tijdschrift voor bibliotheek & archief
2014 | 8
Met de rug tegen de muur
Periodiciteit: Maandelijks • november 2014 • Afgiftekantoor: Turnhout • Erkenningsnummer: P802070
Tekstaffiches WOI
De indeling van culturele archiefinstellingen op regionaal niveau Stads- en gemeentearchieven op de frontlijn Wat zijn de criteria om te wieden in mijn collectie? Bruno Vermeeren over het einde van het Vlaamse bibliotheekbeleid
VVBAD
omdat informatie belangrijk is
VLAAMSE VERENIGING VOOR BIBLIOTHEEK, ARCHIEF & DOCUMENTATIE Statiestraat 179 +32 3 281 44 57
2600 Berchem
[email protected]
www.vvbad.be
editoriaal
VERANTWOORDELUKE UITGEVER Julie Hendrickx, Statiestraat 179, 2600 Berchem HOOFDREDACTEUR
Droog brood Julie Hendrickx, Hoofdredacteur
Julie Hendrickx •
[email protected] REDACTIE Klaartje Brits, Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster, Ann De Meulemeester, Ingrid De Pourcq, Noël Geirnaert, Myriam Lemmens, Kris Michielsen,
Een droge boterham eet niemand graag. Nochtans wordt dit binnenkort dagelijks voer. De provinciebesturen worden immers ontdaan van hun persoonsgebonden bevoegdheden. En dus hoogstwaarschijnlijk van het Streekgericht Bibliotheekbeleid en de Provinciale Bibliotheeksystemen. Ook de taken in het kader van het Erfgoeddecreet worden stopgezet.
Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega, Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon, Patrick Vanhoucke, Bruno Vermeeren. REDACTIESECRETARIS
Weg met de tussenlaag. Jammer, want het geheel is meer dan de som der delen. Toch? Zo zijn brood en beleg lekkerder samen dan apart en zo zouden de verschillende beleidsniveaus elkaar, volgens het principe van complementariteit, aanvullen.
Tom Van Hoye •
[email protected] REDACTIEADRES VVBAD • META Statiestraat 179, 2600 Berchem Tel. 03 281 44 57
[email protected] • http://www.vvbad.be/meta Reageer op Twitter: #overmeta
Of het nu gaat over een dun laagje boter, een sneetje kaas of gerookte zalm met kruidenkaas, komkommer en radijsjes (bijvoorbeeld), het is de tussenlaag of het toespijs dat het brood laat afsmaken. Het prikkelt de smaakpapillen. Dat doen ook de provincies. Door regionale samenwerkingen te ondersteunen, vormingen te organiseren en bovenlokale projecten te subsidiëren is hun voeling met het werkveld en zijn noden niet te onderschatten. Ze zitten dicht genoeg om dingen in beweging te zetten, om informatie van boven naar beneden (en omgekeerd) door te geven.
ADVERTENTIES Marc Engels •
[email protected] LAY-OUT Marc Engels DRUK EVM META verschijnt 9x per jaar, niet in januari, juli en augustus. META is een uitgave van de VVBAD en is begrepen in het lidmaatschap, maar is ook
Maar de situatie zoals ze was, was ook niet perfect. Dit is dus geen pleidooi voor het nodeloos vasthouden aan een gekende structuur. Waar het wel om draait is de voeling met het veld, die antennefunctie, de rol als consulent. Functies die ergens opgenomen moeten worden. Maar door wie? We hebben het hier niet over iets extravagant, maar over iets cruciaal als ons dagelijks brood. En dat van een ander. Want met het gepraat over centen, structuren en bevoegdheden zouden we haast vergeten dat er ook nog mensen bij betrokken zijn. Medewerkers die hun baan geschrapt zien worden alsof het niet veel voorstelt. Hoe moet werken in zo’n onzekere situatie voelen? Hoe dikwijls verslikten zij zich al niet in hun lunch? Komt er snel iemand met een doordachte oplossing?
verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie op http://www.vvbad.be/lidmaatschap. ISSN 2033-639X
META 2014 |8 |
1
inhoud
META 2014/8 Jaargang 90 - november 2014
vaste rubrieken 1 Editoriaal Droog brood 4 Nieuws 24 Signalement De openbare bibliotheek van Lummen 26 Etalage De bibliotheek van de Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen Eddy Van Laerhoven
27 Inzet Johan Poukens 28
Over de grens CENDARI Deirdre Byrne
30 Trend Doe mij maar een strip en een telescoop Patrick Vanouplines
31 Uitgepakt Wat is de ideale opnameresolutie bij digitaliseren? Henk Vanstappen
34
De Vraag Wat zijn de criteria om te wieden in mijn collectie?
38 Kroniek • Studiereis Berlijn • IFLA 2014
Jan Van Hee
42 Toepassing
“Je kunt het enfant terrible wel willen uithangen, maar als er een rem op zit, dan lukt dat niet.” 35 Column Remmen los Eva Simon
35 Citaat
2 | META 2014 | 8
43 Recensies 44 Personalia 45
Zo gehoord Danie De Sadeleer
47 Activiteiten 48 Uitzicht
inhoud
Je kan niet naast de herdenking van WOI. Ook niet in dit nummer van META. Tekstaffiches zijn een belangrijke bron voor de geschiedenis over het dagelijkse leven tijdens WOI. Helaas werden ze niet altijd in de beste omstandigheden bewaard en zijn ze nauwelijks ontsloten. Tim De Doncker vertelt u over het project ‘Tekstaffiches: spiegel van het dagelijkse leven tijdens de Eerste Wereldoorlog’ dat actie onderneemt om het tij te doen keren. Maar wat als je amper nog archief hebt? Chris Vandewalle doet het relaas over stads- en gemeentearchieven op de frontlijn en hun zoektocht.
interview
14
Een gesprek met de verantwoordelijken van de culturele archiefinstellingen van vier Vlaamse provincies
“Ik stel toch vast dat er toch veel minder culturele archieven erkend en ingedeeld zijn dan musea.”
artikels Tekstaffiches Eerste Wereldoorlog
.............. 8
Tim De Doncker
Stads- en gemeentearchieven op de frontlijn
............ 19
Chris Vandewalle
Essay: Het einde van het Vlaamse bibliotheekbeleid Bruno Vermeeren
8
............ 32
nieuws
Het einde van IBW De academische overheid van de Universiteit Antwerpen heeft te kennen gegeven dat ze de opleiding IBW vanaf volgend academiejaar niet langer zal inrichten. Dit academiejaar is het laatste jaar waarin nieuwe studenten de opleiding kunnen aanvatten. In 2015-2016 zal enkel het tweede deel van het halftijdse modeltraject georganiseerd worden zodat alle studenten hun studie kunnen voltooien. De voornaamste reden hiervoor is de besparingsoperatie die de universiteiten de komende jaren moeten doorvoeren. Gekoppeld met het financieel moeilijke statuut van postgraduaten in het algemeen en het wegvallen van een substantiële provinciale subsidie heeft tot deze beslissing geleid. Na 31 jaar houdt de opleiding Informatie- en Bibliotheekwetenschap dus op te bestaan. Voor de IBWmedewerkers heeft dit uiteraard grote gevolgen, maar de implicaties voor de sector zijn nog groter, nu ook de
toekomst van de graduaatsopleidingen onzeker is. Een hele sector dreigt zonder opleiding te vallen. Uit onderzoeken die IBW in 2014 uitvoerde, bleek dat zowel studenten als de sector het grote belang van een universitaire opleiding informatie- en bibliotheekwetenschap benadrukken. Zo gaven maar liefst 102 van de 251 respondenten in een enquête aan een masteropleiding informatie- en bibliotheekwetenschap te willen volgen, mocht die ingericht worden. Sinds jaren bedragen de inschrijvingscijfers voor IBW 70 of meer studenten. Het draagvlak voor de opleiding is er, zowel bij de studenten als bij de sector. IBW begint dus aan zijn laatste volledige jaar, maar niet zonder de hoop dat iemand in Vlaanderen inziet wat voor een mooie kans hier is blijven liggen, en een soortgelijke opleiding inricht. Eva Vleugels
“Voor de IBW-medewerkers heeft dit uiteraard grote gevolgen, maar de implicaties voor de sector zijn nog groter.”
Wie schrijft de mooiste liefdesbrief? Het Museum voor brieven en manuscripten in Brussel en Parijs organiseert voor het eerst een wedstrijd voor het schrijven van de mooiste Nederlandstalige liefdesbrief (zie affiche bijgevoegd bij deze META). De originele liefdesbrieven van Napoleon Bonaparte, Tsaar Alexander, Jean Cocteau, Fréderic Chopin en vele andere konden in het museum op grote belangstelling rekenen tijdens de tentoonstelling begin dit jaar. Alle Vlamingen worden uitgenodigd om hun gevoelens op papier te zetten aan hun huidige partner, de partner van hun dromen of iemand die men helaas verloren is. Misschien is
4 | META 2014 | 8
dit ook wel de gelegenheid om zelfs een origineel huwelijksaanzoek te doen. In deze jachtige tijden van SMS’en en emails, chatten en tweets wil het museum 130 jaar na Hendrik Conscience, het volk niet leren lezen maar terug leren schrijven. De laureaten mogen hun prijs in ontvangst nemen tijdens een feestelijk galadiner in het Fort Napoleon in Oostende. Daar zal ook in 2015 een grootse tentoonstelling over Napoleon georganiseerd worden in samenwerking met de diensten Cultuur en Toerisme van de stad Oostende. Op de Boekenbeurs zal de eerste editie van ‘Ik heb je lief’ gelanceerd worden.
> www.artalis.net
nieuws
Uitgebrande Mackintoshbibliotheek zoekt geld voor restauratie
Nu online: de IFLA Standards-website
Oorlogskrant ‘De Stadsbode’ online
De Glasgow School of Art, het meesterwerk van Charles Rennie Mackintosh, is vrijdag 23 mei flink beschadigd door een brand. De brandweer kon 90 procent van het gebouw veiligstellen en 70 procent van de inventaris is gered, maar de beroemde bibliotheek is helaas verloren gegaan.
In de afgelopen vijftig jaar heeft IFLA een breed scala van standaarden op alle gebieden van de bibliotheek en informatiediensten geproduceerd. Deze zijn nu allemaal verzameld op de website: http:// www.ifla.org/standards
Naar aanleiding van 100 jaar Eerste Wereldoorlog zet de openbare bibliotheek van Brugge in samenwerking met Erfgoedcel Brugge de oorlogskrant De Stadsbode online. De krant geeft een beeld over de manier waarop de bevolking moest omgaan met de schaarser wordende basismiddelen.
Het gebouw uit 1909 is gebouwd in een typisch Engelse variant van de Art Nouveau. Het gebouw is tegenwoordig nog steeds in gebruik als universiteitsgebouw. Wie wil kan nu een gift doen om de restauratie van de bibliotheek te steunen: http://tinyurl.com/donatiemackintosh.
Naast bijna 50 huidige standaarden (onderverdeeld in vier groepen: Conceptual models, Digital format codes, Rules for resource description, and Guidelines), vind je er ook de IFLA Standards Procedures Manual. De handleiding beschrijft de stappen die nodig zijn om zelf een IFLA-standaard te maken. (TVH)
De krant is te zien op de website http:// www.historischebronnenbrugge.be. Historische Bronnen Brugge is een platform voor het digitaal publiceren en ontsluiten van belangrijke Brugse documenten en handschriften. De Stadsbode past hierin als oorlogskrant en belangrijk document over het dagelijkse leven in Brugge tijdens de bezetting.
Glasgow School of Art Vlaamse Erfgoedbibliotheek
Ontmoetingsmiddag: samen op weg naar de bibliotheek van morgen Hoe gaan we om met het veranderende bibliotheek- en boekenlandschap? Hoe kan Standaard Boekhandel zijn dienstverlening nog meer aanpassen aan uw noden? Dat en veel meer bespreken we graag tijdens een ontmoetingsmiddag. PRAKTISCH Antwerpen:
dinsdag 18 november 2014 San Marco Village (Schelle)
Vl.-Brabant: donderdag 20 november 2014 Faculty Club (Leuven) West-Vl.:
maandag 24 november 2014 Hotel Van der Valk (Oostkamp)
Limburg:
dinsdag 2 december 2014 Hogeschool PXL (Hasselt)
Oost-Vl.:
donderdag 4 december 2014 Braemhof Kasteelhoeve (Gentbrugge)
PROGRAMMA VAN 13.30 UUR TOT 17.00 UUR Kastklare leveringen: Ontvang uw bestelling kastklaar dankzij de samenwerking tussen NBD Biblion en Standaard Boekhandel Webtoepassing Snelboek: Toppers even snel beschikbaar in uw bibliotheek als in de boekhandel Webtoepassing Collectiemanagement: Een stevige steun in de rug voor de collectievormers
Mis deze unieke kans niet! Bevestig uw aanwezigheid zo snel mogelijk aan
[email protected] met vermelding van het aantal personen.
META 2014 | 8 |
5
nieuws
Voorleesweek 2014: “Voorlezen, van 0 tot 99” De Voorleescampagne krijgt dit jaar als titel ‘Voorlezen, van 0 tot 99’. Want voorlezen is fijn voor jong en oud. Wie als kind werd voorgelezen, zal later zelf meer voorlezen. Zo wordt een mooie traditie van generatie op generatie doorgegeven. Bij de nieuwe campagne hoort een nieuwe webstek: http://www. voorlezen.be. Je vindt er alle info om zelf deel te nemen aan de Voorleesweek, zoals boekentips voor verschillende leeftijden en een kalender met voorleesactiviteiten. De campagnematerialen zijn ontworpen door Kris Demey. De foto’s zijn van Lieve Blancquaert. Naast de affiche en bladwijzers, is er een voorleesfilmpje dat je kan delen. De Voorleesweek loopt van 22 tot 30 november 2014 en is een project van Stichting Lezen.
20 jaar Provinciale Archiefdienst West-Vlaanderen
Library Lab-programma UGent
Sinds september 1994 is de Provinciale Archiefdienst bezig met het beheren van de documenten en dossiers aangemaakt door de verschillende provinciale ambtenaren en beleidsorganen. Daarnaast ijvert de Provinciale Archiefdienst om de archiefzorg en het archiefbeheer bij de West-Vlaamse lokale besturen te organiseren of te verbeteren. Dit werd zondag 28 september gevierd met een feestzitting en colloquium.
In september lanceerde de Faculteits bibliotheek Letteren & Wijsb egeerte (UGent) haar Library Lab-programma. Met deze volledig nieuwe bibliotheekafdeling wil de bibliotheek inspelen op de ontwikkelingen rond digital humanities aan de faculteit. De verhoogde zichtbaarheid van deze ontwikkelingen in traditionele onderzoekskanalen en op sociale media zorgt bij onderzoekers en doctoraatsstudenten voor een veelheid aan ideeën. Degelijke ondersteuning en advies zijn essentieel voor de haalbaarheid en het slagen van deze projecten. Met een aanbod van tutorials, workshops, lezingen en adviesmomenten, maar ook met eigen pilots en projecten, komen onderzoekers veelvuldig in contact met de mogelijkheden binnen het veld, en kan het onderzoek binnen de digital humanities aan de UGent een aanzienlijke boost krijgen. Vragen? Surf naar http://www.flw.ugent. be/bibliotheek/librarylab of neem contact op met Saskia Scheltjens of Katrien Deroo.
Ondanks of juist dankzij (?) het mooie nazomerweer waren er op die zondagmorgen 72 deelnemers voor de feestzitting en het colloquium naar het Provinciaal Hof te Brugge opgekomen. Na toespraken over het verleden en de toekomst van de Provinciale Archiefdienst door de bevoegde eerste gedeputeerde Guido Decorte en de provinciegriffier Geert Anthierens, vond onder de titel ‘Samenwerken binnen de West-Vlaamse archievenwereld’ met inbreng van het WAP – West-Vlaams ArchievenPlatform een colloquium plaats. Vanuit verschillende onderzoeksterreinen formuleerden zes sprekers kort hun verwachtingen en wensen naar de archiefdiensten toe: Frank Becuwe (onderzoeker en publicist) vanuit zijn onderzoek rond industrialisatie en industriële archeologie; Steven Debaere (Vives Hogeschool) vanuit de lerarenopleiding; Wilfried Devoldere (Familiekunde West-Vlaanderen) vanuit de genealogie; Eric Huys (Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago) vanuit het lokaal historisch onderzoek; prof. dr. Christophe Verbruggen (UGent) vanuit de publieksgeschiedenis; Greet Verschatse (historische kring De Leiegouw) vanuit het lokaal en erfgoedonderzoek. Allen hadden enkele concrete en vernieuwende ideeën waarop een panel van West-Vlaamse archivarissen trachtte te reageren. In het panel zaten: Dominique Aps (Stadsarchief Menen), Hendrik Callewier (Rijksarchief Kortrijk), Noël Geirnaert (Stadsarchief Brugge) en Marc Therry (Rijksarchief Brugge en WAP-voorzitter). Johan Vannieuwenhuyse (Provinciaal Archief West-Vlaanderen) trad op als gespreksmoderator. Tijdens het panelgesprek, waaraan ook vanuit de zaal nadrukkelijk werd deelgenomen, kwamen een drietal thema’s met wat uitdagende stellingen aan bod: de toch ingewikkelde archievenorganisatie, de techniciteit van de archiefinventarisering of -ontsluiting, en het publieksbereik. Tussen de verschillende zittingsgedeelten door bracht het ensemble Capriola di Gioia zes fel gesmaakte barokke liederen met klavecimbelbegeleiding. De voormiddag werd afgesloten met een receptie en broodjesmaaltijd, en vooral ook nog met uitgesponnen informele nagesprekken. Johan Vannieuwenhuyse
6 | META 2014 | 8
Katrien Deroo
nieuws
Kabinet Sven Gatz krijgt vorm Vlaams minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brusselse Aangelegenheden heeft de voorbije weken enkele nieuwe specialisten aangetrokken voor zijn kabinet. Eerder al was bekend dat Luc Jansegers de kabinetschef van de Brusselse minister uit de Vlaamse regering wordt.
vrijetijdssector. Ze is voorzitter van volkshogeschool Vormingplus Arch’educ HalleVilvoorde en voorzitter van de beoordelingscommissie Sociaal-Artistiek Werk. Tot haar overstap naar het kabinet volgde ze het lokaal cultuurmanagement op bij LOCUS.
Als adjunct-kabinetschef Cultuur trok Sven Gatz Stephanie D’Hose aan. Ze werkte eerder voor vice-minister-president Fientje Moerman en Gents schepen en Vlaams volksvertegenwoordiger Sas van Rouveroij. Het team Cultuur bestaat uit An Moons, Dominique Savelkoul, Marleen Platteau en Sigrid Bousset.
An Moons neemt op het kabinet film, beeldende kunst, musea en erfgoed onder haar hoede. De communicatiewetenschapster werkte na haar afstuderen verder als onderzoeker inzake media en cultuur aan de VUB. Ze was tot voor kort directeur van de Media, Arts & Design Faculty (MAD-faculty), de Limburgse kunsthogeschool.
Marleen Platteau is gepokt en gemazeld in het lokaal cultuurbeleid en het sociaal-cultureel werk. Als cultuurbeleidscoördinator in Ternat was ze verantwoordelijk voor de brede lokale cultuur- en
Historica Dominique Savelkoul (KUL) belandde al gauw op diverse directeursfuncties in de (internationale) culturele wereld: het Festival van Vlaanderen
Gent-Brussel, The London Philharmonic Orchestra, The National Gallery en de RuhrTriennale. In 2011 werd ze transitiemanager voor de fusie van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen en de Vlaamse Opera. Meer recent oefende ze dezelfde functie uit voor de fusie van de drie kunstensteunpunten (Vlaams Theaterinstituut, Instituut voor Beeldende, Audiovisuele en Mediakunst en Muziekcentrum Vlaanderen). Sigrid Bousset ten slotte was tot voor kort directeur van het internationaal literatuurhuis Passa Porta. Ze was jarenlang actief als dramaturge bij o.m. Kaaitheater, Jan Fabre, theaterhuis Victoria, Jan Lauwers en Anne-Teresa De Keersmaeker. Bousset zal deeltijds als adviseur het letterenbeleid opvolgen. FARO
DIGITALISEERT
De meest uiteenlopende archieven digitaliseert GMS Boeken en tijdschriften
Grootformaten
Kranten en magazines
Dia’s en glasnegatieven
Foto’s en ansichten
Microfilms, -fiches en vensterponskaarten
Dossierarchieven
Bezoek én ontdek GMS nu op www.gmsnl.com Edisonweg 50d | 2952 AD Alblasserdam | Telefoon: 078-6931300 |
[email protected]
gmsnl.com
artikel
Met de rug tegen de muur:
Tekstaffiches Tim De Doncker, Stadsarchief Gent
De herdenking van ‘100 jaar Groote Oorlog’ startte voor het grote publiek met de prestigieuze VRT-reeks In Vlaamse velden. Ook het communicatiemiddel bij uitstek ten tijde van de oorlog werd in deze serie in de schijnwerpers geplaatst. Op het moment dat dokter Philippe Boesman de ontgoocheling van zijn afzetting als professor aan de Vlaamse Hogeschool tracht te verwerken, halen Duitse officiers zijn huis overhoop op zoek naar metalen voorwerpen. Wanneer Virginie, de echtgenote van de dokter, zich afvraagt van waar al dat lawaai komt, reageert de officier geprikkeld. Hij blaft haar af en brult dat de Duitsers op zoek zijn naar metaal om kanonnen te maken. Wanneer Virginie wat verdwaasd toekijkt, voegt hij eraan toe: “Of heb je de affiches niet gelezen?” De Duitse officier doelde op de tekst affiches die in het straatbeeld verschenen en door de overheid werden gebruikt om de bevolking in te lichten over werkelijk alle aspecten van het leven, van het vorderen van goederen over het vastleggen van minimum- en maximumprijzen tot het fusilleren van spionnen. Deze ‘muurkranten’ werden op vaste plaatsen uitgehangen aan kerken, stations, gemeente- of stadshuizen, etc. Mensen troepten rond deze affiches samen, namen kennis van de boodschap, lazen de inhoud luidop voor de analfabete burger en bediscussieerden de nieuwe richtlijnen. De overheid verwachtte dat dit medium elke burger zou bereiken, al kregen de pastoors voor de zekerheid de opdracht om de boodschap tijdens de misvieringen nog eens te herhalen. 1 SAG_MA_M32bis_1914_0115. | META 2014 | 8 8
artikel
Eerste Wereldoorlog Deze tekstaffiches vormen een uiterst belangrijke bron voor de geschiedenis van het dagelijks leven in Vlaanderen tijdens de Eerste Wereldoorlog. 2 Veel meer dan in vredestijd werden deze affiches gebruikt om de bevolking in te lichten over het wel en wee van de oorlog en de consequenties van de strijd voor de man en vrouw in de straat. Kortom, vier jaar lang (1914-1918) regelden deze berichten en proclamaties, gepubliceerd door respectievelijk de Belgische overheden en de Duitse bezetter, het leven van de Vlaamse bevolking. In het licht van de herdenkingsgolf rond de Eerste Wereldoorlog en de stijgende interesse voor de sociale aspecten van het conflict, bevatten deze affiches een schat aan informatie. Voor zowel professionele als niet-professionele onderzoekers zijn het uitgelezen didactische instrumenten voor het onderwijs en kunnen ze dienst doen als een teletijdmachine waardoor geïnteresseerden het leven in oorlogstijd beter kunnen begrijpen. 3
Het resultaat was een eerste, weliswaar incompleet — amper een veertigtal instellingen beantwoordden de enquête — overzicht van de bewaarde collecties tekstaffiches in Vlaanderen. In de praktijk veranderde er echter weinig tot niets en dit tot groot ongenoegen van bijvoorbeeld historica prof. dr. Sophie de Schaepdrijver (Pennsylvania State University), auteur van het standaardwerk over 1914-1918. 6 In een recent interview onderstreept ze het belang van meer ruimte voor historisch onderzoek op basis van archivalia met betrekking tot de oorlogsperiode. De realiteit van de oorlog achterhaal je immers niet door een kerkhof te bezoeken of klaprozen rond te strooien, maar door archiefonderzoek. Archieven zijn niet sexy, maar wel fundamenteel. Tevens legt ze de vinger op de wonde en klaagt ze de gebrekkige steun aan archieven aan. Ze illustreert haar betoog niet toevallig met de huidige toestand van de uiterst belangrijke muuraffiches. Duizenden van dergelijke affiches
Stadsmus, het Hasselts Stadsmuseum, werden aan de hand van een tentoonstelling de Hasseltse tekstaffiches in de kijker geplaatst 8, het Stadsarchief Aalst nam zijn collectie onder handen 9 en het Provinciaal Archief West-Vlaanderen trad op als coördinator van een digitaliseringsproject in West-Vlaanderen. 10 In de aanloop van de talrijke activiteiten in het kader van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog blies FARO, het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed, recent het dossier nieuw leven in. Verschillende erfgoedbewarende instellingen, met name Cultuuroverleg 07, In Flanders Fields Museum, Provinciearchief West-Vlaanderen, Stadsarchief Aalst, Stadsarchief Gent, Stadsarchief Lier en Universiteitsbibliotheek Gent sprongen mee op de kar. Deze partners werkten een integraal project rond de lokalisatie, inventarisatie, restauratie, digitalisering, duurzame bewaring en ontsluiting van de tekstaffiches in het (toenmalige) Vlaanderen en Brussel uit en dit met
Alarmbel In 2009 trok dr. Luc Vandeweyer, archivaris bij het Algemeen Rijksarchief in Brussel, aan de alarmbel. In aanloop naar de ‘klaprozenexplosie’ stelde hij vast dat ondanks de enorme waarde van deze tekstaffiches deze nauwelijks ontsloten zijn en bovendien in allesbehalve optimale omstandigheden worden bewaard, nog los van het gegeven dat de affiches gedrukt zijn op minderwaardig papier en dat veel van de affiches reeds beschadigd en vuil waren vooraleer ze in het archief kwamen. Dat ze verzameld waren in oorlogsomstandigheden was hier niet vreemd aan. 4 De media gaven de oproep een klankbord, en de kwestie haalde de agenda van de Vlaamse overheid. 5 De Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie (VVBAD) pikte de problematiek van de tekstaffiches snel op.
