vrouwelijke hoogleraar aan de Sorbonne. In 1911 ontving ze ook de Nobelprijs voor de Scheikunde. Chopinstraat in de Fortuinwijk in Leiden-Zuid-West Frédéric François Chopin (Warschau 1910,- Parijs 1849, Pools componist en pianist. Zoon van een Franse vader en een Poolse moeder: Justine Krzyzanowska. Na de Poolse opstand van 1830 keerde hij niet naar zijn vaderland terug maar vestigde zich definitief in Frankrijk. Aan de Witte Singel staat een complex van geschakelde gebouwen van de Universiteit Leiden in een soort postmoderne neo-arabische fantasiestijl. Het complex omvat de universiteitsbibliotheek met de speciale verzamelingen zoals, kaarten en manuscripten. Hier is ook veel Poolse letterkunde en wetenschappelijke literatuur uit en over Polen in te zien en op te vragen. Daarnaast omvat het complex een deel van de Faculteit der Letteren, met onder meer de opleiding slavische talen; helaas kan men vanwege bezuinigingen en interuniversitaire taakverdelingen hier sinds een aantal jaren geen Pools meer studeren. Op het Waardeiland, vroeger een industrie-eiland met onder meer de Leidse Grofsmederij, nu een luxe woonwijk, zijn diverse straten en objecten vernoemd naar de steden waarmee de gemeente Leiden een officiële relatie onderhoudt: Oxfordlaan, Krefeldlaan, Juigalpabrug en Torunbrug. (Notabene: op de kaart van de firma Falk staat ten onrechte vermeld: Torenbrug!) De oecumenische geloofsgemeenschap De Regenboog in Merenwijk-Centrum fungeert al vele jaren als plaats van aankomst en vertrek van degenen die Leiden bezoeken namens de zusterstedenvereniging in Toruń. Aan de Noachstraat in Leiden-Zuidwest ligt de vestiging Leonardo (het vroegere Rembrandt-college) van de scholengemeenschap (Leonardo) da Vinci. Dit complex is enkele avonden in gebruik bij de Leidse Volksuniversiteit K & O. Met behulp van de methode Wij Leren Pools (Ucziemy po Polsku) geeft Reinier Bakhuizen van den Brink hier al vele jaren Poolse les aan Nederlanders met en zonder Poolse partner. Ten slotte het Regionaal Archief Leiden (RAL), tot enkele jaren geleden Gemeentearchief Leiden (GAL) aan de Boisotkade. Hier worden verscheidene gedrukte en ongedrukte documenten bewaard die betrekking hebben op Polen, Hollandse contacten met Polen en de relatie tussen Leiden en Toruń. Ooit zullen hier ook de archiefbestanden van de officiële gemeentelijke stedenband terechtkomen.14
14
Enkele documenten aangetroffen in het RAL (met dank aan André van Noort):
Europische Mercurius, behelzende al het voornaamste (…) omtrent de zaaken van Staat als Oorlog, in alle de Koningryken en Landen van Europa (…) is voorgevallen, 1725. Hierin op blz. 54 een afbeelding van een medaille over de vervolging en executie van protestanten in Toruń. Liber supplex: verzoekschrift aan de koning van Polen en afschriften van brieven betreffende vervolgingen van protestanten in Polen en Litauen, 1718 Verklaring van Maljaert Pouwelsz, timmerman en 60 jaar oud, en van Claes Jansz. alias Cowet, timmerman en 51 jaar oud, voor Jan Pietersz Wijnhoff uit Elbing (nu Elblag, Polen), 1611. In Gerechtdagboek. Wijnhoff had ooit in Toruń gewerkt. Verzoekschrift van het stadsbestuur van Toruń aan het stadsbestuur van Leiden om Pieter Thonisz, stadsbouwmeester hulp te laten bieden bij de bouw van het stadhuis in Toruń.
12