I Mr W. M.A.WEITJENS |
M E N S C H E N ZONDER U N I F O R M Men «re afraid of being (air (Calsworthy)
Tei' plaatse, waar Macaulay in zijn History of England (met een beroep op de ontreddering van het bibliotheekwezdn moge eene gedocumenteerde verwijzing door eene lectuurherinnering worden vervangen) de moeilijkheden beschrijft, waarvoor het Engelsche volk zich geplaatst zag bij het optreden van Willem van Oranje als Koning van Engeland, begeeft hij zich in eene proeve van beoordeeling der moraliteit van de volgelingen van den nieuwen Koning in vergelijking met die van de aanhangers van den door Willem bestreden Jacobus. Macaulay deelt mede, dat het hem, hoewel vele jaren aan de bedoelde gebeurtenissen.waren voorbijgegaan, niet mogelijk is, één der beide groepen te treffen met den blaam, onbehoorlijk gehandeld te hebben. Vrijheid en orde, zegt hij, V-ehooren tot de grootste goederen der menschheid; er kunnen zich echter omstandigheden voordoen, waarin deze twee waarden niet met elkander In overeenstemming kunnen worden gebracht, zoodat men tusschen de twee moet kiezen. Het is dan een vraag van temperament, niet van karakter, of het de vrijheid of de orde is, waaraan voorrang wordt verleend. Van eene door het tribunaal der geschiedenis uit te spreken veroordeeling kan in dezen gedachtegang uiteraard geen sprake zijn. De voorname bescheidenheid, waarvan Macaulay in deze passage blijk geeft, vindt eene weerspiegeling in de rust, die zelfs in de moeilijkste dagen, ook in de troebele spheer der actualiteit, het Engelsche volk kenmerkt en de sterke sympathieën, die Nederland met Engeland schijnen te verbinden, zouden niet kunnen worden verklaard, als de kern van het Nederlandsche volk niet in evenwicht zou zijn gebleven en de overspanning, waaraan sommige kringen zich te buiten gaan, het geheele volk zou hebben aangetast. Het is echter eene feitelijke omstandigheid, waarmee het objectief onderzoek rekening heeft te houden, dat, sinds het optreden van den Oranjezender, het Nederlandsche volk gaarne wordt voorgesteld als een bij uitstek kwaadaardige groep in de samenleving der volkeren en nu, langer dan men moest vreezen 3
en verwachten, soortgelijke organen de volksovertuiging beschrijven en beinvloeden, is het gevaar aanwezig, dat in dit in diepste wezen rustig, op eeuwigheidswaarden afgestemd land, een haard van onrust in stand wordt gehouden, zoodat misverstand omtrent den waren aard der bevolking mogelijk blijft. Zulk een misverstand kan op den duur gevaarlijk blijken, gegeven de aanwezigheid hier te lande van een groep intelligente buitenlanders, die perplex staan over de schijnbare verwording eener democratie, wier voortgaande ontwikkeling en consolidatie in andere landen een in menig opzicht reeds gerealiseerd einddoel van den oorlog ls geworden. Dat de bezettende mogendheid, in het bijzonder nadat het duidelijk was geworden, dat zij een verloren spel speelde, zou komen schuldig te staan aan eene misdadigheid, waarvan de openbaringen wellicht zonder precedent zijn in de westelijke beschavingsgeschiedenis, kan alleen diengene hebben verwonderd, die, al ware in den loop der laatste jaren eene kakophonie van scheldwoorden zijn uitermate geborneerd vocabularium geworden, had verzuimd eenig Inzicht te verwerven in de welhaast satanische consequenties, die uit eene zuiver materialistische levensbeschouwing, met den ondergang bedreigd, noodzakelijkerwijze moeten voortvloeien. Teleurstellend echter was het en in hooge mate verwonderlijk, dat de bevrijding des lands het sein zou opleveren voor eene gelukkigerwijze niet in ieder opzicht