“Deze tekstaffiches vormen een uiterst belangrijke bron voor de geschiedenis van het dagelijks leven in Vlaanderen tijdens de Eerste Wereldoorlog.” liggen in het archief. Als je die niet digitaliseert, gaan ze reddeloos verloren, want ze verpulveren en verdwijnen voorgoed. Er is al veel verdwenen. Al jaren trekt men aan de alarmbel: het moet nú. 7
Oplossing Na de eerste voorzichtige pogingen om aan de problematiek van de tekstaffiches te verhelpen zat het erfgoedveld echter niet volledig stil. Enkele initiatieven kwamen van de grond. Bijvoorbeeld in het
financiële steun van de Vlaamse Overheid binnen het kader van een cultureel-erfgoedproject. 11 Dit driejarig project ging van start op 1 oktober 2013 en heeft onder meer tot doel de volledige Vlaamse en Brusselse collectie tekstaffiches online toegankelijk te maken. Daarnaast streven de partners naar het opbouwen van expertise omtrent alle aspecten van online collectieregistratie, inventarisatie en digitalisering,
META 2014 | 8 |
9
artikel
waardoor ze tot een best practice komen die het volledige Vlaamse erfgoedveld een duw in de goede richting zal geven. Eén van de grote verschillen met eerdere initiatieven is de schaal. Dit project tracht het volledig Vlaamse gebied te overspannen en maakt het mogelijk conclusies te trekken over de verschillende bestuurlijke regimes tijdens de Eerste Wereldoorlog. Vlaanderen was immers ingedeeld in vijf gebieden, namelijk (1) een niet bezet deel achter de Ijzer, (2) het Operationsgebiet, (3) het Marinegebiet, (4) het Etappegebiet en tot slot (5) het Okkupationsgebiet. Dit laat toe uitspraken te doen over het gegeven van de tekstaffiches, iets wat op dit moment niet voor de hand ligt.
Lokalisatie tekstaffiches In een eerste fase van het project was het uiteraard van belang om zicht te krijgen op het corpus van tekstaffiches in Vlaanderen en Brussel. Het reeds aangehaalde overzicht naar aanleiding van de inspanningen van de VVBAD om het lot van de tekstaffiches te verbeteren, volstond niet. Aangezien het niet tot de mogelijkheden behoorde om zelf alle erfgoedbewarende instellingen te bezoeken, werd er geopteerd om een online survey rond te sturen. Quasi alle Vlaamse archiefinstellingen, erfgoedbibliotheken en heemkundige kringen werden aangeschreven om de enquête in te vullen. De Vlaamse erfgoedcellen spoorden daarenboven hun achterban aan om de rondvraag ter harte te nemen. Om de zichtbaarheid van de vragenlijst verder te vergroten, werd er via diverse andere kanalen (nieuwsbrieven van talrijke instellingen, Twitter, Facebook, etc.) opgeroepen om deel te nemen aan het onderzoek. Tot slot werden er in de laatste weken van de enquête — instellingen kregen een zestal weken de tijd om de antwoordenlijst in te dienen — nog reminders verzonden naar talrijke instellingen in het bijzonder. Dit gebeurde in hoofdzaak naar instellingen in regio’s waaruit weinig tot geen respons kwam. De projectpartners streven er immers naar op het einde van de rit een zowel geografisch als qua inhoud representatief beeld van de tekstaffiches aan het publiek aan te bieden. Uiteindelijk namen één privépersoon en 173 bewaarinstellingen deel aan de enquête, meer dan vier keer zoveel als in 2009. Het profiel van deze organisaties is terug te vinden in tabellen 1 en 2. Enkele conclusies vallen makkelijk te trekken. In de eerste plaats werden voornamelijk gegevens verzameld met betrekking tot overheidsarchieven. Voor bijna één 1 0 | META 2014 | 8
op drie stads- en gemeentearchieven is de situatie gekend. Dit betekende echter niet dat alle stedelijke of gemeentelijke archiefverantwoordelijken zelf de gegevens bezorgden. In meerdere gevallen was het een lid van de plaatselijke heemkundige kring die, naast de gegevens van de eigen organisatie, ook deze van de lokale archiefdienst invoerde. De mobilisatie van het erfgoedveld in de breedst mogelijke betekenis bij een bevraging lijkt dan ook cruciaal. Ten tweede valt op dat de rondvraag in hoofdzaak in de provincie West-Vlaanderen weerklank vond. Twee redenen spelen hierbij een rol. Enerzijds konden we gebruik maken van de gegevens die de Provincie West-Vlaanderen reeds had verzameld naar aanleiding van een gelijkaardig project binnen de provinciale ruimte. Anderzijds kunnen we ons onmogelijk van de indruk ontdoen dat de Groote Oorlog sterker leeft in West-Vlaanderen. Dit valt ongetwijfeld
te verklaren door de aanwezigheid van het westfront in de provincie. Tot op vandaag kan men nergens beter de sporen van de Eerste Wereldoorlog in het landschap zien en nergens leeft de nood aan herdenkingsmomenten sterker dan in West-Vlaanderen. 12 De deelnemende instellingen werd in eerste instantie gevraagd of (a) de instelling zelf over tekstaffiches beschikte, en indien ja hoeveel, en of (b) de instelling weet had van overdracht van tekstaffiches naar andere instellingen. De antwoorden op de eerste vraag zijn samengebracht in tabel 3 p. 12. Ongeveer de helft van de organisaties en kringen die de tijd nam om de rondvraag in te vullen, liet weten over geen tekstaffiches uit de Eerste Wereldoorlog te beschikken. Met uitzondering van deze van het gemeentearchief van Zwalm (aan
Profiel van de instelling
Aantal
Instellingen met een landelijke dimensie
18
Instellingen binnen het lokale kader: overheids-
101
archieven Instellingen binnen het lokale kader: heemkun-
42
dige kringen Instellingen binnen het lokale kader: overige
12
Totaal
173
Tabel 1: Profiel van de instellingen die reageerden op de rondvraag.
Provincie/Gewest
Aantal
West-Vlaanderen
52
Oost-Vlaanderen
30
Antwerpen
24
Limburg
23
Vlaams-Brabant
20
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
4
Henegouwen
1
Waals-Brabant
1
Totaal
155
Tabel 2: Geografische spreiding van instellingen (per provincie/gewest).
artikel
SAG_MA_M32_891.
META 2014 | 8 |
11
artikel
Aantal/Categorie
0
1-10
11-20
21-50
51-100
101-200
201-500
+500
Aanwezig
1
9
5
0
0
1
1
1
1
0
2
38
12
1
2
4
3
10
13
18
3
30
6
2
2
0
0
0
0
2
4
6
2
1
1
0
0
0
0
2
Totaal
83
25
4
5
5
4
11
14
22
Totaal (in procent)
47,98
14,45
2,31
2,89
2,89
2,31
6,36
8,09
12,71
Tabel 3: Aantal (unieke) tekstaffiches per type instelling. (Legende: 1 = Instellingen met een landelijke dimensie, 2 = Instellingen binnen het lokale kader: overheidsarchieven, 3 = Instellingen binnen het lokale kader: heemkundige kringen, 4 = Instellingen binnen het lokale kader: overige).
het Rijksarchief) en de Lokerse heemkundige kring De Souvereinen (aan de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas) werden deze aanplakbiljetten niet overgeplaatst naar een andere bewaarinstelling. Dit betekent echter niet dat deze affiches er nooit zijn geweest, enkel dat deze niet werden bewaard. Het gemeentebestuur van Dessel liet bijvoorbeeld kort na het einde van de oorlog weten dat “als gevolg van zijn rondschrijven van 17.4.19, griffie, wordt medegedeeld aan den gouverneur, dat wij niet meer in bezit zijn van oorkonden van duitschen oorsprong zooals: besluiten, proklamatiën, allerhande bekendmakingen (aangeplakt of niet) die tijdens de bezetting het licht hebben gezien, daar wij korts na den wapenstilstand al die papieren verbrant hebben.” 13 We moeten hier uiteraard op onze hoede zijn — niets sluit uit dat het hier een antwoord betrof uit gemakzucht of om de
“Er moet nu actie ondernomen worden of latere generaties zullen de tekstaffiches niet meer kunnen aanschouwen, op welke manier dan ook.”
geïnteresseerde te choqueren — en we dienen deze passage met een korreltje zout te nemen — ondertussen zijn er in het gemeentearchief van Dessel immers al affiches boven water gekomen — maar het fragment is tekenend voor hoe men kort na de oorlog met de oorlog omging. Het opstoken van documenten van de bezetter paste ongetwijfeld in 1 2 | META 2014 | 8
het verwerkingsproces van de bevolking. Regelmatig duiken ook tekstaffiches op waarvan de Duitse tekst is afgeknipt. Dit fenomeen valt te situeren binnen dezelfde ontwikkeling. 22 instellingen (12,71 procent) lieten daarnaast weten dat ze over tekstaffiches beschikken, maar geen enkel idee hebben over het concrete aantal. Dit is symbolisch voor hoe archieven met deze aanplakbiljetten lang hebben omgesprongen en vaak nog omspringen (cfr. infra). Voorts bezit één op vijf instellingen louter een gering aantal affiches (≤ 50). De kans dat het hier over volledige reeksen gaat is dan ook bijzonder klein. 34 instellingen (19,65 procent) hebben verder meer dan 50 tekstaffiches in hun collectie, wat wijst op archieven die min of meer volledig bewaard bleven. Niet toevallig gaat het hierbij in eerste instantie om de archieven van de Vlaamse provinciale hoofdsteden (Antwerpen, Brugge, Genk, Gent en Leuven). Daarnaast beschikken tevens tal van andere steden over uitgebreide archieven (Dendermonde, Diest, Eeklo, Halle, Lier, Mechelen, Menen, Oudenaarde, Roeselare, Ronse, Tielt en Tienen). Dat tekstaffiches echter niet louter een stedelijk fenomeen waren, bewijzen verder de uitgebreide archieven van een groot aantal gemeenten (Balen, Beveren, De Haan, Heist-op-denBerg, Kontich, Lichtervelde, Lubbeek, Maldegem, Stekene, Wetteren, Wevelgem en Wingene). Talrijke tekstaffiches bevinden zich ten slotte ten gevolge van een doelbewust verzamelbeleid in de collecties van het In Flanders Fields Museum (Ieper), de Katholieke Universiteit Leuven, het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis (Brussel), het Museum voor Industriële Archeologie
artikel
en Textiel (Gent) en de Provincie WestVlaanderen.
Kneusje van de klas Via de vragenlijst werd er niet alleen getracht de collecties tekstaffiches in kaart te brengen. Tevens werd er gepeild naar de bewaaromstandigheden, de ordening, de conservering, de digitalisering, de inventarisering en toegankelijkheid en tot slot de raadpleging van de tekstaffiches. Uit dit alles blijkt dat, ondanks de enorme waarde van deze documenten, tekstaffiches ontegensprekelijk het kneusje van de klas zijn. De omstandigheden waarin de aanplakbiljetten tot bij het publiek komen beantwoorden in weinig aan de verwachtingen die de dag van vandaag ten aanzien van bewaarinstellingen worden gesteld. Ondanks het pleidooi van historici voor het onder de aandacht brengen van de aanplakbiljetten, blijken de tekstaffiches vrijwel ongekend te zijn. In het leeuwendeel van de instellingen worden de stukken niet of slechts sporadisch aangevraagd, al zien verschillende archieven recent wel een stijging van het aantal raadplegingen en dit in functie van de ‘festiviteiten’ rond 100 jaar oorlog. Meerdere archivarissen en heemkundigen merkten echter op dat het publiek eigenlijk niet weet dat deze archieven aanwezig zijn. Dit hangt sterk samen met de gebrekkige inventarisering van de affiches. In minder dan de helft van de instellingen zijn de affiches op stukniveau beschreven. Deze lacune wordt daarenboven niet altijd opgevangen door een beschrijving op collectieniveau, waardoor het publiek logischerwijs in het ongewisse blijft over de tekstaffichecollectie. Waar de affiches op stukniveau zijn beschreven, blijkt bovendien dat de velden opgenomen in de beschrijving allesbehalve uniform zijn. Duidelijk is tevens dat men quasi overal gebruik maakt van (veel) minder dan de 25 velden die de provincie West-Vlaanderen voorschrijft voor het beschrijven van tekstaffiches. Ook op het vlak van bewaring valt de situatie van de tekstaffiches niet te benijden. Van een zestigtal instellingen is de manier gekend waarop de affiches worden geconserveerd. In ruim de helft van de gevallen bewaart men de affiches opgevouwen. Dit gegeven, samen met het feit dat de boodschappen op papier van een bedenkelijke kwaliteit werden gedrukt, leidt niet verrassend tot de vaststelling dat de meerderheid van de instellingen
aangeeft dat, hoewel de materiële toestand sterk verschilt van affiche tot affiche, minstens een deel van de collectie (dringend) nood heeft aan restauratie. Het meest voorkomende gebrek is niet toevallig scheuren op de vouwplooien. Om de langetermijnbewaring van de tekstaffiches te garanderen, lijkt digitalisering dan ook broodnodig. Maar ook op dit vlak scoren de tekstaffiches beneden alle peil. Van 78 collecties hebben we informatie omtrent de graad van digitalisering. Minder dan één op vijf instellingen heeft de tekstaffiches reeds gedigitaliseerd. Vaak gaat het hierbij over collecties van een beperkte omvang. Eén op tien instellingen gaf aan de collectie reeds deels gedigitaliseerd te hebben. De selectie gebeurde hoofdzakelijk op formaat, aangezien de instellingen vaak niet over het materiaal beschikken om grootformaten te scannen. In drie instellingen op vier (73,08 procent) werden nog geen tekstaffiches gedigitaliseerd. Een kleine minderheid (15,79 procent) heeft wel plannen in die richting. Het gaat hier quasi uitsluitend over West-Vlaamse instellingen die binnen het project gecoördineerd door de Provincie hiertoe de kans krijgen. In de overgrote meerderheid van de instellingen staan de tekstaffiches echter niet op de lijst voor dringende digitalisering. De redenen hiervoor zijn niet verrassend: geen budget, onvoldoende personeel, geen tijd en geen geschikt materiaal.
1 Vandeweyer, L., “Oorlogsaffiches 1914-1918…”, in: Bibliotheek- & archiefgids, 85/5 (2009), p. 23. 2 Voor de valkuilen in het onderzoek naar het dagelijkse leven, lees: Nath, G., Van Alstein, M., 14-18 van dichtbij. Inspiratiegids voor lokale projecten over de Grote Oorlog, Leuven/Den Haag, 2012, pp. 15-21. 3 Voor de sociale benadering van Wereldoorlog I in tegenstelling tot de militaire invalshoek, lees bijvoorbeeld: Nath, G., Brood willen we hebben! Honger, sociale politiek en protest tijdens de Eerste Wereldoorlog in België, Brussel, 2013; Proctor, T.M., Civilians in a world war, 1914-1918, New York/Londen, 2010; Vrints, A., “Sociaal protest in een bezet land: voedseloproer in België tijdens de Eerste Wereldoorlog”, in: Tijdschrift voor Geschiedenis, 124/1 (2011), pp. 30-47. 4 Vandeweyer, “Oorlogsaffiches 1914-1918…”, pp. 23-28; Devos, C., Vanden Bosch, H., Vandeweyer, L., “De aanplakbiljetten uit de Eerste Wereldoorlog”, in: Science connection. Het magazine van het federaal wetenschapsbeleid, 26 (2009), pp. 50-51. 5 Vandeweyer, “Oorlogsaffiches 1914-1918…”, pp. 27. 6 De Schaepdrijver, S., De Groote Oorlog: het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog, Antwerpen/Amsterdam, 1997. 7 Schrauwen, G., “Sophie de Schaepdrijver over ‘de klaprozenexplosie’: ‘WO I was geen zinloze oorlog’”, in: Knack Weekend, 1 januari 2014, pp. 16-20 (citaten op p. 20). 8 Nijsen, R., Geachte Medeburgers, België is in staat
Besluit
van oorlog met Duitschland. Hasseltse affiches uit
Tekstaffiches vormen het onderwerp van een opmerkelijke tegenstelling. De overtuiging van historici dat deze bronnen hun gelijke niet kennen om inzicht te krijgen in het dagelijks leven tijdens de Eerste Wereldoorlog contrasteert fel met de omstandigheden waarin deze affiches worden bewaard en voor het publiek toegankelijk zijn. Binnen het project ‘Tekstaffiches: spiegel van het dagelijks leven tijdens de Eerste Wereldoorlog’ gedragen door het Stadsarchief Gent bestaat het doel om deze antithese voorgoed naar de annalen te verwijzen. De ontoereikende inventarisatie, de slechte bewaaromstandigheden en de gebrekkige digitalisering moeten dringend aangepakt worden. Net zoals de tekstaffiches met hun rug tegen de muur hingen, staan ook de bewaarinstellingen met hun rug tegen de muur. Er moet nu actie ondernomen worden of latere generaties zullen de tekstaffiches niet meer kunnen aanschouwen, op welke manier dan ook. Het is nu of nooit!
oorlogstijd, 1914-1918. 9 Zie: http://www.madeinaalst.be/tekst-affiches-inde-kijker, geraadpleegd op 11 augustus 2014. 10 Zie: http://www.west-vlaanderen.be/overwvl/ Nieuws/ezines/Documents/201304_westflandrica_ woII.pdf, geraadpleegd op 11 augustus 2014. 11 Het Expertisecentrum Digitaal Erfgoed (Packed) en het Vlaams Instituut voor Archivering (VIAA) staan in voor de technische ondersteuning binnen het project. Het project staat onder leiding van het Stadsarchief Gent, dat tevens de digitalisering van de affiches op zich neemt in een eigen scanatelier. Instellingen die graag mee instappen in het project kunnen steeds contact opnemen met dr. Tim De Doncker via
[email protected]. 12 Honderd jaar na datum worden de inwoners nog steeds met de oorlog geconfronteerd. Zo kwamen recent (19 maart 2014) nog twee arbeiders om het leven door de ontploffing van een obus uit de Eerste Wereldoorlog op een bedrijventerrein te Ieper, zie: http://www.nieuwsblad.be/article/detail. aspx?articleid=DMF20140319_01032128, geraadpleegd op 20 maart 2014. 13 Gemeentearchief Dessel, II-1349: Briefwisseling uit de periode 1911-1920, nr. 14824.
META 2014 | 8 |
13
De indeling en subsidiëring van culturele archiefinstellingen bij het regionale niveau Bart Sas, Kring van Archivarissen Provincie Antwerpen en Julie Hendrickx
In 2014 konden culturele archiefinstellingen met een kwaliteitslabel bij de meeste Vlaamse provincies een aanvraag indienen voor een indeling op regionaal niveau. Voor archiefinstellingen is dit een volledig nieuw gegeven. Wat houdt zo’n indeling precies in? Aan welke criteria moet er worden voldaan? Wat zijn de voordelen? Zijn er verschillen tussen de verschillende Vlaamse provincies? Tijd voor een gesprek met de verantwoordelijken van vier Vlaamse provincies: Frank Herman (Antwerpen), Anne Milkers (Limburg), Nicolas Mazeure (Vlaams-Brabant) en Sophie Muyllaert (West-Vlaanderen). V.l.n.r. Bart Sas, Nicolas Mazeure, Anne Milkers, Sophie Muyllaert en Frank Herman. Foto: Marc Engels.
interview
Enkele weken vóór dit rondetafelgesprek werd het regeerakkoord van de Vlaamse regering bekend gemaakt. De nieuwe regering beperkt de rol van de provincies tot grondgebonden bevoegdheden. Zo zullen de provincies geen taken meer uitvoeren in het kader van het erfgoeddecreet. Op het moment van schrijven is het nog niet duidelijk welk bestuur verantwoordelijk wordt voor de regionale indeling van archieven. Tot het duidelijk wordt welk bestuur verantwoordelijk wordt voor de regionale indeling van de archieven, blijft de huidige situatie gelden.
