VNMI MAGAZINE januari 2012
12 1 Metallurgische Industrie Lof voor energieprestaties industrie > 4 Doorbraak overleg emissierichtlijn > 6 Wuppermann: staalspecialist boekt topjaar > 8 De werkplek: manager wars van kantoorgeur > 10 ‘Metal Valley slaat aan’ > 12 With English Summary > 2
januari 2012
Summary This issue of Dutch Metallurgical Industry contains five main articles, a foreword by the chairman, news items and an agenda.
Industry increases energy efficiency > 4
Record breaking year for steel giant in Moerdijk > 8
The Dutch government and about forty business and industry sectors – of which the metallurgical industry – have closed energy efficiency deals. The sectors have committed themselves to improve their energy efficiency by 2 % each year. The last report of 2011 shows the Dutch metallurgical industry to be more energy-efficient than other sectors. In 2010 its energy efficiency was up by 2, 3 %. It even scored a full 1 % better than the average of all businesses in the other sectors put together. NL Agency – the organisation that is responsible for implementing the energy efficiency deals on behalf of the Ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation – praises the achievement of the metallurgical industry. VNMI member Nyrstar Budel says a sustainable future is just around the corner but does warn that the industry should get more governmental support in this difficult time of transition than it is currently given.
2011 turned out to be a record breaking year for new VNMImember Wuppermann Staal Nederland (WSN) in Moerdijk. The worldwide crisis is however reason for ongoing concern, says managing director Peter Jongenburger. He is mainly worried about the turbulence in the financial world. Most clients of WSN are finding it hard to get loans and keep their stocks to a minimum. When they do restock WSN has to act quickly. Jongenburger:“Flexibility is key. One moment we are working in a four shift system, the next in a five shift system. This can be tough on our employees.”
Extra consult Industrial Emission Directive > 6 The VNMI is one of the trade organisations the Dutch Ministry of Infrastructure and Environment invited to the table for an extra consultation on the Industrial Emission Directive which will officially come into effect in 2013. The consultation is being held early 2012 and follows a complaint of VNMI and the Dutch employers’ organisations VNO-NCW and FME-CWM when the Ministry announced it wants to tighten up the new European directive. According to the business community this will cost the Dutch industry an several hundred million Euros. Furthermore the directive is meant to create a level-playing-field in Europe and this will not be the case for Dutch businesses if the government goes ahead with its proposal. The invitation for the extra consultation is a reason for the Dutch industry to be optimistic. It is a breakthrough in the negotiations, says VNO-NCW.
2
Manager Sapa Profiles prefers workshop > 10 Plant manager Gert van Bennekum (45) has been working for just over a year at Sapa Profiles in Drunen. His main task is to reorganize and optimize the aluminium factory and the work process. He prefers doing this in the factory itself instead of sitting behind a desk. “I show my face often in the workshop and talk and listen to everyone. I am a real hands on kind of guy.”
‘Drunen Metal Valley will proof to be a hit’ > 12 A five star cluster of the non-ferro metal industry with collaboration between companies, local authorities and education and knowledge centres. That is the main aim of Metal Valley by 2020. The Metal Valley Masterplan was officially launched in Drunen in 2011. Over the past few years mayor Henk Willems of Drunen (part of Municipality Heusden) has committed himself enormously to ‘his’ Metal Valley. At the launch he said: “I have spoken to many business people who are extremely enthusiastic about Metal Valley. I have also already received a number of official entrees to the park. Metal Valley will definitely strengthen the innovative powers of the metal and machine industry of the Province Brabant. Because of its high level of knowledge it will be a centre of international standing.”
2
Nederlandse Metallurgische Industrie
Voorwoord De geluiden over de nationale en internationale economische ontwikkeling zijn sinds de vorige uitgave van dit magazine somberder van toon geworden. Het CPB maakte in december bekend dat de Nederlandse economie krimpt sinds het derde kwartaal van het afgelopen jaar en dat die neergang in elk geval de eerste helft van 2012 aanhoudt. Nederland loopt daarmee vooruit op de ontwikkelingen in Europees verband. Gekoppeld aan de cijfers over een slinkende economie voorspelt het CPB een oplopend overheidstekort. In het kielzog daarvan klinken al enige weken aanzwellende geluiden over de noodzaak van extra bezuinigingsmaatregelen op de korte termijn. Alles om Nederland weer binnen de marges van het Europese begrotingsregime te brengen. Dat het economisch tij tegenzit, hebben we ook in eigen kring gevoeld. In Zeeland werd medio december het faillissement uitgesproken over ons collega VNMI-lidbedrijf Zalco, dat ten prooi viel aan een combinatie van steeds oplopende (energie)kosten en dalende afzetprijzen. De Tweede Kamerfracties van VVD, CDA en PvdA hebben naar aanleiding van dit faillissement vragen gesteld aan minister Maxime Verhagen van Economische Zaken. Hierin refereren zij onder meer aan een ongelijk speelveld binnen Europa, in dit geval waar het de transportkosten van elektriciteit betreft. Het is te hopen dat dit snel leidt tot maatregelen. Los daarvan doen wij een beroep op de Nederlandse overheid op korte termijn een pakket recessiemaatregelen voor te bereiden, dat eventueel snel ter beschikking kan worden gesteld. Dat geldt eens te meer in het licht van de groeiende onzekerheid over de situatie in Europa. In dat kader hebben wij als VNMI ook besloten de lidmaatschapsenquête te vervroegen. De uitkomsten hiervan gelden voor ons als toonaangevende indicatoren, waarop wij ons in belangrijke mate baseren in de gesprekken met de overheid. Op de korte termijn is nu vooral politieke daadkracht vereist om aan de horizon een gezond lonkend Europees perspectief te behouden. Op de langere termijn hebben wij onze agenda bepaald: onze ambities zijn vertaald in de ‘VNMI/AVNeG Routekaart 2030’, die afgelopen zomer met veel lof in ontvangst is genomen door staatssecretaris Atsma. De route die wij daarin hebben uitgestippeld, draagt bij aan een duurzame toekomst en leidt tot een sterkere concurrentiepositie voor onze sector. Ik wijs u in dit verband graag nog op de Routekaartdag die wij op 31 januari houden in het Aluminiumcentrum te Houten. Die dag horen ‘onze’ ondernemers hoe zij ‘handen en voeten’ kunnen geven aan alle ambities die in ons toekomstdocument zijn verwoord. Het thema van die dag is ‘kansen verzilveren’. Die kreet is ons uit het hart gegrepen, getuige ook de artikelen die u in deze uitgave aantreft. Ik wens u vanaf deze plaats een gezond en voorspoedig ondernemersjaar. Wim Hamers Voorzitter VNMI
3
“VNMI en lidbedrijven kijken nadrukkelijk over eigen sectorgrenzen heen”
Lof voor energieprestaties
De metallurgische industrie boekte vorig jaar een hogere energiewinst dan de overheidsdoelstelling van 2 procent, zo bleek uit de laatste rapportage over de Meerjarenafspraken. Agentschap NL is vol lof.
