Right!
21 e jaargang, nummer 4, december 2011/januari 2012
Tijdschrift voor de Rechten van het Kind
Romakinderen en staatloosheid Met
de rug tegen de muur Nachtclubbezoek in Cambodja
Kinderen in
echtscheidingsprocedures
Het recht op natuur en een schoon milieu Wereldwijd groeien steeds meer kinderen op in een vervuilde en aangetaste leefomgeving. Denk aan chemisch veront reinigd (drink)water, vervuilde lucht en grond, maar ook aan aangetaste ecosystemen. In rap tempo verdwijnen oerwouden en sterven diersoorten uit. Ook in het Westen groeien veel kinderen ver weg van de natuur op. Problemen als concentratiestoornissen, depressies en overgewicht lijken verband te hebben met een tekort aan contact met de natuur. Verschillende onderzoeken tonen dat aan. Natuur zet kinderen aan tot meer bewegen, stimuleert de motorische ontwikkeling en verbetert hun concentratie vermogen en sociale ontwikkeling. Kinderen die op jonge leeftijd ervaringen in de natuur opdoen, staan veel positiever tegenover de natuur en natuurbescherming.
2 Right!
De kinderen van nu en van toekomstige generaties hebben er belang bij dat het recht op natuur en een schoon milieu op zo kort mogelijke termijn verankerd wordt. Recentelijk bereikten het Nederlands Comité van de International Union for the Conservation of Nature (IUCN NL), Stand Up For Your Rights, Het NatuurCollege, nationale en internationale deskundigen overeenstemming over de ontwerptekst van ‘The Child’s Right to Nature and a Healthy Environment’. Doel is dit recht opgenomen te krijgen in het VN-Kinderrechtenverdrag. Foto: Hollandse Hoogte/Roel Burgler
3 Right!
Inhoud
Redactioneel Colofon December 2011/januari 2012 Right! Tijdschrift voor de Rechten van het Kind is een uitgave van Defence for Children Redactieadviesraad Menno Bosma, Mariëlle Bruning (voorzitter), Goos Cardol, Lennie Haarsma, Majorie Kaandorp, Jeanette Kok, Ton Liefaard, Adrianne van Rheenen Redactie Maartje Berger (strafrecht), Joyce Brummelman (jeugdzorg), Coby van der Kooij (jurisprudentie), Sabine de Jong (cultuur), Carla van Os (hoofdredactie en vreemdelingenrecht), Aloys van Rest (directeur), Celine Verheijen (uitbuiting), Jolien Verweij (nieuws en eindredactie)
10
Verder werkten mee aan dit nummer: Anke Sprakel, Marc Dullaert, Arjan Broers, Merijn Meivogel, Jan van de Venis, Rikus Wegman, Sijmen Tenwolde, Amnesty International Vormgeving Ontwerp: Akimoto, Amersfoort Opmaak: Nulduizend, Den Haag Beeld Wim Stevenhagen, Josee Tesser, Josje Deekens, Hollandse Hoogte/Roel Burgler, Sander Nieuwenhuys, Amnesty International.
32
Druk Stenco, Amsterdam
26
Redactioneel5
Reportage16
Achtergrond28
Right! Now
6
Kinderen in echtscheidingsprocedures Geen zelfstandige partij
Actie!
9
Kind in rechtspraak
Kwaliteitsstandaarden voor voogden van alleenstaande minderjarige vreemdelingen “Een koel hoofd, warm hart en schone handen”
18
Scholieren in actie tegen discriminatie van Roma in Slowakije
De werkdag
Reportage10
De Internationaal Goede Doelen Ambassadeurs in Cambodja
Kinderombudsman: Geef vreemdelingen kinderen een eigen procedure
Met de rug tegen de muur Romakinderen en staatloosheid
Achtergrond23
Kinderrechtenweek31
Column13 Sprookje Arjan Broers
Interview14 “Slachtoffers willen vooral erkenning” Rieke Samson
Business Guidelines en kinderrechten
Buitenland24 Meer dan 30.000 telefoontjes: Child Helpline Kenia brengt kinderrechten onder de aandacht
Achtergrond26 De verborgen wereld van toerisme
4 Right!
20
Column30
Fotoreportage32 Defence for Girls
Kinderrechtenhuis34 Cultuur35 All Right!
36
ISSN: 0927-1333 © 2012 Abonnementen Jaarabonnement € 35,00 Losse nummers € 9,00 Jongeren en studenten € 25,00
[email protected] www.defenceforchildren.nl Postbus 11103, 2301 EC Leiden Het reprorecht voor de artikelen, foto’s en illustraties berust bij de makers. Overname alleen na voorafgaande schriftelijke toestemming. Defence for Children - ECPAT ontvangt substantiële financiële bijdragen van de Nationale Postcode Loterij, StichtingKinderpostzegels Nederland, PlanNederland, UNICEF Nederland en ICCO/Kerk-in-Actie.
Master Jeugdrecht in Leiden Er staat in Leiden iets moois te gebeuren. In september 2012 start de eerste juridische masteropleiding Jeugdrecht, en dat is uniek. Deze opleiding is bedoeld voor juridische studenten die zich een jaar lang willen specialiseren in de vele facetten van het jeugdrecht. De opleiding richt zich niet, zoals de meeste klassieke juridische masteropleidingen op één rechtsgebied, maar is rechtsdisciplineoverstijgend. Verschillende rechtsgebieden zijn voor deze opleiding namelijk belangrijk: civiel recht (onder andere minderjarigheid, gezag, kinderbescher ming), strafrecht (onder andere jeugdcriminaliteit en jeugdstrafrecht), bestuursrecht (onder andere jeugdzorg en vreemdelingenrecht) en natuurlijk het internationaal recht. De opleiding zal vanuit internationaal perspectief – kinderrechten – de positie van kinderen in het recht centraal stellen, en daarbij zal ook aandacht zijn voor de maatschappelijke en ethische context. De masteropleiding heeft ‘civiel effect’ en biedt daarmee toegang tot de advocatuur, de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie. Deze nieuwe master kan daarom vooralsnog alleen worden gevolgd door studenten Nederlands Recht. Op de korte termijn bestaat de ambitie om naast deze (Nederlandstalige) master ook een Engelstalige master Children’s Rights te starten in Leiden. Op de langere termijn zijn vele varianten denkbaar van deze opleidingen; denk bijvoorbeeld aan een minor of een masteropleiding Jeugdrecht of Children’s Rights die ook openstaat voor niet-juridische studenten. Met deze nieuwe opleiding wordt geïnvesteerd in (wetenschappelijke) kennis over kinderen en hun rechten en dat is winst. Want zonder kennis geen vooruitgang in de naleving van kinderrechten. Bijzonder bij deze ontwikkeling is dat vele maatschappelijke organisaties betrokken zijn en het belang van de master Jeugdrecht hebben onderstreept. Ook ondersteunen verschillende organisaties dit initiatief. Zo heeft bijvoorbeeld UNICEF Nederland de nieuwe leerstoel Children’s Rights mogelijk gemaakt en zullen Defence for Children en de Rechtbank Den Haag keuzeonderwijs voor de masterstudenten gaan verzorgen. De ambitie is om tot een nauwe samenwerking met het Kinderrechtenhuis te komen (onder andere lezingencyclus, congres, onderzoeksstages) en studenten daar een rol te laten spelen. De opleiding biedt vele nieuwe kansen voor samenwerking tussen wetenschap en uitvoeringspraktijk op het terrein van kinderrechten. Belangrijker nog is dat in de komende jaren een groep nieuwe enthousiaste jonge mensen juridisch wordt opgeleid om vanuit kinderrechtenperspectief de positie van het kind in Nederland te belichten en te verbeteren. Zij zullen straks op vele terreinen werkzaam zijn en daar oog hebben voor kinderrechten. Zo kan juridische kinder rechteneducatie tot een verbetering van de naleving van kinderrechten leiden. Wij zullen de ontwikkelingen op de voet volgen, omdat deze zeker ook interessant zijn voor de lezers van Right! Mariëlle Bruning, Voorzitter van de redactieadviesraad van Right! en hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden
5 Right!
RIGHT! NOW In november 2011 presenteerden het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport samen met het ministerie van Veiligheid en Justitie het Actieplan Aanpak Kindermishandeling voor de periode 2012 tot 2016. Het Actieplan is gericht op het voor komen, signaleren, stoppen en beperken van de schadelijke gevolgen van kindermishan deling. Kindermishandeling is in Nederland nog steeds een groot probleem. Uit een rapport van TNO Leiden blijkt dat in 2010,
118.000 gevallen van kindermishandeling zijn gemeld. De Kinderombudsman heeft op 24 novem ber 2011 een brandbrief aan de Tweede Kamer gestuurd. De Kinderombudsman baseert zijn zorgen op twee rapporten: ‘De aanpak van kindermishandeling in Nederland: knelpunten en aanbevelin gen’, van het Kinderrechtencollectief en ‘Vóór Veilig en Veilig Verder’ van onder andere het Nederlands Jeugdinstituut. De reactie van Kinderrechtencollectief op het Actieplan Aanpak Kindermishandeling kent drie speerpunten: a De overheid moet meer de leiding nemen in de aanpak van kindermishandeling. b Alle mishandelde kinderen moeten een multidisciplinaire behandeling krijgen, zoals itgewerkt door de Gezondheidsraad. c In het Actieplan Aanpak Kindermishandeling moet specifieke aandacht komen voor kinderen en ouders met verhoogde risico’s, onder wie gehan dicapte kinderen, vluchtelingenkinderen en kinderen van ouders met psychiatrische problemen. De Kinderombudsman vindt dat de overheid de aanpak van kindermishandeling moet verbeteren: ‘De aanpak moet integraal en rijksbreed zijn waaraan alle ministeries een aandeel leveren’.
Aanpak kinderporno in het Actieplan Aanpak Kindermishandeling In het Actieplan Aanpak Kindermishandeling is, op advies van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, Corinne Dettmeijer-Vermeulen, specifieke aandacht voor de bestrijding van kinderpornografie. Met Jeugdzorg Nederland worden afspraken gemaakt om de digitale alertheid bij de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling en in de jeugdzorg te vergroten. Dit houdt in dat bij vermoedens van kindermishandeling of seksueel misbruik gelet wordt op de aanwezigheid van beeld materiaal. In samenwerking met het Meldpunt Kinderporno wordt er ook ingezet op hulp 6 Right!
voor pedoseksuelen met het programma ´Stop it now´, waarmee downloaders van kinderporno gestimuleerd worden om hulp te zoeken. Voor jongeren wordt in 2012 een online meldknop gelanceerd op sites waar jongeren actief zijn. Jongeren kunnen dan online direct hulp inschakelen als zij gecon fronteerd worden met misbruik, pesten, seks of online worden lastig gevallen. De taak van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel zal in 2012 uitgebreid worden tot seksueel geweld tegen kinderen inclusief kinderporno grafie en kindersekstoerisme.
Kinderen niet welkom
Raad van Europa: Guidelines on Child-friendly Healthcare
Defence for Children kreeg in 2011 op de Kinderrechtenhelpdesk steeds meer zorgwekkende berichten over de gevolgen van het verscherpte beleid voor kinderen in het buitenland die zich met een in Nederland toegelaten vluchtelingouder willen herenigen. In samen werking met enkele advoca ten en VluchtelingenWerk Nederland heeft Defence for Children daarom met een beroep op Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) cijfers opgevraagd om meer inzicht te krijgen in de problemen van deze kinderen. Uit de cijfers blijkt dat het percentage afwijzingen van aanvragen van kinderen enorm is toege nomen. Voor de aanvragen die in Nederland zijn ingediend, loopt het afwijzingspercentage op van 44% in 2008 tot 97% in de eerste helft van 2011. Bij de aanvragen die op Nederlandse ambassades en consulaten zijn ingediend is het afwijzingspercentage gestegen van 11% in 2008 tot 81% in de eerste helft van 2011. Het komt regel matig voor dat kinderen in hun eentje naar een Nederlandse ambassade komen voor een aanvraag en dan maandenlang in de buurt van de ambassade rondzwerven. Voor Somalische kinderen geldt dat ze daar voor zelfs helemaal naar een buurland moeten. Eenmaal een aanvraag voor de hereni ging met de ouder ingediend, moeten de kinderen een half jaar op antwoord wachten, zo blijkt ook uit de antwoorden op het WOB-verzoek.
De Raad van Europa heeft de nieuwe Guidelines on Childfriendly Healthcare geïntroduceerd. De richtlijn voor kindvrien delijke gezondheidszorg is ontwikkeld als onderdeel van het programma ‘Building a Europe for and with Children’ van de Raad van Europa dat beoogt de rechten van kinderen in Europa te bevorderen. In 2010 werden ook als onderdeel van dit programma de Guidelines on Childfriendly Justice vastgesteld. Bij de totstandkoming van beide richt lijnen is de mening van jongeren betrok ken. Zo zijn er enquêtes onder jongeren gehouden en gesprekken geweest met jongeren uit verschillende Europese landen waarin zij hun mening konden geven. In de kindvriendelijke gezondheidszorg staan de rechten van kinderen en van hun ouders centraal. De richtlijn introduceert vijf P’s: participation, promotion, protec tion, prevention, provisions. Kinderen in de gezondheidszorg komen alle funda mentele rechten toe en alle kindspecifieke rechten, zoals het recht op speciale zorg en aandacht, in het bijzonder als het om extra kwetsbare kinderen gaat. Volgens de richtlijn moet het belang van het kind bij alle beslissingen het uitgangs punt en de eerste overweging zijn.