Wat houdt een regionale indeling precies in? Waarom zou een archiefinstelling zich kandidaat stellen? Nicolas Mazeure: De criteria zijn terug te vinden in elk van de provinciale reglementen. De provincie Vlaams-Brabant hertaalde de criteria van het protocol (van akkoord tussen de Vlaamse regering, de Vereniging van Vlaamse Provincies en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten over de uitbouw van een complementair cultureel-erfgoedbeleid, nvdr.) naar de specificiteit van culturele archiefinstellingen, rekening houdend met de aard van hun erfgoed en werking. Een indeling op regionaal niveau is een erkenning van de waarde van de archiefbestanden. Hierbij wordt de historische en culturele waarde van archiefbestanden afgeleid uit hun uniciteit, coherentie en context op inhoudelijk, geografisch, chronologisch en materieel vlak. Naast de erkenning van het archief zelf is een regionale indeling ook een erkenning van de kwaliteit van de erfgoedwerking: het beheer van de archiefbestanden, het onderzoek, de ontsluiting en de publiekswerking. En evengoed een erkenning van de expertise van de medewerkers die betrokken zijn bij de archiefinstelling. De instelling in kwestie zou de archiefbestanden ook in de toekomst duurzaam moeten kunnen beheren. Er moet beleidsmatig, financieel en personeelsmatig sprake zijn van een langetermijnproject. Een erkende archiefinstelling moet een netwerk uitbouwen ten aanzien van gelijkaardige instellingen. Maar binnen het regionale en lokale gebied ook oog hebben voor andere erfgoedactoren en andere beleidsdomeinen, zoals onderwijs, toerisme, … Anne Milkers: Die regionale rol ligt inderdaad onder meer ook in de vraag hoe ze verenigingen met een archief kunnen adviseren of ondersteunen. Ze moeten zich regionaal profileren, niet alleen met hun eigen archiefwerking maar ook naar anderen. Hierin kunnen ze een voorbeeldfunctie opnemen, zowel voor aspecten van de eigen werking als ondersteunend voor verwante organisaties. Frank Herman: Het kwaliteitslabel, uitgereikt door de Vlaamse overheid, is natuurlijk wel de basis voor een regionale indeling. Daar zou die regionale dimensie eigenlijk al ingebakken moet zitten. Sophie Muyllaert: Bij ons is het gelijkaardig. Het delen van kennis is uiteraard heel belangrijk. Dat regionale denken moet verankerd zitten in alles wat ze doen. Wat is een regio? Wordt er binnen de provincies gemikt op bepaalde regio’s of wordt dat vrijgelaten? Sophie Muyllaert: Dat wordt vrijgelaten. Bij voorkeur wordt de regionale samenwerking wel georganiseerd binnen reeds bestaande verbanden, zoals bijv. die van een erfgoedcel. Frank Herman: Het komt erop neer om je netwerken op een zinvolle manier uit te bouwen. Ik had vorige week nog een discussie over het verschil tussen een centrumfunctie en een
regionale functie. In een centrumfunctie bedien je de regio vanuit de stad. Een regionale werking vertrekt vanuit een samenwerking met alle spelers in de omgeving. Dat is toch een heel andere insteek. Of het dan gaat om erfgoedwerking rond overheidsarchief of privé-archief maakt niet zoveel uit? Frank Herman: Er is om te beginnen al vaak verwarring tussen een cultureel archief en een ‘gewoon’ archief. Je hebt bijvoorbeeld gemeentelijke archieven die ook een culturele functie opnemen, maar je hebt ook puur culturele archieven, o.a. persoonsgebonden, die hoofdzakelijk uit cultuurrelevante archiefstukken bestaan. Sophie Muyllaert: Wij merken ook dat meerdere spelers zich nu afvragen of ze allemaal een regionale indeling kunnen krijgen. Maar wat de definitie is van een cultureel archief hebben we wel nergens opgenomen in het reglement. Anne Milkers: Nee, en dat is toch wel verwarrend. Mensen vragen ons wat een cultureel archief is. En ook waarvoor een stadsarchief met een specifiek lokale opdracht in aanmerking kan komen? Een regionale indeling? En gaat het dan over een cultureel archief? Nicolas Mazeure: Dat een stadsarchief een werking heeft naar lokale verenigingsarchieven, kan een voordeel zijn om naar een regionale indeling te gaan. Het is immers niet zo dat elke archief instelling die statisch archief bijhoudt of beheert, een culturele archiefinstelling is. Maar net omdat ze zoveel verantwoordelijkheid opnemen — proactief handelen, verenigingen in de regio bijstaan in hun bewaarbeleid, dergelijk archief al dan niet opnemen, … — bouwen ze een vorm van culturele erfgoedwerking uit. Ze delen expertise, vervullen een depotfunctie en hebben een collectiebeleid dat tot voorbeeld strekt. Sophie Muyllaert: We kijken ook in welke mate ze zich als culturele speler profileren en zich in allerlei zaken engageren en samenwerken met de erfgoedcel. Dat zijn allemaal dingen die meespelen. Maar inderdaad wanneer ze voor subsidies in aanmerking komen als ze cultureel archief zijn, daar hebben we geen definitie voor. Het zou interessant zijn om de criteria te hertalen en ze specifieker te maken. Frank Herman: Ik denk dat enkel Vlaams-Brabant dat gedaan heeft. Nicolas Mazeure: Ja, in overleg met de andere provincies. Frank Herman: De provincie Antwerpen besliste om het niet te hertalen om dat het nu eenmaal een officieel protocol is. En daar zijn we op verder gegaan en hebben we gezegd wat de criteria zijn. Natuurlijk in de toepassing van de criteria kunnen we dit wel gaan expliciteren.
META 2014 | 8 |
15
interview
Sophie Muyllaert: Wij gebruiken de criteria als leidraad bij het gesprek maar wel telkens hertaald naar specifieke noden van de archiefsector. Frank Herman: Iedere provincie maakt uiteraard andere keuzes en legt andere accenten. Wij hebben bijvoorbeeld geen archiefconsulent of een cultureel archiefconsulent en dat is een gemis, want ook in de archiefsector blijven de noden groot. (Ondertussen is de provincie Antwerpen versterkt met een ‘adviseur erfgoed digitaal’ die tevens archiefexpert is, nvdr.) Werd er voor het opstellen van het reglement een beroep gedaan op de archiefsector? Nicolas Mazeure: Dat heeft een lange voorgeschiedenis. In 2010 was er een overleg met het Rijksarchief van Leuven, FARO en de Provinciale archiefdienst West-Vlaanderen. Daar is een eerste
punt zwaarder in te zetten, bijvoorbeeld omdat er in de eigen provincie een gemis of tekort gedetecteerd werd … Het is inderdaad tot op een zeker niveau anders in de manier van benaderen. Er is een vast subsidiebedrag en een variabel bedrag. Het variabele bedrag wordt vooral gekoppeld aan het inschrijven in die provinciale beleidsaccenten? Nicolas Mazeure: Dat laatste is bij ons niet het geval. Frank Herman: Zowel het vaste als het variabele bedrag zijn beide 25.000 euro. In Antwerpen moet je aantonen hoe je de depotwerking verder gaat uitbouwen. Dat is het accent dat wij verwachten van onze instellingen. Uiteindelijk is dat ook één van de basistaken maar het is vooral een signaal dat we willen geven en ontvangen.
“Het beheren van die collectie is wel echt de kern van een archief, of het nu cultureel archief is of niet. Wij geven een surplus om dit kenbaar te maken aan het publiek en om daar iets mee te doen.”
aanzet geweest om de criteria uit het protocol te hertalen naar de archiefsector. Dat voornemen werd in 2013 opnieuw opgenomen in het licht van de effectieve inwerkingtreding van het reglement én de eerste aanvraag die zich aandiende. Vervolgens was er een overleg met de provinciale archivarissen. Op die manier is de sector wel betrokken geweest bij de opstelling van de hertaalde criteria. Toch geven jullie aan dat er hier en daar nog wat knowhow ontbreekt. Sophie Muyllaert: Bij ons is de knowhow er wel. Wij hebben de regionale indeling ingebouwd in ons reglement en daar ook de archieven bij vermeld. Maar we hebben niet onmiddellijk zwaar ingezet op die doelgroep. Omdat de mogelijkheid op Vlaams niveau wordt voorzien hebben we de mogelijkheid opgenomen. Dus wij spreken overal over musea en culturele archiefinstellingen. Maar we deden nog geen inspanningen om die criteria nu breed naar de sector te hertalen. Ook omdat het aantal archieven dat hiervoor in aanmerking komt eerder beperkt is. Nicolas Mazeure: Toen het reglement er was, hebben wij contact opgenomen met die archiefinstellingen waarvan we vermoeden dat ze op termijn wel eens regionaal ingedeeld kunnen worden. Er is ook een ontmoetingsmoment geweest met een viertal spelers om het reglement toe te lichten en te kijken welke vormen van begeleiding en ondersteuning nodig zijn. Maar ook bij ons is het een bestuurssecretaris die verantwoordelijk is voor dit reglement. Hij neemt een soort ad hoc consulentschap op. Als je de reglementen doorleest dan bemerk je toch een aantal opvallende verschillen. De provincie Limburg kiest voor een subsidiëringsperiode van drie jaar, de andere provincies voor zes jaar. In Antwerpen werkt men dan weer met een nulmeting. In hoeverre is er sprake van een gezamenlijk beleid? Frank Herman: Alles werd onderling overlegd en vergeleken. Maar uiteindelijk beslist ieder bestuur voor zichzelf wat het wordt. Dus als het ene bestuur verkiest om op een bepaald 1 6 | META 2014 | 8
Sophie Muyllaert: We hebben in het reglement ingeschreven dat 25.000 euro de basissubsidie is. Voor de musea is het 75.000 euro. Zowel voor musea als voor archieven is een variabel deel ook mogelijk. Anne Milkers: Bij ons is er geen variabel bedrag voorzien, gewoon 50.000 euro. We hebben in Limburg nog geen archief met een kwaliteitslabel. We hopen wel dat dat snel verandert. Daarom jagen we die regionale indeling niet in het wilde weg na omdat het kwaliteitslabel de belangrijkste en eerste vereiste is. Sophie Muyllaert: Bij ons zijn er ook nog geen plannen om een grote communicatieactie op poten te zetten naar de archief instellingen. Zoals gezegd komen er maar weinig archieven in aanmerking, omwille van het kwaliteitslabel. Maar we willen ook dat de regionale indeling een keurmerk blijft. Hetzelfde met de musea; stel dat we die allemaal honoreren, dan verwatert het gegeven van regionaal ingedeeld te zijn. De criteria zijn toch streng genoeg voor een culturele archief instelling? Sophie Muyllaert: Maar ze zijn altijd een interpretatie natuurlijk. Criteria moet je altijd interpreteren. Frank Herman: Ik stel toch vast dat er toch veel minder culturele archieven erkend en ingedeeld zijn dan musea. Het label voor musea loopt ook al wel een paar jaar langer dan het label voor archieven en erfgoedbibliotheken. Sophie Muyllaert: Het zit allemaal nog in de startfase. We hebben het wel ingebouwd in het reglement maar echt beleidsmatig dachten we er nog niet over na. Frank Herman: in 2000 was er, met de oprichting van de erfgoedconvenants, al het idee om de archieven en musea meer tot samenwerking te stimuleren. We zijn nu veertien jaar later en het gebeurt beleidsmatig nog altijd te weinig. En toch is er een hele weg afgelegd. Die twee werelden staan toch niet meer
interview
zo ver van elkaar als toen. Ze hebben geleerd om op elkaar in te spelen. Het stadsarchief van Mechelen speelt bijvoorbeeld redelijk snel in op de activiteiten van de musea. Anne Milkers: Je bedoelt dat de erfgoedconvenants de archieven versterkt hebben? Dat is een beweging die is ingezet en die kan leiden tot de regionale indeling van culturele archieven. Maar die weg is nog niet afgelegd, het is nog vroeg.
regionale indeling bekomen. Dien je als museum een aanvraag in, dan kan de bijdrage van de archivalische bestanden aan de museale werking die aanvraag wel versterken. En vice versa natuurlijk. Een samenwerking helpt ook om tegemoet te komen aan criteria in verband met personeel en financiën.
Frank Herman: In een kleine stad als Ieper kan zo’n regionale convenant echt een verschil maken dankzij die enkele extra medewerkers. Vergelijk het maar met de Stad Antwerpen en het grootse FelixArchief: die paar extra mensen zouden veel minder impact hebben. Ze hebben voldoende slagkracht, inhoud en mensen om hun culturele werking meer dan degelijk te kunnen verzekeren. Er zijn echt wel grote verschillen binnen de archiefsector. Ook daar moet je rekening mee houden voor een regionale indeling.
Ook erfgoedbibliotheken kunnen erkend worden door de Vlaamse overheid en dus een kwaliteitslabel krijgen maar zijn toch niet opgenomen in de reglementen? Frank Herman: Even nuanceren: het cultureel erfgoeddecreet voorziet dankzij het kwaliteitslabel een erkenning van een erfgoedbibliotheek, maar trekt dit niet door voor een mogelijke indeling op landelijk niveau. Dit decreet ondersteunt wel het landelijk samenwerkingsverband van de Vlaamse erfgoedbibliotheek vzw, waar verschillende archiefinstellingen gestimuleerd worden tot samenwerken. Maar die landelijke indeling van erfgoedbibliotheken is in het decreet niet voorzien. Vanuit het complementair erfgoedbeleid is het dan ook moeilijk om als provincie op je eentje voor te stellen om regionaal in te delen, niettegenstaande dat wij het als erfgoedconsulenten heel logisch zouden vinden dat de regionale indeling doorgetrokken wordt naar erfgoedbibliotheken in overeenstemming met musea en culturele archieven.
Nicolas Mazeure: En de context waar een museum en een archief één instelling vormen? Komt dat elders ook voor, zoals META (Museum, erfgoed, toerisme en archief) in Halle? Zij staan nu voor de keuze, archief of museum, want je kan er maar één
Anne Milkers: Die criteria kunnen wel — in samenspraak met de sector — opgesteld worden maar ook daar is het kwaliteitslabel een eerste stap die nog door velen genomen moet worden vooraleer we zover zijn.
Sophie Muyllaert: De erfgoedconvenants hebben in WestVlaanderen, bijvoorbeeld in de regio Ieper, een grote rol gespeeld in de ondersteuning van het stadsarchief, bij de indiening van hun dossier en bij het uitbouwen van hun regionale relevantie.
De juiste informatie bij de juiste persoon Adlib Bibliotheek catalogiseert meer dan boeken alleen. Adlib Bibliotheek vormt de kern van een compleet informatieen kenniscentrum. Desgewenst kunt u deze kern uitbouwen met de uitleen-, bestel- en tijdschriftenmodules, of met vragenregistratie, SDI, full-text search en verschillende online services. Iedere vorm van informatie wordt zo op maat gemaakt voor uw gebruikers. Niet voor niets is Adlib Bibliotheek in gebruik bij vele mediatheken, bedrijven, (hoge)scholen, en juridische en overheidsinstellingen.
Adlib Bibliotheek
Veelzijdig Overzichtelijk Aanpasbaar aan alle soorten publicaties Internetmodules: SDI attenderen, Online reserveren en Full text zoeken Eenvoudig titelbeschrijvingen ontlenen Makkelijk rapporteren Geïntegreerde aanvullende modules: Bestelmodule, Uitleenmodule en Tijdschriftenmodule Meertalig Internationale standaarden SRU, ISBD/AACR2, Z39.50 MARCXML, OAI-PMH en meer Integreerbaar met Adlib Museum en Adlib Archief tot één ‘crossdomain’ systeem API-koppelingen Keuze databases MS SQL Server, Oracle, Adlib Internet ready.
Adlib Information Systems +31 (0)346 586800
[email protected] www.adlibsoft.com
META 2014 | 8 |
17
INTERVIEW
Frank Herman: Bij erfgoedbibliotheken is het zo dat ze vaak samen met een archief in een instelling ondergebracht zijn. Men moet ook hier dan de keuze maken. Als erfgoedbibliotheek moet je dan toch ook over wat personeel beschikken. Buiten de universiteiten en de grote stedelijke erfgoedbibliotheken heb je er niet zoveel. Dan zit je al heel snel in gespecialiseerde instellingen of collecties met vrijwilligers. Nicolas Mazeure: Of grote heemkundige spelers. Frank Herman: Maar dat is vrijwilligerswerk en het kwaliteits label vereist aangeworven gekwalificeerd personeel. Er zijn heel weinig louter erfgoedbibliotheken. Musea en archieven hebben dikwijls wel een erfgoedbibliotheek. Een gevoeliger thema is het verschil in de grootte van de toelage aan musea en archieven. Voor archieven is er een basistoelage van maximum 25.000 euro per jaar. Voor de musea is dat het dubbele of driedubbele. Wat is daar de achterliggende gedachte? Anne Milkers: Dat heeft vooral te maken met de publieksfuncties. Een museum heeft een brede publiekswerking en infrastructuur nodig. Zij spreken ook grotere bezoekersaantallen aan. Terwijl een archief eerder voor een onderzoeksfunctie moet open staan. Archieven organiseren ook wel publieksinitiatieven, zoals tentoonstellingen, maar in mindere mate waardoor de publieksfunctie iets minder omvattend is. Frank Herman: Het is een andere vorm, laten we het zo zeggen. Minder kostelijk. Een archiefinstelling richt zich vooral op digitalisering als belangrijke poot van hun publiekswerking. Archieven voelen meer en meer de noodzaak om ook online aanwezig zijn. Dat is een kostelijke zaak. Frank Herman: Musea digitaliseren evengoed natuurlijk. Maar ik volg je, het is een andere manier van publiekswerking. Maar dat is één aspect, behoud en beheer is ook heel belangrijk. Het beheren van die collectie is wel echt de kern van een archief, of het nu cultureel archief is of niet. Wij geven een surplus om dit kenbaar te maken aan het publiek en om daar iets mee te doen. De kostprijzen voor tentoonstellingen liggen hoger, ik volg Anne daarin. Ik vergelijk soms met het Prentenkabinet (Museum Plantin-Moretus), die hebben heel veel prenten die ook gebruikt worden voor tentoonstellingen. Daar zijn veel zorgen aan, maar omdat ze compacter zijn is het vervoer en dus de bijhorende kost al veel minder. En met archieven zal dat ook zo zijn. Digitalisering is ook een basisfunctie. Ja, maar geen goedkope. Nicolas Mazeure: Het is noodzakelijk naar archieven te kijken als instellingen die informatie (moeten) verschaffen. De toegankelijkheid voor huidige en toekomstige generaties, en het verfijnen van de toegangen naar de inhoud van een archief zijn zeer belangrijk. Dat zijn kosten die eerder minimaal berekend zijn, gezien de hoogte van de subsidie die nu gegeven wordt. Ik denk dat er andere redenen zijn die een hogere toelage kunnen verantwoorden, zoals de specificiteit van archiefinventarisatie en -ontsluiting. En het feit dat die publiekswerking veel minder uitgebouwd is dan bij musea, kan ook een teken zijn dat er misschien nog veel meer uitgewerkt moet worden of dat er op dat vlak meer samengewerkt moet worden. Musea kunnen misschien meer terugvallen op bestaande netwerken en concepten.
1 8 | META 2014 | 8
Dus je zou er ook voor kunnen pleiten dat culturele archiefinstellingen wel iets meer mogen krijgen. Sophie Muyllaert: Wij trekken dezelfde conclusie. Diegene die heeft ingediend, pleit natuurlijk sterk om het variabele deel te bekomen om het verschil met de musea toch een beetje te compenseren. En zij hanteren de logica dat ze voor publiekswerking veel meer of andere soorten kosten hebben dan musea. Omdat ze zoveel niet in huis hebben, moeten ze veel meer investeren, bijvoorbeeld in communicatie. Zij bepleiten eenzelfde bedrag. Maar we zullen zien wat het financiële plaatje geeft. Frank Herman: Corrigeer me als ik fout zit, maar een stadsarchief of liever een cultureel archief heeft als verantwoordelijkheid dat het behoud en beheer van het archief goed zit. Hetzelfde voor de toegankelijkheid (tot o.a. onderzoek). Dat moet eigenlijk de basis zijn, de twee fundamenten waarop je verder werkt. En dan heb je de publieksontsluiting met culturele activiteiten enzovoort, dat is een surplus. Bepaalde archieven hebben daar een traditie in, dat zijn meestal de grotere instellingen. Dat moet in de breedte nog meer gestimuleerd worden. En het feit is er dat de publiekswerking een criterium in de regionale indeling is. Maakt niet uit of je het alleen doet of samen met andere spelers. Je kan opperen dat ze het in dat geval niet zèlf op poten zetten … maar je kan het ook positief bekijken: de krachten in de regio worden gebundeld. De meerderheid van de archiefinstellingen komen, gezien de criteria, niet direct in aanmerking voor een regionale indeling. Maar op welk vlak kunnen die lokale archieven momenteel terecht bij de provincie? Frank Herman: Wij geven nog altijd projectsubsidies, zowel bovenlokale als specifieke. Ze kunnen die aanvragen en kunnen zo begeleiding krijgen. In onze provincie zijn we minder gespecialiseerd in zuiver archivalisch werk. De provincie WestVlaanderen is op vlak van culturele archiefwerking en -ondersteuning een voorbeeld. Voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel is de culturele archiefwerking een speerpunt. Het hangt natuurlijk af van de structuur, van wat de provincie zelf wilt, van de spelers in het veld. Wij hebben in de provincie Antwerpen met KAPA een sterke organisatie, die toch een voortrekkersrol speelt. KAPA wordt ook als koepel ondersteund door de provincie. Anne Milkers: Wij hebben ook projectsubsidies voor erfgoed en voor depotwerking. Archieven kunnen dus zowel voor publieksactiviteiten als voor hun depotwerking (inrichting en materiaal) projectsubsidie aanvragen.
> Lees verder p. 36
artikel
Diksmuide.
Diksmuide.
“ Terwijl mijn geniegroepje bezig is ondersteuningsmuren aan te brengen in de observatietoren van de pastorij van Pervijze, snuister ik in de ruïnes van het gemeentehuis. In een stuk van de eerste verdieping waarvan niemand weet hoe het overeind blijft, vind ik onder de ingedeukte plankenvloer interessante documenten o.a. een militielijst uit de tijd van Napoleon.“ Soldaat René Deckers, Pervijze 1916
1914-1918 Stads- en gemeentearchieven op de frontlijn Chris Vandewalle, stadsarchief Diksmuide
De stads- en gemeentearchieven van de Westhoek ondervinden tot op heden nog de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog. De Eerste Wereldoorlog onderbrak bruusk het normale leven. Na het inunderen van de IJzervlakte eind oktober 1914 strandde het Duits offensief ter hoogte van Stad Diksmuide, op een frontlijn die tot 1917 nauwelijks nog veranderde. De steden en gemeenten langs de frontlijn werden herleid tot ware puinhopen. Puinhopen waar niets of niemand nog terug te vinden was, laat staan sporen van een administratie en de zorg voor historische documenten. Voor de kleine gemeenten was dit catastrofaal. Er werden weinig of geen reddingsacties uitgevoerd. Veel archiefstukken bleven achter. Hier en daar werd door een toenmalige gemeentesecretaris een bevolkingsboek richting Frankrijk of Engeland meegenomen. Maar daar bleef het dan ook bij. De frontstad Diksmuide verloor gedeeltelijk zijn archief. Voor de
steden Nieuwpoort en Ieper werden reddingsacties uitgevoerd.
Stad Diksmuide Deze woelige periode maakte definitief een einde aan 600 jaar archiefzorg in de stad Diksmuide. Vanaf 1826 was er heel wat archivalische bedrijvigheid in het maken van afschriften en inventarissen.