De metallurgische industrie noteerde in 2010 een verbetering van de energieefficiëntie met 2,3 procent. De sector scoorde daarmee bijna een vol procent hoger dan het gemiddelde dat ruim 1000 ondernemingen in bijna veertig sectoren boekten. Deze bedrijven doen allemaal mee aan de meerjarenafspraken op het gebied van energieefficiëntie die zijn gesloten tussen de overheid en het bedrijfsleven. Ten opzichte van 2005 zijn de bedrijven in de metallurgische industrie 10,6 procent energie-efficiënter geworden. Volgens de rapportage komen de successen die de bedrijven boekten voor een belangrijk deel voort uit maatregelen op het gebied van proces- en ketenefficiëntie. Agentschap NL, dat de energieconvenanten uitvoert voor het ministerie van Economische
4
Zaken, Landbouw en Innovatie, stelt dat met name de ketenbesparingen in 2010 weer toenamen, na een lichte inzinking als gevolg van de crisis in 2009.
Doordrongen Manager netwerk bedrijven Erik van der Werf van Agentschap NL is zeer positief over de uitkomsten. “De metallurgische industrie boekt mooie resultaten en is bovendien zichtbaar doordrongen van de noodzaak om op dit gebied te blijven innoveren”, zegt hij. “De VNMI en de lidbedrijven kijken ook zéér nadrukkelijk over de grenzen van de eigen sector. Ze zijn écht bezig met de lange termijn.” Van der Werf denkt dat de Routekaart 2030 in dit proces geen onbelangrijke rol speelt. “In 2010 zijn we als overheid
met de VNMI en verschillende andere sectoren van start gegaan om te bepalen wat er moet gebeuren om in 2030 50 procent energie te kunnen besparen. De afgelopen jaren hebben bedrijven gekeken naar de ingrepen die het snelst en gemakkelijkst zijn te doen. Door de blik te verleggen naar zo’n ongekend grote opgave, komen automatisch grotere, veel ingrijpender maatregelen in beeld.” Agentschap NL heeft geconstateerd dat een aantal sectoren daarbij zelf het initiatief heeft genomen naar ‘kruisbestuiving’ te zoeken, zegt Van der Werf. “De metallurgische industrie is daarvan een buitengewoon goed voorbeeld, denk aan het project ‘Auto van de toekomst’. Daarbij heeft de sector zelf geconcludeerd: de kans dat er over 20 jaar meer metaal in een auto zit dan nu is niet zo
Nederlandse Metallurgische Industrie
heel groot. Vervolgens is de kunststofverwerkende industrie erbij betrokken. Zo ontstaan nieuwe, inspirerende dwarsverbanden.”
Barrières Die ontwikkeling raakt het wezen van de meerjarenafspraken, meent Van der Werf. “Het lukt steeds beter bedrijven samen te laten nadenken over slimme oplossingen zonder dat allerlei concurrentieoverwegingen barrières opwerpen. Energiebesparing op lange termijn is een thema waarbij dat ook goed kan. Het leidt tot nieuw enthousiasme, dat natuurlijk mede wordt aangewakkerd door een hoog urgentiegevoel. Een productiebedrijf dat in 2030 nog in Nederland wil zitten, kan niet meer volstaan met gradueel ontwikkelen. Dat moet grote sprongen maken. Iedereen is daarvan doordrongen.” In die ontwikkeling is duurzaamheid de rode draad, meent Van der Werf. “Ik zie duurzaamheid als een continue lijn van groei, gekoppeld aan innovaties op alle terreinen. Dat is ook de overtuiging van de overheid. De hedendaagse ondersteuning is daaraan ook steeds meer gekoppeld. Er is geen geld meer voor subsidie. Maar de overheid steunt bedrijven die willen investeren in duurzame initiatieven graag. Zo is de ‘Green Deal’ een belangrijk middel waarin de overheid kan bijdragen via aanpassingen in wet- en regelgeving of garantstelling in financieringsconstructies. Wij verwachten daar veel van.”
energie te realiseren”, zegt hij. “Verduurzaming leidt tot minder energie- en CO2-kosten. Die langetermijntoekomst lonkt, al vind ik dat we in de gehele transitieperiode nog wel wat meer op de overheid zouden moeten kunnen steunen dan nu het geval is.”
besparing te realiseren. Binnen de andere 10 procent – toch nog altijd goed voor een kostenpost van zo’n 6 miljoen euro per jaar – loopt Nyrstar in de pas met de afspraken in de Meerjarenafspraken en hebben de afgelopen jaren volgens Janssen uitgewezen dat er nog veel mogelijk is.
Stabiliteit Janssen wijst naar landen als Duitsland en Engeland, die al maatregelen nemen of hebben aangekondigd om hun energie-intensieve industrie te helpen. “Duitsland zegt nu: grootverbruikers zorgen voor stabiliteit op het net en hoeven geen transportkosten meer te betalen. Samen met Engeland heeft het aangekondigd de maximale ruimte te benutten die Brussel gaat toestaan om deze industrie voor Europa te behouden. Dat is proactiever dan de Nederlandse overheid. Die zegt: jullie zitten er nog, dus op dit moment is er geen probleem. Dat is kortzichtig. Zo verlies je de slag.” Als voorbeeld noemt Janssen de voorzichtige aanpak binnen Nyrstar Budel om voor de eigen energievoorziening een turbine met een vermogen van 8 tot 9 megawatt te plaatsen. “De terugverdientijd van die investering is zeven jaar. Dat is op dit moment een brug te ver. Internationale hoofdkantoren kijken met argusogen in hoeverre nationale overheden beleid voeren waaruit draagvlak voor deze industrie blijkt. Zien ze geen toekomst, dan moet je niet uitsluiten dat het investeringspakket uiteindelijk wordt afgebouwd.”
Onzeker Maar in de onzekere markt van nu moeten investeringen en de terugverdientijd – zeker in relatie tot het gevoerde overheidsbeleid - overzichtelijk zijn. Janssen zegt om die reden voor de realisering van het turbineplan te hopen op een ‘revolving fund’ in het kader van een nieuwe Green Deal met de overheid. “De overheid zou daarmee onderstrepen dat er ruimte is voor strategisch beleid dat de industrie sterker maakt”, zegt hij. “Dat zou het vertrouwen van de industrie in de langetermijnbeleid van de Nederlandse overheid verstevigen. Richting de toekomst zou er een belangrijk signaal mee worden afgegeven.” -----
Ministerie: tevreden Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is tevreden over de resultaten die de jaarrapportages over de voortgang van de Meerjarenafspraken 3 (voor bedrijven die niet aan emissiehandel deelnemen) laten zien, zegt beleidsmedewerker Ralf Vermeer. “We zien dat de brancheorganisaties en bedrijven dit heel serieus nemen. Bovendien hebben de convenanten geholpen platforms te creëren voor overleg tussen overheid en bedrijfsleven.” Hij is nog wel licht terughoudend over de resultaten die de
VNMI-lidbedrijf Nyrstar Budel heeft zo’n Green Deal over duurzame energie met de overheid afgesloten. De overeenkomst moet helpen een duurzame energiecentrale te realiseren, zegt manager production Guido Janssen. “We zoeken intensief naar wegen om tegen internationaal concurrerende tarieven duurzame
Nyrstar Budel is een van de bedrijven die zo’n belangrijk kruispunt naderen, zegt Janssen. Het bedrijf is op jaarbasis een kleine 60 miljoen euro kwijt aan energie. Tegelijkertijd vormt de energienota 60 procent van de totale kosten. Van alle energieverbruik gaat 90 procent naar het elektrolyseproces. In dat deel valt nauwelijks enige
zogenoemde MEE-bedrijven boekten. Zij vallen in de categorie die verplicht meedoet aan het CO2-emissie handelssysteem. “Die resultaten vielen wat tegen, maar vooralsnog gaan we er vanuit dat dit te maken heeft met een aanloopfase. Het convenant is gestart in 2009”, aldus Vermeer. Volgens hem is er brede onderkenning dat de energieconvenanten “een mooi instrument” zijn. “De minister heeft dan ook uitge sproken dat we voortgaan op de ingeslagen weg.”
