Mat. 11: 2 Toen Johannes in de gevangenis over het optreden van de messias hoorde, stuurde hij enkele van zijn leerlingen naar hem toe 3 met de vraag: „Bent u degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?‟ 4 Jezus antwoordde: „Zeg tegen Johannes wat jullie horen en zien: 5 blinden kunnen weer zien en verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden gereinigd en doven kunnen weer horen, doden worden opgewekt en aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt. 6 Gelukkig is degene die aan mij geen aanstoot neemt.‟ 16 Waarmee zal ik de mensen van deze generatie vergelijken? Ze lijken op kinderen die op het marktplein zitten en elkaar toeroepen: 17 “Toen we voor jullie op de fluit speelden, wilden jullie niet dansen, toen we een klaaglied zongen, wilden jullie niet rouwen.” 18 Want toen Johannes kwam, en niet at en dronk, zei men: “Hij is door een demon bezeten.” 19 Nu is de Mensenzoon gekomen, hij eet en drinkt wel, en nu zegt men: “Kijk toch eens, wat een veelvraat, wat een dronkaard, die vriend van tollenaars en zondaars.” En toch is de Wijsheid door heel haar optreden in het gelijk gesteld.‟ “bent u degene die komen zou?”De vraag die de doper vanmorgen aan Jezus laat stellen is de gevaarlijkste vraag die er in het evangelie voorkomt. Zo nu en dan kwam er wel 'ns een Farizeeër of een Sadduceeër tot Jezus met een tegenwerping. Maar vergeleken met zulke splinters mag de vraag van Johannes wel een balk heten. Hier wordt de hele zending van Jezus in de waagschaal gesteld. Hier wordt eigenlijk ook alles wat met christelijke identiteit te maken heeft in de waagschaal gelegd. En wat voor de vragensteller, voor Johannes dan ook nog „ns pleit: zijn vragen en zijn twijfel worden niet gesteld vanuit een academische ivoren toren, maar vanuit een leven, een bestaan waarin het evangelie tegengesproken wordt. Johannes zit in de gevangenis omdat hij zich verzet tegen de decadentie van zijn tijd, tegen de globalisering van het Romeinse rijk, tegen het machtsmisbruik van de bestuurders. En ook vandaag hoor je die vraag nagalmen, doorklinken op het Tahrir-plein in Damascus, maar ook op de beursvloeren in de wereldsteden, temidden van de economische crisis, temidden van de crisis van vertrouwen, nu de toekomst lijkt op te houden: bent U degene die komen zou? De vraag naar de betekenis van Jezus Christus, wat wij met hem hebben en vooral ook wat Hij met ons heeft moet ook vandaag ook doorklinken in de kwestie die vandaag voorligt, nl. of wij met het VKO in oprichting willen gaan fuseren. Wie die fusie beschouwt als een louter technische bedrijfseconomische operatie uitgaande van de gedachte dat groter altijd beter is schiet volledig langs de essentie heen. Let wel, ik wil hier vanmorgen geen vergelijkende kerkenkunde of discussies over vooronderstellingen. De tijd is voorbij van de grote concepten en ideologieeen die bij wijze van spreken slechts hoefden worden toegepast om de wereld te
maken zoals wij droomden. De vraag: Is Hij het die we verwachten stellen we midden in het leven, middenin de discussies over zwarte scholen en het gezag van leerkrachten. Het is een vraag die ons als het ware begeleidt op onze zoektocht, zoals Jezus mee opliep met de Emmaüsgangers, zo loopt deze vraag met ons op in het leven van alledag. Wat is het antwoord van Jezus? Zeg tegen Johannes wat jullie horen en zien. Wat horen en zien wij? Horen en zien vergaan ons toch? We zouden liever met kerst onze oren en ogen dichtstoppen. In onze tijd durven wij elkaar niet meer te beloven dan : zien soms even. Wat valt er nog te zien van dat wat de discipelen zagen? Blinden die ziende worden, lammen die gaan lopen, melaatsen die worden genezen en doden die worden opgewekt? Was het maar waar! En hoe kunnen wij vandaag de dag het goede nieuws nog doorgeven? De blijde boodschap lijkt in de handen van christelijke instituties verbleekt en verzwakt. En ook Gods vinger in de geschiedenis is niet meer aanwijsbaar. Behalve dan volgens die orthodoxe imams en dominees die zeggen dat de ramp van 11 september een teken van God is. Of die kardinaal die de oorzaak van de dood van tientallen kleuters in de aanvaarding van echtscheiding- en abortuswetten zocht. Een God – en mens onterende uitspraak in