In 1883 maakte de toenmalige burgemeester Pieter De Breyne (1801-1886) de volgende notitie: “Daar ik uit hoofde mijner bediening het hoge toezicht op de archieven der stad, heb ik meermalen lust gevonden in het rangschikken, onderzoeken en voorzorgmiddelen te beramen tot dezer bewaring.” In 1904 werd Ernest Hosten (1892-1932) door de gemeenteraad benoemd tot archivaris van de Stad Diksmuide. Hij omschreef de Diksmuidse archieven als volgt: “In het lieflijk gebouwtje langs de rechterkant van het stadhuis werden de archieven der stad Diksmuide bewaard. Deze archieven waren van de belangrijkste die in ons land bestonden, althans voor het gene de kleine steden betreft. De oudste documenten dagtekenden van de 12e eeuw. De stadsrekeningen waren bewaard van 1380 tot den dag van heden met een kleine leemte van 1382 tot
META 2014 | 8 |
19
artikel
1403, en nu en dan een jaar dat ontbrak. Napoleon Feys, gewezen schepen der stad, had met groot geduld deze rekeningen of ten minste een groot gedeelte ervan afgeschreven. Deze afschriften behoorden heden aan Henri Desaegher, professor aan de Hogeschool van Gent, die ze welwillend ten onze dienste stelde. De rekeningen der St.-Niklaaskerk bestonden van 1400 tot heden. Den vermaarden Engelsen oudheidskundige James Waele, heeft de bijzonderste uittreksels ervan uitgegeven in zijn Histoire du Doyenné de Dixmude. Verders berustten in de Archieven der rekeningen der Gestichten van Weldadigheid van uit de oudste tijden, de boeken van den burgerstand vanaf 1600, de registers van de Vierschare met hunne eigenaardige toverprocessen, meer dan tweeduizend bezegelde stukken van het grootste belang — tal van registers waaronder de keurboeken van Diksmuide. Van al deze archieven bestond er een inventaris opgemaakt door Charles Louvrier.” Uit voorzichtigheid evacueerde archivaris Ernest Hosten (1892-1932) begin oktober 1914 het volledige historische archief van Stad Diksmuide. Hij schrijft: “Zij werden gedurende het bombardement [oktober 1914] van de stad in de overwelfde kelders van het stadhuis overgebracht, en na den oorlog vond men er niets meer van terug. Dat al deze stukken, het merendeel op perkament of sterk papier geschreven, zouden gerot en door de wakte opgevreten zijn, dat kan ik mij onmogelijk opnemen en het zou mij dan niet verwonderen moesten de archieven van Diksmuide nog ievers in Duitschland berusten.” We kunnen stadsarchivaris Ernest Hosten in zijn redenering volgen. Gedurende de oorlog werd het stadhuis geleidelijk tot puin herleid. Tijdens de Slag om Diksmuide (oktober-november 1914) fungeerde het gebouw tijdelijk als Belgisch hoofdkwartier. Op 10 november 1914 werd Diksmuide volledig door de Duitse bezetter ingenomen. Het is dan ook maar vanaf het voorjaar van 1916 dat het stadhuis — door Franse artillerie — de grootste schade opliep, en dat de voorgevel werd weggeslagen. Men zou kunnen aannemen dat de Duitse bezetter in de periode november 2 0 | META 2014 | 8
1914 en februari 1916 de historische documenten heeft weggenomen. Wat is er gebeurd met de documenten uit de 19e eeuw? Hierover bestaat er grote onduidelijkheid. Werden deze vernield of ook meegenomen? Kortom we hebben veel vragen. Archivaris Ernest Hosten verliet de Westhoek en trok richting Frankrijk. Hij vond er werk in de Archivaris National in Parijs. Vanaf 1915 tot 1917 inventariseerde hij de Vlaamse fondsen uit de 14e eeuw. Natuurlijk dacht hij ook aan Diksmuide. Hij hoopte dat de Duitse bezetter de archieven hadden meegenomen en dat ze op één of andere terug dag het daglicht zouden zien. “Al de mogelijke opzoekingen werden gedaan tot hiertoe bleven deze opzoekingen vruchteloos. In 1920 nochtans, kreeg ik een der rekeningen van Diksmuide (deze van 1521) terug van een professor aan de Hogeschool te Leiden, Holland. Deze rekening was ongeschonden en den professor schreef mij dat hij ze tijdens den oorlog gekregen had van een Duitschen soldaat. Laatst kreeg ik de mare uit Frankrijk dat men een groot deel der Archieven van Cambrai kwam terug te vinden. Mochten wij voor Diksmuide evenveel kans hebben.”
Stad Nieuwpoort Om te vermijden dat de gemeentelijke archieven van de Stad Nieuwpoort vernield, verbrand, beschadigd of verloren zouden gerake n , b ra c h t d e toenmalige stadssecretaris Theophiel Dobbelaere (18721940), geholpen door vijf burgers (Lodewijk Deschieter, dienstdoende stads-
Artikel
ntvanger, Cyriel Pecceu, onderwijzer in o de gemeenteschool, Jérôme Deschieter, bakker, César Beun, timmerman en Robert Vanhooren uit Middelkerke) alles in veiligheid. De redding van het archief was een hachelijke onderneming omdat ze gebeurde onder het vijandelijk vuur. Het was onmogelijk om ongestoord en ononderbroken voort te werken en de ganse operatie duurde dan ook drie dagen. Het uiteindelijke resultaat is dat Nieuwpoort de enige frontstad is die haar volledig oud archief bezit. Voor het daarna in veiligheid brengen van enkele recente stukken staken militairen onder het bevel van lui-
tenant de Kerkhove de Denterghem een handje toe. Het leger stond overigens ook in voor het vervoer van alle documenten naar Veurne. Alles werd op de zolder van het Spaans Huis gelegd, doch de vloer van deze zolder dreigde in te storten. De nieuwe verblijfplaats werd de verblijfplaats van stadssecretaris Dobbelaere, de villa Rita in Sint-Idesbald. Omdat het in oktober 1917 aan de kust te gevaarlijk werd, verhuisde de stadssecretaris met zijn persoonlijke bezittingen en een gedeelte van het archief naar de Belgische kolonie in het Franse Cayeux. Ondertussen had de Belgische regering de meest waardevolle stukken opgeëist en ze in Le Havre in veiligheid gebracht. Na de wapenstilstand bracht men de stukken waarvoor de stadssecretaris gezorgd had, naar zijn tijdelijke woning, de villa Les mouettes in De Panne. Het volledig archief kwam pas in februari 1920 weer in
Nieuwpoort. Het historische archief van de Stad Nieuwpoort werd tussen 1933 en 1937 door rijksarchivaris Van Wrevele volledige geïnventariseerd. In 1989, 75 jaar na de feiten, werden de zes burgers officieel door de Werkgroep Geschiedenis van de stad herdacht met een gedenkplaat in het vredegerecht.
Stad Ieper De organisatie van het Ieperse Stadsarchief gaat terug tot 1819. Het archief beschikte over een buitengewone prachtige collectie. Op 17 december 1819 benoemt de gemeenteraad de plaatselijke historicus Jean Jacques Lambin als stadsarchivaris. Hij en zijn opvolgers Félix Missiaen (1842-1847), Isidore D i e g e r i c k ( 1 8 471885), Jules Cordonnier (18881892), Arthur Mergherlynck (18921896) en Emile De Sagher (hulparchivaris (1885-1896) en archivaris (18961917) bouwen doorheen de 19e eeuw het Stadsarchief verder uit. De relatie tussen de toenmalige stadsarchivaris De Sagher en de Stad Ieper verliep moeilijk. Zo was De Sagher bij het uitbreken van de oorlog in augustus 1914 naar Calais vertrokken en niet tijdig naar Ieper teruggekeerd. Op 26 september 1914 werd hij voor twee maanden geschorst. Fataal. Noch het stadsbestuur noch de archivaris ondernamen iets om het archief aan het begin van de Eerste Wereldoorlog in veiligheid te brengen. In die periode kwam Ieper pal op de frontlinie te liggen en de stad werd al gauw door de Duitse artillerie onder vuur genomen. Op 22 november 1914 ging het archief van de stad, bewaard in de belforttoren, door Duitse artillerie in de vlammen op. Het oude Ieperse archief werd op die dag of zeker in de daarop volgende maanden volledig vernield. Van het oude archief bezat het huidige Stadsarchief slechts vijf 18e-eeuwse rekeningen, waarschijnlijk
“De frontstad Diksmuide verloor gedeeltelijk zijn archief. Voor de steden Nieuwpoort en Ieper werden reddingsacties uitgevoerd.”
META 2014 | 8 |
21
artikel
Teruggekeerde oorkonden.
“Help ons het historisch archief van Stad Diksmuide op te sporen en te reconstrueren!”
2 2 | META 2014 | 8
stukken die zich in Het bestuur van het Stedelijk Museum 1914 niet in de bel- richtte in 1933 opnieuw een brief aan forttoren bevonden. het stadsbestuur, met het initiatief om Tijdens de oorlog een “brandkoffertje in het museum in vindt De Sagher (+ te metsen voor het bergen van stukken 1917) een onderko- welke niet speciaal voor tentoonstelling men in Cayeux-sur- bestemd blijken.” Daarnaast ging men Mer. In opdracht “een bevoegde archivaris uit Brugge uitvan de stad stelde nodigen om de waarde der verschillende hij een rapport op stukken te bepalen.” De Gemeenteraad over de geldelijke is in zijn besluiten positief, maar vermeld waarde van het ver- wederom de gestelde voorwaarde die we loren archief. Het ook in het besluit van 1932 aantreffen: “Al is op basis van dit de archieven waarvan hierboven spraak rapport dat de stad zullen den eigendom blijven van de stad. Ieper op 20 maart De heren gemeenteraadsleden zullen 1930 door de recht- worden uitgenodigd tot het bijwonen der bank van oorlogs- opening en nazicht van gemelde archieschade een schadevergoeding van maar ven.” Hier weerspiegelt zich opnieuw liefst 448.356 frank kreeg toegewezen. de aandacht van een stadsbestuur voor Het vonnis wordt op 13 mei 1931 door het hun — terug gevonden — archiefstukken. Hof van Beroep in Gent bevestigd. De Volgens dezelfde catalogus werd tijdens stad Ieper gebruikte het geld echter niet de Tweede Wereldoorlog, de ganse vervoor de uitbouw van een nieuw archief. zameling ondergebracht in een kluis in de Tot 1989 toonden enkel de stadsbiblio- voormalige Kredietbank. De Duitse bezetthecarissen Julien Anthony (1914-1946) ter had de opening van de brandkoffer en Octaaf Mus (1946-1990) interesse voor geëist, en na de oorlog was alles doorgehistorische documenten. Verscheidene woeld en enkele stukken waren wederom archivalia vonden dan ook in de biblio- richting Duitsland verdwenen. theek een onderkomen. In 1954, verkreeg Diksmuide, samen met Brugge, Veurne en Ieper een schenking Documenten terug na de uit het familiearchief de Man (Varsenare). Eerste Wereldoorlog Dit uit enige sympathie voor de geleNa de Eerste Wereldoorlog kwamen de historische stukken van Diksmuide bij den schade tijdens Wereldoorlog 1914mondjesmaat terug. Vanonder de puin- 1918. Op 15 april 1954 lezen we in de verresten kwamen ook archiefstukken boven slagen van de Amis de l’Hôtel-Musée Merghelynck (Ieper) betreffende de water. Vanaf de jaren dertig werden een honderdtal oorkonden en andere archief- schenking het volgende: “Grâce à la bescheiden naar Diksmuide terugge- générosité de Melle [Jeanne] de Man, il bracht. Waaronder het oudste stuk van nous fus possible de remettre (sic) un onze huidige reeks uit 1115. Stelselmatig ensemble impressionate de documents werden deze archiefbescheiden onder- aux archives de l’Etat à Bruges, et à celles des villes de Bruges, Dixmude, Furnes gebracht in een aparte verzameling. Een bijhorende catalogus van de archiefstuk- et Ypres. Ces dons sont très précieux pour les villes matyres de 14-18, dont tous les ken werd vanaf 1927 door de ‘vrienden van het (heemkundig) museum’ op een documents anciens ont été anéantis.” chronologische wijze opgesteld. In het najaar van 1954 kwamen de Amis uit Ieper opnieuw bijeen, waaronder In juli 1932 besliste de gemeenteraad van Diksmuide dat alle terug geschonken ook de conservator van het Museum archiefstukken zouden worden overge- van Diksmuide. Daar ontvangt hij “ une maakt aan het bestuur van het Stedelijk liasse de documents à Diksmuide, qui Museum. Dit laatste gebeurde dan ook in complète le don précédent (…).” Voor het bijzijn van het voltallig schepencollege. Diksmuide was dit een aanwinst, maar
artikel
door deze verspreiding van het familiearchief de Man over diverse archiefinstellingen ging de volledige structuur van dit familiearchief verloren. De schenking van juffrouw de Man omvat dan ook zowat een derde van heel het huidig archiefbezit en werd — zoals de hierboven vermelde verzameling — ook ondergebracht in een aparte reeks met nummering van 1 tot 105. Volgens de catalogus werden de stukken verkregen door bemiddeling van het Museum Merghelynck te Ieper en zijn ze afkomstig van de familie de Man in Varsenare. Het volledige fonds droeg de naam ‘Fonds Merghelynck’ ipv ‘de Man’ wat dusdanig verwarrend overkomt. Andere aanwinsten dateren uit 1994, 1996 en 1999. In 1994 verkreeg het Rijksarchief Brugge uit Straatsburg een belangrijke aanwinst namelijk vier middeleeuwse stadsrekeningen uit de periode 1413-1428. Uit 1996 dateert een schenking van Prof. Dr. D. Falcke uit Mainz (Duitland) hierbij verkreeg het Stadsarchief drie bronnen uit de 16e eeuw. Het gaat hier om het Registere van de Camere (1573-1577), 2 pagina’s uit een missaal (16e eeuw) en een oorkonde met retroakten uit 1522. Falke schrijft in z’n begeleidende brief over deze archiefstukken het volgde: “Pergament stammt aux Dixmuiden (Flandren) aus den mittelalter. Grossvater Falck brachte welche Tasche 1915 aus den Weltkrieg mit. Soldaten stillten solche in Schütsgrhaben hen”. In januari 1999 kreeg het stads bestuur een schenking van 132 authentieke ‘geredde’ archiefstukken. Deze archiefstukken van Diksmuide waren in de omgeving van Brussel bewaard gebleven. De inhoud van deze schenking bestond vooral uit documenten i.vm. de stadsadministratie (1675-1708), de heerlijkheid Diksmuide (17e-18e eeuw), de heerlijkheid Nieuwkapelle (1607), de Zwart Zusters (1539-1553), de St.-Niklaaskerk (17641767), het Godshuis der Magdalenen (1708), het St.-Janshospitaal (1672-1709) en het Godshuis van de Armen en de Groten H. Geest (1682-1717). Uit Burscheid (Duitsland) ontvingen wij in 2013 zes oorkonden die door soldaat Fritz Elbert, meegenomen waren richting Duitsland. Dit pakket omvatte de Constituien van het Begynhof binnen der Stede van Dixmuyde
(1697) en vijf oorkonden afkomstig uit het Begijnhof van Diksmuide (1329-1353). In 2013 stuurde men vanuit Frankfurt-amMain (Duitsland) een oorkonde uit 17e eeuw De Stad Diksmuide ontving op 9 juni 2014 23 historische stukken uit de periode 1466-1739. Ditmaal vanwege het Geheimes Staatsarchiv Preußischer Kulturbesitz in Berlijn (Duitsland). De president van het Preußischer Kulturbesitz kwam deze in eigen persoon aan de stad overhandigen. Het Staatsarchiv stelt dit symbolisch gebaar naar aanleiding van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. De overdracht omvatte 17 dozen met 23 oorkonden: waarvan 1 stuk uit 1446, 13 stukken uit de periode 1519-1582, 6 stukken uit de periode 1608-1647 en 3 stukken uit de periode 1727-1739. De inhoud van deze documenten zijn rechtshandelingen tussen de burgers en de burgemeesters en schepenen van de stad, de heerlijkheid van Diksmuide en het kapittel van de St.Niklaaskerk. Ook het verhaal voor de Stad Ieper gaat deze lijn verder. In september 2014 ontdekte men in een kluis in het Universiteitsarchief van Regensburg een oorkonde uit het archief van de abdij van Mesen. Eind 1914 bezetten Duitse troepen Mesen. Ze nestelen zich onder meer in de verwoeste gebouwen van de abdij. Tussen het puin vinden ze ook het voormalige abdijarchief. Duitse soldaten (vooral uit Württemberg en Beieren) nemen tijdens de oorlog talrijke archiefstukken mee naar Duitsland. Het is een document uit 1290 waarin de stadsschepenen van Ieper akkoord gaan om een geschil tussen Ieper en de abdis voor te leggen aan de graaf van Vlaanderen. Het betreft een geschil in hoeverre de abdij Ieperse poorters in Noordschote en Zuidschote mocht laten arresteren en wie de scheepvaartrechten in geciteerde dorpen bezat.
lukt ons om per instelling enkele historische documenten samen te brengen. Over het verloop van de 19e eeuw zijn er geen documenten voorhanden. Zoals reeds gezegd kwamen na de Eerste Wereldoorlog de historische documenten uit het ancien regime met mondjesmaat terug naar de Stad Diksmuide. Het is duidelijk dat het historische archief van Diksmuide niet werd geëvacueerd of overgebracht naar een veilige locatie. Hierdoor veronderstellen we dat heel wat archiefstukken als oorlogssouvenir door de aanwezige soldaten werden meegenomen. Hierdoor vonden ze hun weg richting Duitsland of werden ze gedeponeerd in een archiefinstelling in België of in het buitenland. Waar deze zijn is voor ons onduidelijk. Daarom wil de stad Diksmuide een internationale oproep lanceren naar hun verloren gewaande historische archiefstukken. Wij willen ons historisch archief in de mate van het mogelijke reconstrueren. Naar aanleiding van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog doen wij een oproep naar de families, archieven, bibliotheken en andere bewaarinstellingen in het binnen- en buitenland. In het bijzonder richting Duitsland. Help ons het historisch archief van Stad Diksmuide op te sporen en te reconstrueren!
Help ons zoeken! Het beeld van onze stadsgeschiedenis uit het ancien regime is zeer fragmentarisch. Over de werking van onze stedelijke instellingen tijdens het ancien regime krijgen we langzamerhand een beeld. Het
META 2014 | 8 |
23
signalement
De openbare bibliotheek van Lummen De gemeentelijke openbare bibliotheek van Lummen opende op 5 oktober 2012. Het is een open, toegankelijke en hedendaagse bibliotheek waar architectuur en inrichting hand in hand gaan, waar uitlenen en verblijven evenwaardig zijn. Uitgerust met een licht en strak rekkensysteem, aangevuld met uitnodigend zitmeubilair en uitgekiend maatwerk maakt het de inrichting tijdloos. Foto’s: MJ Smets.
2 4 | META 2014 | 8
signalement
META 2014 | 8 |
25
etalage
De bibliotheek van de Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen Eddy Van Laerhoven
De Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen (FVG) bestudeert en onderwijst in een pluralistische context de veelheid van religies en wereld- en levensbeschouwingen. Omwille van het belang van rechtstreeks contact — beste waarborg voor gelijkwaardigheid en pluralisme — wordt ernaar gestreefd om onderwijs te geven door docenten die behoren tot die verschillende levensbeschouwingen zelf. Hoe vullen jullie de taak als bibliotheek in? Dit ‘van binnen uit’ informatie kunnen verstrekken is voor de FVG cruciaal en maakt hèt onderscheid uit met gelijknamige opleidingsonderdelen. Vanuit eigen religie en cultuur docerend brengt men naast kennisname van de theoretische lering ook inzicht bij in de praktische beleving. Naast onderzoeks- en onderwijsinstelling wil de FVG ook een plek van daadwerkelijke ontmoeting zijn, een levensbeschouwelijke markt in de klassieke betekenis (agora), waar mensen uit verschillende culturen samenkomen. Indirect werken ze daardoor ook aan hun bekwaamheid tot het voeren van een efficiënte interculturele en interreligieuze dialoog. De bibliotheek van de FVG heeft als eerste taak die pedagogisch-didactische en wetenschappelijke doelstellingen van deze internationale vzw te ondersteunen. Naast het faciliteren van toegang tot informatie is daarbij vooral het ondersteunen van reële contacten tussen docenten en studenten en tussen het eigen academisch corps en de internationale gemeenschap van wezenlijk belang. Religieuze gemeenschappen die zich willen uiten, sprekers over hun levensbeschouwing, tentoonstellingen over cultuur, … het kan allemaal in het FVGgebouw en ook hier speelt de bib een ondersteunende rol.
“De FVG-bibliotheek staat voor het beléven van religie in een wetenschappelijk kader.” Hebben jullie een uitgebreide collectie? Met wereldwijd meer dan 4200 religies blijft het streven naar evenwicht een onmogelijke opgave. Onze fysieke collectie omvat momenteel meer dan 20.000 volumes, verdere uitbouw wordt wat beperkt door de relatief kleine behuizing, weliswaar in een mooie groene omgeving (kasteel Ieperman in Wilrijk). Rekening houdend met de voortschrijdende digitalisering 2 6 | META 2014 | 8
en met het ons omringende bibliotheeklandschap kunnen we voor enkele collectieonderdelen, waaronder zeker christiana en catholica, terugvallen op enkele uitstekende Vlaamse bibliotheken. Op wandelafstand hebben we een dankbare samenwerking met het Theologisch en Pastoraal Centrum. Tevens niet te vergeten de bibliotheek van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) waarmee de FVG een partnership signeerde. Maar het bovenstaande neemt niet weg dat we in sommige deelgebieden van de orientalia de collecties van de meeste Vlaamse universiteitsbibliotheken overtreffen. Verder hebben onze talrijke internationale samenwerkingsakkoorden een grote impact op de bib-werking: een akkoord tot samenwerking houdt, naast intensievere contacten tussen lesgevers, meestal ook een uitwisseling van bronnenmateriaal in. Zo sloot de FVG op 4 april jl. een akkoord af met het Sanskrit Studies Centre (Silpakorn University – Bangkok). Overigens is het omwille van de verschillende talen en schriftbeelden van de primaire bronnen geen sinecure te komen tot volledige en correcte catalografische beschrijvingen. Wat brengt de toekomst? Ondanks een zeer beperkt werkingsbudget en een klein personeelskader van uitsluitend vrijwilligers blijft de FVG-bib groeien. Met een recent opgestart project willen we de FVG-bib ook in een virtuele omgeving meer profileren, onder meer door ons bibliotheekbeheerssysteem te actualiseren. Momenteel onderzoeken we de mogelijkheden om aan te sluiten bij Anet (Brocade). Dit zal de zichtbaarheid van onze collectie nog doen toenemen en geeft ons intern meer mogelijkheden de collectie op te volgen. > Meer info: http://www.antwerpfvg.org
V.l.n.r. Fr. Stappaerts (Humanisme), M. Strubbe (Boeddhisme), R. Dogan (Islam), Chr. De Lauwer (Jainisme), L. Bonte (Afro-American Religions), R. Van den Bergh (Thesisbegeleiding) en achteraan Chr. Vonck (bibliotheekverantwoordelijke).
inzet
Johan Poukens:
“Informele contacten zijn voor een ‘ongeschoold’ bibliothecaris minstens even waardevol” Hoe ben je in de bibliotheeksector beland? Tijdens mijn studie Geschiedenis aan de KU Leuven was ik een intensief gebruiker van bibliotheken en archieven. Ik bracht vele uren door in leeszalen, met mijn neus in boeken, inventarissen en historische documenten. De eruditie en bevlogenheid van de archivarissen die ik daar ontmoette werkte niet alleen inspirerend voor het historisch onderzoek dat ik deed, maar zette me er ook toe aan om na het afstuderen nog een master-na-master Archivistiek aan de Vrije Universiteit Brussel te volgen. De ambitie om archivaris te worden ging daarna echter voor vier jaar in de koelkast, want op de dag van de proclamatie kreeg ik ook het nieuws dat ik als onderzoeker aan de slag mocht gaan bij de subfaculteit Geschiedenis (KU Leuven). In hoeverre hebben je studies je voorbereid op je huidige job? Bij de start van de opleiding Archivistiek had ik een nogal eenzijdig en romantisch beeld van het werk van de archivaris: historische documenten lezen, inventarissen schrijven, onderzoekers helpen bij hun heuristiek, dat soort dingen. Het ordenen en beschrijven was inderdaad een belangrijke pijler in de opleiding, maar ik had niet vermoed dat een archivaris in een andere context ook een informatiemanager kan zijn. Maar kijk, sinds december 2011 mag ik mezelf informatie-adviseur bij de Erasmushogeschool noemen en ben ik precies dat soort archivaris én bibliotheekcoördinator. Hoe lang ben je al actief binnen de VVBAD? En wat was je motivatie om lid te worden? Dat is als vanzelf gegaan. Mijn voorgangster vertegenwoordigde de hogeschool in het bestuur van de toenmalige sectie Schoolbibliotheken, nu Hogeschoolbibliotheken. Zij heeft me geïntroduceerd en ik ben haar opgevolgd, in januari 2012 als gecoöpteerd lid en vanaf januari 2013 als effectief bestuurslid.
expertise. Je leert natuurlijk altijd bij van de lezingen op studiedagen of de artikels in META, maar je vangt ook heel wat op over het beroep tijdens vergaderingen en koffiepauzes van studiedagen. Die informele contacten zijn voor een ‘ongeschoold’ bibliothecaris als mezelf minstens even waardevol geweest. Hoe zie je de sector in de toekomst evolueren? Vanuit de onderwijszijde is de invoer van het nieuwe accreditatiestelsel met de instellingsreview zeker een belangrijke bepalende factor in de komende jaren. We zullen er ook als bibliotheek werk van moeten maken om kwaliteitszorg in alle aspecten van onze werking te integreren. Ik zie dit vooral als een kans om bijvoorbeeld werk te maken van een beleid rond collectievorming. Daarnaast denk ik dat er op het vlak van informatievaardigheden ook een belangrijke taak voor de bibliotheken is weggelegd. En dan bedoel ik niet alleen studenten (en soms ook docenten) leren hoe ze boeken en artikels kunnen opzoeken in de eigen catalogus en databanken, maar hen ook de weg wijzen naar het groeiende open informatieaanbod op internet en hen op een kritische manier leren omgaan met informatie. Als archivaris probeer ik uiteraard op de hoogte te blijven van de uitrol van het selectiebeleid in het kader van het Archiefdecreet.
