M e e r i n no v a t i e d o o r b ui t e n l a nd e r s ? !
Overzicht van bestaande inzichten
dr. Y.M. Prince
Zoetermeer, november 2012
ISBN:
978-90-371-1047-0
Bestelnummer: A201214 Prijs:
€ 35,-
Dit onderzoek is mede gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl).
Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.ondernemerschap.nl.
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
Inhoudsopgave
1
Inleiding
5
1.1
Aanleiding
5
1.2
Doel
5
1.3
Afbakening
6
1.4
Aanpak
7
1.5
Leeswijzer
7
2
Buitenlanders in Nederland
9
2.1
Allochtonen
9
2.2
Immigranten
9
2.3
Kennismigranten
10
2.4
Buitenlandse werknemers
11
3
Literatuurstromen
13
4
Veronderstellingen en meningen
15
4.1
Veronderstellingen
15
4.2
Meningen
19
5
Empirie
23
5.1
Economische effecten van migratie
23
5.2
Effecten van buitenlanders op handelstromen
25
5.3
Etnisch ondernemerschap
26
5.4
Diversiteit in teams en personeelsbestand
28
6
Conclusie
31
6.1
Deelconclusies
31
6.2
Eindconclusie
32
Bijlage I
Geraadpleegde literatuur
35
3
1
Inleiding
1.1
Aanleiding De Nederlandse bevolking bestaat uit steeds meer verschillende nationaliteiten. Daardoor neemt ook de multiculturaliteit in de maatschappij en op de werkvloer toe. In de pers worden veelal de negatieve aspecten van de aanwezigheid van diverse nationaliteiten in Nederland belicht. Echter er lijken ook positieve kanten aan de toenemende diversiteit te zitten. Met name voor het oplossen van arbeidsmarkttekorten, zoals bij de huidige roep om kenniswerkers, wordt de immigratie van buitenlanders een positieve kant toegedicht. In een recent verschenen boek over het immigratietaboe (Niemöller, 2012) wordt ingegaan op de situatie in Nederland, en op negatieve en positieve effecten van de komst en aanwezigheid van buitenlanders. De auteur beschrijft dat immigratie en diversiteit leiden tot onder andere de volgende negatieve effecten: minder vertrouwen in de gemeenschap, een groter beroep op de verzorgingsstaat, meer criminaliteit en slechtere prestaties van scholen. Als argumenten die voor arbeidsmigratie pleiten noemt hij vergrijzing, kennismigratie en etnisch ondernemerschap. Naast deze effecten kan er ook een positief effect van buitenlanders op innovatie uitgaan. Er is echter nog relatief weinig zicht op wat de aanwezigheid van verschillende nationaliteiten in de Nederlandse maatschappij aan innovativiteit oplevert. TNO heeft in 2008 een inventariserende studie verricht naar de relatie tussen diversiteit en innovatie (van der Wolk e.a., 2008), waarin wordt beschreven dat diversiteit en innovatie geen vanzelfsprekende relatie vormen, maar dat er wel geslaagde voorbeelden bestaan. Daarin wordt gekeken naar de invloed van allerlei vormen van diversiteit in teams op innovatie ('als er afgeweken wordt van gebaande paden'). Ook een SER-advies uit 2009 ('Diversiteit in het personeelsbestand') concludeert dat er onvoldoende onderbouwing is voor een positieve relatie tussen diversiteit en innovatie. Relatief veel aandacht gaat uit naar de HRM-kant en het leiderschap van dergelijke diverse teams. In dit rapport staat de invloed van buitenlanders op innovatie centraal. De stelling is dat diversiteit naar nationaliteit goed is voor innovaties, niet alleen binnen bedrijven maar ook binnen de maatschappij. De vraag is in hoeverre daar in de huidige (internationale) literatuur bewijs voor gevonden wordt.
1.2
Doel Dit rapport doet verslag van een state-of-the-artstudie van de huidige inzichten in de (internationale) literatuur naar welke onderbouwing en voorbeelden er zijn voor de stelling: 'Buitenlanders hebben een positieve impact op de innovativiteit in Nederland'. In een vervolgstudie kan dan gekeken worden naar hoe innovaties hun weg vinden, bij welk type medewerkers/sectoren/bedrijven/omgevingen voornamelijk, welke randvoorwaarden daarvoor gelden, en hoe dit soort innovaties gestimuleerd kunnen worden zowel door bedrijven als door het beleid.
5
De inzichten die in dit rapport gepresenteerd worden kunnen van nut zijn voor verschillende doelgroepen: − beleidsmakers die zich bezighouden met de stimulering van innovativiteit, zoals het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, AgentschapNL, Syntens en diverse brancheorganisaties; − beleidsmakers die zich bezighouden met diversiteitbeleid en de integratie van buitenlanders; − grotere gemeenten die te maken hebben met veel instroom van buitenlanders en geconfronteerd worden met de negatieve kanten van buitenlanders; − bedrijven die twijfelen of ze buitenlanders aan moeten nemen door hen te laten zien dat buitenlandse werknemers positieve effecten op de innovativiteit kunnen hebben. Het gaat overall gezien dus om de bewustwording dat de komst van buitenlanders niet alleen negatieve kanten heeft, zoals in de pers vaak geventileerd wordt, maar ook positieve kanten kent, zoals een mogelijke bijdrage aan de innovativiteit in Nederland.
1.3
Afbakening D i v er s it e it na a r na t io na l i t e it Diversiteit is een ruim begrip, lopend van geslacht, leeftijd, seksuele geaardheid, gehandicapten tot verschillende nationaliteiten en culturen. In dit rapport gaan we uit van een striktere definitie van diversiteit en nemen we de verschillende nationaliteiten als uitgangspunt. We kijken naar de effecten van de aanwezigheid van buitenlanders op de innovativiteit in Nederland. Buitenlanders zijn daarbij gedefinieerd als iedereen die niet in Nederland geboren is. We beschouwen buitenlanders uit zowel West-Europa als uit verre landen, zoals de Japanse financiële dienstverlener, de Indiase ICT'er maar ook de Noorse timmerman en ZuidAfrikaanse verpleegster.
D i v er s e s oo r te n in nova ti e : p r od uct / d ie nst -, p r oc e s- e n ma rk t inn ova t ie Innovaties die verricht worden door buitenlanders kunnen tot stand komen vanuit hun eigen behoefte of primair gericht zijn op eigen gebruik (spontane innovaties), maar kunnen ook een breder doel dienen in een bedrijf of de maatschappij. Er kan gedacht worden aan nieuwe diensten, zoals de opkomst van nagelstudios, maar ook aan andere werkprocessen gevoed door andere culturen die tot procesinnovaties leiden. Ook kan gedacht worden aan de ontwikkeling van een nieuw product, doordat een bedrijf een buitenlandse kenniswerker in huis haalt, of doordat de kennis van het thuisland ingezet wordt in een geheel andere context. Of er wordt dankzij de andere nationaliteit een nieuwe (buitenlandse) markt aangeboord. We kijken dus naar: 1
product/dienstinnovaties: de introductie van nieuwe producten/diensten;
2
procesinnovaties: de introductie van nieuwe processen binnen organisa-
3
marktinnovaties: het aanboren van nieuwe (buitenlandse) markten.
ties/bedrijven;
6
1.4
Aanpak Dit onderzoek zet de bestaande inzichten over de (positieve) effecten van buitenlanders op innovatie op een rij. Daartoe is allereerst in verschillende literatuurstromen op zoek gegaan naar relevante literatuur. Daarbij is behoorlijk breed gezocht. Vervolgens is binnen deze literatuurstromen een selectie gemaakt van de meest relevante studies die (1) iets zeggen over de veronderstellingen en meningen die leven over de (positieve) impact van buitenlanders op innovatie, en die (2) empirische resultaten laten zien over de relatie tussen buitenlanders en innovatie. Daarbij is zowel nationale als internationale literatuur bestudeerd. Daarnaast zijn enkele interviews gevoerd met: − Peter Nijkamp en Ceren Ozgen, beiden VU Amsterdam, en Jacques Poot, University of Waikato, New Zealand. − Edi Huster, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Den Haag. − Cees Stoppelenburg, Stadsregio Rotterdam. − Michel Bravo, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Den Haag. De auteur bedankt bovengenoemde gesprekspartners hartelijk voor hun inbreng. Vermeldenswaardig om te noemen is dat contact is gezocht met meerdere organisaties, maar dat het onderwerp van deze studie nog niet veelvuldig op de agenda staat. Dit rapport probeert hier verandering in te brengen. Tot slot is deze rapportage opgesteld.
1.5
Leeswijzer Hoofdstuk 2 geeft enige achtergrondinformatie over buitenlanders in Nederland, en (kennis)migranten en buitenlandse werknemers in het bijzonder. Hoofdstuk 3 presenteert kort de literatuurstromen die in beschouwing zijn genomen om aangrijpingspunten te vinden voor de relatie tussen buitenlanders en innovatie. Daarna wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op de veronderstellingen en meningen die er heersen ten aanzien van het (positieve) effect van buitenlanders op innovatie. Hoofdstuk 5 beschrijft de empirische resultaten uit de diverse literatuurstromen. De conclusies staan in hoofdstuk 6. In het rapport staan diverse tekstboxen met illustratieve voorbeelden en toelichtende quotes, die zelfstandig leesbaar zijn. De bijlage bevat een overzicht van de geraadpleegde literatuur.
7
2
Buitenlanders in Nederland
Dit hoofdstuk geeft enige achtergrondinformatie over de buitenlanders, immigranten, kennismigranten en buitenlandse werknemers in Nederland: aantallen en enkele kenmerken. Dit om het begrip buitenlanders in enig perspectief te plaatsen. Hier en daar worden in dit hoofdstuk ook gegevens over allochtonen in Nederland gepresenteerd. Een allochtoon is een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Dat is dus niet hetzelfde als wat in deze studie onder een buitenlander wordt verstaan, i.e. iemand die niet in Nederland is geboren.
2.1
Allochtonen E én o p d e v i j f in wo ne rs va n N ed e r la n d is a l lo ch to on In 2012 bestaat de totale Nederlandse bevolking uit bijna 17 miljoen inwoners. Daarvan is bijna 3,5 miljoen, ofwel 21% van allochtone afkomst (zie CBS Statline). Gegeven de bovengenoemde definitie van een allochtoon is het aantal buitenlanders in Nederland dus lager dan 21%. Van de allochtonen is de meerderheid niet-westers allochtoon (55%). De rest is uiteraard westers allochtoon.
2.2
Immigranten A a n ta l bu it en la nd se m ig ra nt en v er to ont g o lf b ew e g in g in 1 99 5- 20 0 7 Nederland kende in de periode 1995-2007 jaarlijks tussen de 60.000-95.000 buitenlandse immigranten: de hoeveelheid buitenlandse immigranten vertoont een golfbeweging met een piek in 2001 en een dal in 2005 (Berkhout, Smid en Volkerink, 2010). Arbeid en gezinsmigratie zijn de belangrijkste motieven om naar Nederland te komen. De laatste jaren neemt het motief arbeid in belang toe.
I n 20 07 fo r se t oe na m e a a n ta l bu i te nl a n ds e m ig ra nt en Gegevens over de periode 2007-2010 laten zien dat het aantal buitenlandse migranten van 2007 op 2008 een flinke sprong maakt: van 91.800 naar 116.500 (CBS Persbericht PB 12-011). Vervolgens is de groei gestaag doorgegaan tot 126.000 buitenlandse migranten in 2010. Uit alle werelddelen is de immigratie gegroeid, maar met name die uit de Europese Unie (en in het bijzonder Polen). Dit kan in grote mate verklaard worden doordat sinds 2007 de Nederlandse arbeidsmarkt openstaat voor werknemers afkomstig uit de Midden- en OostEuropese lidstaten die in 2004 lid van de EU werden (Jennissen, 2012).
