insulinetherapie
Normale insulinewaarden in relatie tot maaltijden 70
Insuline (mE/l)
60
Normale insuline waarden (gemiddeld)
50
Maaltijden
40 30 20 10 0 0600
0900
12001500
1800
2100
2400
Tijdstip Ontbijt
Lunch
Diner
0300
0600
Insulinepreparaten A. kortwerkend -humaan /analoog B. middellangwerkend –NPH C. Langwerkend - analoog D. mengsels -humaan/NPH (bijv. 30/70), resp. analoog/NPH (idem bijv. 30/70)
Middellang werkend NPH Humuline NPH Insulatard Isuhuman Basal
Langwerkend analoog Glargine (Lantus)
Detemir(Levemir)
Kortwerkend insuline Actrapid Humuline regular Isuhuman Rapid ANALOOG
Novorapid Humalog Apidra
Mix insulines Normale mix, Mixtard®
Snelwerkende mix; Novomix®, humalog-mix®
Startschema’s insulinetherapie –
Stap 1 : 1dd insuline NPH met orale medicatie
–
Stap 2a: 2dd Mix-insuline of NPH; dit kan bij uitzondering ook als stap 1 dienen
–
Stap 2b : 4dd insuline (basaal bolusschema)
1dd schema insuline –
Continueer de orale medicatie m.u.v. TZD
–
Start met 10 E NPH insuline tussen avondeten en slapen
–
Pas de dosering insuline aan op grond van verhoogd N-gluc. tot waarde 4-7mmol/l – bij N-Gluc. >10 mmol/l met 4E – bij N-Gluc. 7-10mmol/l met 2E
Opmerkingen 1dd schema –
1dd schema is standaard startschema, tenzij hoog HbA1c(>8.5%) of oplopende glucosewaarden tijdens de dag
–
Bij hoge dosis NPH voor de nacht, over op 2dd schema, echter geen limiet eenheden
–
Pas nooit vaker dan 2 maal per week aan!!
–
Zorg ervoor dat Gluc. voor de nacht > 8mmol/l is
–
Bij nachtelijke hypo over op langwerkend analoog
Casus 1 starten met insuline –
Vrouw 65 jr, BMI 28, 10 jr type 2, HbA1C 8,2% max. oraal
–
N 9.2, NO 11, VM 9.6, NM 10,1, VA 9.7, NA 10, VS 8.5
–
N 8.6, NO 10,8, VM 9,1 NM 12,0 VA 10.2 NA 11,2 VS 9.6
–
Waarmee start je?
Casus 2 – – – –
Man, 58 jaar, BMI 27,7, dm sinds 8 jaar, Lab: HbA1C: 8,3 (loopt op); Ngluc:11,2 Medicatie: 3 dd 850 mg metformine ; 1 dd 4mg glimepiride Leefwijze gezond; ziet op tegen spuiten insuline en zelfcontrole, moeite met prikken.
Vervolg Casus 2 N 9,1
No
VM NM
12,6 8,7
VA
13,4 7,9
Start insuline? Welke, hoeveel EH Wat met orale medicatie?
NA
VS
14,1 11,6
O
M
A
S
Vervolg Casus 2
–
Gestart met 10EH insulatard.
–
Enkele keren met 2 EH opgehoogd tot nu 18 EH
–
Ngluc: <7
–
HbA1C nog niet gecontroleerd.
