GEMEENTEBESTUUR
UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD
WEVELGEM
Zitting van 11 december 2009
Tegenwoordig: Jan SEYNHAEVE, burgemeester-voorzitter Mathieu DESMET, José DEBEL, Bernard GALLE, Geert BREUGHE, Lobke MAES, Frank ACKE, Marie DE CLERCK, schepenen Johny CAPPON, Luc DEFRAYE, Els ACX, Gerarda VERMANDER, Peter DOUCHY, Paula SEELS, Steven VERSCHAEVE, Marnix VANSTEENKISTE, Tim SABBE, Francies DEBELS, Stijn TANT, Pol MAES, Hendrik LIBEER, Luc VANNESTE, Paul CUVELIER, Agnes BAERT, Fanny VERVAEKE, Johan DEPRAETERE, Anja VIAENE, Vicky COUDENYS, Clément CASTELLI, Marcel MASQUELIN, Agna MOLLEFAIT, raadsleden Kurt PARMENTIER, secretaris
Verontschuldigd: Peter DOUCHY, Marnix VANSTEENKISTE, Johan DEPRAETERE, Marcel MASQUELIN, Agna MOLLEFAIT, raadsleden AGENDA: SUBSIDIEREGLEMENT LOKAAL JEUGDWERK. DE GEMEENTERAAD, Gelet op het jeugdwerkbeleidsplan 2008-2010, zoals aangenomen in de gemeenteraad van 14 december 2007; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad d.d. 9 juni 2006 houdende goedkeuring van het subsidiereglement lokaal jeugdwerk; Overwegende dat het wenselijk is om bepalingen toe te voegen aan het bestaande subsidiereglement in functie van het subsidiëren van ambassadeurs binnen de amateuristische kunstbeoefening; Dat het wenselijk is om, op vraag van de jeugdraad, nog een aantal beperkte aanpassingen door te voeren; Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen d.d. 25 november 2009 betreffende het aangepaste subsidiereglement lokaal jeugdwerk; Gelet op het unaniem gunstig advies van de gemeentelijke jeugdraad ter zake, in algemene vergadering bijeen op 17 november 2009; BESLIST EENPARIG:
SUBSIDIEREGLEMENT LOKAAL JEUGDWERK
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1: Binnen de perken van de kredieten voorzien op de gemeentebegroting, worden subsidies verleend aan de lokale jeugdwerkinitiatieven volgens de normen en voorwaarden die hierna worden vastgesteld. Artikel 2: Om voor subsidiëring in aanmerking te komen, moet het lokale jeugdwerkinitiatief voldoen aan volgende voorwaarden: 1° opgericht zijn door een particulier initiatief als feitelijke vereniging of met vzw rechtspersoonlijkheid; 2° een doel nastreven dat gericht is op het organiseren van groepsgerichte sociaal-culturele activiteiten met de jeugd in de vrije tijd, onder educatieve begeleiding. Zij streven een kwaliteitsverbetering na in de vrije tijd door het vervullen van een of meer van de volgende functies: - ontmoeting - permanente groepsvorming - spel en recreatie - creativiteit - amateuristische kunstbeoefening - vorming - kadervorming - dienstverlening - werken aan maatschappelijke en politieke veranderingen. Het jeugdwerkinitiatief kan zich hierbij richten tot specifieke doelgroepen of specifieke deelgebieden binnen de gemeente. Artikel 3 : De subsidies voor jeugdwerkinitiatieven kunnen volgende vormen aannemen: - basis- en werkingssubsidies (hoofdstuk 2) - subsidies voor beter afvalbeheer (hoofdstuk 3) - subsidies voor brandveiligheid (hoofdstuk 4) - subsidies voor ambassadeurschap binnen de amateuristische kunstbeoefening (hoofdstuk 5). Artikel 4: Overeenkomstig de bepalingen van dit reglement en na advies van de gemeentelijke jeugdraad, gaat het college van burgemeester en schepenen over tot de erkenning van de lokale jeugdwerkinitiatieven die voor subsidiëring in aanmerking komen en de indeling ervan in de respectievelijke werkvormen. Artikel 5: De controle op het naleven van het reglement gebeurt door de aangestelde ambtenaar van de gemeentelijke jeugddienst. Wie bedrog pleegt verliest zijn recht op subsidiëring. Wie laattijdig papieren indient, verliest 10 % van de toelage waarop de papieren betrekking hebben. Het niet toegekende bedrag wordt gevoegd bij het te verdelen bedrag aan basissubsidies.