5
Ministerie gaat sectoren langs om pijnpunten weg te nemen
Doorbraak overleg “Het gaat in hoog tempo de goede kant op”, zegt milieusecretaris WillemHenk Streekstra, bij VNONCW nauw betrokken bij de onderhandelingen met het ministerie. Hij oogt tevreden. De nieuwe emissierichtlijn zorgde nog niet zo heel lang geleden voor veel beroering. Maar overleg tussen voorman Bernard Wientjes van VNO-NCW en staatssecretaris Joop Atsma van I&M bracht nieuwe openingen in een dossier dat stevig op slot leek te zitten. Een miljard euro. Dat was volgens het georganiseerde bedrijfsleven de dreigende schade voor de Nederlandse industrie als staatssecretaris Joop Atsma zijn plannen zou doorzetten. Die draaiden om het inpassen van nieuwe Europese emissieregels voor de industrie in de Nederlandse wet. In plaats van de richtlijn 1-op-1 over te
nemen, legde I&M centraal strengere emissie-eisen op dan de nieuwe Europese regels voorschrijven. Het gevolg was dat zo’n 200 stookinstallaties wel aan de nieuwe Europese richtlijn, maar niet aan de daaraan gekoppelde Nederlandse regels voldeden.
Noodklok VNO-NCW luidde daarover begin december in een brief aan het ministerie de noodklok. Met succes, naar het zich laat aanzien, aldus Streekstra. Hij benadrukt dat het verzet vanuit de industrie steeds los stond van de milieudoelen. “Het ging om het proces. De plannen van Atsma zouden de Nederlandse industrie in een nadelige positie hebben gebracht, terwijl de nieuwe Europese richtlijn juist heel behoorlijk bijdraagt aan een eerlijk speelveld. Wij hebben daarom steeds gezegd:
neem deze richtlijn over zoals hij is en laat de vergunningverlening over aan het bevoegd gezag – in dit geval de provincies. Dat maakt de weg vrij voor maatwerk. Daar is iedereen bij gediend.” Dat vindt ook FME. De technologische industrie in Nederland heeft de afgelopen tien jaar tezamen al 3 miljard euro geïnvesteerd in luchtkwaliteit, zegt milieuadviseur Sandra de Bont. “Bedrijven vragen zich in dit soort gevallen terecht af waar de grens ligt. Ze willen hun milieueuro’s verantwoord uitgeven. Maar de plannen zoals die tot nu toe waren, zouden veel bedrijven tot nog verdergaande maat regelen in hun installaties dwingen. Daardoor zouden de kosten ook voor kleinere bedrijven al snel in de tonnen lopen.”
VNMI geraadpleegd De VNMI behoort met de energieleveranciers (Energie Nederland), de chemische industrie (VNCI) en de petro chemische industrie (VNPI) tot de partijen die I&M begin dit jaar extra raadpleegt. Volgens directeur Frank Buijs wil de VNMI dat de Nederlandse overheid de regels schrapt die bovenop de Europese richtlijn komen. “Wij hebben uitgerekend dat dit voor onze branche alleen al een additionele kostenpost van circa 60 miljoen euro betekent. Dat kan niet de bedoeling zijn van een regeling die in Europa een eerlijker speelveld moet creëren.”
6
Volgens haar is schone lucht “vooral een kwestie van efficiënt doen. Met een raamwerk op rijksniveau kunnen de provincies met de industrie afspraken maken. Bovendien ontstaat dan meer ruimte voor een integrale afweging. Een peperdure, stroomvretende NOx-afvanger kan goed zijn voor de luchtkwaliteit, maar het milieu per saldo wel eens helemaal geen dienst bewijzen. De plannen zoals die tot nu toe waren, gingen daar goeddeels aan voorbij.”
Invulling Centraal wat moet, decentraal wat kan, vult Streekstra aan. Hij kon zich de afgelopen maanden soms boos maken om de “starre houding” van het ministerie. Dat zag de eigen invulling van de richtlijn niet als ‘extra koppen’ op Europese regels, maar simpelweg als het optimaal benutten van
Nederlandse Metallurgische Industrie
VNO-NCW en FME zijn optimistisch over de invoering van de nieuwe Europese Richtlijn Industriële Emissies nu het ministerie van Infrastructuur & Milieu (I&M) met de industrie gaat overleggen over de pijnpunten in de aanvankelijke plannen.
emissierichtlijn technologische mogelijkheden om de uitstoot verder terug te dringen. Streekstra: “Volgens ‘Den Haag’ gaat de richtlijn daarin niet ver genoeg. Maar zelfs dán kan er volgens ons een voorstel komen waar maatwerk in zit en dat niet zulke onverantwoorde financiële gevolgen heeft. Wij zijn blij dat in dat overleg nu een doorbraak is gerealiseerd en dat we in gesprek zijn over een goede invulling.” “Ook in breder perspectief is dat van belang”, zegt Sandra de Bont. “Want het zou raar zijn als de Nederlandse overheid allerlei verschillen laat ontstaan met regels die in Europees verband gelden. We spreken over één Europa. Dan wil je geen situatie waarin Nederland milieueisen hanteert die veel strenger zijn dan in buurlanden als Duitsland en België. En dat zat er wel een beetje
aan te komen. Natuurlijk vraagt de luchtkwaliteit in sommige regio’s in ons land om maatregelen. Maar het nemen daarvan moet weloverwogen gebeuren. Regio’s zowel als bedrijven mogen niet over een kam worden geschoren.”
Hoge kosten Tata Steel is een van de bedrijven die financieel hard zouden worden getroffen door de Nederlandse interpretatie van de Europese regels, vertelt general manager environmental management Hans Regtuit. “We hebben het niet tot in detail doorgerekend. Maar als de plannen zoals die tot nu toe waren in de wet zouden komen, dan heeft dat gevolgen voor minimaal vier van onze installaties. Per installatie schatten wij de kosten
Stappen In het overleg met het ministerie blijft zowel VNO-NCW als FME daar de komende tijd de nadruk op leggen. Ook verschillende sectoren doen een duit in het zakje. “Het gevoerde beleid heeft de afgelopen tien jaar prima gewerkt”, aldus Streekstra. “Er zijn enorme stappen voorwaarts gezet. Wat ons betreft gaan we daarmee verder, in de pas met Europa en met inachtneming van de belangen van de bedrijven in de industrie.” -----
op 10 miljoen euro.”
De problemen ontstaan doordat deze installaties niet aardgasgestookt zijn, maar draaien op zelf gegenereerd procesgas. Dit mengsel (hoogoven- en cokesgas, soms wel aangevuld met aardgas) laat een afwijkend (NOx-)uitstootpatroon zien. “De nieuwe Europese richtlijn houdt daar rekening mee, maar de plannen van Infrastructuur & Milieu deden dat tot nu toe niet.”