O nd e r we st er s e m i g ra nt en s ta a n d e P o l en bo ve na a n In 2009 stond Polen bovenaan als het gaat om het land van herkomst van westerse migranten, gevolgd door Duitsland, de voormalige Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten (Jennissen, 2012). In 2000 waren de Polen nog veel kleiner in getale onder de immigranten.
9
B i j n ie t- w est e rs e m ig ra n te n sco r en T u rk s e en C h i ne se a fk om st ho og Onder de niet-westerse migranten zijn in 2009 veel mensen afkomstig uit Turkije en China, gevolgd door de Nederlandse Antillen/Aruba, Marokko en Suriname (Jennissen, 2012). In 2000 stond de Nederlandse Antillen/Aruba nog bovenaan dit lijstje, en in 2003 stond Turkije bovenaan gevolgd door Marokko. Hoogstwaarschijnlijk heeft het aangescherpte immigratiebeleid op het gebied van asielen gezinsmigratie hier invloed op gehad.
A a n ta l bu it en la nd se a rbe i d sm i gra nt en n ee mt toe si nd s 20 05 Sinds 2005 vertoont het aantal buitenlandse arbeidsmigranten een stijgende lijn, en sinds 2007 is arbeidsmigratie het belangrijkste motief voor buitenlandse migranten om zich in Nederland te vestigen (Jennissen, 2012). In 2009 was sprake van een daling, in 2010 is het aantal arbeidsmigranten weer gestegen. De meerderheid (bijna 80%) is afkomstig uit één van de EU-lidstaten, met name uit Polen, Duitsland, Bulgarije en Roemenië.
2.3
Kennismigranten A a n ta l k enn i sm i gra nt en ne e mt la ng za a m t oe In 2003 werd geconstateerd dat selectieve migratie van buitenlandse kenniswerkers gewenst is om aan het tekort van Nederlandse kenniswerkers te kunnen voldoen. 1 Om deels te voorzien in het tekort aan hoger opgeleiden (technici) in Nederland is in oktober 2004 de Kennismigrantenregeling geïntroduceerd, die de immigratie van kenniswerkers van buiten de EU heeft vergemakkelijkt. De instroom van het aantal kennismigranten neemt sinds 2005 toe, en binnen de totale groep arbeidsmigranten neemt het aantal kennismigranten langzaam toe. In 2010 was 1 op de 7 arbeidsmigranten een kennismigrant (tegenover 1 op de 11 in 2005). Dit is niet genoeg, want in 2012 beveelt de AWT het kabinet aan om migratie van buitenlandse kenniswerkers als één van de drie oplossingen voor het arbeidsmarkttekort van bèta's te zien en daarop een actiever (in plaats van reactief) beleid te voeren (AWT, 2012). Ook de werkgeversorganisaties roepen op om arbeidsmigranten toe te laten om ons toekomstige tekort aan goed inzetbaar personeel, mede als gevolg van de vergrijzing, deels op te lossen (zie Arbeidsmigrant werkt!, 2012).
R u im 2 . 6 00 b e dr i j ve n ge b ru ik t en i n 2 0 11 d e Ke nn i sm igra nt en r eg e l in g De Kennismigrantenregeling maakt het voor buitenlanders mogelijk om via een snelle procedure in Nederland te komen werken als het arbeidsinkomen boven de circa 50.000 euro ligt. In de loop der jaren is er veel discussie geweest of Nederland met deze regeling wel de beoogde kenniswerkers binnenhaalt. In principe is de regeling erop gericht de migratie van kenniswerkers die de Nederlandse economie, cultuur of wetenschap versterken te vergemakkelijken. Daartoe zijn in 2009 de administratieve lasten verlaagd. Buitenlandse werknemers van bedrijven die een convenant met de IND hebben, kunnen binnen enkele weken een verblijfsvergunning krijgen. Van de 6.600 bedrijven die zich aangemeld hebben, heeft 40% - ofwel ruim 2.600 bedrijven - ook daadwerkelijk gebruikgemaakt van
1
10
Zie het achtergronddocument bij de Kabinetsnota Deltaplan Bèta/Techniek: Zonder Kenniswerkers geen Kenniseconomie (2003).
de Kennismigrantenregeling (gegevens 2011; gebaseerd op een Persbericht van de Rijksoverheid met datum 16-02-2011).
K e nn is m ig ra n te n h e bb en m. n. st ud i e en a r b e id a l s m ig ra t i em ot i ef Berkhout, Smid en Volkerink (2010) hebben de Nederlandse kennismigrant nader onder de loep genomen. Kennismigranten zijn alle migranten met ten minste een HBO-kwalificatie. Onder kennismigranten zijn met name de migratiemotieven studie en arbeid van belang. Kennismigranten zijn vooral van het mannelijke geslacht (75%), en komen met name uit Azië (46%) en daarbinnen India. Een veel kleiner deel is afkomstig uit de VS en Canada (11%). De rest (43%) komt uit de overige werelddelen. De kennismigranten uit Azië zijn relatief jong. Kennismigranten hebben vaak een exacte opleiding gevolgd (33% techniek, 18% wiskunde/informatica). Kennismigranten werken met name in de financiële en zakelijke diensten (33%), industrie en nutsbedrijven (21%) en in het onderwijs en onderzoek (17%).
2.4
Buitenlandse werknemers 2 0 00 -2 00 6 : ja a r l ij k s ves t ig d en z ic h ge m id d e ld ca 2 5. 00 0 bu i te nl a nd s e w e rk n em e rs in N ed e r la n d Corpeleijn (2010a) heeft in kaart gebracht hoeveel werknemers in Nederland in de periode 2000-2006 geïmmigreerd en geëmigreerd zijn. In die periode vestigden zich jaarlijks gemiddeld 40.000 immigrante werknemers in Nederland. Om een idee te krijgen van de omvang: bij gelijkblijvende instroom in een periode van 20 jaar zouden immigrante werknemers op de Nederlandse beroepsbevolking van ruim zes miljoen dan ongeveer 13% uitmaken. Onder de geïmmigreerde werknemers is meer dan een derde van Nederlandse (!) nationaliteit (36%), gevolgd door de Duitse (7%), Engelse (6%), Turkse (4%) en Marokkaanse nationaliteit (3%). In totaal is 32% afkomstig uit EU-landen en 32% uit niet-EU-landen (zie Corpeleijn, 2010b). Het betreft per jaar dus gemiddeld circa 25.000 buitenlandse werknemers die naar Nederland komen.
B u i te n la n ds e we rk ne mer s z i jn re la t ie f jo ng De buitenlandse werknemers zijn relatief jong ten opzichte van de gemiddelde werknemer in Nederland (31 versus 39 jaar), en vestigen zich in grote mate in het westen van Nederland en de grote gemeenten (zie Corpeleijn, 2010a).
B u i te n la n ds e we rk ne mer s vo o ra l a c t i ef i n ha nde l , ov e r ig e za k e l ij k e d i e nst ve r l en in g, d e i ndu st r i e, en v ia u it ze nd bur ea us Werknemers die immigreren zijn vooral actief in de handel, overige zakelijke dienstverlening, de industrie of werken via uitzendbureaus. Dit geldt zowel voor Nederlandse immigranten als voor buitenlandse immigranten; daarentegen gaan Nederlandse immigranten vaker bij de overheid en in de zorg werken. Per nationaliteit bestaan grote verschillen wat betreft de bedrijfstak waarin zij gaan werken. Ook het soort dienstverband en het gemiddelde loon varieert enorm naar nationaliteit. Zie Corpeleijn (2010a) voor meer informatie.
11
Arbeidsmigratiepilots 'Samenwerking met derde landen op het gebied van arbeidsmigratie verkeert in Nederland op dit moment* niet in een vergevorderd stadium. Praktijkervaringen zijn gebaseerd op zogenaamde 'try-outs' in de vorm van pilotprojecten; de kaders betreffende de samenwerking met derde landen op het gebied van arbeidsmigratie zijn nog niet vast omlijnd. Rond 2002 is een aantal kleine pilots gedaan in de zorgsector. (…). In de beleidsnotitie Internationale Migratie en Ontwikkeling 2008 is een aantal pilots aangekondigd (…) In de zorgsector is eerder ervaring opgedaan met het 'binnenhalen' van personeel uit het buitenland (Polen, Indonesië, de Filippijnen, Zuid-Afrika). Geen van de eerder uitgevoerde projecten was succesvol. Dit had te maken met de onbetrouwbaarheid van intermediairs, misverstanden over salarissen, over het opleidingsniveau en de beroepservaring van de arbeidsmigranten. Ook bleken de culturele verschillen en taalproblemen onoverkomelijk groot'. Bron: EMN, 2010, p. 52. In 2010 is het zogenoemde 'Blue Birds'-pilotproject van start gegaan. Deze kleinschalige pilot had als doel om twee groepen van tachtig gemotiveerde medewerkers uit Zuid-Afrika en Indonesië voor maximaal twee jaar in Nederland te laten werken. Na vijftien maanden bleken slechts acht migranten aan het werk te zijn in Nederland en is de pilot stopgezet. Een evaluatie laat zien dat er meerdere redenen zijn waarom deze pilot niet geslaagd is. Deze redenen liggen voornamelijk op de volgende terreinen: het toetsingskader voor het werven van personeel, de pilot vond plaats tijdens een periode van economische crisis, de nieuwe kabinetsformatie in 2010 en de kwaliteit van het implementatieproces. Bron: Siegel en van der Vorst (2012). * 2010.
12
3
Literatuurstromen
Zoals gezegd is er nog niet zoveel bekend over de effecten van buitenlanders op innovativiteit. Veel literatuur gaat in op de effecten van diversiteit in teams op de werkvloer of op de arbeidsmarkteffecten. Daarnaast kunnen ook aanknopingspunten gevonden worden in de literatuur van etnisch ondernemerschap en studies die de relatie immigratie-handelstromen beschouwen. Diverse literatuurstromen zijn gescand op hun inzichten aangaande de impact van buitenlanders op innovatie. Tevens is in deze literatuur gezocht naar goede voorbeelden op het gebied van de relatie buitenlanders-innovatie. De diverse literatuurstromingen worden hieronder kort gepresenteerd.1 Een omvangrijke literatuurstroom wordt gevormd door studies die de economische effecten van migratie (naar de VS) bestudeert. Veelal wordt gekeken naar de invloed die migratie heeft gehad op de arbeidsmarkt en lonen, en op de groei van de economie. Veel minder vaak wordt de relatie met innovatie blootgelegd. Uiteraard schijnt de literatuur op het gebied van hoogopgeleide migranten en kennismigranten ook licht op de vraag wat de invloed is van het laten instromen van hoger opgeleide buitenlanders op de innovatie in het ontvangende land. Ook wordt in de literatuur veel aandacht besteed aan de effecten van diversiteit van teams en van diversiteit in het personeelsbestand. En hoe deze teams het best aangestuurd kunnen worden om zodoende als organisatie maximaal daarvan te kunnen profiteren. Diversiteit wordt in deze studies in het algemeen breed geïnterpreteerd. De aanwezigheid van diverse nationaliteiten valt daar uiteraard ook onder. Een andere literatuurstroom die de nodige inzichten op kan leveren voor de impact van buitenlanders op innovatie, is die het etnisch ondernemerschap bestudeert. Buitenlanders die hun eigen bedrijf beginnen dragen bij aan de economische dynamiek, zeker als zij op een terrein actief worden waar de Nederlanders nog niet op actief zijn. Daarmee zorgen zij in de regel dan voor een product- of marktvernieuwing. Twee meer specifieke literatuurstromen die aangrijpingspunten kunnen bieden zijn die van de gebruikersinnovatie en van de effecten van migranten op de handelstromen. In hoofdstuk 5 worden de resultaten van empirische studies langs de lijnen van de verschillende literatuurstromen besproken. Alvorens daarop in te gaan bespreekt hoofdstuk 4 welke veronderstelde effecten en meningen in de diverse studies de revue passeren. Dit gebeurt nog niet langs de lijnen van de literatuurstromen, omdat ze niet altijd eenduidig toe te wijzen zijn aan één van deze stromingen.
