MAP SPELKAARTEN SCHOOLPLEIN SPORT- EN SPELM ATERIAAL
BOS project “Jij in beweging” gemeente Haaren Mei 2010
Beste leerkracht en opvang begeleider, We hebben voor u en de leerlingen nieuw sport- en spelmateriaal aangeschaft voor op en rond jullie schoolplein. Op de volgende pagina ziet u een overzicht van de spullen. Naast het materiaal hebben we deze map samengesteld met oefeningen, lessen en spelletjes die met (en zonder) het materiaal zijn te organiseren. We hebben hierbij onderscheid gemaakt tussen de onderbouw (groep 1/2), middenbouw ( groep 3/4/5) en bovenbouw (groep 6/7/8). De spelletjes voor de groepen 1 en 2 staan op Oranje papier gedrukt, de spelletjes voor de groepen 3, 4 en 5 op Groen papier en de spelletjes voor 6, 7 en 8 op Geel papier. Met deze map en sport- en materiaal willen we bereiken dat de kinderen met nog meer enthousiasme veel en veelzijdig bewegen. Uiteraard mag het materiaal ook ingezet worden door de tussenschoolse opvang. We hopen dat jullie veel gebruik maken van de spullen en dat jullie er veel plezier aanbeleven. Wanneer er vragen zijn over het gebruik van de map en/of materiaal neem dan vooral contact met ons op. Met vriendelijke groet, Peter Overeem Projectleider Buurt – Onderwijs – Sport impuls 06-15408383
[email protected]
Aantal 1 1 6 3 2 1 3 1 1 1 1 6 1 3 3 1 1 9 2 12 12 6 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 4 1
Sport Artikel American Footbal PVC Basketbal Regenboog Junior Raxx Blinddoeken Coated Foambal 16cm Creatieve Dobbelsteen per stuk Dansdoek 300cm / 8 persoons Diabolo - Galaxy p. stuk Estafettestokjes kunststof 6 st. Fluit Plastic met koord Foam Softballs Foambal met voetbal-design Frisbee PVC Handpomp RotoTouch Hockeystick BLUE STAR Hockeystick RED STAR Indoor honkenset oranje 3h+1tpl Jeu de boulle PVC 8 ballen Jongleerballen 10cm, per stuk Oddbounder Partijlint BLAUW Partijlint ROOD Pluimvoetbal Hoogte 20cm. Slagknuppel 60 cm Slagplank 60 cm Slow tennisbal, per 3 stuks SoftSpace Schijven set 25 (set 50 = x2) Spring Elastieken per paar Springtouw FIG 3 meter BLAUW Springtouw FIG 3 meter GEEL Springtouw FIG 3 meter GROEN Springtouw FIG 3m. Rood Springtouw FIG, 10 mtr. ROOD Stopwatch JS-307 Tennisballen weinig bespeeld Voetbal Raxx Soft
Balspel 1
Groep 1/2 >12
Koninginnebal
Uitleg: De klas wordt verdeeld in twee kringen. In elke kring staat een leerling in het midden (de koning,koningin) die de groep op volgorde een bal aanspeelt. Welke kring is als eerste klaar? Verandering: - Voor dat de koning of koningin, de bal werpt, moet de naam worden. geroepen, van het kind die de bal mag vangen. - Kring groter of kleiner maken. Plaatje:
Koning
Wat heb je nodig: - 2 bal
Koning
Balspel 2 Fopbal
Groep 1/2 >10
Uitleg: De kinderen moeten in een kring staan. Zij staan met hun handen op de rug. In de kring staat een leerling (de fopper) in het midden, die in volgorde de kinderen aangooit, of niet. Als de bal niet wordt gegooid, dan houdt het kind de handen op de rug. Als de bal wel wordt gegooid, dan probeert het kind de bal te vangen. Vangt het kind de bal niet of doet hij op het verkeerde moment de handen van de rug, dan is hij af en moet hij gaan zitten. Wie blijft er als laatste over? Verandering: - Kring groter of kleiner maken. - 2 kringen maken. - Is het kind af, dan mag de spelleider een opdracht geven, zodat het kind weer mee doen. Bijvoorbeeld: bal 2x tegen de muur gooien of om de kring rennen. Plaatje:
Fopper
Wat heb je nodig: - 1 bal.
Balspel 3 Baljacht
Groep 1/2 >10
Uitleg: De klas staat opgesteld in een kring. Buiten de kring staat 1 leerling. die probeert de bal die wordt rondgespeeld in te halen. Regels: - De tikker mag pas gaan lopen, wanneer de bal aan de andere kant van de kring is. Verandering: - Kring groter of kleiner maken. - 2 kringen maken. - De bal mag zowel links- als rechtsom worden gespeeld, de loper mag dus ook van richting veranderen. Plaatje:
Baljager
Wat heb je nodig: - 1 bal.
Balspel 4 Kringbal
Groep 1/2 >10
Uitleg: De kinderen staat opgesteld in een kring, en zijn op 1 en 2 genummerd. De nummers 1 gaan achter de nummers 2 zitten. De nummers 1 spelen in de kring elkaar toe. Laat iemand de bal vallen, dan moet hij/zij wisselen met de leerling die achter hem zit. Verandering: - Van materiaal veranderen dus kleine of grote bal. - Aanpassen naar grote/kleine kring. Plaatje:
Wat heb je nodig: - 1 of meer ballen.
Balspel 5
Groep 1/2
Chaosbal
>4
Uitleg: 2 teams en 2 speelvelden, waarbij elk team probeert te scoren door de tennisbal in het doel te rollen. Welk team heeft als eert 5 punten. In dit spel zijn ook ophalers per team. Dit zijn kinderen die voor hun eigen team de ballen ophalen die achter de achter lijnen komen. Zodat de spelers niet zonder ballen komen te staan. De kinderen mogen alleen de ballen pakken die in hun eigen speelveld liggen. Regels: - Elk kind heeft een eigen doel, alleen met de handen rollen. - Doel moet ongeveer 8 tot 10 voeten breed zijn. - 2 ballen per 4 leerlingen, dus als er 12 kinderen mee doen 6 tennisballen - kinderen mogen niet voorbij de middenlijn komen Verandering: - Met de voeten en handen de bal tegen houden - Aanpassen van speelveld doel groter/kleiner. - Grotten ballen Plaatje: Team 1 Team 2
Wat heb je nodig: - 2 ballen per 4 kinderen. - Dopjes of pylonen om de goaltjes en het speelveld te maken.
Balspel 6 Eitje leggen
Groep 1/2 >4
Uitleg: De kinderen maken een rij. Het voorste kind gooit de tennisbal tegen de muur, laat de stuiteren en springt er over heen, en de rest van de rij ook. Lukt dit, dan sluit het kind achter in de rij aan. Lukt het niet dan mag het kind gebruik maken van zijn 2 levens. Raakt een van de kinderen de bal die in de rij staat. Dan gaat er ook een leven van af. Regels: - Bij 2 fouten wisselen, en een nieuw rijtje maken van de kinderen die af zijn gegaan. Verandering: - Meer of minder kinderen achter een rij. - Grotten of kleinen ballen. Plaatje:
Wat heb je nodig: - 1 tennisbal.
Balspel 7
Groep 1/2 >4
Jagerbal
Uitleg: Een van de kinderen is de jager en heeft de bal, de andere moeten binnen het speelveld blijven. De jager mag de stuitend met de bal lopen en iemand af gooien. Lukt dit, dan word het kind jager dat is afgegooid. Regels: - Alleen afweren met de handen en onderarmen gegaan. - Hoofd telt niet. Verandering: - Speelveld groter/kleiner maken. Plaatje:
Jager
Wat heb je nodig: - 1 zachte bal.
Balspel 8 Bal doorgeven
Groep 1/2 >8
Uitleg: De groep wordt verdeeld in 2 even groten teams. De kinderen gaan in een rij achter elkaar staan. De eerste van elke rij krijgt een bal. Op een teken van de leerkracht geven de kinderen de bal om en om boven het hoofd en tussen de benen door naar het laatste kind. Als het laatste kind de bal heeft loopt het naar voren en begint het opnieuw totdat het kind dat als eerste begon weer vooraan staat. Het team dat als eerste klaar is wint Regels: - Dicht achter elkaar staan. Verandering: - In plaats dat iedereen is geweest, gaat het er om welk team als eerst van lijn naar dal bal heeft doorgeven. Plaatje:
Wat heb je nodig: - 2 ballen.
Balspel 9 Chineesvoetbal
Groep 1/2 >8
Uitleg: De groep wordt verdeeld in 2 even groten teams. De kinderen gaan in een rij achter elkaar staan. De eerste van elke rij krijgt een bal. Op een teken van de leerkracht geven de kinderen de bal om en om boven het hoofd en tussen de benen door naar het laatste kind. Als het laatste kind de bal heeft loopt het naar voren en begint het opnieuw totdat het kind dat als eerste begon weer vooraan staat. Het team dat als eerste klaar is wint Regels: - Alleen rollen. Verandering: - Je mag nog maar met één hand meedoen. - Omdraaien, dus met gezicht buiten de kring. - Dan nog maar met een hand, (omgedraaid). Plaatje:
Wat heb je nodig: - 2 ballen.
Balspel 10
Groep 1/2 >6
Eekhoren en de vos
Uitleg: Een kind is de vos, en probeert de eekhorentjes te pakken door de bal tegen de voeten aan te rollen. Lukt dit, dan moet het eekhorentjes terug, ( begin lijn) en probeert het opnieuw. De eekhoren probeert zonder dat de bal tegen zich aan te krijgen de nootjes (tennisbal of lintje) naar de over kant te krijgen, in de cirkel. Regels: - Vos binnen het speelveld blijven. (Zie plaatjes) - Afspreken hoeveel kinderen de vos moet af gooien en dan wisselen. - Is de eekhoren achter de lijn van de vos gekomen dan is de eekhoren veilig en probeert het opnieuw. Verandering: - 2 vossen met een of 2 ballen. - Af gooien in plaats van af rollen. - de eekhoren moet de nootjes onder de kin houden of onder de arm. Plaatje:
Vos Cirkel voor nootjes Eekhorens
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes voor het speelveld. - Krijt voor de cirkel. - Elke kind Tennisballen of lintjes (nootjes).
Tikspel 1 Aap en de kokosnoot
Groep 1/2 >10
Uitleg: Iedereen staat in een kring, behalve de aap ,die staat met de rug naar de kring in de cirkel. In de kring ligt een kokosnoot (bal) De aap moet properen de kokosnoot (bal) te stelen, en ongetikt terug in de cirkel komen, Maar spelleider wijst ook een geheime bewaker aan in de kring. En die mag alleen de tikken als de aap de kokosnoot oppakt. Naar de eerste poging gelijk wisselen van aap en bewaker. Regels: - Naar de eerste poging gelijk wisselen van aap en bewaker. Verandering: - Ruimte tussen kring en cirkel kleiner/groter maken. - 2 bewakers. Plaatje:
Aap
Geheime bewaker
Wat heb je nodig: - 1 bal. - krijt of touw voor de cirkel te maken.
