Meerjarenvisie Onderzoek & Innovatie in de melkveehouderij 2015 - 2018 Deze meerjarenvisie is op 8 september 2015 vastgesteld door de themagroep Onderzoek & Innovatie van ZuivelNL.
Inleiding De Nederlandse melkveehouderij is een kennisintensieve en innovatieve sector. Individuele melkveehouders investeren in toenemende mate in het verkrijgen van nieuwe kennis en het toepassen van nieuwe methoden en technologieën in hun bedrijfsvoering. Via ZuivelNL investeren melkveehouders ook gezamenlijk in onderzoek en innovatie. In deze Meerjarenvisie wordt aangegeven wat de belangrijkste thema’s zijn voor de komende jaren. Deze meerjarenvisie is allereerst het toetsingskader voor ZuivelNL bij de beoordeling en (mede-) financiering van onderzoeks- en innovatieprojecten. Daarnaast is deze visie ook bedoeld om meer sturing te geven aan het gehele onderzoek relevant voor de melkveehouderij en de positionering van ZuivelNL ten opzichte van andere fondsen.
Algemene uitgangspunten Algemeen uitgangspunt is dat de door ZuivelNL te ondersteunen onderzoeks- en innovatieprojecten de bedrijfsvoering, het management en de continuïteit van de melkveebedrijven in Nederland versterken door het ontwikkelen van nieuwe kennis en/of het toepasbaar maken van bestaande kennis, die een positieve bijdrage levert aan: het rendement op melkveebedrijven en/of, de waardering door de maatschappij en/of, het beperken van de emissies naar het milieu. Deze visie sluit ook aan bij de doelstellingen van de Duurzame Zuivelketen en de ambities van de Topsector Agri & Food (o.a. ‘Meer met minder’) en Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij. Omdat alle melkveehouders bijdragen via een bedrag per kg geleverde melk, geldt ook als uitgangspunt dat de door ZuivelNL te financieren activiteiten een meerwaarde hebben voor zoveel mogelijk melkveehouders én dat de activiteiten samenhangen met het produceren van koemelk, die in de zuivelfabrieken wordt verwerkt. Dus geen prioriteit voor: 1) Projecten van een beperkt aantal melkveehouders gericht op eigen kennisontwikkeling en/of het demonstreren van nieuwe technieken e.d., die niet of nauwelijks een meerwaarde hebben voor de overige melkveehouders. 2) Projecten gericht op het zoeken naar alternatieven voor het produceren van koemelk en/of alternatieve afzetmogelijkheden. (NB Maar wél projecten gericht op het inpassen in de bedrijfsvoering van alternatieve, maatschappelijk gewenste nevenactiviteiten (natuurbeheer, zonnepanelen op het dak, zorg, toerisme) in de bedrijfsvoering op bedrijven met melkvee als hoofdtak.)
Meerjarenvisie Onderzoek & Innovatie in de melkveehouderij 2015 - 2018 september 2015
1
Tweesporen aanpak Bij de onderzoeks- en innovatieprojecten wordt onderscheid gemaakt tussen twee sporen, namelijk het op korte en middellange termijn optimaliseren van de bedrijfsvoering (spoor 1) en projecten meer gericht op continuïteit op langere termijn (spoor 2). Bij het eerste spoor is de ambitie dat dit door melkveehouders van onderop (bottom–up ) aangestuurd wordt. Hierbij gaat het om knelpunten/mogelijkheden in de operationele bedrijfsvoering, die via gezamenlijk onderzoek op korte termijn (maximaal 2-4 jaar) opgelost/ontwikkeld kunnen worden en waarvan de resultaten (bijna) direct toegepast kunnen worden. In het tweede spoor staat de continuïteit van de melkveehouderij in Nederland op de langere termijn centraal. De prioriteitstelling in het tweede spoor wordt vooral bepaald door de sectordoelen van de Duurzame Zuivelketen (DZK). Hoewel ook in dit spoor het streven is naar praktisch toepasbare resultaten, kan het ook meer fundamenteel onderzoek betreffen waarvan de uitkomsten na afloop (nog) niet direct in de praktijk