1
Mantelzorg, het overkomt je... Beleidsnotitie mantelzorg 2011-2015
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING
7
2. MANTELZORG IN UDEN
11
2.1. Definitie mantelzorg
11
2.2. Kenmerken mantelzorger
12
3. VISIE
15
4. KNELPUNTEN MET BETREKKING TOT DE MANTELZORG
18
5. BELEIDSKADER EN REGELGEVING
21
5.1. Landelijke beleidskaders
21
5.2 Regionale beleidskaders
22
5.3. Ontwikkelingen en trends
25
6. AANWEZIGE VOORZIENINGEN IN DE GEMEENTE UDEN
28
7. LOKALE ACTIEPUNTEN
30
7.1 Het structureel ontlasten van mantelzorgers
30
7.2 Netwerkontwikkeling
31
7.3 Aandachtspunten coalitieakkoord
31
8. BRONVERMELDING
33
1. Inleiding Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau van 4
2007 blijkt dat 80% van de zorg die in Nederland wordt verleend, wordt gegeven door mantelzorgers. Mantelzorg kan vaak voor kortere of langere duur zonder problemen worden verleend. In de regio Uden-Veghel wonen 23.740 mantelzorgers (vanaf 19 jaar) en 11% (2.611 personen) hiervan is overbelast. De verwachting is dat de druk op mantelzorgers de komende twintig jaar alleen maar zal toenemen. Dit heeft o.a. te maken met de verandering van de wet- en regelgeving waardoor er steeds minder een beroep kan worden gedaan op de georganiseerde voorzieningen. Het gevaar dreigt dat het aantal (over)belaste mantelzorgers groeit. Voor de mantelzorgers is het van groot belang dat er beleid wordt ontwikkeld omdat mantelzorg de basis van de zorg is. Mantelzorgers vormen de kern van het sociale vangnet en door hun geweldige inzet dringen zij de kosten van professionele zorg terug. Zij leveren daarom dan ook een belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid van Uden. Met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft de gemeente Uden voor het eerst een wettelijke taak gekregen om mantelzorgers te ondersteunen. Sinds 2007 zijn we verantwoordelijk voor de subsidiëring van activiteiten op het gebied van de Wmo. Daartoe behoren ook de activiteiten die voorheen werden bekostigd vanuit de voormalige Awbz-subsidieregelingen onder de term CVTM-
5
regeling (Coördinatie Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg). Deze CVTM-activiteiten waren vooral gericht op het zo lang mogelijk uit de zorg houden van mensen, met ondersteuning van hun mantelzorger of vrijwilligers. Mantelzorg maakt deel uit van Wmo-prestatieveld 4 (het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers) en is opgenomen in het regionale Wmo-beleidsplan 2008-2011. De vijf regiogemeenten vinden mantelzorg een belangrijke vorm van de verantwoordelijkheid voor mensen in de directe omgeving. Het welbevinden van de mantelzorger staat centraal en hij moet rekenen op voldoende ondersteuning. De mantelzorger moet bewust zijn van het
feit dat hij mantelzorger is en weten waar hij met vragen terecht kan. Hiervoor hebben de gemeenten een fysiek steunpunt ingericht, De Mantelzorgwinkel die in juli 2009 6
van start is gegaan. Daarnaast stimuleren de gemeenten voorzieningen die mantelzorgers in de gelegenheid stellen hun zorgtaken af en toe of regelmatig aan een beroepskracht of vrijwilliger over te laten, zodat de mantelzorger tijd voor zichzelf heeft. In het regionale Wmo-beleidsplan 2012-2015, dat in 2011 wordt geschreven, maakt mantelzorg als prestatieveld 4 wederom onderdeel van uit. Het college van B&W wil extra aandacht voor de positie van mantelzorgers en in het bijzonder voor jonge mantelzorgers tot 24 jaar (1.508 jongeren in Uden) en allochtone mantelzorgers. Een gezamenlijke samenwerking met alle relevante organisaties moet leiden tot een Manifest: mantelzorgers worden door hen ondersteund bij de uitvoering van hun taken en ze krijgen waardering en erkenning. Extra aandacht moet uitgaan naar het structureel preventief ontlasten van mantelzorgers. Deze speerpunten zijn opgenomen in het coalitieakkoord 2010-2014 ‘Kiezen voor de toekomst van Uden, naar een nieuw evenwicht’. Deze notitie is een beleidsvisie op hoofdlijnen, waarin ook lokale actiepunten zijn opgenomen. In overleg met vrijwilligersorganisaties, professionele organisaties, zorgaanbieders en gemeentelijke afdelingen is de nota
opgesteld. Voor de totstandkoming van deze notitie is gebruik gemaakt van informatie uit andere gemeenten en van organisaties (zie bronvermelding). NB. Alle in de notitie genoemde cijfers en percentages komen uit een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit 2007 en zijn vertaald naar de Udense situatie. Er zijn nog geen concrete cijfers uit de Udense praktijk aanwezig. In de uitvoeringsfase willen we deze duidelijk krijgen.