1
Kitching, Smallbone en Athayde (2007) onderscheiden in de literatuur de volgende typen verbanden tussen etnische diversiteit en concurrentievermogen: (1) diversiteit en ondernemerschap (2) diversiteit, creativiteit en innovatie (3) diversiteit in product/dienstenaanbod (4) diaspora netwerken (5) diversiteit in het personeelsbestand (6) taaldiversiteit (7) aantrekken van buitenlandse investeringen. In dit rapport worden deze ook beschouwd afgezien van de laatste.
13
4
Veronderstellingen en meningen
Veel literatuur onderzoekt niet daadwerkelijk de effecten van de aanwezigheid van buitenlanders op innovatie, maar veronderstelt wel dat deze effecten positief zijn. Of men presenteert de meningen over de invloed van buitenlanders op de innovativiteit. Dit hoofdstuk vat deze veronderstellingen en meningen samen. In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op studies die de relatie buitenlandersinnovatie empirisch hebben onderzocht.
4.1
Veronderstellingen Hieronder worden diverse argumenten benoemd waarom er sprake zou zijn van een positieve invloed van buitenlanders op innovatie. Deze argumenten zijn overigens niet wederzijds uitsluitend, maar veelal aan elkaar gelieerd.
D i v er s it e it le i dt t ot c i rcu la t ie va n id e e ën Mensen zijn de dragers van de ideeën die benodigd zijn voor innovatie. Migratie leidt dus tot meer circulatie van ideeën wat uiteindelijk via creativiteit en innovativiteit omgezet wordt in economische groei. De creativiteit wordt daarbij gevoed door de cultuurspecifieke vaardigheden die buitenlanders met zich meebrengen. Florida (2002) is één van de bepleiters van een positieve relatie tussen de aanwezigheid van verschillende soorten mensen op één plek enerzijds en de creatie van nieuwe combinaties van ideeën, innovatie, bedrijven, werkgelegenheid en economische groei anderzijds. 'Nederland vaart wel bij kennismigranten. Zij leveren een bijdrage aan het innovatie- en groeipotentieel van de economie, door circulatie van kennis en een betere toegang tot nieuwe technologieën. Hun kennis vult vaak kennis aan die in Nederland en de EU voorhanden is en daarmee hebben zij toegevoegde waarde; zij kunnen hoogwaardige functies vervullen die anders moeilijk te vervullen zijn. Denk bijvoorbeeld aan docenten aan universiteiten, die hun kennis inzetten om de Nederlandse wetenschap verder te brengen. Ook talentvolle ICT'ers, artsen, technici en architecten moeten in Nederland kunnen werken. Bij de inwerkingtreding van de Kennismigrantenregeling heeft het kabinet aangegeven het stimuleren van de kenniseconomie in brede zin op te vatten. Het gaat om de ontwikkeling van de Nederlandse economie als geheel'. Bron: SZW, 2011, p. 7.
D i v er s it e it st i mu l e er t cr ea t iv i te i t Een divers samengesteld personeelsbestand heeft een positieve invloed op de creativiteit binnen een organisatie. 'Verschillende invalshoeken, ervaringen en visies voorkomen een 'tunnelvisie' en inspireren medewerkers om buiten de gebaande paden en kaders te denken. Dit leidt tot innovatieve producten en diensten, hetgeen nodig is om te concurreren met andere bedrijven' (SER, 2009, p. 40).
15
'If you put together a big enough and diverse enough group of people and ask them to make decisions affecting matters of general interest, that groups' decision will, over time, be intellectually superior to the isolated individual, no matter how smart or well-informed he is'. Bron: Surowiecki, 2005, p. XVII.
B u i te n la n ds e we rk ne mer s b r eng en n i eu we id e eë n en p e rs p ect i ev e n in Buitenlandse werknemers dragen bij aan innovaties in bedrijven door de inbreng van de combinatie van hun vaardigheden, nieuwe ideeën en inzichten vanuit hun verschillende culturele achtergronden. Bovendien nemen zij andere werkervaringen en -praktijken met zich mee (Ozgen, Nijkamp en Poot, 2011b).
H o ge r o pg e l e id e i mm i gra n te n d ra g en o ok in d i re c t bi j a a n inn ova ti e Er zijn diverse onderzoeken die specifiek de invloed van hoger opgeleide immigranten op innovatie bestuderen. Zij geven aan dat hoger opgeleide immigranten in de vorm van wetenschappers en ingenieurs naast directe effecten op innovatie, ook indirecte effecten met zich meebrengen. Hoger opgeleide immigranten hebben positieve spillovers op collega-onderzoekers, er wordt door hun instroom een bepaalde kritische massa aan gespecialiseerd onderzoek bereikt, en zij bieden complementaire management- en ondernemerschapsvaardigheden (Hunt en Gauthier-Loiselle, 2009, pp. 1-2).
B u i te n la n de r s c om b in e re n i nv lo e d en va n he t thu i s- e n ga s t la n d Buitenlanders betreden het gastland uitgaande van hun eigen etniciteit, welke ze later gaan combineren met de waarden en culturen van het gastland. Er wordt op den duur een evenwicht gezocht tussen de invloeden van het thuis- en het gastland, waardoor nieuwe perspectieven en gezichtsbeelden in het gastland worden ingebracht. De mate waarin dit plaatsvindt hangt samen met de mate waarin er sprake is van integratie (Niebuhr, 2006). In een beleidsdoorlichting van het diversiteitbeleid binnen het rijk zelf worden drie motieven aangegeven voor diversiteitbeleid: 1
Arbeidsmarktbelang: op middellange termijn ontstaat er een omvangrijke vervangingsvraag en het aanbod op de arbeidsmarkt wordt steeds meer divers.
2
Corebusiness: de corebusiness van het rijk is het voorbereiden, uitvoeren en verantwoorden van beleidsbeslissingen. Zowel voor de inhoud van als het draagvlak voor het beleid is het van belang verschillende gezichtspunten en belangen uit de samenleving mee te nemen.
3
Imago/reputatie: het imago van het rijk kan eigentijdser worden door een meer divers personeelsbestand, en bovendien dient de overheid een voorbeeldfunctie te vervullen.
Ook wordt aangegeven wat nog nodig is om te komen tot een beter diversiteitbeleid. Een van de aspecten die genoemd wordt is dat de relatie tussen diversiteit enerzijds en kwaliteit en innovatie anderzijds herkend moet worden. Bron: BZK (2008), pp. 12/13, 24.
16
Z e lfs e l ec t ie z o rg t v oo r o nd e rn em en d er e e n jo ng e r e me d ew er k e rs In de literatuur wordt beargumenteerd dat de immigranten geen willekeurige selectie van de samenstelling van de bevolking in de thuislanden zijn. Volgens Kloosterman en Rath (2003) is er sprake van een proces van zelfselectie, waardoor immigrante werknemers ondernemender, minder risicoavers en jonger zijn; eigenschappen die eerder aanzetten tot innovatief ondernemerschap. Ook Verheul e.a. (2001) geven aan dat buitenlanders met hun migratie een risico zijn aangegaan en daardoor qua risicogeneigdheid eerder een eigen bedrijf zullen starten. Daarnaast kan een lastige integratie of het moeilijk kunnen krijgen van een baan aanleiding zijn om een eigen bedrijf te beginnen.
E tn is ch on d er ne m er scha p go ed v oo r ec on om i sc he g r oe i , inn ova t ie en i n te g ra t i e in g r ot e s t ede n In een recent proefschrift over etnisch ondernemerschap (Sahin, 2012) wordt beargumenteerd dat etnisch ondernemerschap bijdraagt aan de economische groei en innovatie, de groei van de werkgelegenheid en het bevorderen van de diversiteit en integratie in grote steden. Etnische ondernemers blijken zich volgens Sahin te onderscheiden van andere ondernemers door een grotere oriëntatie op buitenlandse producten en klanten, en gebruiken specifieke marketingstrategieën. Deze mening wordt gedeeld door Rath en Reis Oliveira (2008), die er daarnaast op wijzen dat etnische ondernemers vitaliteit toe kunnen voegen aan of terug kunnen brengen in straten en wijken in steden. Het succes van etnische ondernemers wordt niet alleen bepaald door hun afkomst of persoonlijke kenmerken, maar ook door de 'opportunity structure' (economische, sociale, politieke en regelgevingsfactoren) alsmede de middelen die hen ter beschikking staan.
B u i te n la n de r s s t imu l e r en v ra a g na a r m ee r d iv er s e p ro duc t en /d i en st en De aanwezigheid van groepen buitenlanders wakkert de vraag naar een grotere variëteit van producten en diensten aan. Deze vraag kan leiden tot meer internationale handel met het thuisland of in Nederland leiden tot nieuwe of meer productie. Rath en Reis Oliveira (2008) geven aan dat etnische ondernemers producten en diensten aanbieden die Nederlandse ondernemers (nog) niet aanbieden, met name op het terrein van voedingsmiddelen, muziek en video, kleding en gezondheidsproducten. In feite is dit een vorm van gebruikersinnovatie (Von Hippel, 2010); consumenten hebben behoefte aan een product of dienst die op de huidige markt nog niet beschikbaar is.1 Een slager in een multiculturele wijk in een grote stad heeft een divers personeelsbestand qua buitenlandse afkomst. De klanten hebben steeds vaker een multiculturele achtergrond en dat beïnvloedt de vraag naar producten en de behandelwijze (halal slachten en kruiden). Het personeel helpt daarbij, omdat zij weten wat de vraag is en welke eisen gesteld worden. Ook weten ze hoe het bereid moet worden en hoe het moet smaken. Het levert de slagerij veel extra klandizie op. Bron: van der Wolk, 2008, p. 29.
1
In tegenstelling tot het traditionele producenteninnovatiemodel (bedrijven vinden iets uit en verkopen dat aan afnemers) kunnen ook gebruikers innovaties initiëren en ontwikkelen. Het betreft in eerste instantie innovaties die inspelen op een specifieke behoefte in hun eigen omgeving, waarnaar in tweede instantie vaak een grotere vraag ontstaat.
17
B u i te n la n ds e we rk ne mer s h eb b en b et er in z ic ht i n we ns en bu i te n la n dse c on sum en t en De samenstelling van consumenten wordt steeds diverser, waardoor het voor bedrijven lastiger wordt om goed in te spelen op de wensen van de consument. In de detailhandel, horeca en andere consumentensectoren is een divers personeelsbestand dat de samenstelling van de consumenten weerspiegelt bij uitstek in staat om de wensen en gewoonten van de klanten beter te begrijpen, daarop in te spelen en consumenten het gevoel van hun eigen 'comfortabele community' te geven (Kenney Paul e.a., 2011). Als begrepen wordt hoe de diverse bevolkingsgroepen hun aankoopbeslissingen maken, kunnen ook de verkoopstrategieen daarop aangepast worden. IKEA, het Zweedse woonwarenhuis, kwam er pas achter waarom zij met hun producten Hispanics in Californië niet bereikten toen zij enkele huizen van medewerkers van Hispanic-afkomst bezochten. Het bleek dat de displays waarop de producten te zien waren hen niet aanspraken: er werden geen meubelen getoond waarop met grote groepen gedineerd en gezeten kon worden en de kleuren waren te ingetogen. Bron: Kenney Paul, 2011, p. 115.
