‘Mijn Weg’
28 april 2012 - 19 mei 2012
Guy Wuilmus
Proloog Met de fiets naar Santiago de Compostela. Dat was heel lang een latente droom van mij. De mix van sportieve prestatie en mystieke geschiedenis, dat sprak me aan. Tot ik links en rechts een ballonnetje opliet. Eerst bij Annemie, dan bij de kinderen. Het ballonnetje was een kort leven beschoren : praktische bedenkingen en bezwaren alom, en de latente droom werd - zoals dat gaat in het leven - opgeborgen bij zo vele andere dromen, plannen en verwachtingen uit het verleden, die om één of andere reden nooit werden vervuld, uitgevoerd of ingelost, en later omgetoverd waren in verre, zoete herinneringen… Ik neem u even mee op de jaarlijkse fietstocht van de “Muskes” (broers en zussen Wuilmus en hun partner), vorig jaar (2011) naar Mechelen. Gezellig, druk, vrolijk, zoals altijd. Tot we, in de buurt van Mechelen, een telefoontje krijgen. De moeder van Wim kan Veerle niet bereiken. Ze is één en al paniek. Wim is gevallen, door een mangat, op de bouw, en is op zijn hoofd terecht gekomen. Zwaar bloedend is hij naar het ziekenhuis gebracht. Annemie en ik rijden, als verdwaasd, vliegens naar Hoboken, waar de auto staat, en dan – met de fiets op de auto – naar Ruisbroek. Wim blijkt een hersenbloeding te hebben, en de eerste 24 uur zijn kritiek. Wat later wordt dat de eerste 48 uur. Als het doordringt lijkt de wereld stil te staan. Het ondenkbare dringt zich op, iedereen rondom ons is zichzelf kwijt. Veerle is ontroostbaar, maar niemand durft spreken van hoop en beterschap, laat staan van een goede afloop. Dat zou liegen zijn. Die eerste dagen is het al een succes dat het niet fout afloopt. En zo volgen er nog vele. Op één van die donkere dagen reed ik naar Scherpenheuvel, in een wanhopige poging mezelf terug te vinden. Ik zie me nog zitten, verdoken achter een pilaar, waar op een bepaald ogenblik alle vertwijfeling, machteloosheid en angsten zich samenpakten in een onbedwingbare huilbui. En daar, uit het niets, formuleerde zich in mijn hoofd de gedachte : “Als het met Wim goed mag komen, rij ik met de fiets naar Santiago de Compostela”. Mijn neef Stijn was de eerste aan wie ik nadien die ingeving in Scherpenheuvel hardop verwoordde. En thuis, aan Annemie en de anderen, vertelde ik het gewoon, niet tastend, niet polsend, maar als iets wat me overkomen was. Dit keer kwamen er geen bezwaren, geen opwerpingen. In de toestand van Wim kwam eerst kentering, en dan langzaamaan verbetering. De ingeving werd een voornemen, en het voornemen werd een besluit. Een besluit dat voor mij definitief werd, zomaar, tijdens een wedstrijd in het Zwarte Woud waar ik met Wouter en Stijn was. Met de fiets naar Santiago de Compostela. Ooit een sportieve droom, nu een ootmoedige danktocht. Een langgerekte rode loper van dankbaarheid. En elke dag van die tocht zal overgoten worden met druppels van die saus. Ik zal er van doordrongen zijn – bewust of onbewust, uitgesproken of diep van binnen…
Zaterdag 28 april
Berendrecht - Ninove
97km
Een speciale dag, eindelijk aangebroken. Zó lang bezig geweest – in mijn hoofd -met deze datum van vertrek en nu is het zover. Ik heb slecht geslapen, ben zenuwachtig om de stap in het onbekende en dat maakt me wat onzeker. Gelukkig wordt de spanning regelmatig gebroken door de begroeting van mensen die mijn vertrek willen meebeleven. Achteraf gezien was het trouwens best leuk om uitgewuifd te worden door de familie, buren en vrienden. Om 8.30u brak het grote moment aan en vertrok ik samen met Annemie, Wouter, Bart De Wachter en Rinus Doggen richting Mariaburg naar de kerk van OLV Van Gedurige Bijstand. Daar gaf pater André Claessens mij de pelgrimzegen. Ik werd er opgewacht door een ploeg supporters van OKRA-Zandvliet : Jaantje, Betty, Maria en Simonne, nicht Anne met echtgenoot Paul en Chris Crikemans (ex-collega). Na afloop vertrok ik samen met Wouter naar Ruisbroek waar ik op de middag mijn boterhammekes zou opeten. Op weg naar Ruisbroek (richting knooppunt 31 in Hoboken) stonden twee oud-collega’s, Elie Janvier en Paula Dombret, mij op te wachten om mij een behouden trip te wensen. Na een korte maar deugddoende babbel fietste ik samen met Wouter verder. Even verderop pikten twee mij onbekende supporters Staf en Sus mee aan en zij fietsten mee tot Ruisbroek. Daar was een middagpauze voorzien thuis bij Veerle en Wim en hun Marieke en Kamiel. Na de boterhammekes volgde het afscheid van Veerle, Marieke en Wouter om dan verder met Wim en Kamiel (in de fietskar) richting Aalst te fietsen. Ondertussen kreeg ik een sms’je van Lieve en José (schoonzus en –broer) die mij op knooppunt 41 in Moorsel zouden opwachten. Samen met Wim en ondanks mijn 30kg bagage trapten we een stevig tempo waardoor we vroeger dan verwacht op de afspraak bij Lief en José arriveerden. We hebben samen een koffietje gedronken en dan afscheid genomen van Wim en Kamiel, waarna ik verder richting Ninove fietste met Lief en José. Aangekomen in Ninove, in het klooster van de Heilige Harten, werd ik heel gastvrij ontvangen door zuster Jeanine en haar medezusters. Voor Lieve en José was dit het sein dat ze met een gerust hart konden vertrekken. Ik kreeg een kamer toegewezen waar ik mijn eerste nacht zou doorbrengen en realiseerde me daar dat ik vanaf nu alleen zou zijn. Ik werd uitgenodigd om, vóór het avondeten, samen met de zusters de vespers bij te wonen. Een moment waarbij ik het van binnen even stil en rustig kon maken. Tijdens het avondeten moest ik aan de zusters honderd en één vragen beantwoorden i.v.m. mijn fietsreis naar Santiago. Ze toonden enorm veel belangstelling. Om 21.30u lig ik in bed, en denk : het was een leuke dag vandaag. Heel de dag begeleid door een aantal supporters, wat een hartverwarmend begin… Mijn laatste gedachte vóór ik insluimer is : Vanaf morgen fiets ik alleen en beginnen de hellingen !
Zondag 29 april
Ninove – Cambrai
137km
Om 7.00u opstaan en alles inpakken om verder te trekken. Dat blijkt nog wat onwennig : het is zoeken naar de juiste organisatie voor het inladen van de tassen. Terwijl de zusters in de kapel het morgengebed bidden, neem ik mijn ontbijt. Een van de zusters heeft mijn picknickzak al klaar gemaakt. Drie pakjes met vier gesmeerde boterhammen met kaas en hesp en een paar flesjes water voor onderweg steken er in. Ik voel me als het ware symbolisch gesterkt voor mijn eerste dag alleen. Om 8.30u ben ik vertrokken richting Geraardsbergen, Lessen – waar het druppelsgewijs begon te regenen - en daarna ging het verder naar Doornik. Vanaf Lessen begonnen de klimmetjes die ik beschouwde als opwarmers voor wat de volgende dagen zou komen. Het was 12.00u toen ik in Doornik toekwam en het tijd was om te eten. Onder een brug naast de Schelde – het regende ondertussen gestaag – at ik de boterhammen die de zuster had klaargemaakt. Ik voelde me wat ongemakkelijk en wat onwennig omdat ik nu alleen aan het fietsen was terwijl gewoonlijk Annemie met me meefietst. Ondertussen had het opgehouden met regenen en was de zon beginnen te schijnen. Ik reed richting Rumegies de grens over. In Rumegies liet ik mijn drinkbus vullen met water op de plek waar ik twee jaar geleden met Annemie heb overnacht, op de terugtocht van onze fietsreis van Boullonge-sur-mer.Er dienden van daar af nog 46km gereden te worden alvorens ik in Cambrai zou aankomen. Maar er moest nog stevig worden getrapt en de wind was ongelooflijk komen opzetten met een kracht van 4 tot 5 beaufort vanuit het zuiden. Dus wind op kop met de nodige klimmetjes erbij waardoor ik soms maar 9km/u haalde. Bijna in Cambrai stuit ik op een jong fietsend koppeltje, gepakt en gezakt met aan de achterzijde van hun fietsen Sint Jacobschelpen. Dus duidelijk ook pelgrims richting Santiago de Compostela. We hebben een kort babbeltje gedaan tijdens het fietsen maar aangezien hun tempo nogal wat lager ligt dan het mijne wens ik hen nog een goeie reis en fiets ik door. Iets voor 18.00u kom ik in Cambrai bij het VVV waar ik naar overnachting informeer. Geen jeugdherberg, geen refuge - alleen hotelletjes. Uiteindelijk wordt mij een goedkoop “hotel/café tiercé” aangewezen vlak bij het station. Na een goede douche te hebben genomen ben ik aan de overzijde van het hotel een pizza gaan eten, kwestie van terug op krachten te komen. Een meevaller voor mijn portemonnee : omdat ik op de rand van mijn bord een worteldraadje van een paddenstoeltje terzijde had gelegd moest ik de pizza niet betalen. Fout van de keuken en voor de baas van het restaurant kon dat niet! M.a.w. 15 euro uitgespaard ! Ik was bovenal blij dat ik een bed had om de nacht door te brengen. Hoewel … Tot laat in de avond gingen de deuren van het café en van auto’s op straat open en dicht : allemaal klanten die er hun loten kwamen kopen. Om 21u bed in, maar van slapen kwam er daardoor vooreerst niet veel in huis. Op de website verscheen o.a. : Mijn eerste dagrit gisteren ging vlot en zonder regen! Dank aan al mijn supporters en meefietsers. Vannacht slecht kunnen slapen ondanks een comfortabel bed. Vandaag om 8u30 aan mijn 2de etappe begonnen.
Maandag 30 april
Cambrai – Bussy
90km
Door vermoeidheid toch rond middernacht ingeslapen, de 134 km van gisteren zullen er dan toch voor iets tussen gezeten hebben. Om 7.00u opstaan, wassen en alles terug inpakken en in de fietszakken wegsteken. Het vraagt een beetje routine en mijn volle aandacht om nergens iets achter te laten. Ik neem een stevig ontbijt beneden in het café en wat er overschiet mag ik meenemen van de vriendelijke hotelbaas. Om 8.45u doen een aantal vriendelijke cafégasten de deur open om mij buiten te laten en met de woorden “bon voyage et soyez prudent” wensen zij mij een goede reis. Na 15 km zag ik in Rue des Vignes, na een sterke klim, het koppel terug dat ik gisteren ontmoette op weg naar Cambrai. Even halt gehouden, een babbeltje gemaakt en ons aan mekaar voorgesteld. Gentenaars Jonathan en Kathleen zijn ook op weg sinds zaterdag 28 april. Een aantal kilometers verder zou, volgens hen, Gerda (Coolen) fietsen op haar eigen rustige tempo eveneens richting Compostela. Gerda is een 60 jarige dame, eveneens uit Gent. Aangezien ik toch iets sneller aan het fietsen was dan Jonathan en Kathleen was ik snel bij Gerda om ook met haar kennis te maken. Zij had problemen met de kilometerteller en dat heb ik voor haar kunnen oplossen. Ondertussen waren Jonathan en Kathleen komen aansluiten en zijn we met vier langs een kanaal naar Saint Quentin gereden. In Saint Quentin zijn we met zijn allen naar een supermarktje gereden om wat inkopen te doen en nadien hebben we onze picknick gegeten op de Grote Markt tegenover het stadhuis. Samen zijn we nog een stempel gaan halen en hebben nog gefietst tot ongeveer 17.00u. Ik had voor mezelf besloten om na die zware tocht van gisteren het vandaag toch maar wat rustiger aan te doen en daarom ben ik bij de anderen gebleven om samen te fietsen tot Bussy. In Bussy was er een gîte municipal en Gerda en ik besloten om daar te gaan overnachten. Aangezien er geen plaats meer was (alles was al volzet), mochten we in de open schuur slapen. We hebben samen wat gekokkereld, ons verslagje geschreven en zijn om 21 u onze slaapzakken ingekropen om lekker te slapen – in het stro! - tot 7 u ‘s morgens.