Casus 3 –
Pat. ♀
–
HbA1c: 7.8%
–
Med:tolbutamide 3 dd 500
Leeft. 51
Duur 4 jr BMI: 26 N-Glucose:10.7
metformine 2 dd 850 –
Curve voor overschakeling: nu:10.7 no:11.7 vl:6.3 nl:9.4 va:11.8 na:10.2 vs:10.4
Casus 3 Vervolg
–
Insuline:start NPH 10 E
–
Dagcurve na overschakeling: nu:8.0 no:9.1 vl .. nl:12.7 va .. na:5.9 vs:8.1
Casus 4 –
Pat. ♂
–
HbA1c: 7.4%
–
Med:tolbutamide 2 dd 1 gram
Leeft. 56
Duur 3 jr
BMI: 40
N-Glucose: 9.5
metformine: 3 dd 850 –
Co-morbiditeit: CABG 1995
–
Curve voor overschakeling: n:8.6 no:9.3 vl:9.6 nl:9.2 va:8.7 na:8.9 vs:9.1 n:12.5 no:10.3 vl:9.8 nl:8.8 va:9.0 na:11.6 vs:9.8
Casus 4 Vervolg –
Insuline: glargine 10E; orale medicatie gehandhaafd
–
HbA1c:na 6 weken: 6.6% glargine 14E
–
Dagcurve 6 weken na overschakeling: nu:7.5 no:6.8 vl nl:5.2 va na:9.7
–
Opmerkingen:
Houdt geen dagcurves bij Insuline opgehoogd naar 16E Pijnlijke injectie Æ naald vervangen van 8 in 6 mm en lokatie veranderd van buik in been
Casus 5 –
Pat. ♀
–
HbA1c: 8.8%
–
Med:tolbutamide 3000 mg (verdraagt niets anders)
–
Co-morbiditeit: recent CABG
–
Bijz:kortdurend insuline bij zh-opname
–
Curve voor overschakeling: nu:8.0 no:11.5 vl:10.4 nl:10.3 va na:9.3 vs:6.7
Leeft. 79
Duur 15 jr
BMI 23.89
N-Glucose:9.1
nu:9.3 no:9.2 vl:8.3 nl:9.7 va:8.0 na:10.3 vs:8.3
Vervolg –
Insuline: 1 dd NPH 8E vs
–
HbA1c: niet geprikt
–
Dagcurve na overschakeling: nu:6.6 no vl:7.8 nl va:8.0 na vs:14.1
–
Gezien goed resultaat op 8E gehandhaafd. Mevrouw beweegt ook weer meer.
2dd insulineschema bij overschakeling van 1dd –
Continueer metformine, overweeg afbouw SU, ga over op 2dd Mix 30
–
Neem 80% van TDI van 1dd regime en verdeel dit over 2 delen: 2/3 E mix voor ontbijt, 1/3 E mix voor avondeten
–
Doe overgang voorzichtig
Casus 6 –
Vrouw 66 jr, DM type 2, BMI 29.5
–
Gebruikt 3 jaar schema 2dd 1000mg metformine en NPH-insuline
–
Inmiddels is de NPH-insuline 48E voor de nacht
–
HbA1c 8.1%, N-Glucose 7-8 mmol/l, de postprandiale waarden overdag zijn bijna altijd > 12 mmol/l
–
Hoe over op een 2dd Mix30 schema?
Casus 6, wat kiest u? –
32-0-16E Mix30 + 2dd 1000mg
–
16-0-32E Mix30 + 2dd 1000mg
–
24-0-12E Mix30 + 2dd 1000mg
–
16-0-8E Mix30 + 2dd 1000mg
NB steeds met metformine
Casus 7 –
Pat. ♂
–
HbA1c 8.7%
–
Med:metformine 3 dd 850
Leeft. 67
Duur 8 jr
BMI 28
N-Glucose 9.1
rosiglitazon 2 dd 4 mg –
Co-morbiditeit
–
Curve voor overschakeling: nu:8 no:8.8 vl:8.2 nl:10.3 va:14.7 na:16.5 vs:8.8 nu:7.5 no:8.6 vl:6.4 nl:10.9 va:9.1 na:11.0 vs:8.8
Vervolg casus 7 –
Insuline: NPH 8E (NB rosiglitazon stop)
–
HbA1c:na 3 maanden >8 met inmiddels 40E NPH
–
Dagcurve 3 mnd na overschakeling: nu:8.2 no:14.9 vl:10.6 nl:11.3 va:8.2 na:11.6 vs:8.3
–
Opmerkingen:nog steeds niet goed ingesteld
Vervolg casus 7 –
Insuline:over op 2 dd Novomix 12E – 10E (NB 80% TDI)
–
HbA1c:?
–
Dagcurve na overschakeling met Novomix 32E-34E en 3 dd metformine 850: nu:6.1 no vl:4.9 nl va:6.1 na vs:7.9
–
Opmerkingen: langdurige voorbereidings- en instelfase. Pat. zag erg op tegen spuiten en bloedsuiker meten
Casus 8 –
Pat. ♂
–
HbA1c: 10.1%
–
Med:metformine 3 dd 850
Leeft. 71
Duur ?