7
2. Mantelzorg in uden 2.1. Definitie mantelzorg 8
De mantelzorger is geen beroepsmatige zorgverlener, maar geeft verzorging omdat hij/zij een persoonlijke band heeft met de zorgvrager. Mantelzorg is onbetaalde zorg voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend, buur of kennis. Mantelzorg is vaak langdurig en intensief. Mantelzorger wordt iemand zomaar op enig moment. Er is doorgaans geen sprake van een bewuste keuze. Wanneer iemand in de omgeving zorg nodig heeft, dan ‘doe je dat gewoon’. Het kan wel ingrijpende gevolgen voor het eigen leven hebben, zoals minder tijd voor vrijetijdsbesteding, afname van sociale contacten en de combinatie met werk is zwaarder. Mantelzorg kan allerlei vormen van hulp omvatten, zoals huishoudelijke hulp, praktische steun, verzorging, verpleging, begeleiding, emotionele steun of toezicht. Een op de acht mantelzorgers combineert de zorg met een betaalde baan. Deze combinatie leidt tot overbelasting in de thuissituatie en op het werk. 40% van hen voelt zich matig tot zwaar overbelast. Een op de tien moet zelfs stoppen met werken of gaat (tijdelijk) minder werken. Overbelasting als gevolg van langdurige en/of intensieve mantelzorg kan echter ook ontstaan zonder dat er sprake is
van een combinatie van mantelzorg met een betaalde baan. Mantelzorg was decennialang iets dat zich afspeelde in de privésfeer van netwerken van familieleden en vrienden. De laatste jaren wordt deze informele zorg echter meer en meer een gereguleerd onderdeel van het totaal aan zorgarrangementen bij mensen thuis in Nederland. Dit vooral, omdat veel mensen er de voorkeur aan geven hun zorg thuis of zo veel mogelijk thuis te ontvangen. Bij het steeds strikter indiceren van de zorgvraag komt echter ook binnen de zorginstellingen de vraag op, hoe ‘thuis’ (mantelzorgers, vrijwilligers) in de zorgomgeving zelf zijn rol kan blijven spelen. Wij rekenen erop dat de positie en draagkracht van de mantelzorger(s) bij het bepalen van het zorgaanbod de aandacht heeft van de zorgaanbieder. Zorgaanbieders dienen steeds de familie bij het bepalen van de zorgvraag te betrekken zodat aandacht voor de mantelzorger een vast onderdeel uitmaakt van hun reguliere zorg- en dienstenaanbod. Wij willen hier actief op sturen om te voorkomen dat organisaties een beroep doen op subsidie voor mantelzorg of cliëntondersteuning. Doorgaans wordt van mantelzorg gesproken als de verzorging meer dan acht uur per week duurt, of langer dan drie maanden achtereen. Heeft iemand minder zorg nodig, dan heet dat gebruikelijke zorg. Voor gebruikelijke zorg is doorgaans geen ondersteuning of vervanging mogelijk.