Stukje uit de website : Gisteren tot in Bussy gefietst (87 km) en gevoeld dat de tocht zwaarder is dan ik had ingeschat. Dus toch iets minder dan de geplande kilometers gedaan.. Er was daar geen plaats meer in de gîte om te overnachten maar ik mocht in de schuur in het hooi slapen. Al bij al was dat een niet onaangename ervaring (geen hooikoortsgevolgen!) maar het heeft die nacht veel geregend en dat heb ik wel gehoord. Toch voelde ik mij goed uitgeslapen en opnieuw fit voor de volgende etappe.
Dinsdag 1 mei
Bussy – Laboissière
105km
Om 7.30u opgestaan na een heerlijk fluitconcert van de vogeltjes. Gerda en ik hebben ons gerief allemaal opgeruimd, een banaantje gegeten met nog een stukje brood en weg waren we. Ik heb Gerda terug op de Compostela-route gebracht, we hebben mekaar goede reis gewenst en afscheid genomen. Ik was goed gerecupereerd en kon flink doorfietsen. Een 15-tal kilometers verder, in Pimprez, ontmoette ik Jonathan en Kathleen weer. Zij hadden in een abdijtuin van Noyon overnacht. We reden samen verder naar Compeigne, waar we fruitinkopen hebben gedaan en vervolgens tot Estreés Saint Denis om te picknicken. Daar heb ik afscheid genomen van Jonathan en Kathleen en ben ik mijn eigen weg gegaan. Ik ben dan doorgereden tot Montefontaine waar ik op overnachtingsmogelijkheid had gehoopt maar aangezien er geen kamer of camping te vinden was, moest ik van het geplande parcours afrijden. Ik ben naar Laboissièreen-Thelle gereden in de hoop daar iets te vinden en kon uiteindelijk overnachten in een spiritueel huis “Editions Triades”. De eigenares vertrouwde mij een appartement toe met keuken en slaapkamer. Zij bracht me nog brood en kaas en ik kon de waterkoker gebruiken om soep en koffie klaar te maken. Ze heeft zelfs mijn was gedaan zodat ik ‘s anderendaags met frisse kledij terug de weg op kon. Om 21 u mijn slaapzak ingekropen en zalig geslapen.
Op de website klonk het zo : (…) Gelukkig toch onderdak gevonden enkele kilometers verder in Laboissière-en-Thelle. Hier ben ik zeer gastvrij onthaald en heb ik een comfortabel appartement ter mijner beschikking. Er is hier vers brood in huis en mijn was wordt gedaan! Gisteren met mijn gat in het hooi en vandaag met mijn gat in de boter gevallen.
Woensdag 2 mei
Laboissière – Les Patis
106km
Opstaan om 6.45u, koffie zetten en profiteren van de routine die ik al gekweekt heb bij het inpakken van mijn gerief. Na het ontbijt alles de fiets op en om 8.00u ben ik al onderweg. Ik moet nu eerst nog 6 km fietsen alvorens ik terug op de Compostella-route ben. Het zou vandaag wel wat zwaarder worden gezien er stevige klimmetjes van 7 tot 10% op het menu stonden. Ik had de klimmetjes op de 22/28 verteerd en hier werd ik al gewaar dat ik een 32 had moeten plaatsen om comfortabel - met 30kg extra! - naar boven te kunnen fietsen. Een tweetal keren stopte ik om brood en fruit te kopen, kwestie van voldoende voorraad in mijn bagage te hebben. Onderweg in Gargenville haalde ik een Nederlandse pelgrim in. We maakten een praatje. Teunie Van Kuik, 60 jaar oud, had het heel moeilijk gehad en overwoog om te stoppen, ze zag het niet meer zitten. Achteraf heb ik vernomen dat haar man haar is komen ophalen en dat ze samen naar huis zijn gekeerd. Om 16.00u heb ik 106 km gereden en besluit ik om overnachting te gaan zoeken. In les Patis, een klein dorpje voor Saint Lucien, heb ik geluk. Een dame van een chambre d’hôtes “A l’ombre bleu” heeft haar vrije dag maar beslist toch om mij logement te geven en schotelt mij zelfs nog lekker avondeten voor met een glaasje rode wijn erbij. Ik krijg een prachtige kamer met badkamer - na 5 fietsdagen zeer erg welgekomen - met tv en met een groot tweepersoonsbed voor mij alleen!
Rapport op de website : Mijn 5de dagrit (105km) bracht me vandaag tot in Les Patis op 38 km van Chartres. De boog rond Parijs is daarmee helemaal genomen. Op weg nog pelgrims tegengekomen en interessante ontmoetingen gehad. Blijkbaar is het picknickmoment ook een ontmoetingsmoment. Vanavond chance gehad bij het vinden van een overnachtingsplaats want ik word hier in de chambre d'hôte als pelgrim extra in de watten gelegd. Een lekkere 3-gangen maaltijd - speciaal voor mij gekookt - brengt me terug op krachten. Morgen staat men hier voor mij vroeger op om bij de bakker verse croissants en rozijnenkoeken te halen voor mijn ontbijt.
Donderdag 3 mei
Les Patis – Moree
115km
Heerlijk en ongestoord geslapen! De gastvrouw had een ongelooflijk ontbijt voorzien met brood à volonté, koffiekoeken met rozijnen en sterke koffie. Wat ik niet op kreeg, mocht ik meenemen voor onderweg. Het te veel aan brood heb ik dan ook ruim besmeerd met confituur. Mijn fiets had deze nacht in de regen moeten buiten staan dus moest ik eerst de ketting oliën tegen het roesten. Rond 8.30 u vertrokken richting Chartres, het stadje dat ongeveer een 35 km verder ligt. Het was nog behoorlijk fris deze morgen en ik trok mijn regenvestje maar aan tegen de nog lichtjes hinderende wind. Al van ver zie je de twee grote spitse torens van de kathedraal van Chartres. In Chartres zelf was het even zoeken om op een correcte, verkeersvriendelijke manier de stad uit te rijden. De tracks op de gps hielden namelijk geen rekening met de enkelrichtingsstraten. Om geen boetes op te lopen heb ik dan maar naast mijn fiets gestapt tot normaal fietsverkeer weer mogelijk was. Het landschap waar ik nadien doorreed was licht golvend tot vlak. Er was dan bijna geen wind meer en dus kon ik behoorlijk opschieten. In het dorpje Bouiville vroeg ik, aan een brave man die aan zijn tuindeur stond te kijken, water om mijn drinkbus te vullen. Hij stelde me spontaan voor om bij hem binnen iets te komen drinken. Bovendien mocht ik even gebruik maken van zijn computer waardoor ik snel een berichtje naar Annemie kon sturen. Ik reed verder door de streek van de Loire, waar ik op een gegeven moment, in Montigny le Gannelon, in de hoogte een prachtig groot kasteel kon bewonderen. Dat was zowat tegen het tijdstip dat het nodig werd om een overnachtingsplaats te zoeken, wat toch altijd een kleine uitdaging is. Je weet nooit waar je gaat terechtkomen. Dat heeft zijn eigen, speciale charme, maar het blijft toch telkens weer spannend. Voor de hand liggend in deze streek hoopte ik aan de boorden langs de Loire iets te vinden. Maar helaas. Vanuit Montigny moest ik nog 20 km verder rijden om uiteindelijk op een camping een caravanneke te huren voor één nacht. De uitbater gaf mij de raad om mijn tent niet op te zetten omdat het die nacht zou gaan regenen. Ik kon hier gebruik maken van de elektriciteitsvoorzieningen om mijn batterijen voor gps en gsm op te laden. Ik had nog wat overschot aan brood (dat ik onderweg nog had bijgekocht) en ik kon in het zonnetje mijn avondeten klaar maken. Blijkbaar was dat toch niet voldoende, want ik had nog zo’n grote honger dat ik, via de campinguitbater, bij een Italiaan, een Panini broodje met friet heb besteld dat ze me op de camping kwamen brengen. Na mijn verslagje te hebben gemaakt en Annemie nog even te hebben gebeld ben ik om 21.15 u voldaan in mijn slaapzak gekropen.
Vrijdag 4 mei
Moree – Tours
90km
Gelukkig dat ik deze nacht in dat caravanneke heb kunnen slapen. Mijn tent zou strontnat zijn geweest en hoe zou ik dat hebben moeten drogen? Om 7.15 u opgestaan, alles ingepakt en pas om 8.00 u ging de poort van de camping open. Veel om te ontbijten had ik niet en ik ben dan maar naar de bakker in Moree gereden om twee stokbroden en een dikke koffiekoek voor mijn ontbijt. Iets verderop was er een kruideniertje waar ik twee bananen, twee appelsientjes en een pompelmoes kon kopen. Na zowat 10 minuutjes fietsen begon het fiks te regenen en moest ik mijn poncho aantrekken om droog te blijven; gelukkig dat ik die had meegenomen! Heel de dag was het koud met veel wind en ging de rit veel bergop en bergaf. In Vendome ben ik mijn stempel gaan halen op het cultureel centrum en kreeg ik van de bediende een warme koffie aangeboden. In Chateau-Renault heb ik op het marktplein gepicknickt om daarna verder tot in Tours te fietsen. Ik had vandaag graag wat verder gereden maar het eer betrok zo erg dat ik toch voor de jeugdherberg van Tours heb gekozen. En maar goed ook, want een kwartiertje nadat ik op mijn tijdelijke verblijf was aangekomen begon het bakken te regenen, en dat heeft meer dan een uur geduurd. Kiezen voor de jeugdherberg was dus een goede beslissing, gezellig was het er echter niet. Veel kabaal door een bende onbeschofte en lawaaierige Nederlanders die tot laat in de nacht boel hebben gemaakt. In een Thais restaurantje heb ik nog iets warms gegeten met een glaasje rode wijn er bij : het heeft me zo lekker gesmaakt! Maar het alleen zijn op restaurant blijft heel ongewoon aanvoelen...
De website meldde o.a. : Mijn 6de etappe gisteren (115km) was niet zwaar want: vlak landschap en weinig wind. Het was aangenaam fietsen door landelijke gebieden en tussen gele bloeiende akkers. (…) Toch heb ik gemerkt dat de Loirestreek een mooi gebied is: ik fietste tussen kastelen en langs wijngaarden. In Tours - gelegen aan de Loire - aangekomen vanavond (90 km) en een kamer in de jeugdherberg gevonden. Ik merk dat er hier ook nogal wat Nederlanders logeren maar het zijn geen pelgrims. Die heb ik trouwens vandaag en gisteren niet meer tegengekomen.