Ook Regtuit is daarom warm voorstander van een decentrale regeling. Hij benadrukt dat de industrie in dat standpunt niet alleen staat. “Het IPO, de koepelorganisatie van de provincies, heeft ook aangegeven dat de vergunningverlening voor de industrie zeer complex is, maatwerk behoeft en – vanuit een landelijk kader - het beste in de provincie kan gebeuren.”
Vooralsnog heeft Regtuit zijn hoop en vertrouwen gevestigd op de aangekondigde consultatieronde. “Ik ga er vanuit dat het ministerie voldoende oog heeft voor de realiteit.”
Ministerie: geen commentaar Het ministerie van Infrastructuur & Milieu wil hangende de gesprekken met de industrie niet inhoudelijk reageren op de stand van zaken rond de nieuwe ontwerpregeling. Een woordvoerder van het ministerie zegt desgevraagd dat “het overleg met het bedrijfsleven over de implementatie van de richtlijn industriële emissies loopt. Er zijn nog geen besluiten genomen.” Zolang het overlegtraject met het bedrijfsleven voortduurt, heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu volgens haar “niet de behoefte om tussentijds mededelingen te doen”.
7
Staalspecialist boekt topjaar Wuppermann Staal Nederland (WSN) in Moerdijk verloor in 2008 binnen één week 40 procent van zijn jaaromzet. Managing director Peter Jongenburger vergeet het liever helemaal. En dat kan nu. “We hebben in november een recordproductie gevierd: we zijn voor het eerst over de 500.000 ton staal gegaan. Dat is veel voor een verzinklijn.” Het kersverse VNMI-lidbedrijf WSN is een van de twaalf werkmaatschappijen van Wuppermann AG, een Duits familiebedrijf en een van de grote staalverwerkende bedrijven in Europa. Jongenburger: “Voor ons was 2011 een topjaar, maar het zijn onzekere tijden met de wereldwijde economische crisis. In deze industrie moet je blijven innoveren en met nieuwe oplossingen komen. Doen we dat niet, dan kunnen we over twee jaar de deuren sluiten.” Dat Wuppermann een familiebedrijf is, werkt
8
volgens Jongenburger – tevens bestuurslid bij Wuppermann AG – in het voordeel van de staalgigant. “Ik heb bij een aantal multinationals gewerkt (onder meer Shell Nederland en Corus Group, red.) en daar staat shareholder value op nummer 1, 2 en 3. Bij Wuppermann niet. De eerste prioriteit van de 72 aandeelhouders – allemaal familieleden – is de continuïteit van het bedrijf.”
Strategisch Dat blijkt volgens Jongenburger uit tal van zaken. “Er is sprake van
langetermijndenken. Het bedrijf is degelijk gefinancierd, de banken zitten er nauwelijks in met geld. Dat geeft ons ook in de huidige moeilijke tijd enorm veel strategische vrijheid. We hebben dit jaar bijvoorbeeld vier bedrijven gekocht.” WSN heeft drie grote afzetmarkten: de meubel industrie, de automobiel industrie en de bouw. Daarnaast zijn er diverse andere markten. Veruit de grootste is de meubelindustrie. “We produceren onder meer verzinkt band voor de rails van keukenlades en
bureaulades. Een van onze klanten levert er wekelijks 1 miljoen aan IKEA. Dat betekent voor ons elke week twee volle treinladingen productie.” Volgens Jongenburger is de economische crisis voorbij gegaan aan de meubelindustrie. “Mensen boeken minder verre reizen en kopen geen nieuwe woning. Wel investeren ze in hun huis en kopen bijvoorbeeld een nieuwe keuken.” Tot de afzetmarkt ‘diversen’ behoort onder andere Tata Steel. Jongenburger: “Zij leveren ons warm gewalst
Nederlandse Metallurgische Industrie
staal. Wij beitsen en verzinken het. Tata krijgt een deel van de verzinkte rollen terug en verkoopt die verder aan eigen klanten.”
Competitief WSN exporteert 90 procent van de productie. Concurrentie in Nederland kent het bedrijf niet. “We hebben een vrij speciaal product, dat geen enkel ander bedrijf hier produceert. In Duitsland zit wel een aantal concurrenten, maar die hebben allemaal oudere fabrieken. Ons productieconcept is sterk geavanceerd: we hebben een aantal processen in elkaar geschoven tot één productieproces, waardoor de productiekosten laag zijn. Ook kent WSN lage personeelskosten door optimale automatisering. We zijn hierdoor uiterst competitief.” Een bijkomend pluspunt voor WSN is de ideale locatie. Het moederbedrijf heeft niet voor niets juist op deze plek een werkmaatschappij neergezet. “De treinen kunnen net als de vrachtwagens bij ons de productiehal binnenrijden. Zelfs de diepzeeschepen kunnen bij ons aanleggen. Dat is ook de reden waarom transport naar Zuid-Amerika goedkoper voor ons is dan naar Centraal Frankrijk”, vertelt Jongenburger.
weinig nieuwe klanten te vinden, daarom kijken we nu naar Centraal- en OostEuropa en Zuid-Amerika. We zitten sterk in de agrarische markten en die zijn nog volop in ontwikkeling in de genoemde gebieden. Je moet dan denken aan siloen hallenbouw. Wij leveren het staal voor de grote staalconstructies. Het vervoer vanuit Moerdijk over zee is goedkoop.”
Turbulent Ondanks de nieuwe markten en de recordproductie zijn er nog genoeg zorgpunten, aldus Jongenburger. “Vooral de turbulentie in de financiële wereld. Die treft ons natuurlijk ook. Veel van onze klanten kunnen maar moeilijk aan krediet komen. Daardoor houden ze hun voorraden laag. Zodra ze bij ons een order neerleggen, moeten we daarom heel snel schakelen. Flexibiliteit is heel belangrijk. Het ene
Bedrijfsprofiel
WSN en energie-efficiëntie Jongenburger is enthousiast over de Routekaart 2030, waaraan VNMI en AVNeG samen met hun lidbedrijven hard hebben gewerkt. “We hebben als industrie nog aardig wat opgaven voor ons liggen, zeker als we kijken naar duurzaamheid. Daar zijn we vanaf de jaren zestig al mee bezig, maar het kan altijd beter. De Routekaart is daarvoor een goede tool.” Groen Hij noemt WSN een redelijk groen bedrijf en weinig vervuilend. “Dat heeft ook te maken met ons productieproces; we produceren geen staal uit ruwe grondstoffen, maar verwerken het. Qua energie-efficiëntie hebben we de laatste jaren veel maatregelen doorgevoerd. Dat is goed voor het milieu én wij besparen er veel geld mee.” Warmterecycling Zo zijn stoombuizen in de productiehal nu geïsoleerd. Jongenburger: “Daardoor besparen we veel warmte. Ook hebben we grote koelinstallaties die warm staalband afkoelen. De restwarmte die vrijkomt, gebruiken we nu om onze hallen in de wintertijd te verwarmen. Voorheen gebeurde dat met gaskachels. Ons laatste project betreft de inductieoven. Deze gebruikt 9 Megawatt. Door nieuwe technologie hopen we dat met 4 procent terug te brengen.”
moment draaien we in een vierploegensysteem, het volgende in een vijfploegensysteem. Dat is voor onze medewerkers niet altijd even prettig.” Hij noemt ook de sterk fluctuerende prijzen van de materialen die WSN inkoopt.
