Managementsamenvatting Eindrapportage Onderzoek Decentrale Markten
versie 1.0 30092013
De Proeftuin ‘decentrale duurzame collectieven’: De opkomst van lokale burgerinitiatieven in de energiemarkt en de betekenis voor netbeheerders en netbeheer van realisatie naar toekomst Inleiding Vanaf 2009 begint een opmerkelijke groep nieuwe spelers zich te melden op de energiemarkt. Bijna 400 initiatieven van burgers en kleine ondernemers zijn gezamenlijk – als collectief - aan de slag met duurzame energie. Ze willen de lokale economie en gemeenschap versterken, bundelen inkoopkracht, zijn producent, leveren lokale energie en energiebesparingdiensten en fungeren als energieke aanjagers van duurzame projecten in hun eigen regio. De impact op de landelijke (duurzame) energievoorziening van deze nieuwe partijen is vooralsnog beperkt. Het belang van deze ontwikkeling zit vooral in het feit dat de categorie ‘eindgebruikers’, tot voor kort een relatief passieve actor in de energiesector, zich nu als collectief begint te organiseren. Daarnaast is het van belang dat burgers zich doelbewust inzetten voor een lokale en duurzame decentrale energievoorziening. Waar het voor grotere producenten minder interessant is om in kleinschalige opwekking te investeren, stappen groepen burgers in het vacuüm. Er ontstaan nieuwe ‘decentrale markten’ met nieuwe ‘decentrale marktspelers’. Dit betekent dat overheden, marktpartijen en ook de netbeheerders met een nieuw type gesprekspartners te maken krijgen. Netbeheer Nederland heeft aangegeven meer inzicht te willen in deze nieuwe ontwikkeling om duidelijkheid te krijgen hoe zij hier het beste op kan inspelen. De Projectgroep Smart Grids van de Netbeheer Nederland heeft de volgende doelen geformuleerd: (1) Verkennen wat de mogelijkheden en behoeftes op het gebied van lokale/decentrale (energie)markten zijn, zowel van marktspelers als netbeheerders en (2) Visievorming op het gebied van een toekomstbestendig marktmodel. Het onderzoeksteam Schwencke, Van der Steenhoven en Wendel is in december 2012 gevraagd om hen daarbij te ondersteunen en heeft in de maanden januari tot oktober 2013 onderzoek gedaan. De onderzoeksvragen zijn: 1. Welke spelers zijn actief op de decentrale markten? Wat kenmerkt hen? Welke wensen en behoeften hebben zij ten aanzien van de netbeheerders (en de energiemarkt)? 2. Wat betekent dit voor de netbeheerders? Hoe kunnen zij op deze ontwikkeling inspelen? De aandacht gaat hierbij uit naar de initiatieven waarbij burgers een actieve rol spelen: ‘decentrale (duurzame) collectieven’. Deel 1: Marktverkenning: de spelers, drijfveren en impact Als eerste is er gekeken naar de spelers die actief zijn op de decentrale markten. Hieronder behandelen we de belangrijkste observaties over deze markten. Daarbij gaan we in op de kenmerken ,wensen en behoeften van deze nieuwe spelers ten aanzien van de netbeheerders (en de energiemarkt). Nieuwe spelers op de markt - De trend van proactieve burgerbetrokkenheid in de energievoorziening begint zich vanaf 20092011 steeds duidelijker af te tekenen. Er zijn verschillende typen ‘burgerinitiatieven’: (1) de 1
Managementsamenvatting Eindrapportage Onderzoek Decentrale Markten
-
-
-
-
versie 1.0 30092013
windcoöperaties die al twintig jaar actief zijn en de nieuwere lichting (2) energiecoöperaties of lokale duurzame energiebedrijven, (3) dienstverleners en coöperatieve projectontwikkelaars van (middel)grote wind- of zonprojecten die burgers als participant betrekken en (4) wijk- en buurtinitiatieven en andere ‘lossere’ samenwerkingverbanden. Men schat het aantal initiatieven op enkele honderden, verspreid over het land: 15 windcoöperaties, 100 energiecoöperaties (rechtspersonen), enkele coöperatieve projectontwikkelaars en vele lossere samenwerkingsverbanden. De meeste collectieven zijn net gestart, anderen zijn echter al langere tijd bezig en uitgegroeid tot professionele bedrijven (windcoöperaties). Ze beschikken over eigen kapitaal, expertise en een trouwe achterban. Er wordt in toenemende mate regionaal en landelijk samengewerkt. Deze collectieven willen de energietransitie versnellen, meer duurzame lokale productie, energiekosten reduceren, de lokale economie en gemeenschap versterken en meer zeggenschap over de eigen energievoorziening. De coöperatie is de meest