Zaterdag 5 mei
Tours – St Georges-les-Baillargeaux
110km
Ik sliep op de 2de verdieping van de jeugdherberg waar ook de ontbijtruimte was gelegen. Vanaf 6.30 u kan je er al ontbijten met als gevolg dat ik ook gedaan had met slapen. Heel de meute had blijkbaar al honger en ging al tafelen. Aangezien ik toch wakker was ben ik maar opgestaan, heb alles bij mekaar gebracht om de fiets te laden en heb dan mijn ontbijt genomen. Om 8.45 ben ik in Tours vertrokken richting Poitiers met het zelfde probleem als in Chartres. De wegen die op de GPS werden aangeduid waren enkelrichtingsstraten, dus was het opletten. Bij ons mag je als fietser in 99% van de enkelrichtingsstraten tegen de richting in rijden maar in Frankrijk en Spanje mag dat niet. Iets buiten Tours rijd ik een Franse pelgrim voorbij die te voet met een pierewiet vanuit Le Mans richting Santiago stapt. Wat later neem ik rustig de tijd voor mijn lunch op het dorpspleintje van Saint Romain- sur Vienne. Vandaag is het redelijk vlak rijden en de weergoden zijn mij gunstig gezind tot 15.00 u. Dan begint het te regenen en moet ik noodgedwongen gaan schuilen. Ik kom toevallig voorbij een feestzaaltje waar een verjaardagsfeest aan de gang is. Ik ben daar een uurtje kunnen gaan schuilen en heb van de feestvierders cola en gebak aangeboden gekregen. Na de regen ben ik doorgereden tot Saint Georges-les-Baillargeaux, de plaats die ik had uitgekozen om te overnachten. Volgens het boekje van Sweerman was er een kamer met ontbijt maar die bleek allang niet meer te bestaan. Dan maar doorgereden naar een camping in het zelfde dorp waar echter alles volzet bleek te zijn. De uitbaatster van de camping verwees me door naar het “Hotel des Sport” en gelukkig kon ik daar voor deze nacht terecht. Naast het hotel is er een computerwinkel waar ik mijn eerste reeks foto’s naar huis kan versturen. Mijn wasje nog doen waarna de waardin het in de droogtrommel steekt zodat alles de volgende morgen droog zal zijn. Als avondeten heb ik nog overschot van brood met saucisse en kaas. En met een pintje erbij smaakt dat heerlijk. Een stevige regenbui onderweg heeft me 1 uur oponthoud bezorgd om te schuilen : er was geen doorkomen aan ! Maar er was regen voor de hele dag voorspeld .... ik heb dus geluk gehad en over slecht weer hoor je mij niet klagen!
Zondag 6 mei
St Georges-les-Baillargeaux – Valence
106km
Na een goede nachtrust vertrek ik in de regen. Eerst langs de bakker en dan 5 km omrijden om terug op het juiste parcours te komen. Dank zij de gps is het een fluitje van een cent om de juiste weg terug te vinden. Na een dik uurtje fietsen kon ik mijn regenkledij wegbergen. Het was vandaag ook veel klimmen en dalen en in het totaal heb ik tot op heden al 1.940 hoogtemeters verteerd sinds ik vertrokken ben. Ik begin het te voelen en een bijkomend probleem is de zadelpijn die steeds hardnekkiger wordt. Het is weer een prachtig landschap met mooie dorpjes waar ik mag doorfietsen. Ik heb besloten om niet overal foto’s te maken want ik zou - als freak - bezig kunnen blijven. Het lijkt me wijzer om hier en daar wat indrukken te fotograferen als herinnering om later terug te bekijken. De reis tot nog toe is van natuur zo afwisselend en mooi dat je overal even zou willen, misschien wel moeten stilstaan om het in je op te nemen. In Nantueil-en-Vallée eet ik langs de weg mijn picknick en geniet van de stilte. Er rijden heel weinig auto’s langs de D wegen (met 3 cijfers), maar wanneer er toch eentje komt langsgereden hebt je het wel gemerkt. Ze passeren je weliswaar helemaal links van de weg maar aan een schrikwekkend hoge snelheid. Het geeft me echt een angstig gevoel wanneer twee auto’s naast mij elkaar kruisen. Ze rijden dan rakelings langs je heen en de zucht brengt je evenwicht op de fiets aan het wankelen. Daarom heb ik besloten om in het midden van mijn rijvak te rijden zodat de auto’s of vrachtwagens achter me echt moeten afremmen om mij voorbij te steken. En dat helpt. Opvallend : niemand die toetert ! Het zoeken naar een overnachtingsplaats is elke dag opnieuw een uitdaging en het blijft altijd een open vraag waar je terecht komt. Een camping zoeken om de tent op te zetten is de laatste dagen geen optie, het regent bijna iedere nacht (natuurlijk nog altijd beter ‘s nachts regen dan overdag). Niet iedere camping heeft trouwens caravans te huur en dan blijft een chambre d’hôtes de enige mogelijkheid. Wanneer ik in Valence
aankom, begin ik links en rechts uit te kijken en te vragen naar overnachtingsmogelijkheden. Een vriendelijke Franse Engelsman verwijst mij naar een chambre op 500 m voorbij de bocht. Ik kan het huis niet voorbij rijden. De Sint Jacob schelp aan de voordeur is het kenmerk voor mij om te vragen of ik hier kan overnachten. Een vriendelijke dame van ongeveer 75 jaar verwelkomt mij heel hartelijk. Ze toont mij de kamer (die ruikt nogal muf) en vraagt of het goed bevonden is. Ik ben blij dat ik een dak boven mijn hoofd heb en zeg dat het oké is. Als pelgrim mag ik niet kieskeurig zijn! De gastvrouw heeft voor mij een drie gangenmenu klaargemaakt en me als drank een halve fles rode wijn voorgezet. Tijdens het eten heeft de vrouw mij gezelschap gehouden en vertelde ze over haar overleden echtgenoot Guy. Hij was een laatbloeier als wedstrijdloper en won desondanks tientallen wedstrijden in zijn categorie. Ik heb naar haar verhaal geluisterd, méér dan een uur lang en ik voelde en zag dat het mevrouw Brimaud deugd deed dat ze nog eens over “haar Guy” kon vertellen… Ik werd er niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk stil van.
Op de website is het zó samengevat : Zondagmorgen 6/5 vertrokken in de regen maar na een uurtje is het voor de rest van de dag droog gebleven. Tegen de westenwind in heb ik fors op de pedalen moeten duwen en mijn gps heeft 1940 hoogtemeters geregistreerd. Het werd een mooie route: van dorpje naar dorpje in een heuvelachtig landschap. 's Avonds halte gehouden in Valence (niet vd "route du soleil"!) op 25 km van Angoulème na een dagrit van 106 km. Een kamer gevonden met een vriendelijke gastvrouw die speciaal voor mij heeft gekookt.
Maandag 7 mei
Valence – Le Pizou
121km
Deze nacht ben ik rond 23.30 u wakker geworden van de kou. De slaapkamer rook verre van fris en de lakens van het bed voelden klammig aan. Er was in de kamer trouwens ook geen verwarming te bespeuren. Dus kon in de winter deze kamer ook nooit op een aangename temperatuur worden gehouden. Ik ben dan maar in mijn slaapzak gekropen en heb verder goed geslapen. Om 7.15u werd ik wakker gekraaid door de haan van de buren, het signaal om op te staan. Mevrouw Brimaud had voor mij een lekker ontbijt klaar gemaakt met een paar gekookte eitjes. Na nog wat foto’s te hebben gemaakt ben ik om 8.45u vertrokken met de belofte iets te laten weten wanneer ik in Compostela zou toekomen. Onderweg zoals gebruikelijk eerst naar de bakker en kruidenier voor brood en fruit. Na een 60 tal km, met toch heel wat lastige klimmetjes, even gestopt in Montignac-le-Coq om een stukje brood en wat fruit te eten. Ik zit hier eenzaam alleen op een bankje, in alle rust. Niemand te zien, alleen wat hondengeblaf en de vogels in de bomen houden mijn aandacht. En eigenlijk gaat dat alle dagen zo, ook tijdens het fietsen. Alleen zijn, je hoort je hevige ademhaling tijdens het klimmen, je focust op je ketting die over de pion loopt en op de derailleur die je ketting van het ene tandwiel naar het andere overbrengt telkens je schakelt tijdens de beklimmingen. In Puygironde op de D78 werd ik bijna door een loslopende Duitse scheper gebeten toen ik een erf voorbij fietste. Het hondenfluitje, dat een zeer hoge storende toon maakt (niet te horen door de mens) om lastige honden weg te jagen, zat ergens weggestopt tussen mijn bagage. Ik schrok me een bult en de hond bleef al blaffend naast me meelopen. Noodgedwongen ben ik van de fiets gestapt en ben heel luid roepend en brullend naar de hond toegelopen. En de hond ging lopen!!! Na 121 km kwam ik in le Pizou waar ik onderdak kon vinden in Chambre d’hôtes “Les Sureaux”. Een camping was er niet te bespeuren geweest. Het was naar mijn smaak een heel mooi en luxueus huis! Ik werd er heel gastvrij ontvangen door de eigenaars. Ik kreeg een fris pintje aangeboden en de vragen over het waarom ik naar Santiago fietste werden afgevuurd. “Zo helemaal alleen? En hoe doe je dat om op tijd aan eten te geraken? En …” Deze avond moest ik zelf voor mijn eten zorgen. Ik
kreeg een kamer in een bijgebouw met een klein salonnetje, dubbel bed en een badkamer ter beschikking. Er stond ook een waterkoker, om naar believen thee en koffie te zetten. Ik had nog wat brood en (een zakje) soep als avondeten. Na mijn was te hebben gedaan en mijn tocht voor morgen wat te hebben voorbereid ben ik naar bed gegaan. Mijn gedachten bollen nog even uit… ik mijmer over wat op deze tocht al voorbij is. Het moeilijkste moment van de dag is voor mij telkens ‘s morgens. Alles inpakken en zorgen dat ik niets achterlaat op mijn verblijfplaats. Bij het vertrek de teller weer op 0 zetten en hopen dat ik die tegen het einde van de dagrit weer tegen het cijfer 100 of er boven kan brengen. Na een uurtje fietsen is het 9.00u en wanneer er dan al 18km of meer op de teller staan voel ik me stilletjes-aan terug in vorm komen. Ik kijk voor mij uit en zolang het vlak rijden is kan ik het tempo hoog houden maar wanneer het klimmen is (met de 30kg bagage op mijn fiets) begin ik te puffen. Na iedere klim kan ik dalen. Gelukkig, dan kan ik recupereren en de aanloop nemen voor de volgende klim. Ik fiets nu nog door Frankrijk maar volgende week wordt het Spanje … dat zal straffere koek zijn. Wanneer ik precies in slaap val weet ik niet, maar ik laat me zonder meer in de nacht opnemen…
Ook de website kijkt terug op wat al geweest is : Ik heb ondertussen mijn dagritme gevonden en 's avonds een vaste routine opgebouwd die me helpt om tot rust te komen. Altijd eerst het thuisfront kort contacteren en dan de bagage van mijn fiets halen. Na het douchen probeer ik wat orde in de chaos van mijn spullen te brengen: fietstassen uitpakken en opnieuw inpakken voor de volgende dag, kleding wassen, spullen drogen en aan eten zien te geraken. Daarna bereid ik mijn tocht van de volgende dag voor en schrijf ik in mijn dagboekje. Om 21u30 kruip ik onder zeil om 's morgens goed gerecupereerd rond 6u45 op te staan.