9
2.2. Kenmerken mantelzorger Het merendeel van de mantelzorgers in de regio UdenVeghel verleent zorg zonder al te veel problemen. In 10
de inleiding is aangegeven dat in de regio Uden-Veghel 23.740 mantelzorgers, vanaf 19 jaar, wonen. Uit landelijke cijfers blijkt dat bijna 28% van de mantelzorgers (6.647 personen in de regio Uden-Veghel) problemen ervaart in het combineren van taken. 11% (2.611 personen in de regio Uden-Veghel) is overbelast. Dit zijn vooral de mantelzorgers die 24 uur per dag zorg geven aan hun partner, familielid, vriend of kennis. Uit onderzoek blijkt dat overbelasting nauwelijks objectief meetbaar is. Het is afhankelijk van de situatie en een aantal factoren zoals:
•
kenmerken van de mantelzorger (leeftijd, gezondheid, competentie, betaald werk of vrijwilligerswerk);
• •
kenmerken van de zorgvrager; woonsituatie en relatie van zorgbehoevende en mantelzorger;
• •
omvang van het netwerk van hulpverlening; samenwerking en afstemming met vrijwillige of professionele hulp.
Naast deze factoren speelt de beleving van de zorg en situatie een grote rol. De mantelzorger ontleent een sterke motivatie aan veel erkenning, ook als de zorg zwaar is. Hoewel de beleving heel persoonlijk is, blijkt uit onderzoek en de praktijk dat een verhoogd risico op overbelasting aanwezig is.
3. Visie Meedoen is het uitgangspunt van de Wmo en deelname aan de samenleving is de basis van het beleid. De Wmo heeft als één van de belangrijkste doelen te stimuleren dat burgers actieve burgers zijn en blijven. Actief burgerschap betekent iets voor jezelf doen en voor een ander: zelfredzaamheid, zelfzorg en zorgen voor elkaar. Door de kanteling van de Wmo (waarbij burgers zelf eerst moeten nagaan wat ze zelf kunnen) gaat de gemeente samen met burgers op zoek naar nieuwe mogelijkheden om diensten en voorzieningen, welzijn en zorg, en collectief en individueel aanbod in samenhang aan te bieden. Het doel is om de inwoners betere kansen te bieden om volwaardig mee te doen aan de samenleving. Hierbij stellen we ons de vraag wat onze burgers écht nodig hebben om te kunnen participeren. Meer aandacht wordt besteed aan het bepalen van de behoeften, wensen en eigen mogelijkheden. Dit vraagt ook een omslag in denken bij de inwoners waarvan gevraagd wordt mee te denken aan oplossingen, uitgaan van de eigen kracht en medeverantwoordelijkheid nemen binnen de civil society. Voor mantelzorgers geldt dit bovenstaande ook. Verreweg de meeste mantelzorgers beleven veel voldoening van hun inzet voor hun familie en zouden deze zorg niet graag uit handen geven of delen. Van belang is echter
11
12
dat mantelzorgers hun zorgtaken op een goede manier kunnen vervullen, in combinatie met zorg voor henzelf, andere levenstaken en met behoud van de mogelijkheid tot zelfontplooiing. Ze worden daarbij ondersteund door vrijwillige- en professionele organisaties zodat de voldoening bij het verlenen van mantelzorg, blijft en niet gaat lijden onder de zorg. De gemeente Uden hecht veel waardering aan hun geweldige inzet. Vanuit dit gegeven is onze visie op mantelzorg: Mantelzorgers houden op de door hun verleende zorg- en dienstverlening voortdurend hun eigen regie en keuzevrijheid. Van belang is dat mantelzorgers die ondersteuning nodig hebben om hun zorgtaken voldoende uit te voeren, worden ondersteund. De steun dient er op gericht te zijn om overbelasting van mantelzorgers in een vroeg stadium te voorkomen. Deze mantelzorgers hebben het recht om voldoende te kunnen participeren in de maatschappij. Vrijwillige- en professionele organisaties hebben een breed gedragen, gedeelde visie op mantelzorgondersteuning. De gemeente Uden kiest voor het preventief, structureel voorkomen van overbelasting en daarmee voor de toepassing van de methode familiezorg (uitleg van de methode familiezorg leest u op bladzijde 9, onder 5.3 ontwikkelingen en trends). In deze notitie worden knelpunten en lokale actiepunten
13
benoemd. We streven ernaar om de komende jaren voor de mantelzorgers veel te gaan realiseren. De wil is er, maar we realiseren ons dat er nog een lange weg te gaan is. Met onze 14
samenwerkingspartners zullen we prioriteiten stellen en goede afspraken maken. Criteria hierbij kunnen zijn de mate van kwetsbaarheid van de mantelzorger zelf en/of de kwestbaarheid van de sociale omgeving. Ook speelt mee het samenspel tussen werkgever en werknemers, de samenwerking tussen zorgen welzijnorganisaties, de eigen verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders en het beschikbare budget.