BMI:24,5
N-Glucose:8.9
glimepiride 6 mg –
Co-morbiditeit: hypertensie
–
Curve voor overschakeling: nu:8.3 no:15.0 vl:12.4 nl:14.8 va:8.1 na:10.4 vs:8.7 nu:9.2 no:14.8 vl:10.0 nl:8.8 va:6.8 na:8.5 vs:6.9
Vervolg casus 8 –
Insuline:Novomix 30 12E-6E
glimepiride is gestopt –
Dagcurve na overschakeling: nu 9.4 vl 9.2 va 8.8 vs 12.8
Novomix 12-10 nu 6.7 vl 10.3 va 8.2 vs 8.8 Novomix naar 14-10 nu 8.4 vl 6.9 va 6.8 vs 4.3 Novomix naar 14-12
Directe start van 2dd Mix. of NPHinsuline –
Start met Mix-insuline 30/70 (of NPH) in verhouding 2/3 voor ontbijt en 1/3 voor avondeten
–
Continueer metformine
–
In de praktijk komt dit neer op 12E VO en 6E VA.
–
Als start wordt een 2dd schema slechts bij uitzondering gebruikt, de voorkeur is ALTIJD met 1dd schema te starten
Aanpassen insuline, de basisregels –
Let erop: de nuchtere bloedglucose wordt altijd bepaald door de NPH voor de nacht of de Mixdosering voor het avondeten
–
Zorg altijd eerst dat de N- glucose op orde is (door de avond-/voor het slapen dosering aan te passen).
–
Zorg dan pas voor “goede “ dagwaarden, door de ochtenddosering (2dd mix) aan te passen.
Casus 9 –
Hr Jansen, 73 jr, QI 29, DM sinds 19 jr
–
sinds 3 jr insuline mix 30/70 (+metformine) 34-0-36 E
–
N
HbA1 8,3%
No
9,6 14,8
V M
N VA NA VS O M 13,9
13,0
Hoe regelt u de insuline?
M
A
S
Casus 9, wat kiest u? –
ochtenddosering verhogen tot 38 E; daarna evt avonddosering verhogen
–
avonddosering verhogen tot 38 E; daarna evt ochtenddosering verhogen
–
zo laten; na 2 weken opnieuw HbA1c controleren
Casus 10 –
Pat.
Leeft.37
Duur 1 jr
–
HbA1c 10,1%
–
Med:metformine 2000 mg,
BMI 33.2
N-Glucose 10.0
avandia 8 mg –
Co-morbiditeit hypercholesterolemie
–
Bijz:, coöperatief en snel van begrip; beide ouders insuline,
–
Curve voor overschakeling: nu:9.8 no:10.8 vl:10.4 nl:9.6 va:11.0 na:11.4 vs:11.3
Casus 10 Vervolg
–
Insuline: NPH start 10E
–
Dagcurve 6 weken na overschakeling: nu:9.2 no vl:12.9 nl va:9.1 na vs:12.3
Met 42E Æ pijn bij spuiten. Over op novomix 30: 28E14E (NB 80% TDI) Ophogen tot 32-18 geeft weinig resultaat
Vervolg casus 10 Overgestapt op basaal bolus schema met 20E glargine en 3 dd Novorapid 6E Dagcurve: nu:8.7 no vl:8.5 nl va:8.8 na vs:11.2 HbA1C: 7.3% Opmerkingen: In het vervolg bij een dergelijke patiënt sneller over op 4 dd schema
Casus 11 insuline –
man, 58 jr, QI 30, DM 2 sinds 10 jr
–
insuline mix 30/70: 48-0-38 E
–
onregelmatige levensstijl
–
HbA1 8,9%
–
glucose dagcurve: N 9,9
NO 15,3
Wat is uw advies?
NM 14,7 NA 14,8
Casus 11, wat kies u? –
Insuline mix 30/70: 56-0-44E + kortwerkende insuline voor de lunch
–
14 E snelwerkende insuline voor de hoofdmaaltijden en 28 E langwerkend insuline-analoog voor de nacht
–
14-12-10 E kortwerkend insuline voor de hoofdmaaltijden en 30 E NPHinsuline voor de nacht
Toelichting basaalbolusschema –
Vooral bij onregelmatige leefstijl
–
Zet volgens schema over als u veel ervaring hebt.
–
Ga uit van 80%TDI
–
Pas op hypoglykemie bij overzetten; gebruik evt. nog minder eenheden dan het schema dat zegt: max 80E verdelen over: 3dd 20% TDI + 40% langwerkend
Aanpassing basaal-bolusschema in instelfase –
Eerst de avonddosering NPH aanpasen: – –
–
N-Gluc >10 mmol/l, verhoog met 4E N-Gluc 7-10 mmol/l, verhoog met 2E
Pas in tweede instantie aan (ultra)kortwerkend insuline: –
bij postprandiale bloedglucose >10 mmol/l (resp. preprandiale waarde >7mmol/l), verhoog met 2-4E
Nooit vaker dan tweemaal in de week een aanpassing; handhaaf metformine!
