Maria Ernestam
Nooit zonder jou Vertaald uit het Zweeds door Maydo van Marwijk Kooy
de geus
De vertaler ontving voor deze vertaling een werkbeurs van het Nederlands Letterenfonds Oorspronkelijke titel Alltid hos dig, verschenen bij Forum Oorspronkelijke tekst © Maria Ernestam 2008 Published by agreement with Grand Nordic Agency ab, Stockholm, Sweden Nederlandse vertaling © Maydo van Marwijk Kooy en De Geus bv, Breda 2011 Omslagontwerp Berry van Gerwen Omslagillustratie © Getty Images/Ekaterina Nosenko isbn 978 90 445 1495 7 nur 302 Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Geus bv, Postbus 1878, 4801 bw Breda, Nederland. Telefoon: 076 522 8151. Internet: www.degeus.nl.
‘Een groot wrakstuk leek recht op mijn hoofd af te komen en ik dook instinctief onder in de hoop het te ontwijken. Ik bleef zo lang mogelijk onder water en toen ik weer bovenkwam, hoorde ik achter mij het aanzwellende geluid van een stortvloed. Het zag eruit als een golf in de branding, maar ik realiseerde me dat het de zuiging of de boeggolf was van het schip dat zojuist was gezonken. Ik kon nog net mijn longen vol met lucht zuigen voor de golf over me heen sloeg. Ik voelde dat het geen zin had om te vechten, dus ik liet me een moment meenemen. Toen begon ik te zwemmen, maar ik merkte dat het tevergeefs was en zei tegen mezelf: “Het is nutteloos om te vechten, het is met je gedaan”, en ik staakte inderdaad mijn pogingen om boven water te komen. Maar toen hoorde ik een stemmetje in mijn oor zeggen: “Kom op!”’ Onderofficier Ernest Francis op de Britse slagkruiser Queen Mary
Proloog
Zie de maan langs de hemel gaan, zong mijn vader vroeger. Nu zie ik de maan door een kier tussen de gordijnen. Hij beweegt niet, maar staat mij stil aan te staren en vertelt me dat het nacht is. In mijn hoofd hoor ik vaders stem, ik voel zijn hand in de mijne. Ik ben altijd bij je, als je dat wilt. Mijn gedachten dwalen rond en ik weet niet meer wat werkelijkheid is en wat droom. Maar de maan trekt het water aan en ik zie hoe de zee in mij op en neer deint, hoe het water de rotsen streelt, zoals een vrouw een man streelt en een man een vrouw. Plotseling staat hij daar, hij die wacht en die ik nooit ben vergeten, hoewel ik deed alsof. Ik voel de warmte in mijn lichaam, het lichaam dat ooit het mijne was – zo’n onbegrijpelijke gedachte, als ik nu zie wat ervan over is. Ik voel zijn handen om mijn middel en daar is de muziek weer en een dans, ook al mag het niet. Hij leidt mij rond, één, twee, drie, en alles tolt, ik ben buiten adem en verlies mijn evenwicht en hij kust me … Water. Ik wil water. Ik zweef rond in mijn herinneringen. Nu ben ik in de kamer waarin ik haar ontmoette. Zij, die eruitziet als ik, maar die getekend is, alsof de natuur met haar spotte. Ze zal zo komen, ik weet dat ze zal komen, en ze zal mijn hand vasthouden zoals ik vaders hand vasthield toen het licht doofde. Ik heb het koud en ik heb een beetje pijn. Ik wil me omdraaien, trek het dekbed dichter om me heen. Dan hoor ik een lach en de tranen springen in mijn ogen. Ik heb bemind. Dat kan niemand me afnemen. Zelfs niet de zee, die opslokte en weer prijsgaf wat door mensen 7
was vernield, de golven, die zich ontfermden over de man van wie ik het meeste hield. Het is tijd. Ze zeggen dat de fouten van je voorouders je zullen kwellen, maar dat geloof ik niet. Als je al door fouten wordt gekweld, dan zijn het die van jezelf.