Dinsdag 8 mei
Le Pizou – Moustey
122km
Het ziet er buiten niet goed uit! Heel donker en veel regen, niet leuk om te vertrekken maar ik hoop dat na het nemen van mijn luxueus ontbijt de regen over zal zijn. Niets was minder waar. Ik moest mijn poncho aan doen en na nog een rekening van 68 euro te hebben betaald voor een luxe overnachting ben ik vertrokken. Eerst om de hoek mijn dagelijks brood gekocht, natuurlijk. De tocht door “Les Landes” kwam dichterbij. Dit natuurgebied van ongeveer 150km lang geeft je weinig kans om gelijk waar overnachting te vinden. Daarom had ik de tocht van vandaag zo uitgerekend dat ik zeker 50 km Les Landes zou inrijden om dan overnachting te zoeken op één of ander camping. Na een uurtje was het opgehouden met regenen en kon de poncho weer onder de snelbinder en was het weer aangenaam om op de fiets te zitten. Tot dan toe was er wel geen zon te bespeuren. Ik naderde stilaan de wijnstreek van Saint Emilion. In Montagne, in het “Ecomusée du Libounais”, ben ik water gaan vragen en ontving ik een stempel in mijn stempelboekje. Juist voor het binnenrijden van de stad Saint Emilion kan ik bij een klein supermarktje wat fruit kopen. De kassierster wenst mij nog een goede en veilige reis. De stad moet ik in één richting en te voet doen; er al fietsend toch doorrijden is om problemen vragen. De Franse politie kent hiervoor geen genade, ook niet voor de pelgrim! Iets vóór Cadillac, op de hoek van een straat, geniet ik mijn middageten. Wanneer ik Cadillac binnen rij ga ik nog wat euro’s halen alvorens ik Les Landes inrij. Les Landes is het gebied van uitgestrekte bossen, waarvan enkele grote delen als natuurpark gekend zijn. Vanwege de geringe bevolking, liggen op de route de voorzieningen voor overnachting-en en zo verder uit elkaar dan tot nu toe het geval was. Het is een prachtig natuurgebied maar ééntonig. Het is ongeveer 17.00u als ik arriveer in “Biganon”. Volgens de gegevens in het onmisbare Sweermanboekje zou er in ”Moustey”, een dorpje op 6km van waar ik me nu bevind, een camping zijn. Na een rit van 122km kom ik in een bosrijke omgeving bij de camping ”Arial de la Vigne” aan. Het valt me op dat er verschillende tippietentjes staan opgesteld. Van de camping-
verantwoordelijke hoor ik dat ik beter mijn eigen tent niet opzet, omdat het de komende nacht weer flink zou gaan regenen. Ze stelt voor om gebruik te maken van een tippietentje, veel ruimte én er staat een veldbedje in. Ik moet dus niet op de grond liggen en zou toch comfortabel kunnen slapen. Na al mijn gerief wat uitgepakt te hebben neem ik een warme douche en kan daarna mijn fietskleren wassen en laten drogen in de was- en keukenruimte. In de keuken zijn alle nodige voorzieningen voor de kampeerder en ik kan volop gebruik maken van de accommodatie. Ik ontmoette daar een jonge gast die voor zijn Decathlon tentje op zijn stoel een stok zat te ontvellen. Een gesprek leerde mij dat die jongen op den dool was. Werkloosheid, drugs en tegenslagen van alle aard hadden zijn leven tot op vandaag heel somber gekleurd. Ik moest weinig of niets zeggen – ik kón ook weinig uitbrengen -, en bleef dus alleen maar luisteren, terwijl het intussen donker en onweerachtig werd. Heel eigenaardig hoe een vreemde persoon zo open zijn diepste geheimen met mij wou delen. Het leek wel of ik werd opgezogen in de onmacht, het gekwetste rechtvaardigheidsgevoel en de moedeloosheid die hij uitstraalde. Toen de eerste regendruppels vielen ben ik mijn tentje ingetrokken. Met de zaklamp in de hand begon ik dan maar mijn volgende dagtocht voor te bereiden. Plots brak de hel los: een knal van een donderslag galmde door het bos en de regen viel er met bakken uit. Ik zat droog en het kon me echt niet schelen. Wat er vandaag allemaal uitviel zou niet meer voor morgen zijn! Ik dacht nog aan de jongen in zijn Decathlon tentje. Het leven is voor sommigen toch raar uitgestippeld…
De website meldt : Vandaag nog 940 hoogtemeters bijeen getrapt tot in Cadillac en dan de vlakke, groene Landes ingereden. Het is een dagtocht van 122 km geworden. Vanavond halte gehouden in Moustey en op een camping een tipitent gevonden om in te overnachten. In die tent staat een echt bed ! Uitproberen dus! Intussen heb ik een groter wordend ongemak onderweg op de fiets: zadelpijn! En daar is niks tegen te doen volgens ervaringsdeskundigen Wim en Wouter want alle middeltjes zijn lapmiddeltjes. Tanden bijten dus! ( Een pelgrim moet kunnen afzien.)
Woensdag 09 mei
Moustey – Yzosse(Dax)
104km
Het nadruppelen van de regendruppels op de tent heeft mijn inslapen wel verlaat, maar s’morgens wakker worden en opstaan temidden een fluitconcert van alle vogels in het bos is deugddoend en geeft me onmiddellijk een goed humeur. In Moustey aan de kerk vind ik een steen waarop vermeld staat dat Santiago nog 1000km ver is. Ik ben van één zaak zeker : ik ben over de helft! Weer een opsteker ! Voor vandaag is het mijn bedoeling om Les Landes volledig door te rijden, dus opnieuw minstens 100km voor de boeg… In het dorpje kan ik mijn dagelijkse picknick kopen om de dag voldoende gewapend door te geraken. Sinds mijn vertrek uit Saint Georges lés Bailargeaux, tegen Poitiers, had ik geen pelgrim meer ontmoet. Na Péliou te zijn doorgereden - 60km eentonig fietsen op ellenlange wegen - zie ik in de verte aan de linkerkant van de weg een wandelaar. Als ik even later halt hou om kennis te maken blijkt de wandelaar een wandelaarster te zijn. Haar naam is “Charlotte” en ze is 70 jaar jong, zij is te voet op weg naar Santiago. Na een korte babbel neem ik een foto van haar en zij van mij, als herinnering. Ondertussen is de zon beginnen schijnen en wordt het behoorlijk warm en ik moet dan ook geregeld drinken. Ik probeer mijn drinkbus telkens waar ik maar kan met fris water terug te (laten) vullen, want door de zonneschijn warmt mijn drinkwater behoorlijk op. Voor de rest van de dag schuiven eentonige wegen onder mijn wielen voorbij, gelukkig zonder noemenswaardige klimmetjes. Er valt geen levende ziel te bespeuren. Ik rij - door niets of niemand gehinderd - mijn eigen tempo, en kan zo mijn krachten sparen voor de komende dagen. Na 104km was mijn drinkbus voor de zoveelste maal leeggedronken, net op het ogenblik dat ik toevallig aan een camping terecht kwam waar ik me terug van water zou kunnen bevoorraden. Het was inmiddels 16.00u geworden en ik hield het voor bekeken. Voor 10euro kon ik nog eens gebruik maken van een caravan met alles erop en eraan. Na een fris pintje van de campingverantwoordelijke te hebben gekregen kon ik aan mijn dagelijkse ritueel beginnen. Wassen, eten klaar maken, mijn tocht voorbereiden en mijn dagboek verder invullen. Gelukkig scheen de zon behoorlijk goed en kon de was snel drogen. Om 21.00u kroop ik mijn slaapzak in want de volgende dagen, donderdag en vrijdag, zou het behoorlijk warm worden en de klimmetjes van 7% tot 9% kondigden zich terug aan !
Donderdag 10 mei
Yzosse(Dax) – Saint Jean Pied de Port
97km.
Het is 6.45u en ik heb slecht geslapen, want geplaagd door buikkrampen. Deze nacht heb ik tot tweemaal toe het toilet op de camping moeten bezoeken, op 100m van de caravan! Dan is het thuis wel iets gemakkelijker! Vóór 8.00u ben ik alweer de fiets op en rij ik richting Dax. Een slecht moment blijkbaar, want ik kom zo in de ochtendspits terecht om de stad door te rijden. De Franse chauffeurs rijden hier echt roekeloos door de straten, wat voor een fietser niet ongevaarlijk is. Het was te verwachten dat het een zware dag zou worden. Al snel 38° in de zon en 33° in de schaduw, maar daar kon ik niet van profiteren, ik reed helaas in de open vlakte. Bergop tot 9% , een stevige zuiderwind en zo warm dat het asfalt aan de zijkanten van de weg aan het smelten was, dat alles vormde een cocktail om je op te blazen. In de dorpjes waar ik doorreed hield ik goed in de gaten of er niemand links of rechts buiten stond, om daar dan drinkwater te vragen om mijn drinkbus te vullen. In Uhart-Mixe kom ik behoorlijk gestoomd op de D933, richting Saint Jean Pied de Port. Ik heb dan nog 25km te fietsen om mijn doel voor vandaag te bereiken. Ik houd even halt om hier een stempel te halen en ontmoet er twee Fransen met mountainbike, ook op weg naar Santiago. We geraken aan de babbel en wisselen wat ervaringen uit. Eén van die mannen kan nauwelijks geloven dat ik 30kg op de fiets meesleur. Om er zich van te vergewissen tilt hij even mijn fiets op, met een gemeend “oef” als resultaat. Hij vindt dat de tocht per fiets veel zwaarder is dan te voet. Deze mtb-er kan het weten : hij heeft het al twee keer te voet gedaan en nu is hij voor de tweede maal op weg met de fiets. Vanuit Uhart-Mix was het weer klimmen op de grote weg. Zolang ik op de pechstrook kon rijden - tegen 6 a 7km per uur - voelde ik me gerust. Waar de pechstrook ophield heb ik voor de veiligheid gekozen en heb ik mijn fiets aan de overkant van de baan verder geduwd. Op een 3tal km van Saint Jean kon ik gelukkig rechts afdraaien en deze gevaarlijke weg achter mij laten. Maar tot Saint Jean waren die 3km nog behoorlijk klimwerk. Toen ik boven in Saint-Jean aan de “Reu de la Cidadelle” aankwam was het 16.45u en had ik een dag van 97km achter de rug, 1.340 hoogtemeters gefietst en was ik uitgeteld. Ik had zelfs even gevreesd dat ik de laatste 15km niet meer zou halen vanwege de warmte en de vermoeidheid. Ik was tenslotte ook al 13 dagen onderweg en had inmiddels 1.350km op de teller met een gemiddelde van 104km per dag.