T a a l d iv e rs it e it k a n le i de n to t n i eu w e d ie nst en , k la nt gr o ep en e n ex po rt De aanwezigheid van diverse talen binnen een organisatie kan ertoe leiden dat er nieuwe diensten ontstaan of nieuwe klantgroepen worden aangeboord die gebaseerd zijn op deze talen (bijvoorbeeld een hotel die op zijn website nieuwe talen introduceert). Zie o.a. Kitching, Smallbone en Athayde (2007). Bovendien biedt taaldiversiteit voor het bedrijfsleven meer of nieuwe kansen op exportmarkten, doordat taalbarrières overwonnen worden.
D o or h et g e br u ik va n d ia s p ora ne tw e rk e n va n bu i te n lan de rs n e emt de i n te rna t io na le ha n d e l to e In de regel zullen buitenlanders hun relaties met hun netwerken in het thuisland onderhouden, waardoor het bedrijven in het gastland kan helpen om te starten met of meer te gaan exporteren naar dat land. Zie o.a. Genc e.a. (2011) en Kitching, Smallbone en Athayde (2007). Het gebruik van deze zogenoemde diasporanetwerken blijkt van positieve invloed op de handel tussen thuisland en ontvangend land. Ook kan het thuisland van de buitenlandse medewerkers een nieuw importland worden of kan het thuisland meer/beter gebruikt worden als land om goederen/diensten uit te importeren. Tegelijkertijd begrijpen de immigranten de institutionele context en regelgeving beter en kunnen zij gebruikmaken van hun taalvoorsprong. Het onderlinge vertrouwen in het handel drijven neemt daardoor toe. Een deel van de barrières die bij het internationale zakendoen overwonnen moeten worden, kunnen geslecht worden door de aanwezigheid van buitenlandse medewerkers.
H o og op g e le i d e bu it en la n ds e m ed ew e rk er s ge b ru ik en k enn i s o ve r t hu is la nd o m da a r za k en m e e t e d oe n Foley en Kerr (2012) geven aan dat hoogopgeleide buitenlandse medewerkers specifieke kennis bezitten over het zakendoen in hun thuisland, dat zij een goed begrip hebben van het betreffende consumentengedrag en dat zij inzicht hebben
18
in de vraag naar producten. Daarnaast hebben zij informatie over de distributiesystemen ter plekke. Doordat zij de taal spreken en de cultuur kennen zijn zij ook goed in de interactie met de lokale mensen.
D i v er s it e it is n ie t a l l e en p os i t ie f: g ro t er r i s ic o o p m i sc omm un ic a t i e, c on f l ict en e n soc ia l e s pa n n ing e n Bassett-Jones (2005) beschrijft dat er sprake is van een paradox als het gaat om de relatie tussen diversiteit(smanagement) enerzijds en creativiteit en innovatie anderzijds. Als een bedrijf inspeelt op diversiteit, dan riskeert het een groter risico op miscommunicatie, minder sociale integratie en conflicten op de werkvloer. Echter als een bedrijf diversiteit links laat liggen, riskeert het een verlies aan concurrentiekracht. De kunst zit hem dus in het goed inspelen op de risico's en kansen die meer diversiteit in het personeelsbestand met zich meebrengen. In de maatschappij kan meer diversiteit eveneens leiden tot miscommunicatie en meer sociale spanningen. Regets (2007) zet de mogelijke effecten van hoogopgeleide immigranten (i.e. wetenschappers en ingenieurs) op een rij, zowel voor het ontvangende land als het land van vertrek. Voor het ontvangende land van de hoger opgeleiden ziet hij als mogelijke nadelen: een afnemende impuls voor de 'natives' om zich extra vaardigheden eigen te maken, verdringing van 'native'-studenten op hogere opleidingsplaatsen, taal- en culturele barrières tussen de immigranten en de 'natives', en ongewilde kennisoverdracht naar concurrenten en mogelijke vijandelijke landen.
4.2
Meningen Naast de veronderstelde effecten van de aanwezigheid van buitenlanders op innovatie, zijn er ook studies die de meningen van werknemers en werkgevers in kaart brengen.
K wa rt E U - be d r ij fs l ev en z i e t in no va t i e a l s o p br en gs t va n d iv e rs it e it Een Europese studie naar voorbeelden en beelden van diversiteit laat zien dat bedrijven drie belangrijke opbrengsten zien van diversiteit: het oplossen van het personeelstekort, het versterken van het bedrijfsimago, en een verbetering van de innovatie leidend tot nieuwe producten/diensten en het aanboren van nieuwe markten (zie EC, 2005). De bijdrage aan innovativiteit en creativiteit is door meer dan een kwart van het bedrijfsleven genoemd. Coco-Mat, een Grieks bedrijf dat gespecialiseerd is in de productie van matrassen, beddengoed en meubelen, schat in dat 30% van de nieuwe producten van het bedrijf gebaseerd is op ideeën van werknemers uit minderheidsgroepen. Tesco, een Engels internationaal opererend detailhandelsbedrijf, biedt door diversiteit naar land van afkomst onder het personeel een bredere range aan producten aan die aangepast zijn aan de lokale markt, zoals aan Aziatische en Griekse consumenten. Bron: EC, 2005.
19
E ur op e se M K B - b ed r i jv en : 40 % z i et l ink d iv e rs it e it - in no va t i e ma a r k u nn en v r ij w e l g e en con cr e te v oo rb e e ld en n oem en Een follow-upstudie van de Europese Commissie (EC, 2008) constateert dat onder het MKB - op basis van een survey onder 1.200 MKB-bedrijven - 40% een link ziet tussen diversiteit, creativiteit en innovatie. Medewerkers met diverse achtergronden benaderen problemen op een andere manier en dat stimuleert de creativiteit. Ook kunnen de verschillende perspectieven van de werknemers elkaar aanvullen, hetgeen leidt tot nieuwe inzichten. 'Product and operational innovation were seen to benefit most from diversity; within this, diversity was seen to lead to new products for new customers and adapted products for existing customers' (EC, 2008, p. 32). Ondanks dat veel bedrijven een positieve relatie zien tussen diversiteit en innovatie, blijken er maar weinig die specifieke voorbeelden kunnen noemen. De meeste bedrijven (twee derde) brengen dit ook niet systematisch in kaart. 'The case study of Rabobank Nederland (...) demonstrated a multifaceted initiative, which does not fit smoothly into the hypothesis that diversity improves creativity, innovation and productivity, and thus competitive advantage in organizations. Diversity has indeed positively affected the competitive advantage of Rabobank. It has helped the bank to increase its market share among the ethnic population of the country.' Bron: Subeliani en Tsogas, 2005, p. 847.
A u toc ht on en v in de n da t d iv e rs i te i t v e rn i eu wi ng p os it i ef b e ïn v lo ed t Een studie van Manpower (2007) beschrijft op basis van een enquête onder 1.173 werknemers hoe autochtone en allochtone werknemers in Nederland aankijken tegen de invloed van iemands cultuur op het werk. Allochtonen vinden de invloed van hun culturele bagage op het werk positief, terwijl autochtonen weinig invloed zien van hun Nederlandse achtergrond. Allochtonen vinden dat hun culturele achtergrond eraan bijdraagt dat zij klantgerichter, sterker internationaal georiënteerd, dienstverlenender en beleefder zijn. '(…) een aanzienlijk deel van de autochtonen is van mening dat diversiteit kan leiden tot het grijpen van nieuwe kansen, het aanboren van nieuwe markten en het verwerven van nieuwe klanten' (Manpower, 2007, p. 19). Deze aspecten dragen duidelijk bij aan vernieuwing. Beide groepen werknemers vinden dat cultuur weinig invloed heeft op persoonlijke creativiteit of durf om innovaties of nieuwe marktkansen op te pakken. Allochtonen vinden vaker dan autochtonen dat multiculturele teams creatiever zijn.
K e nn is m ig ra n te n d ie na a r Ne d er la nd k o me n , k u nn en e en b i j dra g e l ev e re n a a n de b ev o rd e r in g va n d e k en ni s ec onom i e Voor zover bij de auteur bekend, heeft er in Nederland nog geen effectevaluatie van de in 2004 ingevoerde Kennismigrantenregeling plaatsgevonden.1 Wel heeft van Leeuwen (2008) gekeken naar het mogelijke effect van het kennismigrantenbeleid op de kenniseconomie in Nederland. Zij heeft 21 gesprekken in het be-
1
20
De effecten van de regeling Hoogopgeleiden - met als doel het aantrekken van buitenlands toptalent ten bate van de Nederlandse kenniseconomie - zijn wel in kaart gebracht. Hoogopgeleide vreemdelingen kunnen een verblijfsvergunning van een jaar krijgen om tijdens dat jaar in Nederland op zoek te gaan naar werk als kennismigrant of een innovatief bedrijf te starten. Op basis van alleen de cijfers kan geconcludeerd worden dat de regeling in de eerste twee jaar niet zo effectief is gebleken. Zie IND Informatie- en Analysecentrum, 2011.
leids- en uitvoeringsveld gevoerd alsmede een internetenquête onder 911 bedrijven die zich hebben aangemeld voor de Kennismigrantenregeling. De studie concludeert op basis van aantal en type kennismigranten - ofwel op indirecte wijze dat het kennismigrantenbeleid bijdraagt aan het bevorderen van de Nederlandse kenniseconomie. De bedrijven zijn vooral actief in de IT & zakelijke diensten, en industrie. Bij meer dan 60% betreft de migratie van de kenniswerker een beweging binnen internationale concerns. De kennismigranten beschikken veelal over een universitaire opleiding en een specialisme. Veel gevolgde opleidingsrichtingen zijn: (1) wiskunde, natuurwetenschappen en informatica (2) techniek en (3) economie, commercieel, management en administratie.
21
5
Empirie
In hoofdstuk 3 zijn diverse literatuurstromen kort benoemd. In dit hoofdstuk zullen uit deze stromingen de meest relevante empirische bevindingen de revue passeren.1 De beschrijving hieronder pretendeert niet volledig te zijn, maar wil wel een overzicht geven van de meest relevante inzichten met betrekking tot de impact van buitenlanders op innovatie. Daarbij is zoveel mogelijk gezocht naar overzichtstudies en meta-analyses waarin dergelijke inzichten systematisch bestudeerd zijn. Meestal wordt dit aangevuld met enkele voorbeeldstudies op het betreffende terrein.
5.1
Economische effecten van migratie E co nom i sc he e ff ec te n in VS v e e l be stu d e er d, in E U e n NL v e e l m ind e r Veel van de empirische literatuur op het gebied van migratie bestudeert de situatie in de Verenigde Staten, en meer in het bijzonder de effecten op werkgelegenheid. De effecten van migratie in Europa en in Nederland zijn veel minder vaak in kaart gebracht. Het recent verschenen boek van Nijkamp, Poot en Sahin (2012) geeft daarvan een mooi overzicht. Zij brengen de diverse economische effecten van migratie onder in vier categorieën: korte termijn, lange termijn, micro, meso/macro. De auteurs besluiten het boek met een SWOT-analyse: pluspunten van migratie, minpunten van migratie, nieuwe kansen en bedreigingen van migratie in de toekomst. Hieronder worden de effecten van migratie op innovatie besproken.