Tikspel 2
Groep 1/2 >10
Vos kom uit je hol
Uitleg: Iedereen staat achter de lijn (konijntjes) (zie plaatje) behalve de vos die staat met zijn rug aan de ander kant van het speelveld. De konijntjes proberen zo dicht mogelijk bij de vos te komen om de wortels (lintjes) te pakken, die dicht bij de vos liggen. Maar als de spelleider roept Vos kom uit je hol! Dan draait de vos om en probeert de konijntjes te tikken, als de vos een konijntjes heeft getikt met een wortel, dan moet de wortel terug gelegd worden. En mag de vos 1 van de 3 pylonen om leggen. Tot dat de vos alle 3 de pylonen om heeft dan word er gewisseld. De konijntjes zijn veilig als weer achter de lijn zijn. Vos: probeert zo snel mogelijk de konijntjes te tikken Konijntjes: proberen de wortels te pakken Regels: - konijntje kan wel getikt worden, maar niet af zijn. - konijntje mag maar een wortel per beurt pakken. Verandering: - Ruimte tussen vos en achter lijn, groter/kleiner maken. - De vos staat in het midden, en de konijntjes mogen van 2 kanten komen. Plaatje:
Konijntjes De vos
wortels punten telling voor de vos
Wat heb je nodig: - voor elk kind een lintje (wortels) pylonen of krijt voor de lijnen.
Tikspel 3
Groep 1/2 >10
Chinese muur
Uitleg: Een kind staat in het midden van het speelveld tussen 2 lijnen. (Chinese muur) De andere kinderen staat achter de achterlijn van het speelveld, (zie plaatjes). De kinderen gaan op teken van de leerkracht overlopen. En het kind dat in het midden van het speelveld staat, moet proberen de kinderen te tikken, als er een kind getikt word. Moet het kind de hand van de tikker vast houden en mee tikken. Zo wordt de muur steeds groter. Welk kind blijft er over? Regels: - De tikkers moeten binnen de lijnen blijven in het midden van het speelveld. - De overlopers moeten binnen de zijlijnen blijven, anders mee tikken. Verandering: - Beginnen met 2 tikkers. - Ruimte van speelveld, groter/kleiner maken. - Kinderen mogen ook door de armen door. (gaten in de muur) Plaatje:
Chinese muur
Tikker
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes voor het speelveld.
Tikspel 4 Balletjes leggen
Groep 1/2 >10
Uitleg: De kinderen staan in een kring, Dan moeten de kinderen allemaal hun ogen dicht doen, de spelleider geeft een kind een balletje in de handen, en dat kind moet om de kring lopen en het balletje achter een van de kinderen leggen. Dan roept de spelleider kijk eens achter je. Het kind die het balletje achter de rug heeft, moet het balletjes oppakken, en het kind zo snel mogelijk tikken, voordat het kind op de plek staat van de tikker. Regels: - het kind dat het balletje achter de rug legt, mag pas weg rennen, als het balletjes wordt opgepakt door de tikker. - naar elke beurt wisselen wie het balletje mag leggen. Verandering: - Spelen met een ander voorwerp (zakdoekje leggen). - Ruimte van de kring groter/kleiner maken. Plaatje:
wegloper
Tikker
Wat heb je nodig: - 1 tennisbal.
Tikspel 5 Beren jacht
Groep 1/2 >10
Uitleg: De kinderen (beren) lopen van de ene kant naar de andere kant .De tikker (jager) staat in het midden. En die moet de kinderen proberen te tikken. De tikker telt hoeveel kinderen hij heeft getikt. En krijgt 3 beurten, dus de kinderen mogen 3 keer overlopen, en dan wisselen van tikker. Regels: - kind getikt, dan bij de spelleider staan. Verandering: - 2 vakken maken, en dus 2 tikkers, elke tikker heeft zijn eigen vak. Dus de kinderen moeten door 2 vakken rennen om aan de overkant te komen. - Schipper mag ik overvaren Plaatje:
Tikker
Overlopers
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes. - 1 lintje.
Tikspel 6
Groep 1/2
Tovenaartikkertje
>8
Uitleg: Een kind is de tikker (Heks) en die probeert zo veel mogelijk kinderen aan tikken met zijn toverbal (zachte bal). Is een kind getikt, (betoverd) dan blijft het kind stil staan als een standbeeld. Maar er is ook een goede Fee, en die probeert de kinderen die getikt zijn weer vrij te maken, door een toverspreuk te zeggen, of het kind aan te tikken. Fee mag niet getikt worden. Regels: - Met de bal de kinderen zachtjes aan tikken. - Op tijd wisselen, tikker mag niet meer dan 1 mintuut tikken. Verandering: - Fee mag nu wel getikt worden. - Ander materiaal gebruiken om de kinderen om te toveren. Plaatje:
Heks
Fee
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes voor het speelveld. - 1 zacht balletje
Tikspel 7
Groep 1/2
Uien tikkertje
>8
Uitleg: Er zijn 2 tikkers (uien). Zodra iemand is getikt moet hij stil staan en huilen. En een kind heeft een zakdoek (lintje), en is de verlosser. Die mag de kinderen troosten en de tranen weg poetsen. En zo is het kind weer vrij, de verlosser mag niet getikt worden. Regels: - Niet echt met het lintje in de ogen wrijven, maar doen als of. - Niet langer dan 1 mintuut laten tikken, dan wisselen van tikker en verlosser. Verandering: - Meer verlossers of tikkers. Plaatje:
verlosser
Tikker
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes - 3 lintje: 1 lintje voor de tikker 2 lintjes voor verlossers (zakdoekje).
Tikspel 8 Olifantentikkertje
Groep 1/2 >7
Uitleg: Er zijn 2 tikkers (olifanten) houden met 1 hand hun neus vast en steken de andere door de opening. Is een kind getikt dan wordt hij/zij ook een olifant, en moet mee tikken. Wie blijft er als laatst over? Regels: - Binnen het speelveld blijven, anders mee tikken. Verandering: - Een ander dier bedenken: bv leeuw en geef die een staart (lintje in de broek). Plaatje:
Tikker
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes. - 1 lintje voor de tikker.
Tikspel 9 Rupsen tikkertje
Groep 1/2 >10
Uitleg: Er zijn 2 tikkers houden elkaars handen vast. Is een kind getikt dan moet het kind mee tikken, dus een hand vasthouden. zijn er 4 kinderen die elkaar vast houden, en er wordt nog een kind getikt dan een nieuwe rups maken van 2 tikkers. Regels: - De handen vast houden. - Alleen de buitenste kinderen, kunnen tikken met de hand die nog vrij is. Verandering: - Nu pas bij het 7de kind een nieuwe slinger. Plaatje:
Tikker
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes.
Tikspel 10
Groep 1/2
Boompjes wisselen
>10
Uitleg: Er is 1 tikker de rest van de kinderen krijgen ieder een boom (cirkel). Behalve een kind. (loper) De tikker moet dit kind proberen te tikken. De loper kan een boom innemen van een andere speler, zodat deze weg moet rennen en getikt kan worden. Regels: - Een hoepel per kind. - Het kind wat in de hoepel staan niet weg duwen maar aantikken. Verandering: - Door te hinkelen. Plaatje:
Tikker
Loper
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes. - krijt om de cirkels te maken, of dopjes gebruiken als bomen. Voor iedereen een boom, behalve de tikker en de loper.
Kleuters >2 Standbeeld maken Uitleg: In 2 tallen. De kinderen proberen elkaar een standbeeld te maken d.m.v. de armen en benen op een bepaalde plaatst te zetten/hangen. Het standbeeld is klaar wanneer het kind het zegt. Wissel daarna om. Probeer zo gek mogelijke standen uit! Verandering:
- Met de hele klas door wisselen. - In grotere groepen (1 bouwer en de rest is standbeeld)
Plaatje:
Wat heb je nodig: helemaal niets
Groene spelen 2.
Kleuters >2
Ik heb een schaduw
Uitleg: In 2 tallen. Het voorste kind neemt een bepaalde houding aan, een ander kind gaat er op de precies dezelfde manier achterstaan. KIJK Ik heb een schaduw!! Wissel daarna om Verandering:
- Wisselen van 2 tallen - 1 kind met meerdere schaduwen - Met rond rennen
Plaatje:
Wat heb je nodig: helemaal niets
Groene spelen 3.
Kleuters >5
Let op…..en loop er maar onderdoor Uitleg: 1 koord gespannen op een bepaalde hoogte om er onderdoor of overheen te lopen/stappen/kruipen. De groep vormt een treintje door de schouders vast te pakken. Met de trein kom je aanrijden en zorg dat je het koord niet raakt!! Wordt het koord geraakt dan begin je met de groep weer overnieuw. De handen mogen niet los!! Verandering:
- handen vast i.p.v. schouders - In de heupen vast houden - Achterstevoren
Plaatje:
Wat heb je nodig: - 1 toverkoord (rek snoer) of touw
Groene spelen 4.
Kleuters >2
Vormen leggen Uitleg: Probeer met touw verschillende figuren of letters te leggen. De kinderen mogen dit zelf proberen. Leerkracht kan voor doen, en leerlingen doen na… Verandering: - Vormen etc mogen ook
Plaatje:
Wat heb je nodig: - Touwtje, - Groot touw (ligt aan de hoeveelheid spelers)
Groene spelen 5.
Kleuters >5
Parachute Uitleg: Kies één van de volgende spelletjes: 1. Storm op zee: Vertel een verhaaltje over de storm op zee en laat daarbij duidelijk merken hoe hard de kinderen moeten wapperen met de parachute. Hoe harder de wind waait, hoe harder de parachute moet wapperen 2. Iglo maken: Iedereen heeft de parachute vast. Houdt de parachute op de grond met je handen bij je voeten. Roep: 1,2, 3 Iglo !! De parachute met zijn alle tegelijk omhoog gooi en handen hoog houden. Nu heb je een iglo. Var: In de iglo gaan zitten: Idem maar bij het omhoog gooien naar binnen stappen en dan rustig de parachute onder je billen stoppen. 3. Met bal: De bal in op de parachute leggen en proberen rond te laten gaan. Verandering:
Plaatje:
Wat heb je nodig: 1 Parachute
Groene spelen 6.
Kleuters >2
Naam: Mensen naar mensen Uitleg:
- 1 spel leider - 2 tallen - De spel leider noemt een 2 lichaamsdelen welke tegen elkaar moeten - Bijv. Oor en knie. - speler 1 doet zijn oor tegen de knie van speler 2
Verandering: - Beide spelers doen het zelfde: Speler 1 doet zijn oor tegen de knie van speler 2. En speler 2 doet zijn oor tegen de knie van speler 1.