HOOFDSTUK 2: BASIS- EN WERKINGSSUBSIDIES LOKAAL JEUGDWERK. Artikel 6: Aanvraag van de subsidies. Jeugdwerkinitiatieven die basis- en/of werkingssubsidies willen bekomen, moeten voor 15 februari van het betreffende jaar een schriftelijke aanvraag indienen bij de gemeentelijke jeugddienst op een standaardformulier. Artikel 7: Voor de berekening van de toe te kennen subsidies, wordt volgende verdeelsleutel gehanteerd: - 10,45 % van het begrotingskrediet wordt aangewend voor de basissubsidie; - 89,55 % van het begrotingskrediet wordt aangewend voor de werkingssubsidie. Artikel 8: Voorwaarden tot betoelaging. De jeugdwerkinitiatieven dienen te voldoen aan hierna volgende voorwaarden om voor de basis- en werkingstoelage in aanmerking te komen: 1° Leden - Minimum 2/3 van het aantal leden en begeleiders zijn tussen 6 en 25 jaar (geboortejaar wordt in rekening gebracht); - De vereniging moet tenminste 20 verzekerde Wevelgemse leden + begeleiders hebben; - Tenminste 50 % van de leden + begeleiders moet in Wevelgem wonen (wonen = er zijn hoofdverblijfplaats hebben); - Voor het bepalen van het aantal leden wordt het aantal verzekerde leden in acht genomen. Verenigingen die werken van 1 september t.e.m. 31 augustus geven het aantal verzekerde leden op dat ze hebben op 31 augustus van het werkjaar. Verenigingen die werken van 1 januari t.e.m. 31 december geven het aantal verzekerde leden op dat ze hebben op 30 november van het werkjaar. 2° Begeleiders - Er wordt gewerkt met onbezoldigde begeleiders, maar met uitzondering voor rechtmatige onkostenvergoedingen voor geschoolde begeleiding en voor jeugdhuizen waar een professionele kracht actief is. - Vereiste kwalificaties voor bestuur en/of begeleiders (de vereiste kwalificaties mogen tijdens het werkjaar behaald worden): * Jeugd- en jongerenverenigingen: minimum 1 begeleider op 30 leden is in het bezit van een attest (hoofd)animator, (hoofd)instructor; of in het bezit van een sociaal-pedagogisch diploma of heeft minimum 3 jaar ervaring in het begeleiden (in het bestuur) * Jeugdhuizen: minimum 1 begeleider op 60 leden is in het bezit van een attest (hoofd)animator, (hoofd)instructor; of in bezit van een sociaal-pedagogisch diploma; of heeft minimum 3 jaar ervaring in de algemene vergadering of in de werkgroepen; of heeft reeds 4 kwartees gevolgd * Jeugdverenigingen voor amateuristische kunstbeoefening: minimum 1 begeleider op 30 leden is in het bezit van een attest (hoofd)animator, (hoofd)instructor; of een sociaal-pedagogisch diploma; of heeft minimum 3 jaar ervaring in het bestuur; of heeft een relevant diploma voor de betreffende kunsttak (Conservatorium, Lemmensinstituut).