Aan een toevallige voorbijganger vraag ik informatie voor slaapgelegenheid. Hij verwijst mij naar huisnummer 39 waar het “Accueil Des Pelerins” gevestigd is. Nog voor ik daar toekom vraagt een dame die voor het huisnummer 37 staat of ik slaapgelegenheid zoek, want die heeft ze wel en ze wijst achter zich … nummer 37 dus. Ik knik van “ja” en ben allang content dat ik voor deze avond zo snel een bed vind. Mijn pijp is uit. Ik krijg twee glazen verfrissend water met muntsiroop en ik word naar mijn slaapkamer geloodst. Als pelgrim ben je gauw tevreden met de accommodatie van het huis waar je mag overnachten. Het is niet altijd zoals thuis! Hier is de douche en het toilet buiten op het balkon van de eerste verdieping geïnstalleerd. Bij een temperatuur van 35° buiten is dat geen probleem! Ik neem een verfrissende douche en ga nadien op aanraden van de vrouw des huizes eten bij restaurant Dédé. Niet al te duur voor heel veel lekkers (de “menu pelerin”) met een fris pintje erbij. Toen ik later rustig mijn verslagje aan het schrijven was kreeg ik telefoon van Bart en daarna van Wouter. Zij hebben mij kunnen overhalen om een dagje rust te nemen en eigenlijk was dat na 13 dagen echt welgekomen. Wouter kon mij overtuigen dat, wanneer ik op zaterdagmorgen op tijd zou vertrekken, ik zonder problemen de Ibenta (Pyreneeën) zou kunnen overrijden en Puenta la Reine zou halen. Ik zag daar heimelijk nogal tegenop door de vele verhalen die ik hierover gehoord had van fietsers die de tocht al eens volbracht hadden. Diezelfde avond heb ik Annemie (zoals gewoonlijk) opgebeld om mijn reisverhaal van de dag te vertellen voor de website en kon ik ze geruststellen dat ik ’s anderendaags (op vrijdag) toch een rustdag zou nemen. Ik voelde me goed, zelfs bevrijd bij de beslissing een dagje rust in te lassen. Op de website wordt het zó verwoord : 10/05/2012 Vanavond - met 97 km in de benen - aangekomen in Saint-Jean-Pied-de-Port na een zeer mooie (klein Zwitserland) rit maar wel de zwaarste tot nu toe. Veel klimmen, zeer warm (33°) en tegenwind. En ja, ik ben onderweg afgestapt op een te steil stuk en 1,5 km naast mijn fiets gaan lopen. De 30 kg bagage die ik meesleur op mijn fiets maakte dat ik het evenwicht van mijn fiets niet meer kon beheersen bij een snelheid van amper 6 km/u. Ik heb dus voor veiligheid gekozen. Ik heb vandaag bijna 7 liter water gedronken. Mensen vullen met plezier mijn drinkbus onderweg met fris kraantjeswater. En dat smaakt! Ik ben moe nu maar ik voel me mentaal sterk om morgen de oversteek van de Pyreneeën te maken. De laatste 800 km van de camino fiets ik dan verder op Spaanse bodem. Van de mensen hier van "la maison d'accueil des pèlerins" kreeg ik de goede raad om morgen zeer vroeg te vertrekken want het zal weer heet worden en ik moet 22 km ononderbroken klimmen....Ik ga zéér vroeg slapen en wens mezelf bon courage voor morgen. 11/05/2012 Gisteren avond heb ik mezelf moeten overtuigen dat ik na 1400 km in 13 dagen wel toe ben aan een verdiende dag rust. De vermoeidheid zit te diep in mijn lijf en om de bergpas over te geraken moet ik mijn conditie terug wat opkrikken.
Vrijdag 11 mei
Rustdag
Dat de rustdag nodig was had ik ‘s morgens wel begrepen. Ik was om 21u onder de lakens gekropen en heb in één ruk tot 8.45u geslapen. En of dat deugd gedaan heeft? Het ontbijt was niet veel soeps, echt op zijn frans met een stukje stokbrood met confituur maar wel lekkere koffie. Eigenlijk zag ik er behoorlijk tegenop om een hele dag te niksen want de dag duurt dan enorm lang. Bij het verlaten van de woning zag ik aan de overkant een fiets staan, geladen met fietszakken. Dat leek me duidelijk van iemand die ook richting Santiago fietste. Merkwaardig was dat op de fiets een stikker gekleefd was met de naam “Frans Mintjens” van Kapellen. Het kon niet anders of dat moest iemand van mijn streek zijn ! De man opgezocht, aan de babbel geraakt en samen ergens een tas koffie gaan drinken. Zijn naam was Dirk Cooreman uit Kalmthout en hij was inderdaad eveneens op weg naar Santiago. Ik kan niet echt genieten van al het moois wat ik zie terwijl ik ronddool door de straten van Saint Jean. Ik voel me alleen en ook een beetje onwennig, zo te voet na al die dagen op de fiets. Soms schiet het door me heen dat ik beter was doorgereden i.p.v. een rustdag te nemen. Maar dan bedenk ik me dat het met de warmte van vandaag wel weer bijzonder zwaar zou geweest zijn. Later op de dag maak ik kennis met een Canadees, ene “Michel Noel”. Hij staat op het punt de tocht te voet aan te vatten vanuit Saint Jean. Ik herken de opgebouwde spanning, de verwachting en de onzekerheid die hij uitstraalt, met bovendien een extra bezorgdheid omdat hij oog moet hebben voor zijn medicatie. Alvorens te gaan slapen regelde ik nog één en ander voor de volgende dag met “Adine”, zoals de vrouw des huizes bleek te heten. Zij maakte van de gelegenheid gebruik om haar verhaal te vertellen. Deze tachtig jarige Baskisch vrouw schetste haar leven van miserie en ontgoochelingen als een sneltrein. Ik merkte dat het haar deugd deed dat ik naar haar verhaal wilde blijven luisteren. Ik had er het zelfde gevoel bij als toen ik zo aandachtig luisterde naar mevrouw Brimaud in Valence. Alvorens te gaan slapen gaf Adine mij nog de goede raad om zeker op tijd op te staan en ten laatste om 7.45u te vertrekken.
In website-taal : Dat heb ik vandaag dus gedaan: rondslenteren in dit mooie stadje en de pelgrimssfeer opsnuiven, mailtjes beantwoorden, lekker eten en rusten. Ook een fietser uit Kalmthout ontmoet en ervaringen uitgewisseld bij een tas koffie. Het geeft me een fijn gevoel te weten dat er zoveel mensen mij op mijn tocht volgen en zo mee op mijn pedalen duwen. Dank je wel allemaal voor jullie supportl! Ook onderweg supporteren wildvreemde mensen voor mij en ik krijg hun verhalen zomaar cadeau; echt een fijne ervaring!
Zaterdag 12 mei
Saint Jean Pied de Port – Puente la Reine 102km
Minder goed geslapen deze nacht. De rit over de “Ibaneta” maakt me zenuwachtig. Vandaag zal ik Frankrijk verlaten en aan de laatste 880km beginnen. Ik heb me voorgenomen om op zaterdag 19 mei in Santiago toe te komen, dat maakt dat ik nog iedere dag gemiddeld 110km moet rijden om mijn doel - in 8 dagen dus - te bereiken. Om 6.30u opgestaan en mijn materiaal dankzij de verworven routine vlotjes ingepakt. Na een stevig ontbijt kon ik inderdaad om 7.45u vertrekken. Eerst naar de bakker en dan begon ik aan de klim van 28km met 7% tot 9% naar een hoogte van 1.057m. Het weer viel best mee, nogal bewolkt, op sommige plaatsen mistig en fris. Ideaal om deze klim aan te vatten. Om de 3 à 4km hield ik halt om te drinken en even uit te blazen. De 30kg op de fiets lieten zich wel voelen. Na een 5 tal km zat ik in het juiste ritme en kon ik op een rustig tempo naar boven fietsen. Om 10.45u ben ik, goed nat van het zweten, boven op de top en het geeft me een enorm goed gevoel dat ik dit bereikt heb. Een boost van zelfvertrouwen voor de volgende zware ritten doorstroomt me. Gedurende de vorige twee weken heeft deze bergpas me onderhuids beziggehouden en worstelde ik met de vraag of ik die wel goed zou verteren. Héwel : yes ! Gelukkig dat ik de zaterdag gekozen had voor deze beklimming. Er viel geen vrachtwagen op de weg te bespeuren en buiten een drietal auto’s was het volkomen veilig fietsen. Boven was het wel erg koud want de zon scheen nog steeds niet. Om naar Roncevalles te rijden, een afdaling van 1.5km en 160m lager, trok ik mijn regenjas aan tegen de koude. In Roncevalles kon ik mijn drinkbus en reservefles van 1 liter terug vullen met fris water. Aan de refugio van Roncevalles hoorde ik “Bonne Camino” naar mij roepen. Het waren drie fietsers in blauw sportpak die mij op de klim waren voorbij geflitst en mij nu succes wensten met mijn tocht. Dat was wederzijds natuurlijk en het gaf een gevoel van verbondenheid. Omdat de hemel opeens open trok en het snel heel warm werd moest ik geregeld mijn regen-jas uit doen in de klimmetjes en weer aantrekken voor de afdalingen want die bleven nog erg koud aanvoelen. Geregeld passeerde ik de drie blauwe fietsers of staken zij mij voorbij, en dan weer andersom. Dan rijd ik een tweetal uurtjes helemaal alleen, vervuld door de omgeving, door het mooie dal van Rio Erro richting Campenas. Op zeker ogenblik zie ik de drie blauwe fietsers terug die
gezellig aan het picknicken zijn aan een stenen tafel. Uitnodigend roepen ze ”Bonne Camino” en ik ben dan naar hen toegereden. Met wat Frans en Engels tracht ik me verstaanbaar te maken – ik was overtuigd dat het Italianen waren - tot ik plots op hun koersbroeken de Nederlandstalige tekst “Metaaldraaierij Dondorff” lees . Ze blijken drie Nederlandse Europarijders te zijn, afkomstig uit Groningen. Zij zijn op woensdag 25 april vertrokken en ook op weg naar Santiago. Deze ontmoeting is duidelijk net zo deugddoend voor Hans, Wim en Tinus als voor mij. Niet wetende dat we mekaar nog enkele malen zullen ontmoeten wens ik het trio nog een veilige en aangename fietsreis en vervolg mijn weg. De ganse rit doorheen het dal van Rio Erro ben ik mij uitermate bewust geweest van de prachtige natuur. Ik genoot echt van het fietsen op de kronkelende wegen en tussen de oprijzende rotsformaties. Dit had ik nooit eerder gezien. Even halt houden om naar de natuur te luisteren, dat heb ik daar onderweg geleerd. De vogels, de wind en het kabbelend riviertje met de watervalletjes … het zal me altijd bijblijven ! Na 102 km kwam ik aan in het stadje “Puenta la Reine”, gekend om zijn beroemde 900 jaar oude stenen boogbrug over de Rio Arga. Na wat zoekend te hebben rondgereden kom ik aan de “auberge de pelerin” en laat ik me inschrijven voor één overnachting. Mijn fiets kan veilig gestald worden en ik neem het noodzakelijkste mee naar de slaapzaal. Daar ontwaar ik de blauwe garde Hans, Wim en Tinus weer die ook een overnachting hebben geboekt. We spreken af om na het douchen samen de stad te verkennen en daarna te gaan eten. Het wordt een gezellig samenzijn en iedereen vertelt zijn camino ervaring tot vandaag. (1.890hgmt)
Zò stond het op de website : De bergrit vandaag is super verlopen en mijn conditie zat goed; op een klein verzetje en in een vast ritme ben ik over de bergpas geraakt. De top van de Ibaneta - het hoogste punt van mijn tocht - heb ik bereikt in 2u53 en daar ben ik best tevreden mee. Gelukkig bleef de zon achter de wolken en klom de temperatuur niet hoger dan 20°. Een zweepslag van de hitte heb ik vandaag niet gehad. Onderweg 'n praatje gemaakt met 3 mountainbikers die ook de camino rijden en gedacht dat het Italianen waren, maar het bleken Nederlanders uit Groningen te zijn. Vanavond deze gasten ontmoet in de refugio in Puenta la Reina waar ik ook ga overnachten. Ik ben vandaag weeral 102 km dichter bij mijn einddoel geraakt!