een tijd, waarin wij eindelijk God niet meer zien als de plaaggeest die kinderen ziek maakt om hun ouders te bestraffen. Johannes zit in de gevangenis, wij in de gevangenis, want wij zien het niet, wij horen het niet. Horen en zien vergaan ons. De woestijn en het dorre land verblijden zich niet, ze zijn gewoon dor en blijven woestijn. Wat is er aan de hand? Gaat het om een dieper weten waarvan wij ons misschien niet bewust zijn? Lopen wij misschien vast omdat teveel kijken met de ogen van de ons omringende wereld? Komt het misschien omdat wij zien en horen, wat iedereen altijd en overal ziet en hoort. Misschien zien en horen wij niet wat wij zouden moeten zien en horen. Ik bedoel wij houden ons toch ook alleen maar bezig met de in zwang zijnde categorieën en de gebruikelijke indelingen? Ik moet dan denken aan de bijbelkring waar men las uit Spreuken: „rijken en armen ontmoeten elkaar‟. Men stelde toen vast dat dat wel moet betekenen dat deze ontmoeting uiteraard pas in de hemel plaats zal vinden en dat men tot zolang maar gescheiden moest optrekken. Zo lezen wij vaak onze bijbel, als we hem nog lezen, met de ogen van de heersende moraal, de ogen van de heersende verwachting. Maar de Messias negeert de heersende begrippen. Hij negeert onze manier van kijken en horen. En hij doet dat omdat hij het recht wil laten
beginnen bij de geringen. Bij hen die niet onder de gangbare categorieën van recht en bescherming vallen. Hij laten ons kijken naar diegenen die het ons moeilijk maken om te geloven op de traditionele en gewone manier. Dat is wat Zijn verwijzing naar de armen, de melaatse de blinden en de doven ons wil zeggen. De blinden die weer gaan zien en de doven die weer gaan horen moeten ons laten zien hoe doof en blind wij zelf eigenlijk zijn. Als zodanig verwijzen nu juist deze mensen die in de tijd van Jezus symbool waren voor verlaten zijn door God en mensen naar Hem die onder geen enkele categorie te vangen is. Het antwoord op de vraag naar wie Jezus is en zijn betekenis in het bestaan van mensen (deze zinsnede heb ik uit het visiedocument dat vandaag ook voorligt) die vraag begint dus met een schok. Een heilzame schok. Wij leren Hem, Jezus, pas kennen, door te zien en te horen, dat hij niet afgaat op wat men ziet en hoort. Wij bezwijken meestal heel gauw voor de verleiding om onszelf een beeld te maken van onszelf, van de natuur en van de samenleving, van wat christelijke identiteit is. Maar de Messias bewerkt een radicale ontbeelding, een beeldenstorm. Juist door de ontbeelding, juist door de heilzame schok ontstaat de mogelijkheid om op een andere manier betrokken te zijn op de concrete werkelijkheid. Die werkelijkheid die zo op het eerste gezicht tegen God lijkt te spreken. Wij kunnen die werkelijkheid niet meer denken als één geheel, omdat wij haar dan toch weer zouden vatten in een beeld. Maar wij kunnen wel die werkelijkheid wel ervaren als een vraag. Wij moeten niet naar de werkelijkheid kijken vanuit onze vooroordelen. Bijna elk oordeel komt te vroeg. Bijna elk oordeel is een vooroordeel. Ik denk dat dat misschien wel de grootste uitdaging voor christelijke organisaties is: het loslaten van het conceptuele, niet langer vanuit één metafysisch a priori, maar empatisch, antciperend , de werkelijkheid ervarend als een constante vraag. We worden in het groot en in het klein dwars gezeten door onze oordelen vooraf Ergens las ik een verhaal over een groep invalide kinderen. Zij worden met een speciale bus naar school gebracht. Eén meisje valt bij het uitstappen met haar zware beugel languit in de sneeuw. Alle kinderen lachen. Een voorbijganger die zelf niet gehandicapt is vraagt boos: waarom lachen jullie haar uit? En dan fluistert een meisje tot haar nek in een korset: weet u, als wij niet lachen, gaat zij huilen…. Wie zag nu werkelijke het kind? Wij wij observeren elkaar en leggen elkaar in statistieken vast. Hoe lang leeft de Nederlander? Hoe oud wordt hij? Wat eet hij? Wat voelt hij? Straks weten we ook precies: waarom lacht hij? Hoe vaak huilt hij? Alles geanalyseerd en gesystematiseerd. De bijbel het verhaal van Jezus? Alleen maar vaagheden, er wordt gesproken over: velen, weinigen, sommigen, anderen, een schare die geen computer tellen kan, geen cijfers.