toepasbaar zijn. Opmerkingen: 1) Vooral DZK doelen, maar NIET uitsluitend DZK, om ook ruimte te geven voor andere langere termijn doelen, zoals bijvoorbeeld inkomen/arbeid van de melkveehouders en de economische bijdrage aan de Nederlandse maatschappij (export, werkgelegenheid etc) 2) Projecten met als hoofddoel melkveehouders bewust te maken van nieuwe kansen en/of bedreigingen krijgen geen prioriteit. Dit is een verantwoordelijkheid van ketenpartijen en belangenorganisaties. (NB Door de keuze van langere termijn prioriteiten/projecten wordt overigens indirect wel bijgedragen aan de bewustwording)
Kennisontsluiting en communicatie Kennisontsluiting, communicatie en (verwachte) toepassing in de praktijk is onderdeel van ieder project. In de projectomschrijving moet worden aangegeven op de welke wijze de resultaten beschikbaar worden gesteld, hoe deze worden gecommuniceerd en wat de verwachte impact is. Uitgangspunt is dat de resultaten in ieder geval voor alle melkveehouders digitaal beschikbaar zijn en via elektronische nieuwsbrieven en artikelen in vakbladen worden gecommuniceerd. Behalve per project wordt ook gecoördineerd en geclusterd nieuwe kennis beschikbaar gesteld (bijvoorbeeld via Handboeken Melkveehouderij en Snijmais, Verantwoorde Veehouderij, Commissie Bemestingsadvies Grasland en Voedergewassen) en wordt geïnvesteerd in internationale kennisuitwisseling (bijvoorbeeld via ECIP1 en mogelijke deelname aan Europese projecten in het kader van Horizon 2020). Opmerkingen: Het algemene uitgangspunt dat de resultaten openbaar zijn, laat onverlet dat in uitzonderingsgevallen het mogelijk is dat de resultaten niet gepubliceerd worden. Dit moet vooraf duidelijk zijn in de projectomschrijving en/of via besluitvorming door de Themagroep.
1
ECIP European Cattle Innovation Partnership, een samenwerkingsverband van heffings- en landbouworganisaties in Europa met als doel een efficiëntere besteding van collectieve middelen van melkveehouders voor onderzoek. Via het project EuroDairy wordt getracht Europese subsidie te verkrijgen voor internationale kennisuitwisseling in de melkveehouderij. Meerjarenvisie Onderzoek & Innovatie in de melkveehouderij 2015 - 2018 september 2015
2
Budget en positionering Jaarlijks is binnen ZuivelNL € 3 mln2 (inclusief bijdrage aan de Stichting Courage) beschikbaar voor onderzoeks- en innovatieprojecten, die beoordeeld worden door de themagroep Onderzoek en Innovatie. Dit budget is niet over beide sporen verdeeld. Binnen ZuivelNL zijn er ook budgetten voor onderzoek beschikbaar voor de themagroepen Voedselveiligheid en Diergezondheid. Onder het thema voedselveilheid valt onderzoek en monitoring van de kwaliteit en veiligheid van rauwe boerderijmelk. Onderzoek om meer kennis te vergaren over dierziekten valt onder het thema Diergezondheid. Diergezondheid is ook een (belangrijk) onderwerp binnen de themagroep Onderzoek en Innovatie, maar dan meer vanuit het zoeken naar verbeteringen in de bedrijfsvoering. De Stichting Courage initieert langere termijn, grensverleggende vernieuwingen in de melkveehouderij. Door ZuivelNL worden ook de activiteiten van de Duurzame Zuivelketen (DZK) en de Stichting Weidegang gefinancierd, waaronder enkele projecten op het gebied van kennis en innovatie. Door DZK en/of Stichting Weidegang geïnitieerde voorstellen met (mede-) financiering door ZuivelNL worden ook door de themagroep beoordeeld. Buiten ZuivelNL is de positionering ten opzichte van andere fondsen relevant. Voor een uitgebreid overzicht (zie bijlage 1). De ambitie is om te komen tot een nationale en internationale (ECIP) databank met daarin alle voor de melkveehouderij relevante onderzoeks- en innovatieprojecten.