Zondag 13 mei
Puenta la Reine – Najera
101km
Deze week slaap ik zoveel mogelijk in refugios; dat maakt dat ik de nacht doorbreng op slaapzalen met nogal wat medeslapers, vandaag een 20 tal personen. Een snurker naast mij heeft mij en vele anderen deze nacht wakker gehouden. Om 5.15u worden de eerste pelgrims wakker en beginnen dan volop in te pakken om daarna te vertrekken. Het zijn vooral de wandelaars die zo vroeg opstaan. Dat brengt mee dat je als fietser ook uit de veren moet want met al het gekraak en geritsel van plastieken zakken en zo doe je geen oog meer dicht. De blauwe garde en ik zijn dan ook opgestaan en na de was en de plas vertrokken. We zijn eerst samen in het stadje bij een bakker ons ontbijt gaan nuttigen en hebben onze voorraad gekocht voor de rest van de dag. In Spanje zijn er veel meer voorzieningen voor de pelgrim dan in Frankrijk. We zijn dan samen doorgereden en hebben wat later elkaar goede reis gewenst. We wisten niet of we mekaar nog ooit zouden terug zien. Dat het vandaag zwaar zou worden had ik in het boekje van C.Sweerman gelezen. Constant klimmen tussen de 5 en de 9% maar gelukkig toch ook de afdalingen. Dit is een totaal ander parcours dan in Frankrijk en het valt voor mij veel zwaarder uit. Het begon al 500 meter na het verlaten van de refugio. Niet opgewarmd kreeg ik een klim van 2.5km aan 5% tot 7% voor de wielen geschoven, die maar niet wou eindigen. Ik voelde me toen ellendig en dan vliegt er van alles door je hoofd. Na een tiental kilometers geraakte ik toch in mijn ritme, alleen bleef de wind nog te sterk op kop. Richting Santiago is er vooral westenwind en daar kan je dus niet tussenuit. Wanneer ik in Estella de stad buiten rij vliegt mijn ketting er af door het te snel schakelen van het grote naar het kleine kamwiel. Met plastieken handschoenen en een schroevendraaier leg ik de ketting er terug op en op dat ogenblik hoor ik achter mij een wagen stoppen. “Hedde probleime menier?” hoor ik iemand vragen. De chauffeur van een volgwagen van een toeristen-wielerploeg uit Harelbeke wil me komen helpen. De naam GMAN op mijn outfit is hem niet ontgaan en daarom stopt hij voor mij, ik kan in zijn ogen alleen maar een Belg zijn. Wat later, richting Los Arcos, zag ik in de verte het trio van de blauwe garde aan de kant van de weg. Tinus had zijn wiel stuk gereden en daar het zondag was waren de fietsenmakers allemaal gesloten en onbereikbaar. De blauwe garde moest wachten tot maandag om te
worden voortgeholpen en ik kon de jongens alleen maar het allerbeste toewensen en mijn weg vervolgen. In de stad Logrono liep ik op een bepaald moment vast. De gps stuurde mij recht op de autostrade af waar ik niet over of onder kon. Achter mij hadden een stel Spanjaarden mij de verkeerde kant op zien rijden en ze riepen mij terug om me op het juiste pad te zetten. Het gebeurt geregeld dat de wegen niet meer overeen komen met de gegevens van het Sweerman boekje. De gps is dan normaal wel een goede referentie om terug op het goede spoor te komen, maar die liet het toen óók net even afweten… Op dat moment heb ik nog dertig kilometers met nog veel klimwerk voor de wielen om mijn doel te bereiken. Uiteindelijk bereik ik om 17.00u de refugio van Najera waar ik als enige fietser kan overnachten. Honderd pelgrims kunnen hier overnachten in één zaal met vijftig stapelbedden ! Ik heb geluk want ik ben de laatste die er bij kan. Een pelgrim die mij Frans hoort spreken stapt naar me toe en komt zich voorstellen. Hij is priester, uit Poitiers, 34 jaar en nodigt mij uit om mee eucharistie te vieren in het kerkje van de Kapucijnen op 200 meter van de refuge. Ik ben op zijn uitnodiging ingegaan en na het douchen en wassen van mijn kledij ben ik naar de viering geweest. Ik heb als pelgrim mijn zondagsplicht in een zeer speciale en serene sfeer beleefd. Later op de avond kwam die zelfde priester in het restaurant bij mij aan tafel aanschuiven voor een “menu pelerin” en er volgde een deugddoende babbel. (1.893 hgtm)
Voor de website-lezers : Ik ben nu 16 dagen onderweg en ik heb vandaag 101 km afgelegd met 1894 hoogtemeters. Het blijven deze week nog zware ritten met nog veel langdurende beklimmingen (vandaag van 5% tot 7%). Elke inspanning wordt hier wel beloond met zeer mooie vergezichten. Af en toe strookt de uitgestippelde route die ik volg (Sweerman) niet meer met de huidige verkeerssituatie en is het opletten om bv niet op de autostrade terecht te komen. In de buurt van de steden is het geen probleem om de draad weer op te pikken want een Spanjaard kent de caminoweg als je hem er naar vraagt. Onderweg ontmoet ik nog regelmatig fietsers op de camino maar zij doen meestal kortere ritten. Mijn fiets en gps blijven in goede conditie; van mijn zadelpijn geraak ik niet af dus die breng ik als souvenir mee naar huis. Vannacht slaap ik in de refugio van Najera maar eerst ga ik nog op zoek naar een lekker pelgrimmenu. Hopelijk slaap ik vannacht hier beter want vorige nacht ben ik uit mijn slaap gehouden door een snurker!
Maandag 14 mei
Najera – Villagonzalo
127km
Ondanks 100 man op de slaapzaal heb ik een ongelooflijk goede nachtrust gehad. Eén van de weinige nachten dat ik echt heb kunnen doorslapen en geen snurkers gehoord heb! Om 5.50u zijn de eerste wandelaars zich al aan het klaar maken en dit is dan het signaal om zelf ook uit je bed te komen. Ik heb ondertussen de blindelingse routine om alles in volgorde in te pakken en te controleren of ik niets achterlaat. Om 6.15u zit ik op de fiets en rij ik naar het restaurantje waar ik gisterenavond heb gegeten om er nu mijn picknick en ontbijt met warme koffie te genieten. Om 7.00u verliet ik Najera met als doel vandaag Burgos te bereiken, 121km verder. Het was prachtig weer en met de zon in de rug zag ik hoe mijn schaduw zich ver voor mij uitstrekte. In Cardensas nam ik even halt om een foto te nemen toen plots van op de linkerkant van de weg een wilde hond op mij kwam aangestormd. Ik schrok me dood, de haren recht op mijn armen van het verschieten. Gelukkig lag de hond aan een ketting die juist lang genoeg was om zijn territorium te bewaken. Bij die gelegenheid heb ik gebruik gemaakt van een toestelletje – van mijn buurvrouw Roos geleend - dat zeer hoge tonen maakt waar honden niet tegen kunnen. Terwijl de hond een hels kabaal stond te maken duwde ik op het knopje van het toestel. En jawel, het lukte en kermend kroop het beest op zijn buik naar zijn hok. Oef ! Ik zette mijn weg verder over Sto. Domingo de la Calzada tot Leiva waar ik even halt hield om dringend drinkwater te vragen omdat mijn voorraad op was. Verder onderweg in Tormantos ontmoet ik twee Nederlanders uit Deurne(NL) die op terugweg zijn vanuit Santiago naar Nederland. Beide mannen hebben (net als ik !) veel last van zadelpijn - waar je eigenlijk weinig aan kan doen, alleen maar ondergaan ! Buiten Tormantos begint de provincie “Burgos” en rij ik 14km over slechte weg richting Belorado. Gelukkig kan ik door het stadje rijden en kan ik op de markt mijn dagelijkse inkopen doen. Ik ontmoet daar Ilse en Lieven die afkomstig zijn van Merksem en Brasschaat maar die in Genève werken. Ook zij zijn onderweg naar Santiago met de fiets. Ik rij een 5 tal km op de gevaarlijke N120 tot Tosantos om dan rechts weg te rijden richting Villanasur en Villalmondar. Een mooie en rustige weg met een matige klim van 4% tot 5%, met prachtige uitzichten over het dal. In Santovenia de Oca maakte ik kennis met een Spaanse pelgrim met de MTB. We fietsten een stukje samen richting oversteek van de N120. Daar zijn we dan iets gaan drinken aan een truckersrestaurant. Het werd een moeilijk gesprek want hij verstond geen Frans of Engels en ik geen Spaans. Wederzijds goede reis gewenst ben ik verder gefietst richting Burgos.
Met nog een dikke 20 km en enkele klimmetjes in Arlanzon van 700m met 8% tot 14% schatte ik nog een goed uurtje te zullen fietsen. Toen reed ik Burgos binnen door een prachtig park en arriveerde in de stad langs de “Rio Arlanzon”. Ik fiets tot achter de kathedraal naar de refugio om eerst mijn stempel te vragen en vervolgens overnachting te regelen. Dat sloeg tegen want de refugio was volzet. Ik mocht wel mijn fiets daar ter plaatse laten staan en overnachten 500 meter verder in het sporthotel. Aangezien ik mijn fiets en bagage echter niet wou achterlaten ben ik verder gereden tot Villagonzalo. De verantwoordelijke van de refugio had namelijk informatie ingewonnen en bevestigd gekregen dat ik terecht kon in “Hotel Arturo”, een 6 km verder. Het was 7 dagen geleden dat ik nog eens kon genieten van een heerlijk bad! Zalig… Ik zag Santiago alsmaar dichter bij komen. En ik genoot van het besef dat het geregeld contact met het thuisfont me gaande hield, en me de zekerheid gaf dat ik niet alleen was onderweg. Ik voelde me goed…
De website-story : Vandaag ben ik al 17 dagen onderweg. Na een goede nachtrust (niet gestoord door andermans gesnurk en ook mezelf niet wakker gesnurkt) vol frisse moed aan mijn 16de etappe begonnen. In totaal 126 km gefietst met 1704 hoogtemeters en 9 u onderweg geweest tot in Villagonzalo-Pedernales, een dorpje op 6 km voorbij de stad Burgos. Ik logeer in een hotelletje hier want in Burgos heb ik geen overnachtingsplek kunnen vinden. Vandaag reed ik een van de allermooiste ritten tot nu toe: wat kan de natuur prachtig zijn! En de meeste dorpjes die ik doorkruis hebben een schoonheid door eenvoud. De zon heeft gebrand op mijn vel hoewel het niet eens meer dan 21° is geweest. Op de camino weer interessante ontmoetingen gehad en ook de vraag gekregen hoeveel pk ik in de benen heb om mijn stootwagen met zoveel bagage aan zo'n snel tempo voort te trappen. Intussen wordt mijn planning om zaterdag in Compostela aan te komen - bij leven en welzijn - meer en meer realiteit.
Dinsdag 15 mei
Villagonzalo – Reliegos
165km
Vandaag vroeg uit de veren (6.00u) en aangezien het restaurant om 6 uur niet open zou zijn had ik gisterenavond een afspraak gemaakt met de nachtwaker om mijn ontbijt klaar te zetten aan de receptie. Ik zou vandaag trachten zo ver mogelijk te rijden en als doel had ik Shahagun voor ogen. Een 130km zou haalbaar moeten zijn omdat het parcours en de hellingen volgens het routeboek niet al te zwaar lijken. Om 11.00u kwam ik door Fromista en had ik al 70km op de teller. Het gaf me een goed gevoel zo snel te kunnen rijden. Alles zat wel mee, bijna geen wind en tamelijk vlakke wegen. Sahagun zou zonder tegenslagen moeten lukken, maar eerst toch prioriteit voor inkopen in de nabijgelegen supermarkt en even eten alvorens door te rijden. Het liep vandaag allemaal van een leien dakje en ik kwam om 15.30u aan in Sahagun. Ik vond het te vroeg om op dat uur al een refugio te gaan opzoeken, dus besloot ik om nog een 30tal km verder te rijden, wat naar mijn gevoel op dat moment best haalbaar moest zijn. Om klokslag 17.00u kwam ik inderdaad aan de refugio van Reliegos aan. Er was geen plaats meer om in bedden te slapen. Maar van de verantwoordelijke mocht ik mij installeren in een stapelruimte voor matrassen. Mijn fiets mocht in dezelfde ruimte blijven staan. Dat was toch wel een geruststelling want buiten was er geen fietsenstalling. Ik koos uit de stapel matrassen één matras waarop ik mijn slaapzak neerlegde. Na een heerlijke douche ben ik daarna in een nabijgelegen restaurant een “menu pelerino” gaan eten.