4. Knelpunten met betrekking tot de mantelzorg Sinds 1 januari 2007 heeft de gemeente Uden vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning de taak en de regie om mantelzorgers te ondersteunen. Mantelzorgers hebben aan de betrokken organisaties in de gemeente Uden de volgende knelpunten met betrekking tot mantelzorgondersteuning aangegeven:
15
Herkennen, erkennen en ondersteuning •
De vraag “Hoe is het met u/jou?” krijgen mantelzorgers zelden te horen.
16
•
Mantelzorgers voelen zich vergeten, genegeerd. De praktijk wijst uit dat alle aandacht veelal uitgaat naar de zorgvrager. Ook de sociale én professionele omgeving zien mantelzorgers als een vanzelfsprekendheid.
•
Veel mantelzorgers herkennen zich niet in de term mantelzorger of betrekken deze niet op de eigen situatie.
•
De zorg is vaak een zodanig vanzelfsprekend onderdeel van het leven geworden, dat afstand nemen moeilijk is.
•
Mantelzorgers willen graag ondersteuning ontvangen, bijvoorbeeld voor respijtzorg, maar degene voor wie zij zorgen, wil dit niet. Respijtzorg is het tijdelijk overnemen van de totale zorg ter ontlasting van de mantelzorger.
•
Mantelzorgers zijn druk bezet en hebben geen tijd zich te verdiepen in bureaucratische rompslomp. Ook zijn ze soms beperkt in de eigen bewegingsvrijheid vanwege toezicht op de verzorgde.
• •
De vraag naar respijtzorg is groter dan het aanbod. Mantelzorgers maken extra kosten die nergens te verhalen zijn.
•
Na het wegvallen van de (zorg voor) partner of familielid is het voor de mantelzorger vaak moeilijk om zijn/haar leven weer opnieuw in te richten en zelfstandig deel te nemen aan de maatschappij. Voor
hem/haar is geen nazorg georganiseerd.
•
Veel mantelzorgers kennen het ondersteuningsaanbod niet of weten niet hoe ze er een beroep op moeten doen. Mantelzorgers komen vanwege de onbekendheid met (professionele) voorzieningen niet terecht bij het ondersteuningsaanbod. Er zijn problemen door cultuurgebonden zorgopvattingen en taalbarrières.
•
Organisaties hebben niet altijd structureel aandacht voor het gehele zorgsysteem. De gezondheidszorg en het welzijnswerk zijn in principe gericht op de zorgvrager. Organisaties gaan wel steeds meer het belang van mantelzorgondersteuning zien, maar hebben (op een enkele organisatie na) hier geen structureel beleid op ontwikkeld en een daaruit voortvloeiende werkwijze, waarbij inzet van mantelzorg behouden blijft en de welzijn- en zorgaanbieders daarop ook actief inzetten.
•
Door de intramurale organisaties wordt een steeds groter beroep gedaan op de mantelzorgers van de zorgvragers. Dit wordt veroorzaakt door de toenemende zorgvraag. Het vraagt bij de oplopende personeelstekorten in de professionele zorg ook om een andere, elkaar aanvullende organisatie van formele zorg en vrijwillige/mantelzorginzet, met de daarbij passende accentverschuivingen in de financiering van de zorg.
•
Mantelzorgers kunnen nu geen of te weinig afstand nemen van de zorg en de overbelasting. Als de intensieve zorgperiode wordt afgesloten, krijgen zij problemen die tot een verstoord normaal leven leiden.