volledige navolging van het dus blijkbaar niet wezenlijk verafschuwde naziisme in zijne bedenkelijkste uiting: systematische schending van recht. De slafelijkheid van deze navolging, uiteraard door niets te verontschuldigen en slechts denkbaar in combinatie met angst voor willekeurige, vrouwen noch kinderen sparende vervolging van dengene, die, zich ertegen verzettende, bij wege van een ontstellend paralogisme, met het door hem bestreden systeem dreigt te worden geïdentificeerd, moet v/at de afzichtelijkheid betreft van hare effecten, worden verklaard uit een absoluut tekort aan ervaring van talrijke, zoogenaamd illegale, eendagsrecruten der rechtsbedeeling, waarvan, naar eigen nadrukkelijke getuigenis (de Westerkerk!) de geregelde illegale jaarlichtingen zich vol afschuw hebben afgekeerd. Indien men, bij gebreke van wetenschappelijk documenta4
tiemateriaal, serieuse persbeschouwingen tot punt van uitgang neemt eener beoordeeling, kan men als vaststaand aannemen, dat een groot gedeelte der bewoners van de Nederlandsche concentratiekampen hetzij volkomen onschuldig is aan overreding der rechtsnormen, die (in afwijking van de te Londen opgestelde code van menschelijk handelen, bij consequente toepassing waarvan het zou kunnen blijken, dat ons land voor tachtig procent — taxatie Het Kompas — door misdadige elementen zou zijn bewoond, terwijl iedere inconsequentie bij de toepassing een nieuwe slagschaduw van onrecht en willekeur afwerpt over de gevallen die dan toevallig wel in behandeling worden genomen) de schuldigen aan de misdrijven tegen de veiligheid van den staat aanwijzen, hetzij ten aanzien van die misdrijven in een zoo zwakke schuldverhouding staat, dat eene onteerende qualificatie niet behoort te worden toegepast. Nu is het merkwaardig, dat de pers, dezeomstandigheid bij herhaling opmerkende en daarom aandringende op spoedige ,,schifting", zich toch zelden matigt in de onheilige verontwaardiging, die eene naar haar oordeel al te welwillende bejegening der gedetineerden bij haar pleegt op te wekken. Juister zou het zijn, bij zulk een poging om zich te herinneren, dat het menschelijk verstand begiftigd is met de gave des onderscheids (ten gerieve tevens van menig ijverig courantenlezer, die zich begint af te vragen, of de eindeloos herhaalde verzekering, dat het „schuim" is, dat het schoften" en „ploerten" zijn, die onze concentratiekampen bevolken, niet is terug te brengen tot afwijkingen in de organen van menig eerstejaarsjournalist) de consequentie aan te durven, de behandeling van niet veroordeelden tenminste te stellen onder het deskundig toezicht van de gevangenisinspectie, die dan ook met volledige bevoegdheden zou moeten worden bekleed om de dartele sprongen der dillettanten binnen de perken te houden. De hemeltergende excessen, waartoe deze heeren in staat zijn gebleken, zouden dan met de welwillende medewerking der slachtoffers als een sequeel van oorlogsgeweld sub voce vis maior aan de vergetelheid kunnen worden prijs gegeven. In geen geval zal men zich kunnen veroorloven, voort te gaan op een weg, die reeds bezaaid ligt met talrijke wrakstukken van de Nederlandsche beschaving, voorzoover zij in de rechtsgeschiedenis werd geregistreerd; indien de groote ri