verkozen rechtsvorm. De maatschappelijke doelstelling staat centraal, zonder dat dit commerciële overwegingen in de weg hoeft te staan. Veel collectieven zijn te zien als ‘sociale ondernemingen’. Ze zijn stevig geworteld in de sociale omgeving, werken nauw samen met lokale ondernemers, gemeente, provincie, kennisinstellingen. Sociaal vertrouwen is een key asset. Vanuit de energiesector bekeken, is de combinatie van rollen die deze collectieven innemen in de energieketen interessant. Ze zijn ‘geclusterde eindgebruikers’, producent, leverancier, in uitzonderlijke gevallen ‘netbeheerder’ én dienstverleners op gebied van energiebesparing. De ‘levering’ is meestal in samenwerking met een vergunninghoudende leverancier geregeld. Het gaat er bij de collectieven vooral om dat zij de eigen collectief opgewekte stroom kunnen leveren aan de eigen leden. Ook interessant is dat burgers waarde hechten aan collectief opgewekte lokale duurzame energie. Dit kan worden vergeleken met de opkomst van groene stroom ongeveer 10 jaar geleden.
Impact op het energiesysteem - De collectieven hebben invloed op het aandeel decentrale duurzame energie, met name wind op land en zonPV. Op dit moment blijft een flink deel van het (technisch) potentieel voor regionale duurzame opwekking en energiebesparing onbenut. Voor grotere producenten zijn investeringen in kleinschalige productie vaak niet interessant. De collectieven stappen in dit vacuüm. Dit effect wordt ook al zichtbaar in het snel toenemende aandeel zonPV. - Op dit moment heeft hun inzet nog geen impact op het energiesysteem vanuit oogpunt van de capaciteit en balanshandhaving. - Tot 2020 verwachten de netbeheerders geen significante problemen in het netwerk; er is voldoende ruimte in de bestaande netten om de verwachte volumes op te vangen. - Na 2020 kunnen problemen ontstaan als de meest ambitieuze decentrale duurzame scenario’s worden gerealiseerd. - Alle toekomstscenario’s – ook de business as usual en de meest conservatieve scenario’s - gaan uit van een substantiële toename van het aandeel duurzame decentrale productie. De collectieven zijn dit potentieel op dit moment aan het realiseren. Zij zetten de eerste stappen richting de 14% doelstelling. Netbeheerders anticiperen al op een groter aandeel zonPV en kleinschalig wind en in die zin hoeven zij hun strategieën daar niet op aan te passen. Het kan met de collectieve inzet van burgers alleen een stuk sneller gaan dan verwacht. 2
Managementsamenvatting Eindrapportage Onderzoek Decentrale Markten
versie 1.0 30092013
Maatschappelijke impact: opkomst van een lokale energiebeweging - De snelle opkomst van energie initiatieven kan het beste begrepen worden in termen van een maatschappelijke beweging. Het laat zien dat een deel van de bevolking zich overduidelijk bereid toont om werk te maken van de transitie naar een duurzame energievoorziening. Ze zetten zich met veel eigen tijd en middelen in voor de publieke zaak, faciliteren een ‘brede maatschappelijke discussie’ over energie, vergroten de bewustwording rond energie en vergroten het proactieve draagvlak voor verduurzaming en de energietransitie. Daarnaast realiseren zij baten op gebied van lokale werkgelegenheid, economie en sociale gemeenschap. Deze ‘energieke burgerbeweging’ sluit aan bij een bredere burgerbeweging waarin burgers meer zeggenschap claimen over hun eigen leefomgeving. - Wij stellen voor om deze nieuwe realiteit als ‘proeftuin’ te zien: de Proeftuin Duurzaam Decentrale Collectieven. Net als de IPIN proeftuinen (rond intelligente netten) kunnen deze decentrale collectieven een bron zijn van technologische én sociale innovatie. Deze proeftuin is spontaan ontstaan, niet centraal gecoördineerd en gefinancierd, maar is wel bestaande realiteit. Netbeheerders, en andere partijen, kunnen hier hun voordeel mee doen. Wensen en behoeften ten aanzien van netbeheerders - De collectieven hebben een neutraal, redelijk positief beeld van netbeheerders, maar hebben verder relatief weinig verwachtingen. Er is wel kritiek te horen op de dienstverlening en klantgerichtheid. Toegang krijgen tot de netbeheerder blijkt lastig. De juiste personen binnen de organisatie zijn lastig te vinden, informatie op de website is moeilijk toegankelijk, tarieven ervaart men als onoverzichtelijk en soms