17
5. Beleidskader en regelgeving 5.1. Landelijke beleidskaders 18
In het coalitieakkoord van het kabinet staat het stimuleren van mensen om op een actieve wijze deel te nemen aan de samenleving centraal. Dat kan op verschillende manieren. Mensen kunnen betaalde arbeid verrichten en/ of zij kunnen als mantelzorger een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de samenleving. Het versterken van de gemeentelijke ondersteuning van mantelzorgers is één van de belangrijkste speerpunten. Om gemeenten hierbij te ondersteunen heeft het ministerie van VWS, in samenwerking met de VNG en Mezzo, basisfuncties mantelzorg ontwikkeld. Het is een richtinggevend kader voor het College van burgemeester en wethouders, het ambtelijk apparaat, de gemeenteraad en Wmo raad. Het betreft de functies:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
informatie en advies begeleiding emotionele steun educatie praktische hulp respijtzorg financiële tegemoetkoming materiële hulp
Regelgeving Door de veranderingen in de Awbz-regelgeving, met het oog op betaalbaarheid, wordt er een steeds groter beroep
gedaan op mantelzorgers voor een steeds langere duur. Mantelzorgers krijgen het steeds zwaarder. Gelet op de in hoofdstuk 2 genoemde persoonskenmerken van mantelzorgers moeten we ons hierover ernstig zorgen maken. We zien ook dat niet iedereen mantelzorgers heeft in de directe omgeving door de kleinere gezinnen, een steeds grotere (verplichte) deelname van de gezinsleden aan het arbeidsproces en een grotere geografische afstand tussen familieleden.
5.2 Regionale beleidskaders De gemeenten in de regio Uden-Veghel hebben voor subsidiëring van activiteiten ter ondersteuning van mantelzorgers en van vrijwilligers in de informele zorg en bij cliëntenondersteuning een regionaal beleidskader opgesteld met uitgangspunten waaraan subsidieaanvragen worden getoetst:
•
De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, hebben als uitgangspunt ‘eigen kracht’, ‘civil society’ en ‘burgerparticipatie’, zoals geformuleerd in de gemeentelijke visie op de Wet maatschappelijke ondersteuning en vastgelegd in het beleidsplan 20082011 en het op te stellen Participatie-beleidsplan 20122015;
•
Het betreft activiteiten die bijdragen aan de realisatie van beleidsuitgangspunten en doelen in het beleidsplan
19
Wet maatschappelijke ondersteuning, prestatieveld 4, ondersteunen mantelzorgers en vrijwilligers;
•
De activiteiten hebben aantoonbare meerwaarde bovenop het door de gemeente gesubsidieerde aanbod;
20
•
Het betreft activiteiten die nog niet op basis van lokale beleidsregels worden gesubsidieerd en die een ‘brede’ doelgroep dienen;
•
Het betreft activiteiten die niet beschouwd kunnen worden als behorend tot het reguliere zorg- en dienstverleningsaanbod (voorliggende voorzieningen).