H o ge r o pg e l e id e m ig ra nt en h e bb en p os it i e f effe c t o p i nn ova t i e Een deel van de studies die kijken naar de relatie tussen immigranten en innovaties richt zich op de hoger opgeleide immigranten. Welke bijdrage leveren zij aan innovatie in de regio of in bedrijven? In de empirie wordt meestal gekeken naar de relatie tussen het aandeel geïmmigreerde wetenschappers en ingenieurs en het aantal patenten per capita. Dergelijke studies laten een positieve impact van hoger opgeleide buitenlanders op de innovativiteit zien (o.a. Kerr en Lincoln, 2008, Hunt en Gauthier-Loiselle, 2009). Niebuhr (2006) laat zien dat in Duitsland meer diversiteit in de vorm van verschillende nationaliteiten in een regio leidt tot meer innovatieve output (gemeten in patenten). Daarnaast is het opleidingsniveau van invloed: meer diversiteit in nationaliteit onder hoger opgeleide werknemers heeft de sterkste invloed op de patentactiviteit.
1
Alhoewel het aantal studies op het gebied van gebruikersinnovatie snel toeneemt, is voor zover bij de auteur bekend nog geen empirisch materiaal beschikbaar dat licht schijnt op gebruikersinnovaties die tot stand gekomen zijn door buitenlanders. Dit is opvallend omdat buitenlanders voor een deel andere behoeften hebben dan Nederlanders; deze behoefte wordt deels opgevangen door buitenlanders die een eigen bedrijf starten (zie paragraaf 5.3: etnisch ondernemerschap). De literatuurstroom m.b.t. gebruikersinnovatie komt daarom in dit hoofdstuk niet aan de orde.
23
Z ow e l d iv er s it e it q ua va a rd i gh e de n a ls la n d va n a fk om st b e ïnv l oe d t i n nova t i e pos i t ie f Parrotta, Pozzoli en Pytlikova (2011) hebben gekeken naar het effect van diverse vormen van diversiteit op innovatie: naar vaardigheden, naar land van afkomst en naar demografie (gender/leeftijd). Zij beschouwen drie maten van patentactiviteit als proxy voor de innovatie van Deense bedrijven. Zowel diversiteit naar vaardigheden als naar land van afkomst heeft een positieve invloed op innovatie, waarbij het effect van vaardigheden wat groter is dan van etniciteit. Demografische diversiteit heeft daarnaast geen effect meer.
N e d er la nd se r e su lta te n: gr ot e re d i ve r si t e it a a n b u it en la n d er s l e id t tot m e e r (p ro du ct ) in nova t ie s i n b ed r i jv en Een recent onderzoek van Ozgen, Nijkamp en Poot (2011a) maakt gebruik van Nederlandse gegevens op bedrijfsniveau om de relatie tussen culturele diversiteit en innovatie te bestuderen. Dit onderzoek beschouwt alle werknemers die niet in Nederland geboren zijn als buitenlanders. Innovatie wordt gedefinieerd als productinnovatie, procesinnovatie of innovatie in het algemeen (hiervan is sprake bij een product-, proces- en/of strategische innovatie1). De onderzoekers vinden dat bedrijven die relatief veel buitenlanders in dienst hebben iets minder innovatief zijn. Maar dat bedrijven die een grotere diversiteit aan buitenlanders in dienst hebben innovatiever zijn, in het bijzonder wat betreft productinnovaties.
H o ge r o pg e l e id e bu i te n la n ds e w erk n em er s: posi t i ef e ff ec t op m et na m e p ro c es in nova t ie s Als in Nederland bepaalde sectoren waarin relatief veel laag opgeleide buitenlanders werkzaam zijn buiten beschouwing worden gelaten (voeding en genot, bouw, detailhandel en andere particuliere dienstverlening), dan wordt een positief effect van buitenlandse werknemers op de innovatie van het bedrijf2 waargenomen, in het bijzonder wat betreft procesinnovaties (Ozgen e.a., 2010). Ook hier definieert men een buitenlandse medewerker als iemand die niet in Nederland geboren is.
D i v er s e sa m ens te l l i ng va n im m ig ra n te n l e id t t ot inn ova t ie ve r e r eg i o In een studie van Ozgen e.a. (2011b) wordt op regionaal niveau in Europa - op basis van data van 170 NUTS 2 regio's - gekeken naar de relatie tussen het aandeel immigranten en innovatie, tussen de vaardigheden van immigranten en innovatie, alsmede tussen de diverse samenstelling van de immigranten en innovatie. In deze empirische studie is het patentgebruik gehanteerd als indicator voor innovatie-output. Zij vinden dat een toename in het aandeel buitenlanders (i.e. niet in Nederland geboren) niet leidt tot meer innovatie, maar dat een toename in het niveau van vaardigheden dat wel doet. Daarnaast is het innovatieniveau positief gelieerd aan de diversiteit van de samenstelling van de migranten zodra de mate van diversiteit boven een bepaald niveau uitstijgt.
24
1
Zoals de introductie van een nieuwe managementtechniek, organisatiestructuur of marketingstrategie.
2
Innovatie is hierbij gedefinieerd als een product-, proces- en/of strategische innovatie.
5.2
Effecten van buitenlanders op handelstromen P os it i e f eff e ct va n m ig ra n te n op ha n d e l Met Canadese gegevens stellen Head en Ries (1998) een positief effect van immigranten op de handel met het thuisland vast: als het aantal immigranten met 10% toeneemt, stijgt de export met 1% en de import met 3%. Peri en Reqeuna (2010) constateren bij de analyse van Spaanse gegevens eveneens een positieve invloed van immigranten op de export. Zij laten zien dat het vrijwel alleen het aantal exporttransacties is dat toeneemt, en niet de gemiddelde waarde van de transacties. De positieve relatie tussen immigranten en export is sterker voor gedifferentieerde exportgoederen en voor exportlanden die cultureel gezien veel verschillen van Spanje. Hatzigeorgiou en Lodefalk (2011) hebben de relatie tussen buitenlandse (i.e. in het buitenland geboren) medewerkers en handel op bedrijfsniveau bekeken op basis van Zweedse gegevens. Een toename van het aandeel buitenlandse medewerkers in een bedrijf met 1% zou leiden tot gemiddeld 9% meer export en 12% meer import naar de betreffende thuislanden. De effecten zijn groter voor grote bedrijven en multinationals, en als er sprake is van 'nieuwe' immigranten die hun up-to-date netwerk en kennis van het thuisland meenemen.
' A fw i jk en d e' m ig ra n t en l e i d en t ot m ee r ex p or t e n i mp o rt Girma en Yu (2000) bestuderen de link tussen immigratie en handel met UKgegevens. Zij beschouwen immigranten uit voormalige koloniale landen van Engeland (zogenoemde Commonwealth-landen) en andere landen. Het blijkt dat migranten uit non-Commonwealth-landen een positief effect hebben op zowel export als import. Migranten uit Commonwealth-landen beïnvloeden export niet, en hebben zelfs een negatieve invloed op import. Het zijn dus de migranten die nieuwe, afwijkende informatie over de buitenlandse markt en instituties in hun thuislanden inbrengen die het verschil maken. De inbreng van migranten uit voormalige koloniale landen is niet vernieuwend genoeg, omdat die landen teveel op Engeland lijken. Het is dus buitenlandse diversiteit die ertoe doet.
B u i te n la n de r s h e bb en po s it i ev e i nv lo e d op int er na ti ona l e ha n de l Genc e.a. (2011) hebben een meta-analyse uitgevoerd van 48 studies die de impact van immigratie op export en import hebben bestudeerd. Zij komen tot de conclusie dat immigratie de handelstromen tussen het thuis- en het gastland eerder completeren dan substitueren. Immigratie leidt tot meer internationale handel; dit geldt in mindere mate voor homogene goederen. Zij schatten dat een toename van 10% in het aantal immigranten leidt tot een gemiddelde toename van 1,5% in het handelsvolume. Echter, als het aantal immigranten in de tijd toeneemt, zal deze elasticiteit afnemen.
M i gra t ie is e en b r on voo r n i euw e ha n d el st r ome n Nijkamp (2010) heeft een 'quickscan' van diverse migratie-impactanalyses uitgevoerd en vat het effect van buitenlanders op handelstromen als volgt samen: 'Migratie blijkt een bron van nieuwe handelstromen te zijn tussen het land van oorsprong en het gastland, met significant gunstige economische effecten' (Nijkamp, 2010, p. 6).
25
B u i te n la n ds e in no va t ore n z or g en vo or m e er k en n iss p re i d in g en inv es t e r in ge n in th u is la n d In een recent paper van Foley en Kerr (2012) wordt onderzocht welke invloed buitenlandse innovatoren hebben op de internationale activiteiten van Amerikaanse multinationale ondernemingen. Innovatoren zijn in deze studie diegenen die de patenten hebben gegenereerd. Het blijkt dat bedrijven met meer patenten voortgebracht door buitenlanders meer R&D laten uitvoeren in de thuislanden van deze buitenlanders. Ook worden er in die thuislanden van de buitenlandse innovatoren meer patenten toegepast, en worden er meer nieuwe vestigingen in die landen gecreëerd. Buitenlandse innovatoren van multinationals zorgen dus voor meer spreiding van kennis en innovatieve activiteiten in het thuisland. Ook verlagen zij de drempel om buitenlandse markten te betreden. 'Een Pakistaanse man van 34 jaar met zowel de Britse als de Pakistaanse nationaliteit is in 1994 in Amsterdam een bedrijf begonnen in de import van leren jacks. De goederen betrekt hij uit Pakistan. Dankzij uitgebreide contacten in zijn land van herkomst kan hij goedkoop aan leer komen. Voordat hij de onderneming opzette, was hij werkzaam als verkoper in dezelfde branche. Aldus kreeg hij al snel in de gaten dat hierin een gat in de markt bestond. Zijn afnemers zijn overwegend Nederlanders.' Bron: Nijkamp (2010, p. 46) op basis van R. Kloosterman, J. van der Leun en J. Rath (1997), De economische potenties van het immigrantenondernemerschap in Amsterdam, Gemeente Amsterdam en Universiteit van Amsterdam/IMES, Amsterdam, pp. 30-31.