Een greep uit wat er op de website stond : (…) Hier in het dorpje Reliegos heb ik van de uitbater in de refugio een VIP-onderkomen gekregen (volledig aparte ruimte) omdat hij versteld stond van mijn afgelegde kilometers van vandaag. Ik ga hier nog op zoek naar een menu peregrino want er moeten dringend kolen op het vuur worden gegooid.
Woensdag 16 mei
Reliegos - Foncebadon
126km
Deze morgen om 5.30u wakker. Pelgrims te voet zijn gisterenavond laat nog in dezelfde ruimte komen slapen maar waren deze morgen vroeg wakker om tijdig te vertrekken. Er blijft me dan niets anders over dan zelf ook op te staan want slapen zal toch niet meer lukken. Met een onuitgeslapen gevoel begin ik mijn gerief in te pakken en de fiets rijklaar te maken. Het is ondertussen 6.45u en buiten begint het stilaan licht te worden. Een banaan en een stuk ciabatta kunnen mijn honger stillen. Om 7.00u vertrek ik richting Leon in de hoop, ondanks de vroege morgen, toch snel ergens een bakker te vinden. Maar op dit uur in de morgen blijkt dat een illusie. Dertig kilometer verder heb ik nog altijd geen voedingswinkel gevonden die open is. De wegen zijn nog vlak tot Leon, dus spring ik wat zuinig om met mijn energieverbruik en rij ik niet overdreven snel. Het wordt 8.30u en in volle spits rij ik de Stad Leon binnen. Autoverkeer zoals we het thuis ook kennen maar geen fietspad en het is dus goed uitkijken geblazen. Iets buiten Leon viel me naast een school van Don Bosco het zogenaamde “Caf Bosco” op. De deur stond open en er brandde licht binnen, dus ben ik er gewoon een kijkje gaan nemen. Hier kon ik mijn honger stillen en wat voorraad voor de dag kopen aan een zeer schappelijke prijs. In Mozondiga kwam ik 2 koppels Nederlandse pelgrims tegen. Een kort babbeltje was leuk - meer moet dat ook niet zijn, en het geeft toch steeds een warm gevoel als vreemde mensen naar mekaar luisteren. In Villar de Mazzarife kon ik nog wat water vragen in de refugio en iets verder in een supermarktje heb ik nog wat fruit gekocht. Ik fietste verder over Hospital de Orbigo richting Asorga. Vanaf Asorga, dat op 870m hoogte ligt, was het 26 km omhoog tot Foncebadon op 1.425m. Prachtige vergezichten en langzaam klimmen tussen de 5% en 7%. In de refugio van Foncebadon kan ik gelukkig nog terecht voor een overnachting. Ik heb alle meeval want ik heb het laatste bed. Het geeft toch iedere keer een rustgevend gevoel wanneer je een slaapgelegenheid kan vinden en wat kan eten om energie op te doen voor de volgende dag. Rond 19.00u krijg ik een sms van Monique Eelen en Raoul Denoël. Zij zijn onderweg met de auto naar Portugal en zouden (dat was op voorhand afgesproken) onderweg het teveel van mijn bagage meenemen. Dat sms-je is dan ook om af te spreken waar we mekaar morgen kunnen ontmoeten. Na mijn tocht voor morgen te hebben voorbereid kruip ik rond 21.00u onder de wol.
Interessante toelichtingen die op de website verschenen : (…) Ik ben tot in Foncebadon geraakt waar ik in de albergue voor pelgrims overnacht. Morgen zal ik naar de top verder klimmen (10% - 1505 m) om daar op het hoogste punt onder het kruis - zoals de vele pelgrims - mijn meegebrachte steentjes achter te laten. Het is een symbolische daad die elke pelgrim anders invult vanuit zijn persoonlijk verleden. Rond Astorga heb ik ongelooflijk veel ooievaars gezien. Ik denk dat ze hier hun winterverblijfplaats hebben. In de schilderachtige dorpjes ook tekenen van armoede gemerkt: bewoonde huizen in erbarmelijke staat... Pelgrims die in een refugio willen overnachten moeten kunnen bewijzen dat ze de tocht werkelijk afgelegd hebben. Daarom moet je stempels verzamelen in je stempelboekje van het Compostelagenootschap. Die stempels moet je gaan vragen in het gemeentehuis, cultureel centrum, pastorij, refugio,.... Bij aankomst in Compostela zal ook dit boekje nodig zijn om je pelgrimsoorkonde te verkrijgen. Langs de camino in Spanje vind je regelmatig refugios omdat hier zoveel wandelaars passeren die na hun dagtocht onderdak moeten vinden.
Donderdag 17 mei
Foncebadon – Triacastella
107km
Na een rustige nacht ben ik om 6.00u met de wandelaars opgestaan. Het beloofde weer een prachtige dag te worden en na een stevig ontbijt in de refugio kon ik om 7.30u de fiets op. Gelukkig is het nog niet te warm want de eerste 2.5km naar de Cruz De Ferro op 1.500 hoogtemeters is klimmen tegen 10%. Ik voel me, hoewel het nog hinderlijk koud is, na 500 meter al behoorlijk opgewarmd. Een daling van 2.5km naar Manjarin om op adem te komen om vervolgens terug te klimmen (10% tot 12%) voor de Irago-pas tot op 1.510m hoogte. De panoramazichten zijn ongelooflijk mooi hier bij de opkomende zon. Je komt als het ware telkens in nieuwe schilderijen terecht, de natuur oogt in deze periode nog fris groen. Ik vervolg mijn weg richting Ponferrada dat op 540 hoogtemeter ligt dus is het zowat 1000 hoogtemeters dalen over een goede 20 km. Het is uitkijken geblazen want de weg is gevaarlijk. Ik moet een tiental haarspeldbochten nemen waar het asfalt er korrelig en dus verraderlijk bij ligt. De fiets goed onder controle houden is de boodschap en zeker niet te snel afdalen en pompend remmen. Verder rijden tot Cacabelos op een erg vlakke weg om dan langzaam te beginnen klimmen richting Cebreiro dat op 1.310m hoogte ligt. In Villafranca del Biezo heb ik om 11.00u afgesproken met Monique en Raoul. Zij laden mijn tent en matras in hun auto en dat maakt mijn fiets 3 kg lichter aan gewicht. Na nog een babbel van 45 minuten nemen we afscheid en rijden we ieder onze eigen weg verder. De rit naar de Sebriero was 33km lang en eentonig en het bleef klimmen zonder maar één vlak stukje om op adem te komen. Het zwaarste stuk klim lag tussen Pedrafida en de Sebreiro en liep over 2.5 km van 9% tot 10%. Tussen deze twee plaatsen was de natuur weer ongelooflijk mooi met prachtige panorama’s. Op de top heb ik even halt gehouden om een stempel te halen in de refugio. Na nog twee korte maar hevige klimmetjes kon ik aan de 12 km lange afdaling beginnen tot in Tricastella. Deze weg leende zich erg goed om snel af te dalen. Tegen een snelheid van soms 85 km per uur kon ik naar beneden zoeven, een heerlijk gevoel ! In Tricastella ben ik in de refugio blijven overnachten. Ruim en proper zoals al de vorige refugios. Mijn fiets kon veilig worden gestald in de garage waardoor ik me weeral op mijn gemak voelde … De refugio was voorzien van een keuken zodat je zelf eten kon klaar maken. Op de hoek naast de refugio was er een supermarkt waar ik mijn inkopen kon doen voor de avond zelf en voor de volgende dag. Geen menu pelerino vandaag maar een frans brood met 150gr saucisse, 2 blikjes bier en 4 potjes yoghurt. Een pelgrim heeft niet veel nodig om zich goed te voelen met wat hij gaat eten !
Vrijdag 18 mei
Triacastella – Arzua
103km
Ik heb een zwaar vermoeden dat ik deze nacht heb gesnurkt ! Ik heb het zelf niet gehoord, maar de dame die in het bed naast mij sliep heeft me op zeker ogenblik wakker geschud, heeft stilletjes iets gebrabbeld, en is terug in bed gekropen. Ik kan geen enkele andere reden verzinnen waarom ze dit zou gedaan hebben… Om 8.00u zat ik al gepakt en gezakt op de fiets, in een miezerige regen, en dus moest ik mijn regenponcho aandoen. Nu is het wel zo dat bij het klimmen de regen niet erg voelbaar is maar in het afdalen lijkt het alsof je in een regenvlaag aan het fietsen bent, en dan is die poncho een heel goed gerief. Gelukkig dat ik gisteren al de Sebreiro heb bedwongen anders had ik dat avontuur vandaag in de regen en de mist moeten doen. In Samos ga ik een koffietje drinken om mij wat op te warmen – het is erg koud - en wanneer ik terug vertrek is de regen over en komt de zon al een beetje piepen. Dat geeft me een opgewekt gevoel, wetende ik voor vandaag nog zo’n 140 km moet afleggen en vooral dat, als alles vlotjes verloopt, ik normaal morgen in Santiago zal aankomen. Wat ik gisteren aan eten had voorzien voor vandaag had ik allemaal al op na 20km fietsen. In Sarria moest ik dus uitkijken om weer wat inkopen te doen. Een bakker en een fruitwinkel vinden in de drukke winkelstraat was geen probleem. Hier ontmoette ik een 80 jarige dame die met haar dochter te voet op weg was naar Santiago. Gelukkig kon ze Frans spreken en dus had ik geen probleem om met haar te converseren. Even buiten de stad Sarria begon het weer terug sterk te klimmen. Wie dacht dat het hier al voorbij was had het goed mis. Het is nog daar nog echt sterk klimmen tot je in Santiago aankomt, alleen ben je ervan doordrongen dat het resterend aantal kilometers nu echt alsmaar mindert ! Aan een klein bedrijfje met garage juist buiten Portemarin kon ik mijn drinkbussen laten vullen. Terwijl ik in die garage stond te wachten hoorde ik buiten , nogal luid gesproken : “Amai, die velo is ook goed geladen”. Meteen stapte ik buiten en riep “da’s de mijne!”. Het bleken drie fietsers te zijn, afkomstig van Gent, en die ook op weg waren naar Santiago. Na een korte babbel zijn we samen vertrokken, maar aangezien zij minder bagage hadden waren ze veel sneller weg dan ik. Maar telkens wanneer zij hun rustpauzes namen haalde ik ze
weer in. In Legonde hebben we samen onze middagpauze genomen en lunchten we op een terrasje juist tegenover de refugio waar we ook onze stempel konden halen. Na deze gezellige ontmoeting scheiden onze wegen en rijden we ieder op ons eigen tempo richting Arzua, langs tientallen wandelaars op de weg. De verleiding is soms groot om de verkorte wegen te nemen om je doel te bereiken, maar dan komt het gevoel dat je oneerlijk zou zijn tegenover je zelf en kies je toch voor de veel moeilijkere weg van de pelgrim. Die moeilijkheden zitten hem vooral in de soms korte maar zware beklimmingen van 7% tot 9 en 10%. Het gewicht op de fiets maakt het dan nog zwaarder maar daar heb ik zelf bewust voor gekozen… In Melide verlaat ik de hoofdweg en volg ik de rustige weg door een bosrijke omgeving met afwisselende heuvelachtige landschappen. Ik ben nogmaals een geluksvogel want ik heb weer het laatste bedje. De refugio is proper en ik kan mijn fiets weer veilig stallen. De douches geven alleen koud water maar ik verbijt de kou om het zweet van mijn lijf te spoelen. Deze avond zit ik aan tafel met een Nederlandse pelgrim - Ingrid Wesseling heet ze - die alles heeft achtergelaten en nu met haar echtgenoot in Frankrijk woont. Het luisteren naar elkaar’s verhaal van “het op weg zijn” is deugddoend.