Illustratie: Wim Stevenhagen
Rapporten over kindermishandeling
Het VN-Kinderrechtencomité werkt momenteel ook aan een General Comment over het recht op gezond heidszorg. General Comments geven
nadere invulling aan de artikelen van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
nationaal rapporteur: Overheid schiet te kort in aanpak seksueel geweld Volgens de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, Corinne DettmeijerVermeulen, schiet de overheid te kort in de aanpak van seksueel geweld tegen kinderen. Binnen het huidige beleid wordt kinderpornografie met name als een cybercrime gezien en daarom valt het onder justitiële verantwoordelijkheid. Kinderpornografie is echter seksueel
geweld tegen kinderen op beeldmate riaal. Wil de overheid kinderpornografie serieus bestrijden, dan moet dit onder deel worden van een totaalaanpak ter bescherming van kinderen tegen seksu eel geweld. Daarom moet de bestrij ding van kinderporno niet alleen bij het ministerie van Veiligheid en Justitie liggen, maar ook bij het ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dit is de belangrijkste conclusie uit de eerste Rapportage Kinderpornografie van de Nationaal Rapporteur die werd gepresenteerd op 20 oktober 2011.
Voor meer informatie zie http://www.bnrm.nl
7 Right!
Actie! Scholieren in actie tegen discriminatie in Slowakije
meer begeleiding nodig voor jongeren tijdens het strafproces procedure. Ze hebben het gevoel niet goed gehoord te worden en vinden dat ze te weinig kunnen participeren in het strafproces. De jongeren geven aan dat onder andere belangrijk zijn: goede informatie, meer begeleiding, steun van een onafhankelijke en betrokken persoon en uitleg in taal die voor hen begrijpelijk is. Het onderzoek geeft waardevolle aanzet ten tot verbetering van de strafrechtelijke procedure voor minderjarigen.
De gezinslocaties in Gilze-Rijen en Katwijk: ongeschikt voor kinderen De gezinslocaties in Gilze-Rijen en Katwijk zijn ongeschikt voor kinderen. Dat conclu deren UNICEF en Defence for Children in een quickscan die zij eind december 2011 publiceerden. In de gezinslocaties verblijven uitgeprocedeerde gezinnen met minderjarige kinderen en gezinnen die wel nog in procedure zijn maar geen toegang hebben tot andere opvang van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers. De kinderen voelen zich gevangen en verlaten op de gezinslocaties. Het leefgeld is zo weinig dat de ouders niet meer goed voor hun kinderen kunnen zorgen. Het plotseling stoppen van psychologische behandeling of opvoedingsondersteuning
leidt tot extra stress in de gezinnen. Defence for Children en UNICEF stellen vast dat de opvang van kinderen in de gezinslocaties niet voldoet aan de normen uit het VN-Kinderrechtenverdrag. De gesignaleerde knelpunten zijn zo ernstig dat onmiddellijk actie moet worden onder nomen. Daarvoor staan in de quickscan veel aanbevelingen. Naast het kindvriende lijk maken van de huidige gezinslocaties voor de kinderen die daar nu al verblijven, pleiten UNICEF en Defence for Children voor een betere procedure rondom de terugkeerbegeleiding van gezinnen die uitgeprocedeerd zijn. Daarbij blijven gezin nen in de hun inmiddels – min of meer – bekende omgeving van het azielzoekers centrum tot de daadwerkelijke terugkeer. Zodat kinderen niet opnieuw moeten verhuizen, naar een nieuwe school moeten en weer ergens moeten wennen. Minister Leers voor Immigratie en Asiel heeft snel gereageerd en direct enkele concrete verbeteringen gerealiseerd. Het VN-Kinderrechtenverdrag biedt echter geen keuzemenu. Alle aanbevelingen uit het rapport zullen opgevolgd moeten worden. Voor meer informatie zie: www.defenceforchildren.nl
8 Right!
Op de Dag van de Rechten van het Kind – 20 november 2011 – hebben vier basisschool
Meer geld voor Bureaus Jeugdzorg De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven b esloten om meer geld te besteden aan de Bureaus Jeugdzorg, naar aanleiding van het rapport ‘Kosten van jeugdbescherming en jeugdreclassering’ van de Algemene Rekenkamer. Het onderzoek is uitgevoerd op verzoek van de staats secretaris om inzicht te krijgen in de tekorten bij de Bureaus Jeugdzorg en de landelijk werkende instellingen. Volgens de instellingen zijn de tarieven niet k ostendekkend. Het gevolg hiervan is dat sommige instellingen zijn afgeweken van hun uitvoeringsafspraken. Daarnaast was het bijvoorbeeld niet m ogelijk om voldoende p ersoneel in te zetten bij de uitvoering van de m aatregelen voor jeugd bescherming en jeugdreclassering. De tekorten van de landelijk werkende instellingen en de Bureaus Jeugdzorg werden in 2009 op 20,8 miljoen euro geschat en in 2010 op 28 miljoen euro. De staatssecretaris zal daarom de bugetten voor de jeugdbescher ming en jeugdreclassering met 17,5 miljoen euro per jaar verhogen. De budgetten over 2011 worden met 7,5 miljoen euro verhoogd. In ruil voor de verhoging dienen de Bureaus Jeugdzorg een verbeterslag in de bedrijfsvoering maken.
leerlingen een bezoek gebracht aan de ambassade van Slowakije. Zij hebben de ambassadeur ruim 11.000 handtekeningen aangeboden. De hand tekeningen staan op een kinderrechtenpetitie waarmee duizenden scholieren, samen met Amnesty International, de Slowaakse regering oproepen een eind te maken aan discriminatie van Romakinderen in het onderwijs. Romakinderen krijgen in Slowakije slecht onderwijs en ze worden op school ernstig gediscrimineerd. Ze worden in aparte klassen gezet, zodat ze zich niet mengen met de andere leerlingen. Een groot deel van de Romakinderen wordt verwezen naar speciale scholen, bedoeld voor kinderen met een licht verstande lijke handicap. De diploma’s van die scholen zijn niet veel waard, kans op een goede baan en toekomst krijgen de Romakinderen daardoor niet. In 2008 werd in Slowakije een nieuwe Scholenwet aangenomen. Hoewel hier in staat dat discriminatie in het
onderwijs niet mag, wordt niet duidelijk beschreven wat de school wel of niet mag beslissen. In de praktijk gebeurt er dus nog weinig om ervoor te zorgen dat er echt een einde komt aan de discriminatie van Roma. De vier kinderen die de petitie overhandigden, hebben gesproken met de ambassadeur en hem gevraagd om zijn regering duidelijk te maken dat Romakinderen een kans op een goede toekomst verdienen.
Tekst en foto’s: Amnesty International
In oktober verscheen het rapport ‘Kinderen, kinderrechten en de straf rechtelijke procedure’ van Mijntje ten Brummelaar en Margrite Kalverboer van de Rijksuniversiteit Groningen. Uit het onderzoek blijkt dat de jeugdstrafrechts keten vaak onduidelijk en onoverzichtelijk is voor jongeren die te maken krijgen met zwaardere afdoeningen binnen het jeugd strafrecht. De jongeren worden onvol doende voorbereid op de strafrechtelijke
9 Right!
Reportage Romakinderen en staatloosheid
Met de rug tegen de muur De Romafamilie Pavlov kan geen kant op. In Nederland mogen ze niet blijven, maar naar een ander land vertrekken is ook geen optie. Moeder Linda (40) en haar vier kinderen Geba (17), Janko (16), Gini (15) en Juliano (14) hebben geen nationaliteit, ze zijn de facto staatloos. De kinderen hebben problemen met het volgen van onderwijs, een bijbaantje is verboden en ze zijn onlangs op straat gezet. Ze hebben nu voor een maandje onderdak gevonden. Waar ze daarna naartoe moeten, weet niemand. “Hoe kun je mensen nou in deze situatie laten?”
G
eba vond de brief per ongeluk. “Het huis waarin u nu woont, wordt ontruimd”, stond erin. Geba begreep er niets van. Al dertien jaar woonde hij met zijn moeder, broertjes en zusje in Almere. Hij ging er naar school, naar het buurthuis waar hij tafeltenniste met vrienden en maakte er plannen voor de toekomst: een eigen restaurant openen. “Mama, waarom heb je me niets verteld?”, vroeg hij. Moeder Linda legde uit dat ze haar kinderen het liefst buiten alle zorgen wilde houden. Maar nu de brief boven water was, kon ze er niet meer onderuit: ze moest hen vertellen dat ze binnenkort op straat zouden staan. “We moesten ons huis uit omdat we staatloos zijn”, vertelt Janko, “hoewel ik eigenlijk niet precies weet wat dat betekent”. “Dat ze niet weten bij welke staat je thuishoort”, vult zijn broertje Juliano aan. “Voor mij betekent het vooral dat je geen geld en geen huis hebt”, zegt Janko.
Vicieuze cirkel Staatloosheid houdt in dat iemand geen nationaliteit heeft. Dat kan komen door het uiteenvallen van staten waardoor met het verdwijnen van de landen, 10 Right!
door Sabine de Jong
ook de nationaliteit verdwijnt. Vaker nog wordt staatloosheid doorgegeven van ouder op kind (zie kader). De meeste staatlozen hebben geen verblijfsvergunning. Dat heeft grote gevolgen: werken is verboden, het is moeilijk om hoger onderwijs te volgen en er is ook geen onderdak. In Europa komt staatloosheid vaak voor bij Romagezinnen, zoals de familie Pavlov. Hoogleraar Immigratierecht aan de Universiteit Leiden, Peter Rodrigues, deed onderzoek naar de positie van Roma in Nederland en stelde vast dat de groep een achtergestelde positie inneemt (zie kader). “Het is een vicieuze cirkel. Omdat Roma worden gediscrimineerd, worden de vooroordelen die over ze bestaan, soms bevestigd.”
Staatloosheid als erfenis De achtergestelde positie ontstaat volgens Rodrigues vooral omdat veel Roma geen nationaliteit hebben. “Staatloosheid wordt overgedragen bij de geboorte, kinderen belanden zo in dezelfde benarde situatie als hun ouders, en vaak ook hun grootouders.” De staatloosheid van de familie Pavlov is ook al decennialang een feit. Generatie op generatie trokken familieleden met
een woonwagen door Europa. Ze hadden geen vaste verblijfplaats en van geboortes werd geen aangifte gedaan. Ook moeder Linda werd niet ingeschreven in Italië, het land waar ze ter wereld kwam omdat de familie daar op dat moment toevallig verbleef. Met de geboorte van haar eigen vier kinderen, die ter wereld kwamen in Amerika, gaf Linda ook haar staatloosheid door. En hoewel haar kinderen niets aan die situatie kunnen veranderen, hebben ze er dagelijks last van. Zoals Geba, die geen stage kan lopen en daarom moest stoppen met zijn opleiding voor schilder. “Alles ging goed, tot ze vroegen om m’n sofinummer. Dat krijg je niet als staatloze.” Hij kon daarom geen stageplaats krijgen en zit nu thuis. “Ik kijk tv of ik ga naar het buurthuis om de hoek. Mijn hoop op een goede toekomst ben ik hierdoor wel verloren.” Ook zijn zusje Gini heeft veelproblemen. Ze veranderde in een stil en teruggetrokken meisje dat weinig contact heeft met de buitenwereld. Moeder Linda is bezorgd over haar enige dochter: “Gini is een tikkende tijdbom. Ze is zo verdrietig en boos over de situatie en ik kan haar niet helpen want ik weet zelf ook niet meer hoe ik de problemen kan oplossen”.