Spoor 1 Optimaliseren bedrijfsvoering Thema’s: 1. Bodem en ruwvoerproductie 2. Dieren (houderijsysteem) 3. Omgeving (milieu en maatschappij) 4. Arbeid, inkomen en management Bodem en ruwvoerproductie Uitgaande van een grondgebonden melkveehouderij en de relatief dure grond in Nederland wordt een hoge prioriteit gegeven aan een goede bodem en een efficiënte ruwvoerproductie op melkveebedrijven. goed productievermogen van de grond (bodemvruchtbaarheid, verdichting/doorworteling, vocht, bouwplan optimalisatie, vruchtwisseling) en duurzaam bodembeheer (inclusief efficiënte bemesting en waterhuishouding het optimaliseren van het oogst- en inschaartijdstip opslag en conservering van ruwvoer Dieren (houderijsysteem) Verlengen productieve levensduur koeien/hogere levensproductie (jongvee opfok, droogstand, klauwen, mastitis, vruchtbaarheid) Verantwoord medicijngebruik/hormonen Welzijn Stimuleren weidegang (beweidingsrendement verhogen) Melkproductie (efficiëntere melkproductie, meer melk uit gras (maximaal vers gras), voerefficiency (totale rantsoen, benutting) 2
ZuivelNL begroting 2016.
Meerjarenvisie Onderzoek & Innovatie in de melkveehouderij 2015 - 2018 september 2015
3
Dier-, boer- en omgevingsvriendelijke stallen en stalinrichting
Omgeving (milieu en maatschappij) Vermindering emissies (stikstof, fosfaat, ammoniak, broeikasgassen, gewasbeschermingsmiddelen) naar bodem, water en lucht door bijvoorbeeld precisiebemesting van (dierlijke) mest, opwaarderen kwaliteit dierlijke mest (dunne-dikke fractie, raffinage, mineralenconcentraat) en bedrijfsspecifieke aanpak (kringloopwijzer) Inpassing agrarisch natuurbeheer/biodiversiteit/vergroening in bedrijfsvoering Minder energieverbruik/verhogen energie efficiëntie Positieve bijdrage aan het landschap, transparant naar burgers en maatschappij Arbeid, inkomen en management Gezonde en veilige werkplek, goede balans tussen werk en privé Rendement, financiering/risicobeheer (schommelingen melkprijzen én prijzen input),kostprijs Smart farming (slim gebruik van nieuwe technieken, zoals sensoren, gps etc in stal én op het land(precisielandbouw)) Management tools ontwikkelen, bench marking kostprijs en milieuprestaties Opmerking: Deze thema’s kunnen verder uitgewerkt en geprioriteerd worden bijvoorbeeld door voor enkele door de themagroep benoemde en geprioriteerde knelpunten/oplossingsrichtingen aparte bijeenkomsten te organiseren om te komen tot een verdere uitwerking van de vraagstelling. Deelnemers aan deze bijeenkomst zijn bijvoorbeeld melkveehouders, experts/adviseurs en onderzoekers.
Spoor 2 Duurzame melkveehouderij In het tweede spoor staat de continutiet van de melkveehouderij in Nederland op de langere termijn centraal. Het initiatief Duurzame Zuivelketen streeft er naar om de Nederlandse zuivelsector wereldwijd koploper te maken op het gebied van duurzaamheid en heeft daarbij de volgende doelen3 geformuleerd: 1. Een klimaat neutrale ontwikkeling van de zuivelketen a. 20% reductie van broeikasgassen in 2020 t.o.v. 1990 en klimaat neutrale groei t.o.v. 2011 b. 16% productie van duurzame energie in 2020 c. Verbeteren energie-efficiency van gemiddeld 2% per jaar in 2005-2020 2. Continue verbetering van dierenwelzijn en – gezondheid a. Vermindering antibioticaresistentie door verantwoord gebruik b. Verlengen gemiddelde levensduur koeien met 6 maanden in 2020 t.o.v. 2011 (mede door verbeteren klauw- en uiergezondheid en vruchtbaarheid) 3. Behoud van weidegang (op het niveau van 2012) 4. Behoud van biodiversiteit en milieu a. 100% gebruik verantwoorde soja vanaf 2015 b. Fosfaatproductie Nederlandse melkveehouderij maximaal niveau 2002 (=84,9 mln ton) c. Geen netto verlies biodiversiteit. Ontwikkeling indicatoren en implementatie. Uiterlijk in 2017 monitoringssystematiek. In aanvulling op de doelen van de Duurzame Zuivelketen kan ook prioriteit gegeven aan projecten, die op langere termijn de economische positie van de Nederlandse melkveehouderij versterken en/of de arbeidssituatie op melkveebedrijven verbeteren. 3
NB Momenteel vindt een herijking plaats.