onbegrijpelijk. Interessante producten- en diensten kent men niet of zijn door de kosten buiten het bereik(zoals Energie in Beeld). Men beveelt aan: zorg dat de dienstverlening op orde is en bestaande diensten flexibeler en gemakkelijker toegankelijk zijn of korter uitgedrukt: “Doe gewoon je werk goed”. - Men ziet de netbeheerders als natuurlijke en logische partners, gezien de gedeelde regionale binding en maatschappelijke doelstelling (als ‘nutsbedrijven’). De monopoliepositie kan samenwerking in ook in de weg staan (afhankelijkheid, inflexibiliteit van de netbeheerder). - De minder ervaren collectieven en de meerderheid van de aangesloten leden van de coöperaties hebben weinig kennis van de werking van de energiesector en hebben daarmee ook slecht zicht op de werkzaamheden, taken, rollen en verantwoordelijkheden van de netbeheerders. Verder is er behoefte aan: - adviesdiensten en ondersteuning bij projectontwikkeling, op gebied van energiebesparing en aan informatie- en dataservices. - Slimme technologie en ICT voor koppeling van lokale vraag aan lokaal aanbod. - Meer flexibiliteit in de tarifering. - Stroomlijning van aansluitprocedures, flexibelere financieringsmogelijkheden en ondersteuning rond lokale opslagfaciliteiten. - Meer flexibiliteit bij ‘verbruikersprofielen’ - Er is opvallend weinig animo voor ‘eigen netwerken’. - een verdienmodel op gebied van balanshandhaving of capaciteitsmanagement, bijvoorbeeld door flexibiliteit te leveren.
3
Managementsamenvatting Eindrapportage Onderzoek Decentrale Markten
versie 1.0 30092013
Deel 2: De rol van de netbeheerder, dienstverlening, producten en tarifering Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de netbeheerders? Hoe kunnen zij hierop inspelen? -
Allereerst is van belang welke rol de netbeheerders kunnen en willen nemen in de facilitering van de energietransitie en in het bijzonder: in het faciliteren van de invoeding van decentrale productie in de ‘haarvaten van het netwerk’. Op diverse gelegenheden hebben de netbeheerders zich uitgesproken vóór een proactieve faciliterende rol in de energietransitie. Dit is in het recente Actieplan Duurzame Energievoorziening: Op Weg naar het Energiesysteem van 2030 bekrachtigd. - Vanuit die rol ligt ook een actieve ondersteuning van de energiecollectieven voor de hand. Zij zijn een van de actoren die actief zijn op deze markt en dragen actief bij aan vergroting van het aandeel decentraal duurzame energie. - In de samenwerking tussen collectieven en netbeheerders is het belangrijk om oog te hebben voor verschillen in de tijdshorizon en zichttermijn en daaruit voortvloeiende belangen. Beslissingen over investeringen in de netwerken vraagt om lange zichttermijnen, gericht op 2030 en 2050. Decentrale initiatieven zijn gericht op korte termijn realisatie. Hun zichttermijn is twee tot drie jaar, of in geval van windprojecten vijf tot acht jaar. - In veel projecten met netbeheerders ligt het accent op de lange termijn mogelijkheden van intelligente technologie (smart grids). De collectieven hebben de bestaande realiteit voor ogen en hebben op dit moment weinig behoefte aan geavanceerde innovatieve intelligente technologie die op dit moment nog weinig oplevert. Tegelijkertijd staat een aantal van deze initiatieven vooraan bij het implementeren van innovatieve beschikbare technologie in hun praktijk. Hieruit ontstaan vervolgens ook weer innovatieve combinaties van glasvezel, ICT technologie en energieprojecten (zoals rond LomboXnet). Uit dit onderzoek is naar voren gekomen welke diensten en producten de netbeheerder kan aanbieden om een proactieve faciliterende rol te spelen in de energietransitie. Dat zijn de onderstaande eerste drie punten. Daarnaast is dieper ingegaan op zaken die daarvoor nodig zijn (wet en regelgeving) en is getracht de discussie over lokale balancering te verhelderen. 1. Klantbenadering (van de nieuwe ‘collectieve’ klantgroepen); 2. Dienstverlening en adviesdiensten de netbeheerder als project- en kennispartner, verschaffer van dataservices; 3. Toegang tot het net, aansluitdiensten: Aansluiting of inpassing van decentrale productieinstallaties aan het net, procedures en tariefstelling; 4. Intelligente sturing, systeembaten, tariefstelling en verdienmodellen voor collectieven; 5. Wet- en regelgeving, tariefregulering.