8
Hoofdstuk een 2005 De foto’s die voor haar lagen uitgespreid zouden goede recensies krijgen. Ze had er veel tijd aan besteed en haar best gedaan om beelden te vinden die goed bij het thema van de tentoonstelling pasten. Verandering. Het was eigenlijk een nogal simpel thema, maar daarom wel een uitdaging. Ze hield van uitdagingen, als ze eenmaal achter de rug waren. Daarvóór konden ze een knoop vormen in haar schouders of haar buik. Maar ze zou nooit nee zeggen. Diep van binnen wist ze dat ze het vermogen had om de goede beelden te vinden, die mensen konden raken en die hun in het beste geval zelfs iets meer lieten voelen dan anders. Hoeveel dagen had ze bij het circus doorgebracht? Veel, maar tijd zei haar niets als ze de werkelijkheid in haar zoeker probeerde te vangen. Wat zij koos te fotograferen, zou er voortaan altijd zijn. Van die gedachte werd ze meestal rustig; het gaf haar het gevoel dat het zin had wat ze deed. Ze pakte de bovenste foto op. De acrobate had zich met een of andere mooie naam aan haar voorgesteld, maar heette eigenlijk Barbara en kwam uit voormalig Oost-Duitsland. Op het koord, dat in de nok van de tent gespannen was, had ze er mooi en sterk uitgezien. Maar de camera had de andere werkelijkheid geregis treerd. De foto liet een vrouw zien bij wie de schmink zich in de rimpels van haar gezicht verzameld had, waardoor die nog dieper leken. De lippenstift was bij de mondhoeken uitgelopen en de wimpers zaten aan elkaar vastgeplakt als een soort voelsprieten. Een paar weken en veel glazen wijn later had Barbara toegegeven dat het met de jaren alleen maar erger was geworden. Ze had verteld over de grenzeloze paniek die ze voor iedere voorstelling 9
voelde en de angst om te vallen, die inmiddels bijna veranderd was in een verlangen. ‘Zodat het eindelijk is afgelopen. Snap je dat, Inga? Dit vervloekte leven.’ Inga was zorgvuldig professioneel gebleven en had het goede ogenblik afgewacht. Ten slotte had ze de foto kunnen maken. Als Barbara ooit van het koord zou vallen, zou iedereen die de foto bekeek kunnen zien hoe bang deze vrouw was geweest, die er aan de buitenkant zo moedig had uitgezien. Bang om de controle te verliezen. Had ze de wanhoop in de ogen wat kunnen afzwakken? De schaduwen op de ordinair gepoederde wangen wat kunnen versterken? Natuurlijk had ze dat. Maar het resultaat kon er absoluut mee door. Haar Leica, die haar in staat stelde ook tijdens die fractie van een seconde dat ze afdrukte haar onderwerp te blijven zien, had geleverd wat ze wilde. Aanwezigheid en precisie, in perfecte harmonie. De lichtgevoelige lens met het kristalheldere glas. Zij accepteerde vervormingen in de hoeken alleen als ze het resultaat waren van een bewuste keuze. En dat gaf het gewenste resultaat. Geduld en ervaring hadden geholpen. Grondigheid. Ze probeerde altijd meer te doen dan van haar verwacht werd en dat kostte energie. Maar het was moeilijk om genoegen te nemen met iets ‘heel aardigs’, om van ‘goed genoeg’ een deugd te maken. Hoewel ze wist dat ze dat soms zou moeten doen om zichzelf te sparen. ‘Wil je iets drinken?’ Izabella, de galeriehoudster, was opgestaan. Door haar strakke broekspijpen leek het bijna onvoorstelbaar dat ze bijna zeventig was. Inga bekeek de rimpels in Izabella’s gezicht. Die waren wezenlijk anders dan die van Barbara. Bij Izabella zag je plezier en zelfvertrouwen; bij Barbara wanhoop en pijn. ‘Graag.’ De futuristische espressomachine was nóg een reden waarom 10