•
De subsidies worden verstrekt in de vorm van een budgetsubsidie of een gemaximeerd subsidie. De
gesubsidieerde instelling is zelf verantwoordelijk voor eventuele tekorten;
•
Bundeling van aanbod door waar mogelijk één organisatie verantwoordelijk te maken. Dit is duidelijk voor de vragers en de vrijwilligers, voorkomt overlappingen in het aanbod, bevordert de effectiviteit, vergroot de mogelijkheden om te sturen op kwaliteit en bespaart kosten;
•
De aanvrager dient de behoefte in de aanvraag te onderbouwen en bij de verantwoording verslag te doen van de activiteiten, het aantal deelnemers/gebruikers per gemeente en de klanttevredenheid;
•
De aanvrager dient bij de eerste aanvraag of op verzoek van de deelnemende gemeenten te onderzoeken of er alternatieve financieringsbronnen zijn;
• •
Het subsidiekader geldt voor de periode 2011-2015; De algemene subsidieverordeningen van de individuele gemeenten zijn van toepassing. Bij strijdigheid van bepalingen vindt afstemming plaats in het portefeuillehoudersoverleg Wmo;
•
In het subsidiebeleidskader leggen de deelnemende gemeenten de onderlinge afspraken vast met betrekking tot de gezamenlijke beoordeling van de stukken, de verdeelsleutel, de jaarlijkse indexering, etc;
•
Er wordt jaarlijks door de samenwerkende gemeenten een subsidieplafond vastgesteld, voorafgaande aan het jaar waarop het betrekking heeft;
•
Bij het toekennen van subsidies is het subsidieplafond leidend, maar de gemeenteraden kunnen indien
21
wenselijk geacht een afwijkend besluit nemen. De beleidsregel regelt voor de periode 2011-2015 de 22
subsidieverstrekking aan/van:
a. De Mantelzorgwinkel regio Uden-Veghel; b. Groepsactiviteiten ter ondersteuning van mantelzorgers;
c. Blink (ondersteuning vrijwilligers in de informele zorg ter ontlasting van mantelzorgers en bevorderen van de participatie);
d. Door en Voor (ondersteuning vrijwilligersinitiatieven van en voor GGZ-cliënten);
e. Alzheimervereniging Uden-Veghel (ondersteuning mensen met dementie en hun omgeving). Om de in deze notitie genoemde acties te waarborgen, zullen we minimaal eenmaal per jaar structureel overleg voeren met de betrokken organisaties. De gemeente neemt hierbij het initiatief. Om mantelzorgers te ondersteunen is er voor de gemeenten Boekel, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel en Landerd De Mantelzorgwinkel. Deze wordt gefinancierd door de participerende gemeenten. In juli 2009 opende De Mantelzorgwinkel zijn deuren en deze heeft de volgende algemene taken: 1. netwerkontwikkeling 2. bewustmaking 3. belangenbehartiging 4. deskundigheidsbevordering
5. emotionele ondersteuning 6. ontlasten mantelzorgers 23
5.3. Ontwikkelingen en trends Naar verwachting zal de vraag naar informele zorg de komende jaren toenemen. Dit komt door de vergrijzing, het tekort aan personeel in de zorg en de tendens om langer thuis te blijven wonen. Deze oorzaken, maar ook toename van de arbeidsparticipatie en verkleining van de sociale netwerken, beperken de mogelijkheden voor mensen om mantelzorg te verlenen en in te passen in het dagelijks leven. Anderzijds bieden de vergrijzing en het langer gezond blijven van mensen ook kansen om informele zorg te verlenen. Na hun werkloopbaan zijn ouderen vaak bereid om zich voor de samenleving in te zetten. Mantelzorg is de basis van de zorg. In 2008 waren er 3,5 miljoen Nederlanders van 19 jaar en ouder die mantelzorg verleenden. Hiervan gaven er 2,6 miljoen mensen meer dan acht uur per week en/of langer dan drie maanden hulp; dit is 20% van de volwassen bevolking. Mantelzorgers nemen hiermee maar liefst 80 procent van de zorg thuis voor hun rekening. Recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau toont aan dat het aantal overbelaste mantelzorgers toeneemt, terwijl het totale aantal mantelzorgers gelijk blijft (SCP 2010) Het is daarom in ieders belang om mantelzorgers te bereiken.
Mantelzorgers beperken de kosten van professionele zorg en vormen vaak de kern van het sociale vangnet. In de 24
optimale situatie versterken mantelzorg, professionele zorg en vrijwilligerswerk elkaar. Een voorwaarde is dat er een goede afstemming en samenwerking bestaat tussen mantelzorgers, vrijwilligers en professionele zorgverleners. Vele zorgorganisaties richten zich in eerste instantie op de zorgvrager. Steeds meer zien zij het belang in van mantelzorgondersteuning, maar zetten zich nog te weinig in op het behoud hiervan. Gemeente, professionele en vrijwillige organisaties moeten hiermee aan de slag. Voor een betere samenwerking en afstemming is het belangrijk dat ze samen een visie op mantelzorg hebben. Vanuit deze visie kunnen ze gezamenlijk beleid en een werkwijze ontwikkelen. Vandaar uit kan een aanbod worden gegeven dat aansluit op de vraag van de mantelzorger. Een belangrijke ontwikkeling is de methode familiezorg. Deze methode richt zich op de relationele ondersteuning van mantelzorgers en voorziet beroepskrachten van een methodiek met praktische handvatten voor iedere fase in het zorgproces. De methode helpt het gehele zorgsysteem (zorgvrager en mantelzorger) zodat overbelasting in een vroegtijdig stadium wordt voorkomen. Tevens doet de methodiek een beroep op een constructieve samenwerking en communicatie met verschillende zorgpartijen waardoor
een duidelijke regievoering wordt gefaciliteerd.