4
Managementsamenvatting Eindrapportage Onderzoek Decentrale Markten
versie 1.0 30092013
Cluster 1: Klantbenadering op maat (‘Toegang tot de netbeheerder’) - Waar de netbeheerders tot voor kort met een overzichtelijke groep specialisten te maken hadden, worden ze nu benaderd door groepen burgers die ‘iets met energie’ willen. Voor de netbeheerder is onduidelijk op welke manier ze deze nieuwe klanten het beste kunnen faciliteren. Andersom is het voor de collectieven vaak onduidelijk bij welk ‘loket’ ze moeten aankloppen. Netbeheerders zullen hun klantbenadering aan de veranderende markt moeten aanpassen en zijn daar deels ook al mee begonnen. Dit begint bij een helder omschreven klantsegmentering. - In dit onderzoek is een eerste aanzet gegeven voor klantsegmentering gericht op collectieven. Voorgesteld wordt om deze verder te differentiëren op basis van volwassenheid, soort organisatie en het kennisniveau van de energiesector. - Voor de startende initiatieven is een centrale landelijke klantingang of ‘loket’ geschikt. Deze ‘poortwachter’ screent op kennisniveau, verheldert de “vraag achter de vraag” en verwijst vervolgens door naar de juiste ingang bij de regionale netbeheerders, of naar algemene informatie- en servicepunten voor collectieven (zoals HIER Opgewekt, servicepunten Natuur- en milieuorganisaties en gemeenten), of bestaande collectieven in de eigen regio. Dit kan via een centrale internetportal. - Voor de ‘gevorderden’ is een meer maatwerk en een persoonlijke klantbenadering wenselijk. Zeker als het lokale energiebedrijf goed ingebed is in de regio, is een directe lijn met de regiomanagers nuttig. - Netbeheerders zijn hier al mee aan de slag gegaan, maar kunnen deze decentraal collectievenklantbenadering daarnaast ook gezamenlijk verder uitwerken. Cluster 2: Netbeheerder als project- en kennispartner: Adviesdiensten, dataservices - Netbeheerders lijken zich nog niet voldoende bewust van de rol die zij als kennispartner kunnen spelen. Er is behoefte aan ondersteuning en advies op gebied van (regionale) projectontwikkeling, energiebesparing, technische mogelijkheden van aansluitingen, dataservices en tools en middelen om vraag en aanbod aan elkaar te koppelen. Bestaande adviesdiensten (voor de commerciële markt of overheden) zijn uit te breiden en aan te passen aan de wensen van collectieven. - In dit domein speelt de vraag welke diensten tot de ‘standaard’ dienstverlening en het gereguleerde takenpakket of tot de commerciële dienstverlening gerekend worden. Dit is onder relevant met oog op de kosten die in rekening gebracht worden. Voor collectieven liggen marktconforme tarieven voor dienstverlening buiten bereik. - Er is grote behoefte aan dataservices om inzicht te krijgen in het energiegebruik en productie van de regio, wijken en huishoudens. Gezien hun traditionele rol in beheer van data kunnen netbeheerders hier een actieve rol spelen. Welke rol dat precies is en hoe deze zich verhoudt tot commerciële marktpartijen is onderwerp van een Europese discussie. Leveranciers en overige dienstenaanbieders (ODA’s) zien hier ook een rol voor zichzelf weggelegd, waarbij vooral de ICT en Telecom sectoren zich sterk manifesteren. - Netbeheer Nederland heeft inmiddels positie bepaald op dit punt (juni 2013) en spreekt zich uit voor een actieve rol voor netbeheerders als ‘market facilitator ten aanzien van dataverkeer’. De gedachtevorming is – ook tussen de netbeheerders onderling – nog niet uitgekristalliseerd. De netbeheerders vragen zich onderling af of zij een rol hebben in inzichtelijk en toegankelijk maken van energiedata en zo ja, welke dat dan is. De meesten zien mogelijkheden in het toegankelijker 5