5.3
Etnisch ondernemerschap A l l o cht oo n on de rn em e rs cha p ne em t to e, tw e ed e g en e rat i e k i es t vo or h oo gwa a r d ig e re s ec to r en / d ie nst en Het aantal allochtone ondernemers in Nederland stijgt langzamerhand (van 12% van de totale ondernemerspopulatie in 2000 naar 14% in 2007). Het betreft ondernemers die geboren zijn in het buitenland. In de totale starterspopulatie is het percentage etnische startende ondernemers behoorlijk gestegen van 15% in 2000 naar 25% in 2009 (Bleeker, Bruins en Braaksma, 2011). De gemiddelde winst van etnische ondernemers bedraagt circa 85% van die van Nederlandse ondernemers. Dit is deels toe te schrijven aan de sectoren en omvang van de ondernemingen waarin de etnische ondernemers actief zijn, en deels aan de motivatie om een bedrijf te starten (voorzien in levensonderhoud en vaak noodgedwongen). Nijkamp (2010) schat dat er in 2010 in Nederland ongeveer 70.000 etnische ondernemers actief waren, waaronder de Turken de grootste groep uitmaakte, gevolgd door de Surinamers. In het algemeen zijn de overlevingskansen van bedrijven van deze migranten-ondernemers kleiner dan van Nederlanders, en is de bedrijfsomvang ook kleiner. Zij zijn met name actief in de horeca, detailhandel, groothandel en facilitaire dienstverlening In de drie eerstgenoemde sectoren zijn ze ook vaker actief dan Nederlandse ondernemers. De tweede generatie etnische ondernemers kiest vaker voor de zakelijke dienstverlening (zoals ICT, financiële dienstverlening) en binnen de traditionele sectoren voor hoogwaardigere diensten (Sahin, 2012). Daarmee gaan zij meer op de Nederlandse ondernemerspopulatie lijken. Aan de andere kant zien zij mogelijkheden in de overige (persoon-
26
lijke) dienstverlening om in te springen op de organisatie van culturele activiteiten, hetgeen tot vernieuwende diensten kan leiden. Er vindt dus een sectorverschuiving plaats van de eerste op de tweede generatie etnische ondernemers. Voor vijf groepen niet-Westerse etnische ondernemers (Turks, Marokkaans, Surinaams, Antilliaans/Arubaans en Chinees) is door Beckers en Blumberg (2011) onderzocht of dit onder de tweede generatie ondernemers leidt tot betere bedrijfsprestaties. Dit blijkt niet zonder meer het geval; het verschilt per prestatie-indicator alsmede per land van afkomst. Zo blijkt de eerste generatie in alle vijf de groepen sneller te groeien, maar zijn de winsten van de tweede generatie in drie groepen hoger dan van de eerste generatie.
K a ns en va n etn i sch e d iv e rs i te i t l ig g en o. a . in m e e r en b et e r etn i sch o nd e rn em e rs cha p Bertens en de Vries (2008) hebben de economische kansen van etnische diversiteit op een rij gezet, met een focus op de grote steden in Nederland. Zij onderscheiden de volgende drie soorten kansen 1) meer en beter etnisch ondernemerschap, 2) meer aandacht voor de voordelen van etnische diversiteit op de werkvloer (zie paragraaf 5.4), en 3) aantrekkelijkere steden door meer en beter gebruik te maken van etnische diversiteit. Meer en beter ondernemerschap kan ontstaan doordat sommige groepen buitenlanders meer genegen zijn een eigen bedrijf te starten dan Nederlanders, en doordat er nieuwe typen bedrijven ontstaan die andere producten/diensten aanbieden dan de bestaande bedrijven. Daarnaast kan samenwerking met autochtone ondernemers en gebruikmaking van de zogenaamde diaspora leiden tot nieuwe mogelijkheden (zie paragraaf 5.2). Ook zij constateren dat de eerste generatie etnische ondernemers traditioneel actief zijn, zoals in de detailhandel en persoonlijke dienstverlening, maar dat er de laatste jaren sprake is van een aanbod van nieuwe diensten door etnische ondernemers, gestimuleerd door betere opleidingen en meer integratie. Kitching, Smallbone en Athayde (2007) constateren in een studie over het Verenigd Koninkrijk en Londen in het bijzonder soortgelijke ontwikkelingen. De ondernemerschapsquote is onder bepaalde buitenlandse bevolkingsgroepen groter dan onder de Engelsen, en er vindt een verschuiving plaats van ondernemerschap in traditionele sectoren naar de zakelijke en professionele dienstverlening, muziek en kunst, en software door de tweede en derde generatie immigranten. Met name in creatieve sectoren kan etnische diversiteit leiden tot product- en procesinnovaties. In Londen wordt daar enig empirisch bewijs voor gevonden. 'The company focuses on cross-fertilising UK urban and Carribean music. Sales include both Carribean and UK markets and 30-40% of sales are estimated to be outside the UK. The fusion of musical styles represents an attempt to differentiate the business from other record labels and builds on what is arguably a unique asset of second and third generation immigrants, born and brought up in the UK, namely, being able to combine home country experience with the cultural traditions inherited from parents and grandparents.' Bron: Kitching, Smallbone en Athayde, 2007, p. 7.
E tn is ch on d er ne m er scha p l ev e rt we i n ig n i euw e p ro du ct en e n di e nst en o p ; he t z i jn ve e la l to evo e g in ge n , ni e uw e P M C 's en p ro ce s inn ova ti e s Bleeker, Bruins en Braaksma (2011) hebben naast de persoonlijke en bedrijfskenmerken van etnische ondernemers ook gekeken naar de innovativiteit. Zij
27
stellen op basis van interviews en een groepsdiscussie dat innovatie door etnische ondernemers zich veelal uit in toevoegingen op het gebruikelijke productaanbod, in het aanboren van nieuwe product-marktcombinaties en in procesinnovaties. De introductie van nieuwe producten en diensten komt volgens de geïnterviewden relatief weinig voor. Een beperkte toegang tot bancaire financiering zou een belemmerende factor spelen bij het verrichten van (verdergaande) innovatie. Grootschalig empirisch onderzoek naar de innovativiteit van etnische ondernemers in Nederland lijkt echter vooralsnog te ontbreken.
5.4
Diversiteit in teams en personeelsbestand L a bo ra t o ri um ex p er i me nt en : p os it i ev e r e la t i e tus s en tea md i ve r s it e it en c r ea t i v it e it In een overzichtstudie van Alesina en La Ferrara (2005) worden diverse economische effecten van etnische diversiteit besproken. Daarin wordt tevens gewezen op de nadelen van een etnische mix, zoals racisme, vooroordelen en politieke onrust. Daartegenover staat dat een 'ethnic mix also brings about variety in abilities, experiences and cultures that may be productive and may lead to innovation and creativity' (Alesina en La Ferrare, 2005, p. 762). In gemixte teams verschillen de teamleden wat betreft vaardigheden en hoe zij problemen interpreteren waardoor zij tot verschillende oplossingen komen. Zij beschrijven dat in laboratoriumexperimenten in het algemeen een positieve relatie tussen diversiteit naar land van afkomst en geslacht, en creativiteit en taakvervulling wordt gevonden.
I n re a l i t ei t he ef t d iv e rsi t e it in t ea ms g e en a a nt oo nba a r e ff ec t op i nn ova t ie In 'real life' lijkt de relatie complexer, aldus Alesina en La Ferrara (2005). Zij verwijzen naar een studie van Kochan e.a. (2003) waarin de bevindingen van een vijfjarig onderzoeksprogramma beschreven worden. Er is in vier grote bedrijven op team-, werkgroep- of businessunitniveau in detail gekeken naar de relatie diversiteit-innovatie; zowel diversiteit naar geslacht als naar land van afkomst. In elk bedrijf 'Few positive or negative direct effects of diversity on performance were observed' (Kochan, e.a., p. 3). Er lijkt geen significante relatie te bestaan tussen teamdiversiteit en teamprestaties, tenzij er rekening wordt gehouden met de specifieke organisatorische- en politieke context. Diversiteit naar land van afkomst kan onder bepaalde condities leiden tot betere prestaties. Dit vraagt in het groepsproces wel om de nodige managementaandacht. Horwitz en Horwitz (2007) hebben een meta-analyse van kwantitatieve studies uitgevoerd om te kijken of diversiteit in werkteams leidt tot betere prestaties van die teams. Zij melden ook dat het effect van teamdiversiteit op creativiteit en innovatie op basis van eerdere studies niet duidelijk vastgesteld kan worden. In hun studie hebben ze specifiek het teamniveau onder de loep genomen. Het blijkt dat diversiteit naar leeftijd/etniciteit/geslacht geen invloed heeft op de output van de teams: ook niet wat betreft de kwalitatieve output, waaronder creativiteit/innovatie. Diversiteit in teams naar opleidingsniveau/functie/werkervaring heeft wel een positief effect op de (kwantitatieve en kwalitatieve) teamprestaties.
28
N e d er la nd se in z ich te n: d i v er s it e it e n in nova t i e g ee n va n ze l fs pr ek en de r e la t ie Zoals reeds vermeld in de inleiding heeft TNO in 2008 (zie van der Wolk e.a., 2008) een uitgebreide studie verricht waarin de relatie tussen diversiteit en innovatie onder de loep wordt genomen. Daarin wordt gekeken naar de invloed van allerlei vormen van diversiteit in teams op innovatie, zoals geslacht, leeftijd, etniciteit, seksuele voorkeur, werkstijl, opleiding. De resultaten van een literatuurscan alsmede praktijkvoorbeelden worden beschreven. Innovatie is in deze studie gedefinieerd als: 'als er afgeweken wordt van gebaande paden'. De auteurs concluderen dat diversiteit en innovatie geen vanzelfsprekende relatie is, maar dat er wel geslaagde voorbeelden bestaan. Ook een SER-advies uit 2009 ('Diversiteit in het personeelsbestand') concludeert dat er onvoldoende onderbouwing is voor een positieve relatie tussen diversiteit en innovatie. Het advies bespreekt zowel mogelijke positieve effecten als valkuilen van diversiteit, en geeft aan dat de effecten lastig meetbaar zijn en de causale relatie lastig aan te tonen is, omdat een betere prestatie ook beïnvloed wordt door allerlei andere factoren. Er wordt tevens ingegaan op hoe diversiteit kan bijdragen aan betere organisatieresultaten, ofwel hoe je een effectief diversiteitbeleid voert. Daarbij is maatwerk gewenst, maar minimaal zijn een heldere visie, erkenning van de meerwaarde, commitment van de top, draagvlak in de gehele organisatie (met name het management), en verankering van diversiteitbeleid gewenst.
N e d er la nd se M K B - b ed r ij v en d i e me e rwa a r d e z ie n , z i en q ua in no va t i e: g r ot e re a f z etma rk t, hog e r e k wa l it e it en s om s a a n g epa st e p ro duc t en Een onderzoek van Div, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en TNO (2009) presenteert 12 casestudies van MKB-bedrijven die zelf aan hebben gegeven dat diversiteit bij hen meerwaarde heeft, zoals het beter benutten van de arbeidsmarkt, het aanboren van een grotere afzetmarkt of het verbeteren van de bedrijfsvoering. Op het gebied van innovatie geven de respondenten aan dat1: − door de diversiteit onder het personeel hun afzetmarkt groter is geworden cq. hun klantenkring gegroeid is; − diversiteit de kwaliteit van hun bedrijf of product ten goede komt, met name door een betere omgang met het diverse klantenbestand; − een divers personeelsbestand soms leidt tot aangepaste producten, zoals nieuwe gerechten en bereidingswijzen, en een onderscheidend aanbod. 'In het samenwerken met verschillende nationaliteiten worden verschillende visies bij elkaar gebracht, waardoor 'vanzelfsprekendheden' in een ander daglicht komen te staan. Hierdoor kun je onderscheidende kwaliteit leveren, waar andere bureaus zich vaak toeleggen op ontwerpen die meteen herkenbaar zijn maar ook vaak hetzelfde' (Div, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en TNO, 2009, p. 17).
1
Genoemde voorbeelden zijn: − − − − − − − − −
betere klantcontacten in allochtone wijken (bouw, schilder, onderhoud) kwaliteit van het werkproces verbetert (metaal) kwaliteitsverbetering: bij grote klanten wordt de kwaliteit van het werk door een diversiteitsmatch bevorderd (transport, logistiek) kleine productinnovaties (bakkerswezen) potentie in uitbreiding klantenkring naar allochtone ondernemers (zakelijke dienstverlening) betere kwaliteit; diversiteit aan markten (zakelijke dienstverlening) gevarieerde menukaart; grotere klantenkring (horeca) breder publiek; scherp door verschil (theaterproductie) openleggen nieuwe buitenlandse afzetmarkten; creativiteit en kwaliteit (architectenbureau).
