Milieukentallen domotica in relatie tot gebruikersgedrag Domotica en energiebesparing, wat levert het op? M.J.M. Jong I.G.Kamphuis ECN Energieonderzoek Centrum Nederland april 2004
(1)
Titel
Milieukentallen domotica in relatie tot gebruikersgedrag Domotica en energiebesparing, wat levert het op?
Auteurs
M.J.M. Jong I.G.Kamphuis ECN Energieonderzoek Centrum Nederland
Uitgave
NIDO Ruiterskwartier 121a 8911 BS Leeuwarden Postbus 178 8900 AD Leeuwarden tel. +31 (0)58 295 45 45 fax: +31 (0)58 295 45 55
Contactpersoon José Zijlstra E-mail Internet
[email protected] www.nido.nu
Datum
Leeuwarden, augustus 2003
ISBN
90-72369-37-8
Vormgeving en drukwerk
Repro Duck, Leeuwarden
Papiersoort
Bio Top 3
NIDO brengt bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties en wetenschap bij elkaar in programma’s gericht op duurzaamheid in de praktijk. Deze samenwerking leidt tot gedragen oplossingen en vormt een solide basis voor verdere verspreiding van duurzame ontwikkeling in de samenleving.
(2)
Verantwoording
VERANTWOORDING
Dit project is uitgevoerd door Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) in opdracht van het Nationaal Initiatief Duurzame Ontwikkeling (NIDO) in het kader van het NIDOprogramma ‘In eigen omgeving oud worden’. Binnen dit project is samengewerkt met Paula Groeneveld van Milieu Centraal te Utrecht. Het project is begeleid door een begeleidingsgroep bestaande uit Hanneke van der Horst van Stichting Kennis en Adviescentrum ILSE in Den Haag en Josco Kester van NIDO.
(3)
(4)
Voorwoord Milieukentallen Domotica Met het programma ‘In Eigen Omgeving Oud Worden’ (EOW) richt het Nationaal Initiatief Duurzame Ontwikkeling (NIDO) zich op het duurzaam toepassen van domotica in seniorenwoningen. Het gaat om extra voorzieningen in woningen op het gebied van veiligheid, comfort en zorg, die ouderen in staat stellen om langer zelfstandig te wonen. Een essentieel onderdeel van het duurzaam toepassen van domotica is het beperken van extra energiegebruik door domotica in woningen. In het project Lidwinahof van woningcorporatie Domein bleek dat het extra energiegebruik door domotica ca. 200 kWh op jaarbasis bedroeg. Er zijn reeds meerdere onderzoeken gedaan naar de relatie tussen domotica en energiebesparing. Deze onderzoeken zijn echter niet specifiek gericht op de situatie van senioren. In opdracht van NIDO heeft ECN in samenwerking met Milieu Centraal in kaart gebracht welke energiebesparing haalbaar is in seniorenwoningen als functie van het type toegepaste domotica en van het gedrag van de bewoners. Deze energiebesparing wordt ook gekoppeld aan het handhaven van het comfort in de woning. Een belangrijke conclusie van het onderzoek is dat voor alle onderzochte varianten een reductie in CO2-uitstoot en een besparing op energiekosten haalbaar is, mits er sprake is van domoticatoepassingen gericht op energiebesparing. De vastgestelde kentallen kunnen een bijdrage leveren aan het maken van een weloverwogen keuze voor het juiste domoticapakket en aan het voorlichten van bewoners over het te verwachten effect op de energierekening. Kortom, een bijdrage aan het duurzaam toepassen van domotica in seniorenwoningen!
René Kamphuis projectleider ECNDEGO
VOORWOORD
Josco Kester programmamanager NIDO
(5)
(6)
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave Verantwoording
3
Voorwoord
5
Inhoudsopgave
7
Lijst van tabellen
8
Lijst van figuren
9
Samenvatting
10
1. Inleiding
14
2. Opstellen bewonersprofielen 2.1 Gebruik van de thermostaat voor de regeling van de verwarming 2.2 Openen van ramen in het stookseizoen 2.3 Gebruik van verlichting bij afwezigheid
16
3. Het selecteren van een seniorenwoning 3.1 Gebruikte bouwmaterialen 3.2 Gewenste ruimtetemperaturen 3.3 Ventilatie 3.4 Infiltratie 3.5 Interne warmteproductie 3.5.1 Interne warmtelast ten gevolge van personen 3.5.2 Interne warmtelast ten gevolge van apparatuur 3.6 Zonwering
20 21 21 21 22 22 22 22 24
4. Domotica varianten 4.1 C-domotica 4.2 E-domotica 4.3 AE-domotica
26 26 27 27
5. Resultaten simulaties 5.1 Analyse thermisch gedrag woning ten behoeve van AE-domotica 5.2 Warmte-input en overschrijdingsuren woning bij zuinig profiel 5.3 Warmte-input en overschrijdingsuren woning bij gemiddeld profiel 5.4 Warmte-input en overschrijdingsuren woning bij verkwistend profiel 5.5 Domotica en koeling in woningen
30
6. Berekeningen en besparingen
40
7. Domotica en de regelgeving
44
8. Conclusies
48
9. Literatuurlijst
54
10. Bijlage A
56
11. Bijlage B
58
12. Bijlage C
60
16 17 17
31 32 35 37 39
(7)
Lijst van tabellen Tabel 1: Aardgas- en elektriciteitsgebruik in de referentiesituatie (C-domotica) Tabel 2: Overzicht besparingen door toepassing domotica Tabel 3: Besparingen afhankelijk van vloeroppervlakte woonkamer/keuken Tabel 4: Thermostaatinstellingen voor de verschillende bewonersprofielen Tabel 5: Gegevens voor openen van ramen in het stookseizoen voor verschillende profielen Tabel 6: Afwezigheidsprofiel seniorenwoning Tabel 7: Elektriciteitsverbruik verlichting voor de verschillende profielen Tabel 8: Luchthoeveelheden per vertrek seniorenwoning Tabel 9: Jaarverbruik elektriciteit seniorenwoning Tabel 10: Warmtelast apparatuur woonkamer Tabel 11: Interne warmtelast apparatuur slaapkamer Tabel 12: Regelcriteria AE-domotica Tabel 13: Totaal aardgasgebruik seniorenwoning zuinig profiel Tabel 14: Totaal aardgasgebruik seniorenwoning gemiddeld profiel Tabel 15: Totaal aardgasgebruik seniorenwoning verkwistend profiel Tabel 16: Berekening besparing op basis van aardgashoeveelheden Tabel 17: Berekening besparing op basis van elektriciteit Tabel 18: Berekening besparing op basis van CO2 uitstoot Tabel 19: Berekening financiële besparing Tabel 20: Besparingen afhankelijk van vloeroppervlakte woonkamer/keuken Tabel 21: Overzicht besparingen door toepassing van domotica Tabel 22: Besparingen afhankelijk van vloeroppervlakte woonkamer/keuken Tabel 23: Overzicht aanwezige lampen in een woning Tabel 24: Overzicht vrijetijdbesteding 65-plussers Tabel 25: Apparatuur voor bepaling interne warmtelast
(8)
11 12 12 17 17 18 19 22 23 23 24 32 33 36 38 41 41 42 42 43 49 51 56 59 61
Lijst van figuren 20 31 32 33 34 35 35 36 37 37 38 39
LIJSTEN
Figuur 1: Plattegrond (links) en voor- en achteraanzicht (boven en onder) Novem referentie galerijwoning Figuur 2: Puntendiagram buitentemperatuur seniorenwoning voor zuinig bewonersprofiel Figuur 3: Puntendiagram zoninstraling seniorenwoning voor zuinig bewonersprofiel Figuur 4: Resultaten simulaties seniorenwoning zuinig profiel Figuur 5: Jaarbelastingduurkromme verschiltemperatuur 'te koud' voor zuinig bewonersprofiel Figuur 6: Jaarbelastingduurkromme verschiltemperatuur 'te warm' voor zuinig bewonersprofiel Figuur 7: Resultaten simulaties seniorenwoning gemiddeld profiel Figuur 8: Jaarbelastingduurkromme verschiltemperatuur 'te koud' voor gemiddeld bewonersprofiel Figuur 9: Jaarbelastingduurkromme verschiltemperatuur 'te warm' voor gemiddeld bewonersprofiel Figuur 10: Resultaten simulaties seniorenwoning verkwistend profiel Figuur 11: Jaarbelastingduurkromme verschiltemperatuur 'te koud' voor verkwistend bewonersprofiel Figuur 12: Jaarbelastingduurkromme verschiltemperatuur 'te warm' voor verkwistend bewonersprofiel
(9)
Samenvatting Nederland vergrijst en om de kosten hiervan te kunnen beperken is het beleid van de Nederlandse overheid erop gericht om ouderen langer zelfstandig te laten wonen. De vraag naar geschikte woningen voor ouderen zal dan ook flink groeien de komende jaren. Het toepassen van domotica in seniorenwoningen draagt ertoe bij dat ouderen langer in hun huizen kunnen blijven wonen en toch van noodzakelijke zorg gebruik kunnen maken als dit nodig blijkt te zijn. Hierin speelt Informatie- en Communicatie Technologie (ICT) een belangrijke rol. De huidige domotica-installaties hebben met name een functie op het gebied van veiligheid en zorg. Deze systemen zijn eenvoudig uitbreidbaar met functies voor comfort en energiebesparing, maar in de meeste gevallen wordt dit nog niet of in beperkte mate toegepast. Ook is er weinig bekend over het besparingspotentieel dat met een domotica(10)
installatie met energiebesparingfunctie behaald kan worden. De te behalen besparing is afhankelijk van het gedrag van de bewoner(s). Dit onderzoek spitst zich toe op de vraag hoeveel energie er kan worden bespaard door uitbreiding van domotica in seniorenwoningen met energiebesparingfuncties. Hiervoor is een tweetal domoticavarianten gedefinieerd. De eerste variant, genaamd E-domotica, betreft een uitbreiding op momenteel verkrijgbare systemen, genaamd C-domotica. De E-domotica kan de verlichting, verwarming en de ventilatie uitschakelen op het moment dat de bewoner de woning verlaat. De tweede variant, genaamd AE-domotica, is een geavanceerde versie van E-domotica en meer op de toekomst gericht. Deze domotica-installatie anticipeert met het aansturen van de verwarming voor de woning op de weersverwachting. Bovendien is deze domoticainstallatie voorzien van een automatische regeling voor de zonwering gebaseerd op
zonintensiteit, binnentemperatuur, regen en wind. Naast de geavanceerdheid van de technologie, bepaalt ook het bewonersgedrag hoeveel energie er bespaard kan worden. Om dit in kaart te brengen is in deze studie een drietal bewonersprofielen gedefinieerd. De profielen verschillen van elkaar door gebruik van de thermostaat voor de regeling van de verwarming, het openen van de ramen in het stookseizoen en het gebruik van de verlichting bij afwezigheid. Zuinige bewoners vinden een binnentemperatuur van 19°C behaaglijk, openen geen ramen tijdens het stookseizoen en schakelen de verlichting uit tijdens afwezigheid. Verkwistende bewoners vinden 23°C behaaglijk, openen de ramen in het stookseizoen relatief lang en laten de verlichting branden tijdens afwezigheid.
SAMENVATTING
Iedere domoticavariant voor ieder bewonersprofiel is gesimuleerd met het gebouwsimulatie programma TRNSYS. Uitkomsten van de simulaties zijn onder andere de benodigde aardgashoeveelheid voor het verwarmen van de woning en het aantal overschrijdingsuren in temperatuur boven 25°C. Voor ieder bewonersprofiel is ook een referentiesituatie gesimuleerd. Dit is de situatie waarbij de woning is voorzien van een C-domoticainstallatie. De met domotica te behalen energiebesparingen worden vergeleken met deze referentie situatie. De energie verbruikscijfers voor de referentie situatie zijn weergeven in tabel 1. Profiel Zuinig Gemiddeld Verkwistend
passing van domotica. Hiervoor is gesteld dat in de referentiesituatie het eigen gebruik van een domotica-installatie is meegenomen in het totale elektriciteitsgebruik. Bij de te berekenen besparingen door gebruik te maken van een E-domotica of AE-domotica wordt het eigen elektriciteitsverbruik van een C-domotica-installatie (150 kWh per jaar) dus niet meegenomen. Het C-domoticasysteem wordt gezien als een basisvoorziening in een seniorenwoning en niet als iets extra's. Het extra elektriciteitsverbruik van een E- of AE domotica-installatie ten opzichte van een C-domotica- installatie wordt wel meegenomen in de te berekenen besparingen. Uit de tabel blijkt dat er bijna voor iedere variant sprake is van een besparing. Alleen AE-domotica bij een zuinig bewonersprofiel zorgt voor een extra elektriciteitsgebruik. Dit wordt veroorzaakt door het extra verbruik van de AE-domotica-installatie zonder dat hier een extra besparing tegenover staat. De kosten voor het elektriciteitsgebruik van een C-domotica-installatie (150 kWh per jaar) bedragen bij een prijs van t 0,16 per kWh t 24,50 per jaar. Bij een zuinig profiel worden deze kosten voor bijna 80% terugverdiend door toepassing van een E-domotica-installatie. Bij een AE-domotica-installatie bij een zuinig profiel worden de kosten voor 50% terugverdiend. Bij een gemiddelde en verkwistende bewoner wordt het eigen gebruik van de domotica-installatie meer dan gecompenseerd. De besparing bedraagt voor een gemiddelde
Aardgasgebruik [m3/jaar] 925 1099 1500
Elektriciteitsgebruik [kWh/jaar] 2532 2576 2620
Tabel 1: aardgas- en elektriciteitsgebruik in de referentiesituatie (C-domotica)
In tabel 2 zijn de te behalen besparingen op het aardgas- en elektriciteitsverbruik weergegeven. Daarnaast is in deze tabel te vinden wat de besparingen betekenen voor de CO2 -uitstoot en hoeveel er op de energierekening kan worden bespaard door de toe-
bewoner door toepassing van een E- en AEdomotica-installatie respectievelijk t 7,- en t 37,- per jaar. Bij een verkwistende bewoner wordt door toepassing van E- en AE-domotica per jaar respectievelijk t 12,- en t 60,bespaard. (11)
Profiel
Zuinig Zuinig Gemiddeld Gemiddeld Verkwistend Verkwistend
Domotica Besparing Besparing variant [m3 aardgas/jaar] [kWh/jaar] E-Domotica AE-Domotica E-Domotica AE-Domotica E-Domotica AE-Domotica
33 35 44 67 105 166
20 -16 63 28 107 72
Besparing CO2 uitstoot [kg/jaar] 68 54 109 132 240 329
Besparing [o/jaar] 19 14 31 36 68 91
Tabel 2: overzicht besparingen door toepassing domotica
In deze studie is eveneens onderzocht of het toepassen van domotica voor de regeling van de verwarming consequenties heeft voor het comfort in de woning. Het blijkt dat door toepassing van domotica het over het algemeen iets vaker iets te koud (werkelijke temperatuur lager dan de gewenste temperatuur) is in de woning. Daartegenover staat dat het ook minder vaak te warm (werkelijke temperatuur hoger dan de gewenste temperatuur) is. Tegenover het nadeel van lagere temperaturen staat het voordeel van minder vaak hogere temperaturen. De hiervoor genoemde besparingen zijn berekend voor de in dit rapport gedefinieerde seniorenwoning. Om voor afwijkende woningen toch het besparingspotentieel te kunnen bepalen is tabel 3 opgesteld. Met behulp van het vloeroppervlak van de woonkamer en de keuken (in de tabel aangeduid met A woonkamer), kan de besparing op het aardgas- en elektriciteitsgebruik worden berekend.