“Voorheen had je schommelingen van 10 tot 20 euro per kwartaal. Nu kan het 50 tot 70 euro zijn of zelfs 100 euro per kwartaal. Dat kan tot grote verliezen leiden. De gehele staalindustrie worstelt hiermee. Hetzelfde geldt voor de zinkprijzen. Die zijn lang kunstmatig hoog gebleven, omdat zink als belegging werd gekocht. Toen financiële partijen hun voorraden zink eenmaal dumpten, stortte de prijs in. Dat kun je vervelend vinden, maar we zijn een heel dynamische wereld geworden. Als bedrijf moet je daarmee om kunnen gaan. Je hebt er zelf geen invloed op.” -----
Vestigingsplaats: Moerdijk
Zuid-Amerika is één van de meest recente afzetmarkten. “In West-Europa zijn
Onderdeel van Wuppermann AG Productie: > 500.000 ton verzinkt staal Personeel: 150
9
Manager wars van kantoorgeur
Gert van Bennekum werkt nog geen jaar als plant manager bij Sapa Profiles in Drunen. Hij werd aangesteld om het bedrijf winstgevend te maken en het werkproces in de aluminiumfabriek te versnellen. Dat doet de manager het liefst zo min mogelijk vanachter zijn bureau. “Ik hou er niet van om achter mijn bureau te zitten. Mijn bloed gaat sneller stromen als ik de fabriek ruik.”
10
Nederlandse Metallurgische Industrie
Saneren en 28 fabrieksmedewerkers ontslaan. Dat was een van de eerste maatregelen die Gert van Bennekum (45) in juni 2011 moest treffen bij zijn start als plant manager bij Sapa. Geen binnenkomer waarmee je jezelf geliefd maakt op de werkvloer, maar het bezorgde Van Bennekum naar eigen zeggen geen ongemakkelijk gevoel. “Het was een noodzakelijke beslissing. En als je mensen goed en eerlijk uitlegt waarom ze weg moeten, is er vaak ook wel begrip voor.” “Het is natuurlijk wel enorm triest voor de 28 mensen die eruit moesten”, blikt de plant manager terug op de inmiddels doorgevoerde sanering, “maar hierdoor konden zo’n 250 andere mensen hun inkomen behouden. Sapa is enkele jaren geleden voortgekomen uit Alcoa en opereerde automatisch nog volgens dezelfde traditionele organisatiestructuur en werkwijze. Dat werkt in de praktijk echter niet optimaal. Daarom móest er wel worden gereorganiseerd. Anders had misschien iedereen zijn baan verloren.”
Filosofie Van Bennekum bouwde in de loop van de jaren zijn eigen management filosofie op. De Ridderkerker werkte van 2007 tot 2011 als plant manager bij het Rotterdamse Aluchemie en boekte daar goede resultaten nadat hij in enkele jaren tijd een stabiele structuur neerzette in ‘zijn’ fabriek. De basis voor zijn filosofie ligt bij zijn eerste werkgever: Fujifilm. In Tilburg werkte hij tussen 1989 en 2005 in diverse functies bij dit Japanse bedrijf. Hier ervoer hij de meerwaarde van een Japanse arbeidsmethodiek waar de nadruk ligt op structuur, transparantie en efficiëntie . Structuur, transparantie en efficiëntie moeten ook binnen de Sapa-fabriek belangrijke kernwaarden worden,
Van de werkvloer
aldus Van Bennekum. Daarom voerde hij onder meer dagelijkse overleg momenten in. Van Bennekum: “Ik heb geen hekel aan vergaderen, maar ben meer van ‘doen’ dan ‘praten’. Maar meer, gestructureerder en anders vergaderen was noodzakelijk. Ik wil dat iedereen kan meepraten. Technici op de werkvloer moeten ook input kunnen leveren voor verbeteringen. Ze moeten ook zelf beslissingen durven nemen in plaats van puur uitvoeren en afwachten wat ze van bovenop wordt opgelegd. Dat alles verhoogt de actiegerichtheid.”
Werkdag De plant manager voorziet ook zijn eigen werkdagen van zoveel mogelijk structuur. Zijn doorsnee werkdag start om 7.30 uur met het beantwoorden van e-mails en doornemen van de meest recente datacijfers en planningen. Na een half uur haalt hij zijn fabrieksschoenen, overall en helm uit de kast en maakt Van Bennekum een uitgebreide ronde door de fabriek. Bij het ochtendoverleg met de teamleiders (rond 10.00 uur) staat hij weer in zijn nette kleding aan de vergadertafel. De middagen benut hij voor afspraken met klanten, medewerkers en teams of een extra rondje over de werkvloer. “Als ik ’s middags moet kiezen tussen het afronden van de noodzakelijke administratieve werkzaamheden of een minder noodzakelijk extra rondje door de fabriek, kies ik altijd voor het laatste. Ik ben weliswaar een manager, maar dat betekent niet dat ik gek ben op de kantoorlucht. Mijn bloed gaat juist sneller stromen als ik de fabriek ruik. Bovendien zie ik vanuit mijn kantoor niet waar dingen beter kunnen of wie met problemen kampt.” Van Bennekum poetste en onderhield bij Fujifilm zelf ook de machines. Hij weet daardoor wat er speelt op de werkvloer en is ervan overtuigd dat
deze ervaring hem van pas komt bij het uitoefenen van zijn leidinggevende functie. “Ik ben een echte praktijkman. Misschien dat ik daardoor ook veel waarde hecht aan het contact met mensen op de werkvloer. Ik laat vaak mijn gezicht zien, praat veel met medewerkers en luister goed naar hun verhaal. De communicatie van beneden naar boven vind ik heel belangrijk.”
Trots De fabriek van Van Bennekum behaalde het eerste halfjaar na zijn komst betere resultaten. De onderdelen gieterij, extrusie en addition fabrication (het onderdeel van de fabriek waar producten op maat kunnen worden gemaakt, denk aan op lengte zagen of gaatjes toevoegen) boekten winst, bij de cooling components-tak verminderde het verlies. Voor Van Bennekum het teken dat zijn aanpak werkt. “Ik ben met name trots op het winstgevend maken van de afdeling addition fabrication. Het is voor het eerst in de historie dat de ‘addfab’ winst draait, en dat binnen zes maanden na mijn komst. Deze lijn wil ik doorzetten en ook de cooling components moeten uit de verliescijfers. Ik wil de fabriek nog gezonder maken. Dat kan ook, want de nieuwe werkwijze is nog niet helemaal ingebed.” De Ridderkerker heeft geen idee hoe lang hij nog als plant manager bij Sapa actief blijft. “Ik doe niet aan carrièreplanning. Momenteel heb ik het enorm naar mijn zin, want ik mag veel veranderingen doorvoeren bij een industriële werkgever. Een baan moet mij blijven uitdagen, maar dat zou voor iedereen in elke functie moeten gelden. Het is gezond om na een tijdje te denken: kan ik datgene dat mijn baas doet ook? Als het antwoord ‘ja’ is, moet je er ook voor gaan.” -----
11
Nieuwe belangstellenden vijfsterren metaalindustriepark melden zich
‘Metal Valley slaat aan’
Een vijfsterren metaalindustriepark waar volop kruisbestuiving plaatsvindt tussen bedrijven, overheden, onderwijs- en kennisinstellingen. Zo moet Metal Valley er in 2020 uitzien. In Drunen werd eind oktober 2011 het Metal Valley-masterplan officieel gelanceerd. “We merken nu al dat het aanslaat.”