29
6
Conclusie
In dit rapport hebben we veel verschillende veronderstellingen, meningen en empirische resultaten de revue laten passeren. De vraag is of deze inzichten leiden tot voldoende onderbouwing van de stelling 'Buitenlanders hebben een positieve impact op de innovativiteit in Nederland'. Zoals vaak valt deze vraag niet met een eenvoudig ja of nee te beantwoorden. Laten we eerst de verschillende deelconclusies uit deze studie eens langslopen. Daarna trekken we op basis van een synthese een overall conclusie. Tevens worden suggesties voor vervolgonderzoek gedaan.
6.1
Deelconclusies T oe ne m end a a n ta l bu ite n la n d er s en b u it en la nd s e me d ew e rk e rs Buitenlanders in de Nederlandse maatschappij en in het bedrijfsleven zijn niet meer weg te denken. Het aandeel arbeidsmigranten alsmede het aandeel kennismigranten onder de buitenlandse migranten neemt toe.
V e r on de r st e l l ing en e n m en i ng en z i en m et na me po s it i ev e ef fe ct en o p i n nova t i e- in pu ts e n ma r k t in no va t i es De veronderstellingen die leven over de relatie tussen buitenlanders en innovatie hebben in grote mate betrekking op de inputs van het innovatieproces (kenniscirculatie, ideeën, creativiteit, nieuwe inzichten, andere invalshoeken, andere ervaringen). Dit geldt ook voor de meningen die leven onder medewerkers en werkgevers. Als het gaat om innovatie-outputs in de vorm van product- en procesinnovaties worden weinig argumenten aangedragen en kan men nauwelijks voorbeelden noemen. Voor marktinnovaties worden wel argumenten genoemd, zoals voor het aanboren van nieuwe doelgroepen en nieuwe/grotere export- en importmarkten.
H o ge r o pg e l e id e bu i te n la n d er s en m e er d i ve rs i te i t na a r h e rk o ms t la n d h e bb en p os i t ie f ef fe ct op in nov a t i e De verschillende empirische studies die de relatie tussen buitenlanders en innovatie bestuderen, laten zien dat in het algemeen de aanwezigheid van meer buitenlanders in een bedrijf of regio niet leidt tot meer innovatie. Een positieve impact op innovatie (patentactiviteit, innovatie in het algemeen en procesinnovaties in het bijzonder) is er wel van geïmmigreerde wetenschappers en ingenieurs en andere hoger opgeleide immigranten. Ook meer diversiteit qua herkomstlanden blijkt een positieve invloed te hebben op innovatie (patentactiviteit, innovatie in het algemeen en productinnovaties in het bijzonder). Vervolgonderzoek zou aan moeten tonen hoe meer diversiteit in het personeelsbestand van Nederlandse bedrijven in praktijk leidt tot meer innovaties. Wat zijn kenmerken van deze bedrijven en van deze werknemers? Welke mix is voldoende of optimaal? En hoe verloopt dit proces?
31
B u i te n la n de r s h e bb en po s it i ef e ff ec t op ma rk t in no vat i e: m e er e xp o rt e n i mp o rt m et he rk om st la nd De komst van buitenlanders in een land of bedrijf leidt tot marktinnovatie in de vorm van nieuwe of meer export met het land van herkomst. Ook komen er nieuwe of grotere importstromen uit het thuisland tot stand. Deze effecten zijn groter als er sprake is van heterogene producten. Ook zijn de effecten groter als de buitenlanders net geïmmigreerd zijn en als zij cultureel behoorlijk afwijken van de cultuur in het gastland. Voor Nederland hebben wij in het kader van dit onderzoek geen empirische resultaten aangetroffen: onderzoek naar de invloed van (diverse soorten) buitenlanders op de Nederlandse handelstromen zou een aanvulling zijn op de bestaande buitenlandse inzichten.
E tn is ch on d er ne m er scha p l i jk t na u w e li jk s ef fec t op inn ova t ie t e he b ben Weliswaar is er sprake van een grotere mate van ondernemerschap onder buitenlanders dan onder Nederlanders, maar dat lijkt niet te leiden tot veel meer innovatie in Nederland. Etnisch ondernemerschap heeft allerlei andere positieve effecten, maar empirische resultaten over het effect van etnisch ondernemerschap op innovatie zijn niet tot nauwelijks gevonden. Buitenlandse ondernemers gaan steeds meer op Nederlandse ondernemers lijken, en de innovaties lijken zich veelal te richten op toevoegingen op het productaanbod en het aanboren van nieuwe doelgroepen. Naar de mate van innovativiteit van bedrijven van etnische ondernemers en de type innovaties die zij tot stand brengen, zou meer empirisch onderzoek gedaan moeten worden.
D i v er s it e it in tea ms e n p e rs on e e ls be sta nd le i dt n ie t to t in nova t ie s, a ll e e n in b e pa a ld e s it ua t ie s In het algemeen leidt diversiteit in teams of in het personeelsbestand niet tot innovaties. De aanwezigheid van buitenlanders op de werkvloer leidt alleen in bepaalde situaties tot innovatie: onder bepaalde condities waarin daar expliciet op gemanaged wordt en in bedrijven die slim gebruikmaken van de andere taal/cultuur in de communicatie met (potentiële) klanten. Innovatie zou met name tot stand kunnen komen doordat buitenlanders 'anders' zijn. Echter zodra buitenlanders hier komen (werken), dan brengen we ze in veel gevallen onder in het Nederlandse (werk)systeem, waardoor het 'anders' zijn niet/minder tot zijn recht komt en de potentiële vernieuwingen nauwelijks tot stand komen.
6.2
Eindconclusie De empirische literatuur op het gebied van economische effecten van immigratie en op het gebied van de effecten van buitenlanders op handelstromen laten positieve effecten op innovatie zien: − van hoger opgeleide buitenlanders op patentactiviteit, innovatie in het algemeen1 en procesinnovaties in het bijzonder; − van meer diversiteit naar herkomstland op patentactiviteit, innovatie in het algemeen en productinnovaties in het bijzonder;
1
32
Innovatie in het algemeen betreft product-, proces- of strategische innovaties.
− van buitenlanders op marktinnovaties (i.e. het aanboren van nieuwe buitenlandse markten). Meer onderbouwing met Nederlandse resultaten en meer inzicht in hoe een en ander precies tot stand komt, is gewenst. Ook is meer inzicht gewenst wat dan een goede, voldoende mix aan buitenlanders is om de kans op innovatie zo groot mogelijk te laten zijn. Empirische inzichten op het gebied van etnisch ondernemerschap en teamdiversiteit laten vooralsnog geen overtuigende innovatieresultaten zien. Voorbeelden zijn er wel; die maken veelal gebruik van de andere taal/cultuur in de communicatie met klanten en in het aanboren van nieuwe doelgroepen. De andere achtergronden van buitenlanders, zoals nieuwe inzichten, andere invalshoeken en andere ervaringen, lijken we nog onvoldoende te benutten voor onze vernieuwingsactiviteiten. Onderzoek naar de innovativiteit van etnische ondernemers zou meer inzicht opleveren, evenals hoe we beter gebruik kunnen maken van het 'anders' zijn van buitenlanders in onze Nederlandse (werk)systemen. Tot slot hebben we nog geen onderzoek aangetroffen naar gebruikersinnovaties gedaan door buitenlanders, terwijl zij juist voor een deel andere behoeften hebben dan Nederlanders. Dat zou een noviteit voor de gebruikersinnovatieliteratuur kunnen zijn. Op basis van bestaande inzichten kan het volgende geconcludeerd worden: Buitenlanders zijn goed voor marktinnovaties. Hoger opgeleide buitenlanders en een voldoende mix van buitenlanders zijn goed voor innovaties in het algemeen, en respectievelijk voor procesinnovaties en productinnovaties in het bijzonder. Migratie moet dus niet alleen gezien worden als een oplossing voor het Nederlandse arbeidsmarkttekort, maar migratie zou ook gezien kunnen worden als een bron voor innovatie.
33
BIJLAGE I
Geraadpleegde literatuur
Alesina, Alberto en Eliana La Ferrara (2005), Ethnic diversity and economic performance, Journal of Economic Literature, Vol. XLIII, 762-800. Arbeidsmigrant werkt! (2012), VNO-NCW, MKB-Nederland, LTO Nederland en The Hague Process on Refugees and Migration (THP), Den Haag. AWT (2012), Briefadvies: Talent is troef!, 16 mei 2012, Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid, Den Haag. Bassett-Jones, Nigel (2005), The paradox of diversity management, creativity and innovation, Creativity and Innovation Management, Vol. 14, No. 2, 169-175. Beckers, Pascal en Boris F. Blumberg (2011), Immigrant entrepreneurship on the move: a longitudinal analysis of the first and second generation immigrant entrepreneurship in the Netherlands, UNU-MERIT Working Paper Series, #2011066, Maastricht. Berkhout, Ernest, Theo Smid en Maikel Volkerink (2010), Wat beweegt kennismigranten?, SEO, Rapportnr. 2010-3, Amsterdam. Bertens, Coen en Nardo de Vries (2008), Economische kansen van etnische diversiteit. Een verkennende studie naar de kansen voor de Nederlandse steden, EIM/NICIS, Den Haag. Bleeker, D., A. Bruins en R. Braaksma (2011), Monitor vrouwelijk en etnisch ondernemerschap 2010, EIM, Zoetermeer. BZK (2008), Traag maar gestaag? Beleidsdoorlichting diversiteitsbeleid Rijk, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninksrijkrelaties, Den Haag. Corpeleijn, André (2010a), Immigratie en emigratie van werknemers, Bevolkingstrends, 3e kwartaal 2010, CBS, Den Haag. Corpeleijn, André (2010b), CBS-berichten: arbeidsmigratie naar en uit Nederland, Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken 2010-26 (3), 335-341. Div, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en TNO (2009), De meerwaarde van etnische diversiteit: goed voor de business. Een serie casestudies onder mkb-bedrijven, TNO Kwaliteit van Leven, Hoofddorp. EC (2005), The business case for diversity. Good practices in the workplace, European Commission, DG for Employment, Social Affairs and Equal Opportunities, Brussel. EC (2008), Continuing the diversity journey. Business practices, perspectives and benefits, European Commission, DG for Employment, Social Affairs and Equal Opportunities, Brussel.