verwachtingen, die gedurende de laatste weken allerwegen zijn gewekt, niet spoedig ook in het rechtsleven tot vervulling komen, zal een enkele kiem des verderfs de activeering van alle toegediende medicamenten ongetwijfeld belemmeren. Amotie van de bacil zal mogelijk zijn, maar dan moet men ophouden met fluisteren in een land, dat als vrije slem i;i de heele wereld een reputatie had, die tijdens de bezettingsjaren naar.best vermogen is gehandhaafd. Teruggekeerden uit een woonplaats buiten het bereik van den vijand zouden ons den onjuisten indruk moeten besparen, alsof een verblijf in het land, dat de courage heeft gehad alle uitzonderingswetten op te heffen op den dag zeiven van de overwinning, bevorderlijk zou zijn voor het afleeren van de Magna Charta. De normale scholier leert daar dan ook andere dingen en slechts iiopelooze gevallen komen even angstig uit Engeland terug, even beperkt, even gewichtig, als ze erheen zijn gegaan. Tribunaalbesluiten en wat dies meer zij, het is geen Engelsche import, evenmin Nederlandsch fabrikaat. Ze komen, blijkens eene mededeeling van den Minister bij de opening van het Bossche tribunaal, uit denzelfden koker, waarin vroeger dorpsschandaaltjes werden omgetooverd in gedenkschriften van nationale oneenigheid. Wel zijn ze geamendeerd, omdat ze niet te gebruiken waren, maar de grondgedachte is gebleven: het delict ad hoe komt in de plaats van al hetgeen eeuwenlange ervaringen hebben geformuleerd en waarvan de bestraffing in eene respectabele jurisprudentie is vastgelegd. De rechterlijke macht, bij alle feilen (waarop men intern behoort te wijzen, liever dan zich aan te sluiten bij eene steriele en verblindende éloge mutuel) een voortreffelijk instrument, werd opzij gezet voor eene formatie goed betaalde vrijwilligers, van wie zeer zeker niet vaststaat, dat ze „zuiver" zijn, omdat ze in het algemeen uit de duisternis zijn voortgekomen. E n al zijn ze rein als engelen, zijn er dan geen andere eischen te stellen aan personen, die zich opmaken om te oordeejen over het wel en wee van duizenden en tienduizenden? Om een voorbeeld te noemen: E e n toch reeds zwaar geteisterde stad zag als voorzitter van zijn tribunaal aangewezen een man, die, naar een uitvoerig overzicht van de installatiezitting, in een lucide interval en blijkbaar ontsteld over zijn eigen denkbeelden, weliswaar wijst
G
óp den waarborg, „dat de beschuldigde niet aan willekeur is overgegeven", gelegen in „het liat executie, zonder hetwelk geen enkele rechtspraak van het Tribunaal, waarbij een bijzondere maatregel wordt opgelegd, kracht verkrijgt", maar die zich overigens te buiten gaat aan justitieel proza van het navolgende gehalte: „Velen dezer lieden zullen trachten een spelletje te spelen met het Tribunaal en zich voordoen als de verdrukte onschuld en de beste vaderlanders; ze zullen zeggen, dat ze wel lid waren van de N.S.B., doch niet geweten hebben, dat deze beweging zoo'n landvcrraderlijk karakter had en toen ze dat eindelijk ontdekten, zij niet meer terugkonden; of ze zullen zeggen, dat zij maar N.S.B.-ers geworden zijn om zoodoende tewerkstelling in Duitschland te voorkomen. Deze menschen openbaren hun laffe ziel in alle naaktheid (verbeeld U zoo iets!! W.). Zij zijn niet alleen gemeen, ze zijn laf bovendien." Is een dergelijk spreker een tribune waard? Op den duur zal hij wel ondervinden, dat woorden den rechter niet maken, zooals de kleeren den man, maar men moet te doen hebben met justiciabelen, aan wie het voeren van verweer op zulk een grove wijze bij voorbaat wordt ontzegd. Niet slechts ten detrimente van de individueele vrijheid heeft men dingen gepraesteerd, die het land zouden kunnen verwijderen uit den rechtskring der Anglo-Amerikaansche volkeren, indien zij in vollen omvang en detailleering bekend . zouden worden zonder tegelijkertijd met den meesten klem te worden gedesavoueerd, ook op het gebied van den individueelen eigendom werden feiten gepleegd, die