Meerjarenvisie Onderzoek & Innovatie in de melkveehouderij 2015 - 2018 september 2015
4
Werkwijze, beoordelingscriteria en scoreformulier De themagroep streeft naar meer vraag gestuurd onderzoek. De themagroep heeft de ambitie kennisinstellingen te vragen om aan de hand van concrete onderzoeksvragen voorstellen in te dienen (‘call for proposals’). Dit laat echter onverlet, dat kennisinstellingen ook zelf met voorstellen kunnen komen. Hierbij worden de kennisinstellingen nadrukkelijk gevraagd om bij het indienen van eigen voorstellen ook aanvullend budget in te brengen en aan te geven op welke wijze het bedrijfsleven (m.n. melkveehouders) betrokken is geweest bij het opstellen van het projectvoorstel. Een hoge prioriteit wordt toegekend aan integraal onderzoek, waarvan de resultaten op korte termijn economisch en technisch toepasbaar zijn en passen binnen de randvoorwaarden. Integraal om te voorkomen dat de oplossing voor het ene probleem wordt afgewenteld op een ander. Opmerkingen: Deze prioriteitstelling voor praktijkgericht onderzoek betekent overigens niet dat fundamenteel en strategisch onderzoek niet in aanmerking komen voor collectieve (mede-) financiering. Immers vele ‘praktische’ onderzoeksvragen kunnen niet alleen door het praktijkonderzoek worden beantwoord, maar vergen ook een meer fundamentele onderbouwing. Omgekeerd kan het praktijkonderzoek uitkomsten van het fundamentele en strategische onderzoek op bedrijfsniveau valideren, alvorens deze in de praktijk toegepast kunnen worden. De ingediende voorstellen – bij voorkeur in een door ZuivelNL vastgesteld format - worden door de leden van de themagroep beoordeeld op basis van een scoreformulier (zie bijlage 2) en getoetst aan de doelen van de Duurzame Zuivelketen4 (zie http://www.duurzamezuivelketen.nl/). Positief beoordeelde voorstellen worden ter financiering voorgelegd aan het bestuur van ZuivelNL. Het bestuur besluit over de toekenning van een bijdrage. Negatief beoordeelde voorstellen krijgen een afwijzing. In de projectomschrijving moet ook worden aangegeven op welke wijze de uitvoering van het project wordt begeleid door melkveehouderijvertegenwoordigers en financier(s). Jaarlijks en na afloop vindt een schriftelijke evaluatie van de projecten plaats in een door ZuivelNL vastgesteld format.
4
Bij de beoordeling door de themagroep wordt het advies van DZK meegenomen.
Meerjarenvisie Onderzoek & Innovatie in de melkveehouderij 2015 - 2018 september 2015
5
Bijlage 1. Positionering ten opzichte van andere fondsen Naast ZuivelNL zijn ook andere fondsen relevant voor onderzoek en innovatie in de melkveehouderij. Om te komen tot een kosteneffectieve besteding van middelen is afstemming noodzakelijk en aanvullende financiering wenselijk. Het Melkveefonds – van LTO en WUR LR – is gericht op “doorbraken” en heeft een programmatische aanpak gericht op Gras en weidegang, Levensduur, Smart farming en Mest. Innovatieve projectvoorstellen passend binnen de hiervoor genoemde thema’s en die (gedeeltelijk) worden uitgevoerd door WUR LR krijgen zonder (substantiële) medefinanciering door het Melkveefonds geen prioriteit vanuit ZuivelNL. Het Innovatiefonds Dairy Campus biedt 50% subsidie (op personele inzet) voor onderzoek op Dairy Campus en is gericht op de thema’s Duurzame Veehouderij (welzijn, gezondheid en milieu), Houderijsystemen, Ketenverwaardering en smart farming. Innovatieve projectvoorstellen passend binnen de hiervoor genoemde thema’s en die worden uitgevoerd op Dairy Campus krijgen zonder (substantiële) medefinanciering door het Innovatiefonds geen prioriteit vanuit