Profiel Zuinig Zuinig Gemiddeld Gemiddeld Verkwistend Verkwistend
Domotica variant E-Domotica AE-Domotica E-Domotica AE-Domotica E-Domotica AE-Domotica
Het zal moeilijk worden om de besparingen die met domotica kunnen worden behaald onder te brengen in de NEN 5128 ‘Energieprestatie van woningen en woongebouwen’, de norm voor de bepalingsmethode voor de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). Het effect van domotica zal naar verwachting bijna niet leiden tot een lagere EPC. De NEN 5128 richt zich op energieoptimalisatie tijdens de ontwerpfase van nieuwbouwwoningen. De in deze studie berekende besparingen gaan uit van een woning uit de jaren 80. Het energiegebruik van deze woning zal hoger zijn dan dat van een vergelijkbare nieuwbouwwoning. Bij een lager energiegebruik is er door een aan te brengen domotica-installatie minder energie te besparen. Bovendien kijkt de NEN 5128 naar het gebouwgebonden primaire energiegebruik voor de bepaling van de EPC. Hierdoor moet het elektriciteitsgebruik van de domotica-installatie zelf ook worden meegenomen, waardoor de besparingen ook weer kleiner zijn dan in deze studie zijn berekend.
Besparing [m3 aardgas/jaar] 0.45 0.48 0.60 0.92 1.44 2.27
Tabel 3: besparingen afhankelijk van vloeroppervlakte woonkamer/keuken
(12)
Besparing [kWh/jaar] 20 -16 0.60 x A woonkamer + 20 0.60 x A woonkamer - 16 0.60 x A woonkamer + 20 0.60 x A woonkamer - 16
Er bestaat ook nog een mogelijkheid om een domotica-installatie op te nemen in een Energie Prestatie Advies (EPA) als maatregel om energie te besparen. Een EPA bestaat uit maatregelen die primair als doel hebben om energie te besparen. Een domotica-installatie wordt niet primair aangeschaft om energie te besparen, maar om extra veiligheid en zorg te bewerkstelligen. Tevens is een deel van de energiebesparing door domotica alleen te halen bij bepaalde gedragsvarianten. Om deze twee redenen is het op dit moment onwaarschijnlijk dat een domotica-installatie onderdeel kan uitmaken van een EPA.
SAMENVATTING
Anders is het wanneer een woning reeds beschikt over een domotica-installatie. Een advies zou dan kunnen zijn om het systeem uit te breiden met energiebesparingsfuncties. De financiële besparing, die onderdeel uitmaakt van het EPA, is sterk gedragsafhankelijk en dit moet dan wel door de EPA-adviseur kunnen worden bepaald. Technologische ontwikkelingen zorgen ervoor, dat er een gemeenschappelijk generiek platform voor control/monitoring applicaties in woningen zal ontstaan, waarop functionaliteit per component aangeschaft kan worden. Dit kan nu al, als je uitgaat van C-domotica. Tevens beloven intelligentere woonomgevingen met ‘ambient technology’ ervoor te zorgen, dat bewonersgedrag geanticipeerd en in grote mate automatisch ‘gecorrigeerd’ wordt. De simulaties laten geen doorslaggevend verschil zien tussen E en AE, behalve in de verkwistende situatie. Voor zuinige bewoners werkt AE juist averechts. Pas als deze twee ontwikkelingen uitgekristalliseerd zijn, kan de techniek net als andere opgenomen worden in de EPC en EPA. Uit financiële overwegingen moet niet overwogen worden om een domoticasysteem aan te schaffen. Hoewel onderzoek naar de kosten voor de investering van een domoticainstallatie buiten het kader van dit onderzoek valt, kan aan de hand van de berekende besparingen en een ingeschatte technische levensduur van de installatie wel het budget
voor de investering bepaald worden zodat de installatie zich nog kan terugverdienen binnen de levensduur. Rekening houdend met de elektriciteitskosten (voor eigen gebruik van het domoticasysteem) en de besparing wordt per saldo voor een gemiddelde bewoner t 6,50 per jaar bespaard. Met een technische levensduur van 20 jaar is de bestedingsruimte voor de installatie t 130,-. Dit is niet haalbaar. Als een woning reeds beschikt over een domotica-installatie kan overwogen worden om deze uit te breiden met energiebesparingopties (upgrade van C-domotica naar E-domotica). Hiermee wordt voor een gemiddelde bewoner t 31,- per jaar bespaard. Met een technische levensduur van 20 jaar is de bestedingsruimte hiervoor t 620,-. Dit biedt wellicht mogelijkheden. Gunstiger is het als tijdens nieuwbouw meteen een E-domotica-installatie in plaats van een C-domotica-installatie wordt aangeschaft. De extra investeringskosten zullen naar verwachting gering zijn, terwijl de besparingen voor een gemiddelde bewoner t 31,- per jaar zijn.
(13)
(1)
Inleiding Het beleid van de Nederlandse overheid is er onder andere op gericht om oudere mensen langer zelfstandig te laten wonen. Hiermee kan worden bespaard op de kosten van de zorg. Om dit mogelijk te maken zijn aanpassingen aan de woningen van senioren noodzakelijk. Door de (senioren)woningen uit te rusten met sociale alarmeringsapparatuur, inactiviteitmeters en beveiligingen tegen bijvoorbeeld brand en inbraak, kunnen ouderen langer in hun huizen blijven wonen en toch van noodzakelijke zorg gebruik maken als dit nodig blijkt te zijn. Hierin speelt Informatie- en Communicatie Technologie (ICT) een belangrijke rol. Naast het feit dat ICT kan bijdragen tot het langer zelfstandig laten wonen van ouderen, kan het ook bijdragen tot beter regelen van de verwarmingsinstallatie, de verlichting en de ventilatie in de woning. Hiermee kan energie worden bespaard.
(14)
Momenteel is er enig onderzoek verricht naar de bijdrage die domotica kan leveren ten aanzien van energiebesparing in woningen. Een studie uit 1997 [13] geeft aan, dat bij zuinig ingestelde bewoners het verbruik van de domotica-installatie de besparing compenseert; alleen voor verkwistende bewoners is een besparing te behalen. Uit een studie van TNO MEP [9] blijkt dat door het toepassen van nachtverlaging (waar domotica voor kan zorgen) er een besparing tussen de 0 en 4% kan worden bereikt bij goed geïsoleerde huizen en 7% bij slecht geïsoleerde huizen. Volgens ditzelfde onderzoek kan er worden bespaard op de warmtevraag door gebruik te maken van behoefte gestuurde ventilatie. De besparingen zijn het grootst wanneer een systeem van mechanische afvoer en natuurlijke toevoer worden gebruikt. Besparingspercentages tussen de 25 en 35% worden genoemd, maar deze getallen gelden
alleen als de bewoners overdag afwezig zijn en dit is in een seniorenwoning niet aannemelijk. Ook kan domotica bijdragen tot het voorkomen van oververhitting door een slimme regeling met domotica van zonwering en ventilatie. Het effect hiervan is het grootst als de bewoners overdag afwezig zijn, maar ook als de bewoners overdag aanwezig zijn kan de temperatuur in de regel beter worden beheerst door domotica de zonwering te laten regelen dan in het geval de bewoners dit zelf zouden doen. Door ECN is onderzoek verricht [10] naar de mogelijkheden voor energiebesparing in woningen waarbij ten aanzien van de regeling gebruik wordt gemaakt van een ICT-netwerk. Resultaat van dit onderzoek is dat door een dergelijke regeling er ca. 5% aan energie voor ruimteverwarming kan worden bespaard ten opzichte van een situatie met een efficiënt met energie omgaande bewoner.
INLEIDING
Hoewel beide onderzoeken inzicht geven in de te behalen besparingen die met domotica in woningen bereikt kunnen worden, zijn ze niet specifiek toegespitst op senioren. Het is moeilijk om uit deze onderzoeken kentallen voor praktijksituaties af te leiden.
woordigers hiervan) te adviseren inzake de besparing in het energiegebruik die men zou kunnen bereiken door gedragsverandering en de rol die ICT bij de automatisering van woonfuncties kan spelen. Hoofddoelstelling van dit project is het kunnen adviseren van bewoners (of vertegenwoordigers daarvan) welke energiebesparing mogelijk is als functie van hun gedrag en op welke manier gebruik van een domotica-installatie aan deze besparing kan bijdragen. Hiervoor worden kentallen bepaald. Als subdoelstelling geldt dat er inzicht dient te worden verkregen in de mate waarin bewonersgedrag het energiegebruik in woningen beïnvloedt en de wijze waarop en de mate waarin de toepassing van automatisering van woonfuncties door gebruik van domotica kan bijdragen aan energiebesparing. Als tweede subdoelstelling geldt het verkennen van de mogelijkheid de gevonden kentallen, net als andere kentallen voor energiegebruik beperkende maatregelen in woningen, onder te brengen in de berekening van de Energie Prestatie (EP)-norm.
In het kader van het NIDO-programma ‘In eigen omgeving oud worden’ is er een tweetal workshops georganiseerd. Bij de tweede workshop zijn actiepunten voor verschillende doelgroepen geformuleerd. Een van de actiepunten is, dat potentiële milieuwinst door toepassing van domotica uitgerekend en inzichtelijk gemaakt wordt. Tijdens de workshop bleek, dat er meer inzicht gewenst is in de invloed van het bewonersgedrag op het energiegebruik. Er is dus een behoefte aan kentallen voor energiegebruik, en de daarvan afgeleide milieuwinst, in relatie tot gedrag van bewoners en als functie van dat gedrag zonder en met gebruik van domotica. Met deze kentallen wordt het mogelijk bewoners (of vertegen(15)
(2)
Opstellen bewonersprofielen Het energiegebruik van een woning is sterk afhankelijk van het gedrag van de mensen die in de betreffende woning wonen. De te behalen besparingen door toepassing van domotica zullen dan ook afhangen van het gedrag van de bewoner(s). Om de relatie tussen energiegebruik en bewonersgedrag inzichtelijk te maken wordt er in dit project eerst een drietal bewonersprofielen gedefinieerd en met deze profielen wordt de te behalen besparing doorgerekend die bereikt kan worden door de toepassing van domotica. Bij het opstellen van de bewonersprofielen wordt getracht zo nauwkeurig mogelijk de handelingen van de bewoners over een dag voor de vier seizoenen in kaart te brengen. De profielen verschillen ten opzichte van elkaar in:
(16)
• gebruik van de thermostaat voor de regeling van de verwarming; • openen van de ramen in het stookseizoen; • gebruik van de verlichting bij afwezigheid.
(2.1)
Gebruik van de thermostaat voor de regeling van de verwarming Uit onderzoek [1] is gebleken dat gemiddeld 57% van de huishoudens de slaapkamers in de winter niet verwarmt. Volgens [2] is de thermostaatstand van de verwarming in de woonkamer overdag 19°C en 's avonds 21°C. 's Nachts is de thermostaatstand 16°C. Met deze gegevens kan een profiel voor een zuinige en een gemiddelde bewoner worden opgesteld. Om een duidelijk verschil tussen de profielen aan te brengen is voor de instelling van een verkwistende bewoner gekozen voor een temperatuur van 23°C. De term ‘uit’ in de tabel houdt in dat er niet verwarmd wordt in de betreffende ruimte(n).
Woonkamer Zuinig Tijd Temperatuur [°C] 's nachts (23:00-07:00 uur) uit overdag (07:00-23:00 uur) 19
Gemiddeld Temperatuur [°C] 16 21
Verkwistend Temperatuur [°C] 23 23
Slaapkamer, Hal en badkamer Tijd Temperatuur [°C] 's nachts (23:00-07:00 uur) uit overdag (07:00-23:00 uur) uit
Temperatuur [°C] 15 15
Temperatuur [°C] 21 21
Tabel 4: thermostaatinstellingen voor de verschillende bewonersprofielen
In tabel 4 zijn de thermostaatinstellingen van de verwarming voor de verschillende bewonersprofielen voor de verschillende vertrekken van een woning weergegeven. Naast de ingestelde temperatuur is voor het bepalen van de uiteindelijke milieukentallen ook van belang hoe de bewoners de thermostaat instellen bij afwezigheid overdag. De zuinige bewoner schakelt de verwarming overdag uit bij afwezigheid. De gemiddelde en de verkwistende bewoner laten de verwarming aanstaan bij afwezigheid overdag.
(2.3)
Gebruik van verlichting bij afwezigheid Het Basisonderzoek Elektriciteitsverbruik Kleinverbruikers (BEK) [3] geeft informatie over de in woningen aanwezige verlichting (gloeilampen, spaarlampen, halogeenlampen en TL-verlichting) en de branduren van deze verlichting. Aan de hand van deze data, die te vinden zijn in bijlage A, is een goede inschatting te maken van het elektriciteitsverbruik voor verlichting1 .
1
Het verschil tussen een
zuinige, gemiddelde en ver-
(2.2)
OPSTELLEN BEWONERSPROFIELEN
Openen van ramen in het stookseizoen Uit onderzoek [1] blijkt dat 41% van de huishoudens de woning in het stookseizoen langer lucht dan 2 uur per dag. 77% van de huishoudens lucht de woning langer dan een half uur per dag in het stookseizoen. Met deze gegevens is het volgende schema opgesteld ten aanzien van het ventilatiegedrag door het openen van ramen in het stookseizoen. Type bewoner Ventileren woning in stookseizoen
Zoals vermeld geeft het BEK ook een overzicht van het aantal branduren (per jaar) per lamp. Dit aantal uur is gebruikt voor de ‘gemiddelde’ bewoner. Het verminderde aantal branduren voor de zuinige bewoner en het extra aantal branduren voor de verkwistende bewoner zijn bepaald aan de hand van data van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) [4] ten aanzien van de vrijetijdsbesteding van mensen. Omdat dit onderzoek gericht is op toepassingen bij ouderen, wordt specifiek gekeken naar de vrijetijdbesteding van 65-plussers.
Zuinig
Gemiddeld
Verkwistend
niet
30 minuten per dag
2 uur per dag
kwistende bewoner komt alleen tot uitdrukking in het aantal branduren van de lampen en niet in het aantal spaarlampen of het vermogen van de lamp. Op deze manier wordt de met domotica te behalen besparing (door bijvoorbeeld de verlichting uit te schakelen bij afwezigheid) alleen bepaald door de toepassing van domotica en niet door het type verlichting.
Tabel 5: gegevens voor openen van ramen in het stookseizoen voor verschillende profielen
Verondersteld is dat het ventileren 's ochtends gebeurt.