Johan Poukens is informatie-adviseur
bij
de
Erasmushogeschool Brussel (dienst Bibliotheek- en Archiefbeheer). Hij is onder meer bestuurslid van de sec-
En hoe zou de VVBAD kunnen inspelen op die veranderingen? De integratie van de projectwerking van VOWB in VVBAD opent perspectieven op dit vlak. Het Okapi2-project zal, eenmaal op kruissnelheid, zeker waardevol zijn als bron voor benchmarking in het kader van kwaliteitszorg. En verder is het aan de leden van de toekomstige commissie Overleg Wetenschappelijke Bibliotheken om samen nieuwe projecten en diensten te ontwikkelen.
tie Hogeschoolbibliotheken en vertegenwoordigt de Vlaamse Hogescholenraad in Elektron vzw, SA&S en de Adviescommissie reprografie (FOD Economie). In zijn vrije tijd houdt Johan van fietsen, wandelen en met zijn dochter naar de dierentuin gaan.
Wat haal je er voor jezelf uit, zowel persoonlijk als professioneel? De vereniging en de sectie zijn voor mij vooral een plaats voor uitwisseling van kennis en
META 2014 | 8 |
27
over de grens
CENDARI Deirdre Byrne, met dank aan Tom Cobbaert
CENDARI, kort voor Collaborative European Digital Archive Infrastructure, is een onderzoeksproject dat een digitale onderzoeksinfrastructuur voor historici wil ontwikkelen. Deze infrastructuur zal digitale bronnen bevatten rond twee pilootthema’s: de middeleeuwen en de Eerste Wereldoorlog. CENDARI is een vierjarig onderzoeksproject dat wordt gecoördineerd door het Trinity College in Dublin en subsidies ontvangt van de Europese Commissie. Het project loopt van 2012 tot 2016 en is een samenwerking van 14 onderzoeksinstituten uit 8 Europese landen (onder meer de Freie Universität Berlin, King’s College London en het Consortium of European Research Libraries).
De Archive Directory is opgevat als een shared repository die wordt gevuld door alle leden van CENDARI en legt de basis voor virtueel onderzoek in de twee pilootthema’s: middeleeuwse Europese cultuur en de Eerste Wereldoorlog. De Directory zal op transnationaal niveau toegankelijk zijn voor onderzoekers en de minder bekende en ‘verborgen’ archieven in Europa meer toegankelijk en zichtbaar maken.
CENDARI brengt informatie- en computerwetenschappers samen met toonaangevende historici en bestaande historisch onderzoeksinfrastructuren zoals archieven, bibliotheken en andere digitale projecten. De ontwikkeling van een digitale onderzoeksinfrastructuur moet die netwerken van Europese archieven en bibliotheken overhalen om reeds bestaande digitale bronnen te integreren. Het project wil een onderzoeksinfrastructuur ontwikkelen die makkelijk toegankelijk en bruikbaar is voor historici en nuttig is voor hun onderzoek.
De brede gemeenschap van historici die onderzoek voeren in één van de twee voornoemde thema’s vormt niet alleen de belangrijkste doelgroep voor het gebruik van CENDARI, maar zij zijn ook de referentie voor de selectie van relevante informatie die moet opgenomen worden in de Archive Directory. Het CENDARIteam neemt de verschillende gewoonten en methodes van mediëvisten en oorlogshistorici in rekening en ontwikkelde daarop een specifieke aanpak om aan hun eisen op het vlak van bronnenselectie tegemoet te komen. Er is bijvoorbeeld een significant verschil tussen de hoeveelheid bestaand bronnenmateriaal voor middeleeuwse geschiedschrijving en deze voor hedendaagse geschiedschrijving. De groeiende geletterdheid en bureaucratie en de verfijning van politiek en administratie zorgden voor een grotere productie aan onderzoeksbronnen over de Eerste Wereldoorlog, terwijl de hoeveelheid middeleeuwse manuscripten meer beheersbaar is. Dit vereist, enerzijds, een meer fijnmazige benadering van middeleeuwse bronnen — eerder stuksgewijs (bijv. manuscripten) dan collecties — en, anderzijds, een grotere uitwisseling van gegevens, commentaren en bronnen tussen mediëvisten. Die uitwisseling wordt daarenboven geholpen door de relatief heldere en minder complexe juridische status van de meeste middeleeuwse bronnen.
Het overkoepelende doel van het project is de ontwikkeling van een efficiënt digitaal Virtual Research Environment (VRE) voor historische onderzoekers die werken met digitale bronnen. Deze VRE zal, in eerste instantie, verscheidene bronnen in verschillende formaten voor hedendaagse en middeleeuwse geschiedenis integreren. Daarnaast wil CENDARI archief- en bibliotheekcollecties koppelen met bestaande metadata-frameworks. De ontwikkeling van de VRE loopt momenteel (zomer 2014) nog met het oog op het faciliteren van transnationale en comparatieve invalshoeken voor onderzoek in digitale bronnen van archieven en bibliotheken.
Archive Directory bouwen CENDARI focust op een verbetering van de visibiliteit en toegankelijkheid van unieke archiefbronnen en collecties uit heel Europa door de creatie van een digitale Archive Directory van bronnen. Het CENDARI-team zoekt in de ontwikkeling van de Directory samenwerking met een breed netwerk van archieven, bibliotheken, onderzoeksinstituten en andere bewaarplaatsen in Europa en daarbuiten. 2 8 | META 2014 | 8
De catalogi en inventarissen van culturele erfgoedinstellingen bevatten vitale informatie over de inhoud van bestanddelen en series, essentiële uitleg bij het gebruik van de inventaris en de interpretatie van de inhoud. Dit heeft overigens hoofdzakelijk betrekking op de methodiek van archiefinstellingen, minder op de werking
over de grens
van bibliotheken en musea. In specifieke gevallen, zoals het middeleeuwse onderzoeksgebied, wordt de context — noodzakelijk om het stuk volledig te beschrijven en te begrijpen — voorzien door gegevens die eveneens afkomstig zijn van onderzoeksinstellingen.
van historisch onderzoek te overspannen en zullen ook dienen als showcases voor de user-generated content die wordt aangemaakt binnen de archiefgidsen.
De eerste twee jaren van het project concentreerden zich hoofdzakelijk op de creatie van een robuust selectieproces en het verrijken en het delen van bronnen met culturele erfgoedinstelling. Daaruit heeft het project naadloze methodes ontwikkeld voor de ingest en vergelijking van gegevens voor de verdere aanvulling van de CENDARI Archive Directory.
Gebruiker centraal
Archival Research Guides CENDARI is ook betrokken bij de ontwikkeling van Archival Research Guides (ARGs). Deze archiefgidsen fungeren als een eerste toegang tot de CENDARI Archive Directory en specifieke bronnen voor middeleeuwse en moderne geschiedenis met de bedoeling de virtuele en analoge gebruiksvriendelijkeheid te verbeteren. De archiefgidsen zijn in de eerste plaats bedoeld om de CENDARI gebruiker te begeleiden in het zoeken naar relevante historische bronnen rond een specifiek onderwerp. Ze zijn ontworpen als thematische benaderingen van exemplarische onderzoeksgebieden in elk van de pilootdomeinen, telkens gebaseerd op de actuele toonaangevende onderzoeksvragen, en zullen een onderzoeksmethodiek in de VRE mogelijk maken. De archiefgidsen zullen binnen de CENDARI Archive Directory het opvragen van collecties faciliteren en collectiebeschrijvingen aanvullen door het aanbieden van historiografische context en methodologische ondersteuning aan onderzoekers. Ze zullen ook een virtuele samenstelling en toegang tot collecties over nationale en institutionele grenzen toelaten, door informatie over verspreide archieven die tot eenzelfde historische context behoren samen te brengen. De gidsen zijn bedoeld om grote thematische gebieden
Bij CENDARI zullen historici via een dynamische gebruiksinterface toegang hebben tot gegevens voor hun eigen onderzoeksprojecten. Historici zullen gegevens kunnen analyseren aan de hand van geavanceerde data mining en visualisatietools; ze zullen hun eigen onderzoek kunnen uploaden naar een persoonlijke werkomgeving en gegevens beheren en uitwisselen met andere onderzoekers door middel van annotaties, tags, semantische links en andere tools.
Groepswerk op de Cendari Summer school.
Het ontwerp van de CENDARI-infrastructuur is gericht op een interoperabel gegevensplatform dat gesloten databanken overstijgt en het potentieel gebruikt van reeds bestaande platformen en hun data —zoals Europeana en Archives Portal Europe (APEx). Daarenboven wil CENDARI met een meer fijnmazig niveau van gegevens de basis leggen voor echt wetenschappelijk onderzoek en het ontdekken, organiseren en delen van kennis. CENDARI bouwt verder op het bestaand werk van informatie-instellingen om digitale inventarissen te valoriseren, en focust daarbij ook op de ‘verborgen’ collecties, die vaak minder goed vertegenwoordigd zijn in het digitale landschap. Anders dan een typische digitale bibliotheek zijn er geen strikte vereisten voor de ingest van gegevens. Het projectteam is ervan overtuigd dat catalogi in de vorm van collectiebeschrijvingen en inventarissen essentiële instrumenten zijn voor historisch onderzoek en wil deze informatie dan ook graag delen met de eindgebruikers van CENDARI. Het CENDARI-team werkt momenteel aan de eerste release van de VRE die voor test en gebruik beschikbaar zal worden gesteld aan historici met het oog op feedback voor het ontwikkelingsteam. De geplande release voor deze eerste versie van de VRE is oktober 2014. Meer informatie vind je op: http://www.cendari.eu.
> Het CENDARI project wordt gesubsidieerd door het 7th Framework Programme van de Europese Unie onder nummer 284432.
META 2014 | 8 |
29
trend
Doe mij maar een strip en een telescoop Patrick Vanouplines
In de Verenigde Staten bestaat de vrees dat steeds minder jongeren sterrenkunde als hobby kiezen. Dat heeft gevolgen voor de opleidingen fysica en exacte wetenschappen. In Vlaanderen blijft het succes van volkssterrenwachten groot en is het probleem wat minder acuut. In de Verenigde Staten kwam Marc Stowbridge van de New Hampshire Astronomical Society (NHAS) op het idee om de openbare bibliotheek in te schakelen. Niet door meer boeken over sterrenkunde aan te schaffen maar door jongeren de mogelijkheid te geven een sterrenkijker van de bib mee naar huis te nemen. Omdat het hier om een interessante kruisbestuiving kan gaan (volkssterrenwacht verwijst door naar bib en omgekeerd) besteden we aan dit onderwerp even wat meer aandacht op basis van een artikel 1 dat recent verscheen in Sky and Telescope, het Amerikaanse tijdschrift voor amateurastronomen (en semi-professionals). Telescopen moeten voor deze toepassing gemakkelijk te gebruiken, compact en van hoge kwaliteit zijn. De prijs per telescoop kan vrij laag liggen. Overigens was de telescoop die Aldi enkele jaren geleden aanbood voor een kleine 200 euro van goede kwaliteit (en bovendien compact). Volkssterrenwachten in Vlaanderen werden in die tijd echter overstelpt met vragen over het gebruik van het toestel. Zo eenvoudig in gebruik was de telescoop dus niet. Voor het Amerikaanse project werden knoppen die voor iets geavanceerder gebruik dienen verwijderd of verstopt. Het oculair (dat meestal door de gebruiker tijdens het waarnemen kan verwisseld worden om andere vergrotingen te verkrijgen) werd vervangen door een vast zoomoculair. Daarmee heeft de gebruiker toch de mogelijkheid om zowel uitgebreide objecten (bijvoorbeeld de maan, opvallende groeperingen van sterren) als compactere objecten (bijvoorbeeld planeten) te bekijken. Losse onderdelen (zoals de stofkap) werden met stevige touwen aan de telescoop vastgemaakt. 3 0 | META 2014 | 8
Bewolkt Het experiment in New Hampshire is succesvol te noemen. De gemiddelde lener is 30 tot 40 jaar oud. De uitleningen gebeuren vaak voor de kinderen van de lener. Soms zijn de wachtrijen heel lang. Met klachten blijkt het mee te vallen; de meest gehoorde klacht betreft vaak het weer tijdens de leenperiode. De telescopen worden opgevolgd, ook terwijl die bij de lener zijn; de opvolging gebeurt vaak door een begeleider van de lokale volkssterrenwacht. De New Hampshire Astronomical Society heeft op haar website een complete beschrijving 2 van het gebruikte materiaal (inclusief onderdelenlijsten, beschrijvingen van ombouwingen en zelfs labels om op de telescopen te kleven). Het uitlenen van telescopen is niet nieuw: volkssterrenwachten (ook in Vlaanderen) doen dat soms, maar het aanbod blijft momenteel beperkt. Nochtans hebben volkssterrenwachten meestal hun eigen bibliotheek. Het uitlenen van materialen is hen dus niet vreemd. Misschien dat er een gebrek aan kritische massa is en dat een aanbod vanuit openbare bibliotheken tot een mooie samenwerking kan leiden. Misschien dat de mogelijkheden en haalbaarheid nog niet voldoende onderzocht zijn. Misschien dat niet voldoende gerealiseerd wordt dat er mogelijkheden zijn in samenwerking met een volkssterrenwacht en met de steun van schenkingen (ook in de vorm van crowdfunding). Het is wellicht zo dat de eerste openbare bibliotheek in Vlaanderen met een uitleen van telescopen de geschreven pers en zelfs de visuele media haalt.
“Het is wellicht zo dat de eerste openbare bibliotheek in Vlaanderen met een uitleen van telescopen de pers haalt.”
1 Goss J.J. (2014). Check out this telescope – Library Telescope Program. In: Sky and Telescope, October 2014, p 66-69. 2 Zie http://nhastro.com/ltp.php
uitgepakt
Wat is de ideale opnameresolutie bij digitaliseren? Henk Vanstappen, PACKED vzw
Alle digitaliseringsrichtlijnen spreken over minimale resolutie, meestal uitgedrukt in dpi. Maar wat betekent dat precies en welke resoluties zijn eigenlijk nodig? Vaak wordt de norm 300 dpi gehanteerd, maar waar komt deze norm vandaan en is die altijd van toepassing? Wat is opnameresolutie? Wanneer je een document of foto onder de scanner legt, wordt het analoog beeld omgezet in beeldpunten of pixels. Elke pixel vertegenwoordigt de gemiddelde kleurwaarde voor een stukje van het origineel. Hoe meer pixels je hebt, hoe meer detail er dus van het analoge origineel bewaard blijft. Deze resolutie wordt uitgedrukt in aantal beeldpunten per lengteeenheid. Meestal wordt als eenheid de inch genomen, waardoor we spreken van pixels per inch of ppi 1
Welke resolutie is geschikt? De aanbevolen resolutie is afhankelijk van twee factoren: de mate van detail van het origineel, en het doel waarvoor je de digitale reproductie wil gebruiken. Hoe kleiner de details op het origineel, hoe groter de opnameresolutie moet zijn om dit detail voldoende te capteren. Een vuistregel bij tekstdocumenten is dat de opnameresolutie voldoende moet zijn om het puntje van de i te onderscheiden. Bij digitalisering van gerasterde afbeeldingen (zoals foto’s in een tijdschrift) zijn bijvoorbeeld de afzonderlijke puntjes van de rasterafbeeldingen het kleinste detail. Het menselijk oog kan detail waarnemen tot iets minder dan 300 ppi — vandaar dat 300 ppi meestal als maximumgrens wordt genomen. Bij grote originelen (groter dan A2) kan daarvan afgeweken worden. De overweging is dan dat grote originelen zoals affiches weinig gedetailleerd zijn. Bovendien zou een scan met een te grote opnameresolutie een te groot bestand opleveren. Als je de resolutie verdubbelt, levert dat immers een vier maal zo groot bestand op. Voor originelen groter dan A2 wordt is een resolutie van 150 ppi daarom aanvaardbaar geacht. Omgekeerd wordt voor originelen met veel detail een hogere resolutie gehanteerd. De vuistregel is hier dat je bij tekstdocumenten waar de ‘e’ kleiner is dan 1 mm, 600 ppi wordt gebruikt. Een tweede factor is het gebruik dat men van het digitale bestand wil maken. Als het
digitale beeld het origineel moet vervangen, is de maximumgrens van 300 ppi of 600 ppi de n o r m . Wa n n e e r je echter digitaliseert met het oog op het creëren van raadplegings bestanden kan je de vereiste resolutie berekenen aan de hand van volgende formule: (breedte gewenste afdruk x resolutie van de gewenste afdruk) / breedte origineel. Wil je een kwaliteitsafdruk (300 dpi) op A4-formaat maken van een 70 cm brede affiche, dan moet je dus scannen met een opnameresolutie van 90 ppi. Anticipeer daarbij wel op mogelijk toekomstig gebruik voor andere doeleinden — vermijd dus dat je een tweede keer moet digitaliseren om aan hogere kwaliteitseisen te voldoen.
De eerste digitale scanner uit 1957. ©: NIST.
Een bijzonder geval ten slotte doet zich voor bij het digitaliseren van reproducties, zoals microfilm of dia’s. In dat geval moet de gewenste opnameresolutie vermenigvuldigd worden met de reductiefactor: als het origineel met microfilm werd opgenomen met een reductiefactor . van 15, moet de opnameresolutie met dat getal worden vermenigvuldigd. Hierbij geldt dan 1 Soms aangeduid als spi (samples weer een maximumgrens die bepaald wordt per inch) of dpi (dots per inch). door de drager, zoals de korrel van microfilm.
Conclusie In de meeste gevallen hanteer je een opnameresolutie van 300 ppi. Lagere resoluties zijn mogelijk bij grotere originelen of wanneer lagere kwaliteit volstaat. Wanneer er een grote mate van detail moet bewaard worden, kunnen hogere resoluties vereist zijn.
> Dit artikel werd bezorgd door PACKED vzw dat als expertisecentrum digitaal erfgoed kennis, ervaring en deskundigheid omtrent digitaal erfgoed centraliseert en verspreidt. Vragen voor PACKED vzw zijn welkom via
[email protected]
META 2014 | 8 |
31
essay
De erfenis van Rika De Backer verkwanseld?
Het einde van het Vlaamse bibliotheekbeleid Bruno Vermeeren
De bibliotheeksector in Vlaanderen is een kind van de eerste staatshervorming. Nadat de gemeenschappen bevoegdheid over cultuur hadden gekregen, maakte uitgerekend minister Rika De Backer met het Bibliotheekdecreet een einde aan de zuilgebonden bibliotheken. Sindsdien heeft de sector zich ontwikkeld tot een netwerk van meer dan driehonderd goed uitgeruste bibliotheken, met een dienstverlening die gewaardeerd wordt door jong en oud. Samen beschikken ze over een uitgebreide collectie, ontsloten door provinciale catalogi. De sector investeert voortdurend in online dienstverlening en infrastructuur en de bibliotheken zetten steeds meer in op lokale samenwerking, met partners uit onder meer onderwijs en welzijn. Met de septemberverklaring van de Vlaamse regering lijkt aan dat gouden tijdperk een einde te komen. De besparingsplannen van de nieuwe bewindsploeg voor onze sector zijn niet mis. Er wordt 5 procent bespaard op het Vlaamse budget voor openbare bibliotheken, voor Luisterpunt en voor Zorgbib. LOCUS en Bibnet moeten respectievelijk 6 procent en 10 procent inleveren. De VVBAD, als kampioen, verliest een vijfde van haar subsidies. Toch zijn die besparingen niet het ergste dat ons te wachten staat. Met de overdracht van de sectorale middelen naar het Gemeentefonds en met de inperking van de provinciale bevoegdheden, staat ons een ingrijpende hervorming van de sector te wachten. We proberen de gevolgen op een rijtje te zetten.