Managementsamenvatting Eindrapportage Onderzoek Decentrale Markten
-
-
versie 1.0 30092013
maken van data (‘open data’) en creëren van open source software, hardware en open-data platforms. Gezien de voortdurende discussie is het wenselijk om de positie van Netbeheer Nederland actiever uit te dragen en te concretiseren. Er zijn al diverse informatie – en datatools beschikbaar die ook aantrekkelijk zijn voor collectieven. Dit geldt bijvoorbeeld voor meetservices, Energie in Beeld (regionale energieinformatie) en EnergieAandeel (speciaal ontwikkeld voor collectieven). Deze zijn tools niet altijd bekend, of zijn voor collectieven zeker te duur. Actiever uitdragen van beschikbare en betaalbare tools en diensten voor deze doelgroep is wenselijk. Een bijzondere casus waar netbeheerders zich moeten beraden op hun rol, gaat over de beoogde nieuwe regeling voor coöperatieve opwekking (met verlaagd energiebelastingtarief).
Cluster 3: Toegang tot het net (“aansluiten, aansluiten, aansluiten”) - Decentrale collectieven vragen om tijdige, flexibele en betaalbare toegang tot transport en meer maatwerk ofwel: aan een meer flexibele opstelling van de netbeheerder. Dit geldt voor de aansluitingen van afnemers, als voor aansluitingen voor invoeding op het net. Decentrale collectieven hebben met beide te maken: als vertegenwoordigers van afnemers, dienstverleners en als producent. Voor de aansluitingen van afnemers vragen de volgende punten om aandacht: -
-
-
-
De huidige tariefstructuur wordt als onoverzichtelijk ervaren. Het is wenselijk dat er transparante informatie over tarieven, voorwaarden en kosten beschikbaar is. Daarnaast is er behoefte aan vereenvoudiging van de bestaande tarieven (vooral voor grootverbruikers), die beter aansluiten bij de beleving van de klant. Er is meer maatwerk gewenst met bestaande aansluitingen. De aanname is dat veel aansluitingen op dit moment te ruim bemeten zijn, of dat deze situatie zich gaat voordoen als gevolg van energiebesparing. De gemiddelde klant heeft weinig kennis van het ‘eigen’ energiegebruik, laat staan dat ze weten wat piekbelasting is en dat dit bepalend is voor de capaciteit (grootte) en daarmee de kosten van de aansluiting. Ook ontbreekt de kennis over alternatieve mogelijkheden. De netbeheerder kan services aanbieden om de geschiktheid van de bestaande aansluiting te bepalen. Te denken is aan eenvoudige (online) tools en applicaties die een indicatie geven van de kosten van een nieuwe of gewijzigde aansluiting. Dit maatwerk leidt er toe dat systeembaten door lagere (piek)belasting van het net ook bij de afnemer terecht komen. Er is behoefte aan meer flexibiliteit in contractvormen en tarifering. Dit bestaat gedeeltelijk al voor grootverbruikers, maar kan uitgebreid worden richting kleinverbruikers. Te denken is aan flexibele abonnementen op basis van transportbundels (zoals gebruikelijk in de Telecomsector). Waar een aansluiting nu als ‘product’ wordt gezien waarvoor de netbeheerder kosten maakt, is een meer dienstgerichte benadering mogelijk die beter aansluit bij de wensen en behoeften van een klant. Voorgesteld wordt om een stappenplan (of roadmap) te ontwikkelen waarbij van de bestaande tarifering op basis van het ‘product aansluiting’ naar een meer ‘flexibele transportdienst met prijsprikkels’ toegewerkt wordt. Met meer flexibiliteit zijn eenvoudige prijsprikkels in te bouwen die ook interessant voor de netbeheerder zijn met oog op vraag- en aanbod sturing.