In het onderzoek van het SCP is bepaald hoeveel uur 65-plussers per week gemiddeld besteden aan verschillende activiteiten. De complete lijst van deze activiteiten en het (17)
bijbehorende aantal uur dat hieraan per week wordt besteed is te vinden in bijlage B. Deze cijfers geven inzicht in het aantal uur dat er daadwerkelijk niemand in het huis aanwezig is. Dit hangt ook nog af van de plek waar de activiteiten worden uitgevoerd. Sommige van deze activiteiten vinden thuis plaats en andere weer buitenshuis. Als er twee mensen in het huis wonen, dan is weer van belang of de activiteiten samen of individueel worden ondernomen. Uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek [5] blijkt dat van de mannelijke 65-plussers die zelfstandig wonen er 163.000 alleenstaand en 683.000 samenwonend zijn. Bij de zelfstandig wonende vrouwen zijn 570.000 vrouwen alleenstaand en 540.000 vrouwen samenwonend. Voor mannen en vrouwen samen komt de samenwonende situatie het meest voor. Daarom wordt dit als referentiesituatie gekozen. Het kiezen van de samenwonende situatie als uitgangspunt voor het berekenen van de besparingen die door het gebruik van domotica kunnen worden gerealiseerd, is behoudend. In het huis van een alleenstaande is gemiddeld vaker niemand aanwezig en omdat een domotica-installatie gedurende deze uren kan ingrijpen op de regeling voor verwarming en ventilatie is het potentieel voor besparingen groter. De kentallen geven dus een indicatie van de te verwachten besparingen bij samenwonenden. De te verwachten besparingen bij alleenstaanden zullen hoger zijn. Seizoen Afwezig dag 1 Winter ma 14:00-16:00 uur Lente ma 14:00-16:00 uur Zomer ma 13:00-16:00 uur Herfst ma 14:00-16:00 uur Seizoen Winter Lente Zomer Herfst
Van alle activiteiten uit tabel 24 moet nog worden vastgesteld of dit overdag of 's avonds plaatsvindt. Als er bijvoorbeeld overdag niemand in het huis aanwezig is, dan kan er op dat moment niet bespaard worden op verlichting, maar dan kan bijvoorbeeld wel de thermostaat van de verwarming laag worden gezet. Om hier inzicht in te verkrijgen is van iedere activiteit bepaald of deze overdag of 's avonds plaatsvindt. Ook is het zo, dat bepaalde activiteiten seizoensgebonden zijn. Zo worden ‘uitstapjes wandelen fietsen', zoals genoemd in tabel 24 in bijlage B, waarschijnlijk in de winter het minst en in de zomer het meest gedaan. Omdat er per seizoen een profiel wordt opgesteld, moet deze spreiding over de seizoenen ook worden bepaald. Om besparingsopties, die met domotica gerealiseerd kunnen worden, te berekenen, zal in alle gevallen gebruik gemaakt worden van simulatiemodellen. Met behulp van een
Afwezig dag 2 woe 10:00-12:00 uur woe 10:00-12:00 uur woe 10:00-12:00 uur woe 10:00-12:00 uur
Afwezig dag 3 vrij 9:00-11:00 uur vrij 9:00-11:00 uur vrij 9:00-11:00 uur vrij 9:00-11:00 uur
Afwezig dag 4 zon 10:00-12:00 uur zon 10:00-12:15 uur zon 10:00-12:30 uur zon 10:00-12:30 uur
Afwezig avond 1 zat 21:00-23:00 uur zat 21:00-23:00 uur zat 21:00-23:00 uur zat 21:00-23:00 uur
Afwezig avond 2 di 19:00-21:00 uur di 19:00-21:00 uur di 19:00-21:00 uur di 19:00-21:00 uur
Afwezig avond 3 do 20:00-22:30 uur do 20:00-22:30 uur do 20:00-22:30 uur do 20:00-22:30 uur
Tabel 6: afwezigheidsprofiel seniorenwoning
(18)
Van alle genoemde activiteiten is vastgesteld dat deze binnenshuis of daarbuiten plaatsvinden. Daarnaast kunnen bepaalde activiteiten samen met de partner of alleen worden ondernomen. In tabel 24 in bijlage B is op basis hiervan een indeling gemaakt. Het resultaat van deze analyse is dat er in het huis van ‘de gemiddelde samenwonende 65-plusser’ gemiddeld 15.1 uur per week niemand aanwezig is.
simulatiepakket wordt voor iedere tijdstap (ieder kwartier) de warmte-input berekend voor het verwarmen van een representatieve woning. Om dit te kunnen doen, moet ook voor ieder kwartier van het jaar bekend zijn of er mensen in de woning aanwezig zijn of niet. Er is een aanwezigheidsprofiel opgesteld per seizoen op kwartierbasis, waarbij de afwezigheid is geconcentreerd op een aantal dagen en avonden in de week. In tabel 6 is dit profiel te zien.
OPSTELLEN BEWONERSPROFIELEN
Uit dit schema blijkt dat er in alle seizoenen 's avonds 6 uur en 30 minuten per week niemand aanwezig is. Verondersteld wordt dat er in de zomer tijdens afwezigheid van de bewoners geen elektriciteit voor verlichting bespaard kan worden. In de zomer is het lang licht en verondersteld is dat de bewoners weg zijn in de periode dat het licht toch niet zou branden. Voor de drie overige seizoenen is dit anders. Hier is verondersteld dat er tijdens de afwezigheid van de bewoners wel bespaard kan worden op verlichting. Dit komt dus neer op 13 weken x 6.5 uur = 84.5 uur per seizoen. In drie seizoenen kan worden bespaard, wat neerkomt op 253.5 uur per jaar. Verondersteld is dat de zuinige bewoner altijd het licht uit doet als er niemand aanwezig is. Voor de gemiddelde bewoner is verondersteld dat de verlichting in 50% van de gevallen is uitgeschakeld bij afwezigheid. De verkwistende bewoner laat de verlichting altijd branden bij afwezigheid.
lende bewonersprofielen voor een Novem referentie galerijwoning opgesteld. Dit is weergegeven in tabel 7. Type bewoner Zuinig Gemiddeld Verkwistend
Verbruik verlichting [kWh/jaar] 395 439 483
Tabel 7: elektriciteitsverbruik verlichting voor de verschillende profielen
Hiervoor is genoemd dat een zuinige bewoner altijd het licht uitdoet als er niemand in de woning aanwezig is. Een gemiddelde bewoner doet dit in 50% van de gevallen. Een verkwistende bewoner laat het licht bij afwezigheid altijd branden. Als een domotica-installatie de verlichting uitschakelt bij afwezigheid van de bewoners, dan wordt het jaarverbruik voor verlichting voor de gemiddelde en de verkwistende bewoner gelijk aan die van de zuinige bewoner. Er kan dan voor een gemiddelde en een verkwistende bewoner respectievelijk 44 kWh en 88 kWh aan elektriciteit worden bespaard.
Uit tabel 23 in bijlage A volgt dat bij de gemiddelde bewoner in de woonkamer 1020 uur per jaar het licht brandt. Dit is inclusief 50% van de uren dat niemand in de woning aanwezig is. Dit komt overeen met 0.5 x 253.5 = 126 uur en 45 minuten. Het aantal branduren bij een zuinige bewoner wordt dat 1020 - 126.75 = 893 uur en 15 minuten. Het aantal branduren bij een verkwistende bewoner wordt dan 1020 + 126.75 = 1147 uur en 45 minuten. Met deze aantallen branduren is het jaarverbruik voor verlichting voor de verschil(19)
(3)
Het selecteren van een seniorenwoning
Om het energiegebruik te kunnen bepalen in seniorenwoningen zal er een representatieve woning gekozen moeten worden. Uit gegevens van het Centraal Bureau voor
de Statistiek blijkt dat de meeste van de zelfstandig wonende 65-plussers in een flatwoning wonen. Om deze reden is als referentie de Novem galerijwoning gekozen.
Figuur 1: plattegrond (links) en voor- en achteraanzicht (boven en onder) Novem referentie galerijwoning
(20)
Er wordt vanuit gegaan dat dergelijke woningen zoals deze zijn gebouwd aan het begin van de jaren 80 het meest representatief zijn. Een plattegrond en een voor- en achteraanzicht van de referentie galerijwoning, zoals deze is weergegeven in [6], is afgebeeld in figuur 1.
ventilatievoud, infiltratievoud en de grootte en samenstelling van de interne warmtelasten door verlichting, aanwezige personen en eventueel aanwezige apparatuur.
Binnen de galerijwoningen zijn er enkele varianten denkbaar die de warmtevraag van de woning beïnvloeden. Zo hebben hoekwoningen een grotere warmtevraag dan tussenwoningen om de eenvoudige reden dat hoekwoningen een grotere oppervlakte aan muren hebben die aan de buitenlucht grenzen. Hetzelfde geldt voor woningen op de bovenste verdieping in vergelijking met tussenwoningen. De tussenwoning komt bij een galerijwoning het meeste voor. Vandaar dat deze woning is gekozen voor het berekenen van de kentallen.
De Novem referentie galerijwoning bestaat uit buitengevels die zijn opgebouwd uit beton, isolatiemateriaal, luchtspouw en bakstenen. De woningscheidende muren, de vloeren en de plafonds zijn gemaakt van beton. De buitendeur is vervaardigd van massief hout en de kozijnen bevatten enkele niet transparante panelen die zijn vervaardigd uit hout aan de binnen- en buitenzijde, waartussen isolatiemateriaal is aangebracht.
De woning heeft een noord-zuid oriëntatie. De voordeur van de woning is op het noorden georiënteerd. De ramen van de woonkamer en het balkon met het raam van de slaapkamer zijn op het zuiden georiënteerd.
(3.1)
De warmteweerstand (Rc-waarde) van de dichte delen (de schil, grenzend aan de buitenlucht) van de woning is 2.9 m2 .K/W. De warmtedoorgang (U-waarde) van de beglazing is 1.7 W/m2 .K. De zontoetredingsfactor (ZTA-waarde) van de beglazing is 60%.
HET SELECTEREN VAN EEN SENIORENWONING
(3.2)
De kentallen zullen worden bepaald met behulp van het thermisch simulatiemodel voor gebouwen en installaties TRNSYS [7]. In dit model wordt het te onderzoeken woning als het ware nagebouwd. Hierbij wordt de woning ingedeeld in een aantal zones: woonkamer/keuken, slaapkamer 1 en 2 en hal/badkamer. Het totale volume van de woning is ca. 175 m3. Voor de klimatologische gegevens als buitentemperatuur, luchtvochtigheid en zonnestraling wordt gebruik gemaakt van het door het KNMI opgestelde referentiejaar, gebaseerd op de weergegevens in De Bilt over de periode 1971 - 1980. Naast deze klimatologische gegevens vraagt het model om invoergegevens die betrekking hebben op de gebruikte materialen (oppervlakte, soortelijke massa, warmtegeleidingcoëfficiënt soortelijke warmte en absorptie- en reflectiecoëfficiënten), de gewenste ruimtetemperaturen,
Gebruikte bouwmaterialen
Gewenste ruimtetemperaturen
De gewenste ruimtetemperaturen zijn reeds bepaald in hoofdstuk 2. De waarden waarmee wordt gerekend zijn te vinden in tabel 4.
(3.3)
Ventilatie
De keuken en de badkamer worden mechanisch afgezogen. Luchttoevoer gebeurt via natuurlijke toevoer door ventilatieroosters boven de ramen in de woonkamer en de beide slaapkamers. De luchthoeveelheden zijn bepaald aan de hand van het bouwbesluit [8]. Volgens het bouwbesluit hangen de luchthoeveelheden af van het vloeroppervlak. In tabel 8 zijn de luchthoeveelheden per vertrek weergegeven.
(21)
Vertrek Luchthoeveelheid [m3/hr] Woonkamer en keuken 97.6 Slaapkamer 1 31.6 Slaapkamer 2 40.2 Badkamer 71.8 Tabel 8: luchthoeveelheden per vertrek seniorenwoning
De lucht vanuit slaapkamer 1 en 2 stroomt naar de badkamer en wordt vanuit de badkamer afgezogen. De verse hoeveelheid buitenlucht die de woning binnentreedt, heeft derhalve een volume van ca. 170 m3/hr.
(3.4)
Infiltratie
De woning heeft een aangenomen infiltratievoud van 0.25. Dit wil zeggen, dat per uur een kwart van de luchthoeveelheid ververst wordt.
(3.5)
Interne warmteproductie
De interne warmteproductie in een huis bestaat uit de warmte die vrijkomt ten gevolge van de aanwezigheid van personen, apparatuur en verlichting.
(3.5.1)
Interne warmtelast ten gevolge van personen
De vrijkomende interne warmteproductie ten gevolge van de aanwezigheid van personen is met het aanwezigheidsprofiel, zoals is opgesteld in tabel 6 eenvoudig te bepalen. Volgens ISO 7730 is de voelbare warmteproductie van een persoon overdag 75 W en 's nachts 60 W. Dit komt overeen met een activiteiten niveau van respectievelijk ‘zittend, licht werk’ en ‘zittend in rust’. Deze gegevens worden gebruikt voor het berekenen van de kentallen.
(22)
(3.5.2)
Interne warmtelast ten gevolge van apparatuur Het BEK [3] geeft informatie over alle mogelijke elektrische apparatuur die in een woning aanwezig is, inclusief penetratiegraden, aantal gebruiksuren per jaar en het vermogen. Uit deze lijst is een selectie gemaakt van apparatuur die in een seniorenwoning aanwezig wordt verondersteld. Deze selectie van apparatuur is te vinden in bijlage C. In de lijst komen veel verschillende apparaten voor. Voor de berekening van het jaarverbruik van deze apparaten is rekening gehouden met de penetratiegraad van deze apparatuur. Het is dus niet zo, dat ieder apparaat dat in de lijst voorkomt, ook aanwezig wordt verondersteld in de seniorenwoning. Het totale elektriciteitsverbruik wordt vermenigvuldigd met de penetratiegraad en de uitkomst hiervan wordt meegenomen in de berekende interne warmteproductie. Uiteindelijk is met de lijst van apparaten de interne warmtelast ten gevolge van apparatuur bepaald. Niet alle in een woning aanwezige apparatuur genereert een warmtelast in de woning. Een wasmachine bijvoorbeeld gebruikt een groot deel van zijn elektriciteit voor het verwarmen van het water waarmee wordt gewassen. Dit (warme) water verdwijnt in het riool, waardoor een groot gedeelte van de in warmte omgezette elektriciteit via het riool de woning verlaat en dus niet vrijkomt in de woning. Een zelfde verhaal geldt voor een wasdroger (met een luchtafvoer naar buiten) en een afwasmachine. Hoewel een gedeelte van de opgenomen elektriciteit van deze apparaten wel degelijk vrijkomt in de woning, is het energiegebruik van deze apparaten niet bij de interne warmtelast opgeteld. Als van alle apparatuur de jaarverbruiken worden opgeteld, dan is het totale jaarlijkse elektriciteitsverbruik 1071 kWh per jaar. Hierin is het verbruik van een wasmachine, een afwasmachine en een wasdroger niet opgenomen.
Ondanks dat het totale elektriciteitsverbruik niet van belang is voor het uitvoeren van de simulaties, wordt deze toch berekend om een vergelijking te maken met de waarde die de bewoners kunnen aflezen op de meter. Uit gegevens van het BEK [3] volgt dat het elektriciteitgebruik van een wasmachine, wasdroger en een vaatwasser gemiddeld 697 kWh per jaar is. De verbruiken voor verlichting zijn reeds bepaald en weergegeven in tabel 7. Om het totale elektriciteitgebruik van de woning te berekenen ontbreekt alleen nog het verbruik van de afzuigventilator. Volgens de EPN-berekening van een Novem referentie galerijwoning, zoals is weergegeven in [6], is het primair energiegebruik van de ventilator 2020 MJ per jaar. Rekening houdend met een gemiddeld opwekrendement van de elektriciteitscentrale van 39%, is het elektriciteitsgebruik dus 0.39 x 2020 MJ = 788 MJ per jaar. Dit komt overeen met 219 kWh per jaar.
Voor het uitvoeren van de simulaties moet per zone de interne warmtelast bekend zijn. Bovendien moet ook een differentiatie van deze interne warmteproductie naar te tijd bekend zijn. Er is verondersteld dat er apparatuur is opgesteld in twee vertrekken van de woning: de woonkamer/keuken en een slaapkamer. Per apparaat is bepaald in welk vertrek deze zich bevindt. Deze warmtelast ten gevolge van apparatuur is niet in zijn geheel constant over de dag verdeeld. Van ieder apparaat is bepaald wanneer deze aan staat. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen apparatuur die continu aanstaat (bijvoorbeeld een koelkast), overdag (bijvoorbeeld een radio) of 's avonds (bijvoorbeeld een T.V.). Met dit gegeven kan voor ieder tijdsinterval over de dag en per vertrek het vermogen ten gevolge van de apparatuur worden bepaald. Dit is in tabel 10 weergegeven.