3° Activiteiten De vereniging moet een geregelde en doorlopende werking ontplooien, gespreid over ten minste 8 maanden van het jaar. Er moeten minimum 12 bijeenkomsten per jaar zijn. 4° Beheer: - Aparte kas, apart beheer met zetel of werking in Wevelgem. - Iedere vereniging bezit een map met volgende documenten en moet deze map kunnen voorleggen bij eventuele controle: een ledenlijst, een bewijs van verzekering, een lijst van het bestuur of de begeleiding, een lijst met uitleenmateriaal, een aanwezigheidslijst (ruim op te vatten voor organisaties die werking hebben waarvoor geen lidmaatschap vereist is). 5° De jeugdwerkinitiatieven ontvangen geen subsidies uit de gemeentelijke subsidiereglementen voor sociaal-culturele of sportverenigingen. Artikel 9: Bepalingen omtrent toekenning basissubsidies. §1. Het voorziene bedrag wordt gelijk verdeeld onder alle erkende jeugdwerkinitiatieven. §2. Administratieve formaliteiten Tegen 31 december dienen volgende bewijsstukken ingediend te worden bij de gemeentelijke jeugddienst: - een ledenlijst (naam + adres + geboortedatum) die dateert van 31 augustus (verenigingen die werken van 1/9 t.e.m. 31/8) of van 30 november (verenigingen die werken van 1/1 t.e.m. 31/12) van het werkjaar. - een lijst van het bestuur of de begeleiding (met aanduiding van alle gekwalificeerde begeleiders volgens de basisvoorwaarden). - een verzekeringsbewijs. Artikel 10: Bepalingen omtrent toekenning werkingssubsidies. §1. Het voorziene bedrag aan werkingssubsidies wordt als volgt verdeeld: ledentoelage 10,27 %; frequentietoelage 58,93 %; weekendtoelage 5,56 %; kamptoelage 23,96 %; participatietoelage 1,28 % §2. Ledentoelage. Het bedrag van de ledentoelage wordt verdeeld volgens het aantal punten dat men behaalt aan de hand van volgende quotering: - 1 punt per lid - 0,25 extra punten voor 12-18-jarigen - 1 extra punt per Wevelgems lid (tussen 6 en 25 jaar) - 1 extra punt per lid met een handicap (66%) de bovenstaande gegevens zijn cumuleerbaar §3. Frequentietoelage. 1. Informatie De uitgave van een tijdschrift (plaatselijke vereniging), minimum 4 edities per jaargang, wordt beloond met 50 extra punten voor alle jeugdwerkvormen. Tegen 31 december dienen de edities van het ledentijdschrift als bewijsstuk ingediend te worden.
2. Frequentietoelage voor jeugd- en jongerenverenigingen (42,14 % van het voorzien bedrag van de frequentietoelage) Valorisatie: 2.1.Spel en ontmoeting (95%) 2.1.1. Spel De bijeenkomsten zijn gericht op spel, waarin veelal een zeker vormingsaanbod plaats heeft. Onder één bijeenkomst wordt hier verstaan: - de wekelijkse leidingkringen - de bijkomende afdelingsvergaderingen - de eigenlijke activiteiten, rekening houdende met de verschillende afdelingen Principe: Verenigingen met een onregelmatige werking krijgen 10 punten per bijeenkomst. Wanneer ze echter activiteiten organiseren die minimum 7 uur duren, krijgen ze 10 punten extra. Verenigingen met een regelmatige werking krijgen volgende veralgemening: 520 punten (maximum) voor wie wekelijks bijeenkomt (of min. 70 % van 52 weken) 260 punten voor wie tweewekelijks bijeenkomt (of min. 70 % van 26 weken) 120 punten voor wie maandelijks bijeenkomt Afdelingscoëfficiënt: volgens het aantal afdelingen wordt het totaal aantal punten vermenigvuldigd met een coëfficiënt: 5 afdelingen of meer: x 1,20 3 of 4 afdelingen: x 1,10 1 of 2 afdelingen: x 1 2.1.2. Ontmoeting: 1 punt per 6 uur openstellen lokaal voor eigen leden zonder dat er een concrete activiteit georganiseerd wordt (aanbieden van gestructureerde ontmoetingsmomenten) 2.2.Vorming (5%) Hierbij gaat het om externe vorming. De verdeling gebeurt aan de hand van het totaalbedrag van de binnengebrachte facturen. Men krijgt maximum 75% terug op het totaalbedrag. 