Voormalig burgemeester Willems tijdens de officiële lancering van Metal Valley.
12
“We hebben van een bedreiging een kans gemaakt”, zegt voormalig burgemeester (tot 1 januari dit jaar) Henk Willems van de Brabantse gemeente Heusden als hij terugblikt op het vertrek van de productieactiviteiten van Wärtsillä uit Drunen, begin 2010. “Dat was een klap. Drunen heeft van oudsher een sterke metaalsector. Daar gingen ineens ruim 400 banen verloren. We hebben dat als een serieuze waarschuwing beschouwd en direct actie ondernomen. De innovatiekracht van de Brabantse metaal- en machine-industrie moest worden versterkt,
zodat de sector dankzij een hoog kennisniveau internationaal onderscheidend kan blijven. Metal Valley gaat die innovatiekracht bevorderen.” Het Metal Valley-idee is oorspronkelijk van de metaalbedrijven LDM, Sapa en Wärtsilä, dat met onderzoeks-, engineeringsen serviceactiviteiten nog in Drunen aanwezig is en blijft. De naast elkaar op bedrijvenpark Groenewoud gevestigde bedrijven wilden hun samenwerking intensiveren en verder uitbreiden met andere partijen. Na de bekendmaking van het vertrek van de Wärtsilä-
productietak schaarden onder meer de gemeente Heusden, Avans Hogeschool, de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij en de provincie Noord-Brabant zich achter het plan.
Stroomversnelling Door het extra budget en slagkracht dat hierdoor beschikbaar kwam, raakte de uitvoering in een stroomversnelling. Het Masterplan Metal Valley werd 21 oktober 2011 gepresenteerd als officieel startsein voor de verdere ontwikkeling van het vijfsterren metaalindustriepark. Het ‘Metal Valleytoegangsbord’ aan het begin
Ton
Nederlandse Metallurgische Industrie
ger loo
Rijk
swe
g
str aat D' Ou
ltr em
on tw
eg
eg A59
Wo lfs
Rij ksw
hoe k
eg
il in
gs
tr
aa
t Rij ks
Rij ks
we g
we g
L i p s s t ra a t
Ve
A5 9
A5 9
Spo orla
Spo orla
1a
Jam
al aa
7.350 m2
8.235 m2
ttla es Wa
4.305 m2 Chr isti
aan
Huy gen
g swe
rt ert lb e Alb A g n w eeg te iinw i n sste Ein E
7.046 m2 10.690 m2
6.855 m2 rt ert lb e Alb A g n w eeg te iinw i n sste Ein E
2.380 m2
9.526 m2
2.840 m2
at
sportveld
Alb ert
stra
Ein
gew
eg
L i p s s t ra a t
Lipsstra at
Ho
Alc oal
aan
1.260 m2
7.600 m2 8.081 m2 5.883 m2 6.699 m2
Gr
oe
raat
7.046 m2
wo
Gr
Lipsst
7.280 m2
ud
oe
nh
of
2.610 m2 2.850 m2
9.526 m2
1.981 m2
1.965 m2
Bo ss
ge we
ne
2.136 m2
2.182 m2
Bo ss
ew eg m2 ch8.040
4.950 m2
ch ew
Groenew oud
eg
g
10.945 m2 en
ew
ou
d
He i s tr aat
Duinweg
Lipsstra at
G ro
Bos sche
raat
w ou ew ne en oe Grro G
G ro
Lipsst
weg
d Bos sche
en
weg
h of
Legenda weg Bos sche
Bos sche
weg
Legenda plangrens plangebied
plangrens
nieuwe berm
plangebied
nieuw water Koo iweg
>
Jam
an
n
7.490 m2
Ho
Roel Priest benadrukt het voordeel dat op Metal Valley al meerdere metaalbedrijven zijn gevestigd. “Het is geen kale lap grasland die nog helemaal moet worden ontwikkeld. Maar het is logisch dat bedrijven zich hier niet van de ene op de andere dag vestigen. Zeker niet in deze moeilijke economische tijden.” Een verhuizing is overigens niet per se nodig, voegt Marijn Rietveld daaraan toe. “Ik kan me ook voorstellen dat bedrijven op Metal Valley een dependance openen. Maar ook bedrijven die hier helemaal niet zijn gevestigd, moeten van faciliteiten of specialistische apparatuur op het park gebruik kunnen maken.”
ttla es Wa
an
an
11.090 m2
De clustering van bedrijfs activiteiten en kennis wordt steeds belangrijker als Nederland haar huidige toppositie op metaalgebied wil behouden, meent Rietveld. “Deze positie moeten we koesteren. We moeten de kennis in eigen land houden. Innovatie kun je niet van bovenaf sturen, maar je kunt het wel in de hand werken door aan dit soort initiatieven mee te doen en er vervolgens mede van te profiteren.”
ttla es Wa
an
Al co
Spo orla
an
Jam
Lips
Ook directeur sales & marketing Marijn Rietveld van LDM’s buurman Sapa is overtuigd van het potentieel dat Metal Valley in zich
on tw
at
Potentieel
D' Ou
stra
Algemeen directeur Roel Priest van LDM gelooft heilig in Metal Valley. “Waar dingen borrelen, willen ondernemers graag zitten”, legt hij uit. “Innovatieve en creatieve ontwikkelingen werken niet alleen stimulerend voor alle bedrijven die op Metal Valley actief zijn, maar versterken ook de uitstraling en marktkansen naar de buitenwereld. Vergelijk het met buurt bewoners die iets doen voor hun wijk. Die activiteiten verhogen het leefplezier in de wijk, maar in een goede buurt is je huis ook meer waard.”
ltr em
De gemeenteraad heeft eind 2011 het bestemmingsplan definitief vastgesteld.
Lips
Metal Valley moet een broedplaats van creativiteit worden waar bedrijven onder meer gezamenlijk inkopen en gebruik kunnen maken van elkaars apparatuur, personeel, vergaderruimten en onderzoeksfaciliteiten. Dit alles in een innige samenwerking met diverse opleidingsinstituten in de regio en daarbuiten. Het achterliggende idee: wanneer alle partijen actief kennis en expertise delen en ontwikkelen, kunnen ze sneller nieuwe technologieën en producten op de markt brengen. Metal Valley wil geleidelijk groeien, met 2020 als voorlopige horizon.
draagt. “Metaal en Metal Valley moeten in de toekomst in één adem worden genoemd. Heb je iets nodig of heb je vragen over metaal? Dan moet je bij Metal Valley in Drunen zijn! Alle mogelijkheden om dat te bereiken, zijn hier aanwezig.”