35
EMN (2010), Inzet migratie op de Nederlandse arbeidsmarkt, IND Informatie- en Analysecentrum (INDIAC), NL EMN NCP, Rijswijk. Florida, Richard (2002), The rise of the creative class, Basic Books, New York. Foley, C. Fritz en William R. Kerr (2012), Ethnic innovation and U.S. multinational firm activity, National Bureau of Economic Research, NBER Working Paper No. 17336, Cambridge. Forum (2008), Op zoek naar de kracht van het verschil. Verkenning naar diversiteitsbeleid bij provincies en grote gemeenten, Forum Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, Utrecht. Genc, Murat, Masood Gheasi, Peter Nijkamp en Jacques Poot (2011), The impact of immigration on international trade: a meta-analysis, Norface Migration Discussion Paper No. 2011-20, Londen. Girma, S. en Z. Yu (2000), The link between immigration and trade: evidence from the UK, Research Paper 2000/23, Centre for Research on Globalisation and Labour Markets, School of Economics, University of Nottingham. Hatzigeorgiou, Andreas en Magnus Lodefalk (2011), Trade and migration: firmlevel evidence, Working Paper 06/2011, Örebro University, Sweden Business School, Örebro. Head, Keith en John Ries (1998), Immigration and trade creation: econometric evidence from Canada, The Canadian Journal of Economics, Vol. 31, No. 1, 4762. Horwitz, Sujin K. en Irwin B. Horwitz (2007), The effects of team diversity on team outcomes: a meta-analytic review of team demography, Journal of Management, Vol. 33, No. 6, 987-1015. Hunt, Jennifer en Marjolaine Gauthier-Loiselle (2009), How much does immigration boost innovation?, IZA Discussion Paper No. 3921, Bonn. IND Informatie- en Analysecentrum (2011), Evaluatie regeling Hoogopgeleiden. De kenniseconomie versterkt?, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Den Haag. Jennissen, R.P.W. (2012), De Nederlandse migratiekaart. Achtergronden en ontwikkelingen van verschillende migratietypen, CBS/WODC, Boom. Kenney Paul, Alison, Thom McElroy en Tonie Leatherberry (2011), Diversity as an engine of innovation, Deloitte Review, Issue 8, 108-121. Kerr, William R. en William F. Lincoln (2008), The supply side of innovation: H1B Visa Reforms and US ethnic invention, Harvard Business School Working Paper 09-005, Boston.
36
Kitching, John, David Smallbone en Rosemary Athayde (2007), Ethnic diversity and competitiveness: does the evidence justify policy action?, Institute for Small Business & Entrepreneurship, 7-9 November 2007, Glasgow, Scotland. Kloosterman, R. en J. Rath (eds.) (2003), Immigrant entrepreneurs: venturing abroad in the age of globalization, New York/Oxford, New York University Press/Berg Publishers, 61-78. Kochan, Thomas, Katerina Bezrukova, Robin Ely, Susan Jackson, Aparna Joshi, Karen Jehn, Jonathan Leonard, David Levine en David Thomas (2003), The effects of diversity on business performance: report of the diversity research network, Human Resource Management, Vol. 42, No. 1, 3-21. Leeuwen, van, Roos-Marie (2008), De redder van de kenniseconomie. Onderzoek naar het effect van het Nederlandse kennismigrantenbeleid, Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit Utrecht, Utrecht. Manpower (2007), De kracht van culturele diversiteit, Een Manpower Witboek, Manpower Nederland, Diemen/Amsterdam. Niebuhr, Annekatrin (2006), Migration and innovation: does cultural diversity matter for regional R&D activity?, Hamburg Institute of International Economics, Hamburg. Niemöller, Joost (2012), Het immigratietaboe. 10 wetenschappers over de feiten, Uitgeverij Van Praag, Amsterdam. Nijkamp, Peter (2010), Migratie in balans. Een 'quick scan' van migratie-impact analyses en tentatieve conclusies voor Nederland, in samenwerking met FORUM, Amsterdam. Nijkamp, Peter, Jacques Poot en Mediha Sahin (eds.) (2012), Migration Impact Assesment: new horizons, Edward Elgar Publishing. Ozgen, Ceren, Peter Nijkamp en Jacques Poot (2010), The impact of cultural diversity on innovation and local knowledge spillovers: analysis of survey data from the Netherlands, paper presented at the Annual Conference of the European Regional Science Association in Jonkoping, Sweden, 19-23 August 2010. Ozgen, Ceren, Peter Nijkamp en Jacques Poot (2011a), The impact of cultural diversity on innovation: evidence from Dutch firm-level data, IZA Discussion Paper Series, IZA Discussion Paper No. 6000, Bonn. Ozgen, Ceren, Peter Nijkamp en Jacques Poot (2011b), Immigration and innovation in European regions, IZA Discussion Paper No. 5676, Bonn. Parrotta, Pierpaolo, Dario Pozzoli en Mariola Pytlikova (2011), The nexus between labor diversity and firm's innovation, Norface Migration Discussion Paper No. 2011-5, Londen.
37
Peri, Giovanni en Francisco Requena (2010), The trade creation effect of immigrants: evidence from the remarkable case of Spain, Canadian Journal of Economics, Vol. 43, Issue 4, 1433-1459. Rath, J. en C. Reis Oliveira (2008), Introduction to the Special Issue, Migrações Journal, Special Issue on 'Immigrant Entrepreneurship' (eds. C. Reis Oliveira en J. Rath), 11-28. Regets, Mark C. (2007), Research issues in the international migration of highly skilled workers: a perspective with data from the United States, Working Paper SRS 07-203, National Science Foundation, Arlington. Sahin, M. (2012), Studies on migrant entrepreneurship in Dutch cities, PhD, VU Amsterdam. SER (2009), Diversiteit in het personeelsbestand, SER-advies nr. 0903, Den Haag. Siegel, Melissa en Vivianne van der Vorst (2012), Evaluation of the 'Blue Birds' circular migration pilot in the Netherlands, Maastricht Graduate School of Governance, Maastricht University, Maastricht. Subeliani, David en George Tsogas (2005), Managing diversity in the Netherlands: a case study of Rabobank, International Journal of Human Resource Management, 16:5, 831-851. Surowiecki, James (2005), The wisdom of crowds. Why the many are smarter than the few, Anchor. SZW (2011), Arbeidsmigratie van buiten de EU, Beleidsnotitie Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag. Verheul, I., S. Wennekers, D.B. Audretsch en A.R. Thurik (2001), An eclectic theory of entrepreneurship: policies, institutions and culture, Research Report H0012, EIM, Zoetermeer. Von Hippel, Eric (2010), Open user innovation, Chapter 9 in Handbook of Economics, Vol. 1, 413-427. Wolk, J. van der, A. Brugman, G.P.M. Dekker en P.R.A. Oeij (2008), Diversiteit en innovatie. Geen vanzelfsprekende relatie maar wel geslaagde voorbeelden, TNO, Hoofddorp. Zonder Kenniswerkers geen Kenniseconomie. Achtergronddocument bij de Kabinetsnota Deltaplan Bèta/Techniek (2003), Den Haag.
38
De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in twee reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports en Publieksrapportages. De meest recente rapporten staan (downloadable) op: www.ondernemerschap.nl.
Recente Publieksrapportages A201213
4-12-2012
Meerwaarde van studentbedrijven
A201212
4-12-2012
Duurzaam ondernemen in het MKB
A201211
12-11-2012
A201210
19-11-2012
A201209
8-8-2012
Wagenpark MKB en Grootbedrijf 2010
A201208
6-7-2012
Nieuwe financieringsvormen voor het MKB
A201207
20-6-2012
Monitor Inkomens Ondernemers
A201206
20-6-2012
Een typologie van ondernemers met lage inko-
Global Entrepreneurship Monitor 2011 The Netherlands Gebruikers en communities
mens A201205
28-6-2012
Kleinschalig Ondernemen 2012
A201204
30-5-2012
Hoe ondernemend zijn zzp'ers?
A201203
22-5-2012
Duurzaam ondernemen in het kantoorhoudende MKB Vergrijzing en ondernemerschap
A201202
16-4-2012
A201201
4-4-2012
A201113
22-11-2011
Ondernemen in de Sectoren 2011
A201112
22-11-2011
Zelfbewust een Zelfstandige Positie
A201111
21-9-2011
Kerngegevens MKB 2011
A201110
25-8-2011
Financieringsmonitor 2011
A201109
22-8-2011
Arbeidsproductiviteitstrends in klein-, midden- en
Hoe werken bedrijven samen in projecten?
grootbedrijf 1995-2015 A201108
14-7-2011
A201107
19-5-2011
Ondernemen voor de toekomst
A201106
27-4-2011
Trendstudie MKB en Ondernemerschap: Synthese
A201105
20-4-2011
Uitvinders in Nederland
A201104
28-4-2011
Kleinschalig Ondernemen 2010
A201103
10-3-2011
Trendstudie MKB en Ondernemerschap
A201102
8-3-2011
A201101
5-1-2011
A201012
8-12-2010
A201011
16-11-2010
A201010
9-11-2010
A201009
14-10-2010
De arbeidsmarkt van Midden-Nederland
A201008
14-10-2010
Monitor Inkomens Ondernemers
A201007
30-9-2010
Stand van Zaken Zonder Personeel
A201006
23-6-2010
Internationale benchmark ondernemerschap
A201005
31-5-2010
Bedrijfsbeëindigingen in het kleinbedrijf
A201004
april 2010
Octrooien in Nederland
A201003
12-4-2010
Ondernemen voor anderen!
A201002
15-2-2010
Een kwestie van ondernemen
Global Entrepreneurship Monitor 2010 The Netherlands
Monitor vrouwelijk en etnisch ondernemerschap 2010 Startende ondernemers Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid Global Entrepreneurship Monitor 2009 The Netherlands Ondernemen in de sectoren 2010 - 10 brochures
2010
39
A201001
11-1-2010
Innovatief ondernemerschap in detailhandel, ho-
A200918
1-12-2009
Slim en gezond afslanken
A200917
2-11-2009
Ondernemen in de Sectoren
A200916
30-10-2009
A200915
17-8-2009
Criminaliteitspreventie door kleine bedrijven
A200914
16-6-2009
Global Entrepreneurship Monitor 2008
A200913
15-5-2009
A200912
20-5-2009
A200911
3-4-2009
Kopstaartbedrijven
A200910
1-4-2009
Ondernemerschap in de wijk
reca en ambacht
Springen over de Grens
The Netherlands Internationale benchmark ondernemerschap 2009 Kleinschalig Ondernemen 2009
A200909
27-3-2009
A200908
half juni 2009
Van werknemer tot ondernemer
A200907
24-3-2009
Monitor Inkomens Ondernemers
A200906
19-3-2009
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid
A200905
17-3-2009
Afhankelijkheid in de metaalsector
A200904
12-3-2009
Beter inzicht in multicultureel ondernemerschap
A200903
5-2-2009
A200902
13-1-2009
Toekomst concurrentiepositie MKB
A200901
13-1-2009
MKB in regionaal perspectief
A200815
19-12-2008
Succes met samenwerking
A200814
16-12-2008
Tijdelijke samenwerkingsverbanden in het Neder-
A200813
8-12-2008
Sociaal ondernemerschap
A200812
8-12-2008
Ondernemen in de Sectoren
A200811
28-10-2008
A200810
23-9-2008
A200809
8-9-2008
Internationale benchmark ondernemerschap
A200808
3-9-2008
Nalevingskosten van wetgeving voor startende
A200807
september 2008
A200806
18-9-2008
A200805
8-7-2008
A200804
14-7-2008
Kleinschalig Ondernemen 2008
A200803
26-6-2008
Ondernemerschap in de regio
A200802
27-3-2008
Herstructurering van winkelgebieden
A200801
25-2-2008
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid
A200714
21-12-2007
Technologiebedrijven in het MKB
A200713
19-12-2007
MKB in regionaal perspectief
A200712
15-11-2007
Voor het gewin of voor het gezin?
A200711
7-11-2007
A200710
25-10-2007
A200709
13-9-2007
A200708
21-6-2007
Review: Internationalisering van het Nederlandse MKB
Ten years entrepreneurship policy: a global overview
landse MKB
Ondernemerschap in de zorg In- en uitstroom in de detailhandel
bedrijven Stimulering van ondernemerschap in middelgrote gemeenten HRM-beleid in het MKB Global Entrepreneurship Monitor 2007 The Netherlands
Van onbemind tot onmisbaar Ondernemen in de Sectoren Ondernemerschap in het primair en voortgezet onderwijs
40
Kleinschalig Ondernemen 2007