Plaatje:
= 1 speler
Wat heb je nodig: helemaal niets
Groene spelen 7.
Kleuters >10
Verzamelen Uitleg:
- Iedereen in een kring - 1 persoon(verzamelaar) roept bijv.: oranje - De kinderen met de zelfde kleur gaan bij elkaar staan - Dan mag iemand anders - Van de kinderen die over blijven 1 iemand aanwijzen als verzamelaar
Verandering: - 1 persoon roept bijv.: oranje en sok. - Om beurten roepen i.p.v. 1 verzamelaar per ronde
Plaatje:
Wat heb je nodig: helemaal niets
Groene spelen 8.
Kleuters >2
Spring ladder
Uitleg: Maak met de groep een ladder. Omstebeurt een tree maken met daarop: · 1 voet = stappen/hinkelen · 2 voeten · 3 voeten · Grote voeten is springen · Niks/Sloot = overheen springen · Smal paatje · Breed paatje · Rond draaien · Etc. Verandering: - Probeer met de kinderen een zo lang mogelijke ladder te maken - Maak er meerdere naast elkaar - Verzin als leerkracht zelf een baan om de kinderen te verassen - Maak om de paar dagen/weken een nieuwe baan met ze Plaatje:
Wat heb je nodig: Stoepkrijt
Groene spelen 9.
Kleuters >2
Badminton met ballon Uitleg: Pak een racket (of doe het met je hand.) Probeer zo vaak mogelijk, zo hoog mogelijk, zo snel mogelijk etc. de ballon hoog te houden. Dit kun je uiteraard ook in 2 tallen of meer tallen doen. Probeer het ook met je voet, met je hoofd, met je knie. Dit mag je als leerkracht zelf bepalen Verandering:
- Verander niet te snel van opdracht - Laat de kinderen dus bijv. hoog houden met het hoofd en dan in meertallen
Plaatje:
Wat heb je nodig: Ballonen
Groene spelen 10.
Kleuters >10
Fotograaf Uitleg: Er wordt 1 fotograaf uitgekozen. De groep gaat dicht bij elkaar staan als een echte foto en de fotograaf mag ze even bekijken. Daarna gaat de fotograaf weg en verstopt 1 kindje zich achter de groep. De fotograaf komt terug en krijgt 10 tellen om het verstopt model te vinden. De kinderen tellen met leerkracht mee van 1 t/m 10. Weet de fotograaf wie er weg is dan mag hij een foto maken van de groep. Zo niet? Dan mag die gene zich laten zien en is er iemand anders de fotograaf Verandering: - Fotograaf meer/minder tijd geven - Bij te grote groep meerdere groepen maken Plaatje:
Wat heb je nodig: helemaal niets
Sportspelen 1.
Kleuters >2 (even aantal)
Politie Boefje Uitleg: De kinderen maken 2 tallen. Er is 1 politie en 1 boef. De politie staat +/- een halve meter achter zijn/haar lintje. De boef probeert het lintje te pakken en terug te rennen naar de pion zonder getikt te worden. De politie mag pas lopen als de boef het lintje vast heeft. Lukt het de boef 3 x zonder getikt te worden bij de pion te komen dan wordt er gewisseld. Tikt de politie de boef, wordt er meteen gewisseld. Verandering: - Afstand vergroten/verkleinen - De boeven gezamenlijk laten starten i.p.v. individueel (2 tallen) Plaatje:
= Lintje
Wat heb je nodig: Lintje(s), pion(netjes)
Sportspelen 2.
Kleuters >10
Annemaria koek koek Uitleg: Annemaria staat voor de groep met de rug er naar toe. De kinderen moeten proberen zo stil mogelijk voorbij annemaria te gaan. Maar… wanneer Annemaria zegt: Annemaria Koek Koek, dan bevriest iedereen! Wanneer Annemaria vindt dat je niet stil genoeg staat, dan wordt je terug gestuurd naar het begin en moet je opnieuw beginnen. De gene die als eerste voorbij annemaria is, mag de nieuwe annamaria zijn. Verandering: - Laat annamaria bv. 3x voor de groep staan. Na 3 keer mag hij/zij iemand anders kiezen.
Plaatje:
Wat heb je nodig: 2 pionnetjes
Sportspelen 3.
Kleuters >10
Moeder moeder hoe laat is het? Uitleg: Er staat 1 moeder of 1 vader voor de groep met de rug er naar toe. De groep roept: Moeder Moeder, hoe laat is het? De moeder of vader roept bv. 3 uur en de groep zet 3 stappen. De moeder of vader moet de kinderen tikken maar de kunst is om juist de kinderen zo dicht bij te laten komen maar niet dat ze voorbij de vader of moeder komen. De groep roept dus telkens eerst, en de tikker besluit zelf of hij/zij gaat tikken ja of nee Verandering: - 2 tikkers. Help de tikkers mee om tegelijk te starten met lopen
Plaatje:
Wat heb je nodig: 2 pionnen
Sportspelen 4.
Kleuters >10
Slapende leeuwen
Uitleg: De begeleider is de leeuwen temmer. Alle leeuwen zoeken een plekje in een afgebakend gebied waar ze gaan slapen. ( Liggen, staan, zitten ) Het is de bedoeling dat ze zo stil mogelijk liggen. Wanneer de leeuwen temmer vind dat er een leeuw niet stil genoeg ligt dan wordt de leeuw aangetikt en mag naar de klas. Laat een paar kinderen over die het spelletje gewonnen hebben. Verandering: - De leeuwen die afgetikt zijn moeten de leeuwen temmer helpen. - De leeuwen die afgetikt zijn gaan ergens zitten en wachten op het nieuwe spel.
Plaatje:
Wat heb je nodig: helemaal niets
Sportspelen 5.
Kleuters >8
Frietjes in de pan Uitleg: Zet met pionnetjes een vierkant uit, in de grote van een val mat. Alle kinderen staan hierin te pruttelen (bewegen/springen) behalve 1 kok/frituur boer. Neem een bel, tamboerijn of ander voorwerp wat geluid maakt. Wanneer de begeleider de frituurpan laat piepen zijn alle frietjes klaar en mogen ze de pan uit rennen. De kok moet alle frietjes tikken. Laat dit ongeveer een halve minuut tot 40 sec gaan. Daarna is er nieuwe kok. Tip: Gebruik een kook wekker. Zo zorg je dat iedereen met zijn mond dicht staat te pruttelen Verandering: - Meerdere koks Plaatje:
Wat heb je nodig: - 4 pionnen, 1 kookwekker/tamboerijn etc.
Balspel 1 3/4/5
Groep
Naambal
>8 Uitleg: Opstellen in een kring, een kind gooit de bal omhoog en roept de naam van een ander kind. Het kind met de naam die geroepen is, probeert de bal te vangen. Vangt het kind de bal dan mag hij/zij opgooien en een naam roepen. Vangt hij niet dan moet hij de bal oprapen en ‘stop’ roepen. De kinderen moet stil blijven staan .Daarna probeert het kind de bal door de gespreide benen van de kinderen te rollen. Is het gelukt om de bal door de benen van een van de kinderen te rollen, dan mag het kind omhoog weer opgooien. Is het niet gelukt dan wisselen met het kind waardoor hij onder de benen door probeerde te rollen. Verandering: - Dit spel in groepjes laten spelen. Plaatje:
Kind dat mag opgooien
Wat heb je nodig: - 1 of meer ballen.
Balspel 2 3/4/5
Groep
Balestafette
>6 Uitleg: De kinderen verdelen in groepjes van 3 of 4 leerlingen. Zij gaan in met de groepjes tegenover elkaar staan (in een rijtje). De bal wordt heen en terug geworpen. Iedere speler gaat na zijn worp achteraan staan. Elke gevangen bal levert een punt op. Welke groep heeft na het eindsignaal het meest aantal punten. Verandering: - Van materiaal veranderen dus kleine of grote bal. - 2x heen en terug gooien en dan pas wisselen.
Plaatje:
Wat heb je nodig: - 1 of meer ballen.
Balspel 3 3/4/5
Groep
Eilandbal
>6 Uitleg: in het speelveld zijn cirkels (eilanden) getekend (met krijt). In elke eiland staat een kind. Tussen de hoepels door lopen 3 of 4 kinderen. Er zijn ballen in het spel. 2 ballen per 4 leerlingen. De kinderen in de hoepels gooien de ballen naar elkaar over. De kinderen die tussen de hoepels doorlopen proberen ze te onderscheppen. Lukt dit dan wordt er gewisseld en mag het kind dat de bal onderschepte in de hoepel gaan staan. Als een kind bij het gooien of vangen buiten zijn hoepel komt moet het ook wisselen. Verandering: - De bal over rollen of over trappen. - Aanpassen naar grote/kleine speelveld. Plaatje:
Lummel
Wat heb je nodig: - 1 of meer ballen.
Balspel 4 3/4/5
Groep
Drakenspel
>12 Uitleg: Spelers opdelen in twee groepen. Elke groep vormt een rij en iedereen pakt elkaar vast om de middel. Op deze manier vorm je een draak met kop en staart. Het andere groepje staat in een kring om de draak heen. Die proberen de draak op zijn rug te raken met de bal. Is dit gelukt dan wordt er gewisseld van kop en staart. Wordt de draak 3 keer achter elkaar geraakt, dan wordt er gewisseld van kring en draak. Verandering: - Van materiaal veranderen dus kleine of grote bal. - Aanpassen naar grote kring. - Wordt de draak geraakt, dan gaat de voorste naar achter (dus wisselen van kop en staart). Plaatje:
Wat heb je nodig: - 1 of meer ballen.
Balspel 5 3/4/5
Groep
Trefbal
>10 Uitleg: Twee teams. Elk aan een kant van de middenlijn. De kinderen van het ene team proberen de kinderen van het andere team af te gooien en andersom. Mag lopen met de bal, Is de leerling af, bij de leraar staan, 2 of 3 is te veel. Regels: - Eerst op de grond, dan tegen je aan is niet af. - Afweren mag niet. - Hoofd telt niet. - Mag lopen met de bal. Verandering: - 1 of meer ballen - Leerling af, dan krijgt het kind een opdracht bv: 10x stuiten met de bal, en is dan weer vrij. Plaatje:
Wat heb je nodig: - 1 of 2 zachte ballen en 2 dopjes of pylonen voor elke leerling.
Balspel 6 3/4/5
Groep
Poortjes voetbal
>4 Uitleg: Ieder kind heeft een goaltje (poortje) en zet dit goaltje ergens in het speelveld neer. De kinderen proberen te scoren in het goaltje bij elkaar. Is dat gelukt dan krijgt het kind dat gescoord heeft 1 punt. Wie heeft de meeste punten! Regels: De breedte van het goaltje aangeven Verandering: - Begin allemaal met 5 punten. Als je scoort komt er 1 bij. Wordt er bij jou gescoord, dan gaat er 1 af. - Twee ballen. Plaatje:
Wat heb je nodig: - 1 of meerballen. - 2 dopjes of pylonen per leerling.