Duinweg
van het bedrijvenpark bewijst dat de eerste stappen inmiddels zijn gezet.
bebouwing plangebied
bestaand water
kavelgrenzen
infrastructuur
nieuwe kavels
kavels niet uitgeven
nieuwe infra
waterkant
erfpachtgrens gieterij Drunen
entree
nieuwe berm nieuw water
bebouwing plangebied
bestaand water
kavelgrenzen
infrastructuur
nieuwe kavels
kavels niet uitgeven
Brabants Belang nieuwe infra
waterkant
erfpachtgrens gieterij Drunen
entree
De metaalindustrie vormt een belangrijk onderdeel van de Noord-Brabantse economie. De Brabantse metaalsector telt 3.500 bedrijven en ruim 60.000 arbeidsplaatsen en de provincie is verantwoordelijk voor 25 procent van de Nederlandse metaalproductie en -werkgelegenheid. Reden genoeg voor de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) om zich voor Metal Valley in te zetten, aldus programma manager Michel Weeda. “We bieden in deze beginfase vooral procesregie en ondersteuning in dit programma met veel stakeholders en proberen Metal Valley in massa en zichtbaarheid te laten groeien. Maar zo’n proces heeft tijd nodig, we praten veel met bedrijven en brengen partijen bij elkaar. Daarbij gaan we innovatieve samenwerkingsverbanden stimuleren en nieuwe kruisbestuivingen in de hand werken die de Brabantse metaalsector versterken.”
13
‘Metal Valley slaat aan’
> Kwaliteit Bij de verdere ontwikkeling van Metal Valley vervult Heusden een belangrijke rol. De gemeente kocht ruim 20 hectare grond op - met financiële steun van de Brabantse Herstruc turerings maatschappij voor Bedrijventerreinen waardoor het de regie over het gebied kan voeren. Willems: “Deze grond verkopen we alleen aan bedrijven die werkzaam zijn in de metaalketen. Daarbij gaat het niet om kwantiteit, maar kwaliteit. We willen alleen bedrijven die iets toevoegen aan het concept.” De voormalig burgemeester merkt dat het Metal Valley-concept aanslaat in de markt. Hij heeft veel enthousiaste ondernemers gesproken en al enkele inschrijvingen ontvangen. “Eind 2011 heeft gevelbouwer J.M. van Delft een hectare grond gekocht. Daarnaast heeft een wereldmarktleider en erkend leerbedrijf uit de sector toegezegd zich in de nabije toekomst op Metal Valley te vestigen. Dat geldt ook voor onder meer een kleiner bedrijf dat metaalcontroles en -onderzoek uitvoert. En niet te vergeten
zijn Gieterij Drunen en metaalbedrijf Van Beek onlangs officieel lid geworden van Metal Valley.”
Geruststellend De verwachting is dat Metal Valley zich in 2012 geleidelijk doorontwikkelt. De gemeenteraad heeft in december het bestemmingsplan voor het bedrijvenpark definitief vastgesteld en de komst van meer bedrijven hangt in de lucht. Verder loopt de samenwerking met scholen al enkele jaren en heeft Sapa al aangekondigd dit jaar een innovatiecentrum op het park te openen. Willems zette zich de afgelopen jaren enorm in voor ‘zijn’ Metal Valley. Vlak voor zijn afscheid per 1 januari als burgemeester van Heusden liet hij weten zich geen zorgen te maken over de toekomst. Willems: “Metal Valley heeft handjes en voetjes, is goed ontvangen en alle betrokkenen werken keihard aan de verdere uitrol. Ik kan met een gerust gevoel van wat meer afstand volgen hoe het tot een succes uitgroeit.” -----
VNMI blij met initiatief Directeur Frank Buijs van de VNMI is overtuigd van de meerwaarde van clustering van metaalbedrijven op één industrieterrein, zoals bij Metal Valley gebeurt. “Onze lidbedrijven worden vaak beïnvloed door allerlei provinciale en gemeentelijke regelingen. Het voordeel van een park als Metal Valley is dat de provincie en gemeente aan boord zitten, ervaren wat voor moois er wordt gemaakt, maar ook de bijverschijnselen van sommige regels voelen. Hopelijk zorgt dat voor extra ondernemingsruimte voor metaalondernemers. Bovendien kan een zichtbaar initiatief als Metal Valley duidelijker maken hoeveel creativiteit en ondernemerschap komt kijken bij het produceren van metaal en van metaalproducten, wat onze positie op de onderwijs- en arbeidsmarkt kan versterken.”
14
Nieuws
Mobiliteitscentrum voor oud-werknemers Zalco
China zet zwaar in op staalindustrie
Zeeland krijgt een mobiliteitscentrum om de 650 ex-werknemers van het failliete Zalco te helpen bij het zoeken naar ander werk. In het mobiliteitscentrum kunnen de vroegere medewerkers van het aluminiumbedrijf terecht voor vragen die ze hebben, begeleiding naar nieuw werk of opleidingen.
De binnenlandse Chinese staalproductie moet worden opgevoerd. Ook moet binnen de Chinese staalindustrie een consolidatieslag plaatsvinden en is het noodzakelijk dat de kwaliteit van de productie en het overheidstoezicht verbeteren.
De ministeries van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben 800.000 euro beschikbaar gesteld voor het mobiliteitscentrum. Uit het Europese Globaliseringsfonds moet nog eens 1,5 miljoen euro komen. Als het centrum succesvol blijkt, krijgt het mogelijk een meer permanent karakter. Zalco werd half december failliet verklaard. Het bedrijf zat in ernstige financiële problemen en werd geconfronteerd met hoge energiekosten en inzakkende aluminiumprijzen. Een ander belangrijk probleem bleek het gebrek aan een eerlijk speelveld in Europa, met name op het gebied van energietransportkosten. Tweede Kamerleden van het CDA, de PvdA en de VVD hebben hierover opheldering gevraagd bij minister Maxime Verhagen van EL&I. Begin januari hadden zich bij de curator acht partijen gemeld die geïnteresseerd waren in overname van het aluminiumbedrijf. Het was bij het ter perse gaan van deze uitgave nog niet bekend hoeveel hiervan ook na de ontvangst van het biedingboek belangstelling hielden in de overname. -----
Dit staat in een nieuw Chinees vijfjarenplan voor de staalindustrie, zo heeft chinasquare.be onlangs gemeld. Het plan zet primair sterk in op verbetering van de kwaliteit staal en van de soorten staal. Van het gebruikte siliciumstaal moet 90 procent lokaal worden geproduceerd, van hoogwaardige staalproducten moet 80 procent zijn herkomst vinden in China. De Chinese staalproductie steeg de afgelopen vijf jaar van 350 naar 630 miljoen ton. De staalproductie moet in de nieuwe termijn meer worden geconcentreerd. De tien grootste bedrijven gaan minstens 60 procent van alle staal produceren. Ook komen nieuw fabrieken in de (zuidelijke) provincies, waar de metaalindustrie nog niet sterk is vertegenwoordigd. De buitenlandse productie van ijzererts door Chinese bedrijven moet toenemen met honderd miljoen ton. Ook komt meer onderzoek naar ontginbaar Chinees ijzererts. Staalbedrijven gaan minstens 1,5 procent van hun omzet investeren in onderzoek en ontwikkeling. Hierbij staan met name zaken als minder energieverbruik en minder uitstoot van broeikasgassen voorop. -----
Nederlandse Metallurgische Industrie