6
Managementsamenvatting Eindrapportage Onderzoek Decentrale Markten
versie 1.0 30092013
Voor de aansluitingen voor invoeding (productie) vragen de volgende punten om aandacht: - De verwachting is dat de vraag naar nieuwe aansluitingen voor invoeding van productieinstallaties op het net in de nabije toekomst zal toenemen. De netbeheerders kunnen gezamenlijk toewerken naar een op decentrale duurzame opwekking gericht ‘aansluitbeleid’. - Op dit moment bestaat er onduidelijkheid (onder collectieven) over de noodzaak, mogelijkheden en kosten voor een tweede aansluiting. Deze vraag doet zich bijvoorbeeld voor in geval er een zonnecentrale geplaatst wordt op het dak van een gebouw met een bestaande aansluiting. Een standaardprotocol voor een tweede aansluiting op een WOZ object ontbreekt. Netbeheerders geven aan dat in plaats van een tweede aansluiting een administratieve oplossing mogelijk is, maar deze is wettelijk lastig en is momenteel niet beschikbaar. Netbeheerders zullen zich hier dan sterk voor moeten maken. - Er is behoefte aan een meer gecoördineerde stroomlijning van de procedures voor nieuwe aansluitingen in de procedures voor vergunningen, subsidies, e.d. De netbeheerder kan nu pas beginnen als het hele project rond is. Dat is voor beide partijen niet de ideale oplossing en leidt tot veel vertraging. - Een aantal coöperaties brengt naar voren dat zij behoefte hebben aan flexibelere financieringsmogelijkheden, met name rond de (eenmalige) aansluitkosten. Het risico voor de netbeheerder van een andere financieringsconstructie zou gedekt kunnen worden via een fonds van de gezamenlijke netbeheerders waaruit zij deze “voorloop” kosten financieren of meer ruimte van de ACM om dergelijke risico’s te socialiseren. Hierbij wordt door de netbeheerders verwezen naar de onbenutte mogelijkheden in de door de ACM goed te keuren bijzondere uitbreidingsinvestering. Cluster 4: Intelligente sturing van lokale vraag en aanbod (‘lokaal Balanceren’): Systeembaten, decentrale diensten en verdienmodellen In gesprekken met lokale initiatieven kwamen vooral de volgende punten naar voren: -
-
-
-
Er blijken veel spraakverwarringen en misverstanden te bestaan rondom de mogelijkheden van intelligente sturing van lokale (of decentrale) vraag en aanbod, over te verwachte systeembaten en kostenvoordelen van intelligente sturing. Decentrale collectieven willen de eigen wind- en zonnestroom zoveel mogelijk zelf gebruiken in eigen huis, binnen een wijk of binnen een collectief. Idealiter werkt men toe naar regionale zelfvoorziening. Dit wordt ook wel aangeduid als ‘lokaal balanceren’. Als intelligente netten lokale uitwisseling mogelijk maken, staan decentrale initiatieven er positief tegenover. Anderzijds zit men vaak ook niet altijd te wachten op al die high tech “fratsen” en zijn er zorgen over de privacy. Voor netbeheerders gaat het bij intelligente sturing van vraag en aanbod om de mogelijkheden die dit biedt voor de balanshandhaving of capaciteitsmanagement. Het gaat voor alle partijen om ‘lokaal afstemmen van vraag en aanbod’, maar de doelen en functionaliteiten zijn verschillend. Het is dus zinvol om een helder onderscheid aan te brengen tussen sturing of afstemming van de vraag en het aanbod met oog op: (1) lokale zelfvoorziening, (2) balanshandhaving en balansherstel, (3) capaciteitsmanagement en (4) de transportkosten. Ook bestaan er veel vragen over de systeembaten die te verwachten zijn bij invoering van intelligente netten. Diverse studies suggereren dat er aanzienlijke baten te verwachten zijn. Deze 7
Managementsamenvatting Eindrapportage Onderzoek Decentrale Markten
versie 1.0 30092013