Balspel 7 3/4/5
Groep
Poortjes hockey
>4 Uitleg: Ieder kind heeft een goaltje (poortje) en zet dit goaltje ergens in het speelveld neer. De kinderen proberen te scoren in het goaltje bij elkaar. Door de bal met de hockeystick te raken, Is dat gelukt dan krijgt het kind dat gescoord heeft 1 punt. Wie heeft de meeste punten Regels: het goaltje niet groter dan 10 voeten lang. - Stick blijft onder de knie. Verandering: - Begin allemaal met 5 punten. Als je scoort komt er 1 bij. Wordt er bij jou gescoord, dan gaat er 1 af. - 2 ballen. - Veranderen van grote/kleine bal. Plaatje:
Wat heb je nodig: - 1 of meer tennisballen. - 2 Pylonen of dopjes per leerling en 1 hockeystick per leerling.
Balspel 8 3/4/5
Groep
Werpbal:
>8 Uitleg 2 partijen. Er is een veldpartij en werppartij. Let erop: werppartij aan de kant staan. En er is 1 brander (bij de korf). Werpen vanaf achter de werplijn, tussen de honken. Proberen zo snel mogelijk rond te lopen. Wordt de bal gebrand dan moet de loper staan bij een honk. Sta je niet bij een honk dan is het een strafpunt en terug naar de honk waar je vandaan kwam. 5 e honk gehaald is een punt. Veldpartij: De bal die is geworpen zo snel mogelijk terug gooien naar de brander. Vangbal: Strafpunt voor werppartij Bij 3 strafpunten of als iedereen geweest is, wisselen. Verandering: - Met slag materiaal. Plaatje:
Brander Werpman
Wat heb je nodig: - 1 of meer ballen. - 5 honken.
Balspel 9 3/4/5
Groep
Bowlen
>2 Uitleg: 2 teams hebben ieder een eigen cirkel, daarin staan 6 kegels of pylonen (op z’n kop) Een van de patijen begint, en probeert met de bal de staande kegels of pylonen om ver te rollen. 1ste beurt voorbij dan is het 2de team aan de beurt. Wie als eerste alle kegels of pylonen om heeft is winnaar! Verandering: - meer of minder kegels (of pylonen). - vergroten of verkleinen van rol afstand. Tip! Laat een leerling achter de hoepel staan om de bal op te vangen. Plaatje:
Wat heb je nodig: - 12 kegels of pylonen. - Cirkel kan gemaakt worden door: springtouw, met krijt teken of een hoepel. - 2 pylonen voor begin punt.
Balspel 10 3/4/5
Groep
Lummelen
>5 Uitleg: 1 lummel probeert de bal de bal af te pakken, en de over- spelers proberen naar elkaar over te spelen. Is dat 6 keer gelukt, dan word er gewisseld van lummelen. Maar als de lummel eerder de bal kan afpakken dan wordt er gelijk gewisseld. Regels: - Wie de bal heeft mag niet lopen. - Lummel mag de bal niet uit de handen trekken. Verandering: - Spelen nu met 2 lummels. (2de lummel kan ook zittend mee doen). - Aantal keer overspelen meer of minder. Plaatje:
Lummel
Wat heb je nodig: - 4 pylonen voor het vak. - 1 bal.
Tikspel 1 Na aap tikkertje
Groep 3/4/5 >6
Uitleg: De tikker probeert een kind te tikken. Maar mag zelf verzinnen hoe hij/zij de kinderen gaat tikken. Dus als de tikker een hand op zijn knie houdt, dan houdt iedereen een hand op zijn knie. Na apen! Hoe gekker hoe beter! Word je getikt dan wisselen van tikker en loper Verandering: - Met een hand of 2 handen. Plaatje:
Tikker
Wat heb je nodig: - 4 pylonen voor speelveld. - 1 lintje.
Tikspel 2
Groep 3/4/5 >6
Kleurentikkertje:
Uitleg: De tikker roept een kleur als een kind die kleur aan heeft. Gaat het kind zo snel mogelijk naar de overkant. Is een kind getikt dan is hij of zij tikker Verandering: - Ben je getikt dan mee tikken.
Plaatje:
Tikker
Wat is heb nodig - 4 pylonen voor speelveld. - 1 Lintje.
Tikspel 3
Groep 3/4/5 >6
Tweelingtikkertje:
Uitleg: kind getikt dan splitst het viertal zich weer in twee tweetallen. Dit gaat door Tweelingtikkertje Een tweetal houdt elkaar bij de hand vast. Met de vrije hand proberen ze andere kinderen te tikken. Lukt dit dan sluit dit kind dat getikt is zich bij het tweetal aan. Wordt er weer een totdat alle kinderen getikt zijn. Verandering: - Met 3 tal.
Plaatje:
Tikkers
Tikkers
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes voor speelveld
Tikspel 4 Kat en muis
Groep 3/4/5 >6
Uitleg: Een kind is de kat,de andere de muizen. De kat probeert de staart (lintje af te pakken). Als dit lukt worden de rollen gewisseld. Kat wordt muis en muis wordt kat. Verandering: - Meerdere levens. Tikt de kat de muis dan wordt er niet gewisseld, maar moet de muis een nieuw lintje pakken. Die op een afgesproken plek ligt, en kan dan weer mee doen. Als de kat 3 staarten (lintjes) heeft dan wordt er gewisseld.
Plaatje:
Tikker (kat)
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes. - Lintjes.
Tikspel 5
Groep 3/4/5 >5
De slager en de honden
Uitleg: Kies uit het groepje 1 iemand die de slager is. Deze moet het vlees (tennisballen of lintjes) beschermen wat in vak ligt. De honden moeten proberen het vlees wat achter de slager ligt in het vak te veroveren. En het in hun eigen vak te leggen! Is al het vlees geroofd, dan wordt er een nieuwe slager aan gewezen. De slager kan dit voorkomen door de honden af te tikken. Is dat gelukt dan moet het vlees terug gelegd worden. En de hond terug lopen daar het vak Verandering: - Meer of minder materiaal (vlees) Plaatje:
Slager
Wat heb je nodig: - 6 pylonen of dopjes. - 6 tennisballen of lintjes.
Tikspel 6 Octupus tikkertje
Groep 3/4/5 >12
Uitleg: Het spel begint met een tikker, deze gaat de anderen proberen te tikken. Elk kind dat hij getikt heeft moet de hand vast pakken van de tikker. Tot dat er een kind overblijft. Verandering: - bij 4-5 kinderen een nieuwe octopus maken. - Of met lintjes elkaar vast houden.
Plaatje:
Tikkers
Wat heb je nodig: - 6 Pylonen of dopjes. - lintjes voor de verandering.
Tikspel 7
Groep 3/4/5 >8
Ratten en raven
Uitleg: De kinderen worden in twee teams verdeeld die staan in twee vlakken die aan elkaar grenzen. In het ene vak staan ratten in de andere raven. De spelleider leest een verhaal voor waar deze twee dieren in voor komen. Worden de ratten genoemd dan moeten deze zo snel mogelijk naar de achterkant van hun veld terwijl de raven de ratten mogen tikken. De getikte ratten worden raven. Dit geldt dus ook andersom. Verandering: - 2 groepen maken. En In een cirkel staan met arm lengte van elkaar af. Worden de raven genoemd in het verhaal, dan moeten die zigzaggend in de cirkel om de ratten heen, tot ze terug zijn bij hun eigen plek. En dit zo afwisselen zodat de ratten ook aan de buurt komen. Plaatje:
Raven
Wat heb je nodig: - 6 pylonen of dopjes,
Ratten
Tikspel 8
Groep 3/4/5 >6
Toverbal
Uitleg: Er wordt een tikker aangewezen, die moet met rug naar de groep staat. Zodat er een leerling word uitgekozen die de toverbal krijgt (is een klein balletje) niet de tikker laten zien. Met de toverbal kunnen de leerlingen die getikt zijn worden vrij gemaakt, doordat de toverbal wordt doorgeven aan het getikte kind. En die kan weer ander leerlingen bevrijden. Tikker: zoveel mogelijk leerlingen tikken. Leerling met de toverbal: zo snel mogelijk de bal doorgeven aan de leerling die getikt is. Regels: - De tikker word gewisseld als hij de leerling weet te tikker met de toverbal of het langer duurt dan 2minuten. Verandering: - 2 tikkers. - 2 toverballen. Plaatje:
Tikker
Toverbal
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes. - 1 lintje.
Tikspel 9 Tikkertje
Groep 3/4/5 >8
Uitleg: Een kind is de tikker, en probeert de andere kinderen te tikken. Lukt dit dan moet het kind wat getikt is een bal pakken en scoren in de basket of mikpaal, is dit gelukt dan is het kind weer vrij en mag het kind weer mee doen. Let op: Geen mik paal dan vervangen door middel van 5 keer tegen de muur te gooien. Verandering: - kleine bal. - Grote bal. - Tennisbal. Plaatje:
Tikker
Wat heb je nodig: - 1 lintjes. - 1 bal. - 4 pylonen.
Tikspel 10
Groep 3/4/5
Dobbel tikkertje
>8
Uitleg: Een kind pakt de dobbelsteen, en mag dobbelen het aantal ogen wat het kind dobbelt moet het kind ook tikken. Kind dat getikt is moet 5x touwtje springen, heeft het kind dat gedaan mag het kind weer meedoen. Verandering: - opdracht veranderen als het kind af is BV: 10x stuiteren met de bal - kind mag 2x dobbelen achter elkaar.
Plaatje:
Tikker
Wat heb je nodig: - 1 Dobbel steen. - Springtouw. - 4 pylonen of dopjes .
Groene spelen 1.
3/4/5 >2
Voorwerpen vervoeren Uitleg: Probeer een voorwerp met zijn 2 te vervoeren naar de overkant. Verandering: blijft.
-
Alle 2 rond draaien maar zorg dat de bal tussen jullie beide
-
Klemmen Klemmen Klemmen Klemmen
met je met je met je met je
hoofd billen rug buik
Plaatje:
Wat heb je nodig: Bal / lintje of ander voorwerp.
Groene spelen 2.
3/4/5 >5
Bal doorgeven Uitleg: Ga in een lange rij achter elkaar staan. Zorg ervoor dat de hele rij VOOR de start lijn staat met gezicht naar de overkant. De persoon die achteraan staat heeft de bal. Geef de bal over je hoofd door naar voren. Sluit daarna vooraan in de rij. Probeer zo snel mogelijk van de ene kant naar de andere kant te komen. Je bent pas klaar als weer de hele rij over de lijn is. Tijd opnemen met een stopwatch Verandering: -
Grotere afstand, ander materiaal, andere manier van doorgeven (door je benen, langs zij etc).