ZuivelNL Naast LTO Noord fondsen is er sinds kort het nieuwe LTO Noord fonds Bevordering Duurzame Agrosector gericht op toegepast wetenschappelijk onderzoek. Dit fonds richt zich op het versterken van de economische en maatschappelijke positie van agrarische ondernemers. Voor zover dit betrekking heeft op de bedrijfsvoering van melkveehouders zijn er duidelijk raakvlakken. UDV In de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij (UDV) werken 9 partijen, waaronder het Ministerie van EZ, LTO en NZO, aan de verduurzaming van de Nederlandse veehouderij. In dat kader wordt ook subsidie verleend aan enkele projecten, zoals Vrijloopstal 2.0 (Klaverhof), Emissie Duurzaam (Melkveehouderij Geenen), Kaas met veevoer van dichtbij (Vereniging Milieudefensie) en Be good and sell it (NCB Ontwikkeling) Topsector Lopende publiek – private- samenwerking (PPS) tussen onderzoek-overheid-bedrijfsleven (gestart in 2013, eindjaar 2016): Duurzame Zuivelketen, Meerwaarde Mest & Mineralen (o.a. Koeien en Kansen), 1health4Food, Breed4Food en Feed4Foodure Regionale fondsen Provincies Veenweide Innovatie Centrum programma “Systeeminnovatie in de veenweiden” met als thema’s: waterbeheer, Aquatische landbouw, Beweiden en Biomassa verwaarden, Stuurgroep landbouw Innovatie Brabant (LIB) EU Via zogenaamde calls kunnen (onderzoeks-) voorstellen worden ingediend. In samenwerking met zusterorganisaties in het buitenland (ECIP) en onderzoek (WUR) wordt het voorstel EuroDairy ingediend.
Meerjarenvisie Onderzoek & Innovatie in de melkveehouderij 2015 - 2018 september 2015
6
Bijlage 2. Scoreformulier Ingediende voorstellen worden allereerst door het secretariaat beoordeeld of ze compleet zijn en passen binnen het thema Onderzoek en Innovatie van ZuivelNL. Voorstellen die niet passen worden ter kennisname gemeld aan de themagroep. Voorafgaand aan de vergadering van de themagroep worden de projectvoorstellen door de leden van de themagroep individueel beoordeeld op basis van een zogenaamd scoreformulier. De projectvoorstellen inclusief de scores van de leden worden geagendeerd en besproken in de themagroep. Door het secretariaat wordt ter bespreking in de vergadering een samenvatting opgesteld, waarin de scores en opmerkingen van de leden zijn verwerkt. Eindoordeel van de themagroep leidt tot: a) Toewijzen -> advies aan bestuur b) Toewijzen onder voorwaarden -> advies aan bestuur c) Verzoek om een aangepaste projectomschrijving -> antwoord naar indiener d) Afwijzing -> antwoord naar indiener Scoreformulier projecten Onderzoek en Innovatie Naam project Naam beoordelaar Doel en resultaten In welke mate levert het project een positieve bijdrage aan de doelen van de meerjarenvisie? Score 1 t/m 5 (van 1=niet,2=een beetje,3=gemiddeld, 4=positief, 5=zeer positief) Score Opmerkingen Bijdrage aan rendement Bijdrage aan maatschappelijke waardering Bijdrage aan het beperken van emissies naar milieu Meerwaarde t.o.v. bestaande kennis Hoe is uw algemene waardering met betrekking tot doel en resultaten? (NB Deze score weegt 2 x!) Score 1 t/m 5 (1=onvoldoende,2=matig,3=gemiddeld,4=goed,5=zeer goed) Algemene waardering doel en resultaten Kwaliteit en impact Score 1 t/m 5 (1=onvoldoende,2=matig,3=gemiddeld,4=goed,5=zeer goed) Score Opmerkingen Zijn de activiteiten uitvoerbaar en de beoogde resultaten realistisch? Hoe is de verwachte impact voor de praktijk? Wat vindt u van de kosten van het project mede in verhouding tot de baten? Ligt collectieve (mede) financiering via ZuivelNL voor de hand? Meerjarenvisie Onderzoek & Innovatie in de melkveehouderij 2015 - 2018 september 2015
7