Ten aanzien van een seniorenwoning is ervan uitgegaan dat deze is uitgerust met een domotica-installatie (C-domotica, zie 4.1). Het eigen gebruik van deze domoticainstallatie is 150 kWh per jaar. Met dit gegeven kan het totale elektriciteitgebruik van een seniorenwoning worden berekend. De resultaten zijn weergegeven in tabel 9.
HET SELECTEREN VAN EEN SENIORENWONING
Profiel
Zuinig Gemiddeld Verkwistend
Verbruik verlichting [kWh/jr] 395 439 483
Verbruik apparatuur [kWh/jr] 1768 1768 1768
Verbruik ventilator [kWh/jr] 219 219 219
Verbruik domotica installatie [kWh/jr] 150 150 150
Totaal [kWh/jr] 2532 2576 2620
Tabel 9: jaarverbruik elektriciteit seniorenwoning
Vertrek
Vermogen continu [W] Woonkamer/keuken59
Vermogen alleen overdag [W] 74
Vermogen alleen ‘s avonds [W] 112
Tabel 10: warmtelast apparatuur woonkamer
(23)
Van de apparatuur in de slaapkamer staan het waterbed (de stand-by stand) en de wekkerradio continu aan. Het continue vermogen van deze apparatuur is 7.3 Watt. De overige apparatuur (tweede TV en het waterbed als deze is ingeschakeld) staan af en toe aan. Het schema in tabel 11 geeft dit aan. Apparaat Tweede TV standby Waterbed Tweede TV
eenduidig complex van factoren, is het moeilijk dit gebruikersgedrag exact te simuleren. In een simulatie kan het gebruik van een zonwering wel relatief eenvoudig afhankelijk gemaakt worden van bijvoorbeeld de binnentemperatuur en hoeveelheid opvallende zonnestraling op het betreffende raam.
Aan ma - zon 18:30 - 0:00 uur ma - zon 22:00 - 0:30 uur ma, woe, vrij en zon 20:00 - 22:30 uur
Vermogen [W] 2.9 20.3 48.5
Tabel 11: interne warmtelast apparatuur slaapkamer
Zoals eerder is vermeld, is bij de berekening van het vermogen rekening gehouden met de penetratiegraad van de apparatuur. Er wordt dus niet vanuit gegaan dat er in iedere woning een tweede TV en een waterbed staat.
(3.6)
Zonwering
Er is aangenomen dat de ramen die op het zuiden zijn georiënteerd voorzien zijn van buitenzonwering. Als de zonwering naar beneden is, wordt 65% van de totaal op de ramen vallende zonnestraling geweerd. De besparingskentallen door de toepassing van domotica worden bepaald aan de hand van simulaties aan de hand van eerder besproken model. Het gebruik van de zonwering moet dus in de simulatie worden geïmplementeerd. Het probleem hierbij is dat de zonwering handbediend is en het inschakelen van de zonwering dus afhankelijk is van het gedrag van de gebruiker. Omdat dit inschakelen wordt bepaald door een onduidelijk en niet
(24)
In het model wordt de zonwering in 65% van de gevallen naar beneden gedaan als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • binnentemperatuur hoger dan 23°C (bij het verkwistende profiel is dit 25°C); • de opvallende directe straling op het raam is groter dan 100 W/m2. De 65% van de gevallen waarin de zonwering naar beneden wordt gedaan, worden in de simulatie willekeurig bepaald. Ook is in het model rekening gehouden met het feit dat de zonwering alleen naar beneden kan worden gedaan als tenminste 1 bewoner thuis is. Bij het zuinige en het gemiddelde profiel is de temperatuur waarbij de zonwering naar beneden wordt gedaan 23°C, terwijl deze temperatuur bij het verkwistende profiel 25°C is. Aangenomen is dat de verkwistende bewoner over het algemeen van hogere temperaturen houdt, ook in de zomer. Dit resulteert in een hogere temperatuur waarbij de zonwering naar beneden wordt gedaan.
(25)
HET SELECTEREN VAN EEN SENIORENWONING
(4)
Domoticavarianten Het uiteindelijke doel van dit project is om te bepalen welke besparingen er kunnen worden behaald door de toevoeging van energiebesparende functies aan een domoticainstallatie in een seniorenwoning voor de verschillende typen bewoners. Ten aanzien van domotica wordt hiervoor in dit project een drietal situaties onderscheiden, te weten: • C-domotica (Conventional domotica); • E-domotica (Energy domotica); • AE-domotica (Advanced Energy domotica). Hieronder worden deze varianten toegelicht.
(4.1)
C-domotica Het toepassen van deze vorm van domotica wordt primair gedaan vanwege sociale redenen: mensen kunnen hulpdiensten alarmeren als hier behoefte aan is. Bovendien is de woning door deze vorm van domotica beter beschermd tegen (26)
bijvoorbeeld brand en inbraak. Het systeem bestaat uit de onderstaande onderdelen: • elektronisch voordeurslot; • huisautomatiseringssysteem; • sociale alarmeringsapparatuur; • rookmelder; • sensor woonkamer; • sensor slaapkamer. Deze vorm van domotica grijpt op geen enkele wijze in op de regeling voor verwarming, ventilatie en verlichting. Dit dient allemaal handmatig door de bewoner te gebeuren. Om dit domoticasysteem te laten functioneren, is elektriciteit nodig.
Uit [14] volgt een jaarlijks elektriciteitsverbruik van een vergelijkbare domotica-installatie van 192 kWh per jaar. Verwacht mag worden dat in de toekomst het elektriciteitsgebruik van een domotica-installatie bij gelijkblijvende functionaliteiten gaat dalen door de verkrijgbaarheid van energiezuinige componenten. Om deze reden is in dit rapport uitgegaan van een verbruik van een domotica-installatie van 150 kWh per jaar.
(4.2)
DOMOTICA VARIANTEN
E-domotica Deze vorm van domotica is een uitbreiding op C-domotica. Het systeem is uitgebreid met energiebesparingopties. Deze domoticavariant grijpt bijvoorbeeld in op de regeling van de verwarming in de gehele woning. Zo wordt de verwarming met behulp van deze toepassing ‘laag’ gezet op de momenten dat de bewoners de woning verlaten of gaan slapen. De ventilatie wordt afgeschakeld op het moment dat er niemand in de woning meer aanwezig is. Hier zou tegenin gebracht kunnen worden dat dit zou kunnen leiden tot een slechter comfort omdat de luchtverversing van de woning minder is. Echter, wanneer de bewoner niet aanwezig is zal hij ook geen luchtvervuiling produceren. Ook wanneer dit buiten beschouwing gelaten wordt, zal het effect op het binnenklimaat gering zijn, aangezien de ventilatie per week slechts 15.1 uur (dit is het aantal uur per week dat niemand in de woning aanwezig is, zie paragraaf 2.3) wordt uitgeschakeld. Als deze 15.1 uur per week wordt vergeleken met het totaal aantal uur in een week (168 uur), dan komt het erop neer dat er gedurende ca. 9% van de tijd niet mechanisch wordt geventileerd. Bovendien is er tijdens de afwezigheid van de bewoners altijd nog infiltratie, waardoor de lucht in de woning nog enigszins wordt ververst. Het effect van een verminderde ventilatie door domotica zal hierdoor naar verwachting gering zijn. Eveneens wordt door deze domotica-toepassingen de verlichting in de woning uitge-
schakeld op het moment dat de bewoners de woning verlaten. Ten aanzien van het elektriciteitgebruik van deze domotica-installatie is aangenomen dat deze identiek is aan die van een C-domotica-installatie, dus 150 kWh per jaar. Het bestaande huisautomatiseringssysteem kan worden gecombineerd met het elektronische voordeurslot. Er is verondersteld dat de woning reeds is voorzien van een programmeerbare klokthermostaat voor de verwarming. Het koppelen van het huisautomatiseringssysteem en het elektronische voordeurslot met deze klokthermostaat (voor het kunnen afschakelen van de verwarming als de bewoner de woning verlaat) vergt alleen een software matige aanpassing en geen extra elektriciteitsgebruik. Een vergelijkbare redenering gaat op ten aanzien van het afschakelen van ventilatie en verlichting tijdens afwezigheid.
(4.3) AE-domotica Dit systeem bezit alle functies van E-domotica. Daarnaast is deze domoticavariant uitgebreid met een regeling voor de verwarming waarbij rekening wordt gehouden met de weersverwachting. Als het volgens de weersverwachting een warme dag gaat worden met veel zonneschijn, dan zal de verwarming aan het begin van de dag slechts even of helemaal niet worden ingeschakeld. Verwacht mag worden dat de combinatie van de hoge temperatuur en de zoninstraling later op de dag zorgt voor verdere verwarming van de woning. Door deze wijze van regelen wordt de verwarming eerder uitgeschakeld, wat energiebesparing oplevert.
De vraag rijst natuurlijk op welke weersgegevens de regeling kan anticiperen. Vooralsnog wordt uitgegaan van de maximale buitentemperatuur en de hoeveelheid zoninstraling over de dag. De absolute waarden van temperatuur en hoeveelheid zoninstraling (afkomstig uit de weersvoorspelling) waarbij de verwarming wordt (27)
uitgeschakeld is sterk afhankelijk van de thermische eigenschappen van de woning en het bewonersprofiel. Deze parameters worden later bepaald. Eveneens is deze domoticavariant voorzien van een regeling op de zonwering. Als aan de criteria van binnentemperatuur (> 23°C) in combinatie met een bepaalde hoeveelheid directe straling op de zuidgevel (>100 W/m2) wordt voldaan, dan zal automatisch de zonwering naar beneden gaan. Dit systeem werkt dus onafhankelijk van de aanwezigheid van de bewoners in de woning. De AE-domotica kan eveneens ingrijpen op het tijdstip waarop de woning wordt geventileerd door het openzetten van ramen of roosters. De warmteverliezen die hierdoor ontstaan zijn het kleinst op het moment dat er wordt geventileerd als de buitentemperatuur op die dag het hoogst is in de wintersituatie. De AE-domotica speelt hierop in door op het warmst van de dag (15:00 uur in de winter) de woning extra te gaan ventileren. Voor de zomersituatie geldt het omgekeerde effect. Hier zal men dan juist vroeg in de ochtend ventileren. Het elektriciteitsgebruik van het AE-domoticasysteem bestaat uit de 150 kWh per jaar van het E-domoticasysteem, uitgebreid met de verbruiken voor de regeling die anticipeert op de weersvoorspelling en het automatische zonweringsysteem. Het elektriciteitsgebruik van het AE-domoticasysteem is groter dan het gebruik van het C-domoticasysteem vanwege het feit dat het AE-systeem twee functies meer heeft dan het C-systeem. Deze functies zijn het regelen van de verwarming aan de hand van de weersverwachting en het automatisch bedienen van de zonwering. Een systeem dat de verwarming kan regelen aan de hand van de weersverwachting bestaat nog niet. Exacte elektriciteitsgegevens zijn dan ook niet te bepalen. Verwacht mag worden dat het huisautomatiseringssysteem kan worden gebruikt en dat dit moet worden uitgebreid (28)
met een extra functionaliteit. Het gemiddelde van de functionaliteiten van een huidig domotica systeem is 17 kWh per jaar. Verwacht mag worden dat het regelen van de woning aan de hand van de weersvoorspelling zorgt voor een extra verbruik 17 kWh per jaar. Het elektriciteitsverbruik van een automatische zonwering is goed te bepalen omdat deze systemen al enige tijd commercieel verkrijgbaar zijn. Aan de hand van leveranciersdocumentatie blijkt dat het continue afgenomen vermogen 2 W is. Dit zorgt voor een jaarverbruik van 17 kWh. Iedere motor voor de zonwering verbruikt 170 W en staat gedurende 30 seconden aan om de zonwering naar beneden of naar boven te krijgen. Uit de simulaties blijkt dat de zonwering van de woonkamer ca. 240 keer per jaar naar boven of naar beneden gaat, terwijl de zonwering van de slaapkamer ca. 500 keer per jaar naar boven of naar beneden gaat. Dit zorgt voor een elektriciteitsverbruik van 1 kWh per jaar, wat ervoor zorgt dat het totale elektriciteitsverbruik van het automatische zonweringsysteem 18 kWh per jaar is. Hiermee komt het totale elektriciteitsgebruik van het AE-domoticasysteem uit op 150 + 17 + 18 = 185 kWh per jaar.
(29)
DOMOTICA VARIANTEN
(5)
Resultaten simulaties De kentallen voor iedere technologievariant en ieder profiel worden berekend met behulp van het gebouwsimulatiepakket TRNSYS [7]. TRNSYS is een energie simulatie programma met een modulaire structuur. TRNSYS bestaat uit een grafische interface, een simulatie programma en een bibliotheek van componenten die varieert van verschillende gebouwmodellen, componenten van een luchtbehandelinginstallatie tot duurzame energie systeemcomponenten. TRNSYS wordt reeds 28 jaar gebruikt voor analyses van luchtbehandelingsystemen, luchtstromingen tussen vertrekken van een gebouw, zonne-energiesystemen en het thermisch gedrag van gebouwen. Voor iedere variant ten aanzien van het bewonersprofiel en de domotica-installatie wordt gekeken naar de warmte-input voor ruimteverwarming in de woning en het aantal temperatuuroverschrijdingsuren van 25°C per jaar in de woonkamer. Voor de volledig-
(30)
heid is ook het effect van het aanbrengen van een zonwering bepaald. Voor ieder profiel is dus een viertal simulaties uitgevoerd. De AE-domotica houdt, ten aanzien van de regeling van de verwarming, rekening met de weersverwachting. Verondersteld is dat aan het begin van iedere dag bekend is wat de maximale buitentemperatuur zal zijn en hoe groot de totale hoeveelheid zonnestraling die dag zal zijn. Hierbij gaat het niet alleen om de directe zoninstraling maar ook om de indirecte component. Met behulp van deze criteria wordt de bij de AE-domotica de stookstrategie voor die dag bepaald aan de hand van het thermisch gedrag van de seniorenwoning. Hiervoor moet eerst het thermisch gedrag van de woning worden geanalyseerd.
(5.1)
Analyse thermisch gedrag woning ten behoeve van AE-domotica Er zijn omstandigheden denkbaar waarbij de woning 's morgens wordt verwarmd, terwijl later op de dag er sprake is van temperatuuroverschrijding, bijvoorbeeld doordat de zon later op de dag flink gaat schijnen. Op deze dagen wordt 's morgens aan de comforteisen voldaan, maar later op de dag wordt de woning vanwege de hogere temperatuur minder comfortabel. Door een andere regeling, wat met AE-domotica mogelijk is, kan worden bereikt dat op deze dagen de verwarming 's morgens slechts beperkt wordt gebruikt. In deze situatie wordt niet exact aan de comfortwensen voldaan, maar daar staat tegenover dat er later op de dag minder of geen overschrijding van de temperatuur optreedt, wat het comfort in de woning weer ten goede komt. Over een hele dag gezien is het comfort
schrijding van de gewenste temperatuur. Voor ieder profiel is bepaald wat per dag de hoeveelheid warmte is die door de verwarmingsinstallatie aan de woning wordt toegevoerd, wat de maximale temperatuur in de woonkamer van de woning is, wat de maximale buitentemperatuur die dag is en wat de totale hoeveelheid zoninstraling op een horizontaal vlak die dag is geweest voor de situatie met C-domotica en met (handbediende) zonwering. Er wordt in eerste instantie gekeken naar de relatie tussen de maximale buitentemperatuur op een dag en de hoeveelheid warmte die aan de woning wordt toegevoerd op dagen dat de maximale temperatuur in de woonkamer de gewenste temperatuur (die afhankelijk is van het bewonersprofiel, zie tabel 4) overschrijdt. Dit is weergegeven in een puntendiagram in figuur 2.