25
6. Aanwezige voorzieningen in de gemeente Uden 26
Het ministerie van VWS, de VNG en Mezzo (landelijke vereniging mantelzorgers en vrijwilligerszorg) streven ernaar dat elke gemeente een basispakket aan acht functies heeft waar mantelzorgers een beroep op kunnen. In de gemeente Uden geven organisaties daar op de volgende wijze invulling aan: Basisfunctie
Organisaties/taken binnen de gemeente Uden Gemeente Welzijnsorganisaties Zorgaanbieders Huisartsen, praktijkverpleegkundigen Vrijwilligersorganisaties
6. Respijtzorg
• • • • • • • • • • • • • • • • • • •
7. Financiële tegemoetkoming
•
Wmo- en Awbz voorzieningen
8. Materiële hulp
•
Wmo- en Awbz voorzieningen
1. Informatie en advies
2. Begeleiding
3. Emotionele steun
4. Educatie 5. Praktische hulp
Gemeente Welzijnsorganisaties Zorgaanbieders Huisartsen, praktijkverpleegkundigen Vrijwilligersorganisaties Welzijnsorganisaties Huisartsen, praktijkverpleegkundigen Vrijwilligersorganisaties Zorgaanbieders Zorgaanbieders Welzijnsorganisaties Welzijnsorganisaties Zorgaanbieders Welzijnsorganisaties
7. Lokale actiepunten De Wmo gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van mensen voor hun zelfredzaamheid en voor die van mensen in hun directe omgeving. Mantelzorg is een belangrijke vorm van de verantwoordelijkheid voor mensen in de directe omgeving en daarom moeten mantelzorgers kunnen rekenen op voldoende ondersteuning. Het welbevinden van de mantelzorger staat hierbij centraal. Voor het uitdragen van de visie op mantelzorg en het inspelen op trends en ontwikkelingen willen we de komende jaren (2011-2015) onze aandacht richten op:
7.1 Het structureel ontlasten van mantelzorgers Organisaties geven aan dat het noodzakelijk is om te komen tot een integraal ondersteuningssysteem voor de mantelzorg om deze informele zorg te handhaven en/of overbelasting zoveel mogelijk te voorkomen. Dit kan door een beter bereik en ondersteuning, zodat mantelzorgers langer en met plezier voor hun naasten kunnen zorgen. Het professionele veld dient de mantelzorger te onderkennen als de belangrijkste hulpverleners en ondersteuners voor de zorgvragers. Aandacht moet er zijn voor een betere afstemming tussen de zorgaanbieders, waardoor de mantelzorger weer de regie over zijn/haar situatie krijgt en in een vroegtijdig stadium overbelasting wordt tegengegaan. Er wordt toegewerkt naar een situatie waarin aanbieders van welzijn, wonen, zorg en onderwijs mantelzorgondersteuning integraal met elkaar
27
verzorgen naar de wens en behoefte van de mantelzorger.
28
7.2 Netwerkontwikkeling Organisaties willen aandacht voor het totale zorgsysteem van en naast de klant in zijn/haar omgeving. Gevraagd wordt om integraal met de gemeente en samenwerkingspartners in de zorg en welzijn tot een betere afstemming te komen. Aandacht moet er zijn voor de methode familiezorg, die ontwikkeld is voor professionals in de zorg- en welzijnssector. Beroepskrachten krijgen een praktische werkwijze aangereikt om overbelasting bij mantelzorgers tijdig te signaleren en gepaste hulpverlening in te zetten. Met de samenwerkingspartners worden afspraken gemaakt om hieraan prioriteit te geven.