Voor altijd op Ter Apel Het grootste probleem waar de familie nu mee kampt, is onderdak. De brief dat de familie het huis moest verlaten, was niet slechts een dreigement: afgelopen september stonden er elf politieagenten voor de deur om het huis te ontruimen. “Ze haalden ons huis al leeg terwijl wij nog aan het inpakken waren”, weet Juliano zich nog te herinneren, “ik was best wel bang op dat moment”. De kleding van de familie werd in plastic tassen in de tuin gegooid, naast de meubels die er even daarvoor al waren neergezet. Volgens de overheid moest de familie naar de ‘vrijheidsbeperkende locatie’ Ter Apel, waar vreemdelingen zitten die terug moeten naar hun land van herkomst. “We moesten naar Ter Apel omdat ze daar zouden uitzoeken naar welk land we werden uitgezet”, legt moeder Linda uit, “maar uitzetten is in ons geval helemaal niet mogelijk: geen enkel land beschouwt ons als onderdaan”. Als de kinderen een week na de verhuizing weer op school komen, is iedereen verbaasd. “Ik dacht dat je dood was”, zei een van de klasgenoten. De gemeente Almere bleek de school op eigen initiatief een brief te hebben gestuurd dat de kinderen niet meer op school zouden komen
Interview hoogleraar Peter Rodrigues, expert staatloosheid Hoogleraar Immigratierecht aan de Universiteit Leiden, Peter Rodrigues, deed onderzoek naar de positie van Roma en Sinti in Nederland. Hij wijst erop dat Roma een enorme achterstandspositie innemen: ze hebben slechter onderwijs, kunnen moeilijk aan een baan komen en worden vaak gediscrimineerd. Een van de grootste problemen die hij tegenkwam, was de staatloosheid van veel Roma. Waarom is staatloosheid zo’n groot probleem? “Iemand die staatloos is, is nergens onderdaan. Staatlozen worden vaak u itgesloten van bepaalde voorzieningen. De slechte positie waarin veel Roma zich b evinden, wordt zo alleen nog maar slechter. Staatlozen zonder verblijfsvergunning mogen niet werken, hebben moeite met het volgen van hoger onderwijs en hebben vaak geen onderdak. Omdat staatloosheid wordt overgeërfd van ouder op kind, belanden de kinderen in dezelfde benarde situatie als hun ouders waardoor er nooit een einde komt aan de achtergestelde positie van veel Roma. Kinderen mogen niet langer de dupe worden van de nationaliteitsproblemen van hun ouders.” Nederland zegt dat de overheid genoeg doet om staatloosheid te verminderen en wijst erop dat staatlozen verschillende mogelijkheden hebben om een nationaliteit te verkrijgen? “Nederland heeft het Verdrag tot beperking der staatloosheid ondertekend en heeft daarmee beloofd er alles aan te doen om staatloosheid te voorkomen. Op dit moment wordt die belofte niet nagekomen. Alleen voor kinderen die in Nederland geboren zijn, is er nu een kleine opening. Door een uitspraak van de rechtbank Zwolle kunnen die kinderen na drie jaar het Nederlanderschap aanvragen, ook als ze in Nederland wonen zonder rechtsgeldig verblijf. Maar voor de groep staat loze Romakinderen die op latere leeftijd naar Nederland is gekomen, bestaat zo’n oplossing nog niet.” 11 Right!
Column Wat zou er voor die groep kinderen moeten gebeuren? “Er zou per kind apart moeten worden bekeken welke band een kind met Nederland heeft. Als een kind hier bijvoorbeeld al heel lang woont, zal het hier meestal g eworteld zijn. Dan is het in het belang van het kind om hier te blijven. Het VN-Kinderrechten verdrag moet hierbij de leidraad zijn. Daarin staat dat kinderen het recht hebben een nationaliteit te verwerven en dat de overheid hen daarbij moet helpen.” Maar staatlozen kunnen toch een buitenschuldprocedure starten waarmee je kunt aantonen dat je niet langer wordt erkend als onderdaan door je land van herkomst? “De buitenschuldprocedure kent een heel zware bewijslast. Als vreemdeling moet je officiële documenten van je land van herkomst overleggen waarop staat dat je niet langer als onderdaan wordt beschouwd. Een procedure moet natuurlijk streng zijn om misbruik te voorkomen, maar voor staatloze Roma is een buitenschuldprocedure eigenlijk geen optie. Ze hebben geen land van herkomst waaraan ze kunnen vragen om officiële documenten waarop staat dat ze geen onderdaan van dat land zijn, dus daarop lopen ze al vast.” Wat is dan de beste oplossing om staatloosheid te voorkomen? “Het probleem van staatloze Roma is een Europees probleem. Nederland is niet het enige land waar Roma wonen. Het is daarom belangrijk dat alle Europese landen samenwerken. Lidstaten zijn bang voor aanzuigende werking. Dat zagen we al bij de zaak van meneer Zambrano. Dat was een zaak over een Colombiaanse man met kinderen die de Belgische nationaliteit hadden. Toen het Europese Hof van Justitie oordeelde dat de kinderen EU-burgers waren en daarom het recht hadden om in de EU te verblijven, kreeg ook de vader van de kinderen een verblijfsvergunning omdat de kinderen van hem afhankelijk waren. België heeft de nationaliteitswetgeving strenger gemaakt omdat ze bang waren voor een toestroom. Er moet dan ook een gezamenlijke, Europese oplossing komen. Dat is volgens mij de enige mogelijkheid om te zorgen dat staatloosheid niet langer voortduurt.”
omdat ze allemaal naar Ter Apel moesten. Dat liep anders. “We waren zo bang dat we de rest van ons leven in Ter Apel moesten wonen. Een vriendin in de buurt bood ons gelukkig onderdak aan en we zijn ook vaak bij mijn vader en moeder”, licht Linda haar besluit om te blijven toe. Nu is Linda met haar vier kinderen, nog wat ooms en tantes en een paar neefjes, vaak in het krappe huis van haar vader en moeder. Dat is behelpen: overdag zitten de familieleden opgepropt op de banken en stoelen die in een kring tegen de muur staan opgesteld. ’s Avonds ondergaat de woning een metamorfose: dan worden de tafels en stoelen aan de kant geschoven en komen er vanachter een gordijn matrassen en dekbedden tevoorschijn. “Hier slaap ik als we bij mijn opa en oma zijn”, zegt Janko terwijl hij op het plekje op de vloer voor de groene bank wijst, “mijn broertjes slapen naast mij en mijn 12 Right!
zusje op de bank”. “Dit is toch niet te geloven”, roept oma Pavlov verontwaardigd uit, “we zijn opgestapeld als dieren”.
Tafeltennissen tegen de zorgen Om even te ontsnappen aan de drukkende sfeer die in huis hangt, gaan de kinderen vaak naar het buurthuis vlakbij. Janko: “Dan spreken we af met de vriendengroep uit de buurt om een film te kijken of te tafeltennissen. We zijn inmiddels een van de beste tafeltennissers daar”. Op weg naar het buurthuis komt neef Juro (21), die ook vaak bij opa en oma logeert, een oud-klasgenoot tegen. “Hé, ik zie je nooit meer op school”, roept de jongen. “Ik ben gestopt”, zegt Juro, “ik mag niet meer verder omdat ik staatloos ben”, voegt hij er zachtjes aan toe. “Shit voor je”, vindt de klasgenoot.
“Dit soort gesprekken heb ik vaak”, zegt Juro terwijl hij doorloopt naar het buurthuis, “mensen snappen niet wat staatloos betekent. Ik snap het eigenlijk ook nog steeds niet: hoe kun je mensen nou in deze situatie laten?”.
Binnenkort weer in de kou Nadat ze uit hun huis waren gezet, mocht de familie Pavlov één keer langskomen bij het Leger des Heils om kleren uit te zoeken. Meer niet want de liefdadigheidsinstelling helpt eigenlijk alleen mensen die legaal in Nederland wonen. “Onze tas met winterkleding is bij de ontruiming verdwenen”, zegt Linda, “we trekken nu dikke truien aan maar ik vrees voor de kou in de wintermaanden”. Van de voedselbank krijgt ze om de twee weken een pakket met eten, vooral ingeblikt voedsel. Hoewel het behelpen is, was de familie allang blij dat ze af en toe konden
Europese oplossing Een kind dat geboren wordt, krijgt de nationaliteit van de ouders. Hebben die ouders geen nationaliteit, dan worden ook de kinderen staatloos. Ook als ze op Nederlands grondgebied ter wereld komen. De eisen om dan alsnog de Nederlandse nationaliteit te krijgen zijn zo zwaar, dat ze voor staatloze Romakinderen haast onhaalbaar zijn. Defence for Children heeft, met financi ële steun van het Weeshuis der doops gezinden, onderzoek verricht naar een mogelijke oplossing en stelt voor die op Europees niveau te realiseren. Landen zijn vaak huiverig de eerste stap te zetten voor een oplossing, bang als ze zijn voor een toestroom van staatlozen. Roma hebben, door hun jarenlange verblijf op Europees grondgebied, een sterke band met Europa. Vanuit de Raad van Europa is herhaaldelijk opgeroepen om een einde te maken aan de staatloosheid onder Roma. Alle lidsta ten moeten samenwerken om de Roma een vaste plek in Europa te geven.
Sprookje Er was eens een jongen die niet wilde deugen. Tenminste, dat schreeuwde zijn vader, toen hij er nog was. Zijn moeder huilde dan meestal. Maar Robert wist niet wat hij wilde, laat staan of hij wilde deugen. Hij wilde niet moeten, maar zijn gang gaan. Rondhangen met zijn vrienden, tijd en geld hebben om te doen waar hij op dat moment zin in had. Hij wilde niet voelen. Trainde zijn spieren tot een pantser. Verdoofde zijn binnenkant met roes en ging alles uit de weg. Sloeg door toen iemand hem in de weg liep. En op een nacht kwamen ze en ze sloten Robert op. Hij voelde zich, gek genoeg, opgelucht. In de media hadden ze het over hem. Jongens als hij. Tuig. Uitschot. Straatterroristen. ‘Keihard aanpakken’, riepen ze. Misschien hadden ze gelijk, dacht hij. Maar hij voelde zijn spieren zich aanspannen. Kreeg heimwee naar de roes. Gaandeweg zijn straf groeide de angst voor het einde ervan. Hij wilde niet terug naar waar alles kon en hij niet wilde. Er kwam een uitweg. Robert kon naar een huis voor jongens als hij, die iets anders wilden dan hun oude leven. Het huis was een villa aan de rand van de bossen. Hij kreeg er een eigen kamer. Het oogde niet als een gevangenis. Zeker, er waren pasjes en regels, hij moest plassen op alcohol en drugs, maar het was er eigenlijk – hij schrok van dat stomme woord – gezellig. Het deed zeer, dat gezellige. Niemand schreeuwde er zoals zijn vader, niemand huilde er zoals zijn moeder. De mensen die er werkten waren vriendelijk. Robert vertrouwde het voor geen meter. Watjes, dacht hij. Volgens mij geloven ze alles.
samenzijn in het huis van opa en oma. Tot er ook daar een brief op de deurmat lag dat het huis binnenkort ontruimd zou worden. “We hebben toen een advertentie geplaatst in een Almeerse krant”, vertelt Linda, “we vroegen of mensen een huis hadden dat we konden huren. Al was het alleen maar voor de koude wintermaanden”. Er kwam geen enkele reactie op de advertentie. Binnenkort is de rechtszaak over de ontruiming van het huis van opa en oma. De familie vreest de zaak te verliezen. Dan staat iedereen op straat, zonder papieren, zonder onderdak, maar vooral: zonder nationaliteit. Moeder Linda is de wanhoop nabij: “Wat we ook proberen, het helpt niet. Wij alleen kunnen er niets aan veranderen, de wetten moeten veranderen. Geef ons een nationaliteit, dan komt er eindelijk een einde aan die vicieuze cirkel van staatloosheid”.
Hij trainde zich suf. Begon ruzie te zoeken. Makkelijk zat. Sommige van die gasten waren net zo opgefokt als hij. Zijn begeleider gaf hem een waarschuwing. Nog een keer en hij lag eruit. Mocht-ie het weer alleen doen. Hij keek kwaad en dat snapte Robert niet goed. ‘Ben je echt boos?’, zei hij. ‘Je bent een schijtert’, zei zijn begeleider. Het gebeurde toen hij voor het eerst met de paarden mocht. ‘Jij weet wat je niet kunt’, zei de paardencoach, ‘maar je hebt geen idee van je mogelijkheden. Die gaan wij samen verkennen’. Ergens van binnen trilde het. Robert keek de vrouw aan, en keek naar zijn bege leider. Leip zijn ze, dacht hij. Maar voor het eerst durfde hij te geloven dat ze het misschien wel meenden. Het trillen werd lachen. Het lachen werd huilen. De coach en de begeleider zwegen en keken. ‘En?’, vroeg zijn begeleider, toen het stil was geworden. ‘Ik weet niet hoe het moet’, zei Robert. ‘Maar ik wil niet terug.’ Arjan Broers journalist, tekstschrijver en theoloog Dit is geen sprookje. Het is het verhaal van jongens die gezien worden in de villa van Stichting Moria in Nijmegen. www.stichtingmoria.nl 13 Right!
interview Oproep om seksueel misbruik te melden
‘Slachtoffers willen vooral erkenning’ De Commissie Samson doet onderzoek naar seksueel misbruik van kinderen in instellingen en pleeggezinnen. Meer dan z eshonderd zaken kreeg het meldpunt van de Commissie al binnen. De Commissie hoort de verhalen aan, noteert hoe vaak en in welke vorm het misbruik voorkwam en hoopt op die manier een steunpunt te zijn voor de vaak getraumatiseerde melders. Right! sprak met Door Joyce Brummelman en Sabine de Jong
Wat is opvallend aan de verhalen van de slachtoffers? De trauma’s die slachtoffers oplopen, duren levenslang. Ik kan me nog goed het telefoontje van een tachtigjarige vrouw herinneren die vertelde dat ze vroeger, in de jeugdinstelling waar ze verbleef, seksueel was misbruikt. Na een heftig gesprek eindigde ze met de woorden: “Nu snapt u vast waarom ik geen kinderen heb genomen”. Wat ik schrikbarend vind, is de enorme hardheid van het klimaat waarin het misbruik plaatsvond. Het gaat om zware mishandelingen met alle vormen van geweld. Van bewusteloos slaan tot gruwelijke verkrachtingen die met regelmaat voor kwamen. Wat me ook raakt, is de eenzaamheid die de kinderen ervoeren tijdens het seksueel misbruik. Kinderen schaamden zich en hadden het gevoel dat ze nergens terecht konden. Uit onze onderzoeksresultaten blijkt dat er niet of nauwelijks naar de kinderen werd geluisterd als ze vertelden over het misbruik. Daarom wil de Commissie graag met kinderen praten die op dit moment in een instelling of pleeggezin verblijven. We willen weten of kinderen in het huidige systeem wel het gevoel hebben dat ze ergens terecht kunnen. Om de jongeren te bereiken zijn er onder andere een filmpje en een folder speciaal voor jongeren gemaakt.