Voorbeeld basaalbolus-schema –
Bijv. patiënt die 48-0-42 E mix 30 spuit en over moet op een basaalbolusschema
–
In totaal heeft patiënt 90 E per dag
–
80% TDI is 72E (is onder de 80E); dat verdelen over 4dd
–
Krijgt dus 3dd 14 E (=20% van 72 E) kort/snelwerkend en 28 E langwerkend voor de nacht (=40% van 72 E)
In de praktijk –
Start aan het begin van de week
–
Gekoppeld aan maaltijden – –
–
“gewone” kortwerkende 20 min. vóór maaltijd (ultra)kortwerkend: direct vóór, tijdens, of na maaltijd
Voorkeur spuitplaatsen: – –
kortwerkende: buik langwerkende: been/bil
In de Praktijk: 15 gram kh = 1 E kortwerkende insuline
MEER / MINDER
Dus 1 boterham extra is 1 E kortwerkende insuline extra
Ontregeling –
Van een ontregeling is sprake als er een incidentele verhoging (of verlaging) is van de bloedglucose met mogelijk ernstige gevolgen!
–
Als er een consistent afwijkend patroon is, valt het onder aanpassen
–
Niet elke incidentele afwijkende waarde behoeft, zeker bij type 2 DM, een actie!!
Bijzondere situaties: infecties en/of braken 1. Braken = bellen!! 2. Voldoende vocht 3. 2-4-6 regel
4. Snel/kortwerkend insuline daarvoor nodig! 5. De oorspronkelijk gegeven insuline blijft d t h dh fd!
Bijzondere situaties: reizen Advies bij reizen door de tijdzones: A.
Volg tot aan vertrek het normale insulineschema.
B.
Overbrug de reistijd met snel-/kortwerkende insuline (vooral bij gebruik van NPHinsuline)
C.
Direct aanpassen aan de tijd van het land.
Bijzondere situaties: sport en inspanning Let op verhoogd risico op hypoglykemie –
Aanpassing van insulinedosering en extra koolhydraten is gewenst
–
Zonodig kortwerkende insulines
–
Bij hoge uitgangswaarden evt. paradoxale stijging van de bloedglucosespiegel
Sport en insuline vervolg 3
Hoe nu praktisch?? –
frequent meten
–
extra KH evt. ieder half uur
–
(ultra)kortwerkend insuline op 1/3-1/2 “normale” dosis
–
evt. NPH etc. voor de nacht minderen de avond ervoor
–
let altijd op: uren na de sport evt. hypo!!
–
bij voorkeur niet gaan sporten bij Gluc>15 mmol/l
Hypoglykemie 1 –
Symptomen als transpireren, tremoren en onrust door stimulatie van het adrenerge systeem bij bloedglucose < 34 mmol/l
–
Bij verdere daling door neuroglycopenie vooral neurologische symptomen als bewustzijnsverandering, dubbelzien, verwardheid etc.
–
De graad III is er als hulp van anderen nodig is.
Hypoglykemie 2 –
Actie: bij bewustzijn glucose/KH gebruiken: limonade, boterham met jam, yoghurt met suiker etc.. Bij BG < 4 mmol/l: 15-20 gram koolhydraten innemen (6 dextro’s of 4 suikerklontjes);
–
Bij bewustzijnsverlies 1mg glucagon s.c/i.m; bij herstel KH per os, evt. glucagon herhalen
–
Indien geen succes: 50 ml glucose-oplossing i.v., later KH per os.
Bijzondere situaties: spuitinfiltraten. –
Nogal eens, vooral bij bovenbeen, infiltraten (“bobbels”)
–
Daardoor stijging van de insulinebehoefte
–
Bij injectie op andere plaats rekening houden met soms veel lagere insulinedosering!
Een protocol voor prednison –
Denk aan stijging glucose eind ochtend en in de middag, voor de nacht normalisatie!
–
Frequent bloedglucosedagcurves!
–
Probeer prednison over de dag te verdelen
–
Geef kort/snelwerkend insuline op grond van de zelfcontrole (of verhoog dosis bij 4dd schema)
–
Langwerkend voor de nacht meestal niet↑
–
Bij afbouw insuline reduceren in stapjes van 10-20%, kan 2-4 weken duren!