3. Frequentietoelage voor jeugdhuizen (36,46 % van het voorziene bedrag van de frequentietoelage) Tegen 1 mei volgend op het subsidiejaar moet een jaarverslag opgemaakt worden. Ten allen tijde moet een logboek kunnen voorgelegd worden bij controle. Jeugdhuizen zonder professionele kracht moeten slechts aan 75% van de hierna volgende minimumaantallen voldoen. Valorisatie toelage: 3.1. Ontmoeting (20%) Men krijgt 1 punt per openingsuur. Het beschikbare bedrag wordt onder de jeugdhuizen verdeeld die aan volgende voorwaarden voldoen: - Minimum 20 openingsuren per week (enkel officiële openingsuren worden in rekening gebracht). - Minimaal 4 dagen open per week. - Qua accommodatie moeten minimaal zowel een infostand als een praathoek aanwezig zijn. 3.2. Recreatie (45%) Men krijgt 5 punten per activiteit. Het beschikbare bedrag wordt onder de jeugdhuizen verdeeld die aan volgende voorwaarden voldoen:
- Minimaal 35 activiteiten per jaar (optredens, td’s, deelname aan ruimere activiteiten). - De activiteiten moeten gelijkmatig verspreid worden over het werkjaar (behalve tijdens de vakantieperiode). 3.3. Vorming (35%) Minimaal 8 vormingsmomenten per jaar. Onder vormingsmomenten worden verstaan: - Interne vorming: vorming door het jeugdhuis zelf georganiseerd voor medewerkers en leden. - Externe vorming: wanneer de vorming ingericht wordt door een andere instantie dan het jeugdhuis zelf; een attest van deelname dient voorgelegd te worden. - Initiatiecursussen: minimum 3 lessen, 3 of 4 lessen gelden als 1 activiteit, 5 t.e.m. 8 lessen worden als 2 activiteiten beschouwd, meer dan 8 lessen worden als 3 activiteiten beschouwd. - Vormende activiteiten: vorming die ingericht wordt door het jeugdhuis en die zich richt naar alle jongeren van de gemeente; de vorming wordt gegeven door een persoon die onderlegd is in de gegeven materie. 4. Frequentietoelage voor jeugdverenigingen voor amateuristische kunstbeoefening (21,40 % van het voorziene bedrag van de frequentietoelage) 4.1. Voorwaarden om voor deze toelagen in aanmerking te komen: - Wekelijkse herhalingen met een totaliteit van tenminste 1 uur, die zo geplaatst zijn dat iedereen in de gelegenheid gesteld wordt er aan deel te nemen. - Tijdens het werkjaar moeten minimum 2 optredens plaatshebben met een totale minimumduur van 2 uur. 4.2. Repetities (50%) - Er worden punten per uur repetitie toegekend = 1 punt voor een half uur repetitie - De koren krijgen voor een repetitie de helft van de punten, gezien zij niet over een instrumentarium beschikken. 4.3. Optredens (40%) - Optreden in Wevelgem: 4 punten optreden buiten Wevelgem binnen een straal van 25 km: 8 punten optreden buiten Wevelgem buiten een straal van 25 km: 12 punten optreden in het buitenland, op min. 50 km van vestigingsplaats: 16 punten optreden tijdens een meerdaagse buitenlandse reis: 12 punten - Het opluisteren van een religieuze viering telt mee als optreden voor de helft van de punten. - Aangifte van optredens tijdens een buitenlandse reis gebeurt achteraf en wordt bewezen door het indienen van het contract. 4.4. Vorming (10%) - Het gaat hierbij om externe vorming georganiseerd door een koepelorganisatie of door een erkende vereniging voor amateuristische kunstbeoefening. - Een attest van deelname dient voorgelegd te worden. - Allerlei wedstrijden of tornooien tellen niet mee. - Geen cumul mogelijk met punten voor optredens of repetities. 1 punt per persoon per halve dag vorming (minimum 3 uur) 4.5. Administratieve formaliteiten - de vaste tijdstippen waarop gerepeteerd wordt, worden bij het begin van het werkjaar aangekondigd in de jeugddienst. Repetities die achteraf gepland worden moeten maandelijks aangekondigd worden. Er wordt verondersteld dat er tijdens de maanden juli en augustus niet gerepeteerd wordt, indien dit toch het geval is dan moeten deze repetities expliciet aangekondigd worden.