Plaatje:
= 10 stappen
= manier van door wisselen.
Wat heb je nodig: - 1bal (of ander voorwerp), 1 stopwacht, - pionnen
Groene spelen 3.
3/4/5 >15
Pina Uitleg: Iedereen staat in een kring. Er wordt 1 persoon aan gewezen als loper. De loper haalt diep adem en moet proberen iedereen aan te tikken. Bij elke tik moet hij/zij PINA zeggen. Lukt het om in een adem weer op je eigen plek te staan? Verandering: -
Grotere kring ( bijv. 1, 2, 3 of misschien wel meer stappen naar achteren)
Plaatje:
Wat heb je nodig: helemaal niets
Groene spelen 4.
3/4/5 >10
Lach als je van me houdt
Uitleg:
- Iedereen in een kring - 1 persoon in het midden - Hij/zij zegt tegen 1 iemand van de kring: Lach als je van me houdt. - De ander moet zonder te lachen zeggen: Schat, ik hou wel van je maar ik kan niet lachen - Lach je wel, dan sta je in het midden - Max. 2 x bij de zelfde persoon.
Verandering: - Andere zin bedenken - de persoon in het midden probeert in een bepaalde tijd zoveel mogelijk kinderen aan het lachen te krijgen - Eigen ideeën van het kind Plaatje:
= midden speler die steeds naar iemand anders toe loopt
Wat heb je nodig: helemaal niets
Groene spelen 5.
3/4/5 >10
Kopieer machine Uitleg:
- Iedereen staat in een kring - 1 persoon trekt een raar gezicht - buurman/buurvrouw doet na - 1e persoon moet dit goedkeuren - de buurman/buurvrouw geeft dit weer door - etc.
Verandering: - Idem. Maar dan een bepaalde lichaamshouding door geven - Idem. Maar een bepaalde beweging door geven Plaatje:
= richting van door geven
Wat heb je nodig: helemaal niets
Groene spelen 6.
3/4/5 >8
Boodschap doorgeven Uitleg:
- 1 persoon begint - hij/zij fluistert een woord door - kijken of het woord het zelfde is aan het einde van de kring - nu mag iemand anders beginnen
Verandering: - een zin in plaats van woord
Plaatje:
Wat heb je nodig: helemaal niets
Groene spelen 7.
3/4/5 >10
Dierentuin Uitleg: - De kinderen verspreiden zich in een gebied en kiezen een naam van een dier uit de dierentuin - Door rond te lopen en het dier na te doen proberen ze de zelfde diersoort te zoeken. - Hebben zie iemand die het zelfde dier is, dan geven ze elkaar een hand en zoeken ze verder - Iedereen gelukt? Dan begint het spel opnieuw Verandering: -Met ogen dicht en passende dieren geluiden maken. - Zelfde dier gevonden? Dan geef je elkaar een hand en ga je verder opzoek Plaatje:
= pion. De pionnen staan op +/- 10 m van elkaar.
Wat heb je nodig: 4 pionnen,
Groene spelen 8.
3/4/5 >10
Detective en dirigent Uitleg: - Er is 1 detective die even weg is - Er is 1 dirigent - Wanneer de detective terug komt moet hij op zoek gaan naar de dirigent - De dirigent moet starten met een beweging welke moet worden na gedaan door de anderen. - Zorg dat je niet wordt gezien door de detective Verandering: - Moordenaartje: i.p.v. beweging starten, iemand bijv. een knipoog geven waarbij jou klasgenoot dan dood neervalt
Plaatje:
Wat heb je nodig: Helemaal niets
Groene spelen 9.
3/4/5 >8
De juiste volgorde Uitleg: - De kinderen moeten zonder te praten in een rij gaan staan op: leeftijd, lengte schoenmaat etc. - De opdracht mag worden verzonnen door 1 persoon. - Probeer met de hele groep zo snel mogelijk dit voor elkaar te krijgen. Verandering:
Plaatje:
Wat heb je nodig: 2 pionnetjes
Groene spelen 10.
3/4/5 >6
Parachute Uitleg: Keuze mogelijkheid: - Vliegende vissen: Ballen in de parachute, de wind waait (parachute bewegen) maar de vissen mogen niet uit de parachute - Wolk: De parachute is laag en op een teken gaat de parachute helemaal omhoog en word op het hoogste punt los gelaten. - Pannenkoek flippen: De parachute is laag en op een teken gaat de parachute omhoog (gestrekte armen) Een helft (1) van de groep laat de parachute los en loopt er om heen naar de andere kant. De andere helft (2) loopt onder de parachute door en staat ook aan de andere kant. Zo heb je een pannenkoek omgeflipt Verandering: - Lukt het groep 1 om weer op tijd terug te zijn aan de andere kant om de parachute van de grond te houden
Plaatje:
Wat heb je nodig: 1 Parachute
Sportspelen 1.
3/4/5 >8
Slagbal Aantal kinderen minimaal: gelijke teams van 4 Uitleg:
- Leg de honken in een vierkant met elke +/- 20 stappen er tussen. – Er is een slag partij en veld partij. – Sla de bal het veld in met een stuit. – Probeer nu zo snel mogelijk rond te rennen. - Je bent af als: * iemand met de bal jou aftikt * als de brander de bal heeft en jij nog rent ( je mag bij de honken stil staan) Punten telling: 1 x rond = 1 punt 3 x afgetikt of bal in bezit van brander is wisselen Verandering:
- De bal in het veld gooien i.p.v. slaan -
Plaatje:
= Veldpartij = Slagpartij
Wat heb je nodig: - Slagplankje/knuppel, - Honkenset, - zachte tennisballen.
Sportspelen 2.
3/4/5 >8
Rugby Uitleg: 2 teams van gelijke aantal. Probeer met je team de bal in het vak van je tegenstander te leggen. Je mag niet lopen met de bal. Zorg dus dat je overspeelt. JE MAG ELKAAR NIET AANRAKEN!! - Wanneer je buiten het veld staat en de bal hebt of aanraakt is de bal voor de tegenpartij. Verandering: - Het veld kan groter of kleiner. Plaatje:
= 8 stappen = 15 stappen
Wat heb je nodig: - Rugbybal, - 12 pionnen
Sportspelen 3.
3/4/5 >10
Ultimate Frisbee Uitleg: 2 teams. Door over te spelen probeer je je mede speler in het vak te bereiken. Je mag niet lopen met de frisbee, Je mag elkaar niet aanraken, Is de frisbee buiten de lijnen? Dan is de frisbee voor de andere partij (in nemen aan zij lijn) Frisbee op de grond? De partij die NIET als laatste de frisbee heeft aangeraakt krijgt op die plek uit. Overtreding = vrije worp voor tegen partij. 1 punt = gevangen frisbee in achterbak. Scoren mag pas over de middellijn Verandering:
- Een ander voorwerp i.p.v. frisbee - Veld verkleinen/vergroten
Plaatje:
Grijs vlak = achter vak = 15 stappen Breedte = 20 stappen
Wat heb je nodig: 1 frisbee, 6 pionnen,
Sportspelen 4.
3/4/5 >5
Shoot out Uitleg: Maak een volgorde (persoon 1, 2, 3 etc.) Iedereen heeft 11 punten en moet proberen in de korf te gooien. Wanneer je raak gooit heb je 1 punt heb je dus 10 punten, daarna wacht je weer op je beurt. Gooi je mis dan is er niks aan de hand en wacht je ook op je beurt. Wanneer je de bal raak of mis gooit moet persoon 2 de bal opvangen/oppakken en blijven staan waar hij of zij de bal heeft. Vanaf daar moet de bal worden gegooid. Verandering:
-
Plaatje:
Wat heb je nodig: 1 korfbal
Sportspelen 5.
3/4/5 >2
Estafette Uitleg: Leg een parcours uit of maak duidelijk waarlangs de kinderen moeten lopen. Met het estafette stokje in de hand moeten ze het parcours aflopen en het stokje doorgeven aan de volgende. Welk groepje is het snelst? Verandering: - Over het hele parcours de kinderen verdelen zodat ze de stokjes moeten door geven - Dit kan 1 lang parcours zijn, maar ook meer van de zelfde
Plaatje: (Voorbeeld)
Wat heb je nodig: pionnen, hoepels….etc. Spullen om parcours te maken
Sportspelen 6.
3/4/5 >8
Trefballen Uitleg: 2 partijen. Maak een speelveld met een duidelijke midden lijn. Probeer elkaar af te gooien. Ben je af? Dan ga je even aan de kant staan. Wanneer er niemand meer over is, is het spel over Regels: - Hoofd telt niet - Vang bal is speler terug Verandering: - Met achtervak: Wanneer je af bent dan ga je aan de zijkant of achterkant staan van de tegen partij. Nu kun je de kinderen van de tegenpartij afgooien Plaatje:
= 20 stappen
= 12 stappen
Wat heb je nodig: zachte foam bal
Sportspelen 7.
3/4/5 >2
Jeu de boulle Uitleg: 2 teams van gelijke aantal. Team 1 gooit het kleine balletje een stuk vooruit dat betekend dat team 2 mag beginnen met gooien. Probeer met jou ballen zo dicht mogelijk bij het kleine balletje te komen. Gooi om en om. Ligt jou balletje het dichtste bij? Dan heb jij gewonnen. Verandering: - Elk team heeft 4 ballen, je kan dit dus met 8 personen spelen zodat iedereen de bal omstebeurt gooit. - Omdraaien met je rug naar het kleine balletje en tussen je benen gooien. Plaatje:
Wat heb je nodig: Jeu de boulle ballen.
Sportspelen 8.
3/4/5 >2
Creatieve dobbelsteen Uitleg: Pak de dobbelsteen. Gooi de dobbelsteen weg en kijk wat je moet doen. Fantaseer zelf een zo leuk mogelijke oefening bij de opdracht. Verandering: - Wie kan er steeds een andere oefening bij de opdracht verzinnen? Plaatje:
Wat heb je nodig: Creatieve dobbelsteen,
Sportspelen 9.
3/4/5 >8
Basketbal Uitleg: 2 teams. Probeer met je team in de basket te gooien. Je mag niet lopen met de bal, wel dribbelen. Heeft team 1 de bal en wordt deze afgepakt door team 2, dan moet team 2 recht van aanval halen bij de pionnen. Dit kan op 2 manier: 1. Gratis naar de pion lopen en het spel weer starten. 2. Het spel loopt door en door over te spelen en samen te werken proberen bij de pion komen en de aanval opzetten. Verandering: - Grootte van veld - Zachte bal voor groep 3, hardere bal voor groep 5 Plaatje:
Wat heb je nodig: Basketbal of zachtere bal. 2 pionnetjes
Sportspelen 10.