7.3 Aandachtspunten coalitieakkoord In het coalitieakkoord heeft het college aangegeven aandacht te willen voor de positie van mantelzorgers en in het bijzonder voor jonge- en allochtone mantelzorgers. Volgens landelijk onderzoek krijgt een kwart van alle jongeren tot 24 jaar (1.508 jongeren in Uden) in hun thuissituatie te maken met een chronisch ziek of gehandicapt gezins- of familielid. Jongeren zijn soms (mede) verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg van een ziek familielid. Afhankelijk van de duur en de ernst van de ziekte kan deze zorg een extra emotionele en praktische
belasting betekenen als je jong bent. Deze jonge mantelzorgers zorgen vaker of zijn zorgzamer dan hun leeftijdgenoten. Zij worstelen vaker met tegenstrijdige gevoelens van plicht en verantwoordelijkheid tegen een eigen leven leiden zonder voortdurende zorg. Uit loyaliteit uiten ze deze gevoelens meestal niet rechtstreeks, waardoor de omgeving geen duidelijke signalen krijgt. Daarnaast zijn jonge mantelzorgers moeilijk te bereiken. Veel jongeren hebben niet het idee dat het speciaal of bijzonder is wat ze doen. Allochtone families lossen binnen hun eigen kring de zorg op. De ervaring is dat zij weinig gebruik maken van professionele of vrijwillige ondersteuning. Toch zal ook onder deze Nederlanders met een andere culturele achtergrond de druk op mantelzorg alleen maar groter worden. Met alle relevante organisaties gaan we de komende tijd nadenken wat er voor jonge – en allochtone mantelzorgers nodig is. Essentieel is dat we hierin meer moeten samenwerken en over onze grenzen heen kijken. Deze gezamenlijke samenwerking kan uitmonden in een Manifest, waarbij mantelzorgers ondersteund worden bij de uitvoering van hun taken. Belangrijk is dat het een blijk van waardering is en erkenning voor hun inspanningen. Mantelzorgers ontlasten de samenleving in hoge mate. Werkgevers, gemeente, zorgaanbieders, welzijnsorganisaties en overige betrokken partijen verplichten zichzelf, door een
29
manifest, de mantelzorger te helpen. Voor al deze drie lokale actiepunten ligt de regie bij 30
de gemeente. De Mantelzorgwinkel is gevraagd om deze aandachtspunten mede uit te voeren. Verder zal de gemeente met alle relevante organisaties samenwerkingsafspraken maken.
8. Bronvermelding •
Beleidsplan Wmo 2008-2011 ‘Mensen bouwen Uden voor elkaar’
•
Projectplan Steunpunt Mantelzorg regio Uden/Veghel 2008
•
Visie document De Mantelzorgwinkel Boekel, Landerd, sintOedenrode, Uden en Veghel 2008
•
Evaluatie 2009 De Mantelzorgwinkel Uden
•
Kiezen voor de toekomst van Uden “Naar een nieuw evenwicht”- coalitieakkoord 2010-2014
•
Voor elkaar, met elkaar – beleidsnotitie mantelzorg en vrijwillige zorg in Roerdalen 2009 – 2012
•
Toekomstverkenning vrijwillige inzet 2015 – Sociaal en Cultureel Planbureau juni 2007
•
Goed voor elkaar, een analyse van de basisfuncties mantelzorg in gemeentelijk beleid – Movisie mei 2010
•
Voor elkaar, beleidsbrief mantelzorg en vrijwilligerswerk 2008 – 2011, Ministerie VWS
•
Basisfuncties lokale ondersteuning vrijwilligerswerk en mantelzorg, VNG, Ministerie VWS en Mezzo
31
•
Mantelzorg in Noord-Holland, dat doe je niet alleen – praktijkvoorbeelden van mantelondersteuning provincie Noord-Holland, april 2010
32
•
Op zoek naar weerkaatst plezier – Nicis Institute – Evelien Tonkens e.a.
33