“De VVBAD verliest een vijfde van haar subsidies. Toch zijn die besparingen niet het ergste dat ons te wachten staat.” Het einde van een basisvoorziening Voor de commissie Cultuur van het Vlaams Parlement zei minister Gatz op 2 oktober uitdrukkelijk dat de extra middelen voor het Gemeentefonds niet geoormerkt zullen zijn. De 50 miljoen die Vlaanderen vanaf 2015 nog voorziet voor de ondersteuning van de lokale openbare bibliotheek, verdwijnt in een grote pot die verdeeld wordt onder de gemeenten op basis van parameters zoals het inwoneraantal. Er is geen enkele garantie dat het geld ook in de toekomst voor bibliotheekwerking zal gebruikt worden.
op de helling te staan. De Vlaamse regering zal dus zelfs niet meer in staat zijn om de impact van haar eigen beslissingen te meten. Ook het definiëren van de openbare bibliotheek, zoals nu nog gebeurt in het decreet Lokaal Cultuurbeleid, is zinloos. De lokale besturen zullen zelf beslissen of ze een bibliotheekwerking nodig hebben en hoe die eruit zal zien. Dat wil niet zeggen dat Vlaanderen helemaal geen bibliotheekbeleid meer kan voeren. Er zijn nog altijd de bovenlokale organisaties. Gezien de percentages die zij moeten inleveren, zijn die duidelijk geen prioriteit. De lopende fusie van LOCUS en Bibnet maakt het ook heel onduidelijk welke inhoudelijke werking er nog over zal blijven op Vlaams niveau. De ontwikkeling van de digitale bibliotheek blijft hoogstwaarschijnlijk een speerpunt voor het nieuwe steunpunt. Zal er daarnaast nog ruimte zijn voor initiatieven zoals de Bibliotheekweek of inhoudelijke ondersteuning van lokale bibliotheken? En hoe zullen de andere luiken van het lokaal cultuurbeleid, zoals de cultuur- en gemeenschapscentra, een plek vinden in de nieuwe organisatie? Voorts zou Vlaanderen natuurlijk middelen kunnen achterhouden van de 50 miljoen die ze voorziet voor de bibliotheken. Dat zou erop neerkomen dat ze de openbare bibliotheken langzaam doodknijpt om een bovenlokaal bibliotheekbeleid uit te bouwen. In een recent advies pleit de Strategische Adviesraad Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC) hiervoor. Zo zou Vlaanderen financiële ruimte krijgen om een impulsbeleid te voeren. De bibliotheeksector moet momenteel op lokaal niveau al zwaar inleveren en zou zo bovenop de geplande 5 procent nog eens een extra besparing moeten slikken. Eerst ontneemt Vlaanderen zichzelf dus alle instrumenten om een bibliotheekbeleid te
Het einde van beroepsopleidingen Ook op vlak van opleiding en bijscholing nemen de provincies een rol op zich, onder meer via de provinciale vormingsinstituten. Ze konden zowel algemeen zijn (management, assertiviteit …) als vakspecifiek (informatiebemiddeling, collectiebeleid …). De introductiecursussen archiefbeheer voor ambtenaren die provinciale vormingsinstellingen organiseerden, zullen nu allicht ook wegvallen. Zelfs het verdwijnen van de opleiding Informatieen Bibliotheekwetenschap aan de Universiteit Antwerpen is mede een gevolg van de geplande hervormingen. De provincie
Daarmee verliest de Vlaamse overheid ook haar belangrijkste instrument om een bibliotheekbeleid te voeren. Werken met beleidsprioriteiten heeft geen zin meer: of ze nu meedoen of niet, de steden en gemeenten krijgen hun geld toch. Er zal geen verplichting meer zijn om een bibliotheekwerking uit te bouwen. De inzameling van cijfergegevens — de BIOS-gegevens — komt 3 2 | META 2014 | 8
Antwerpen heeft immers beslist de opleiding niet langer financieel te ondersteunen. Gaan Supersteunpunten de opleiding van bibliotheek- en erfgoedwerkers op zich nemen? Of laten we het levenslang en levensbreed leren vanaf nu over aan de werking van de vrije markt?
essay
Het einde van een complementair cultureel-erfgoedbeleid Sinds de eeuwwisseling investeerde de Vlaamse overheid in de uitbouw van een cultureel-erfgoedbeleid, met onder meer opeenvolgende erfgoeddecreten en met regelgeving voor privaatrechtelijke en publiekrechtelijke archieven. Maar ook de erfgoedsector blijft niet gespaard. Zo moeten de Vlaamse Erfgoedbibliotheek en de privaatrechtelijke archieven 4 procent inleveren en FARO, het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed 7,5 procent. Ook de provincies spelen een rol binnen dat ‘complementaire’ erfgoedbeleid, onder meer door musea en culturele archiefinstellingen te ondersteunen die ingedeeld zijn op het provinciale niveau. Elke provincie geeft een eigen invulling aan het depotbeleid dat ze ontwikkelden in het kader van het cultureel-erfgoeddecreet. Ze ondersteunen regionale samenwerking en ontwikkelen regionale databanken zoals Erfgoedplus en Erfgoedinzicht. Hier en daar waren er aanpassingen aan de provinciale bibliotheeksys-
Zoals bekend is de invulling die de provincies geven aan het streekgericht bibliotheekbeleid meer divers. Financiële en inhoudelijke ondersteuning voor samenwerkingsverbanden en voor projecten, de organisatie van opleidingen en uitbreiding van de collecties zijn de belangrijkste domeinen waarop de provincies actief zijn. Als het over de bevoegdheden gaat, lijkt het logisch dat Vlaanderen deze overneemt. Het risico is niet denkbeeldig dat het louter een strijd om de middelen wordt. De lokale besturen willen dan de pot van het Gemeentefonds vergroten, Vlaanderen wil meer middelen voor de digitale bibliotheek en de provincies willen zoveel mogelijk voor zichzelf houden. Dat wegvallen van het provinciale niveau heeft allicht enkele positieve gevolgen. Profileringsdrang won het geregeld van samenwerking en efficiëntie. Zo gaf elke provincie een eigen invulling aan het streekgericht bibliotheekbeleid en dat provinciale beleid eindigde per definitie aan de provinciale grenzen. Bij de enquête die de VVBAD in 2012 uitvoerde rond de provinciale bibliotheeksystemen kwamen al vragen naar boven voor een Vlaams bibliotheeksysteem.
temen om tegemoet te komen aan vragen uit de erfgoedsector. Ook in de cultureel-erfgoedsector komt een eind aan de rol van de provincies zonder duidelijkheid over de visie van de Vlaamse overheid.
kunnen voeren en vervolgens zou het bij de lokale bibliotheken middelen gaan halen om toch iets te kunnen doen. Van een perverse logica gesproken. Tot slot blijft er natuurlijk de optie om via algemene beleidsprioriteiten doelstellingen te formuleren voor de lokale besturen. Het regeerakkoord bevat aanzetten daartoe, met vermeldingen van een taal- en leesbevorderingsbeleid, aandacht voor mediawijsheid en cultuureducatie. Die bieden echter geen garantie op het voortbestaan van ‘een basisvoorziening waar elke burger terecht kan met zijn vragen over kennis, cultuur, informatie en ontspanning.’
Het einde van een complementair beleid Dat de provincies hun ‘persoonsgebonden bevoegdheden’ zullen moeten opgeven, is ondertussen ook wel duidelijk. Inmiddels lijkt iedereen ervan uit te gaan dat dit ook voor de provinciale bibliotheeksystemen (PBS) en het streekgericht bibliotheekbeleid (SBB) geldt. Volgens minister Homans worden die persoonsgebonden bevoegdheden overgedragen aan de lokale besturen. Minister Gatz was daar in de commissie Cultuur minder duidelijk over. Ook een overdracht naar het Vlaamse niveau behoort nog tot de mogelijkheden. Het lijkt logisch dat Vlaanderen de PBS-en overneemt. Dat wordt dan allicht een bijkomende opdracht voor Bibnet. Vlaanderen krijgt daarmee mogelijk wel een nieuwe hefboom in handen om een bibliotheekbeleid te voeren. Het is immers niet onzinnig om enkele voorwaarden op te leggen aan bibliotheken die willen aansluiten op het Vlaamse systeem. Veel meer dan wat er nu in het decreet Lokaal Cultuurbeleid staat — kwaliteitseisen kunnen we dat moeilijk noemen — zal dat allicht niet zijn. Maar laat ons hopen dat de BIOS-gegevens en de monitoring daarmee gered zijn — toch voor die gemeenten die aansluiten.
Toch is het maar de vraag of Vlaanderen de rol van de provincies op vlak van bibliotheekbeleid volledig kan overnemen. Nog niet zo lang geleden waren subsidiariteit en complementariteit de toverwoorden van de politiek. Subsidiariteit houdt in dat een hogere overheid niet doet wat door een lagere gedaan kan worden; complementariteit betekent dat de beleidsniveaus elkaar aanvullen en niet met elkaar in concurrentie gaan. In die logica hebben provincies de voorbije jaren een beleid ontwikkeld dat zich juist situeert tussen het Vlaamse en het lokale niveau. Ze ondersteunen regionale samenwerking, organiseren vormingen en subsidiëren bovenlokale projecten. Gaat Vlaanderen dat nu allemaal op zich nemen? Krijgen we dan supersteunpunten met een legertje consulenten — de voormalige provinciale SBB-medewerkers misschien? — die zich zullen bezig houden met het stimuleren van samenwerking? Of moeten lokale organisaties en lokale besturen hun plan maar trekken en zelf initiatief nemen om meer te gaan samenwerken? Dat terwijl de vorige Vlaamse regering vaststelde dat de lokale besturen ‘bestuurskracht’ missen en dat Vlaanderen onderhevig is aan ‘verrommeling’ door een wildgroei aan samenwerkingsverbanden. Of komt er een nieuw tussenniveau: dat van de regio’s?
Het einde van de wereld zoals we die kennen Met de geplande hervormingen zal Minister-president Geert Bourgeois oogsten wat minister van Bestuurszaken Geert Bourgeois tijdens de vorige legislatuur zaaide: een Vlaanderen waar per beleidsdomein maar twee bestuursniveaus verantwoordelijk zijn. Voor de culturele sector worden dat het Vlaamse en het lokale. Wat zich daartussen bevindt aan regionale initiatieven, aan ondersteuning en opleiding voor het lokale niveau, zal gewied worden als was het onkruid. Als Vlaanderen nu de keuze maakt om volop in te zetten op de digitale sprong voorwaarts, dan zal een volgende Vlaamse regering zich mogen buigen over de vraag hoe ze al die Vlaamse digitale initiatieven weer kan doen aansluiten bij wat er lokaal leeft. Geoormerkte middelen in het Gemeentefonds zijn de beste garantie om dat doemscenario te voorkomen. Alleen zo behoudt de Vlaamse regering de mogelijkheid om haar eigen beleid optimaal te laten aansluiten op het lokale beleid.
META 2014 | 8 |
33
de vraag
Wat zijn de criteria om te wieden in mijn collectie? Jan Van Hee, Arteveldehogeschool
Het deselecteren van materialen uit de bibliotheken gebeurt meestal op een ad-hoc-manier en omwille van ad-hoc-redenen. Wanneer de rekken uitpuilen, is het tijd om snel het overtollige materiaal van het schap te halen. In het algemeen worden bibliotheken ook steeds minder een plek voor boeken en meer een plek voor mensen. Daarvoor is een 0-groei onvoldoende en moeten er meer materialen afgevoerd worden dan er binnen komen. De redenen om de collectie gestructureerd te saneren (en niet ‘tussen de soep en de patatten’) vat ik graag samen in 5 E’s: • Effectiviteit: de collectie moet blijven beantwoorden aan de doelstellingen van de organisatie. • Efficiëntie: een uitpuilende bibliotheek zorgt voor tijdverlies. Hoeveel tijd gaat bijv. verloren in het constant doorschuiven van overvolle schappen bij het terugplaatsen? • Economie: grote collecties zorgen voor een grotere beheerskost dan kleinere collecties. Hoeveel kost bijv. de klimatisering van het weinig gebruikte magazijn? • Esthetiek: de (cliché-matige) uitdrukking na een sanering door een gebruiker: “jullie hebben veel nieuwe boeken” • Enthousiasme: een bibliotheek met een zuinige collectie is aangenamer vertoeven voor gebruikers en medewerkers Het basiscriterium bij het wieden is hetzelfde als bij het verwerven: alles gaat immers terug naar de doelstelling van de organisatie. Wanneer materialen niet langer beantwoorden aan die doelstelling, moeten ze uit de collectie verdwijnen (inhoudelijke criteria). Elementen die dit bepalen zijn: • De inhoud is niet meer relevant of is achterhaald. • De geboden informatie bleek feitelijk onjuist te zijn. • Het toonaangevend karakter van de bron of content is verdwenen. • Reputatie van de auteur of bron is aanzienlijk gedaald. Naast dit basiscriterium zijn er ook nog andere dwingende criteria. Materialen kunnen uit de collectie verdwijnen wanneer ze versleten, beschadigd, niet meer consulteerbaar of verdwenen zijn (formele criteria), deze materialen zullen meestal, al dan niet in dezelfde vorm, terug opgenomen worden. Materialen 3 4 | META 2014 | 8
kunnen ook afgevoerd worden omdat ze te weinig gebruikt worden (gebruikscriteria). Een fysieke bibliotheek is ook beperkt in zijn opslagcapaciteit en soms moet er een keuze gemaakt worden tussen aanbod en andere functionaliteiten van de bibliotheek (ruimtelijke criteria). Ten slotte kunnen materialen ook afgevoerd worden omdat de content performanter via andere dragers wordt aangeboden of wanneer een drager niet meer consulteerbaar is (technologische criteria). Daarnaast zijn er nog optionele criteria die kunnen helpen bij het wieden van collectieonderdelen. Zoals de beschikbaarheid in andere organisaties of wanneer content bij de gebruikers persoonlijk wordt bijgehouden.
Lijstjes Een gedegen bibliotheek zal werken met collectieprofielen, die voor elk collectieonderdeel beschrijven wat het bijbrengt tot de doelstellingen van de organisatie, wat dat betekent voor het selecteren en het de-selecteren. Daardoor heb je automatisch de richtlijn voor het saneren van de hele collectie. Ondanks dat een adequaat collectiebeleid moet vertrekken vanuit een visie en strategische doelen, kunnen checklijstjes wat ondersteuning bieden. In de Franstalige landen spreekt men over de IOUPI-methodiek om te wieden: I: Incorrect, fausse information O: Ordinaire, superficiel, médiocre U: Usé, détérioré, laid P: Périmé I: Inadéquat, inadapté au fonds ou au public De kopzorg om te snijden in onze fysieke collecties zal gelukkig steeds meer afnemen, omdat de digitale content steeds minder beperkingen kent, zeker wat betreft aanbod. Ruimte creëren om nieuwe materialen aan te bieden zal in de komende jaren achterhaald blijken. De gebruiker zal zelf bepalen of een item beantwoordt aan zijn persoonlijke behoeften. De uitdaging om de juiste informatie toe te leiden naar de juiste gebruiker op het gewenste moment zal alleen maar toenemen. Helaas zal het financiële plaatje steeds meer het criterium zijn bij het saneren van de digitale collectie (“kunnen we de licenties blijven betalen?”).
COLUMN
Remmen los Eva Simon
bibliotheekblad, maar zijn desondanks Na vier jaar hou ik ermee op. Tijd om de fakkel door te geven aan een welgebekte warm aanbevolen. Bij haar wel meer opinie collega. Niet dat ik het niet meer plezierig dan column, meneer sfcdt. Wanneer zal vind, maar vier jaar volstaan. Voor twaalf u haar eens met uw gifpijlen beschieten? columns op zoek gaan naar pointes, Eigenlijk wil ik vooral graag de sympaeen uitdaging. Niet dat er onvoldoende gebeurt in onze sector. Stof genoeg, maar thieke zijn, zoals Jan Van Herreweghe met sommige topics lach je beter niet of — ook een petit enfant terrible — ooit in ga je liever discreet om. De Processie een lezersreactie opmerkte. Moet je alle van Echternach, genaamd ‘E-boeken in remmen losgooien als je columns schrijft? Moet je eerlijk zijn? Spontaan? Innerlijke de Bib’? No go. Het hele circus rond de beroepskwalificatiedossiers en opleidin- conflicten niet uit de weg gaan? Eenmaal schrok ik me een hoedje. Toen mede gen? No go. columniste Margot Collet me — te goeJe kunt het enfant terrible wel willen uit- der trouw — op een stukje over prijzen hangen, maar als er een rem op zit, dan en nominaties aansprak. Had ik te wild lukt dat niet. Bovendien zijn er al andere om me heen geslagen? enfants terribles. Zoek op de blog sfcdt naar Bibnet, LOCUS of VVBAD. Het gaat Wist u dat ik deze columns gebundeld heb voor een eindwerk ‘Literaire creatie’? er giftiger aan toe dan in Bhopal. Iedereen wordt aartslelijk met de grond gelijk Het jurylid vond ze zweven tussen vervegemaakt. Mij vergelijkt hij naar aanlei- ling en interesse. Daarmee heeft hij op ding van een column — dat is iets anders mijn lange tenen getrapt, maar het is niet dan een opiniestuk, meneer sfcdt — met de reden dat ik ermee kap, natuurlijk. Op Erdogan, Morsi en de nazi’s. Enough said. de academie vroeg men om te overdrijven en om rekening te houden met de Dan liever Occy. Destijds ook niet bepaald verwachtingen van de lezer. Maar wat vermals in zijn memories van een biblio- wacht u precies van de columns in META? theekassistent. Of de columns van Maike Catharsis? Vuilbekkerij? Optimisme? Somers. Die verschijnen in een ander Soberte?
Eva werkt als docente aan de Bibliotheekschool Gent en vermaakt zich onder het motto ‘informatie organiseren is een kunst’ met sociale media en metadata. In 2010 stond ze aan de wieg van de Vlaamse Bib Web Awards. Eva is al jarenlang actief in de VVBAD. Ze is redactielid van META en de Wegwijzer voor bibliotheken & documentatiecentra.
Ik hou ermee op. Kan ik mij niet inhouden, dan is er nog Facebook om een bommetje op te gooien. Ik reserveerde alvast een Snapchat-account tegen dat ik iets wil schrijven dat maar tien seconden zichtbaar mag zijn. En dan: alle remmen los.
free
citaat
“The best things in life are really free love, honor, a noble mind … and my local library.”
Beverly Tona, Buffalo News, 20 september 2000
META 2014 | 8 |
35
interview
> Vervolg van p. 18
Sophie Muyllaert: Dat allemaal naast de gewone werking.
Het is al eens ter sprake gekomen, het idee van een archiefconsulent naast een museumconsulent. Is dat iets wat kan overgenomen worden? Anne Milkers: Op die manier haal je de expertise wel in huis.
Frank Herman: Dat staat los van een regionale indeling. Je kan als cultureel archief ook gewoon subsidies aanvragen.
Sophie Muyllaert: Bij ons zit dat in een aparte archiefdienst maar we zijn daar wel de uitzondering op. We hebben ook projectsubsidies waar bijvoorbeeld het stadsarchief van Waregem al een beroep op heeft gedaan en daardoor al heel mooie publieksprojecten heeft gedaan. Zij zijn vorig jaar bij onze jaarlijkse erfgoedprijs ook als winnaars uit de bus gekomen. Op die manier geven we hen ook extra zichtbaarheid.
We hebben het al gehad over het nieuwe protocol in 2015 en de veranderingen die op til zijn. Zijn er zaken die je anders zou aanpakken moest er een nieuw protocol komen? Frank Herman: Dit gesprek werkt inspirerend. Misschien biedt de denkpiste van regionale samenwerkingsverbanden tussen culturele archieven meer mogelijkheden? Zou dit efficiënter zijn dan een regionale indeling per instelling?
Frank Herman: Misschien beseffen culturele archieven nog te weinig dat er subsidies zijn om zulke projecten op te zetten. Musea en ook heemkringen kennen de weg wel! Maar misschien vinden archieven dit minder evident?
Nicolas Mazeure: Dat is bijvoorbeeld ook een vraag die soms naar boven komt: “Wanneer ben je regionaal in geval van samenwerking tussen kleinere gemeentearchieven?”. Stel dat er 15 gemeentearchieven samenwerken, zijn die dan elk of samen regionaal?
Nicolas Mazeure: Of andersom, misschien vindt de provincie het evident dat ze projecten kunnen indienen? Maar je moet als archief al beschikken over voldoende middelen en persoonsleden die het project opzetten, trekken, samenwerking zoeken, … Je moet daar tijd voor kunnen vrijmaken.
Frank Herman: Het Cultureel erfgoeddecreet, honoreert dit niet. Maar het concept van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek kan een inspiratiebron zijn voor een ‘regionale indeling’ van een samenwerkingsverband. Kunnen we eerder in die richting denken? Dan is het cultureel erfgoeddecreet wel inspirerend…. Sophie Muyllaert: Dat klopt, als je ze als samenwerkingsverband subsidieert dan is het per definitie regionaal. Wij merken ook wel dat de invulling van de regionale relevantie, bij de acht dossiers die we nu voor ons hebben liggen, sterk verschilt. Je merkt dat het soms echt zoeken is voor hen. Met een samenwerkingsverband wordt dat aspect op voorhand uitgeklaard want dan moet iedereen de wil hebben om mee te zijn. Het uiteindelijke doel moet die regionale werking zijn, je merkt dat bij sommige de centen de doelstelling zijn (voor een lokale werking met kleine regionale toets). Frank Herman: Maar wat denkt de interviewer? Binnen de archiefsector is er een grote versnippering. Enkel de grotere gemeenten kunnen een eigen archiefdienst inrichten. In kleinere gemeenten gebeurt dit vaak door een heemkundige kring. Ik denk dan ook dat je het reglement moet aanpassen aan de realiteit. Gemeentearchieven doen in principe hetzelfde werk, musea daarentegen hebben heel specifieke collecties. Er is dus veel ruimte voor samenwerking. Een provincie moet zo’n samenwerkingen stimuleren. Werd er eigenlijk al gesproken over het nieuwe protocol? Frank Herman: Alleen met de criteria zijn we nu bezig.
“Misschien biedt de denkpiste van regionale samenwerkingsverbanden tussen culturele archieven meer mogelijkheden?”