Waarom wordt het seksueel misbruik alleen onderzocht onder kinderen die door de rechter uit huis zijn geplaatst? Ten aanzien van deze kinderen heeft de overheid de meest duidelijke verantwoordelijkheid om een veilige omgeving te bieden, toezicht te houden en te reageren op signalen. Maar we sluiten niet uit dat de Commissie zal aanbevelen dat het onderzoek breder moet, bijvoorbeeld ook naar kinderen die vrijwillig in een instelling verblijven.
Seksueel misbruik is een heftig onderwerp, heeft u wat gehad aan uw ervaringen als officier van justitie om hiermee om te gaan? De gesprekken met slachtoffers raken me wel, maar ik lig er niet meer wakker van. Als officier van justitie behandelde ik ook zaken van seksueel misbruik, vooral gepleegd door opa’s, vaders en stiefvaders. Een kind loopt toch het meeste risico in de eigen thuissituatie, daar kijkt niemand mee.
Seksueel misbruik is strafbaar. De Commissie Samson is inge steld in juli 2010. November 2011 heeft de Commissie haar vijfde openbaar bericht uitgebracht. Hieruit blijkt dat tot nu toe 41 zaken aan het Openbaar Ministerie zijn overgedragen. Daarvan zijn er drie veroordelingen uitgesproken, acht zaken geseponeerd en tien meldingen nog in onderzoek. In negen gevallen heeft de melder afgezien van vervolging. De Commissie zal na de zomer van 2012 rapporteren en aanbevelingen doen.
14 Right!
Voor slachtoffers van seksueel misbruik in de periode van 1945 tot nu, is er een meldpunt geopend. Kunt u iets vertellen over de personen die melden? Er melden zich voornamelijk volwassenen die als kind zijn misbruikt. Hun motivatie daarbij is met name om nieuwe slachtoffers te voorkomen en ze willen graag hun verhaal vertellen. Na een gesprek met een slachtoffer bellen we altijd op om te bepalen of deze melder nog behoefte heeft aan hulp.
Vervolging seksueel misbruik
Foto: Josje Deekens
de voorzitter, Rieke Samson.
In de gesprekken komt vaak naar voren dat het ze goed heeft gedaan erover te praten. Daarom wensen we dat het meldpunt ook na de afronding van het onderzoek in stand blijft. Zijn mensen ook uit op vervolging van de daders? Er is meer behoefte aan erkenning dan aan de vervolging. Wanneer er wel wordt gestraft, vinden de meeste slachtoffers de straffen te laag. Bij recente gevallen adviseren wij mensen om naar de politie te gaan. Als het gaat om heel schrijnende zaken of gevallen waarbij een kind nog steeds risico loopt, verwijst de Commissie de zaak zelf door naar het Openbaar Ministerie. Naast signalen van slachtoffers willen jullie ook graag informatie ontvangen via professionals? Professionals weten wat er speelt en wat nodig is om de veiligheid zo goed mogelijk te garanderen. Tot nu toe hebben we weinig signalen van seksueel misbruik ontvangen via jeugdhulpverleners. Er wordt vaak gedacht: dat zou mijn collega
nooit doen. Je zou als collega gewoon tegen een andere collega moeten kunnen zeggen: “wat was jij lang weg met dat kind!”. Dat is even vervelend om te horen, maar dan weet je wel dat er op elkaar gelet wordt. Als niemand het aankaart, lopen we misschien heel wat signalen mis. Ik zou zeggen, het belang van het kind gaat voor. Vindt u op grond van de bevindingen van de Commissie tot nu toe, dat de overheid heeft gefaald in de aanpak van seksueel misbruik? Het is nog te vroeg om dat te zeggen. Kindermishandeling zal altijd blijven voorkomen, honderd procent bescherming lukt echt niet. Maar er kan wel veel worden verbeterd, zoals het voldoende trainen van professionals in het signaleren van seksueel misbruik. Ook het zorgvuldig screenen van pleegouders is van belang. Instellingen en professionals dienen zich te realiseren dat hoe goed je het ook doet en hoe goed je bedoelingen zijn, het altijd beter kan. We hebben allemaal een verantwoordelijkheid tegenover die kinderen. 15 Right!
Reportage Kinderen in echtscheidingsprocedures
Geen zelfstandige partij De meeste scheidende paren hebben minderjarige kinderen. Volgens de wet zijn de kinderen formeel geen partij in de echtscheidingsprocedure. Toch kunnen ze zich uitspreken. Kinderen kunnen gehoord worden door de rechter of, wanneer ze het niet eens zijn met een beslissing, de rechter vragen om de zaak opnieuw te bekijken. Ook kunnen hun belangen op een andere manier worden behartigd. Hoe werkt dat en wat levert het op? Right! vroeg het aan kinderen
‘M
ijn ouders gingen scheiden toen ik zeven jaar was. De rechter heeft toen bepaald dat ik om de week bij mijn moeder en bij mijn vader moest gaan wonen” vertelt Jeroen van dertien jaar. “Ik had een brief geschreven aan de rechter, maar ik werd niet uitgenodigd. Dat vond ik wel jammer.” Volgens de meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek hebben bijna zes op de tien scheidende paren minderjarige kinderen. In 2009 sprak de rechter in ruim 18.000 echtscheidings procedures ook een oordeel uit over zaken die de kinderen aangaan, namelijk de omgang en verblijfplaats. Kinderen vanaf twaalf jaar worden bij een echtscheidingsprocedure standaard opgeroepen om de rechter te vertellen waar ze bijvoorbeeld het liefst willen wonen en hoe vaak ze de andere ouder willen zien. Dit neemt de rechter mee in zijn beslissing. Ongeveer de helft van alle bij een echtscheiding betrokken kinderen is op het moment van de scheiding jonger dan tien jaar. Kinderen onder de twaalf jaar kunnen de rechter vragen om gehoord te worden. De rechter mag zelf beslissen of hij het kind uitnodigt voor een gesprek.
16 Right!
Door Joyce Brummelman
Volgens jeugdrechtadvocaat Anne-Marie Klostermann, worden kinderen nog te weinig in procedures betrokken. Dat is niet alleen zo bij kinderen van gescheiden ouders, maar in allerlei situaties waarbij over het leven van kinderen beslist wordt: “Als een kind jonger is dan elf jaar, valt het helemaal buiten de boot. Ik heb nog nooit meegemaakt dat het dan door de rechter wordt uitgenodigd om te worden gehoord. Bij een kind van elf jaar gebeurt dit wel.” Zoals bij Lise van zestien jaar: “Toen mijn ouders gingen scheiden was ik vier jaar. Ik huilde altijd als ik bij mijn vader op bezoek moest, dat is het eerste wat ik me kan herinneren van de scheiding.” Lise is na de scheiding bij haar moeder gaan wonen. Nadat een eerder verzoek was afgewezen, diende haar vader nogmaals bij de rechter het verzoek in dat Lise bij hem zou wonen. “Bij mijn vader wonen, wilde ik echt niet. De advocaat van mijn moeder zei dat ik de rechter kon vragen om met mij hierover te praten.” Lise was elf jaar toen zij de rechter vertelde over de mishandelingen door vader. Medewerker van de Kinder- en
Jongerenrechtswinkel Amsterdam, Tamara de Wit, zou graag zien dat alle kinderen die een brief aan de rechter schrijven om te worden gehoord, ook worden uitgenodigd, of in ieder geval een uitgebreide uitleg krijgen als dit wordt afgewezen.
Een brief aan de rechter “Wij ondersteunen de kinderen bij het opstellen van de brief aan de kinderrechter. Meestal benaderen kinderen ons telefonisch en dan maken we een afspraak om met hen, zonder de ouders erbij, te werken aan de brief. Daar zijn altijd twee medewerkers van de Kinderen Jongerenrechtswinkel bij. Kinderen kunnen heel concreet zijn in de uitleg waarom ze wel of niet bij een ouder willen wonen.” Toen Lise dertien jaar was, heeft de rechter na verschillende procedures besloten dat zij bij haar vader moest gaan wonen. Ze mocht dan om het weekend naar haar moeder.
Bijzondere curator Na enkele maanden stelde de Raad voor de Kinderbescherming vast dat Lise bij haar vader in haar ontwikkeling werd
Illustratie: Josee Tesser
van gescheiden ouders zelf.
17 Right!
kind in rechtspraak
Een bijzondere curator kan worden benoemd wanneer de belangen van het kind niet overeenkomen met die van de ouders. Ook voor kinderen van gescheiden ouders kan het behulpzaam zijn om een bijzondere curator te hebben. Deze kan de jongere informeren over juridische procedures, de jongere ondersteunen in gesprekken met zijn ouders over het ouderschapsplan (de verdeling van de zorg- en opvoedings taken) of v erzoeken namens de minderjarige indienen, bijvoorbeeld voor een aanpassing van de omgangsregeling. Simon is dertien jaar en voor hem is er een bijzondere curator benoemd. Zijn ouders zijn gescheiden en hij werd mishandeld door zijn stiefvader. “Mijn vader heeft mij weggehaald bij mijn moeder en mijn stiefvader. Ik ben toen naar de Kinder- en Jongerenrechtswinkel gegaan omdat ik bij mijn vader wilde wonen.” Simon schreef een brief aan de rechter voor het starten van een procedure. “De kinderrechter vond dat ik een bijzondere curator nodig had en heeft deze voor mij benoemd.”
Horen door de rechter Tamara de Wit is positief over het feit dat de kinderrechter zelf heeft besloten om voor Simon een bijzondere curator te benoemen: “In procedures rond echtscheidingen zou een kind altijd ondersteuning behoren te krijgen van een bijzondere curator of een eigen advocaat. Hierdoor wordt ook de druk een beetje weggehaald bij het kind”. 18 Right!
Klostermann vindt dat kinderrechters goed opgeleid moeten worden in het horen van kinderen: “Wat je je moet realiseren, is dat kinderen het heel spannend vinden om met voor hen vreemde volwassenen te praten en al helemaal om naar de rechtbank te gaan. Vooral wanneer de rechters een toga dragen of wanneer het kind door meerdere rechters wordt gehoord, is dit voor kinderen zeer indrukwekkend. Rechters dienen te proberen om tijdens het verhoor onderscheid te maken tussen de opvattingen van het kind zelf en de wil van de ouders die het kind misschien is opgelegd.” De gesprekken zijn echter meestal eenmalig en vaak kort. “Als een meisje van dertien jaar met de rechter gaat praten, is één kort gesprek niet voldoende om goed te kunnen bepalen of het nu beter voor haar is om bij haar moeder of haar vader te wonen”, zegt Klostermann. “Je zou eigenlijk de tijd moeten nemen om kennis met haar te maken, haar op haar gemak te stellen en haar vertrouwen te winnen, zodat haar eigen mening naar voren komt en duidelijk wordt met welke facetten er vanuit het kind rekening dient te worden gehouden. In een kort eenmalig gesprek met een voor het kind onbekend persoon is het uiteraard lastiger om het tot openheid te bewegen.” De procedures zijn nu voor Lise achter de rug. Ze kreeg vorige week bericht van de rechter: “Ik vond de procedures redelijk heftig en vermoeiend, maar heb absoluut geen spijt eraan deelgenomen te hebben. Ik vind dat je als kind juist nog meer de mogelijkheid zou moeten hebben om aan alles deel te nemen, want het gaat om jou en het is heftig als er allemaal dingen met je gebeuren waarop je zelf geen invloed kan uitoefenen.”
Bevooroordeelde gedragswetenschapper Een gedragswetenschapper die de noodzaak voor een plaatsing in de gesloten jeugdzorg moest onder zoeken heeft daarvoor een gesprek gehad met de minderjarige, deels in het bijzijn van de vader en stiefmoeder van de jongere. Voor de feitelijke o nderbouwing van een verzoek tot u ithuisplaatsing in de gesloten jeugdzorg is de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper erg belang rijk. Van de gedragswetenschapper mag worden verwacht dat hij/zij, op basis van een onderzoek, waaron der een gesprek met de minderjarige, een zelfstandig oordeel geeft over de noodzaak om de minderjarige gesloten te plaatsen. Naar het oordeel van de kinderrechter brengt alleen al de omstandigheid dat verzoeken om een gesloten plaatsing worden gedaan in situaties waarin de spanning tussen de minderjarige en zijn/haar ouders vaak tot het kookpunt is opgelopen met zich mee dat voor een deugdelijke gedragsdeskundigerapportage essentieel is en dat deze mede is gebaseerd op een gesprek met de minderjarige alléén. De gedragswetenschapper heeft in zijn rapportage de woorden van de vader over de minderjarige letterlijk herhaald. De kinderrechter is van oordeel dat dit feit ernstige afbreuk doet aan de waarde die aan de verklaring van de gedragswetenschapper kan worden toegekend. Er is onvoldoende afstand bewaard tot de vader en stiefmoeder. De kinderrechter oordeelt dat de verklaring niet op een onbevooroor deelde wijze tot stand is gekomen.