Puntendiagram maximum buitentemperatuur en warmtevraag seniorenwoning (zuinige profiel) op dagen dat er temperatuuroverschrijding plaatsvindt 120000
Warmtevraag per dag (kJ)
100000
80000
60000
40000
20000
0 0
2
4
6
8
10
12
Maximumbuitentemperatuur
14
16
18
20
(oC)
RESULTATEN SIMULATIES
Figuur 2: puntendiagram buitentemperatuur seniorenwoning voor zuinig bewonersprofiel
dan niet slechter, maar een voordeel van deze wijze van regelen is wel dat er energie wordt bespaard. Om deze wijze van het regelen bij de seniorenwoning te kunnen toepassen, moet bekend zijn bij welke buitentemperaturen en hoeveelheid zoninstraling er wel gedurende een dag warmtevraag is en waarbij er ook sprake is van een over-
Uit dit figuur blijkt dat er dagen voorkomen, waarbij de maximum temperatuur ca. 4°C is, en waarbij er sprake is van warmte-input in de woning en waarbij de binnentemperatuur in de woonkamer die dag toch de gewenste waarde overschrijdt. Er valt wel op dat bij lage maximum buitentemperaturen de warmtevraag per dag relatief hoog is. Bij maximum buitentemperaturen vanaf 9°C is de warmtevraag van de woning niet (31)
Puntendiagram totale straling en warmtevraag seniorenwoning (zuinige profiel) op dagen dat er temperatuuroverschrijding plaatsvindt 120000
Warmtevraag per dag (kJ)
100000
80000
60000
40000
20000
0 0
5000
10000
15000
20000
25000
30000
2
Totale straling op horizontale vlak per dag [J/cm ]
Figuur 3: puntendiagram zoninstraling seniorenwoning voor zuinig bewonersprofiel
bijzonder hoog meer. Dit is een criterium dat wordt aangehouden bij de regeling met behulp van de AE-domotica. Een ander criterium is de te verwachten hoeveelheid zoninstraling. Er wordt gekeken naar de relatie tussen de totale hoeveelheid zoninstraling op een dag en de hoeveelheid warmte die aan de woning wordt toegevoerd op dagen dat de maximale temperatuur in de woonkamer de gewenste temperatuur overschrijdt. Dit is weergegeven in figuur 3. Uit dit figuur blijkt dat de situatie waarbij er sprake is van temperatuuroverschrijding in de woonkamer en warmtevraag gedurende deze dag het meest voorkomt bij een totale hoeveelheid straling op het horizontale vlak Criterium Zuinig profiel Maximale buitentemperatuur > 9 °C Totale hoeveelheid zoninstraling > 5000 J/cm2
AE-domotica. Als op een dag de te verwachten maximum temperatuur hoger is dan 9°C, in combinatie met een te verwachten hoeveelheid zoninstraling op het horizontale vlak die hoger is dat 5000 J/cm2, dan hoeft de verwarming op die dag niet te worden ingeschakeld. Deze criteria zijn afhankelijk van het bewonersprofiel. Bij een hogere gewenste temperatuur in de woning, zullen deze schakelwaarden ook hoger komen te liggen. Op een zelfde manier als hierboven beschreven voor het zuinige bewonersprofiel, zijn de criteria bepaald voor de seniorenwoning met een gemiddeld en een verkwistend bewonersprofiel. Alle criteria zijn weergegeven in tabel 12. Gemiddeld profiel > 10 °C > 5000 J/cm2
Verkwistend profiel > 11 °C > 7500 J/cm2
Tabel 12: regelcriteria AE-domotica
die groter is dan 5000 J/cm2. Bij een toenemende hoeveelheid straling neemt de warmtevraag per dag af. Met behulp van deze gegevens kunnen de criteria worden opgesteld voor de regeling van de verwarming bij toepassing van (32)
(5.2)
Warmte-input en overschrijdingsuren woning bij zuinig profiel De seniorenwoning is voor het zuinige profiel gesimuleerd in 4 varianten. De resultaten van de simulaties zijn te zien in figuur 4.
Warmtevraag en overschrijdingsuren seniorenwoning bij zuinig profiel voor diverse domoticavarianten Warmtevraag
20 17,3
Overschrijdingsuren 16,2
Warmtevraag (GJ/jaar)
800
17,4 16,1
15
600
10
400
247
200
192
5
Overschrijdingsuren (uur/jaar)
761
64
0
0 C-domotica, geen zonwering
C-domotica, zonwering
E-domotica, zonwering
AE-domotica, zonwering
Variant Figuur 4: resultaten simulaties seniorenwoning zuinig profiel
RESULTATEN SIMULATIES
De warmtevraag voor ruimteverwarming is in de grafiek weergegeven in GJ. De energiedrager voor ruimteverwarming is in de meeste gevallen aardgas. Het ligt dan voor de hand om deze energiehoeveelheid om te rekenen naar m3 aardgas per jaar. Om een vergelijking mogelijk te maken met de afgelezen meterstand in de woning, moet aan het aardgasgebruik voor ruimteverwarming nog het verbruik voor koken en de bereiding van warm tapwater worden toegevoegd. Volgens het Basisonderzoek Aardgasverbruik Kleinverbruikers (BAK) 2000 [12] is het gemiddeld verbruik voor koken 64 m3 aardgas per jaar. Voor de bereiding van warm tapwater is voor een gemiddeld huishouden 375 m3 aardgas per jaar nodig. Met deze gegevens kan het totale aardgasgebruik van de woning voor de diverse domoticavarianten worden bepaald. Deze hoeveelheden zijn weergegeven in tabel 13. Variant Totaal aardgasgebruik [m3/jaar] Zuinig C-domotica 925 Zuinig E-domotica 892 Zuinig AE-domotica 890 Tabel 13: totaal aardgasgebruik seniorenwoning zuinig profiel
Uit de grafiek blijkt dat door toepassing van domotica de warmtevraag voor ruimteverwarming met ca. 1.3 GJ per jaar kan dalen. Het aanbrengen van zonwering heeft grote invloed op het aantal overschrijdingsuren van 25°C in de woonkamer. Het aantal overschrijdingsuren kan door een (handbediende) zonwering van 761 uur per jaar worden gereduceerd naar 192 uur per jaar, zonder toepassing van domotica. Het toepassen van een (handbediende) zonwering heeft tot gevolg dat de warmte-input licht stijgt (van 17.3 naar 17.4 GJ per jaar). Dit wordt veroorzaakt door het feit dat door de toepassing van zonwering er iets minder warmte in de thermische massa van de woning kan worden opgeslagen, waardoor de verwarming in het najaar op een iets eerder tijdstip wordt ingeschakeld. Het verschil (0.1 GJ/jaar) is bijna verwaarloosbaar. De toepassing van E-domotica heeft een enigszins ongunstige invloed op het aantal overschrijdingsuren. Het aantal overschrijdingsuren stijgt van 192 naar 247 uur per jaar. Deze stijging komt doordat de E-domotica het ventilatiesysteem uitschakelt bij afwezigheid van de bewoners. Hierdoor wordt de woning in sommige gevallen minder gekoeld met buitenlucht, wat resulteert in hogere temperaturen. AE-domotica kan het aantal overschrijdings(33)
uren in de woonkamer verder reduceren. Bij toepassing van deze vorm van domotica is het aantal overschrijdingsuren 64 per jaar. Oorzaak hiervan is, dat, bij deze vorm van domotica, de zonwering automatisch wordt bediend en optimaal wordt benut.
2
meegenomen. De jaarbelastingduurkromme voor de situatie waarbij het te koud is in de woning is weergegeven in figuur 5.
Door de toepassing van AE-domotica wordt de verwarming van de woning anders aangestuurd dan in de situatie wanneer C- of E-domotica wordt gebruikt. Het toepassen van E- of AE- domotica zorgt voor een daling van de warmtevraag van de woning. Dit zou ten koste kunnen gaan van het comfort in de woning. Om te kijken of dit het geval is, is er een aantal jaarbelastingduurkrommes 2 van het temperatuurverschil tussen het setpoint (in dit geval 19°C) en de werkelijke optredende temperatuur in de woonkamer gemaakt. Er is onderscheid gemaakt tussen de situaties waarbij het te koud (werkelijke temperatuur lager dan de gewenste temperatuur) en te warm is (werkelijke temperatuur hoger dan de gewenste temperatuur) in de woning. De temperaturen bij toepassing van AE-domotica zijn vergeleken met de situatie waarbij C-domotica in de woning wordt toegepast. Alleen de uren gedurende het stookseizoen en dat er tenminste 1 persoon in de woning aanwezig is zijn in de figuur
Deze kromme geeft aan
hoeveel uur gedurende het jaar een bepaalde waarde (in dit geval temperatuurverschil) wordt overschreden.
Uit figuur 5 blijkt dat het enige honderden uren per jaar ‘te koud’ is in de woning. (Ter vergelijking: een jaar heeft 8760 uur). Dat het enige honderden uren ‘te koud’ is wordt veroorzaakt door de traagheid van het verwarmingssysteem. Als de thermostaat van de verwarming omhoog wordt gedraaid, dan duurt het enige tijd voordat de gewenste temperatuur wordt bereikt. Het is dus enige tijd te koud in de woning. Het gaat overigens meestal om minder dan 1°C. Uit figuur 5 blijkt eveneens dat er weinig verschil is tussen de krommes voor de verschillende domoticavarianten. Het verschil is hooguit enkele tienden graden. Het toepassen van E- of AE-domotica zal geen substantieel lagere temperaturen in de woning veroorzaken. Ook is gekeken naar de situatie waarbij het te warm is in de woning. Dit gaat om veel meer uren dan het aantal uren ‘te koud’. Ook hiervan is een jaarbelastingduurkromme gemaakt. Deze is te zien in figuur 6.
Jaarbelastingduurkromme temperatuurverschil woonkamer werkelijke temperatuur met setpoint tijdens stookseizoen en aanwezigheid zuinig bewonersprofiel
Verschiltemperatuur (0 C)
2 1,75 Te koud C-domotica
1,5
Te koud E-domotica Te koud AE-domotica
1,25 1 0,75 0,5 0,25 0 0
50
100
150
200
250
300
Tijd (uur)
Figuur 5: jaarbelastingduurkromme verschiltemperatuur ‘te koud’ voor zuinig bewonersprofiel (34)
350
400
450
Jaarbelastingduurkromme temperatuurverschil woonkamer werkelijke temperatuur met setpoint tijdens stookseizoen en aanwezigheid zuinig bewonersprofiel
Verschiltemperatuur (0 C)
4,5 4 3,5
Te warm C-domotica Te warm E-domotica
3
Te warm AE-domotica
2,5 2 1,5 1 0,5 0 0
500
1000
1500
2000
2500
3000
Tijd (uur)
Figuur 6: jaarbelastingduurkromme verschiltemperatuur ‘te warm’ voor zuinig bewonersprofiel
Uit figuur 6 blijkt dat er geen verschil is in oververhitting tussen C-domotica en E-domotica tijdens het stookseizoen. Het toepassen van AE-domotica heeft een gunstige invloed op de temperatuur van de woning. Als het te warm is in de woning, dan is het er minder warm dan in het geval er geen AE-domotica wordt toegepast. Dit wordt veroorzaakt door de ideale regeling van de zonwering. De verschillen zijn echter gering.
(5.3)
Warmte-input en overschrijdingsuren woning bij gemiddeld profiel Met het profiel van een gemiddelde bewoner is de seniorenwoning eveneens gesimuleerd. Het resultaat hiervan is te zien in figuur 7.
Figuur 7: resultaten simulaties seniorenwoning gemiddeld profiel
Warmtevraag en overschrijdingsuren seniorenwoning bij gemiddeld profiel voor diverse domoticavarianten Warmtevraag
30 722 23,4
900
750
23,6
Warmtevraag (GJ/jaar)
RESULTATEN SIMULATIES
22,0 21,2
20
600
15
450
300
10 235
202
Overschrijdingsuren (uur/jaar)
25
Overschrijdingsuren
150
5 56
0
0 C-domotica, geen zonwering
C-domotica, zonwering
E-domotica, zonwering
AE-domotica, zonwering
Variant
(35)
Ook voor dit bewonersprofiel is het totaal aardgasgebruik berekend. Het aardgasgebruik voor koken en de bereiding van warm tapwater is gelijk verondersteld aan de hoeveelheid van een zuinige bewoner (respectievelijk 64 en 375 m3 aardgas per jaar). In tabel 14 is de totale hoeveelheid aardgas voor het gemiddelde bewonersprofiel te zien.
verwarming ten opzichte van het zuinige bewonersprofiel. Met betrekking tot het gebruik van de zonwering zijn de resultaten overeenkomstig met die van het zuinige profiel. De (handbediende) zonwering verlaagt het aantal overschrijdingsuren aanzienlijk. Met AE-domotica wordt met betrekking tot het aantal overschrijdingsuren het beste resultaat behaald.
Variant Totaal aardgasgebruik [m3/jaar] Gemiddeld C-domotica 1099 Gemiddeld E-domotica 1055 Gemiddeld AE-domotica 1033
Ook voor dit profiel is een jaarbelastingduurkromme gemaakt voor het geval het ‘te koud’ is in de woning. Deze kromme is te zien in figuur 8.
Tabel 14: totaal aardgasgebruik seniorenwoning gemiddeld profiel
Het toepassen van AE-domotica zorgt ervoor dat het iets vaker ‘te koud’ is in de woning. Bovendien is het temperatuurverschil ten opzichte van het setpoint als het eenmaal te koud is iets groter. De verschillen blijven echter wel beperkt tot ca. 0.5°C.
Door de toepassing AE-domotica kan de warmtevraag bij een gemiddeld bewonersprofiel dalen met ca. 2.4 GJ per jaar. Dit is meer dan bij een zuinig bewonersprofiel. Dit is ook logisch, de totale warmte-input in de woning is ook hoger. Er is een duidelijke toename van het energiegebruik voor ruimte-
De jaarbelastingduurkromme in het geval het ‘te warm’ is in de woning, is weergegeven in figuur 9.
Jaarbelastingduurkromme temperatuurverschil woonkamer werkelijke temperatuur met setpoint tijdens stookseizoen en aanwezigheid gemiddeld bewonersprofiel 6
Verschiltemperatuur (0 C)
5,5 5 Te koud C-domotica
4,5
Te koud E-domotica
4
Te koud AE-domotica
3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 0
200
400
600
800
Tijd (uur)
Figuur 8: jaarbelastingduurkromme verschiltemperatuur ‘te koud’ voor gemiddeld bewonersprofiel
(36)
1000
1200
Jaarbelastingduurkromme temperatuurverschil woonkamer werkelijke temperatuur met setpoint tijdens stookseizoen en aanwezigheid gemiddeld bewonersprofiel 6
Verschiltemperatuur (0 C)
5,5 5 Te warm C-domotica
4,5
Te warm E-domotica
4
Te warm AE-domotica
3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 0
500
1000
1500
2000
2500
3000
3500
Tijd (uur)
Figuur 9: jaarbelastingduurkromme verschiltemperatuur ‘te warm’ voor gemiddeld bewonersprofiel
De krommes voor de situatie met C-domotica en E-domotica lopen bijna over elkaar, terwijl de AE-domotica zorgt voor iets minder warme temperaturen gedurende een kortere periode. Uit figuur 8 blijkt dat AE-domotica zorgt voor iets koudere temperaturen (ten opzichte van het setpoint), maar daartegenover staat dat deze zelfde vorm van domotica ook weer zorgt voor iets minder warme temperaturen. Het nadeel van het feit dat het iets meer ‘te koud’ is, wordt weer gecompenseerd doordat het minder ‘te warm’ is.