3/4/5 >8
Frietjes in de pan Uitleg: Zet met pionnetjes een vierkant uit, in de grote van een val mat. Alle kinderen staan hierin te pruttelen (bewegen/springen) behalve 1 kok/frituur boer. Neem een bel, tamboerijn of ander voorwerp wat geluid maakt. Wanneer de begeleider de frituurpan laat piepen zijn alle frietjes klaar en mogen ze de pan uit rennen. De kok moet alle frietjes tikken. Laat dit ongeveer een halve minuut tot 40 sec gaan. Daarna is er nieuwe kok. Tip: Gebruik een kook wekker. Zo zorg je dat iedereen met zijn mond dicht staat te pruttelen Verandering: - Meerdere koks Plaatje:
Wat heb je nodig: - 4 pionnen, 1 kookwekker/tamboerijn etc.
Balspel 1 Trefbal
Groep 6/7/8 >8
Uitleg: Twee teams. Elk aan een kant van de middenlijn. De kinderen van het ene team proberen de kinderen van het andere team af te gooien en andersom. Beide groepen starten met 1 persoon in het achtervak van de tegenstander. Ben je af, dan ga je in het achtervak bij de tegenstander staan. Gooi je vanuit het achtervak iemand af, dan mag je weer terug naar je eigen vak. Welk team heeft als eerst het vak van de tegenstander leeg? Regels: - Eerst op de grond, dan tegen je aan, is niet af. - Vangen is niet af. - Niet lopen met de bal. Verandering: - 1 of meer ballen - Afweren mag of mag niet (zelf afspreken) - Pylonen op z’n kop neer zetten op de achterlijn bij beide partijen, welk team heeft al eerst de pylonen om gegooid! Plaatje:
Wat heb je nodig: - 1 of 2 zachte ballen en pylonen.
Balspel 2
Groep 6/7/8
Slagbal:
>6 Uitleg 2 partijen. Er is een veld partij en werp partij. Let erop: werppartij aan de kant staan. En er is 1 brander (bij de korf). Werpen vanaf achter de werplijn, tussen de honken. Proberen zo snel mogelijk rond te lopen. Wordt de bal gebrand, dan moet de loper staan bij een honk. Sta je niet bij een honk dan is het een strafpunt en terug naar de honk waar je vandaan kwam. 5 e honk gehaald is een punt. Veldpartij: De bal, die is geslagen zo snel mogelijk terug gooien naar de brander. Vangbal: Strafpunt voor werppartij, de slagman krijgt 2 kansen om te slaan. Lukt het niet dan gooien. Bij 3 strafpunten of iedereen geweest is wisselen. Verandering: - Punten die verdiend kunnen worden aanpassen Plaatje:
Brander Slagman
Wat heb je nodig: - Slagmateriaal: Knuppel en plankje. - 5 Honken. - 1 tennis. - 4 pylonen voor brandplek.
Balspel 3
Groep 6/7/8 >8
Wissel spelen
Uitleg: De leerlingen worden verdeelt in 2 teams, per team worden er 2 tallen gemaakt. kinderen kunnen kiezen uit: Hockey, voetbal, frisbee. De spelleider bepaalt welk spel er wordt gespeeld. De spelleider gooit en van de 3 ballen in het veld en roept een getal bijv. 4. De 4 spelers van 1 team die het meest dichtbij de spelleider zitten mogen naar de goal te rennen, tikken het pionnetje aan en pakken wanneer nodig heb materiaal wat achter de goal ligt. Team 2 doet precies het zelfde. Wordt er gescoord? Dan wordt alles terug gelegd en ingeleverd bij de spelleider en sluiten de kinderen achteraan in de rij. Regels: - Komt er een van de teams buiten het speelveld, dan mogen de tegenstanders uit nemen. Frisbee: - Scoren doo r in/achter goal staan en proberen de frisbee te vangen. - Niet de frisbee uit de handen trekken. - Niet lopen met de frisbee Hockey: - Stick onder kniehoogte houden Voetbal: - Vanaf middellijn pas scoren
Verandering: - In plaats van 2 tallen 3 of 4 tallen. - Speelveld groter/kleiner maken. Plaatje: Spelleider
Team 1
Taem 2
Wat heb je nodig: 4 dopjes of pylonen voor speelveld, 1 voetbal, 1 frisbee en 2 hockeystick.
Balspel 4 Trap-renbal
Groep 6/7/8 >6
Uitleg: 2 partijen. Er is een veld- partij en trap- partij. Let erop: werppartij aan de kant staan. En er is 1 brander (bij de korf). Werpen vanaf achter de (werplijn), tussen de honken. Proberen zo snel mogelijk rond te lopen. Wordt de bal gebrand dan moet de loper staan bij een honk. Sta je niet bij een honk dan is het een strafpunt en terug naar de honk waar je vandaan kwam. 5 e honk gehaald is een punt. Veldpartij: De bal die is geschoten zo snel mogelijk terug trappen naar de brander. Bij 3 strafpunten of iedereen geweest is wisselen. Verandering: - Wel met de handen gooien. - Meer of minder honken. Plaatje:
Brander Trapman
Wat heb je nodig: - 1 bal. - 5 honken. - Pylonen voor het brandpunt.
Balspel 5
Groep 6/7/8
Poortjes voetbal
>3
Uitleg: Ieder kind heeft een goaltje (poortje) en zet dit goaltje ergens in het speelveld neer. De kinderen proberen te scoren in het goaltje bij elkaar. Is dat gelukt dan krijgt het kind dat gescoord heeft 1 punt. Wie heeft de meeste punten Regels: - Het goaltje niet groter dan 6 lang breed. - Niet achter de goal scoren Verandering: - Begin allemaal met 5 punten. Als je scoort komt er 1 bij. Wordt er bij jou gescoord, dan gaat er 1 af. - Twee ballen. Plaatje:
Wat heb je nodig: - 1 of meer voetballen. - 2 dopjes of pylonen per leerling.
Balspel 6 Poortjes hockey
Groep 6/7/8 >3
Uitleg: Ieder kind heeft een goaltje (poortje) en zet dit goaltje ergens in het speelveld neer. De kinderen proberen te scoren in het goaltje bij elkaar. Door de bal met de hockeystick te raken, Is dat gelukt dan krijgt het kind dat gescoord heeft 1 punt. Wie heeft de meeste punten Regels: het goaltje niet groter dan 10 voeten lang. - Niet met de voet - Stick blijft onder de knie Verandering: - Begin allemaal met 5 punten. Als je scoort komt er 1 bij. Wordt er bij jou gescoord, dan gaat er 1 af. - 2 ballen Plaatje:
Wat heb je nodig: - 1 of meer tennisballen. - 2 dopjes of pylonen per leerling. - 1 hockeystick per leerling.
Balspel 7 Afweer bal
Groep 6/7/8 >4
Uitleg: Er is een jager in het spel en de rest van de leerlingen zijn lopers. De jager probeert de lopers af te gooien met de bal, maar mag alleen lopen om de bal te pakken. Als de jager de bal heeft mag die nog maar 3 passen zetten van de plek waar de bal gepakt is. De lopers hebben een hockeystick waarmee ze mogen afweren. Wordt de loper toch afgegooid door de jager, dan wisselt de jager met de loper. Regels: - Hockeystick met 2 handen! vast blijven houden. - Hoofd telt niet. - Geen slingerworp. Verandering: - De jager mag geen 3 passen meer maken. - 2 jagers. Plaatje:
Wat heb je nodig: - 1 zachte bal. - 1 hockeystick per leerling.
Balspel 8 Inhaalbal
Groep 6/7/8 >8
Uitleg: Een kring met een gelijk aantal spelers. De spelers worden afgenummerd in de nummers 1 of 2. Een leerling van nr 1 krijgt de bal, en ook een leerling van nr 2 die tegenover nummer 1 staat in de kring. Op het startsignaal werpen beide spelers de bal door naar de zelfde kant. nr 1 werpt naar de volgende nr 1 en nr 2 werpt naar de volgende nr 2. Welk team kan de bal inhalen van de tegenstander? Regels: - Alleen met de handen. - Op de plaats blijven staan in de kring. Verandering: - De andere kant uit werpen. - Met 3 teams spelen. Plaatje:
Wat heb je nodig: - 2 ballen. - Krijt of pylonen om de cirkel te maken.
Balspel 9
Groep 6/7/8
Basketbal zonder basket
>6
Uitleg: 2 teams en team krijgt de bal uit, en probeert door over te spelen en te dribbelen de bal over de achter lijn van de tegenstander te krijgen. Lukt dan krijgen ze een punt. Maar wordt de bal afgepakt, door de tegenstander dan mogen de tegenstanders proberen te scoren, door te dribbelen en over te spelen. Regels: - Niet uit de handen slaan. - Alleen de bal verplaatsen door te dribbelen of over te spelen. - Als een kind stil is gaan staan met de bal, mag het kind nog maar 2 passen verder maken. ( dus overspelen). Verandering: - Mag niet terug spelen, waarvan het kind de bal heeft gekregen. - Als het kind stil staat met de bal, mag het niet meer lopen. - Speelveld groter of kleiner maken. Plaatje:
Team 1 Team 2
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes voor speelveld. - 1 basketbal.
Balspel 10 midgetgolf
Groep 6/7/8 >2
Uitleg: Leerlingen zetten een eigen gemaakte hindernisbaan uit. De leerling begint bij punt A (kijk naar het plaatje) Met de hockeystick moet de bal bij punt B komen (zie plaatjes) wie kan zijn eigen bal in de minste slagen bij punt B krijgen. Kijk naar het plaatje voor een paar voorbeelden van hindernisbanen. Regels: - Alleen de bal raken met de hockeystick - Komt de bal buiten de hindernisbaan, dan moet de leerling opnieuw beginnen. Maar dit telt dan wel als beurt. - Bij het eindpunt moet de bal in de cirkel blijven liggen. - Elke leerling heeft zijn eigen tennisbal. Verandering: - Grote bal kleine bal. - Dit spel met de voet spelen, dus gebruik nu een voetbal. - Andere hindernisbaan maken. Plaatje: A=Begin B=eindpunt
A=Begin B=eindpunt
A=Begin B=eindpunt Wat heb je nodig: - Krijt om de hindernisbaan te tekenen. - 1 Hockeystick per leerling. - 1 tennisbal per leerling.