systeembaten zouden dan via tariefverlaging, of een systeem van positieve prijsprikkels aan de eindgebruikers ‘doorberekend’ kunnen worden. Dit schept verwachtingen bij decentrale collectieven (en andere partijen). Zo verwacht een aantal bijvoorbeeld dat er al op korte termijn een interessant verdienmodel voor hen ontstaat rond het aanbieden van flexibiliteit aan de netbeheerders met oog op balanshandhaving en het verminderen van de netbelasting met het oog op capaciteitsmanagement. Daarnaast bestaat er de verwachting over de transportkosten. Men verwacht dat deze kosten zullen afnemen als vraag en aanbod zoveel mogelijk lokaal op elkaar zijn afgestemd. Er is dan immers minder transport over de hogere netten nodig, zo is de gedachte. In de gesprekken met netbeheerders is het volgende beeld naar voren gekomen: - Op gebied van balanshandhaving zien de systeem- en netbeheerders voorlopig geen rol weggelegd voor decentrale collectieven. De trend is om balancering op een hoger systeemniveau, en zelfs Europees, te regelen. Dit is echter punt van een Europese discussie. De netbeheerders zijn het hier onderling niet over eens. - Op gebied van capaciteitsmanagement zien de netbeheerders in de toekomst (na 2020) wel een rol weggelegd voor decentrale collectieven (vooral voor de aangesloten huishoudens). Tot 2020 verwacht men nog geen capaciteitsproblemen (op situationele knelpunten na), dus is actieve sturing op dit niveau nog niet nodig. Op de langere termijn is dit wel het geval. Met inzet van slimme technologie, verbeterde afstemming van vraag en aanbod, kunnen de pieken worden verkleind en netverzwaring worden voorkomen. Van capaciteitsmanagement in de lagere netten worden aanzienlijke systeembaten verwacht. Deze baten liggen echter in uitgestelde investeringen na 2020. De huidige tariefregulering staat het niet toe dat deze toekomtige baten nu aan een beperkte groep worden uitgekeerd. Hierdoor vervalt de businesscase. Wat betreft de vraag rond de transportkosten blijkt het lastig om de directe baten te bepalen als de transportafstanden verminderen. De netbeheerders voeren aan dat de functionaliteit van de hogere netten ook bij een betere lokale afstemming van vraag en aanbod in de lagere netten noodzakelijk zal blijven. - Duidelijk is dat de kostentoerekening en de huidige tariefstructuur ter discussie staan. De systeembaten zullen omgezet moeten worden in een meer flexibele tariefstructuur, waardoor gerichtere prijsprikkels kunnen worden gegeven (op capaciteit en transport). Het huidige tarievenstelsel leent zich niet voor actieve sturing of capaciteitsmanagement. De baten komen onvoldoende terecht bij degene die een positieve bijdrage levert. Meer inzicht over de verwachte baten wordt onder andere mogelijk op basis van de resultaten van de IPIN projecten waarbij een aantal uitgangspunten van de MKBA Intelligente netten getoetst en gevalideerd zullen worden. -
Een nadere verdiepingslag en positiebepaling is wenselijk. Met name over balanshandhaving op lokaal niveau bestaat veel discussie. Netbeheerders zullen helderheid moeten verschaffen over deze kwesties en daar actief over communiceren richting decentrale collectieven en beleidsmakers. Het is goed om realistisch en eerlijk te zijn over de beperkte mogelijkheden die er op dit moment zijn om lokale flexibiliteit te belonen.
8
Managementsamenvatting Eindrapportage Onderzoek Decentrale Markten
-
versie 1.0 30092013
Ook hier is te constateren dat decentrale collectieven en netbeheerders vanuit verschillende tijdshorizonnen redeneren. De baten van intelligente netten zijn pas op de langere termijn te verwachten, terwijl sommige decentrale collectieven de voordelen op korte termijn verwachten.