Cultuurverschillen In deze zaak gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling en mach tiging uithuisplaatsing in een pleeg gezin van een bijna zestienjarig meisje. De moeder vindt dat het meisje in het pleeggezin niet volgens haar eigen culturele normen wordt opge voed. De kinderrechter overweegt dat de moeder in beginsel het recht heeft de minderjarige op te voeden naar haar normen en waarden. Daarbij kan echter niet worden voor bijgegaan aan de ontwikkeling die de minderjarige in de Nederlandse samenleving doormaakt. De belan gen van de minderjarige, welke onder andere zijn verankerd in artikel 3 IVRK, dienen te prevaleren. De minderjarige vraagt nadrukkelijk om zich binnen
de Nederlandse samenleving net als haar leeftijdsgenoten te mogen ontwik kelen. Daarbij horen voor een bijna zestienjarige tiener ook deelname aan schoolfeesten en het dragen van kleding die in Nederland door meisjes van haar leeftijd op feesten of aan het strand gedragen wordt. De OTS en de machti ging uithuisplaatsing worden verlengd. Bron: Rechtbank Roermond, 2 november 2011, LJN BU2971 �������� Spreekrecht voor ouders Amsterdamse zedenzaak Een slachtoffer heeft op grond van de wet spreekrecht. De slachtoffers in de Amsterdamse zedenzaak zijn echter veel te jong om te kunnen spreken. De ouders van de slachtoffers
hebben de rechtbank dan ook gevraagd het spreekrecht namens hun kinderen uit te mogen oefenen. Bij de totstand koming van de wet is aan de orde gekomen of het slachtoffer zich kan laten vertegenwoordigen als hij fysiek of emotioneel niet in staat is het woord te voeren. Daar is destijds afwijzend op gereageerd. De rechtbank is echter van oordeel dat de aard en de omvang van de strafzaak en de impact op de betrokken kinderen zo buiten gewoon zijn, dat de wetgever dit niet helemaal heeft kunnen voorzien. De ouders mogen hun kinderen dan ook vertegenwoordigen in de uitoefening van het spreekrecht. Bron: Rechtbank Amsterdam, 15 december 2011, LJN BU8313��������
Bron: Rechtbank Maastricht, 25 oktober 2011, LJN BU3427 ��������� Illustratie: Josee Tesser
bedreigd. Er werd een bijzondere curator voor haar benoemd: “Zij heeft mij verteld dat ik een zelfstandig verzoek mocht indienen om weer bij mijn moeder te gaan wonen”.
De procedure voor Lise startte en ze werd weer gehoord, nu door drie rechters. “Ik vond het niet erg prettig. Ik heb wel gewoon gezegd wat ik wou zeggen, maar ik denk dat andere kinderen misschien zouden zwijgen. Het was beter geweest als ze gewoon hadden gevraagd of je het goed vindt dat er drie rechters blijven zitten, dat geeft een beetje het gevoel dat ze echt rekening met je houden.”
19 Right!
de werkdag
De Internationaal Goede Doelen Ambassadeurs in Cambodja
Opvanghuizen en Nachtclubs Gedraag je gewoon als toerist en zie wat er op je afkomt. Met deze boodschap werden wij door Defence for Children naar Phnom Penh in Cambodja gestuurd. Op deze manier zouden we het best in aanraking komen met de proble- matiek rondom kinderprostitutie en sekstoerisme. Defence for Children Nederland maakt deel uit van het internationale ECPAT-netwerk dat uitbuiting van kinderen bestrijdt. Onze ogen en oren open houden was de enige opdracht die we meekregen voor we ons in het nachtleven van deze exotische stad stortten. 20 Right!
Door Rikus Wegman en Sijmen Tenwolde
A
ls Internationaal Goede Doelen Ambassadeur van de Postcode Loterij bezoeken we overal ter wereld verschillende goede doelenprojecten. Onderzoek naar zeeschildpadden, klinieken bezoeken in de sloppenwijken van Nairobi, vliegen over het amazonewoud en een nacht doorbrengen in een Thais vluchtelingenkamp. We hebben het allemaal al meegemaakt tijdens onze fantastische reis. Maar nooit eerder stond er een “nachtclubobservatie” op het programma. Het bezoek met Defence for Children aan Cambodja beloofde avontuurlijk te worden.
Overstroming Voor we het nachtleven induiken, zijn we op bezoek bij enkele van de opvanghuizen die worden gesteund door partners van Defence for Children en ECPAT in Cambodja. Het bezoeken van de opvanghuizen is erg aangrijpend. Eén van de weeshuizen staat onder water door de enorme overstromingen waar het land mee te kampen heeft. De kinderen lachen nog, maar hun slaapkamers en de leslokaaltjes staan onder water. Ze zitten met z’n veertigen verveeld op een kleine zolderkamer. Een vrijwilliger legt ons uit hoe moeilijk de situatie is. “We hebben door de overstroming moeite om voldoende voedsel in te slaan, we kunnen de kinderen geen les geven en er zijn drie zieken. Deze kinderen moeten eigenlijk naar het ziekenhuis, maar dat gaat nu niet door de overstroming.” We zien in de opvanghuizen hoe de kinderen worden voor bereid op terugkeer naar de samenleving. Ze leren weven,
muziek maken, knippen, een eigen handeltje opzetten, koken en meer basic life-skills. In een van de huizen hebben de kinderen speciaal voor ons bezoek een dans en een rollenspel geoefend. Het is ontroerend om te zien met hoeveel trots en plezier ze bezig zijn. Deze activiteiten geven hen het zelfvertrouwen dat ze nooit hebben leren ontwikkelen. Juist op dit soort momenten raken we geëmotioneerd door de gedachten aan wat deze kinderen hebben doorgemaakt. Het is zo moeilijk voor te stellen dat achter die vrolijke gezichtjes zoveel ellende schuilgaat. We zijn diep geraakt. Tegelijkertijd zijn we opgelucht dat deze kinderen in ieder geval goed worden opgevangen. Ze kunnen weer dromen van een mooie toekomst.
Op onderzoek in het nachtleven Je ontkomt in Phnom Penh niet aan de neonverlichte karaokebars, nachtclubs en massagesalons. Plekken waar meisjes voor de ingang zitten en je sensueel naar binnen proberen te lokken. Zoals veel mannen gaan ook wij vanavond in op hun uitnodiging. In de eerste bar vallen we uit de toon. We kunnen het niet laten walgend naar de dikke man aan de bar te kijken die een tenger meisje knuffelt en kusjes geeft. We zeggen weinig tegen elkaar en drinken snel ons biertje leeg, zonder contact te hebben met de meisjes. Dit werkt niet goed. Willen we deze duistere wereld beter begrijpen, dan moeten we toch wat assertiever zijn. We besluiten ons in het vervolg opener en geïnteresseerder op te stellen. Als vervolgens een tuktukchauffeur ons aanspreekt en een lijst nachtclubs opsomt, stappen we bij hem in voor een nieuwe poging. 21 Right!
Achtergrond Kinderrechten en bedrijfsleven
‘De weg naar Business Guidelines’ Kinderrechten en bedrijfsleven: het eerste waar je dan aan denkt is kinderarbeid. En terecht, maar het bedrijfsleven krijgt op meer terreinen te maken
Tulika Bansal
met kinderrechten, en omgekeerd kunnen kinderen op verschillende manieren geconfronteerd worden met de gevolgen van het beleid van ondernemingen. Het bedrijfsleven neemt mensen- en kinderrechten steeds serieuzer. Tulika Bansal werkt bij een Deense mensenrechtenorganisatie die bedrijven adviseert hoe zij mensen- en kinderrechten kunnen implementeren. Right! sprak met haar over de ‘business guidelines’.
Wanneer we de tweede nachtclub binnen lopen vallen tientallen meisjes ons om de nek. ‘Hello handsome boy, do you wanna have a good time?’ We proberen op ons gemak te lijken, ploffen neer op een barkruk, babbelen wat met een aantal van de meisjes en bestellen een biertje. We maken duidelijk niet op seks uit te zijn, maar dat we wel graag een drankje met ze willen drinken. Koetjes, kalfjes, de traditionele Khmer-dans en favoriete popartiesten worden besproken en hoe langer we aan de praat zijn hoe persoonlijker het wordt. Over haar broer die haar sloeg toen ze te uitbundig danste, over eenzaamheid, het alleen opvoeden van een kind en hoe moeilijk het is geld te verdienen zonder opleiding. In hun ogen lezen we hoe ze deze club en zijn bezoekers verachten. De seksindustrie in Phnom Penh maakt ons droevig en de tweede avond gaan we enigszins bedrukt de stad in voor een nieuwe observatie. We willen vanavond meer te weten komen over het kindersekstoerisme en hoe dit is ingebed in de seksindustrie. Het blijkt een schokkende avond te worden. De eerste de beste tuktuk-chauffeur aan wie we onze interesse in kinderen kenbaar maken zegt wel wat voor ons te kunnen regelen. “Yes you can have young children. Which age do you want? Only looking or also boom-boom? Boys or girls? I call a friend, he can arrange for you.” de vriend neemt zijn telefoon niet op en de “massagesalon” waar we vervolgens heen worden gebracht gaat net dicht. De chauffeur zegt nog zeker tien andere plekken voor ons te weten, maar het is genoeg zo en we gaan aangeslagen terug naar ons hotel. 22 Right!
De “service” van de tuktuk-chauffeur is exemplarisch voor de Cambodjaanse mentaliteit. Mensen kijken liever weg van problemen en bemoeien zich vooral met hun eigen leven. Dit heeft deels zijn oorzaak in het brute bewind van de Rode Khmer, eind jaren zeventig. Hoe minder je opviel of je bezighield met andermans zaken hoe groter de kans dat je zou overleven.
Een getraumatiseerde samenleving De Cambodjaanse samenleving is in zijn geheel zwaar getraumatiseerd door deze periode waardoor achter de vriendelijk lachende mensen vaak veel ellende schuilgaat. Bovendien is het een enorme machocultuur waar vrouwen en kinderen nog altijd ver onderaan de hiërarchische ladder staan. Huiselijk geweld, verkrachting en incest zijn aan de orde van de dag. Slachtoffers worden zelden gehoord of geloofd. Het kinder sekstoerisme kan in Cambodja niet los worden gezien van de problemen in de samenleving als geheel. Defence for Children probeert als onderdeel van het ECPAT-netwerk daarom niet alleen toeristen maar ook Cambodjanen bewuster te maken van de rechten van kinderen en de verwerpelijkheid van de kinderseksindustrie. Voor meer informatie zie: www.internationaalambassadeur.nl
In 2010 formuleerden UNICEF, Save the Children en UN Global Compact een aantal principes, bedoeld om bedrijven te informeren over hoe zij kinderrechten kunnen implementeren in hun bedrijfsvoering. Inzet is dat bedrijven deze principes onderschrijven. De principes worden maart 2012 gepresenteerd. Dit is een belangrijke stap naar het integreren van kinderrechten in het beleid en de bedrijfsvoering van bedrijven. Tulika Bansal werkt dagelijks samen met bedrijven om mensen- en daarbij ook kinderrechten te implementeren. “Bijna alle multinationals hebben inmiddels wel een mensenrechtenafdeling. Zij laten de advisering echter liever over aan een extern bureau, dan heeft het meer onafhankelijkheid en geloofwaardigheid. Dat is waar ik in Denemarken aan werk. Kinderarbeid is daarbij belangrijk, maar ook bijvoorbeeld kinderhandel, pornografie, de seksindustrie en gezondheid.”, vertelt Bansal. “Voor wat betreft kinderrechten is het VN-Kinderrechtenverdrag richtinggevend. Voor kinderarbeid bestaan al de richtlijnen van de International Labour Organisation (ILO). Daarin is bijvoorbeeld vastgelegd dat je vanaf je zestiende mag werken en onder welke omstandigheden, verder wordt daarin voor volwassenen gesteld dat zij werk en gezinsleven moeten kunnen combineren.”
Zeven richtlijnen Er zijn nu zeven ‘guidelines’ geformuleerd. Deze zijn richting gevend, maar niet bindend: 1 Ontwikkel beleid ten aanzien van kinderrechten. Dit b etekent onder andere dat kinderen worden meegenomen bij een ‘impact assessment’. Je moet kinderen betrekken en met ze communiceren. Ook monitoring maakt onderdeel uit van dat kinderrechtenbeleid. 2 Doe niet aan kinderarbeid. En als het toch gebeurt, bied dan de garantie dat de kinderen ook naar school kunnen. Verder zijn er de richtlijnen van de ILO: tot zestien jaar is licht werk toegestaan en van zestien tot achttien jaar mogen jongeren geen gevaarlijk werk doen. Als bedrijven gebruikmaken van kinderarbeid kunnen zij dit niet zomaar beëindigen, want dan zijn de problemen voor de betrokken kinderen en ouders nog groter. Bedrijven moeten eerst h iervoor oplossingen vinden.