(5.4) Warmte-input
en overschrijdingsuren woning bij verkwistend profiel Als laatste is de warmte-input voor de seniorenwoning bij een verkwistend bewonersprofiel gesimuleerd voor de verschillende domoticavarianten. In figuur 10 zijn de resultaten hiervan te zien.
Figuur 10: resultaten simulaties seniorenwoning verkwistend profiel
Warmtevraag en overschrijdingsuren seniorenwoning bij verkwistend profiel voor diverse domotica varianten 40 35
Warmtevraag 37,3
37,9
Overschrijdingsuren 34,1
1029
1200 1050
30
900
25
750 599
20
600
571
450
15 10
228
300
Overschrijdingsuren (uur/jaar)
Warmtevraag (GJ/jaar)
RESULTATEN SIMULATIES
32,0
150
5
0
0 C-domotica, geen zonwering
C-domotica, zonwering
E-domotica, zonwering
AE-domotica, zonwering
Variant (37)
In tabel 15 is het totale aardgasgebruik voor het verkwistende bewonersprofiel te zien, uitgaande van een jaarlijks aardgasgebruik van 64 en 375 m3 voor koken en de bereiding van warm tapwater.
veel hoger is dan bij het zuinige en het gemiddelde profiel. Dit komt doordat de setpoint temperatuur in dit profiel 23°C is en doordat de zonwering pas bij 25°C naar beneden wordt gedaan. De verkwistende bewoners prefereren een hogere binnentemperatuur, maar krijgen daardoor ook vaker een ‘te hoge’ binnentemperatuur, boven de 25°C.
Variant Totaal aardgasgebruik [m3/jaar] Verkwistend C-domotica 1500 Verkwistend E-domotica 1394 Verkwistend AE-domotica 1334
Ook voor dit profiel is een jaarbelastingduurkromme gemaakt voor het geval het ‘te koud’ is in de woning. Dit is weergegeven in figuur 11.
Tabel 15: totaal aardgasgebruik seniorenwoning verkwistend profiel
Jaarbelastingduurkromme verschiltemperaturen woonkamer 2 soorten domotica tijdens stookseizoen en aanwezigheid verkwistend bewonersprofiel 7
Verschiltemperatuur (0 C)
6,5 6 5,5
Te koud C-domotica
5
Te koud E-domotica
4,5
Te koud AE-domotica
4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
Tijd (uur)
Figuur 11: jaarbelastingduurkromme verschiltemperatuur ‘te koud’ voor verkwistend bewonersprofiel
Bij toepassing van AE-domotica daalt de warmte-input van de woning van 37.9 naar 32.0 GJ per jaar. Dit is een besparing van 5.9 GJ per jaar. De absolute besparing bij het verkwistende bewonersprofiel is het hoogst van alle profielen. Het energiegebruik voor ruimteverwarming is voor dit bewonersprofiel ca. 2 keer zoveel als voor het zuinige bewonersprofiel. Verder valt op dat het aantal temperatuur overschrijdingsuren van 25°C bij dit profiel
(38)
Bij het verkwistende bewonersprofiel is te zien dat het langer en met een groter temperatuurverschil ‘te koud’ is naarmate er een uitgebreidere vorm van domotica voor de regeling van de verwarming wordt toegepast. De jaarbelastingduurkromme in het geval het ‘te warm’ is in de woning, is weergegeven in figuur 12.
Jaarbelastingduurkromme verschiltemperaturen woonkamer 2 soorten domotica tijdens stookseizoen en aanwezigheid verkwistend bewonersprofiel 7
Verschiltemperatuur (0 C)
6,5 6 5,5
Te koud C-domotica
5
Te koud E-domotica
4,5
Te koud AE-domotica
4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
Tijd (uur)
Figuur 12: jaarbelastingduurkromme verschiltemperatuur ‘te warm’ voor verkwistend bewonersprofiel
Voor dit bewonersprofiel geldt hetzelfde verhaal als voor het gemiddelde bewonersprofiel. Tegenover het feit dat door toepassing van E- en AE-domotica het meer ‘te koud’ is in de woning, staat dat het minder vaak ‘te warm’ is. Aan de ene kant verslechtert het comfort, terwijl het aan de andere kant verbetert.
RESULTATEN SIMULATIES
(5.5)
Domotica en koeling in woningen De markt voor mechanische koeling in de woningbouw wordt langzamerhand groter. Uit de resultaten van de simulaties blijkt dat het gebruik van een zonwering het aantal temperatuur overschrijdingsuren flink kan reduceren. Het aanbrengen van een (handbediende) zonwering zorgt bij een gemiddeld bewonersprofiel voor een daling van het aantal overschrijdingsuren van 722 naar 262 uur per jaar. Bij een zuinig en verkwistend bewonersprofiel is de daling in het aantal overschrijdingsuren van dezelfde grootte.
64, 56 en 228 per jaar. Vooral voor het zuinige en het gemiddelde bewonersprofiel zijn dit acceptabele waarden. Dit alles maakt een koelinstallatie door optimaal gebruik van de zonwering overbodig. Voor een verkwistend bewonersprofiel is het aantal overschrijdingsuren hoger, namelijk 228 uur per jaar. Dit resulteert waarschijnlijk niet in veel klachten over het comfort, aangezien is aangenomen dat een verkwistende bewoner houdt van hogere temperaturen dan de andere twee gedefinieerde bewoners. Een voorwaarde is wel dat de zonwering optimaal wordt benut. Dit kan door de bewoners zelf worden gedaan, maar dat vereist wel enige vorm van discipline. Er kan ook voor gekozen worden te automatiseren door bijvoorbeeld het domoticasysteem. Op deze manier kan een domoticasysteem met automatische bediening van de zonwering een mechanische koelinstallatie in een (senioren)woning overbodig maken.
Wanneer de zonwering optimaal wordt gebruikt, kan het aantal overschrijdingsuren nog verder worden gereduceerd. Voor een zuinig, gemiddeld en verkwistend bewonersprofiel zijn de overschrijdingsuren in de woonkamer dan nog respectievelijk (39)
(6)
Berekeningen en besparingen Door het toepassen van domotica verandert de energiehuishouding van de seniorenwoning. Enerzijds is er door het toepassen van domotica sprake van een toename van het elektriciteitsgebruik: het systeem zelf gebruikt immers elektriciteit. Anderzijds is er sprake van energiebesparing doordat de verwarmingsinstallatie en de afzuigventilator door het toepassen van domotica efficiënter worden aangestuurd. Bovendien wordt door het toepassen van domotica de verlichting uitgeschakeld bij afwezigheid van de bewoners, wat een besparing oplevert. De door het toepassen van domotica te behalen besparingen zijn op verschillende manieren te berekenen. De besparingen op ruimteverwarming resulteren in een verminderd verbruik van aardgas. Het domoticasysteem verbruikt elektriciteit, maar zorgt ook voor een besparing op elektriciteit. De vraag is of het elektriciteitsgebruik van de domotica-installatie zelf moet
(40)
worden meegenomen om de besparingen te berekenen. Dit project is toegespitst op domotica toepassingen in seniorenwoningen. Domotica wordt in seniorenwoningen toegepast om te bereiken dat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. De verwachting is dat een domoticasysteem in de toekomst steeds meer een basisvoorziening in een woning voor senioren gaat worden. De senioren zullen hier in de toekomst steeds meer aan gewend raken, ook aan het feit dat een domoticasysteem zelf elektriciteit gebruikt. Aan dit verbruik raakt men in de toekomst gewend en dit wordt dan ook niet meer gezien als een extra verbruik, maar min of meer als een noodzakelijk verbruik. Bij alle berekende elektriciteitsgebruiken is het gebruik van de domotica-installatie inbegrepen. Een domotica-installatie met energiefuncties zorgt voor besparingen op het aardgas- en elektriciteitsgebruik van de woning.
Deze besparingen kunnen wellicht het eigen gebruik van de domotica-installatie compenseren of overtreffen. Door het eigen gebruik van de domoticainstallatie niet mee te nemen in de berekeningen voor besparingen, zorgt een domotica-installatie voor besparingen op het aardgas en elektriciteitsgebruik van een woning. Deze besparingen kunnen het eigen gebruik van de installatie wellicht overtreffen of compenseren. In eerste instantie zijn de besparingen op het aardgas- en elektriciteitsgebruik bepaald. Om beide besparingen (op elektriciteit en aardgas) in één getal uit te drukken, is ervoor gekozen om dit te doen op basis van een vermindering van de totale CO2 uitstoot. Tot slot wordt ook de financiële besparing berekend die door het gebruik van domotica met energiefuncties optreedt. Alle besparingen zijn weergeven in tabel 16, tabel 17, tabel 18 en tabel 19.
De te behalen besparing door gebruik te maken van extra domoticafuncties voor energiebesparing varieert van 33 tot 166 m3 aardgas per jaar. Om deze besparing in het juiste perspectief te kunnen plaatsen, is eveneens de besparing uitgerekend die behaald wordt door in een ongeïsoleerde seniorenwoning (voor het gemiddelde bewonersprofiel) gevelisolatie aan te brengen. In de situatie zonder gevelisolatie is het totale aardgasgebruik van de woning 1380 m3 aardgas per jaar. Bij gevelisolatie is deze hoeveelheid 1099 m3 aardgas per jaar. De besparing door het toepassen van gevelisolatie is 281 m3 aardgas per jaar. Eveneens is bepaald hoe groot de besparing is als een VR-verwarmingsketel wordt vervangen door een HR-verwarmingsketel. Deze besparing is voor de in het rapport gedefinieerde seniorenwoning voor het gemiddelde bewonersprofiel ca. 130 m3 aardgas per jaar.
Variant Aardgasgebruik [m3/jaar] Besparing [m3/jaar] Zuinig C-domotica 925 Zuinig E-domotica 892 33 Zuinig AE-domotica 890 35 Gemiddeld C-domotica 1099 Gemiddeld E-domotica 1055 44 Gemiddeld AE-domotica 1033 67 Verkwistend C-domotica 1500 Verkwistend E-domotica 1394 105 Verkwistend AE-domotica 1334 166
Percentage besparing [%] 3.6 3.8 4.0 6.1 7.0 11.0
BEREKENINGEN EN BESPARINGEN
Tabel 16: berekening besparing op basis van aardgashoeveelheden
Variant
Elektriciteitsgebruik [kWh/jaar] Zuinig C-domotica 2532 Zuinig E-domotica 2513 Zuinig AE-domotica 2548 Gemiddeld C-domotica 2576 Gemiddeld E-domotica 2513 Gemiddeld AE-domotica 2548 Verkwistend C-domotica 2620 Verkwistend E-domotica 2513 Verkwistend AE-domotica 2548
Besparing [kWh/jaar}
Percentage besparing [%]
20 -16
0.8 -0.6
63 28
2.5 1.1
107 72
4.1 2.7
Tabel 17: berekening besparing op basis van elektriciteit (41)
Uit tabel 17 volgt dat er bij het zuinige profiel voor de AE-domotica sprake is van een negatieve besparing. Dit is dus een toename van elektriciteitsgebruik. Het extra elektriciteitsgebruik van de AE-domotica-installatie (35 kWh per jaar) ten opzichte van een C-domotica-installatie weegt niet op tegen de besparing (20 kWh per jaar). Variant
Totale CO2 uitstoot [kg/jaar] Zuinig C-domotica 2896 Zuinig E-domotica 2828 Zuinig AE-domotica 2842 Gemiddeld C-domotica 3226 Gemiddeld E-domotica 3117 Gemiddeld AE-domotica 3094 Verkwistend C-domotica 3957 Verkwistend E-domotica 3717 Verkwistend AE-domotica 3628
E-domotica-installatie bij een zuinige bewoner wordt wel weer t 19,- per jaar bespaard. De kosten voor het gebruik van de domotica-installatie worden op deze manier voor 80% gecompenseerd. In het geval van een AE-domotica-installatie voor een zuinige bewoner worden de extra kosten voor ca. 50% gecompenseerd. Besparing [kg/jaar]
Percentage besparing [%]
68 54
2.4 1.9
109 132
3.4 4.1
240 329
6.1 8.3
Tabel 18: berekening besparing op basis van CO2 uitstoot
Variant
Kosten aardgas Kosten elektriciteit Kosten totaal Besparing Percentage [o/jaar] [o/jaar] [o/jaar] [o/jaar] besparing [%] Zuinig C-domotica 441 413 854 Zuinig E-domotica 425 410 835 19 2.2 Zuinig AE-domotica 424 416 840 14 1.6 Gemiddeld C-domotica 524 421 944 Gemiddeld E-domotica 503 410 913 31 3.3 Gemiddeld AE-domotica 492 416 908 36 3.9 Verkwistend C-domotica 714 428 1142 Verkwistend E-domotica 664 410 1074 68 5.9 Verkwistend AE-domotica 635 416 1051 91 7.9 Tabel 19: berekening financiële besparing
De kosten zoals genoemd in tabel 19 zijn gebaseerd op een prijs per m3 aardgas van t 0.48 (tarief oktober 2003) en een prijs per kWh elektriciteit van t 0.16 (‘grijze stroom’, enkel tarief, tarief oktober 2003). De kosten voor het eigen gebruik van een domotica-installatie zijn in tabel 19 opgenomen in de kosten voor elektriciteit. Het eigen elektriciteitsgebruik van een Cof E-domotica-installatie is 150 kWh per jaar. De kosten voor de elektriciteit zijn 150 x t 0,16 = t 24,50 per jaar. Met een (42)
Voor een gemiddelde en verkwistende bewoner zijn de besparingen met een E- of AE-domotica-installatie hoger dan de kosten voor het eigen gebruik. Met een E-domoticainstallatie is de financiële besparing (na aftrek van de kosten voor het eigen gebruik) voor een gemiddelde en verkwistende bewoner respectievelijk t 7,- en t 12,- per jaar. Met een AE-domotica-installatie zijn deze besparingen t 37,- en t 60,- voor respectievelijk een gemiddelde en verkwistende bewoner.
Profiel Zuinig Zuinig Gemiddeld Gemiddeld Verkwistend Verkwistend
Domotica variant E-domotica AE-domotica E-domotica AE-domotica E-domotica AE-domotica
Besparing [m3 aardgas/jaar m2] 0.45 0.48 0.60 0.92 1.44 2.27
Besparing [kWh/jaar] 20 -16 0.60 * A woonkamer + 20 0.60 * A woonkamer - 16 0.60 * A woonkamer + 20 0.60 * A woonkamer - 16
Tabel 20: besparingen afhankelijk van vloeroppervlakte woonkamer/keuken
Met betrekking tot de CO2 uitstoot is de balans gunstiger. De 150 kWh elektriciteit zorgt voor een CO2-uitstoot van 75 kg per jaar. Met een E-domotica-installatie wordt bij een zuinige bewoner 68 kg per jaar minder CO2 uitgestoten. De extra CO2 van uitstoot wordt op deze manier voor 91% gecompenseerd. Bij een AE-domotica-installatie bij een zuinige bewoner wordt de extra uitstoot voor 60% gecompenseerd.