Cluster 5: Beleids-juridische context Wettelijk kader en gevolgen voor marktmodel. - De wet- en regelgeving is op een aantal punten sterk in ontwikkeling. Zo is 1 augustus 2013 overgegaan naar een nieuwe ‘marktmodel: van een netbeheerdersmodel naar een leveranciersmodel. Dit heeft aanzienlijke gevolgen voor de rol van de netbeheerder in de relatie met kleinverbruikers. De netbeheerder wordt in de keten ten opzichte van de klant ‘naar achteren’ geschoven. Dit nieuwe marktmodel (het leveranciersmodel) leidt echter niet tot onoverkomelijke problemen bij de facilitering van collectieven en de duurzame decentrale energietransitie. - Daarnaast zijn er sinds 2011 in het kader van het STROOM wetgevingstraject en sinds de eerste helft van 2013 in het kader van het SER Energieakkoord intensieve externe en interne discussies gevoerd die relevant zijn voor zowel de netbeheerders als de decentrale collectieven. Deze trajecten is ruim aandacht aan decentrale duurzame opwekking. Het is belangrijk dat ook de rol en belangen van de collectieven in deze besluitvormingstrajecten meegenomen worden. - Relevante wetgeving die dit najaar 2013 wordt uitgewerkt zijn: de verdere uitwerking van STROOM, het Experimenten-AMvB en de fiscale regeling voor een energiebelastingkorting bij coöperatieve opwekking. - De in dit rapport voorgestelde producten en diensten zijn in te passen in de huidige marktordening. De huidige rollen en verantwoordelijkheden staan de facilitering van de duurzame energietransitie niet in de weg. Wel is duidelijk dat er nieuwe spelers zijn, die een nieuwe rol of combinaties van rollen in de keten innemen. Voor de netbeheerders is een stevigere verankering van hun rol in het faciliteren van energietransitie wenselijk. - Wat betreft tariefregulering is wel verandering van het wettelijk kader nodig. Zowel ten aanzien van de transportdienst (capaciteitstarief) als de aansluitdiensten lijken de juiste incentives (en tariefdragers) voor een duurzame decentrale energietransitie te ontbreken. Er is behoefte aan meer flexibiliteit. Op het gebied van wettelijke wijzigingen stellen wij dan ook voor in de bestaande tarievenregulering meer flexibiliteit in te bouwen. Belangrijk is hierbij te zoeken naar het juiste evenwicht tussen het kostenveroorzakersbeginsel, meer transparantie en flexibelere dienstverlening aan de klant. Er is ruimte om met behoud van het huidige capaciteitstarief afnemers voor goed gedrag (besparing en duurzame opwekking) te belonen. - Het is wenselijk om te onderzoeken of er ruimte is om de kosten van de nieuwe aansluiting voor duurzame decentrale invoeding op een dusdanige manier in het tarief te verrekenen, dat dit beter aansluit bij de financieringsmogelijkheden van de collectieven en andere decentrale projectontwikkelaars. Gezien het voorgaande is het verstandig om binnen het STROOM traject bij het Ministerie van Economische Zaken en de ACM aan te haken aangaande de discussies over decentrale invoeding en de kostenverdeling in de tariefregulering. - Daarnaast is nadere concretisering en verruiming van de mogelijkheden van de marktfaciliterende rol op gebied van advies en dataservices wenselijk.
9
Managementsamenvatting Eindrapportage Onderzoek Decentrale Markten
versie 1.0 30092013
Vervolgstappen: Naar een Actieplan ‘decentrale collectieve’ duurzame energievoorziening - Deze zomer heeft Netbeheer Nederland het Actieplan Duurzame Energievoorziening: Op Weg naar het Energiesysteem van 2030 opgesteld en bekrachtigd. In het najaar 2013 zal in “een aantal toegespitste multi-stakeholder bijeenkomsten met betrokken partijen uit de keten het actieplan verder uit te werken in gedetailleerde werkplannen voor de periode 2013-2018”. Wij stellen voor om in deze context ook een werkplan ‘decentrale collectieve’ duurzame energievoorziening verder uit te werken, samen met een aantal representatieve vertegenwoordigers van de decentrale collectieven. - Het voorstel is om dit aan te laten sluiten bij de in dit onderzoek naar voren gekomen ‘clusters’, waarop de samenwerking tussen netbeheerders en collectieven vorm kan krijgen (of aandacht vraagt): 1. 2. 3. 4. 5. -
Toegankelijkheid netbeheerders: klantbenadering en dienstverlening; Producten en diensten voor decentrale collectieven: advisering, dataservices; Toegang tot het netwerk: aansluitingen en tarifering; Intelligente sturing: systeembaten, tariefstelling; Wet- en regelgeving: tarifering, kostentoerekening en – verdeling.
We bevelen aan om goed gebruik te maken van de best practices uit de Proeftuin Collectief Decentraal Duurzaam. Hier is inmiddels een schat aan praktijkervaring opgedaan of is men die juist aan het opbouwen (lessen uit de praktijk met oog op de toekomst).
10