Laten wij daar liever ons hart aan ophalen. God is anders. Hij laat ons niet ondergaan in statistieken als blinden, melaatsen, lammen of armen. Wij moeten het verbijsterende feit op ons laten inwerken, dat Christus het bijna nooit met ons eens is. Dat Hij altijd weer wat anders ziet of hoort dan wat wij zien of horen. Wij vergeten steeds weer dat wij de mensen niet moeten begrijpen vanuit hun verleden, maar uit de toekomst waarheen zij denkend, dromend en handelend onderweg zijn. Dat wij de mensen niet moeten begrijpen vanuit vastgelegde categoriën maar vanuit de uniekheid van ieder mens. Wie zegt: „ik heb jou door zegt‟ eigenlijk „ik zie je niet. Juist Jezus is gekruisigd omdat hij verkeerd begrepen werd, ingedeeld werd bij een groepje. Maar in zijn eerherstel heeft Hij, de verkeerd begrepen mens, alle macht ontvangen. En daarmee vervalt onze macht om anderen in te delen en de plicht om het niet bij het oude te laten. Wij missen vaak de houding van de herder die in zijn behoedzame omgang met wie hem zijn toevertrouwd, aandacht heeft voor één enkel schaap – aandacht in de oorspronkelijk betekenis van het woord: geconcentreerd kijken naar iemand en dan peinzen en peilen, totdat het wezen open gaat. In feite kenmerkt dat volgens mij ook in de basis de verhouding van leraar en leerling. Het is alsof Jezus tegen Johannes – en vanmorgen tegen ons- wil zeggen: kijk maar, wat je ziet is niet wat je ziet, wat je hoort is niet wat je hoort. Wat je werkelijk horen en zien kunt is het aanbreken van de messiaanse tijd. Wat jij gedaan hebt lijkt zo hopeloos, maar het is het begin van het koninkrijk. Die verwachting moet de drive zijn om elkaar te zoeken en mogelijk te fuseren als organisaties die zich inspannen voor het christelijk onderwijs. Het is een drive die ingaat op de werkelijkheid, een drive die toekomstgericht is. Een christelijke instelling is een auto met voorwielaandrijving. Al het andere is nuttig en noodzakelijk, bedrijfseconomische argumenten, overwegingen die met schaalvergroting, met macht en kracht te maken hebben. Maar eerst en telkens weer moet daar die vraag zijn: Is Hij het die wij verwachten? Of zal hij straks zeggen: Toen we voor jullie op de fluit speelden, wilden jullie niet dansen, toen we een klaaglied zongen, wilden jullie niet rouwen. Het beginpunt van samengaan van de besturenraad met VKO ligt niet in de behoefte om het eigen gelijk te halen te midden van een concurrerend aanbod van bijvoorbeeld een PO of een VO-raad. Het ligt ook niet in de aandrang om persoonlijke geloofsemoties met onze katholieke broeders en zusters te delen. Het beginpunt vandaag ligt in de overtuiging dat de wereld, onze wereld en die van onze kinderen beslissend is aangeraakt door de gans Andere, dat daardoor allerlei scheidlijnen wegvallen, nutteloos geworden zijn en dat wij daardoor een gemeenschappelijke roeping hebben een gemeenschappelijke missie die gericht is op dat wat
buiten ons zelf ligt en ons tegelijkertijd aanspreekt. Dat we vanuit die drive, die overtuiging met elkaar de goede besluiten zullen nemen, is mijn hoop en wens en daarmee open ik dan ook deze vergadering.