3 6 | META 2014 | 8
Nicolas Mazeure: Ja, er was vanuit Kunsten en Erfgoed bij een overleg de vraag om een traject op te zetten voor het samenstellen van een nieuw protocol voor 2015. Frank Herman: Dat was eind juni, dus voor de regeringsvorming. Het lijkt me vreemd om het regionale niveau zomaar te schrappen. Zal er niet altijd een intermediaire rol (nodig) zijn? Frank Herman: De consequentie is dat in de toekomst je alleen nog een Vlaams en een gemeentelijk niveau zult hebben om verantwoording af te leggen. Maar je zit met de vele
interview
Om in aanmerking te komen voor een regionale indeling moet een archiefinstelling in de eerste plaats beschikken over het kwaliteitslabel “culturele archiefinstelling”. Andere voorwaarden zijn: beschikken over een collectie van regionaal belang, een werking uitbouwen met een regionale reikwijdte en een publiek bereiken met regionale reikwijdte. De beoordeling gebeurt in alle provincies door een externe adviescommissie. Regionaal ingedeelde archiefinstellingen
samenwerkingsverbanden. Wil men die uiteindelijk formaliseren of institutionaliseren? Dat is dan vanuit gemeentelijk perspectief een bovenlokaal niveau. Vanuit Vlaams perspectief blijft het een lokaal niveau. Leiden die gemeentelijke samenwerkingen naar regio’s ter vervanging van de provincies of zal er nood blijven bestaan aan een provinciale schaal (zonder dat die zo benoemd wordt)? Het gaat over verantwoording afleggen en over hoe je het organiseert. Nicolas Mazeure: Als je gaat naar zesentwintig regio’s of een dertig-kilometerregel voor samenwerking, dan heeft een regionale indeling geen zin meer.
ontvangen een jaarlijkse werkingssubsidie. Afgezien van Limburg bestaat deze subsi-
Frank Herman: Dan ben je intergemeentelijk bezig.
die uit een vast gedeelte van 25.000 euro en een variabel gedeelte. De provinciale reglementen kwamen tot stand op basis van het Cultureel Erfgoeddecreet (2012) en het Protocol van
Sophie Muyllaert: Maar die zesentwintig regio’s staan nu niet in het regeerakkoord, daar wordt ook heel hard over gediscussieerd onder mekaar. En stel dat ze het toch doen, hoe lang zal het dan niet duren vooraleer die regio’s afgebakend zijn? Je bent vertrokken voor jaren!
akkoord tussen de Vlaamse regering, de VVP en de VVSG over een complementair cultureel erfgoedbeleid (2011). De bijlagen bij het
Nicolas Mazeure: De wens om de criteria voor musea en archieven op te splitsen is er alleszins.
protocol bevatten de criteria voor een indeling bij het regionale niveau. In 2015 zal het protocol worden vernieuwd. • Provincie Oost-Vlaanderen en de VGC beschikken momenteel niet over een dergelijk reglement. • Provincie Antwerpen http://www.provincieantwerpen.be/ content/dam/provant/dcul/subsidies-/ regionaal-ingedeelde-collectiebehe-
Zoals in Vlaams-Brabant? Maar de criteria zijn bij jullie ook grotendeels hetzelfde. Nicolas Mazeure: Ze zijn inderdaad grotendeels hetzelfde. Maar je kan, gezien dit gesprek, toch opperen om andere accenten te leggen en ze nog meer te gaan differentiëren. Bijvoorbeeld door meer nadruk te leggen op de toegankelijkheid van informatie. Of het historisch onderzoek veel meer en beter te plaatsen bij archiefinstellingen. Dat kan alleen maar hun specificiteit benadrukken. En de vraag naar consulentschap wordt misschien dringender als de criteria specifieker zijn. Naar het beleid toe is dat ook wel interessant, denk ik.
rende-instellingen/a_REGIONALE%20 INDELING_SUBSIDIE_TG.pdf
Frank Herman: Ik pleit enorm voor het consulentschap voor archieven.
• Provincie Limburg http://www.limburg.be/indeling_limburgse_musea • Provincie Vlaams-Brabant
Anne Milkers: Ik moet zeggen dat in de provincie Limburg Het Rijksarchief daar nu al een grote rol in speelt, omdat het actief met spelers in het veld samenwerkt en in ondersteuning voorziet.
http://www.vlaamsbrabant.be/binaries/ subsidiereglement-werking-culturelearchiefinstellingen-2013_tcm5-91030.pdf • Provincie West-Vlaanderen
Frank Herman: Wij zitten in de provincie Antwerpen met een rijksarchief in Beveren (Oost-Vlaanderen). Dat creëert sowieso al een moeilijke situatie. Het is wel een tijdelijke verhuis, wanneer het Rijksarchief terug in Antwerpen zal zijn, weet ik niet.
http://www.west-vlaanderen.be/genieten/ cultuur/subsidies/cultuurreglementen/ Documents/2013 Erfgoedreglement.pdf
Voorlopig nog niet, denk ik. Ze hebben wel een goede voetbalploeg (lacht).
META 2014 | 8 |
37
kroniek
Studiereis Berlijn
18-21 juni 2014
De muur mag dan al verdwenen zijn - in het centrum herinnert alleen een rij klinkers nog aan zijn bestaan – Berlijn blijft een verdeelde stad. De Karl Marx Allee is de Kurfürstendamm niet en wie wat met de Berlijners aan de praat geraakt, merkt al snel dat Ossies geen Wessies zijn en omgekeerd. Ook het Berlijnse bibliotheekwezen is verdeeld en wel in meer dan één opzicht, zoals de deelnemers aan de VVBAD-studiereis naar de Duitse hoofdstad mochten ondervinden.
bibliotheken worden dan weer aangestuurd door de districten. De Staatsbibliotheek beheert erfgoed uit het oude Pruisen en wordt beheerd door een stichting, waar de federale overheid en de deelstaten in participeren. Het is de grootste wetenschappelijke bibliotheek in Duitsland met een oude vestiging aan Unter den Linden en een mooi gebouw uit de jaren zestig nabij de Potsdammer Platz, een gebouw dat zijn doel nog altijd uitstekend dient.
Zowe l de Ze n t ra l - u n d Landesbibliothek Berlin (ZLB) als de Staatsbibliothek zu Berlin zijn tweeledige instellingen, geboren uit een fusie tussen oost en west. Ze hebben telkens twee vestigingen en proberen van die situatie het beste te maken. De ZLB bestaat uit de voormalige Berliner Stadtbibliothek in Oost-Berlijn en de Amerika Gedenkbibliothek, opgericht in de jaren 1950 in het Westen en toen een model voor de openbare bibliotheken in Europa. Inmiddels zijn de collecties samengevoegd en weer verdeeld: de meer algemene onderwerpen in het westen en de meer wetenschappelijke onderwerpen in het oosten. Voor de gebruikers niet meteen een ideale situatie.
De ZLB wordt ook geplaagd door de kloof tussen droom en werkelijkheid, of moeten we zeggen tussen hiërarchie en anarchie? In Berlijn woedt een discussie over de bestemming van de voormalige luchthaven Tempelhof, die pal in het centrum ligt. De stedelijke overheid had plannen klaar voor de ontwikkeling van het terrein: een combinatie van wonen, werken en recreatie. Plannen voor een prestigieuze nieuwe vestiging van de ZLB maakten daar deel van uit. 25 jaar na de val van de muur zouden de collecties eindelijk een gezamenlijk onderdak vinden. In een referendum besliste de Berlijnse bevolking anders. Op Tempelhof mag niet gebouwd worden. Tijdens ons bezoek was de staf van de ZLB nog aan het bekomen van de klap.
Maar beide bibliotheken brengen tegelijk ook een andere vorm van verdeeldheid in beeld: de complexe staatsstructuur die misschien niet moet onderdoen voor de onze. Berlijn is een stad, maar ook een deelstaat en de ZLB heeft dan ook een rol te spelen als centrale bibliotheek voor de openbare bibliotheken in Berlijn. Die lokale
In Berlijn gaapt er ook een gigantische kloof tussen de openbare en de academische bibliotheken. De deelstaat kent geen bibliotheekwet en de organisatie van de openbare bibliotheek is een opdracht voor de districten, die daarvoor maar beperkte middelen ter beschikking stellen. Zelfs een rijk stadsdeel zoals Steglitz-Zehlendorf
3 8 | META 2014 | 8
Zentral- und Landesbibliothek Berlin. Foto: Bruno Vermeeren.
beschikt maar over een relatief beperkte hoofdbibliotheek met twee filialen en twee bibliobussen voor een werkingsgebied van bijna 300.000 inwoners. De hoofdbibliotheek, op de derde verdieping van een winkelcentrum, is up-to-date. De inrichting is ruim en licht, er is een leescafé, een terras en een hoekje voor adolescenten en recent werd er RFID geïnstalleerd. Opmerkelijk is de uitgebreide verzameling bladmuziek die we ook in andere Berlijnse bibliotheken zullen terugvinden. De collectie is echter beperkt en verouderd. De aankoopbudgetten zijn duidelijk ontoereikend. De inbedding in het winkelcentrum is een gemiste kans. De bibliotheek beschikt over een eigen verdieping, maar er is nergens een link met de
winkels beneden. In Neukölln staat een vergelijkbare bibliotheek, alleen bereikbaar via de parking van het winkelcentrum. Het is nog geen ‘couloir de la mort’, maar gezellig is toch anders. Het biblioth eekpersoneel maakt er geen spel van. De beperkte middelen v ra g e n o m c re a t i v i t e i t . De ZLB biedt ondersteuning, onder meer met een collectie kunst die via de lokale bibliotheken kan uitgeleend worden. RFID wordt uitgerold in alle Berlijnse bibliotheken dankzij een project met steun van de EU. De Pablo Neruda Bibliothek, in Oost-Berlijn uiteraard en trots dat ze erin geslaagd is de naam van een communistische dichter te behouden, doet geregeld beroep op projectgelden. Boeken mogen daar niet van gekocht worden, maar ze laten wel toe om promotiemateriaal en ondersteuning te voorzien. Tegenover die soberheid staat de exuberantie van de academische bibliotheken. Architectonische pareltjes die wedijveren om aandacht en als ze hier of daar al eens een paar miljoen te kort komen om het gebouw af te werken, is er altijd wel een automerk
kroniek
Staatsbibliothek zu Berlin. Foto: Jan Corthouts.
dat het gat wil dichtrijden in ruil voor wat naamsbekendheid. Er was niet meteen plaatsgebrek in de vijf verdiepingen rond een vide van de Volkswagen Bibliothek. Het Jakob und Wilhelm Grimm Zentrum, in wezen een gigantische leeszaal met boekenrekken er rond, is zo populair dat er met parkeerschijven gewerkt wordt voor wie zijn of haar werkplaats even wil verlaten. Het ontwerp is dan ook eerder impressionant dan efficiënt. De leeszaal is veel leegte, stoelen en tafels zijn er te kort. Absoluut hoogtepunt is ongetwijfeld het ‘brein’ dat Norman Foster neerplante als Philologische bibliothek. Een koepelconstructie met gefilterd licht. In al dat gepronk moet functionaliteit wel eens het onderspit delven. Akoestiek is in de meeste bibliotheken een probleem. Het Grimm Zentrum heeft te weinig zitplaatsen in de buurt van de boekenrekken, maar het beschikt dan weer wel over werkplekken voor moeders (en vaders?) met kleine kinderen. De bijhorende
zak met speelgoed is aan te vragen bij de security, die in zowat alle academische bibliotheken over de ingang waakt. Het is duidelijk. Berlijn investeert in kennis en onderwijs op hoog niveau. Dat bleek ook uit het bezoek aan het Institut für Bibliotheks- und Informationswissenschaft (IBI). Niet verrassend allicht, maar een tiental jaar geleden woedde in Berlijn de discussie of een bibliotheekopleiding nog wel nodig was in deze tijd. Het antwoord was een volmondig ‘ja’. De ambitie was meteen om van IBI de meest toonaangevende bibliotheekopleiding in Europa te maken. De opleiding werd het eerste Europese lid van de prestigieuze iSchools. Het geld dat er is, wordt ingezet voor een niet aflatende bouw- en renovatiewoede. Unter den Linden krijgt een opknapbeurt, het oude koninklijk paleis wordt heropgebouwd, wetenschappelijke instellingen richten nieuwe kennistempels op. De
openbare bibliotheken krijgen kruimels om te werken aan taalachterstand, digitale geletterdheid, integratie en gewoon leesplezier. Ze doen dat vooral met enthousiasme. In een stad als Berlijn mocht het wel iets meer zijn. Bruno Vermeeren > De VVBAD reisde van 18 t/m 21 juni naar Berlijn en bezocht daar een twaalftal bibliotheken. Voor deze kroniek maakte ik dankbaar gebruik van de verslagen van de deelnemers op www.vvbad.be/berlijn.
Philologische Bibliothek der Freien Universität Berlin. Foto: Klaartje Brits.
META 2014 | 8 |
39
kroniek
als de nieuwe rol voor bibliotheken. Het contrast tussen dit introverte betoog en de aanpak van de twee andere keynote speakers die ik bijwoonde, kon nauwelijks groter zijn. Op maandagochtend ging een geëngageerde Prinses Laurentien der Nederlanden meteen in interactie met de zaal. Haar stelling: bibliotheken leveren prachtig en belangrijk werk, maar zijn daarover veel te bescheiden. Ze riep de congresgangers dan ook op om ambitieus te zijn, elke gelegenheid te gebruiken om het werk en het belang van bibliotheken in de verf te zetten en elke kans om samen te werken met andere organisaties te grijpen.
IFLA 2014
16-22 augustus - Lyon Enkele duizenden vakgenoten uit alle windstreken en bibliotheekdisciplines een kleine week samen op een comfortabele locatie en op ‘veilige’ afstand van de dagelijkse werkplek, meer dan 200 sessies, evenveel posterpresentaties en een uitgebreide beurs, dat zijn de componenten van het jaarlijkse IFLA-congres. Op papier alvast een uitgelezen kans om je blikveld te verruimen, inspiratie op te doen, nieuwe inzichten te verwerven, te netwerken en te reflecteren over de impact en de rol van bibliotheken in een snel veranderende omgeving. Het congres opende met een boeiende intro over het baanbrekende werk van de gebroeders Lumière. Na de officiële verwelkomingen, 40 | META 2014 | 8
waarbij vooral de minister van Cultuur en haar collega van Onderwijs opvielen door hun ambitieuze projecten in toch ook voor Frankrijk financieel en politiek moeilijke tijden, mocht Bernard Stiegler als eerste keynote speaker de officiële opening afsluiten. Als toonaangevend Frans filosoof gaf hij zijn persoonlijke visie op de toekomst van het lezen en bibliotheken. Maar door de veelvuldige verwijzingen naar andere filosofen en het gebruik van zeer specifieke termen was zijn gedachtegang voor leken moeilijk te volgen. Voor zover ik het begrepen heb, ligt de toekomst voor Stiegler in ‘hybrid reading’ en het delen van door lezen verworven inzichten. Deze persoonlijke interpretaties verwerken in annotaties en ze toevoegen aan het web om op die manier een nieuw kennisweb te creëren ziet hij
Op donderdag mocht Pierre Dillenbourg de dag openen. Deze in Waterloo geboren landgenoot startte zijn loopbaan als onderwijzer maar is inmiddels wetenschappelijk directeur van het EPFL Center for Digital Education en hoofd van het CHILI Lab voor Computer-Human Interaction for Learning & Instruction. Met zijn lezing ‘Ten surprises in our MOOC experience’ onderhield hij ons op onnavolgbare wijze over zijn ervaring met deze nieuwe vorm van afstandsonderwijs. Een MOOC of voluit Massive Open Online Course is een multimediale onderwijsvorm die maximaal inzet op de mogelijkheden van internet. Cursussen worden vooraf opgenomen en aangeboden via het web. Ook de interactie tussen studenten en docenten verloopt via digitale platformen. Dillenbourg omschrijft de aandacht voor
MOOC’s als een drôle histoire omdat er volgens hem in feite weinig nieuws aan is. Voor deze online cursussen gelden geen diplomavereisten, deelnemen kan vaak gratis. Daarom vrezen sommigen dat MOOC’s het businessmodel van universiteiten en hogescholen onderuit zullen halen. Dillenbourg is daar niet bang voor. In de praktijk zijn het vooralsnog vooral studenten die zich inschrijven. Het aantal deelnemers zonder opleiding is klein en het aantal dat afhaakt groot. Slechts 10 procent haalt uiteindelijk de eindstreep. Ook voor een grotere afstandelijkheid tussen docent en student door het gebruik van video-opnames ziet hij geen aanwijzingen. Een pedagogische revolutie zullen MOOC’s volgens Dillenbourg evenmin veroorzaken maar “they will tickle the academic landscape”. Omdat de lessen worden opgenomen en dus wereldwijd bekeken kunnen worden, winnen bijvoorbeeld didactische competenties aan belang voor de uitbouw van een academische carrière. Maar het belangrijkste effect is voor Dillenbourg dat de reguliere studenten via MOOC’s eerst de theorie verwerven en daardoor beter voorbereid naar de les komen en er ook actief aan deelnemen. Alleen dit al maakt de energie en de middelen die nodig zijn voor het opzetten van MOOC’s meer dan de moeite waard. “Do a few and learn from it” was zijn advies en meteen ook de afsluiter van zijn boeiende keynote.
200 SESSIES Kiezen uit meer dan 200 sessies over de meest uiteenlopende thema’s op basis van een titel en een onderwerp
kroniek
blijft altijd een beetje gokken. Want een mooie titel of een interessant onderwerp staan niet altijd garant voor een inspirerende lezing. Wat volgt is selectieve weergave van enkele van de bijgewoonde lezingen en presentaties met hier en daar een persoonlijke beschouwing. Voor de volledige inhoud van deze en andere sessies verwijs ik graag door naar het programmaoverzicht en de IFLA Library waar de papers van veel presentaties terug te vinden zijn.
Effectmeting maakt bibliotheken sterker. Anderzijds werd er meteen aan toegevoegd dat dergelijke effectmeting een complex gegeven is en dat dit bijzondere expertise vereist. Een concreet voorbeeld van hoe je effecten kan meten kwam er niet. Wel werd geopperd dat het in kaart brengen van SROI mogelijk de landsgrenzen overstijgt. Het onderzoeksproject dat in Nederland door het SIOB werd opgestart, is daarom zeker ook voor ons van belang.
‘Library standards: confluence with the world trends’ ging over standaarden en normen. Tijdens deze sessie werd ondermeer stilgestaan bij de relatie tussen het opstellen van standaarden en trends. Een trend is per definitie een nieuw fenomeen en de impact ervan onvoorspelbaar. Bovendien zetten niet alle trends zich door. Toch was het advies om ze bij het opstellen of actualiseren van standaarden niet te negeren.
Tijdens de sessie ‘Internet surveillance and privacy: how does it affect you and your library’ gingen vijf experten waaronder een vertegenwoordiger van Google met elkaar en de zaal in debat over spanningsveld tussen het recht op privacy en controle op internetverkeer. Eensgezindheid was er over het feit dat controle altijd zal bestaan en tot op zekere hoogte ook nodig is. Het wordt ontoelaatbaar als dat ongemerkt en buiten proportie gebeurt. Over het recht om ‘vergeten te worden’ op internet liepen de meningen wel uiteen. Het Amerikaanse panellid omschreef dit als het herschrijven en wissen van de geschiedenis en in strijd met de Amerikaanse grondwet.
Het belang van standaarden stond niet ter discussie tijdens deze sessie. Internationaal gelden ze nog altijd als een garantie voor kwaliteit en duurzaamheid. Toch wel een opmerkelijke tegenstelling met de actuele visie van de Vlaamse overheid over standaarden en normen. Het belang van meten was het centrale thema van ‘Telling the library story: creating metrics for management, advocacy and community building’. Bibliotheken zijn nog te veel bezig met het meten van de ‘drukte’ (busyness) terwijl de sociale effecten in het debat over de (schaarse) middelen steeds belangrijker worden.
De verantwoordelijkheid voor het bewaken van de fragiele grens tussen geoorloofde en ongeoorloofde controle werd omschreven als een gedeelde verantwoordelijkheid van gebruiker en host. Volgens zijn vertegenwoordiger neemt Google dit aspect alvast zeer ter harte. Maar ook bibliotheken moeten een bijdrage leveren aan de bescherming van de privacy door de data van hun klanten maximaal te
beveiligen en niet meer gegevens te bewaren dan strikt noodzakelijk is. Verder moeten ze gebruikers bewust maken van de risico’s, informatie geven over hoe ze zich kunnen beschermen tegen recuperatie van persoonlijke data door derden en inzetten op het bevorderen van de mediawijsheid. En ten slotte moeten bibliotheken het recht op vrije meningsuiting en privacy ook op het politieke niveau blijven verdedigen en bepleiten. In ‘Less=less: managing for greater impact’ stond actieve belangenbehartiging centraal. Beleidsmakers ervan overtuigen dat investeren in bibliotheken rendeert, is belangrijker dan ooit. Het aanbod en de dienstverlening en op sommige plaatsen zelfs het voortbestaan van bibliotheken staan onder druk door de besparingen die het gevolg zijn van de aanslepende economische crisis. Ook hier luidde het dat het traditionele cijfermateriaal van uitleningen en gebruikers niet voldoende overtuigingskracht meer heeft. We moeten de maatschappelijke effecten in kaart brengen en die als argument gebruiken in ons pleidooi voor meer aandacht en meer middelen van de bibliotheeksector. Tijdens deze sessie werd aan de hand van een aantal projecten geïllustreerd hoe de bibliotheek actief kan bijdragen tot ondermeer levenslang leren en mediawijsheid. Maar de vraag hoe we de zo belangrijke ‘outcome’ kunnen meten, bleef helaas eens te meer onbeantwoord. In ‘Libraries as modern towers of Babel: fostering development from an Individual to a social being: the role of
multiculturalism for mutual understanding’ werd onder meer stilgestaan bij het fenomeen ‘library anxiety’. Dat is de stress/drempelvrees die nieuwkomers die niet of nauwelijks vertrouwd zijn met het gegeven bibliotheek ervaren als ze een bibliotheek binnenstappen. Hoe kunnen wij deze drempel wegnemen? Daarvoor refereerde de spreekster naar onderzoek uit de ziekenhuissector. Dat heeft aangetoond dat een ‘veilige’ omgeving deze stress reduceert en zo bijdraagt tot het welvoelen en het genezingsproces. De inrichting vooral van het onthaal inkom kan bijdragen tot het verminderen van ‘library anxiety’. Maar nieuwkomers moeten toch vooral de kans krijgen om de bibliotheek ongedwongen en op hun eigen tempo te ontdekken. Een respectvolle en open houding van de bibliotheekmedewerkers tegenover dit multiculturele publiek dat vaak slechts een beperkte kennis heeft van de taal, de gewoontes en de regels is cruciaal. Dat betekent: erkennen dat het individu belangrijker is dan zijn etnisch-culturele achtergrond, dat we over de culturen heen veel waarden delen en dat we onze klanten niet moeten converteren naar onze cultuur. Dit lijkt allemaal vanzelfsprekend. Toch zitten vooroordelen of veronderstellingen nog vaak in de weg. Met z’n allen blijven leren hoe om te gaan met culturele diversiteit blijft dus essentieel willen we de bibliotheek van en voor iedereen zijn en blijven. Tijdens ‘1001 libraries to see before you die’ werd het gelijknamige initiatief van de secties Bibliotheken en Bibliotheekbouw gelanceerd.
META 2014 | 8 |
41
kroniek
Het is de ambitie om wereldwijd alle interessante en opmerkelijke realisaties op het vlak van bibliotheekbouw te verzamelen in wat de ultieme digitale reisgids voor bibliothecarissen moet worden. Bij de lancering stond de teller reeds op 100, maar vooralsnog geen spoor van Vlaamse of Brusselse must-see bibliotheken. Wie hier iets aan wil doen, kan zijn of haar bibliotheek nomineren via het aanmeldingsformulier dat terug te vinden is op de gelijknamige website.