Door Jolien Verweij
3 Zorg dat je producten veilig zijn. 4 Gebruik correcte marketingstrategieën. 5 Kinderen moeten opgroeien in een gezonde omgeving. 6 Ga zorgvuldig om met kinderen in noodsituaties; bij rampen en (burger)oorlogen zijn kinderen kwetsbaarder. 7 Voer een beleid dat een positieve invloed heeft op het leven van kinderen en meer doet dan het bovengenoemde, bijvoorbeeld in de vorm van projecten in de gemeenschap, scholen en gezondheidscentra.
Reputatie “Maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) wordt steeds belangrijker en er wordt steeds meer gekeken naar of en hoe bedrijven mensenrechten respecteren. De publieke opinie wordt daarbij steeds belangrijker.”, stelt Bansal. “De bedrijven onderschrijven de ‘guidelines’ dan wel vrijwillig, het is voor hen een belangrijke manier om te laten zien dat zij zich houden aan mvo-richtlijnen. Om de ‘guidelines’ te realiseren, dienen bedrijven samen te werken met de overheid, ngo’s en andere bedrijven. Ook betekent het onderschrijven van de ‘guidelines’ dat het publiek het bedrijf op deze wijze kan volgen en dus ook aanspreken op dit punt. Als bedrijven mensen- en kinderrechten niet respecteren, kunnen ze aangeklaagd worden. Dit is al verschillende malen gebeurd, maar veelal kopen de bedrijven dit dan af. Toch zal hierdoor op den duur hun reputatie geschaad worden en zullen zij hiervan ook financiële gevolgen ondervinden. Nestlé en Ikea zijn bekende bedrijven die hiermee al te maken hebben gehad en hun beleid ingrijpend en in positieve zin hebben gewijzigd.” Bij het UN Global Compact-initiatief, dat zich richt op duurzame ontwikkeling, sloten zich honderd multinationals aan, dit had een positief effect, en de richtlijnen zijn steeds meer g eïmplementeerd. “Ik verwacht dat hetzelfde gebeurt met de ‘Bussines Guidelines’ voor kinderrechten.”, zegt Bansal. “Dat zal een belangrijke stap voorwaarts betekenen voor de kinderrechten wereldwijd.” 23 Right!
Buitenland Meer dan 30.000 telefoontjes
Child Helpline Kenia brengt kinderrechten onder de aandacht De Keniaanse kindertelefoon, Child Helpline, is een groot succes. Sinds de invoering van het gratis 116 nummer in 2008 bellen kinderen massaal naar het telefoonnummer met een vraag, een probleem of omdat ze zich eenzaam voelen en een luisterend oor nodig hebben. Behalve dat ze hulp en advies bieden, trekken medewerkers van de kindertelefoon het land in om de bevolking bekend te maken met kinderrechten.
‘T
hank you for calling. My name is Lesly. How can I help you?” Lesly is een van de vijftien hulpverleners van Child Helpline. De kindertelefoon is vierentwintig uur per dag zeven dagen in de week bereikbaar om kinderen die in nood zijn te woord te staan. Per dag komen er vijfhonderd à zeshonderd telefoontjes. De meldingen zijn zeer divers. Van drugsverslaving tot aan kindermisbruik. De medewerkers proberen de bellers te helpen en schakelen daar waar nodig de hulp in van andere instellingen zoals advocaten, welzijnswerkers, psychologen,
24 Right!
ziekenhuizen, kinderrechtenorganisaties, maar ook kindertehuizen. Volgens adjunct-directeur Irene Nyamu is ook dit laatste regelmatig nodig: “Geweld tegen kinderen is een groot probleem in Kenia. Er zijn kinderen die thuis misbruikt worden en daar niet langer kunnen blijven. Zo’n kind moet zo snel mogelijk op een veilige plek geplaatst worden.”
Geweld In Kenia zijn er, zoals in veel OostAfrikaanse landen, grote tegenstellingen tussen arm en rijk. Het land kampt met slechte hygiëne en slechte sanitaire
Door Anke Sprakel
Het team van Child Helpline Kenia op bezoek in Nederland
Maar het gebruik van de telefoonlijn was gering, omdat het nummer te lang was en er kosten aan verbonden waren. Na veel lobbywerk ging de Keniaanse regering in 2008 overstag en kon het gratis nummer 116 in gebruik genomen worden. Dit leidde tot een explosieve toename in het aantal bellers. Kwamen er voor 2008 enkele honderden telefoontjes per jaar binnen, na invoering van het gratis nummer steeg dit aantal tot 30.000 per jaar.
voorzieningen, er zijn vele sterfgevallen als gevolg van de ziekten aids en tbc en er is veel criminaliteit. Maar in tegenstelling tot de omringende landen is het gebruik van geweld verankerd in de normen en waarden van de Keniaanse cultuur en spelen vrouwen en kinderen een ondergeschikte rol. Zo is bijvoorbeeld meisjesbesnijdenis nog heel gewoon. Maar ook verkrachtingen, aanrandingen en seksueel misbruik van jonge kinderen komen veel voor, waarbij het meeste misbruik binnenshuis of op school plaatsvindt.
Millenniumdoelstelling
In 2006 trok een aantal Keniaanse maatschappelijke organisaties aan de bel. Zij maakten zich zorgen over de veiligheid van de kinderen. Uit onderzoek bleek dat 43 procent van de kinderen in Kenia lichamelijk wordt mishandeld, 15 procent fulltime moet werken, 21 procent door de ouders wordt verwaarloosd en 7 procent seksueel wordt misbruikt. Child Helpline Kenia sprong hierop in en opende in november 2006 de 0800-221-0800 kindertelefoon. Met de invoering van de kindertelefoon konden kinderen anoniem hun verhaal doen.
Child Helpline Kenya is onderdeel van het Kenia Schokland project “Bestrijding van geweld tegen kinderen om onderwijs voor allen te garanderen”, gefinancierd door het speciale Schokland Fonds van het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking. Dit project is een samenwerkingsverband van Plan Nederland, Plan Kenya, ICDI, IREWOC, Defence for Children en ECPAT, Child Helpline International en Child Helpline Kenya. De samenwerkingsvorm speelt in op de gemaakte afspraken in 2000 waarbij de lidstaten van de Verenigde Naties hebben beloofd
om vóór 2015 belangrijke vooruitgang te boeken op het gebied van armoede, onderwijs, gezondheid en milieu. Er zijn acht concrete millenniumdoelstellingen vastgelegd. In Millenniumdoel 2 staat dat alle kinderen in de wereld toegang moeten hebben tot onderwijs. Een van de grootste obstakels om Millenniumdoel 2 te bereiken, is de factor geweld tegen kinderen. “Vaak is geweld een verborgen of vergeten probleem waarom kinderen niet naar school gaan, vroegtijdig uitvallen of als ze wel naar school gaan hun leerprestaties achterblijven omdat ze zich niet goed kunnen concentreren” zegt Nyamu. “Een voorbeeld is het misbruik door leraren. Soms misbruiken docenten hun machtspositie door hogere cijfers te geven in ruil voor seks. Dit misbruik werkt in de hand dat meisjes de kans lopen zwanger te raken, besmet te raken met HIV of met een ernstige geslachtsziekte. Ook verlaat een aantal meisjes vroegtijdig de school en wordt daardoor beperkt in hun toekomstmogelijkheden. Daardoor blijft de ongelijkheid tussen jongens en meisjes bestaan.”
Nyamu benadrukt dat de Child Helpline meer is dan alleen een kindertelefoon waar kinderen hun verhaal kwijt kunnen.
Mentaliteit “Wat wij uiteindelijk willen, is dat er een mentaliteitsomslag komt waarin volwassenen zich realiseren dat kindermisbruik niet mag. Dat er een landelijke cultuur ontstaat waarbij Keniaanse kinderen beschermd worden tegen geweld. Dit proberen wij te bereiken met reclamecampagnes, mediaoptredens, bezoeken aan scholen, buurten en dorpsgemeenschappen waarbij wij onder anderen ouders, docenten en buurtwerkers wijzen op de rechten van kinderen.” Nyamu is blij met het succes van de kindertelefoon, maar het kan in haar ogen nog beter. “Door de onderbezetting blijven er te veel telefoontjes onbeantwoord. Dit willen we opvangen door de mogelijkheid te bieden ook sms’jes te sturen”, zegt Nyamu. “In de hoop dat nog meer kinderen in de toekomst geholpen kunnen worden.”
25 Right!
Achtergrond Wat doet de reissector?
De verborgen wereld van kindersekstoerisme Op 26 mei 2011 werd in India een 58 jaar oude Nederlander veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf omdat hij kinderen seksueel had misbruikt. In 2009 werd een 64-jarige Nederlander in Thailand veroordeeld tot 37 jaar gevangenisstraf wegens seksueel misbruik van een twaalfjarige jongen. Ook in Nederland kunnen kindersekstoeristen worden vervolgd als ze in het buitenland een kind misbruiken. Een enkele kindersekstoerist belandt achter de tralies, maar veruit de meeste blijven ongestraft. De Nederlandse overheid, kinderrechtenorganisaties en de reisindustrie hebben de handen ineengeslagen om kinderen gezamenlijk te beschermen tegen deze ernstige vorm van uitbuiting.
K
indersekstoeristen worden vaak omschreven als ‘vieze oude mannetjes’ die naar bekende kinderseks bestemmingen als Thailand afreizen om jonge kinderen seksueel te misbruiken. Wat niet iedereen beseft is dat het ook in veel andere landen gebeurt en dat niet alle kindersekstoeristen oude mannen zijn met een seksuele voorkeur voor jonge kinderen. De meeste kindersekstoeristen worden op bestemming verleid door tieners die seksuele diensten aanbieden, en ze besluiten daar gebruik van te maken. Vaak praten ze hun daad goed door te zeggen dat het niet meer écht een kind is, dat het in dat land schijnbaar normaal is en dat de minder jarige er tenslotte ook wat aan verdient. Natuurlijk zijn er betere manieren om te helpen dan geld te geven in ruil voor seks. Maar bovenal hebben alle kinderen recht op een leven vrij van misbruik en uitbuiting. Veel mensen denken dat vooral meisjes slachtoffer zijn, er zijn echter ook veel jongens die in de seksindustrie worden uitgebuit. Ondanks dat de meerderheid van de misbruikers man is, zijn er ook vrouwelijke kindersekstoeristen, met name in Afrika en de Caraïben.
TOERISTISCHE ATTRACTIES Overal ter wereld zijn kinderen de dupe van seksuele uitbuiting. Cijfers zijn moeilijk te geven omdat het misbruik meestal in het verborgene plaatsvindt, maar dat landen als Thailand, India, Filippijnen, Brazilië en de Dominicaanse Republiek een bloeiende seksindustrie hebben, is zeker. Strengere wet geving en toenemende controle in Zuid-Oost Azië lijken ervoor te zorgen dat kindersekstoerisme in Afrika, Latijns-Amerika en Europa toeneemt. Hoewel er geen directe relatie is tussen 26 Right!
Door Celine Verheijen
de reisindustrie en seksuele uitbuiting van kinderen, is er wel een indirect verband. Red light districts zijn vaak toeristische attracties en sekstoeristen kunnen proberen om minder jarigen mee te nemen naar hun hotelkamer om daar seks met ze te hebben. De reisindustrie wil hier niet mee geassocieerd worden en neemt maatregelen om kinderen tegen sekstoerisme te beschermen.
Geroyeerd Was de reiswereld eerst nog bang dat hun gasten zich beledigd zouden voelen, inmiddels blijkt dat reizigers het juist waarderen als hun reisorganisatie bijdraagt aan de bescherming van kinderen op vakantiebestemmingen. Steeds meer reisorganisaties werken daarom actief aan het vergroten van de bewustwording rondom kindersekstoerisme en roepen klanten op om meldingen te maken bij www.meldkindersekstoerisme.nl. De reisbrancheorganisatie ANVR (Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen) zet zich al jaren in om de negatieve aspecten van toerisme samen met haar leden tegen te gaan. “Kindersekstoerisme is een zwaar misdrijf en helaas ook een randverschijnsel van toerisme”, zegt Mirjam Dresmé, hoofd communicatie en duurzaam toerisme van de ANVR. “Als branchevereniging nemen we dit heel serieus. Al jaren geleden hebben we in onze statuten opgenomen dat leden zich nooit mogen inlaten met het organiseren of aanbieden van reizen die kinderprostitutie ten doel hebben. Zo hebben we zelfs weleens een reisorganisatie om die reden geroyeerd. Reisorganisaties die bij ons aangesloten zijn, moeten hun reizigers informeren over kindersekstoerisme. De accommodaties
waarmee zij werken, moeten een contract ondertekenen waarin staat dat ze zich op geen enkele manier met seksuele uitbuiting van kinderen bezighouden. Touroperators en reisagenten komen het onderwerp ook tegen in de training Duurzaam Toerisme, die ze verplicht zijn om te volgen. Daarnaast zijn er concrete projecten op bestemmingen en hebben we dit jaar de Child Protection Code getekend, een gedragscode van de reisindustrie tegen seksuele uitbuiting van kinderen in toerisme. Er gebeurt vanuit de ANVR heel wat op dit gebied en veel van onze leden werken samen met ECPAT, de internationale organisatie tegen seksuele uitbuiting van kinderen.”