BEREKENINGEN EN BESPARINGEN
Bij een E-domotica-installatie voor een gemiddelde bewoner zijn de besparingen op de CO2-uitstoot hoger dan de CO2 uitstoot ten gevolge van het elektriciteitsgebruik van de domotica-installatie. De besparingen voor een gemiddelde en een verkwistende bewoner zijn respectievelijk 34 en 57 kg per jaar. Bij een AE-domotica-installatie zijn deze besparingen respectievelijk 148 en 237 kg CO2 per jaar.
gewenst is, is het langst. Ten aanzien van het elektriciteitsgebruik is verondersteld dat het elektriciteitsgebruik voor verlichting recht evenredig is met de oppervlakte van de woonkamer (inclusief keuken). Hiervan uitgaande zijn in tabel 20 de te behalen besparingen door gebruik van domotica weergeven, afhankelijk van de vloeroppervlakte van de woonkamer/keuken. In deze tabel staat A woonkamer voor de oppervlakte in m2 van de woonkamer inclusief de keuken. Met een bedrag van t 0.48 voor een m3 aardgas en t 0.16 voor een kWh elektriciteit kan de financiële besparing worden uitgerekend.
De besparingen zoals weergegeven in tabel 16, tabel 17, tabel 18 en tabel 19 gelden voor de in dit rapport gedefinieerde seniorenwoning. Hoewel deze woning representatief is, zijn er natuurlijk ook ouderen die in een grotere of kleinere woning wonen. Om ook voor deze andere woningen een indruk te geven van wat het besparingspotentieel is door toepassing van domotica, is gesteld dat het aardgasgebruik voor ruimteverwarming recht evenredig is met de vloeroppervlakte van de woonkamer (inclusief keuken). Voor deze vertrekken is gekozen omdat verreweg het grootste gedeelte van de warmte die nodig is in de woning ten goede komt aan deze vertrekken. De temperatuur is hier het hoogst en de tijd dat verwarming (43)
(7)
Domotica en de regelgeving In het voorgaande bleek dat extra domoticafuncties voor energiebesparing kunnen leiden tot een daling van het energiegebruik met 2 tot 8%. De vraag is dan hoe kan dit meegenomen worden in de regelgeving voor het beoordelen van energiegebruik van woningen: • de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) voor nieuwbouwwoningen; • het Energie Prestatie Advies (EPA) voor bestaande woningen. Ten eerste is gekeken naar de mogelijkheid om de gevonden besparingen onder te brengen in de EPC-berekening volgens NEN 5128 ‘Energieprestatie van woningen en woongebouwen’. De kans dat dit daadwerkelijk lukt is klein. Een reden hiervoor is dat de NEN 5128 zicht richt op het ontwerp van nieuwbouwwoningen. De besparingscijfers, die in deze studie zijn bepaald richten zich op een woning die gebouwd is in het begin
(44)
van de jaren 80. Deze woning heeft, vergeleken met een nieuwbouwwoning met gelijke afmetingen, een hoger aardgasgebruik voor ruimteverwarming. Deze studie laat zien dat de besparingen die door domotica kunnen worden behaald kleiner worden als de warmtevraag van de woning afneemt. Verwacht mag worden dat de besparing door toepassing van E-domotica klein zal zijn als dit in nieuwbouwwoningen zou worden toegepast. In de EPC berekening wordt geen onderscheid gemaakt naar het soort bewoner dat in de woning woont. De besparingen die in deze studie zijn berekend, zijn van toepassing op senioren in een senioren woning. Over het algemeen hebben senioren een hoger energiegebruik dan ‘de gemiddelde Nederlander’. Dit komt erop neer dat de besparingen die in deze studie zijn berekend niet representatief zijn voor een gemiddelde situatie. Aangezien de EPC zich richt op een gemiddelde situatie zullen de te behalen besparingen voor een
gemiddelde situatie dan ook lager zijn, waardoor het effect van domotica op de EPC naar verwachting klein zal zijn.
DOMOTICA EN DE REGELGEVING
De NEN 5128 richt zich op het totale gebouwgebonden (primaire) energiegebruik van een woning. Hier hoort het eigen gebruik van de domotica-installatie ook bij. In deze studie is het eigen gebruik van de domotica-installatie voor het berekenen van de besparingen buiten beschouwing gelaten omdat de domotica-installatie als iets noodzakelijks wordt beschouwd om ouderen langer zelfstandig te laten wonen. Het is iets wat hoe dan ook in een seniorenwoning aanwezig is, een domotica-installatie wordt niet primair aangeschaft om energie te besparen. Als het eigen gebruik van de domotica-installatie bij het gebouwgebonden primaire energiegebruik wordt opgeteld, dan zal dit primaire energiegebruik gaan stijgen. Door toepassing van domotica wordt wel weer op (primaire) energie bespaard, maar het effect is minder groot dan wanneer het extra verbruik niet wordt meegenomen. Een gedeelte van de besparing op primaire energie wordt gecompenseerd door een toename van de totale te verbruiken primaire energiehoeveelheid van de woning. Daarom zal de besparing die door domotica in nieuw te bouwen seniorenwoningen kan worden bereikt gering zijn. Er is naar verwachting bij de opstellers van de NEN 5128 weinig belangstelling om dit hierin op te nemen. Belangrijker in dit opzicht zijn initiatieven van verenigingen van installateurs (VNI/UNETO) om in het bouwbesluit op te nemen, dat er bij nieuwbouw loze leidingen naar allerlei punten in de woning worden aangelegd, vooruitlopend op de aanleg van domoticasystemen. Hoewel dit voor draadloze toepassingen of toepassingen gebruik makend van powerline communicatie niet nodig is, kan het toch handig zijn gezien het feit dat het tijdens de bouw van de woning bijna niets extra's kost om dit aan te leggen. Door toepassing van AE-domotica kan wel het aantal temperatuur overschrijdingsuren
drastisch verminderd worden en dientengevolge aanschaf van een koelinstallatie vermeden worden. Het is daarom aan te bevelen om automatische zonwering voor nieuwbouwwoningen te stimuleren als energiezuinig alternatief voor mechanische koeling. Uit de berekeningen blijkt dat voor het onderzochte type woningen mechanische koeling onnodig is, mits zonwering op de juiste manier wordt toegepast. Bij verbruiksmonitoringtrajecten aan woningen, neergezet met dezelfde EPN, vindt men een grote spreiding in verbruiken ten opzichte van bovengenoemde ontwerpnormen. De uitvoering van de bouw en het bewonersgedrag spelen hierbij een belangrijke rol. De mogelijkheid bestaat daarom ook nog om de aanschaf van een domotica-installatie op te nemen in een Energie Prestatie Advies (EPA). Een EPA bestaat uit adviezen die primair zijn bedoeld voor het besparen van energie in een bestaande woning. Dit is echter op dit moment de omgekeerde gang van zaken. Een domoticasysteem wordt niet primair aangeschaft om energie te besparen, maar om een stukje extra veiligheid en zorg te bewerkstelligen in seniorenwoningen. De energiebesparing die dit met zich mee brengt wordt als een meevaller beschouwd. Om deze reden zal er op dit moment naar verwachting weinig belangstelling bestaan om de aanschaf van een domotica-installatie eventueel onder te brengen in een EPA. Anders is het wanneer een woning reeds beschikt over een domotica-installatie. Een advies zou dan kunnen zijn om het systeem uit te breiden met energiebesparingfuncties. De financiële besparing, die onderdeel uitmaakt van het EPA, is sterk gedragsafhankelijk en dit moet dan wel door de EPA-adviseur kunnen worden bepaald. Dit wordt anders als een aantal technologische ontwikkelingen hun beslag krijgt. De eerste is een ontwikkeling, die moet leiden tot een generiek platform voor regel/bewakingsapplicaties in woningen. Is een dergelijk platform er eenmaal, dan zal men een (45)
component ‘energiemanagement’ kunnen aanschaffen. Een tweede technologie, waarop dit moment aan gewerkt wordt heeft te maken met verdere penetratie van ‘ambient technology’. Deze technologie kan worden aangewend om het gedrag van verkwistende gebruikers ‘ongemerkt’ te corrigeren. Pas als deze twee technologieën ontwikkeld zijn, kan energiemanagement domotica, net als andere energiebesparende technologieën, binnen de EPA worden opgenomen.
(46)
(47)
VOORWOORD
(8)
Conclusies Het aanbieden van domotica is van essentieel belang om ouderen in staat te stellen langer zelfstandig te wonen. Hierbij valt te denken aan: • elektronisch voordeurslot; • huisautomatiseringssysteem; • sociale alarmeringsapparatuur; • rookmelder; • sensor woonkamer; • sensor slaapkamer. Deze systemen dragen ertoe bij dat ouderen langer in hun huizen kunnen blijven wonen en toch van noodzakelijke zorg gebruik kunnen maken als dit nodig blijkt te zijn. Hierin speelt Informatie- en Communicatie Technologie (ICT) een belangrijke rol. Dergelijke domoticasystemen zijn momenteel commercieel verkrijgbaar. Naast het feit dat domotica kan bijdragen aan het langer zelfstandig laten wonen van
(48)
ouderen, kan domotica eveneens een rol vervullen in de energiebesparing van woningen. De huidige domoticasystemen voorzien hier meestal niet in. Met een uitbreiding van de huidige domoticasystemen met energiebesparingfuncties kan worden bereikt dat zowel ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen en dat er energie wordt bespaard. De mate waarin domotica kan bijdragen tot energiebesparing in seniorenwoningen hangt van een aantal facetten af, te weten: • het bewonersgedrag; • de soort woning; • de mogelijkheden van domotica. In het kader van dit project is een drietal bewonersprofielen opgesteld. Het gaat hier om profielen voor een zuinige, een gemiddelde en een verkwistende bewoner. Het profiel verschilt in de gewenste ruimte-
temperatuur, het openen van ramen in het stookseizoen en het gebruik van verlichting tijdens afwezigheid. Ten aanzien van de soort woning is gekozen voor een Novem referentie galerijwoning. Uit literatuuronderzoek is gebleken dat de meeste ouderen in een flatwoning wonen. De Novem referentie galerij woning is een woning met een woonkamer (met open keuken), twee slaapkamers, een hal en een badkamer. De woning is gelijkvloers. Uit onderzoek blijkt dat de samenwonende leefsituatie bij zelfstandig wonende 65plussers het meest voorkomt en om deze reden is deze situatie voor dit onderzoek als uitgangspunt genomen. De toepassing van domotica kan bijdragen tot besparing op de energiehoeveelheid die in een woning nodig is voor ruimteverwarming. Uitgaande van een Novem referentie galerij woning is een tweetal domoticavarianten gedefinieerd. De eerste variant, de E-domotica, kan de verwarming en de ventilatie uitschakelen op het moment dat de bewoners de woning verlaten. Eveneens wordt dan 's avonds de verlichting uitgeschakeld. De tweede domoticavariant, de AE-domotica, heeft uiteraard ook de functies van de E-domotica. Daarnaast kan deze domoticavariant ten aanzien van de regeling van de verwarming anticiperen op de weersvoorspelling. Belangrijke criteria zijn hierbij de te verwachten maximale buitentemperatuur en de te verwachten totale hoeveelheid zoninstraling voor de volgende dag. Ook is deze domoticavariant voorzien van een automatisch geregelde zonwering.
CONCLUSIES
Profiel
Zuinig Zuinig Gemiddeld Gemiddeld Verkwistend Verkwistend
Momenteel zijn vele domoticasystemen commercieel verkrijgbaar. Geen van de momenteel verkrijgbare installaties zijn voorzien van alle energiebesparingfuncties zoals hierboven genoemd voor de E-domotica. Dit is echter eenvoudig toe te voegen aan de momenteel verkrijgbare domoticasystemen (C-domotica). De AE-domotica is momenteel niet commercieel verkrijgbaar. Verwacht mag worden dat de ICT in de toekomst een belangrijke bijdrage gaat leveren aan de regeling van het binnenklimaat in woningen en utiliteitsgebouwen. Deze vorm van domotica is voor de toekomst. In dit onderzoek is met het simulatiepakket TRNSYS ieder bewonersprofiel doorgerekend voor iedere domoticavariant. De besparing die door het toepassen van domotica kan worden bereikt, is vergeleken met een identieke woning zonder domotica-installatie. De domotica-installatie grijpt in op de regeling van de verwarming. Hiermee wordt bespaard op de hoeveelheid aardgas. Daarnaast schakelt de domotica-installatie de verlichting en de ventilatie af op momenten dat er niemand in de woning aanwezig is. Hierdoor daalt het elektriciteitsgebruik. Om deze reden is zowel de besparing in m3 aardgas per jaar als in het aantal kWh per jaar bepaald voor de verschillende domoticavarianten. Beide besparingen zorgen voor een reductie van de CO2 uitstoot en ook deze besparing is bepaald. Als laatste zijn de financiële besparingen, uitgaande van de momentane prijzen voor aardgas en elektriciteit, bepaald. De besparingen zijn voor iedere bewoner berekend ten opzichte van
Domotica variant
Besparing [m3 aardgas/jaar]
E-domotica AE-domotica E-domotica AE-domotica E-domotica AE-domotica
33 35 44 67 105 166
Besparing Besparing Besparing [kWh/jaar] CO2 uitstoot [o/jaar] [kg/jaar] 20 68 19 -16 54 14 63 109 31 28 132 36 107 240 68 72 329 91
Tabel 21: overzicht besparingen door toepassing van domotica (49)
de situatie met C-domotica. Bij het berekende elektriciteitsgebruik van de situatie met C-domotica is het eigen gebruik van de C-domotica-installatie (150 kWh per jaar) inbegrepen. De besparingen zijn weergegeven in tabel 21.
meer dan gecompenseerd. De besparing voor een gemiddelde bewoner door toepassing van E-en AE-domotica is t 7,- en t 12,per jaar. Bij een verkwistende bewoner zijn deze besparingen door toepassing van E- en AE-domotica t 37,- en t 60,- per jaar.
Bij ieder vorm van domotica en voor ieder bewonersprofiel is er sprake van een besparing op de hoeveelheid aardgas. De besparing is het minst bij het zuinige bewonersprofiel en het meest bij het verkwistende bewonersprofiel. Anders ligt het ten aanzien van het elektriciteitsgebruik. De E-domotica zorgt voor een besparing van het elektriciteitsgebruik. De AE-domotica verbruikt extra elektriciteit, maar hier staat ten opzichte van de situatie met E-domotica geen extra besparing tegenover.
De besparingen die door toepassing van domotica kunnen worden behaald op de hoeveelheid aardgas die nodig is voor ruimteverwarming, moeten worden gerealiseerd met behoud van comfort. Ook dit is in deze studie onderzocht. Voor het zuinige bewonersprofiel is er voor de verschillende domoticavarianten bijna geen verschil in het temperatuurprofiel gedurende het stookseizoen ten opzichte van de situatie wanneer de domotica-installatie niet is voorzien van energiebesparingfuncties. Op sommige tijdstippen is er hooguit sprake van een verschil in temperatuur van enkele tienden graden Celsius.