het altijd zo fijn was om in Izabella’s galerie te exposeren, en toen ze een dampend glas koffie kreeg, nam de spanning in haar nek een beetje af. Voorzichtig, om niet te morsen, zette ze het glas neer en ze zocht de foto op waar ze misschien het meest tevreden over was. Vanaf een heuvel vlak bij het circus had ze in beeld gebracht hoe de laatste voorstelling in het stadje bijna was afgelopen, terwijl het personeel dat niet in de ring was, achter de schermen de boel inpakte en het vertrek voorbereidde. Toen het laatste spotlight uit was en het publiek door de opening aan de voorkant van de tent naar buiten ging, was de achterkant al bijna verdwenen. Ze richtte zich tot Izabella. ‘Dit is verandering. En toch ook weer niet. Er wordt een circus opgebouwd en weer afgebroken. Het trekt verder. Maar het ziet er bijna precies hetzelfde uit als een paar honderd jaar geleden. Het leeft van verandering, maar verandert zelf niet. Daarom zou ik deze foto wel op de uitnodiging voor de opening van de expositie willen – als je het daarmee eens bent. Barbara, de koorddanseres, zou op de grote muur kunnen hangen. Ik kan ’m net zo groot maken als je wilt.’ Kon ze duidelijk maken hoe geniaal dit was? Izabella boog naar voren en bladerde door de stapel foto’s. Ze nam meestal snel beslissingen en Inga verwachtte binnen een paar uur klaar te zijn. Ze was van plan daarna naar huis te gaan en de rest van de middag en de avond te werken. Mårten zou toch pas over twee dagen thuiskomen, en als ze nu al haar stapels opruimde, had ze straks meer tijd voor hem. Ze verlangde naar het moment dat ze hem de afdrukken kon laten zien. Niemand kon zo goed advies geven als hij, omdat hij haar oprecht succes toewenste. Daardoor kon ze zijn kritiek altijd goed hebben, omdat die nooit bedoeld was om te kwetsen of te ondermijnen. Ze schudde haar hoofd, merkte plotseling dat Izabella iets gezegd had. ‘Sorry, ik hoorde je niet. Wat …?’ 11
‘Tja, ik zei dat je ontzettend knappe foto’s maakt, Inga. Je brengt heel goed mensen en hun emoties in beeld. Plus je techniek. Die is perfect. Misschien is het wel daarom dat deze foto’s … mij zo weinig doen.’ ‘O.’ Het antwoord kwam als een reflex. Ze voelde hoe een ijzige kalmte zich door haar lichaam verspreidde. ‘Dat kan een aantal oorzaken hebben. De foto’s zijn zoals gezegd perfect. De angst is duidelijk en je idee om een circus te kiezen is natuurlijk briljant. Maar toch voelt het alsof we de mensen op de foto’s niet echt leren kennen. De afbeelding van lichamen past uitstekend bij het thema, maar het raakt me niet echt.’ Izabella strekte haar hand uit om die op Inga’s arm te leggen. Ze trok haar arm weg en zocht haar toevlucht tot het koffieglas. Ze nam een slok om de rode vlekken die ze in haar gezicht voelde opkomen te verbergen. Ze kon ze niet zien, maar ze voelde ze. Vond Izabella soms dat ze de mensen die ze fotografeerde uitbuitte? ‘Het is niet mijn bedoeling om negatief te klinken. Ik heb het nu over je vakmanschap en je energie. Niet over de emotionele kant. Je bent een van de aardigste mensen die ik ken.’ ‘Maar je vindt dat de foto’s niet gebruikt kunnen worden? Of wil je alleen maar dat ik iets verander?’ In plaats van antwoord te geven, ging Izabella naar de ruimte achter in de galerie. Toen ze terugkwam, had ze een nieuwe stapel foto’s bij zich. Voorzichtig legde ze Inga’s foto’s op elkaar en spreidde de andere foto’s uit. Dit moest een grapje zijn. De foto’s waren zo simpel dat het leek alsof ze waren gemaakt door iemand die net zijn eerste fototoestel had gekregen. Er stonden lachende en huilende mensen op, kinderen en volwassenen, soms vaag, soms maar half in beeld, op toevallig getroffen ogenblikken. De doop van een kind, een diploma-uitreiking, bruiloften en begrafenissen. Een baby die in de armen van een oude vrouw werd gelegd. Een man 12