Het verslag op de website : Vandaag vrijdag 18 mei ben ik 3 weken onderweg. Tijdens de zeer zware dagrit van 103,5 km heb ik 2062 hoogtemeters overwonnen..... er was weer veel klimwerk te doen. Tijdens de voormiddag, in de motregen, puffend en zwetend bergop getrapt....daarna bergafwaarts gebold bibberend van de kou door nattigheid en afkoeling. Droge en warme kleding onderweg moeten aantrekken. Een stuk van de rit samen gefietst met 3 Gentenaren (+20 jaar jonger dan ik) en samen gepicknickt en ervaringen uitgewisseld. Zij waren vorige week woensdag vertrokken vanuit Saint-Jean-Pied-de-Port; ik ben daar zaterdag vertrokken. Vanavond gestopt in Arzua om in de albergue te overnachten. Morgen nog 50 km af te leggen om mijn doel te bereiken! Als alles meezit morgen, kom ik zoals gepland aan in Santiago de Compostela! Seffens al naar bed (21u20) want ik wil morgen op tijd vertrekken! Opmerkelijk dat tijdens mijn doortocht van Spanje ik alle dagen de koekoek heb gehoord!
Zaterdag 19 mei
Arzua – Santiago
50km
Wat een zalig gevoel te weten dat ik vandaag in Santiago zal toekomen. Ik voel me ontspannen, rustig en toch gedreven en maak bijna plechtig meer tijd om alles in te pakken en te vertrekken. Het overschot aan eten van gisteren is voldoende voor mijn ontbijt van deze morgen. Ik vertrek zoals gisteren in de regen en de kou. Ik had het mij anders voorgesteld maar met Santiago in het vooruitzicht is het minder erg. Het blijft klimmen en dat is zo tot in Santiago. De regen maakt het koud en minder aangenaam om te fietsen. Weer kilometers aan een stuk zonder een mens te zien. Ergens onderweg ga ik me toch even opwarmen in een café waar ik een pittige hete koffie drink. Bij de kruising van de weg AC 960 en AC 261 in Rodino staat de wegwijzer Santiago 12 km! Na nog iets meer dan een half uurtje fietsen, precies op klokslag 12.00u - de grote klok galmt effectief twaalf indrukwekkende slagen -, sta ik met de fiets op het plein voor de kathedraal van Santiago de Compostela. Op dat ogenblik vechten een aantal gevoelens om de overhand. Geluk en fierheid omdat ik er in geslaagd ben de tocht in 21 dagen af te leggen. Dankbaarheid omdat ik deze tocht heb mogen ondernemen, heb mogen genieten van de stilte, veel tijd voor mezelf heb gehad, en duwtjes in de rug van het thuisfront en van de vele vrienden heb gekregen. Opluchting omdat ik veilig ben aangekomen. Verbondenheid ook met alle mensen die ik op mijn tocht ontmoet heb, en zeker met allen die ik dag in dag uit in mijn hart meedraag… De sfeer voor de kathedraal slaagt tegen. Er is hier een mountainbike-evenement aan de gang, met heel veel decibels door de geluidsboxen. Ik was hiervoor gewaarschuwd maar de realiteit is anders : het valt me nogal rauw op de maag, eigenlijk toch ietwat ontluisterend, en het doet naar mijn gevoel afbreuk aan dit moment, mijn moment. Ik bel naar Annemie om te vertellen dat ik in Santiago ben aangekomen. Kort daarop krijg ik telefoons van Bart en Wouter en later van Kristel en Veerle. Wat een heerlijk gevoel! Ik fiets nu naar het busstation om mijn busticket te kopen zodat ik komende dinsdag naar huis kan vertrekken. Vandaar fiets ik naar Hotel Mexico waar ik een kamer voor drie overnachtingen reserveer en waar ik ook mijn fiets via transport Soetens kan laten transporteren. De hotelkamer is luxueus en comfortabel voor een pelgrim en het bad zal geen overbodige luxe zijn maar iets om alle dagen van te genieten. Om 19 uur heb ik een afspraak in de ondergrondse parking met transport Soetens om de regelingen te treffen voor het transporteren van mijn fiets naar België. Ik ontmoet daar René Annaert die net met de fiets terug komt van Finisterre. Finisterre ligt op zowat 100km van Santiago en is voor veel pelgrims het eindpunt van hun pelgrimstocht. (De naam is trouwens afkomstig van Finis Terrae, van toen men nog dacht dat dààr het einde van de wereld lag…!)
René is vrijdagavond in Compostela aangekomen na 3 weken fietsen via dezelfde route die ik volgde en hij vertrok ook op 28 april. We hebben mekaar niet ontmoet onderweg dus hebben we allebei heel wat te vertellen over ons avontuur. Met René breng ik de avond door in een Italiaans restaurant waar we uitgebreid naar mekaars belevenissen luisteren.
Op de website : Tijdens mijn laatste rit heb ik nog stevig op de pedalen moeten duwen maar met een gevoel van dankbaarheid, overwinning en voldoening ben ik om 12 u vanmiddag Compostela binnen gereden. Mijn pelgrimstocht is volbracht! Mijn eerste indrukken worden overheerst door de drukte hier in de stad: een mierenhoop van honderden mensen....pelgrims, toeristen. Ja, voor mij is dat confronterend want de rust die ik had ervaren onderweg is hier ver te zoeken. Ik vlucht voorlopig in dringende bezigheden van praktische aard: een hotelkamer boeken (niet wachten gezien de drukte ), een busticket kopen voor de terugreis, fiets en bagage klaarmaken om vanavond in te leveren bij de firma die ze bij mij thuis zal brengen. Mijn fiets kom ik de eerste dagen niet meer op....een luxe therapie voor mijn zadelpijn! Vanmiddag ook nog mijn credential (oorkonde) gaan aanvragen in de Oficina de la Pelegrimacion. Morgen ga ik mijn pelgrimstocht afsluiten tijdens de pelgrimsviering in de kathedraal en de beloofde kaarsen branden. Dinsdagmiddag stap ik hier op de bus naar huis en bij leven en welzijn ben ik woensdagnamiddag terug thuis. Ik had gekozen om deze tocht "alleen" te volbrengen en dat heeft me deugd gedaan. Ik heb kunnen fietsen in mijn eigen ritme naargelang mijn fysieke én mentale conditie.
Zondag 20 mei en maandag 21 mei in Santiago Hoogtepunt van de (zon)dag is de pelgrimsviering in de kathedraal om 12.00u . Om 10.45u zit ik al op de laatste rij op één van de laatste vrije stoelen ! Indrukwekkend hoeveel volk er naar de viering komt. De mis wordt vooraf gegaan met het inoefenen van enkele Latijnse gezangen die met het orgel begeleid worden. Op het einde van de viering wordt het grootste wierookvat van de wereld, “Botafumeiro” genaamd, aan een dikke touw, getrokken door 8 mannen, door het kruis van de kerk gezwierd. Wanneer ik na de viering de kerk verlaat merk ik dat precies op dat ogenblik Hans, Wim en Tinus met hun fiets het plein voor de kathedraal oprijden. Een blij weerzien na hun pechdag van vorige zondag. Ik breng de rest van de dag door met René Annaert, met wie ik Santiago doorkruis. De maandag heel de dag wat rondgewandeld in Santiago en wat gerust op mijn hotelkamer. De dagen duren (te) lang wanneer je naar huis verlangt…
Dinsdag 22 mei Santiago – Amberes (Antwerpen) Chaotisch vertrek vanuit het busstation omdat de juiste bussen niet aan de opgegeven perrons staan. Spaanse chauffeurs kennen Engels noch Frans en al helemaal geen Nederlands. Dus krijg je ook geen antwoord op je vragen en moet je bijna gokken om de juiste bus te nemen. Bij veel reizigers zenuwen troef. Uiteindelijk ben ik toch met een paar Nederlanders en een Belgische dame (ene Patricia) op de juiste bus beland en om 11.30u zijn we vertrokken.. We hebben samen de reis tot in Antwerpen gedaan en zijn veilig toegekomen om 17.30u. Annemie en Veerle stonden mij met Kamiel op te wachten aan het Antwerps Atheneum. Uiteraard een blij weerzien, en eenmaal thuis heb ik meer dan uitgebreid mijn verhaal verteld… dit verhaal !
Epiloog Mijn avontuur heeft nog lange tijd nagezinderd. Geregeld schoten er flarden van de tocht door mijn geest. Ik zag dan terug de prachtige natuur voor mij, zo compleet verschillend van de polderlandschappen van alle dag. Of ik herbeleefde ontmoetingen met medepelgrims, en dan vooral de gemoedelijkheid, de verbondenheid , het ongewone ook van het delen met onbekenden en toch vrijuit… Ik had ook enkele praktische zaken af te handelen. Een foto van mezelf, met de fiets op het plein van Santiago de Compostela, stuurde ik op naar mevrouw Brimaud uit Valence, zoals we hadden afgesproken. Ik ging ook op jacht naar het adres van de priester uit Poitiers, met wie ik in Najera het avondmaal genuttigd had en die me op een privé-mis vergastte. Hij had mijn e-mail adres genoteerd, met de belofte een seintje te zullen geven. Dat had ik echter nog niet ontvangen, en vermits ik van hem geen gegevens had opgeschreven, probeerde ik nu via diverse instellingen in Poitiers aan een adres te geraken. Tot op heden is me dat echter niet gelukt… Ik dacht ook regelmatig terug aan de vele uren van eenzaam fietsen, waarbij in mijn hoofd zovele gedachten voorbijkwamen. Bijvoorbeeld de grote rol die het toeval kan spelen, bij ontmoetingen om maar iets te zeggen. De keren dat ik bij een overnachting iemand ontmoette die maar al te graag zijn of haar hart luchtte. Of dat je net ergens diè - tot dan totaal onbekende - persoon net op diè plaats tegenkomt, en dat het dan nog klikt ook. Ik herinnerde me dat ik me, zo mijmerend, ergens in de buurt van Arzua langs de kant had gezet, waar ik me afvroeg : “Wat is nu de schoonste dag van mijn leven ?”. Ik kwam tot het besluit dat dat 13 mei 1973 moet zijn, de dag van mijn allereerste ontmoeting met Annemie. Nog los van wat er toen allemaal door me heen ging, is die dag het begin van de rest van mijn leven : de kinderen, de kleinkinderen, het leven dat we tot nog toe geleefd hebben - en dan op onze eigen specifieke manier, de vele vrienden en kennissen die we meekregen onderweg : dat alles zou er niet, of in elk geval compleet anders gelopen zijn als wij elkaar die dag niet ontmoet hadden. Toeval ? Ik noem het liever voorbestemming, of voorzienigheid. De verbondenheid met iedereen in mijn leven, zeker zij die kort bij mij staan, heb ik onderweg zeer sterk aangevoeld. Het alleen zijn doet nadenken. Op één of andere manier brengt het letterlijk ver van elkaar zijn de ander juist zeer dichtbij. Ik wou dat het makkelijker was om me van die verbondenheid altijd bewust te zijn, ook zonder verre afstanden. Terugkijkend zijn het toch vooral de ontroering en de dankbaarheid die beklijven. De goede afloop van het ongeval van Wim, mijn huwelijksleven, het geluk dat mij in mijn leven al is gegund geweest, zovele ontmoetingen en gebeurtenissen, alles passeerde de revue, en ik ben meerdere keren, tot schreiens toe bewogen, gestopt en langs de weg gaan zitten om te bekomen en te genieten. Ik ben een gelukkig man ! En als me de vraag gesteld wordt of ik een tweede tocht naar Santiago de Compostela zie zitten, dan zeg ik : “Dat sluit ik niet uit – in welke vorm bezien we nog wel. Misschien samen met Annemie, met de auto, stukjes zus en andere stukjes zo ? Het kan… Maar ik ben nu al een gelukkig man !”
Met dank aan Roger Gorsen: corrector