VNMI College houdt ‘India Dag’ VNMI College houdt 24 januari in Zoetermeer een workshop India. Deze workshop is gericht op belangstellenden en betrokkenen die vanuit hun functie of vanwege ontwikkelingen in het bedrijf meer willen weten over de Indiase taal en cultuur. De workshop India is interactief van opzet. Van de deelnemers wordt verwacht dat ze actief meedoen. Iedereen krijgt de gelegenheid communicatieve vaardigheden in verschillende scenario’s te oefenen. Inhoudelijk telt de workshop drie verschillende onderdelen: 1. India - een culturele en economische werkelijkheid 2. India - de sociaal-economische indeling: bepalend voor de zakelijke contacten in India en het westen - de culturele verschillen in de zakelijke omgeving 3. Communicatie met Indiase zakenpartners - de mythes en feiten De workshop duurt van 10.00 tot 17.00 uur. Leden betalen voor deelname aan deze workshop € 355,- exclusief BTW. Niet-leden betalen € 655,- exclusief BTW. -----
Introductie nieuwe NEN-ISO 50001 norm voor energiemanagement De nieuwe NEN-ISO 50001 is een mondiale norm voor energiemanagementsystemen. De norm biedt richtlijnen voor organisaties die op systematische wijze hun energieprestaties aanzienlijk willen verbeteren. Het instrument helpt bedrijven om energie te besparen, hun CO2uitstoot te beperken en kosten
te reduceren. Daarnaast kunnen bedrijven met het ISO 50001certificaat aan externe partijen, zoals leveranciers, klanten en de overheid, aantonen dat ze bezig zijn met duurzaam ondernemen. Ook biedt de norm MJA- en MEEbedrijven ondersteuning bij het voldoen aan hun convenantafspraken. ISO-normen kennen wereldwijd een hoge mate van erkenning. Het zijn afspraken die door overleg tussen landen die aangesloten zijn bij ISO (159) tot stand komen en worden geaccepteerd. De Nederlandse inbreng vindt plaats via het Nederlands normalisatieinstituut (NEN). De eerste ISO 50001-certificering is uitgevoerd door Lloyd’s Register. Op 26 januari 2012 ontvangt papierproducent Sappi het ISO 50001-certificaat in een samenwerking tussen de papier- en kartonbranche, NEN en Agentschap NL. -----
RDA vanaf dit jaar van kracht Bedrijven kunnen vanaf dit jaar een verhoogde fiscale aftrek krijgen voor R&D-investeringen en R&D-exploitatiekosten. Dit vloeit voort uit de nieuwe RDA-regeling (Research & Development Aftrek), die al was aangekondigd in de Bedrijfslevenbrief van 13 september 2011 en in het Belastingplan 2012. De fiscale aftrek vanuit de nieuwe regeling is exclusief de loonkosten. Dit is omdat de WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk) hierin al voorziet. De regeling is ook van toepassing voor de bedrijven in de basismetaalindustrie, als onderdeel van de topsector hightech materialen en systemen.
is er een budget van 250 miljoen euro, dat oploopt naar 500 miljoen euro in 2014 en daarna. Agentschap NL voert de RDAregeling uit. De verrekening van het daadwerkelijke voordeel vindt plaats via de aangiftes bij de Belastingdienst. Op dit moment wordt nog gewerkt aan verdere invulling van wet- en regelgeving. Agentschap NL komt in een later stadium nog met informatie over onder meer de aanvraagprocedure. -----
Eurofer naar Brussel om Chinese ‘staaldump’ De Europese Confederatie van IJzer- en Staalindustrie Eurofer is naar de Europese Commissie gestapt met een nieuwe klacht over de import van goedkoop Chinees staal. Dit heeft de Belgische krant Het Belang van Limburg begin januari gemeld. Volgens de krant beschuldigt Eurofer China ervan voorge schilderd gegalvaniseerd staal (organic coated steel) tegen dumpprijzen op de Europese markt te verkopen. Het dagblad citeert op zijn website directeur-generaal Gordan Moffat van Eurofer. Die zegt dat het ‘mirakel’ van de Chinese staalindustrie, momenteel goed voor de helft van de wereldwijde staalproductie, geen resultaat is van vrije concurrentie. De nieuwe klacht volgt op een eerder vergelijkbaar protest dat Eurofer in november al kenbaar maakte bij de Europese Commissie. Die moet uiterlijk eind februari laten weten of een onderzoek wordt ingesteld. -----
Reminder: themadag Routekaart De VNMI Themadag Routekaart is op dinsdagmiddag 31 januari 2012 in Houten. Onder het motto ‘Kansen verzilveren’ staat het concreet ‘aan de slag gaan’ deze dag centraal. Op 15 augustus 2011 is de definitieve versie van de Routekaart overhandigd aan staatssecretaris Joop Atsma van Infrastructuur en Milieu. De themadag dient om handen en voeten te geven aan alle plannen en ambities die in de Routekaart zijn verwoord. De Themadag Routekaart is in het Aluminiumcentrum Houten en duurt van 12.00 tot 17.00 uur. In de afgelopen weken zijn de vooraankondiging en het programma al verstuurd. Aan de Routekaartdag wordt medewerking verleend door een aantal externe sprekers. De Routekaartdag is mogelijk gemaakt door Agentschap NL. -----
Reminder: VNMI ledenenquête 2012 Gelet op het mogelijk opnieuw verslechterende economische klimaat, heeft de VNMI besloten de jaarlijkse lidmaatschapsenquête naar voren te halen om zo eerder op ontwikkelingen te kunnen anticiperen. In december hebben de VNMI directieleden de oproep voor de enquête ontvangen met het verzoek deze zo mogelijk spoedig te beantwoorden. De VNMI vraagt de leden sinds enkele jaren via de enquête een aantal gegevens aan te leveren. De VNMI gebruikt de gegevens van alle firma’s onder meer voor het bepalen van de contributie. -----
De RDA-regeling is bedoeld voor ondernemers zowel in de inkomstenbelasting als de vennootschapsbelasting, die speur- en ontwikkelingswerk verrichten. In 2012
15
Agenda
Nederlandse Metallurgische Industrie
2012 31 januari
Themadag Routekaart
Aluminium Centrum Houten
15 – 17 februari
METEC 2012
Tokio
16 februari
Bijeenkomst informeel netwerk Health & Safety
locatie n.t.b.
19 april
Eurometaux Executive Committee
N.t.b.
20 april
VNMI ledenvergadering
Wuppermann Staal, Moerdijk
23-25 april
Aluminium Dubai 2012
Dubai
6-8 juni
Aluminium China
Shanghai
7 juni
Bijeenkomst informeel netwerk Health & Safety
locatie n.t.b.
18 – 22 juni
Sustainable Energy week
Europa (div.)
26 juni
MJA-3 platform
Den Haag (onder voorbehoud)
27 juni
MEE-commissie
Den Haag
28 juni
European Steel Day
Brussel
5 oktober
VNMI ledenvergadering
n.t.b.
9-11 oktober
Aluminium 2012
Düsseldorf
31 oktober
MJA-3 platform
Den Haag
1 november
MEE-commissie
Den Haag
VNMI De Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie (VNMI) is de brancheorganisatie van Nederlandse producenten van ruwe metalen en metaallegeringen en halffabrikaten daarvan. Bij de VNMI zijn die bedrijven aangesloten die zich bezighouden met de productie van en/of eerste verwerking van ‘metalen in primaire vorm’. Postbus 190, 2700 AD Zoetermeer • T +31-(0)79 3531289 • F +31-(0)79 3531365 • E
[email protected] • www.vnmi.nl
16
Tekst: Bak & Bakker c.s. journalisten • Vormgeving: BoulogneJonkers • Druk: Kapsenberg van Waesberge