- alle optredens worden ten minste 14 dagen op voorhand aangekondigd. - tegen 31 december indienen: a) bewijs optredens (uitnodiging, programma, toegangskaart of contract) en b) bewijs van vorming. §4. Weekendtoelage. 4.1. Men krijgt 1 punt per nacht per persoon. Het beschikbare bedrag wordt onder alle verenigingen verdeeld die aan volgende voorwaarden voldoen: - Minimaal 1 gebrevetteerde begeleider op 30 leden (koks tellen mee). - Maximum 2x per jaar per afdeling/per werkgroep. - Maximum 4 overnachtingen. - Voorkampen tellen niet mee als weekend maar als kamp. 4.2. Administratieve formaliteiten - Vóór het weekend plaatsvindt: aanvraagformulier indienen - Ten laatste op 31 mei van het werkjaar: kopie huurcontract + lijst deelnemers en begeleiders van elk weekend van het betreffende werkjaar indienen. §5. Kamptoelage. 5.1. Er wordt een basiskamptoelage voorzien van 62 euro per vereniging die op kamp gaat. De rest van het bedrag wordt verdeeld via volgend puntensysteem: 1 punt per nacht per persoon. Het beschikbare bedrag wordt onder alle verenigingen verdeeld die aan volgende voorwaarden voldoen: - Tenminste 5 overnachtingen, maximum 12 overnachtingen. - Slechts éénmaal per jaar (per leeftijdsgroep). - Per 30 leden tenminste 1 gebrevetteerde begeleider (koks tellen mee). - De hoofdverantwoordelijke moet minstens 18 jaar zijn. - Deelnemers moeten hoofdzakelijk tussen 6 en 25 jaar zijn (min. 75 % van de doelgroep). - In het bezit zijn van een verbandkoffer. - Voorkampen tellen mee als kamp en niet als weekend. - Op de kampplaats moet een map aanwezig zijn met volgende informatie: - huurcontract van het kamphuis of de kampweide + huishoudelijk reglement. - lijst van deelnemers en begeleiders. - attesten (hoofd)animator/(hoofd)instructor. - individuele steekkaart van kinderen en begeleiding. - menuoverzicht en samenstelling van de maaltijden. - verzekeringsformulieren + aangifte van ongevallen. - rekeningen/facturen vereist om de totale afrekening te maken voor het financieel verslag. - overzicht van het programma (per leeftijdsgroep) en dagindeling. - het verpleegboek. Deze informatie moet beschikbaar blijven ter controle tot de datum waarop de subsidies uitbetaald worden. 5.2. Administratieve formaliteiten - Minimum 14 dagen voor het kamp: aanvraagformulier indienen. - Ten laatste 1 maand na het kamp: kopie huurcontract + lijst deelnemers en begeleiders indienen. §6. Participatietoelage.
- 1 punt per algemene vergadering van de jeugdraad per stemgerechtigde vertegenwoordiger of plaatsvervanger (maximum 2 punten). - 1 punt per vereniging per vergadering van de werkgroep jeugdbeleidsplan. Zodra een vereniging in hetzelfde werkjaar twee keer afwezig is op de algemene vergadering van de jeugdraad, zonder zich te hebben verontschuldigd, wordt 10% van het berekende bedrag aan basis - en werkingstoelage afgetrokken. Dit deel wordt bij de participatietoelage gevoegd en opnieuw verdeeld.
HOOFDSTUK 3 : SUBSIDIES VOOR BETER AFVALBEHEER. Artikel 11: Aanvraag van en voorwaarden tot subsidie. Deze toelage kan door ieder jeugdwerkinitiatief (op vrijwillige basis) aangevraagd worden indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: - er worden minstens 1 maal per maand activiteiten georganiseerd (juli en augustus niet meegerekend) - activiteiten worden georganiseerd in lokalen die uitsluitend ter beschikking staan van de vereniging - jeugdverenigingen staan zelf in voor het verwijderen van hun afval De aanvraag dient te gebeuren samen met de aanvraag voor basis – en werkingsubsidie lokaal jeugdwerk. Artikel 12: Afvalconvenant. Ieder jeugdwerkinitiatief die de toelage aanvraagt, verbindt er zich toe in een convenant om volgende inspanningen te leveren op vlak van afval: - lokalen en omgeving net houden (geen zwerfvuil achterlaten, materialen ordelijk stapelen, ordelijke lokalen, opruimen na activiteit, …) - afval sorteren (aanwezigheid in lokalen van verschillende recipiënten voor de verschillende te sorteren fracties, verzamelplaats inrichten voor afval, …) - herbruikbare drankverpakkingen gebruiken in plaats van drankjes uit wegwerpverpakkingen (tenzij voor speciale gelegenheden). Artikel 13: Controle en sancties. Het naleven van de afvalconvenant wordt regelmatig nagegaan. Het college van burgemeester en schepenen regelt dit nazicht. Indien de convenant niet nageleefd wordt, kan het college van burgemeester en schepenen de toelage procentueel verminderen of niet toekennen. Artikel 14: Berekening van de toelagen. §1. Voor de berekening van de toe te kennen subsidies, wordt volgende verdeelsleutel gehanteerd: - 72 % van het begrotingskrediet wordt voorbehouden voor jeugd- en jongerenverenigingen en jeugdverenigingen voor amateuristische kunstbeoefening; - 28 % van het begrotingskrediet wordt voorbehouden voor de werkvorm jeugdhuizen.