aanleiding geven tot het uitspreken van de verwachting, dat den delinquenten, tandem aliquando, een halt zal worden toegeroepen. Juristen onder hen zullen wellicht gemakkelijker dan de genooten, die ook in thesi nimmer met het rechtsbegrip in aanraking zijn geweest, zelfstandig begrip gaan toonen voor den omvang van de aansprakelijkheid, die ze hebben aanvaard, al kunnen ze rekening houden met de mogelijkheid, dat vele malversaties met den mantel der vaderlandsliefde zullen worden bedekt, nu het land er zeker geen belang bij kan hebben, de wereld te toonen, welk een extra portie bezinksel aan de oppervlakte is gekomen. In 193*2 verscheen te Utrecht een door van Wageningen ingeleide Nederlandsche vertaling van een serie Voorlezingen,
door Francisco de Vit tor ia, een ais vooriooper van Grotius belangrijk jurist, in 1539 gehouden aan de Universiteit van Salamanca. Men kan eruit leeren, dat tegenover den ketter alles geoorloofd was. Pag. 26: „Ketters missen het eigendomsrecht", eene opvatting, waartegen Vittoria verzet aanteekent. L'histoire se répète. Thans is het niet het middeleeuwsche Spanje, het is Nederland, dat naar den ketter speurt. Zijn taaleigen ontleenend aan dat der Russische Gepeoe, zooals wij dat instituut kennen uit de naar wij hopen thans verouderde litteratuur der ontsnapten uit Russische concentratiekampen, (het woord zuivering komt ook daar om den anderen regel voor) zoekt het de prototypen zijner represailles In die tijdperken der wereldgeschiedenis, waarvan de „maatregelen" tot dusverre werden beschouwd als culminatiepunten van eene mentaliteit, die in praegnanten, trotschen zin, als niet Nederlandsen plachten te worden aangemerkt. Niet tevreden echter met een plagiaat, dat reeds op zichzelve, gegeven de omstandigheid, dat eeuwen zijn voorbijgegaan, een sterk stukje anachronisme zou hebben opgeleverd, heeft men het recht van den enkeling ook losgeslagen van de ankers, waarvoor het middeleeuwsche despotisme, opzijgezet door eene eestiende-eeuwsche Nederlandsche Volks Beweging van weerr.alooze beteekenis, het had vastgelegd. Nederland kent ter. aanzien van zijne ketters, in vele gevallen aangewezen met c'en vinger van persoonlijke afkeer en afgunst (on ne pardonne pas a autrui sa supériorité) eene chaotische, wilde, aan de phantasie van den enkeling ter keuze overgelaten serie ontvreemdings- en vernietigingsmogelijkheden, waartegen de jurist machteloos staat, omdat zij iedere beschrijving tart. Terwijl iedere aantasting van een vermogensbestanddeel zonder voorafgaand rechterlijk vonnis in den rechtsstaat ontoelaatbaar Is te achten, heeft zich weliswaar ten aanzien van de leden van de nationaal socialistische beweging blijkbaar eene communis opinio gevestigd, met een beroep waarop en op eene voor vaderlandsch gebruik geadopteerde theorie van het gedurfde, dat is het geïnfiltreerde, door repetitiedwang opgedrongen. Vclksempfinden, men tot dergelijke, in de vaderlandsche rechtsgeschiedenis ongekende improvisaties kan overgaan zonder, momenteel, het rechtsbewustzijn doodelijk te kwetsen. Voor deze barrière van de ledenlijst der N.S.B. maakt men echter geen halt. Een ongelimiteerd jachtterrein hebben de 8