Op basis van CO2 uitstoot is er bij iedere vorm van domotica sprake van een daling van deze uitstoot, al wordt bij het zuinige bewonersprofiel geen extra daling gerealiseerd door gebruik te maken van AE-domotica. Zoals verwacht mag worden, zijn de te behalen dalingen van de uitstoot het grootst bij het verkwistende bewonersprofiel. Rekening houdend met de huidige prijzen voor aardgas en elektriciteit heeft het gebruik van domotica ook tot gevolg dat er wordt bespaard op de elektriciteit- en aardgasrekening. Deze besparingen variëren nu van t 14,- tot t 91,- per jaar. Verwacht mag worden dat de prijzen voor elektriciteit en aardgas in de toekomst gaan stijgen, waardoor ook de besparingen door gebruik van domotica gaan toenemen. Een E- en AE-domotica-installatie gebruikt respectievelijk 150 en 185 kWh elektriciteit per jaar. De kosten hiervoor zijn t 24,50 en t 30,21 per jaar. Bij een zuinige bewoner zijn financiële besparingen lager, waardoor de kosten voor het eigen gebruik gedeeltelijk worden gecompenseerd (respectievelijk 80 en 50 %). Bij een gemiddelde en een verkwistende bewoner wordt door toepassing van E- en AE-domotica het eigen gebruik (50)
Voor het gemiddelde en het verkwistende bewonersprofiel is het door gebruik te maken van domotica wel iets vaker ‘te koud’ (temperatuur lager dan de gewenste temperatuur) in de woning dan in de situatie waarbij de domotica-installatie niet is voorzien van energiebesparingfuncties. Ook is het zo, dat het weer minder vaak ‘te warm’ (temperatuur hoger dan de gewenste temperatuur) is in de woning. Een eventuele verslechtering op bepaalde tijdstippen van het comfort wordt weer gecompenseerd door een verbetering van het comfort op andere tijdstippen. Het is moeilijk te zeggen of het ene nadeel opweegt tegen het andere voordeel, maar beide effecten treden wel op en compenseren elkaar (gedeeltelijk). Dit is aan iedere bewoner zelf om te beoordelen. Bij AE-domotica is er sprake van de meeste besparing, maar deze systemen zijn nog niet commercieel verkrijgbaar en dus nog niet te realiseren. Een bijkomend voordeel van AEdomotica is dat er sprake is van een verbeterd binnenklimaat in de zomer. Deze vorm van domotica is voorzien van een automatische
regeling op de zonwering, waardoor oververhitting in de zomer voor een groot gedeelte wordt tegengegaan. De in tabel 21 berekende besparingen zijn geldig voor de referentie seniorenwoning die in dit rapport is gedefinieerd. Om voor seniorenwoningen die afwijken van de in dit rapport gedefinieerde woning toch het besparingspotentieel te kunnen berekenen, kunnen de data uit tabel 22 worden gebruikt. A woonkamer staat in deze tabel voor de vloeroppervlakte van de woonkamer en de keuken. Met een bedrag van t 0,48 en t 0,16 voor een m3 aardgas respectievelijk een kWh elektriciteit kan de jaarlijkse financiële besparing worden berekend.
Profiel Zuinig Zuinig Gemiddeld Gemiddeld Verkwistend Verkwistend
Domotica variant E-Domotica AE-Domotica E-Domotica AE-Domotica E-Domotica AE-Domotica
Coëfficiënt. Hierdoor moet het elektriciteitsgebruik van de domotica-installatie zelf ook worden meegenomen, waardoor de besparingen ook weer kleiner zijn dan in deze studie is berekend. Er bestaat ook nog een mogelijkheid om een domotica-installatie op te nemen in een EPA als maatregel om energie te besparen. Een EPA bestaat uit maatregelen die primair als doel hebben om energie te besparen. Een domotica-installatie wordt niet primair aangeschaft om energie te besparen, maar om extra veiligheid en zorg te bewerkstelligen. Om deze reden wordt het onwaarschijnlijk geacht dat een domotica-installatie onderdeel kan uitmaken van een EPA.
Besparing [m aardgas/jaar m2] 0.45 0.48 0.60 0.92 1.44 2.27 3
Besparing [kWh/jaar] 20 -16 0.60 x A woonkamer + 20 0.60 x A woonkamer - 16 0.60 x A woonkamer + 20 0.60 x A woonkamer - 16
CONCLUSIES
Tabel 22: besparingen afhankelijk van vloeroppervlakte woonkamer/keuken
Het zal moeilijk worden om de besparingen die met domotica kunnen worden behaald onder te brengen in de NEN 5128 Energieprestatie van woningen en woongebouwen. Het effect van domotica zal naar verwachting bijna niet leiden tot een lagere Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). De NEN 5128 richt zich op nieuwbouwwoningen. De in deze studie berekende besparingen gaan uit van een woning uit de jaren 80. Het energiegebruik van deze woning zal hoger zijn dan bij een vergelijkbare nieuwbouwwoning. Bij een lager energiegebruik is er door een aan te brengen domoticainstallatie minder energie te besparen. Bovendien kijkt de NEN 5128 naar het gebouwgebonden primaire energiegebruik voor de bepaling van de Energie Prestatie
Als een EPA-adviseur constateert dat er in een huis een domotica-installatie aanwezig is, kan het eigen energiegebruik van deze installatie worden aangegeven. Daarnaast kan het advies worden uitgebreid met mogelijke energiebesparingsopties die met een domotica-installatie kunnen worden behaald. Een domoticasysteem kan om verschillende redenen worden aangeschaft. Het vergroten van de veiligheid en de mogelijkheid om te kunnen communiceren met een zorgcentrale in geval van nood vormen de belangrijkste redenen. Een bijkomend voordeel van een domoticasysteem is dat er ook energie mee kan worden bespaard. Aan de huidige generatie domoticasystemen behoeven slechts (51)
kleine aanpassingen te worden verricht om dit mogelijk te maken. Het besparen van energie zorgt ook voor besparingen op de energierekening. Deze besparingen variëren van t 19,- tot t 68,- per jaar. Wellicht speelt bij sommige mensen het financiële aspect een rol om tot de aanschaf van een domotica-installatie over te gaan. Hoewel in dit project geen onderzoek is gedaan naar de investeringskosten van een domotica-installatie, kan wel gesteld worden dat de investering van een domotica-installatie niet kan worden terugverdiend met de besparingen op de energierekening. Voor een gemiddelde bewoner wordt met een E-domotica-installatie t 31,- per jaar bespaard, terwijl de kosten voor het eigen elektriciteitsgebruik per jaar t 24,50 bedragen. Per jaar is de besparing t 6,50. Als de technische levensduur van een domoticainstallatie op 20 jaar wordt geschat, dan mogen de aanschafkosten van de installatie t 130,- (excl. rentekosten en onderhoud) zijn wil de installatie zich binnen de levensduur terugverdienen. Het mag duidelijk zijn dat dit niet haalbaar is. Het uitbreiden van een bestaande domoticainstallatie naar een installatie met energiebesparingfuncties vergt investeringen aan bijvoorbeeld het ventilatiesysteem en de thermostaat van de verwarming. Onderzoek naar de grootte van deze investering valt buiten het kader van dit onderzoek. Wel kan bij een gestelde terugverdientijd een maximale investering worden bepaald zodat deze investering zich nog terugverdient. Voor een gemiddelde bewoner is de besparing met een E-domotica-installatie t 31,- per jaar. Als wederom wordt uitgegaan van een technische levensduur van 20 jaar van de installatie, dan is het investeringsbudget t 620,- (excl. rentekosten en onderhoud). Als de investering lager is dan dit bedrag, dan verdient de installatie zich terug.
(52)
Wanneer bij nieuwbouw meteen een E-domotica in plaats van een C-domoticainstallatie wordt geïnstalleerd, dan zijn de extra kosten voor de investering wellicht gering. In dit geval kan met de besparingen van de E-domotica-installatie deze extra investering worden terugverdiend.
(53)
VOORWOORD
(9)
Literatuurlijst [1] Woonsatisfactie, bewonersgedrag en bewonerswensen bij voorbeeld projecten duurzaam bouwen, TU Delft, V&L consultants, in opdracht van ministerie van VROM, 1999. [2] Energieprestatie van woningen en woongebouwen, NEN 5128, NNI Delft, 1998. [3] Basisonderzoek Elektriciteitsverbruik Kleinverbruikers (BEK) 2000, EnergieNed, Utrecht, 2001. [4] Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag, (www.scp.nl), Tijdbestedingsonderzoek 2000. [5] Statistisch Jaarboek 2003, Centraal Bureau voor de Statistiek, Sdu Uitgevers, Den Haag, 2003. [6] Actualiseren Referentiewoningen, DHV AIB BV, Amersfoort, 1998.
(54)
[7] TRNSYS 15.3: A transient simulation program, Solar Energy laboratory, University of Wisconsin (U.S.A.), 2002. [8] Bouwbesluit, Staatsblad 410 (2001), 203, 516 and 518 (2002), Staatsdrukkerij, Den Haag. [9] Domotica, comfortabel en energiezuinig? Hans van Wolferen, Leo Hendriksen, Roberto Travesari, TNO-MEP, gepubliceerd in Verwarming & Ventilatie, februari 2003. [10] De C-Box: Een geintegreerde binnen klimaatregeling gebruik makend van een ICT-netwerk, C.J. Warmer, I.G. Kamphuis, juli 2003. [11] Voorbeeldproject Moerwijk, Concept eindrapportage, Stichting Kennis- en Adviescentrum ILSE, Den Haag, 2003.
[12] Basisonderzoek Aardgasverbruik Kleinverbruikers (BEK) 2000, EnergieNed, Utrecht, 2001. [13] Domotica, State-of-the-art regelsystemen. Mogelijkheden voor energiebesparing bij klimaatbeheersing, Van HolsteijnKemna BV, Delft, 1997
LITERATUURLIJST
[14] Domotica in bestaande seniorenwoningen, Nationaal Initiatief Duurzame Ontwikkeling (NIDO) Leeuwarden, augustus 2003.
(55)
(10)
Bijlage A Informatie over verlichting in woningen Tabel 23, ontleend aan gegevens uit het BEK 2000 (Basis Elektriciteitgebruik Kleinverbruikers), is een overzicht van alle in de woning aanwezige lampen. Soort lamp gloeilamp badkamer gloeilamp hal gloeilamp keuken gloeilamp slaapkamer 1 gloeilamp slaapkamer 2 gloeilamp toilet gloeilamp woonkamer spaarlamp badkamer spaarlamp hal spaarlamp keuken spaarlamp slaapkamer 1 spaarlamp slaapkamer 2 spaarlamp toilet spaarlamp woonkamer
(56)
Aantal 1.25 2.09 1.63 2.32 1.67 0.96 5.49 0.09 0.23 0.18 0.13 0.11 0.04 1.03
Branduren zuinig 415 425 893 260 150 380 703 415 425 893 260 150 380 703
Branduren gemiddeld 415 425 1020 260 150 380 830 415 425 1020 260 150 380 830
Branduren verkwistend 415 425 1147 260 150 380 957 415 425 1147 260 150 380 957
Vermogen [W] 55 55 55 35 35 35 35 15 15 15 10 10 10 10
TL lamp badkamer TL lamp hal TL lamp keuken TL lamp slaapkamer 1 TL lamp slaapkamer 2 TL lamp toilet TL lamp woonkamer
0.11 0.07 1.18 0.1 0.11 0.01 0.18
415 425 893 260 150 380 703
415 425 1020 260 150 380 830
415 425 1147 260 150 380 957
15 40 40 20 20 20 20
BIJLAGE A
Tabel 23: overzicht aanwezige lampen in een woning
(57)
(11)
Bijlage B Aanwezigheidsprofiel Een wijze van energiebesparing die met domotica gerealiseerd kan worden is het uitschakelen van de verwarming en verlichting (en eventueel ventilatie) bij afwezigheid van de bewoners. Hiervoor moet een aanwezigheidsprofiel worden opgesteld.
(58)
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) doet iedere 5 jaar onderzoek naar de vrijetijdsbesteding van mensen. In de tabel hieronder is een overzicht van de vrijetijdsbesteding van 65-plussers te zien. Het betreft data uit het jaar 2000.
Activiteit
Aantal uur Thuis/ per week Weg deelname politieke org. e.d. 0.5 W verenigingswerk 0.6 W kerkgang 0.6 W vrijwilligerswerk 1.4 W onderweg participatie 0.6 W sociale contacten 10.2 T/W eten in restaurant 0.4 W bezoek sportwedstrijden 0.2 W bezoek evenementen 0.3 W cultuurparticipatie 0.4 W feestje, etentje 0.5 W bezoek café, snackbar, dancing etc. 0.4 W onderweg voor uitgaan 2.3 W sportbeoefening 0.9 W knutselen handwerken 2.4 T solitaire hobby's 2.1 T creatieve activiteiten 0.7 T gezelschapsspelen 1.6 T/W onderweg voor hobby's e.d. 0.7 W vissen jagen 0.1 W Uitstapjes, wandelen, fietsen 0.7 W inkopen levensmiddelen 2.2 W andere inkopen,winkelen 1.2 W persoonlijk verzorging buitenshuis 0.2 W verkrijgen van loketdiensten 0.3 W wachten of onderweg voor boodschappen 1.5 W Totaal 33
Thuis
5.1
2.4 2.1 0.7 0.8
11.1
Weg 0.5 0.6 0.6 1.4 0.6 5.1 0.4 0.2 0.3 0.4 0.5 0.4 2.3 0.9
0.8 0.7 0.1 0.7 2.2 1.2 0.2 0.3 1.5 21.9
Samen/ Totaal Alleen samen A 0 A 0 S 0.6 A 0 A 0 S 5.1 S 0.4 S 0.2 S 0.3 S 0.4 S 0.5 S 0.4 S 2.3 A 0 A 0 A 0 A 0 S 0.8 S 0.7 A 0 S 0.7 S/A 1.1 S/A 0.6 S/A 0.1 S/A 0.15 S/A
0.75 15.1
Totaal alleen 0.5 0.6 0 1.4 0.6 0 0 0 0 0 0 0 0 0.9 0 0 0 0 0 0.1 0 1.1 0.6 0.1 0.15 0.75 6.8
BIJLAGE B
Tabel 24: overzicht vrijetijdbesteding 65-plussers
(59)
(12)
Bijlage c Tabel 25: Apparatuur voor bepaling interne warmtelast.
(60)
(61)
86,5
88,7
39,9
90,4
40,7
cassettedeck
cassettedeck standby
cd-speler
cd-speler standby
magnetron standby
videorecorder standby
42,5
42,5
magnetron
86,5
93,6
Radio standby
videorecorder
97,0
84,7
koffiezetapparaat standby
93,6
94,1
koffiezetapparaat
Radio
37,7
Combimagnetron standby
strijkijzer
37,7
Combimagnetron
61,2
Tweede TV
39,2
99,0
stofzuiger
90,1
39,8
Versterker standby
elektrische wekker (en radio)
88,4
Versterker
Tweede TV standby
71,1
17,8
computer standby
88,7
TV standby
computer
6,9
98,6
6,9
Waterbed operationeel
TV
35,4
Koelkast zonder vriesvak
Waterbed standby
52,1 26,4
pen. toestel (%)
Koelkast 2-deurs Koelkast met vriesvak
Apparaat
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
363
363 363
gebruiksduur [dagen]
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
0,62
1,27 0,79
gem. verbruik kWh/progr/dg
4,5
11
5
11
12
20
2
460
1,1
20
600
70
900
3
1100
4
7,5
80
900
4,9
52,5
3
100
7,5
80
63
312
Vermogen [W]
6 1071
Totaal
3
6
3
87
6
7
7
8
13
23
20
53
10
26
32
6
25
53
6
51
5
32
14
122
32
19
80
240 76
nom.verbruik (kWh/jr)
3045
344
3045
344
8417
344
8760
38
8073
687
40
344
62
8760
63
8760
1970
515
60
3045
1090
8760
450
2100
1546
7396
860
gebr.duur aan (hr/jr)
K
K
K
K
K
K
K
K
W
W
W
K
K
K
K
S1
S1
S1
W
W
W
W
W
W
W
S1
S1
K
K K
Lokatie
631
6
3
6
3
87
6
7
7
0
0
0
20
53
10
26
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
80
240 76
Keuken
113
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
32
6
25
0
0
0
0
0
0
0
32
19
0
0 0
327
0
0
0
0
0
0
0
0
8
13
23
0
0
0
0
0
0
0
53
6
51
5
32
14
122
0
0
0
0 0
Warmtelast [kWh/jaar] Slaapkamer 1 Woonkamer