§2. Berekening voor jeugd- en jongerenverenigingen en jeugdverenigingen voor amateuristische kunstbeoefening Valorisatie: verenigingen met wekelijkse activiteiten: 1 punt per lid verenigingen met tweewekelijkse activiteiten: 1/2 punt per lid verenigingen met maandelijkse activiteiten: 1/4 punt per lid §3. Berekening voor jeugdhuizen Valorisatie: per lid wordt 1 punt toegekend.
HOOFDSTUK 4: SUBSIDIES VOOR BRANDVEILIGHEID. Artikel 15: Aanvraag van en voorwaarden tot subsidie. Deze toelage kan door ieder jeugdwerkinitiatief (op vrijwillige basis) aangevraagd worden indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: - het lokaal van het jeugdwerkinitiatief wordt hoofdzakelijk gebruikt voor jeugdwerk - jeugdwerkinitiatieven die werking hebben in schoolgebouwen en cafés komen niet in aanmerking; jeugdhuizen komen wel in aanmerking - jeugdwerkinitiatieven die gehuisvest zijn in gemeentelijke gebouwen, komen niet in aanmerking voor de subsidies in het kader van de passieve brandveiligheid (zie verder) De aanvraag dient te gebeuren samen met de aanvraag voor basis – en werkingsubsidie lokaal jeugdwerk. Artikel 16: Subsidiereglement brandveiligheid. Werken aan passieve brandveiligheid: 2006 Volgende zaken worden gehonoreerd: • Aanwezigheid van brandblussers in lokalen jeugdwerkinitiatief • Aanwezigheid van een branddeken in lokalen jeugdwerkinitiatief • Aanwezigheid van veiligheidsverlichting • In het bezit zijn van de volgende attesten: nazicht laagspanning (op het ogenblik van het nazicht mag het attest ten hoogste 5 jaar oud zijn; het attest wordt afgeleverd door een erkend organisme), gasdichtheid (op het ogenblik van het nazicht mag het attest ten hoogste 5 jaar oud zijn; het attest wordt afgeleverd door een erkend installateur), verwarming (op het ogenblik van het nazicht mag het attest ten hoogste 1 jaar oud zijn; het attest wordt afgeleverd door een erkend installateur), schoorsteen (op het ogenblik van het nazicht mag het attest ten hoogste 1 jaar oud zijn; het attest wordt afgeleverd door een erkend installateur), brandbestrijdingsmiddelen (op het ogenblik van het nazicht mag het attest ten hoogste 1 jaar oud zijn; het attest wordt afgeleverd door een bevoegd persoon), veiligheidsverlichting (op het ogenblik van het nazicht mag het attest ten hoogste 1 jaar oud zijn; het attest wordt afgeleverd door een bevoegd persoon) Werken aan actieve brandveiligheid: vanaf 2007 Volgende zaken worden gehonoreerd: • Afwezigheid van zetels in de lokalen (toegestaan in 1 lokaal) • Aanwezigheid op vormingsmoment brandveiligheid (organisatie brandweer/jeugddienst) • Afwezigheid van gasflessen in de lokalen
• •
In het bezit zijn van een evacuatieplan (=geschreven instructies van hoe te handelen in geval van brand) Voldoende brandblussers + alle brandblussers in de lokalen zijn gekeurd en in orde.