jagermeesters, beducht voor afbuiging der belangstelling naar eigen domeinen, in het vooruitzicht gesteld en ze houden zich tot dusverre eerlijk aan hunne belofte. II faut respecter les faits. Men heeft zich te buigen voor het geweld der gebeurtenissen, die een les kunnen inhouden voor de toekomst en een verzoening voor het verleden. Tegenover de onbeperkte gelegenheid echter om te kwetsen, te lasteren, te vernietigen, stelt de vrijheid van het woord, als bevrtjdingstrophee uitgedragen, .de mogelijkheid open om te getuigen van belangstelling voor al hetgeen Nederlanders hebben verricht in den geest van het lapidaire woord, zooeven geboodschapt door de Protestantsche Kerken: „Ieder zie niet alleen op het zijne, maar ook op hetgeen eens anderen is". Het veel gesmade ambtenarencorps biedt enorme verge.zichten. die evenwel verstoord dreigen te worden door een gedrang naar den berg der volmaakte heldhaftigheid, die uiteraard slechts door weinigen werd bereikt, al is het wel gebleken, dat de menschheid lot veel grootere dingen in staat is dan men in de dagen des vredes voor mogelijk heeft gehouden. Indien sommige functionarissen, die op een persoonlijk gekozen tijdstip en onder omstandigheden, die arrestatie en al hetgeen daarmee samenhing waarschijnlijk maakten, hun ziel openbaarden, zooals bijvoorbeeld de hoogleeraar, die vanuit een alom in den lande zichtbare katheder de Duitschers op zulk een ongezouten manier de waarheid zei, dat hij a la minute werd gearresteerd, of een hooggeplaatst magistraat, die na zijn heengaan een kaakslag toediende aan iemand, die. al wisten talloozen toen reeds precies, wat ze aan hem te danken hadden, als „exponent'van den bezetter" werd beschouwd, dan erkent eenieder, dat, wat de intentie betreft, bij zulke gelegenheden goed en bloed werden prijsgegeven in een élan. dat bewondering wekt en ontroert. Dergelijke dingen, of het bekende optreden van de Leeuwarder raadsheeren, te vergelijken met het aanvaarden van zorgvuldig afgewogen risico's of met het ondergaan van toevallige maatregelen, die iemand soms even „onverdiend" troffen als mazelen een kind, is een dwaasheid, die de oogen sluit voor de waarheid, dat gijzeling en afzondering tot inzicht kan leiden volgens het woord: „Ik zal hem voeren in de eenzaamheid en Ik zal tot zijn hart spreken". 9
In het algemeen is de beoordeeling van de menschelijke gedraging, uitzonderlijke, duidelijke gevallen daargelaten, er niet gemakkelijker op geworden. Men stond daarbij steeds voor een moeilijke taak. „Wij zullen trachten niet te vergeten, dat het hier totaliteiten betreft waarvan elk aspect slechts in een symphonie van andere aspecten en 'loor den zin van het geheel zijn volle beteekenis verkrijgt" (De Bruyne, Ethiek I, pag. 141). Terwijl een man, bezeten met eene zelden voorkomende avidité de la perfection als de Presidsnt van het Leeuwarder Hof Fockema, zijne in 1915 verschenen Varia bezigt als zoeklicht op hetgeen er hapert aan de Nederlandsche magistratuur, wordt zij toch in het algemeen gezien als een licht op de kandelaar der ethische eruditie. Het gemiddelde aspect is zeker niet ongunstiger dan dat van de fameuse tribunalen, waarvoor zij, juist ten aanzien van de behandeling der meest gecompliceerde gevallen, moeilijk de vlag kan strijken. De rechterlijke macht kan natuurlijk geen geschikt instrument zijn In handen van diegenen, die de uitzonderlijken normatief achten. Zij was gewoon zich te stellen "op het standpunt van den normalen mensen. Het is ook maar gekheid, een heele maatschappij te willen samenstellen uit boeven, helden en heiligen, bij welke laatste categorie de gewezen N.S.B.-ers zullen worden ingedeeld, als ze straks, naar het voorstel van Je Maintiendrai (hoeveel sympathieker was dat blad, toen men er clandestien voor offerde dan nu het een semi officieel verschijnsel is geworden) de zeven klassen der volmaking zullen hebben doorloopen, waarna ze, voorzien van een brevet van onaantastbaar altruisme, deze zondige wereld tot voorbeeld zullen zijn.
10