Verwachtingen ingelost? Volgens de organisatoren is het jaarlijkse IFLA-congres hét event voor de bibliotheek- en informatiesector. Door de schaalgrootte en het internationale karakter is het
inderdaad ook een bijzonder gebeuren. Maar tegelijkertijd zit de kwantiteit de kwaliteit ook in de weg. De toegemeten tijd biedt de sprekers niet de kans om hun onderwerp of project grondig toe te lichten en te kaderen. En daardoor miste ik toch diepgang en kritische reflectie. Dat neemt niet weg dat ik alweer blij was erbij te mogen zijn. Je vijf dagen lang kunnen concentreren op je vakgebied en het belang en de toekomst van het bibliotheekwerk zorgt hoe dan ook voor extra inspiratie, nieuwe energie en geeft een boost aan je motivatie om de belangen van de bibliotheeksector en zijn gebruikers actief te blijven behartigen. In dit verband herhaal ik ook graag de oproep van IFLA om de Declaration of Lyon
waarvan de lancering plaatsvond tijdens het 81e IFLAcongres te ondertekenen en andere organisaties uit te nodigen om dit ook te doen. Met deze verklaring roept IFLA alle lidstaten van de Verenigde Naties op om de vrije toegang tot informatie, het ontwikkelen van informatievaardigheden en de vrije uitwisseling van kennis te erkennen als kritische succesfactoren voor een duurzame democratische samenleving en ze in te schrijven in de post 2015 agenda voor duurzame ontwikkeling. 130 organisaties hebben de tekst inmiddels ondertekend waaronder ook de VVBAD. Dit jaar was het IFLA-congres te gast in Lyon. En het mag en moet gezegd dat deze 3e grootste stad van Frankrijk zijn rol als gaststad met glans
heeft vervuld. De affiches in de straten waarop de deelnemers welkom werden geheten, zijn hier maar een klein voorbeeld van. Lyon is een aangename, groene en boeiende stad die haar rijke cultureel en historisch verleden zorgvuldig conserveert. Bovendien is het ook een stad die zich met allerlei stadsontwikkelingsprojecten profileert als een ondernemende en innovatieve stad. En last but not least is het een stad die maar liefst 20 procent van haar budget besteedt aan cultuur. Toch is deze ‘poort naar het zuiden’ voor de meeste toeristen nog steeds een lastige flessenhals waar ze zo vlug mogelijk omheen of doorheen willen. Ten onrechte: Lyon vaut le détour! Rita Van de Wiele
toepassing
Journalistiek van een hoog niveau Ilse Depré, De Bib Leuven
Lezen op een tablet kan soms een uitdaging zijn. Je wordt verleid door tientallen andere apps om te switchen, nieuwsartikels op websites staan vol met nuttige en onnuttige links, met filmpjes en reclame. Kortom, doorlezen aan één artikel of boek is niet gemakkelijk. Longform.org wil je helpen om goede artikels zonder afleiding te lezen. De website verzamelt artikels van over de hele wereld, maar ze moeten wel minstens 2000 woorden lang zijn. Daarmee speelt de website in op de gelijknamige vorm van journalistiek waar langere en kwaliteitsvolle artikels centraal staan. Longform-artikels houden het midden tussen creatieve non-fictie en narratieve journalistiek. Initiatieven zoals Buzzfeed zijn hier een voorbeeld van.
42 | META 2014 | 8
Longform.org bestaat al sinds 2010, maar werd sindsdien uitgebreid met een fictiegedeelte, een app en een podcast. Via de app kan je uitgevers en schrijvers volgen, aanbevolen artikels van vrienden terugvinden en artikels van de website offline lezen. De redactie van Longform zet ook elke dag interessante artikels in de kijker, via de website, app en op Facebook/Twitter. Content curatie dus, iets waar bibliotheken ook dagelijks mee bezig zijn! > Meer info en nuttige app: http://bibidee.blogspot.com
recensies
Verhandelingen manama Archivistiek 2014 Het forum van Afgestudeerden Archivistiek en hedendaags Documentbeheer (FAAD) presenteert de lijst van verhandelingen van afgestudeerden in de master Archivistiek voor 2014. Voor meer informatie: http://faad.be/2014/10/updatelijst-van-verhandelingen-2/.
Ampe Jarne
Spreekwoordelijke eilandvorming: De oorzaken en implicaties van verkokering op de informatie-uitwisseling bij de Vlaamse Overheid
Brinkhof Michaël H
Invoering van Sharepoint 2013 bij de Belgische Federale Politie
Brion Joseph
Inventaris van het archief van het Onze-Lieve-Vrouwecollege te Antwerpen, gevormd door de jezuïetengemeenschap van het college, met inbegrip van archieven van leden van de gemeenschap (1835-1998)
Claes Karolien
Scanning-on-demand voor ambtelijke gebruik in het depot Vilvoorde?
De Dycker Tina
Er zit muziek in archiefvorming. Een aanzet tot ordening en ondersteuning van het archief van het Koninklijk Conservatorium van Brussel (1967-1995)
Delbroek Bart
Een kwestie van boerenverstand? Waardering en selectie van particuliere archieven in Vlaanderen en Nederland
Demey Ruben
Het museumstuk voorbij. Een studie naar de verwervings- en ontzamelingspolitiek van archieven in het Design museum Gent
Dewit Silke
Archivering bij creatieve processen. Het archief van ir. architect Alfons Hoppenbrouwers in het Architecture Archive – Sint-Lukasarchief in Schaarbeek
Everaert Janna
Verzamelaarsmusea en de valorisatie van hun archief in comparatief perspectief. Casus: inventarisatie en valorisatie van de stukken betreffende de collectievorming van het Museum Mayer van den Bergh
Lannoye Anne
Classement et inventaire d’archives d’édition. Le cas de la revue Plus Moins Zéro. Revue d’art contemporain (1973-1993)
Macquoy Sarah
Meester over de documentstroom: ontwikkeling van een dynamisch documentbeheer in een hedendaagse schooladministratie
Nijssen Antoinet
Vergelijking van Nederlandse en Vlaamse Selectielijsten voor gemeenten & inventaristaie van het archief van de gemeente Meldert (1797-1976)
Proost Dorien
Inventaris van het archief van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen
Schandevyl Eva
Archivalisering in een intellectueel milieu: casus het archief van Max Lamberty
Simons Lindsay
‘Wie chaos beschrijft, stelt zaken op orde”. Het uitbouwen van een stedelijk archief te Antwerpen (1769-1894)
Soenens Anneleen
Mooie liedjes duren wel lang. Een ontsluitingsstrategie voor het erfgoed van hafabravereningen
Staelens Caroline
Bezoekers zullen zich als schrijfgerief slechts van potlood bedienen. Een comparatieve studie van archiefregelement in Belgische steden (1830-1914)
Truyts Sara
Inventaris van het archief van het interieurarchitectenkantoor ‘Claire Bataille en Paul Ibens Design NV’ (ca. 1965-2012)
Van Bouwel Jana
Meten om te weten. Het opzetten van een monitoringbeleid voor zorgdragers in Vlaanderen
Van Damme Tom
Studenten in beweging. Een geïntegreerd archiefschema van het archief van LOKO
Van Houtryve Julie
Opmaak van een informatiebeheerplan voor de dienst Milieu-, Natuur- en Waterbeleid bij de provincie West-Vlaanderen
Wirt Daniel
Theoretische en praktische overwegingen bij het records management van het World Savings and Retail Banks Institute – European Savings and Retail Banks Group (WSBIESBG)
META 2014 | 8 |
43
Personalia
Op 1 augustus werd Bart Beuten de nieuwe directeur van LOCUS. Daardoor vinden LOCUS en Bibnet veel nauwer aansluiting bij elkaar. Bart behoudt overigens bij Bibnet zijn functie van strategisch directeur. Het aantreden van Bart is voor beide organisaties een belangrijke opportuniteit om hun werking voor bibliotheken, cultuur- en gemeenschapscentra en het lokaal cultuurbeleid in het algemeen te herdenken en te optimaliseren. De komende maanden worden beide teams sterker op elkaar afgestemd om, naargelang van het beleid van de toekomstige minister van cultuur, te groeien naar een nieuwe, innovatieve organisatie voor het lokaal cultuurbeleid.
Sinds 1 september is An Verstraeten coördinerend bibliothecaris van de katholieke hogeschool VIVES in West-Vlaanderen. Ze is verantwoordelijk voor het opmaken en realiseren van een visie en beleid met betrekking tot alle VIVES-bibliotheken. Daarnaast verzorgt ze de link met de dienst Onderwijs. An deed eerder ervaring op aan de Universiteit Gent als projectmedewerker voor Google Books en als hoofdmedewerker in de faculteitsbibliotheek Letteren en Wijsbegeerte, waar zij o.m. verantwoordelijk was voor de publiekswerking en informatievaardigheden.
Jürgen Vanhoutte volgt sinds oktober Leon Smets op als stafmedewerker behoud & beheer bij FARO In 2003-2004 was hij als projectmedewerker verbonden aan het Rijksarchief Leuven. Van 2004 tot 2011 was hij werkzaam bij het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC vzw), achtereenvolgens als afdelingshoofd van het Forum Kerkelijke Archieven Vlaanderen (2004-2009) en als afdelingshoofd eerstelijnszorg, advies en trajectbegeleiding (2009-2011). Van 2011 tot 2014 was Jürgen depotconsulent behoud & beheer bij de Provincie Vlaams-Brabant.
Op het einde van het academiejaar 2013-2014 nam Staf (Gustave) Janssens, geboren op 23 november 1948, afscheid als deeltijds hoogleraar archivistiek aan de KU Leuven. Een half jaar voordien, eind november 2013, bij zijn 65e verjaardag, kwam er ook een einde aan zijn loopbaan in het Belgische Rijksarchief. Staf begon zijn loopbaan in het Rijksarchief in 1982, in het ondertussen opgedoekte depot van Ronse. Vanaf 1984 werkte hij in het Algemeen Rijksarchief, op het Departement 1 dat belast was met de toepassing van de Archiefwet. In 1988 werd hij vanuit het Rijksarchief als afdelingshoofd verantwoordelijk voor de archieven die in het Koninklijk Paleis worden bewaard. Voor hij zijn loopbaan in het Rijksarchief begon was Staf in verschillende statuten verbonden aan de KU Leuven, waar hij in 1981 tot Doctor in de Geschiedenis promoveerde. Staf is, als één van de weinige archivarissen van het Rijksarchief, gedurende heel zijn loopbaan nauw verbonden geweest met de VVBAD. Vanaf 1984 was hij bestuurslid van de sectie Archief, in 1994 werd hij voorzitter, wat hij bleef tot in 1997. Ondertussen werkte hij volop mee aan Bibliotheek- & archiefgids, de voorloper van META. Voor ons vakblad schreef hij verschillende vernieuwende bijdragen, hij redigeerde de rubriek ‘In archieftijdschriften gelezen’ en hij zocht actief naar auteurs bij de pas afgestudeerde studenten en de jonge archivarissen. De verdiensten van Staf Janssens binnen het Rijksarchief werden vorig jaar al door deze instelling gememoreerd. Voor de sectie Archief en Hedendaags Documentenbeheer binnen de VVBAD gold Staf gedurende verscheidene decennia als één van de meest standvastige medewerkers. Het is dan ook passend dat de VVBAD Staf op haar manier huldigt en in de bloemetjes zet. Noël Geirnaert
44 | META 2014 | 8
zogehoord
Danie De Sadeleer:
“Leonard Cohen weet bij mij altijd een gevoelige snaar te raken” Heb je een favoriete zanger? Leonard Cohen weet bij mij altijd een gevoelige snaar te raken. Hij is net 80 geworden maar deze leeftijd weerhoudt hem er niet van opnieuw een plaat uit te brengen, Popular Problems. Sterke songs, mooie teksten en de indringende voordracht compenseren veel van wat hij op die leeftijd vocaal moet inleveren. Naar welk genre gaat je voorkeur uit? Ik heb nogal een brede voorkeur. Ik heb deze zomer ook kunnen genieten van de aparte performance van Melanie De Biassio. Wat is je favoriete album aller tijden?
Lou Reed.
Dat is een moeilijke! Als ik dan toch moet kiezen, Transformer van Lou Reed misschien? Dat betekent voor mij nog altijd het krijgen van een kick bij het horen van
de perfecte popsong, jawel: Perfect Day, maar ik blijf ook niet ongevoelig bij Walk on the Wild Side. Heb je een ‘guilty pleasure’? Geef mij dan maar Yellow Moon van de Neville Brothers en I don’t want to talk about it van Rod Stewart. Wat was het eerste plaatje dat je ooit kocht? Jawel, Leonard Cohen. Het is in de eerste plaats een groot poëet. Hij schrijft bloedmooie beklijvende teksten sedert Songs of Leonard Cohen, zijn debuutalbum. Nick Cave, Bono, ... nog zulke kleppers, vertolken nummers van hem in de film I’m Your Man. Ook zeer de moeite. Welke artiest zou je willen aanraden aan de META-lezers? Ik vind de muziek van Max Richter een openbaring. Het is één van de meest invloedrijke componisten van deze tijd, die de ‘klassieke muziek’ herdefinieert en verbreedt door in zijn composities ook punk en elektronische muziek te incorporeren. Dit vind ik zeer interessant, want ik heb ooit een scriptie over hedendaagse klassieke muziek geschreven. Richter is klassiek geschoold, heeft gestudeerd bij Luciano Bério, heeft samengewerkt met Arvo Pärt, Philip Glass, Steve Reich, ... Hij is zeer veelzijdig, schrijft voor opera, ballet, ... en werkt ook samen met
Max Richter.
mediakunstenaars. Memoryhouse, The Blue Notebooks en de soundtrack voor de film Elle s’appelait Sarah van Gilles Paquet-Brenner (Tatiana de Rosnay) zijn mijn absolute favorieten. Hoe kom je aan je muziek? Cd’s kopen, downloaden of uit de bib? Juist: alle drie! Wat is je meest gespeelde nummer in iTunes? The Man who sold the World van David Bowie, maar in de unplugged versie door Kurt Cobain van Nirvana. Hoe en waar luister je naar muziek? In bed, in bad, lekker lui liggend op de sofa, bij het strijken, bij het opruimen …
Danie de Sadeleer Danie De Sadeleer is bibliothecaris in De Bib Leuven. Ze noemt zich in de eerste plaats levensgenieter met een brede belangstelling. Danie houdt van goeie muziek en dat kan voor haar zowel de Greatest Hits van David Bowie betekenen, als ontroerd worden door de stem van Maria Callas, als luisteren naar Steve Reich en Max Richter.
META 2014 | 8 |
45
TERUGBLIK
De jaren negentig: de jaren van professionalisering Tom Van Hoye
Om Bibliotheek- & archiefgids professioneler en sneller te laten verschijnen, werd in de jaren negentig de eerste redactiesecretaris in deeltijdse loondienst aangenomen. In 1992 nam Marijke Hoflack deze taak op haar. De vroegere redactiesecretaris, Myriam van Moeseke, bleef verantwoordelijk voor de redactie, maar met de titel redactievoorzitter. Moeseke ten einde. Peter Van een nieuwe rubriek gestart, den Broeck, docent aan ver- ‘Personalia’, met berichten schillende bibliotheekscholen, over leden, zoals nieuwe werd de nieuwe redactie- benoemingen, doctoraten, voorzitter. Meteen werd een overlijdens, enz. Met het eernieuwe poging gedaan om ste nummer van 1994 deed tot een redelijk evenwicht te de rubriek ‘Instap’ zijn intrede, komen tussen het aantal bij- waarin voor een breed publiek, dragen vanuit de verscheidene een introductie werd gegeven over een nieuwe technologie secties. of werkwijze in de informaOndanks het feit dat, zeker tiewereld. En met de rubriek Vanaf 1992 verscheen het als men het verleden bekijkt, ‘Standpunt’ hoopte de redactie tijdschrift in een grondig herhet tijdschrift zowel inhoude- een discussie binnen de secwerkte opmaak, die heel wat tor op gang te brengen door lijk als vormelijk op een hoog moderner oogde. Het formaat het publiceren van concrete pijl staat, bleef de redactie werd vergroot tot een kwarto en zowel de kaft, die elk jaar Eind 1992 liep het mandaat van verbeteringen zoeken. In het meningen van lezers. laatste nummer van 1993 werd een andere kleur zou krijgen, redactievoorzitter Myriam van Tijdens de Algemene Leden vergadering op 21 november 1995 werden voor de eerste keer de redactieleden verkozen voor een periode van vier jaar. Elke sectie koos een 75 jaar VVBAD aantal redactieleden, zodat de verscheidene deelgroeIn 1996 vierde de vereniging haar 75e verjaardag. Als uitdrukking van dit feestgevoelen en als pen in de redactie evenwichintroductie tot de later dat jaar geplande feestelijkheden, werd in vijf nummers gepeild naar de tig vertegenwoordigd waren. evolutie binnen de verschillende secties. Per nummer kwam er een sectie aan bod. Een prominente Bovendien werd beslist om figuur kon terugblikken op het verleden en vanaf 1996 de periodiciteit te een blik werpen op de toekomst. Deze perverhogen tot zes maal per jaar. soonlijke bedenkingen konden getoetst worHet jarenlang nagenoeg klokden aan de volledige ‘Geschiedenis van de vast verschijnen van het tijdVereniging’ die ter gelegenheid van de vieschrift had weer een nieuwe ring op 21, 22 en 23 november 1996 in Gent in uitdaging aangebracht, vanboekvorm werd voorgesteld. Dit uniek docuuit de betrachting nog beter ment zou er zonder de stuwkracht van Frans in te spelen op de actualiteit. Heymans, oud-voorzitter van de vereniging, De redactie en de Raad van Beheer hadden grondige veranderingen voor ogen, die ze goed voorbereidden. Buitenlandse tijdschriften werden bestudeerd, een enquête werd uitgevoerd bij de sectiebestuursleden en een grondige financiële analyse werd uitgevoerd.
als de interne lay-out werden grondig herwerkt. Bovendien werd er heel wat meer werk op het secretariaat zelf uitgevoerd. Dat behelsde naast de administratie en de coördinatie ook de integrale lay-out van het tijdschrift. Met deze werkwijze werd de verwerkingstijd bij het drukken aanzienlijk verkort, en kon het tijdschrift dan ook met een grote periodiciteit worden uitgebracht, van drie naar vijf nummers per jaar.
nooit geweest kunnen zijn. > Nu van hooger hand…” Vijfen zeventig jaar Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek- Archief- en Documentatiewezen/
Frans
Heymans (RED). – Antwerpen:
Frans Heymans (links) en toenmalig voorzitter Erwin Pairon tijdens de viering 75 jaar VVBAD.
VVBAD - 1996. -332 p. – ISBN: 90-72679-19-9
> Zie ook p. 48
46 | META 2014 | 8
Activiteiten
Overlegplatform erfgoedbibliotheken
Studienamiddag metadata-uitwisseling
De Vlaamse Erfgoedbibliotheek en de VVBAD nodigen u op woensdag 19 november 2014 uit voor het vijfde Overlegplatform voor erfgoedbibliotheken in Vlaanderen en Brussel. Dit forum voor dialoog, informatie-uitwisseling en samenwerking vindt plaats in de Provinciale Bibliotheek Limburg (PBL) in Hasselt.
Open access, portals, open data, metadataverrijking, uitwisselingsstandaarden, API’s… begrippen waar de archivaris van vandaag steeds meer mee wordt geconfronteerd. Met de groeiende tendens om informatie vrij van rechten aan de burger ter beschikking te stellen, groeit ook bij archiefinstellingen de nood om aan deze vraag te voldoen. En hoe langer hoe meer draait het niet enkel om informatie-uitwisseling tussen instellingen, maar tussen databanken en applicaties.
Het hoofdprogramma zal steunen op drie inhoudelijke pijlers: • Behoud en Beheer • Internationale samenwerking • Publiekswerking U maakt kennis met Jürgen Vanhoutte, de voormalige provinciale depotconsulent die nu bij het steunpunt FARO aan de slag is als stafmedewerker behoud & beheer. Daarnaast wordt er expertise gedeeld over het verhuizen van erfgoedbibliotheekcollecties. De collectieverhuis van de Gentse Boekentoren naar een nieuw ondergronds depot is hierbij een dankbare casus. Bij ‘Internationale samenwerking’ wordt CERL onder de loep genomen. Dit internationaal samenwerkingsplatform biedt ook mogelijkheden voor Vlaamse erfgoedbibliotheken. Bij ‘Publiekserking’ blikken we ondermeer terug op het crowdfunding platform ‘Boekensteun’ en maken we een staat op van geleerde lessen. We ronden de dag af met de voorstelling van de Schadeatlas bibliotheken. De nieuwste publicatie van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek in de reeks ‘Armarium’ is een hulpmiddel bij het uitvoeren van schade-inventarisatie.
Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de archiefinstelling? Hoe kan/moet je als archiefinstelling inspelen op deze tendensen en de voortdurend evoluerende eisen van de archiefgebruiker? Wat zijn de valkuilen? En hoe kan metadata-uitwisseling een voordeel betekenen voor het metadatabeheer van de archiefinstelling zelf? De studienamiddag gaat van start met een algemene inleiding over de basisprincipes van metadata-uitwisseling en de huidige stand van zaken, waarna in drie cases zal worden geïllustreerd hoe archieven en musea hiermee in de praktijk kunnen omgaan. Deze studienamiddag is een organisatie van de werkgroep Automatisering van de VVBAD.
Praktisch Datum Plaats Inschrijven
11 december 2014, onthaal vanaf 13.00 u. Einde voorzien rond 16.30 u. Congres- en Erfgoedcentrum Lamot Van Beethovenstraat 8, 2800 Mechelen http://www.vvbad.be/activiteiten (maximum: 50 personen)
Praktisch Datum Plaats Inschrijven
19 november 2014 Provinciale Bibliotheek Limburg Martelarenlaan 17, 3500 Hasselt Deelname aan het overlegplatform, het randprogramma en de lunch is gratis, maar vooraf inschrijven is verplicht. http://www.vvbad.be/activiteiten
Activiteitenkalender 06.11
Netwerkdag cultuureducatie LOCUS
07.11
Brabantse archivarissendag 2014: Het Nieuwe Werken als opportuniteit voor de
Studiedag gebruikersonderzoek bibliotheken en cultuur- en gemeenschapscentra
Provincie Antwerpen 14.11
Jeugd XL LOCUS
Selectie van archief: bewaren, vernietigen en procedures Innovant
19.11
Overlegplatform voor erfgoedbibliotheken in Vlaanderen
24.11
VEB, VVBAD
Selectie van archief: bewaren, vernietigen en procedures
De Universiteit Antwerpen organiseert nu in samenwerking met LOCUS, VVBAD en VVC een studiedag over dit onderzoek. Op de studiedag zal de UAntwerpen het onderzoek toelichten. Cases uit bibliotheek en cultuurcentrum zullen inspireren om zelf met de resultaten aan de slag te gaan. In de namiddag volgen workshops rond inhoudelijke thema’s. De dag sluit af met een panelgesprek.
17.11
Openbare bibliotheken en cultuur- en gemeenschapscentra bieden in Vlaanderen al jarenlang een breed cultureel aanbod aan. De Universiteit Antwerpen onderzocht samen met het onderzoeksbureau Lokaal Marktonderzoek hoe gebruikers en nietgebruikers zich tot deze cultuurhuizen verhouden. Hun gedrag, meningen en verwachtingen werden in kaart gebracht. Voor vele organisaties gebeurde dat voor het eerst in tien jaar.
archivaris/informatiebeheerder
02.12
Innovant Aan de slag met cijfers. Studiedag over gebruikers onderzoek bibliotheken en cultuur- en gemeenschapscentra
LOCUS, Universiteit Antwerpen, VVBAD, VVC
Praktisch
Uw activiteit in deze kalender?
Datum 2 december 2014, van 9.30 u. tot 17.30 u. Plaats Universiteit Antwerpen
Meld ze aan via onze website http://www.vvbad.be/activiteiten
META 2014 | 8 |
47
uitzicht
Menukaart voor de viering van tien jaar Vlaamsche Vereniging van Bibliothecarissen en Bibliotheekbeambten, op 26 december 1931 in ‘Terminus’, Antwerpen. (AMVC)
> Zie ook p. 46
48 | META 2014 | 8
Eindelijk inzicht in collectiebeleid en -planning.
V-eyeQ is een applicatie voor collectiebeheer en -planning. Met V-eyeQ kunnen bibliotheken aanzienlijke besparingen realiseren door middel van een efficiënter collectiebeleid. Ze kunnen het gebruik van de collecties intensiveren en op elk moment instant-inzicht krijgen in hoe de collectie presteert. Contact:
[email protected]