Artikel 17: Controle en sancties. Het naleven van het subsidiereglement brandveiligheid wordt jaarlijks nagegaan door de brandweer, die rechtstreeks rapporteert aan het college van burgemeester en schepenen. Artikel 18: Berekening van de toelagen. Het voorziene begrotingskrediet wordt volgens onderstaande verdeelsleutel toegekend. Passieve brandveiligheid (2006) Valorisatie • 1 punt per aanwezige brandblusser • 1 punt voor de aanwezigheid van een branddeken • 1 punt per aanwezig toestel voor veiligheidsverlichting • 1 punt wanneer alle attesten zoals beschreven in artikel 16 in het bezit zijn van de verenigingen Iedere vereniging kan maximum 10 punten behalen en maximum 1 000 euro subsidies bekomen. Actieve brandveiligheid (vanaf 2007) Valorisatie • Afwezigheid van zetels in de lokalen (toegestaan in 1 lokaal): 1 punt • Aanwezigheid op vormingsmoment brandveiligheid (organisatie brandweer/jeugddienst): 1 punt • Afwezigheid van gasflessen in de lokalen: 1 punt • In het bezit zijn van een evacuatieplan (=geschreven instructies van hoe te handelen in geval van brand) door de brandweer goedgekeurd: 1 punt • Voldoende brandblussers + alle brandblussers in de lokalen zijn gekeurd en in orde: 1 punt Iedere vereniging kan maximum 5 punten behalen en maximum 250 euro subsidies.
HOOFDSTUK 5: SUBSIDIES VOOR AMBASSADEURSCHAP BINNEN DE AMATEURISTISCHE KUNSTBEOEFENING. Artikel 19: Aanvraag en voorwaarden tot subsidie. Om voor subsidiëring in aanmerking te komen, moet de lokale jeugdvereniging voor amateuristische kunstbeoefening voldoen aan volgende voorwaarden: 1° opgericht zijn door een particulier initiatief als feitelijke vereniging of met vzw rechtspersoonlijkheid; 2° een doel nastreven dat gericht is op het organiseren van groepsgerichte sociaal-culturele activiteiten met de jeugd in de vrije tijd, onder educatieve begeleiding. Zij streven een kwaliteitsverbetering na in de vrije tijd door het vervullen van de functie ‘amateuristische kunstbeoefening’. De aanvraag dient te gebeuren samen met de aanvraag voor basis– en werkingsubsidie lokaal jeugdwerk. Artikel 20: Administratieve formaliteiten. - alle optredens worden ten minste 14 dagen op voorhand aangekondigd
- tegen 31 december indienen: bewijs optredens (uitnodiging, programma, toegangskaart of contract). Artikel 21: Berekening van de toelagen. Het voorziene krediet wordt als volgt verdeeld: - iedere prestatie met publieksmoment in het kader van een wedstrijd en die plaatsvindt buiten de landsgrenzen, per publieksmoment: 500 pt.; - iedere andere prestatie met publieksmoment die plaatsvindt buiten de landsgrenzen, per publieksmoment: 400 pt.; - iedere prestatie met publieksmoment in het kader van een nationale wedstrijd, per publieksmoment: 400 pt.; - iedere andere prestatie met publieksmoment die plaatsvindt in België en buiten de grenzen van de provincie West-Vlaanderen, per publieksmoment: 200 pt.; - iedere prestatie met publieksmoment in het kader van een wedstrijd die plaatsvindt binnen de grenzen van de provincie West-Vlaanderen en buiten de gemeentegrenzen, per publieksmoment: 300 pt.; - iedere andere prestatie met publieksmoment die plaatsvindt binnen de grenzen van de provincie West-Vlaanderen en buiten de gemeentegrenzen, per publieksmoment: 100 pt. Het voorziene krediet wordt gedeeld door het totaal van de toegekende punten waardoor de geldwaarde van één punt wordt bekomen. Vervolgens worden de per organisatie toegekende punten vermenigvuldigd met de geldwaarde van één punt.
HOOFDSTUK 6: SLOTBEPALINGEN. Artikel 22: Dit reglement treedt in werking op 12 december 2009. Artikel 23: Dit reglement zal bekendgemaakt worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 186 van het gemeentedecreet. Artikel 24: Het subsidiereglement voor lokaal jeugdwerk, zoals vastgesteld op de gemeenteraad van 9 juni 2006 wordt opgeheven, per 12 december 2009. Artikel 25: Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit besluit. Namens de raad De secretaris, K. PARMENTIER
De voorzitter, J. SEYNHAEVE Voor eensluidend afschrift Wevelgem, 13 januari 2010
De secretaris, K. PARMENTIER
De voorzitter, J. SEYNHAEVE