Tikspel 1
Groep 6/7/8 >8
Tikrugby
2 teams. De spelers proberen, door de bal over te werpen en te rennen, de bal over de achterlijn (kijk naar plaatje) van de tegenstander op de grond te drukken. Dit zonder getikt te worden door een speler van de tegenpartij. Wordt de balbezitter getikt door iemand van de tegenpartij dan moet deze speler de bal gelijk naar de teamgenoten werpen. De bal kan dus alleen afgepakt worden tijdens het over werpen. Wordt de bal over de achterlijn gebracht door team 1, dan is er een punt behaald en begint het spel weer opnieuw. En krijgt dus team 2 de bal, en moet uitnemen bij eigen vak. Regels: - Alleen tikken, dus niet duwen en trekken. - Overtreding, dan uit nemen van plek van overtreding 3 stappen ruimte geven. Verandering: - Uit nemen bij achter lijn of middenlijn - De bal mag alleen achter gegooid worden, dat wil zeggen in de richting van de achtergrens. Plaatje:
Wat heb je nodig: - 6 pylonen voor speelveld - 1 rugby
Achterlij n
jn Achterli
Middenlijn
Tikspel 2 Drie is teveel
Groep 6/7/8 >8
Uitleg: De groep is verdeeld in groepjes van twee, zij staan twee aan twee verspreid over het speelveld. Een groepje van twee vormen de tikker en loper. De tikker moet de loper zien te pakken de loper kan dit voorkomen door zich bij een ander groepje van twee aan te sluiten de derde van dat groepje is nu te veel en wordt nu loper (de derde is degene waar de loper niet naast is gaan staan). Verandering: - Met de ruggen tegen elkaar. - Tegen over elkaar staan met de handen vast.
Plaatje:
loper Tikker
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes voor speelveld.
Tikspel 3 Geldspel
Groep 6/7/8 >6
Uitleg: Er is een tikker, die probeert zoveel mogelijk geld te verdienen, en dat geld bij de andere leerlingen te halen. Want de leerlingen hebben 4 lintjes om de middel zitten, en elke kant 2 (de helft van de lintjes in de broek stoppen) er zijn rode lintjes zijn briefjes van 10euro en de blauwe lintjes zijn briefjes van 20euro. Dus samen heeft een leerlingen 60euro om de middel hangen. Welke tikker heeft het meeste geld kunnen verdienen? Regels: - De tikker mag maar een lintje (briefje geld) tegelijk afpakken! - Wisselen van tikker als hij/zij meer dan 30 euro heeft. Verandering: - Meer of minder lintjes (briefjes geld). - 2 tikkers. Plaatje:
Tikker
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes. - Elke leerling 2 rode en 2 blauwe lintjes.
Tikspel 4 Sport tikkertje
Groep 6/7/8 >8
Uitleg: Er zijn 2 tikkers. Die hebben alle 2 een voetbal. En proberen de andere kinderen voetballend te tikken. Is dat gelukt dan word er gewisseld van tikker. Regels: - Voetbal aan de voet houden. - Alleen de tikkers mogen de bal aanraken. - Tikker mag alleen iemand tikken als hij/zij de bal aan de voet heeft. Verandering: - Ruimte van speelveld groter/kleiner. - Met ander materiaal, bijvoorbeeld nu met hockeysticks. - Meer of minder tikkers. - De tikkers krijgen maar een bal, dus ze zullen moeten overspelen om de kinderen te tikken.
Plaatje:
Tikker Tikker
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes voor het speelveld. - 2 ballen.
Tikspel 5 Leeuw is los
Groep 6/7/8 >6
Uitleg: Er is een tikker (leeuw) die begint bij de achterlijn, op afgesproken teken probeert de tikker iedereen te tikken. Als een leerling af is moet die in een van de cirkels staan. Ook heeft de leeuw een staart in zijn broek (lintjes) die iedereen mag pakken, ook de leerlingen die in de cirkel staan. Heeft de leeuw zijn staart verloren of staan alle leerlingen in de cirkels, dan word er gewisseld van leeuw (tikker) Regels: - De staart van de leeuw (lintjes( moet voor de helft te zien zijn. - Als de leerling buiten het vak komt, in de cirkel staan. Verandering: - Ruimte van speelveld groter/kleiner. - Det tikker krijgt 2 lintjes, zodat de kans groter is dat de tikker afgaat. - 2 tikkers. Plaatje:
Tikker
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes. - 1 lintje. - per leerling een cirkel maken van krijt of touwtjes.
Tikspel 6 Verrassingbal
Groep 6/7/8 >8
Uitleg: Er is 1 tikker. De helft van het aantal lopers heeft een bal in de hand. De tikker mag de kinderen tikken die NIET in het bezit zijn van een bal. De lopers moeten dus overspelen en samenwerken. Wanneer je getikt bent ben je de nieuwe tikker. Regels: - Tikt de tikker een leerling, die geen bal heeft dan word er gewisseld van tikker en overspeler. - Als de leerling buiten het vak komt, dan word hij/zij de tikker. - Niet langer dan 2 minuten tikken, dus dan wisselen. Verandering: - Ruimte van speelveld groter/kleiner. - Aantal ballen in het spel. Meer of minder. - De tikker moet nu de kinderen tikken die WEL in bezit zijn van een bal. Plaatje:
-
Tikker
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes - 1 bal per 2 overspelers
Tikspel 7
Groep 6/7/8
Blindenman
>6
Uitleg: 2 tikkers zijn geblinddoekt. De geblinddoekte tikkers lopen door het veld en proberen de andere kinderen te tikken. De andere spelers in het veld mogen 3 tot 5 stappen zetten, meer niet. Regels - Tikt de tikker een leerling, dan word er gewisseld van tikker. - Als de leerling buiten het vak komt, dan wordt hij/zij de tikker. Verandering: - Ruimte van speelveld groter/kleiner. - Aantal tikkers meer of minder. - De kinderen mogen meer of minder stappen zetten.
Plaatje:
Tikker
Tikker
Wat heb je nodig: - 4 pylonen of dopjes. - 2 blinddoeken.
Tikspel 8
Groep 6/7/8 >8
Roofspel
Uitleg: 2 teams. Een aanvallend team en verdedigend team. Zowel het aanvallende als het verdedigende team wordt genummerd van laag naar hoog. Bijv. 1 t/m 5. De spel leider noemt een getal. De speler met dat getal van het aanvallende team moet proberen het lintje te pakken. De speler met dat getal van het verdedigende team moet dat voorkomen. Wanneer de speler van het aanv. team het lintje vast heeft, dan pas mag de speler van het verd. team hem/haar gaan tikken. Getikt? Dan heeft het verd. team een punt. Beroofd en over de lijn gerend? Dan heeft het aanv. team een punt. Regels: - Op tijd wisselen van aanvallend en verdedigend team. Verandering: - Ruimte van speelveld groter/kleiner. - Van materiaal veranderen. - 2 aanvallers en 2verdedigers tegelijkertijd. Plaatje: Team 1 aanvallend Team 2
verdedigend
Middenlijn
Wat heb je nodig: - 4 pylonen, dopjes of krijt voor lijnen en lintje.
Tikspel 9
Groep 6/7/8
Weg met die stok
>5
Uitleg: 1 tikker, de rest verspreidt zich in het speelveld Een van de spelers heeft een hockeystick vast. De tikker probeert de leerling te tikken die de hockeystick vast heeft. De spelers mogen de stok aan elkaar doorgeven. Hoe lang kan de groep er voor zorgen dat er niemand getikt word? Word de leerling getikt met de hockeystick, dan wordt er gewisseld van tikker. Regels: - Niet gooien met de hockeystick maar doorgeven. Verandering: - Ruimte van speelveld groter/kleiner. - Van materiaal veranderen.
Plaatje:
Tikker
Wat heb je nodig: - 4 dopjes of pylonen per leerling. - 1 hockeystick.
Tikspel 10
Groep 6/7/8 >8
Smokkelspel
Uitleg: Iedereen begint bij een lijn (smokkelaars), (zie plaatje) 2 tikker staan in het midden. Op teken van de spelleider rent iedereen naar de overkant, en zorg ja dat je niet getikt wordt. Ben je wel getikt dan geef je het voorwerp aan de spelleider. Naar 3 rondes word er gekeken hoeveel voorwerpen de tikker s hebben verzameld. Regels: - Alleen op teken van spelleider naar de overkant. Verandering: - Proberen in z´n kort mogelijk tijd zoveel mogelijk voorwerp aan de overkant te krijgen. - Meer of minder tikkers.
Plaatje:
Smokkelaars
Tikkers
Middenlijn
Wat heb je nodig: - Bijvoorbeeld, tennisballen, lintjes voor het materiaal. - 4 dopjes of pylonen voor het speelveld.
Groene spelen 1.
6/7/8 >5
Frisbee Uitleg: Ga in een cirkel staan. Probeer met elkaar de frisbee rond te spelen. Iedereen moet de frisbee aanraken. Wanneer je hem over speelt zonder dat de frisbee de grond raakt heb je een punt. Grond geraakt? Dan begin je overnieuw met tellen. Verandering: - 1. Na het spelen van de frisbee: Op de plek van de persoon gaan staan die jij aangegooid hebt. (achter je frisbee aan rennen.) - 2. Na het spelen van de frisbee: Op een willekeurige plek gaan staan. - 3. Na het spelen van de frisbee: Een gekke move verzinnen. Plaatje:
Voorbeeld van 1.
Voorbeeld van 2.
Wat heb je nodig: 1 Frisbee. Variatie: meer frisbees
Groene spelen 2.
6/7/8 >5
Levende knoop Uitleg: Ga in een kring staan. Geef nu iemand een hand met je linker en rechterhand. JE MAG NIET DE HAND VAN JE BUURMAN/BUURVROUW PAKKEN. Probeer nu uit de knoop te komen. Verandering:
- Met de ruggen tegen elkaar
Plaatje:
Wat heb je nodig: helemaal niets
Groene spelen 3.
6/7/8 >8
De juiste volgorde Uitleg:
- De kinderen moeten zonder te praten in een rij gaan staan op: leeftijd, lengte, schoenmaat etc. - De opdracht mag worden verzonnen door 1 persoon. - Probeer met de hele groep zo snel mogelijk dit voor elkaar te krijgen.
Verandering:
Plaatje:
Wat heb je nodig: helemaal niets
Groene spelen 4.
6/7/8 >10
Touw ‘trekken’ Uitleg: Er zijn 2 groepen die aan beide kanten van het touw staan. De bedoeling is dat er 1 iemand van de groep over het touw kan lopen met de hulp van iemand ander. Zorg dus dat het touw strak hangt maar trek er niet zo hard aan dat je de andere groep omver trekt. Verandering:
- Over heen kruipen, hangen, schuiven, lopen - Dit kan ook allemaal achteruit.
Plaatje:
Wat heb je nodig: 1 dik trek touw
Groene spelen 5.
6/7/8 >20
Pina Uitleg: Maak met de groep een grote kring. Er is 1 persoon die moet lopen. Hij/zij haalt diep adem en moet iedereen in 1 adem tikken. Bij elke tik moet het woord PINA worden gezegd. Haal je het om in 1 adem terug op je plek te staan? Verandering:
- Maak de kring zo groot dat de loper het moeilijk heeft
Plaatje:
Wat heb je nodig: helemaal niets
Groene spelen 6.