Child Protection Code Steeds meer hotels op vakantiebestemmingen waar kindersekstoerisme voorkomt onderschrijven de Child Protection Code. Daarin staat dat een hotel zijn gasten moet informeren over kindersekstoerisme en zijn personeel moeten trainen in het herkennen van signalen en in het reageren volgens een protocol. Grote hotelketens als Accor nemen hierin het voortouw. Ook touroperators stellen eisen aan de hotels waar ze zaken mee doen. “Wij gebruiken ons netwerk om hier aandacht voor te creëren”, vertelt Bianca Bruil, coördinator duurzaam toerisme bij Oad Reizen. “We trainen bijvoorbeeld onze product managers om dit onderwerp te bespreken met hotels op risico bestemmingen en maken harde afspraken om kinderprostitutie te bestrijden.” Elise Allart, hoofd duurzaam toerisme bij TUI Nederland benadrukt de inzet op preventie: “Als jongeren een goede baan hebben, is de kans kleiner dat ze worden uitgebuit in de seksindustrie. De toerismesector kan daaraan een positieve bijdrage leveren. TUI werkt daarom samen met de ANVR, Travel Counsellors, Fly Brazil, en ECPAT in een project van Plan Nederland in Brazilië. Het project zorgt ervoor dat 250 jongeren tussen de veertien tot twintig jaar die slachtoffer zijn van s eksuele uitbuiting of daartoe een verhoogd risico hebben, een o pleiding in de toerismesector krijgen met een garantie op een baan. Hoteliers willen graag jonge mensen aannemen, maar wijzen erop dat ze niet zijn opgeleid. Dit project brengt hier verandering in.”
Doorbreek het stilzwijgen Na de succesvolle campagne tegen kindersekstoerisme op Schiphol in 2010, is de Koninklijke Marechaussee samen met het ministerie van Veiligheid en Justitie, de reisindustrie en kinderrechtenorganisaties voorbereidingen aan het treffen voor een nieuwe campagne. Met de campagneslogan ‘Doorbreek
het stilzwijgen’ worden toeristen aangespoord om tips en meldingen over Nederlanders die zich in het buitenland aan kinderen vergrijpen, door te geven aan Meld Misdaad Anoniem of www.meldkindersekstoerisme.nl. Dat campagne voeren effect heeft, blijkt uit de jaarcijfers van de Marechaussee. Tussen 2005 en 2009 kwamen jaarlijks vijf tot vijftien m eldingen binnen, in 2010 waren dat er 67. Ook bij het Meldpunt Kindersekstoerisme kwamen in dat jaar nog eens 28 meldingen, waarvan er zestien voldoende informatie bevatten voor de politie om een onderzoek te beginnen. Greet Koster, waarnemend hoofd operationele ondersteuning, Marechaussee Schiphol, “Kindersekstoerisme is een zware vorm van criminaliteit en daarom een prioriteit van de Marechaussee. Als mensen oog krijgen voor de signalen en weten waar ze dit kunnen melden, kunnen we kindersekstoeristen stoppen om kinderen op vakantiebestemmingen seksueel te misbruiken. Een samenwerking tussen Marechaussee en de reisindustrie is daarom van groot belang om kinderen hiertegen te beschermen.” 27 Right!
Achtergrond Kwaliteitsstandaarden voor voogden van alleenstaande minderjarige vreemdelingen
‘Een koel hoofd, warm hart en schone handen’ Alleenstaande minderjarige vreemdelingen hebben recht op een voogd die hun rechten en belangen beschermt. Dit recht is verankerd in het VN-Kinderrechtenverdrag. Er bestaan echter grote verschillen in de mate van bescherming die deze kinderen ontvangen van hun voogd in verschillende Europese landen. Op 30 november 2011 zijn daarom de kwaliteitsstandaarden voor voogden van alleenstaande minderjarige vreemdelingen gelanceerd in het Europees Parlement in Brussel. Een eerste stap om de bescherming van alleenstaande minderjarigen te harmoniseren is gezet.
D
e voogd: pleitbezorger voor de rechten van het kind “Als ik een voogd zou zijn, zou ik willen dat de kinderen me zouden zien als een vriend. Wanneer ze me iets willen vertellen, moeten ze niet bang voor me zijn. En als ze me iets vertellen, zal ik niet direct zeggen ‘nee, dat zal nooit gebeuren’. Ik wil dat de kinderen me alles kunnen vertellen”.
Door: Martine Goeman
Deze quote van een alleenstaande minderjarige in Zweden, illustreert de belangrijke rol die een voogd heeft. In Europa bestaat echter geen definitie van ‘de voogd’. In sommige landen is dit een vrijwilliger, in andere landen een betaalde professional. De verantwoordelijkheden, taken en kwalificaties van voogden verschillen en hun caseload kan variëren van één kind tot tweehonderd kinderen. Alle voogden in Europa hebben echter met elkaar gemeen dat ze moeten werken in een complexe werkomgeving. Zo kan het zijn dat immigratieautoriteiten beslissingen nemen die voogden niet in het belang van het kind vinden. Het doel van de voogdijstandaarden is de bescherming aan jongeren te harmoniseren en de voogden te sterken in hun rol als waakhond en pleitbezorger voor de rechten van minderjarigen die onder hun verantwoordelijkheid vallen.
Kinderen en voogden aan het woord De voogdijstandaarden zijn ontwikkeld op basis van de input van alleenstaande minderjarigen en voogden uit acht Europese landen. Alleenstaande 28 Right!
inderjarigen is gevraagd wat zij nodig m hebben van hun voogd en wat zij zouden doen als zij voogd zouden zijn. Voogden is gevraagd wat zij zouden willen van een voogd als ze zelf een alleenstaande minderjarige vreemdeling zouden zijn. De voogdijstandaarden zijn het resultaat van een analyse van de interviews met kinderen en voogden. Hun meningen zijn gerelateerd aan het VN-Kinderrechten verdrag en andere relevante bronnen zoals de ‘Quality4Children’ standaarden voor de Jeugdzorg aan kinderen in residentiële instellingen of pleeggezinnen.
Er mogen zijn Tijdens de lancering van de voogdijstandaarden in het Europees Parlement spraken ook een voormalige alleenstaande minderjarige vreemdeling en haar voogd. Weinig deelnemers aan de lancering konden de ogen droog houden, toen de eerste vertelde over haar zorgen als negenjarig meisje alleen op een gevaarlijke reis. Als alleenstaande minderjarige wantrouwde zij haar voogd in het begin, zoals ze alle onbekenden wantrouwde. Haar toenmalige voogd vertelde hoe ze tijd nam om het meisje op haar gemak
te stellen en te leren kennen. Het meisje is inmiddels een vrouw geworden en vertelde haar verhaal omdat ze zich zorgen maakt over alleenstaande minderjarigen die nu Europa binnenkomen. “Ik heb de warme en hartelijke kant van Europa mogen ervaren, kreeg ruimte en begeleiding om trauma’s te verwerken en om talenten te ontplooien. Maar bovenal kreeg ik vertrouwen. Ik mocht er zijn. Wanneer ik nu Nederland binnen zou komen, wachtte mij een ijzig onthaal. Bedenk bij het lezen van de voogdijstandaarden dat het om kinderen gaat. U kunt helpen hun rechten te versterken, zodat ze op kunnen groeien tot waardevolle individuen. U kunt daarmee ook de toekomst van Europa verrijken. U heeft goud in handen.”
Ambassadeurs Europarlementariër Sargentini (GroenLinks) nam het advies van de voormalige alleenstaande minderjarige ter harte: “We gaan de standaarden voor voogden nu overal promoten als het gaat over alleenstaande minder jarigen. Maar er is denk ik wel meer nodig. Er moeten Europese regels komen
Kwaliteitsstandaarden voor voogden van alleenstaande minderjarige vreemdelingen: Standaard 1 De voogd bepleit dat alle beslissingen genomen worden in het belang van het kind en gericht zijn op de bescherming en ontwikkeling van het kind. Standaard 2 De voogd verzekert de participatie van het kind bij elke beslissing die het kind aangaat. Standaard 3 De voogd beschermt de veiligheid van het kind. Standaard 4 De voogd treedt op als pleitbezorger voor de rechten van het kind. Standaard 5 De voogd is een brug tussen en een aanspreekpunt voor het kind en andere betrokken partijen. Standaard 6 De voogd zorgt voor een tijdige identificatie en implementatie van duurzame oplossingen voor het kind. Standaard 7 De voogd behandelt het kind met respect en eerbied. Standaard 8 De voogd bouwt een relatie op met het kind, gebaseerd op wederzijds vertrouwen en openheid. Standaard 9 De voogd is toegankelijk. Standaard 10 De voogd is uitgerust met relevante professionele kennis en competenties.
29 Right!
column
Kinderrechtenhuis Kinderrechtenweek 2011
over de kwalificaties van voogden”. Europarlementariër Wikström (Liberalen) was, net als Sargentini, zeer geraakt door het verhaal van de voormalige alleenstaande minderjarige en zeer overtuigd om met de kwaliteitsstandaarden aan het werk te gaan. Beide Europarlementariërs verbonden zich als ambassadeurs aan de voogdijstandaarden. Wikström wilde wel graag een elfde standaard toevoegen: “Voogden moeten hun hoofd koel houden, hun hart warm en hun handen schoon.” Het internationale rapport met de voogdijstandaarden, indicatoren en wetgevingskader is beschikbaar op www.defenceforchildren.nl.
Kinderombudsman:
20 november is de Internationale Dag van de Rechten van het Kind.
Geef vreemdelingenkinderen een eigen procedure
In het kader daarvan vond in november 2011 een reeks aan activiteiten
De belangen van vreemdelingenkinderen moeten zelfstandig afgewogen worden in procedures. Dat doet recht aan het belang van het kind en sluit ook beter aan bij de systematiek van het Nederlandse vreemdelingenbeleid, waarin aanvragen op hun specifieke merites worden getoetst. De bijzondere positie van asielkinderen en de moeilijke situatie waarin kinderen zich bevinden wordt dan ook beter zichtbaar. Een besluit over hun toekomst moet worden genomen op basis van hun eigen verhaal. Soms blijven kinderen nadat het asielverzoek van ouders is afgewezen, nog lang in Nederland. Het is niet humaan om kinderen terug te sturen naar een land waar ze nooit zijn geweest. Veel van de uitgeprocedeerde asielkinderen zitten hier op school, spreken uitstekend Nederlands en kennen hun moederland alleen van de verhalen van hun ouders. Wat gebeurt er met kinderen als ze weg worden gehaald uit hun vertrouwde omgeving, naar een land waar ze de taal niet spreken en de gebruiken niet kennen? Het Nederlands vreemdelingenbeleid houdt te weinig rekening met de bijzondere omstandigheden van kinderen van asielzoekers en migranten. Hun lot is in de eerste plaats afhankelijk van de beslissing op de verblijfsaanvraag van hun ouders. De eigen belangen van de kinderen spelen in deze afweging een ondergeschikte rol. Kinderen die langdurig in de asielprocedure zitten kunnen ernstige schade oplopen. De aanhoudende onzekerheid over hun toekomst, onverwachte verhuizingen van de ene locatie naar de andere, de beperkte leefomstandigheden in de centra, met weinig privacy en beperkte speelmogelijkheden, en de soms gespannen verhou dingen binnen het eigen gezin leiden bij veel kinderen tot uiteenlopende fysieke en psychische klachten. Kinderen worden bang, depressief, agressief, slapen slecht of trekken zich juist sterk terug in zichzelf. Het vooruitzicht teruggestuurd te worden, vormt daarbij vaak een extra trauma. Uit het VN-Kinderrechtenverdrag vloeit voort dat bij iedere besluit waarbij k inderen zijn betrokken een zelfstandige afweging wordt gemaakt over de invloed van de beslissing op de positie van het kind. Deze afweging kan onder dezelfde omstandig heden voor kinderen tot een andere conclusie leiden dan voor volwassenen, zeker bij een lange duur van de verblijfsprocedure. Op grond van het VN-Kinderrechtenverdrag moet de overheid dan de belangen van kinderen zelfstandig beoordelen, los van de belangen van de ouders. Ik vind het denkbaar dat de positie van kinderen in de verblijfsprocedure leidt tot een zelfstandige a fweging over hun recht op verblijf. Op die manier kan verdere schade aan de ontwikkeling worden voorkomen. Marc Dullaert Kinderombudsman De Kinderombudsman heeft tot taak toe te zien op de naleving van kinderrechten, zoals die zijn neergelegd in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
30 Right!
plaats in het Kinderrechtenhuis.