die een kaars aanstak bij een graf. ‘Wat vind je ervan?’ Izabella klonk oprecht geïnteresseerd. Nu geen kritiek leveren om haar eigen teleurstelling te compenseren. ‘Goed. Heel goed. En ik wil niet onaardig klinken als ik zeg dat ze nog beter waren geweest als de fotograaf meer tijd had genomen. Voor de belichting bijvoorbeeld. Maar de afbeeldingen zijn boeiend. Diploma-uitreikingen en bruiloften gaan echt over verandering. Dit is een goede en originele fotograaf.’ Izabella legde haar hand om de steen die ze aan een ketting om haar hals droeg. ‘Deze fotograaf is niet half zo goed als jij. Zoals ik al zei maak je ongelooflijk knappe foto’s, en ik twijfel er niet aan dat je op een dag als een van beste fotografen van Zweden gezien zult worden. Maar soms kan perfectie een beetje saai worden. Heb je je dat weleens gerealiseerd? Het volmaakte is bijna altijd volmaakt, juist omdat het níét perfect is. Deze beelden hier zeggen niet dat zij de enige waarheid afbeelden. Ze tonen een gevoel. De fotograaf is pas vierentwintig en hij heeft nog nooit nagedacht over welke foto er op de uitnodigingskaart moet komen, of waar iets moet hangen. Maar hij is beslist even lang met deze foto’s bezig geweest als jij met de jouwe. Ik zou nooit een solotentoonstelling van hem kunnen maken. Maar ik wil ze er wel bij.’ Izabella had mooie, oranje schoenen met bandjes. Inga nam de tijd om het mooie handwerk te bestuderen, zodat de kleur die ze had gekregen weg kon trekken. Ondanks de teleurstelling was ze oprecht blij dat juist deze schoenen Izabella’s voeten sierden. Izabella was een goede en wijze vrouw. Haar oprechtheid veranderde daar niets aan. Maar nu verlangde ze naar Mårten. Zodra dit gesprek voorbij was, zou ze hem opbellen. ‘Ik wil jouw foto’s er ook bij.’ Izabella liet het als vanzelfsprekend klinken. ‘Veel van mijn vaste bezoekers zouden niet eens komen kijken als ze niet wisten dat jij meedeed. Er wordt nog steeds naar je botenfoto’s gevraagd. De oude bootskeletten, zoals 13
je ze noemde. Daarvan had je er net zoveel kunnen verkopen als je maar wilde.’ De bootskeletten. Dat was alweer een paar jaar geleden. Ze was toen na een hectische werkperiode naar Marstrand gegaan. Mårten was op zakenreis en zou het weekend ook komen. Op een ochtend hadden een paar buren gevraagd of ze zin had om mee te gaan de zee op. Ze had meteen ja gezegd, blij dat ze misschien bij een paar verre eilandjes kon komen waar weleens scheepswrakken lagen. Ze haalde haar twintig jaar oude Canon voor de dag, die ze een paar maanden voordat ze Mårten leerde kennen had gekocht. Ze maakten er nog steeds grappen over dat dat de reden was waarom ze verliefd op elkaar waren geworden, waren getrouwd en kinderen hadden gekregen. Toen ze elkaar ontmoetten was Mårten ook de trotse bezitter van een Canon. Hij had er een 350 mm-telelens bij gekocht, waar ze geen van tweeën iets aan hadden omdat ze helaas niet in vogels geïnteresseerd waren. Zij had een groothoeklens van 18 mm uitgekozen, waarmee je de hele voorgevel van een kasteel of een brede boulevard kon fotograferen. Twee extreme lenzen, die ze samen hadden aangevuld met een heel wat bruikbaarder 35 mm- en een 150 mm-lens. Zo’n toeval moest iets betekenen, hadden ze tegen elkaar gezegd. Zij pakte het toestel en de 35 mm-lens, ging naar de steiger en werd opgehaald met een goed onderhouden houten boot. De zee was stil en het licht was fantastisch. Als fotograaf móést je daar eigenlijk gebruik van maken. Bij de kleine eilandjes zetten de buren hun visnetten uit. Zelf werd ze op een van de eilanden afgezet. Ze slenterde langs de waterrand, vond verschillende wrakken en nam foto na foto. Ze dacht niet zo veel na bij wat ze deed en fotografeerde in een merkwaardige mengeling van vreugde over de mooie dag en verdriet over al die mensen die op zee hun leven hadden verloren. Hoeveel zouden het er zijn die in de loop van de jaren overboord waren geslagen, terwijl ze panisch schreeuwden of stil hun lot in 14