6/7/8 >10
Geef het maar door Uitleg: Ga in een kring staan. Neem een voorwerp bijv. een bal. Doe de bal tussen je knieën en zorg dat je buurman/buurvrouw de bal van jou over kan nemen. De bal moet zonder te vallen helemaal rond. Verandering:
- Tennis bal tussen je kin klemmen en door geven - Persoon 1 en 2 heeft bal tussen buik. Persoon 3 komt er bij en neemt bal over van persoon 1. Nu hebben persoon 2 en 3 de bal etc.
Plaatje:
Wat heb je nodig: Voorbeelden: Foambal, voetbal, basketbal, tennisbal, American football
Groene spelen 7.
6/7/8 >10
Bokspringen Uitleg: Maak met de hele groep een rij zodat je allemaal bokjes achter elkaar heb. Tussen elke boek ongeveer 3 stappen. Nummer 1 start en gaat alle bokken af en sluit daarna weer achteraan. Wanneer nummer 1 over nummer 2 is gegaan, gaat nummer 2 meteen achter nummer 1 aan. Zo volgt iedereen op een snel tempo en zul je zien dat je een grote bok vormt Regels: - Door de knieën zakken - Met elleboog op knieën steunen - Hoofd in de ‘koelkast’ Verandering: - Pas starten als nummer 1, 2 bokken gehad heeft (meer wacht tijd) - De gene die aansluit mag bijv. een bocht gaan maken, zodat iedereen in een bocht bok spring Plaatje:
=
Manier van springen
Wat heb je nodig: helemaal niets
Groene spelen 8.
6/7/8 >10
Lach als je van me houdt Uitleg: Iedereen staat in een kring. 1 persoon in het midden. Deze persoon zegt tegen 1 iemand: Lach als je van me houdt. De ander moet zeggen: Schat ik hou wel van je, maar ik kan niet lachen. Lacht deze persoon wel dan staat hij/zij in het midden Max. 2 x bij de zelfde persoon per ronde. Verandering: - Verzin met de groep een andere leuk/grappig tekst Plaatje:
Wat heb je nodig: helemaal niets
Groene spelen 9.
6/7/8 >16
Lopende band Uitleg: Maak 2 rijen tegen over elkaar. Geeft in 2 tal elkaar gekruist de handen en zorg dat het stevig genoeg is. 1 iemand staat aan het begin van de lopende band en gaat er op liggen. Door de persoon met zijn alle tegelijk omhoog te gooien en op te vangen, wordt de persoon getransporteerd naar het einde. Let er op dat het einde van de rij de persoon niet weg gooit maar rustig op de grond neer zet. Verandering: - zittend, liggend op je buik/op je rug, - Wanneer de persoon die op de lopende band voorbij is, sluit je aan de andere kant van de rij weer aan. Plaatje:
Wat heb je nodig: helemaal niets
Groene spelen 10.
6/7/8 >10
Parachute loop Uitleg: Met zijn alle om de parachute staan en vast pakken. Iedereen krijgt een nummer van de begeleider. De parachute wordt omhoog getrokken en de begeleider roept 2 nummers die van plaats moeten wisselen. Verandering: - meerdere nummers tegelijk laten wisselen - pannenkoek flippen: De helft van de groep houd de parachute vast met de armen gestrekt en loop onder de parachute door. De andere helft loop er om heen om de parachute weer vast te pakken Plaatje:
Wat heb je nodig: 1 parachute
Sportspelen 1.
6/7/8 >6
Hockeyen Uitleg: 2 partijen. Zet een veld uit van 30 bij 20 stappen. Maak daarbij 2 goaltjes van 3 stappen in het midden. Probeer te scoren door met elkaar over te spelen. Elk doelpunt = 1 punt. Er is 1 keeper per goal die ook uit de goal mag komen. (Hoeft niet in de goal te blijven staan) Bal met stick tegen houden. De veld spelers mogen ook alleen de bal met de stick raken. Komt de bal per ongeluk tegen je voet? Ga gewoon door…..alleen maak er geen voetbal van! Verandering: - Veld groter/kleiner (pas het aan op de hoeveelheid spelers) - Je kan het ook met 1 goal spelen. Dan moet de partij die niet in bal bezit is, proberen de bal te veroveren en mag pas scoren wanneer hun recht van aanval hebben gehaald tussen de pionnen - Mochten er meer kinderen willen mee doen, maak dan meerdere partijen en draai door wanneer er een ploeg heeft gescoord. Plaatje:
Wat heb je nodig: Hockey sticks, hockey bal, pionnen
Sportspelen 2.
6/7/8 >8
Voetballen Uitleg: Maak 2 partijen. Zet de pionnen uit. 30 stappen in de lengte en 20 in de breedte. Daartussen in moeten goaltjes van 3 stappen. Regels: - Gooi de bal omhoog. Het spel begint - Door over te spelen, proberen te scoren - Bal over de zijlijn, in schieten door andere partij. - Bal over achterlijn, keeper bal (in schieten) - GEEN corners - Houd de bal laag door met de binnenkant van je voet te schieten. Verandering: - Spelen op 1 goal. Het team dat de bal NIET in het bezit heeft moet de bal zien te veroveren en moet daarna recht van aanval halen tussen de pionnen die aan de overkant staan van de goal. - Iedereen MOET de bal een keer aan hebben geraakt voordat er gescoord mag worden - Wie scoort het mooist? De leerkracht geeft punten - Spelen met meerdere voetballen Plaatje:
Wat heb je nodig: 1 of meerdere voetballen , pionnetjes
Sportspelen 3.
6/7/8 >5
Shoot out Uitleg: Maak een volgorde (persoon 1, 2, 3 etc.) Iedereen heeft 11 punten en moet proberen in de korf te gooien. Wanneer je raak gooit heb je 1 punt heb je dus 10 punten, daarna wacht je weer op je beurt. Gooi je mis dan is er niks aan de hand en wacht je ook op je beurt. Wanneer je de bal raak of mis gooit moet persoon 2 de bal opvangen/oppakken en blijven staan waar hij of zij de bal heeft. Vanaf daar moet de bal worden gegooid. Verandering:
-
Plaatje:
Wat heb je nodig: 1 korfbal
Sportspelen 4.
6/7/8 >10
Ultimate Frisbee Uitleg: 2 teams. Door over te spelen probeer je je mede speler in het vak te bereiken. Je mag niet lopen met de frisbee, Je mag elkaar niet aanraken, Is de frisbee buiten de lijnen? Dan is de frisbee voor de andere partij (in nemen aan zij lijn) Frisbee op de grond? De partij die NIET als laatste de frisbee heeft aangeraakt krijgt op die plek uit. Overtreding = vrije worp voor tegen partij. 1 punt = gevangen frisbee in achterbak. Scoren mag pas over de middellijn Verandering:
- Een ander voorwerp i.p.v. frisbee - Veld verkleinen/vergroten
Plaatje:
Grijs vlak = achter vak = 15 stappen Breedte = 20 stappen
Wat heb je nodig: 1 frisbee, 6 pionnen,
Sportspelen 5.
6/7/8 >8
Rugby Uitleg: 2 teams van gelijke aantal. Probeer met je team de bal in het vak van je tegenstander te leggen. Je mag niet lopen met de bal. Zorg dus dat je overspeelt. JE MAG ELKAAR NIET AANRAKEN!! - Wanneer je buiten het veld staat en de bal hebt of aanraakt is de bal voor de tegenpartij. Verandering: - Het veld kan groter of kleiner. Plaatje:
= 8 stappen = 15 stappen
Wat heb je nodig: - Rugbybal, - 12 pionnen
Sportspelen 6.
6/7/8 >8
Slagbal Aantal kinderen minimaal: gelijke teams van 4 Uitleg:
- Leg de honken in een vierkant met elke +/- 20 stappen er tussen. – Er is een slag partij en veld partij. – Sla de bal het veld in met een stuit. – Probeer nu zo snel mogelijk rond te rennen. - Je bent af als: * iemand met de bal jou aftikt * als de brander de bal heeft en jij nog rent ( je mag bij de honken stil staan) Punten telling: 1 x rond = 1 punt 3 x afgetikt of bal in bezit van brander is wisselen Verandering: - De bal in het veld gooien i.p.v. slaan
Plaatje:
= Veldpartij = Slagpartij
Wat heb je nodig: - Slagplankje/knuppel, - Honkenset, - zachte tennisballen.
Sportspelen 7.
6/7/8 >2
Badminton Uitleg: Probeer met zijn 2 e of meer de shuttle zolang mogelijk over te slaan. Schrijf je score op of onthoud je score en laat deze verbreken door je tegenstanders. Elk 2 tal krijg 3 kansen om een zo hoog mogelijk score te halen. Verandering: - Ga met 2 tallen tegen over elkaar staan. Je hebt 2 teams. Team 1 staat aan de ene kant, team 2 aan de andere kant. Sla in 2 tallen over en probeer steeds goed terug te slaan. Juist zo, dat je het de tegenpartij makkelijk maakt. Welk 2 tal mist de shuttle als eerst? Plaatje:
Wat heb je nodig: Rackets, shuttle.
Sportspelen 8.
6/7/8 >2
Jeu de boulle Uitleg: 2 teams van gelijke aantal. Team 1 gooit het kleine balletje een stuk vooruit dat betekend dat team 2 mag beginnen met gooien. Probeer met jou ballen zo dicht mogelijk bij het kleine balletje te komen. Gooi om en om. Ligt jou balletje het dichtste bij? Dan heb jij gewonnen. Verandering: - Elk team heeft 4 ballen, je kan dit dus met 8 personen spelen zodat iedereen de bal omstebeurt gooit. - Omdraaien met je rug naar het kleine balletje en tussen je benen gooien. Plaatje:
Wat heb je nodig: Jeu de boulle ballen.
Sportspelen 9.
6/7/8 >2
Volleybal Uitleg: In 2 of meer tallen de bal over spelen. Probeer de bal zo lang mogelijk over te spelen. Komt de bal op de grond dan onthoudt je je score en mag het andere team proberen. Welk team kan dat het meest? Elk team krijgt 3 kansen. Verandering: - 2 teams aan elke kant. Span daartussen een touw. Maak aan beide kanten van het touw een vierkant van 8 bij 8 stappen. Speel nu in partij vorm. Plaatje:
Wat heb je nodig: 1 volleybal
Sportspelen 10.
6/7/8 >8
Basketbal Uitleg: 2 teams. Probeer met je team in de basket te gooien. Je mag niet lopen met de bal, wel dribbelen. Heeft team 1 de bal en wordt deze afgepakt door team 2, dan moet team 2 recht van aanval halen bij de pionnen. Dit kan op 2 manier: 1. Gratis naar de pion lopen en het spel weer starten. 2. Het spel loopt door en door over te spelen en samen te werken proberen bij de pion komen en de aanval opzetten. Verandering: - Grootte van veld Plaatje:
Wat heb je nodig: Basketbal of zachtere bal. 2 pionnetjes