Mulock Houwerlezing
Kinderrechtenfilmfestival ’s Avonds was er de (openbare) vertoning van The Colors of the Mountain. Deze film geeft een schets van het leven in een bergdorpje in Colombia, waar guerrillastrijders en paramilities de bewoners teisteren. De film werd ingeleid en nabesproken door een deskundige gastspreker; de opkomst was groot en er vond een levendige discussie plaats.
Op 17 november vond de eerste Mulock Houwer-lezing plaats, georganiseerd door het Nederlands Jeugdinstituut en het Kinderrechtenhuis. Daniël Quirijn Robert Mulock Houwer (1903-1985) speelde een grote rol in de geschiedenis van de kinderbescherming en de jeugdzorg. Een belangrijk thema van zijn werk was aandacht voor het kind en zijn sociale omgeving, de rol die het kind daarin zelf kan spelen en de voorwaarden waaraan daarbij voldaan moet worden. De lezing werd gegeven door Ido Weijers, bijzonder hoogleraar Jeugdbescherming aan de Universiteit Utrecht en een kenner en bewonderaar van het werk van Daan Mulock Houwer. In zijn lezing ging hij in op de vraagstukken waarmee Daan Mulock Houwer in zijn tijd worstelde en welke oplossingen en ideeën van Mulock Houwer ons in deze tijd kunnen inspi reren. Aansluitend op de lezing werd de Canon van de Jeugdzorg gepresenteerd.
Op 18 november vond het eerste Kinderrechtenfilmfestival plaats. Overdag was er een uitgebreid programma voor basisscholen en het voortgezet onder wijs. Na vertoning van de film Africa United werd gediscussieerd en door gepraat met Yves, die afkomstig is uit Kongo en vanuit eigen ervaring veel vragen kon beantwoorden.
The Child’s Right to Nature Op 17 november vond ook de expert meeting The Child’s Right to Nature plaats, georganiseerd door het Nederlands Comité van de International Union for Conservation of Nature, het NatuurCollege en Stand Up For Your Rights. Centraal stond de door juristen opgestelde ontwerptekst over het recht van kinderen op (contact met de) natuur en een schoon leefmilieu.
Parallel vond het project ‘Geluk in je rugzak’ plaats, waarbij een groep van 25 kinderen praatte en tekende over het thema ‘ieder kind heeft recht op natuur/ hoe maken we de aarde gelukkig’. Het resultaat: een manifest met bevindingen van de kinderen, ondersteund door de tekeningen.
31 Right!
fotoreportage
Defence for Girls Defence for Girls is een initiatief van Defence for Children Nederland. Het programma wordt uitgevoerd in samenwerking met zes lokale partners van Defence for Children International en ECPAT International in Ethiopië, Ghana, Liberia, Sierra Leone en Zambia. Het bevorderen van gelijke rechten en kansen voor meisjes en jonge vrouwen staat centraal. Er is speciale aandacht voor preventie en bescherming tegen geweld zoals kindermishandeling, seksueel misbruik en seksuele uitbuiting. Het initiatief maakt deel uit van het Girl Power-programma van de Child Rights Alliance, bestaande uit Plan Nederland, Women Win, Free Press Unlimited, International Child Development Initiatives (ICDI), Child Helpline International en Defence for Children Nederland. Het programma duurt vijf jaar (2011–2015) en wordt ondersteund door het ministerie van Buitenlandse Zaken.
32 Right!
De internationale partners hebben in september een bezoek gebracht aan het Kinderrechtenhuis in Leiden om onderling kennis uit te wisselen en verschillende Nederlandse instellingen te bezoeken, zoals het Kinder- en Jeugd Trauma Centrum in Haarlem, het Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel, het Veiligheidshuis in Utrecht en de gesloten jeugdzorginstelling Overberg. Daarnaast heeft Defence for Children Nederland ook een bezoek gebracht aan de Girl Power-projecten in Liberia, Ghana, Sierra Leone en Ethiopië. De partners zetten zich in voor het realiseren een beter systeem van kinderbescherming. Dit bereiken ze door het versterken van de bewustwording onder meisjes van hun gelijke rechten en kansen, het verlenen van sociale en juridische bijstand, het verbeteren van de lokale kinderbeschermingsstructuren en door bij de overheid en beleidsmakers te lobbyen voor hun rechten.
33 Right!
Kinderrechtenhuis
Cultuur
derde Kinder Onderzoek Groep
De nieuwe ‘Slumdog Millionair’ ?
kindvriendelijke rechtspraak
Vanaf 29 februari de ‘Kinder Onderzoek Groep’ voor leerlingen van groep 8 van diverse basisscholen.
Regelmatig vinden er in het Kinderrechtenhuis lezingen van kinderrechtendeskundigen plaats. Op 8 december 2011 was dr. Ursula Kilkelly uit Ierland in het Kinderrechtenhuis aanwezig voor een lezing. Zij sprak vanuit haar werk voor de Raad van Europa over jeugdrecht en over hoe jeugdigen het justitiële systeem ervaren. In het onderzoeks proces waar zij bij betrokken was werden de meningen van bijna vierduizend kinderen verzameld over hun e rvaringen met het rechtssysteem. Ook gaven zij ideeën over mogelijke verbeteringen voor de behandeling van jongeren binnen dat systeem. De bevindingen zijn van grote invloed geweest op de inhoud van de Europese richtlijn over kindvriendelijke rechtspraak, waardoor de richtlijn beter aansluit bij de behoeftes van kinderen, een goed voorbeeld van jongerenparticipatie. Eén van de belangrijke bevindingen is, dat het cruciaal is voor jeugdigen om adequate informatie te krijgen over hun rechten, bij voorkeur van mensen die ze vertrouwen, het liefste van de ouders. Een
Voor meer informatie zie www.kinderrechtenhuis.nl
Eten en Meer Op 1 maart begint het programma ‘Eten en Meer’ voor leerlingen van groep 7 van het basisonderwijs. Hierbij verken nen kinderen diverse aspecten van eten en voedsel door zelf te koken, maar ook door te praten over voedsel, het bekijken van een film en door een bezoek te brengen aan een eierenfabriek. Er wordt gekookt in de professionele keuken in het Kinderrechtenhuis. Tijdens de laatste bijeenkomst koken de kinderen voor hun eigen familie en eten ze met zijn allen een zelf bereide maaltijd. 34 Right!
‘Kinderen van Afrika – Het succes van particuliere hulpprojecten’ Uitgeverij Balans, 2011
Lilet Never Happened Jacco Groen Vermoedelijke verschijningsdatum: 2012
Blijven helpen maar het roer moet om
Agenda
Vanaf 1 maart ‘Eten en Meer’ voor leer lingen van groep 7 van het basisonderwijs.
Ton Van der Lee woonde zeven jaar in een huis van zand in een klein vissersdorp in Mali. Toen zijn dorp in moeilijkheden raakte door de terug lopende visvangst, besloot Van der Lee een hulpproject op te zetten. Drie maal per week Engelse les, na afloop een gratis maaltijd voor de kinderen, een moestuin voor de vrouwen en een viskwekerij voor de mannen. In zijn nieuwste boek ‘Kinderen van Afrika – Het succes van particuliere hulpprojec ten’, beschrijft Van der Lee het dorp in al zijn facetten. Van opmerkelijke dorps bewoners en u itgehuwelijkte meisjes tot romances en altijd aanwezige humor. Maar Van der Lee wilde ook vertellen over het project dat hij er opzette, over (het falen van veel) ontwikkelingshulp en over het Nederlandse ontwikkelings beleid. Naast het vlot lopende verhaal staan er daarom kadertjes bij met tips voor mensen die zelf een hulp project willen opzetten. Want volgens Van der Lee moeten we niet stoppen met het geven van ontwikkelings hulp, maar moeten er wel wat dingen veranderen.
Wat doe je als je in de Filippijnen overal om je heen de uitwassen ziet van kinderprostitutie? Regisseur Jacco Groen besloot er een d ocumentaire over te maken. ‘Lilet never h appened’ vertelt het verhaal van het e lfjarige meisje Lilet dat, omdat ze half Amerikaans is, een van de bekendste en meest ‘populaire’ kinderprostituees onder westerse pedofielen is. Regisseur Groen ontmoet Lilet in een psychiatrische instelling waar ze terecht is gekomen nadat ze zelfmoord wilde plegen. “Omdat iedereen alleen maar geïnteresseerd is in mijn lichaam en niemand in mij als persoon”, is haar verklaring. Als Groen later teruggaat om Lilet te filmen voor een documen taire, is ze nergens meer te bekennen. Gefascineerd door haar verhaal en in de hoop iets te kunnen bijdragen aan het stoppen van kinderprostitutie, schrijft Groen het script voor de film waarin Lilet de hoofdrol speelt. De Nederlandse actrice Johanna ter Steege speelt de rol van Claire; de sociaal werkster die probeert Lilet uit haar misère te halen. Volgens de makers is de stijl van de film vergelijkbaar met die van Slumdog Millionaire en City of God. De filmmakers zijn op dit moment nog op zoek naar financiering om de film rond te krijgen. Wie wil zorgen dat deze film er komt, kan een bijdrage leveren op www.liletneverhappened.org.
vraag die voortkomt uit de bevindingen is, volgens Kilkelly, hoe je kinderen effec tief kan laten participeren (artikel 12 van het VN-Kinderrechtenverdrag) in een omgeving die op zichzelf niet geschikt is voor kinderen. Jeugdigen willen het gevoel hebben dat ze gerespecteerd worden, dat er naar ze geluisterd wordt en dat ze uitleg krijgen over besluiten, zodat deze ook voor hen begrijpelijk zijn.
In opstand tegen bruut regime
Tegenwoordig staat er een gevange nis zonder tralies, maar tot halverwege de vorige eeuw stond er een beruchte jeugdgevangenis waar in 1915 een gewelddadige opstand uitbrak: het Noorse eiland Bastøy. Over die opstand heeft de bekroonde regisseur Marius Holst het prachtige King of Devil’s Island gemaakt. Hoofdpersoon uit de film is Erling. In een decor van vrieskou en sneeuw wordt de zeventienjarige jongen afgezet op Bastøy om ‘heropgevoed’ te worden. Dat gebeurt met strakke hand en niets ontziende bewakers. Erling is niet van plan zich te schikken naar het grim mige regime; hij verzet zich tegen de sadistische regels en wil ontsnappen. De ontsnapping mislukt maar Erling wordt door de andere jongens gezien als leider in de opstand tegen hun onderdrukkers. King of Devil’s Island is bekroond tot beste Noorse film van 2011 en krijgt ook internationaal veel erkenning. De film wordt vergeleken met gevange nisfilms als The Shawshank Redemption en Papillon. Hoewel die vergelijking zich nog moet bewijzen, laat de film op indrukwekkende wijze zien wat er gebeurt als de rollen worden omge draaid en brute bewakers aan de andere kant komen te staan. King of Devil’s Island (Kongen av Bastøy) Regisseur Marius Holst. 2011
35 Right!
Credit: @King of Devil’s Island
Op 29 februari begint voor de derde keer de ‘Kinder Onderzoek Groep’ voor leer lingen van groep 8 van diverse basis scholen. De deelnemers leren gedurende tien weken onderzoeksvaardigheden en voeren zelf een onderzoek uit over een onderwerp dat zij belangrijk vinden in hun leven. Het VN-Kinderrechtenverdrag is een uitgangspunt voor deze onderzoeken. De afgelopen jaren hebben kinderen onder andere onderzoek gedaan naar de vrije tijd van kinderen, pesten op school en hoe kinderen en volwassenen tegen opvoeding aankijken. Op 16 mei, aan het eind van het traject, presenteren de k inderen hun resultaten voor volwassenen. Dit programma wordt uitgevoerd in samenwerking met Stichting Alexander.
All Right!
Foto: Sander Nieuwenhuys
Kinderen kunnen klagen bij het VN-Kinderrechtencomité! Op 19 december 2011 heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) het derde Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind aangenomen. Dit Protocol maakt het voor kinderen mogelijk om een klacht bij het VN-Kinderrechtencomité in te dienen als zij vinden dat hun rechten worden geschonden. In Nederland, net als in andere landen, worden de rechten van kinderen zoals vast gelegd in het VN-Kinderrechtenverdrag nog regelmatig geschonden. Het nieuwe Protocol geeft kinderen de mogelijkheid hun recht te halen bij een onafhankelijke internationale VN-instelling. Een kind of een groep kinderen kan zelf een klacht indienen, net als hun vertegen woordigers. De identiteit van een kind of een groep kinderen die klaagt, hoeft niet bekend gemaakt te worden, maar anonieme klachten worden niet in behandeling genomen. Het Comité zal in eerste instantie proberen een schikking te bewerkstellingen. De behandeling van de klacht vindt achter gesloten deuren plaats. Als het Comité zich uitspreekt, kan het de betreffende staat ook aanbevelingen geven. De staat moet vervolgens binnen een half jaar laten weten welke actie zij heeft onder nomen. Als het Comité informatie ontvangt over systematische kinderrechten schendingen, dan kan het hiernaar een onderzoek instellen. Tijdens de behandeling van de klacht zal het belang van het kind de leidraad zijn. Er wordt rekening gehouden met de mening van het kind, op een manier die past bij zijn of haar leeftijd en ontwikkeling.