Water (week 2 t/m 4) Poster: Levend water
Water
Dagaccenten midden- en bovenbouw
Water is belangrijk in de bijbel, juist omdat het in (centraal) Palestina van huis uit schaars is. Men ving het regenwater in bakken of cisternen op. ‘Dood water’ heet dat. Daartegenover staat ‘levend water’: water uit een bron of rivier. Dat levende water is nodig voor de rituele reiniging, de doop. Tot de dag van vandaag wordt levend doopwater toegevoegd aan het joodse rituele bad, de mikwe. Als Jezus zegt dat hij het ‘levende water’ of ‘levenswater’ is, heeft hij het dus over meer dan een dorstlessend middel alleen. De bron die oorsprong is van levend water heeft oude wortels. In het Oude Testament vinden Mozes, Eliëzer en Jakob hun vrouw bij de bron. En Johannes vertelt dat ook Jezus gaat zitten bij de bron van Sichem en daar een vrouw ontmoet. Een Samaritaanse nog wel. Joden en Samaritanen liepen met een grote boog om elkaar heen. Bij deze bron echter ontmoeten ze elkaar en raken ze in gesprek. Over levend water dat méér lest dan gewone dorst: het geloof in de God van Israël. Het verhaal van de Samaritaanse, een halfjood, wordt voorafgegaan door het verhaal over Nikodemus, een volbloed jood. En gevolgd door het verhaal over een Romeinse ambtenaar, een volbloed heiden. Een schitterende manier van Johannes om zo de weg van het geloof te tekenen van Jeruzalem naar de volkerenwereld.
week 2 08-01: Water 09-01: Vragen stellen 10-01: Water en taal 11-01: Water en symboliek 12-01: Water en beleving
Als je er goed naar kijkt, zie je dat water iets ‘doet’ in die verhalen. Water reinigt, lest dorst, geeft leven en levenskracht, dwingt respect af. Op het einde van de serie ‘waterverhalen’ zegt Jezus over zichzelf: ‘Kijk, ik ben als dat water’. Begrijpelijk, want ook Jezus verandert situaties in het leven van mensen: hij geneest wie ziek is, hij ontmoet van mens tot mens, hij geeft kracht én dwingt respect af.
Dagaccenten onderbouw
Water is heel gewoon, ieder kind kent ‘t. Het thema ‘Levend water’ maakt de kinderen nieuwsgierig naar wat water zo bijzonder maakt. Het is heel geschikt als symbool in veel religieuze tradities (denk aan doop en rituele wassing). In deze drie weken is het de metafoor waarmee Johannes ons duidelijk maakt wie Jezus is: bron van levend water. De drie weekaccenten in dit thema zijn: l week 2: levend water? (week 2) l week 3: wat water doet (week 3) l week 4: wat water is (week 4)
46
week 3 15-01: Water lest dorst 16-01: Water geeft leven 17-01: Water geeft rust 18-01: Water geneest 19-01: Water brengt het goede
week 4 22-01: Water is kostbaar 23-01: Water is krachtig 24-01: Water is eerlijk 25-01: Jezus is als het water 26-01: Levenswater
week 2 08-01: Waar is water? 09-01: Jezus roept de vissers 10-01: Water reinigt 11-01: Dopen 12-01: Water verandert week 3 15-01: Water geneest 16-01: Water geeft leven 17-01: Water geeft een nieuw begin 18-01: Water geeft een nieuw begin 19-01: Wat is het nut van water? week 4 22-01: Water geeft plezier 23-01: Bedreigend 24-01: Angst én plezier 25-01: Het bewegende water 26-01: Afsluiting
week 2 maandag 8 januari Water
Thema: Water
Kleurenposter: Levend water Muziek: Liedboek voor de Kerken: themalied Vandaag: Driekoningen
Scheurplaat: ‘Water’
dinsdag 9 januari Vragen stellen Scheurplaat: De vraagvis
woensdag 10 januari
Gedicht: Een vis vroeg... Bijbel: Levend water Muziek: Ik ben... levend water
Verhaal: Het kleine wolkje
Water en taal Scheurplaat: Het water staat me tot de lippen
donderdag 11 januari Water en symboliek
Muziek: Elke druppel water Bijbel: Opnieuw geboren worden Informatie: Dopen
Scheurplaat: Dopen
vrijdag 12 januari Water en beleving
Verhaal: Margot Informatie: Rituele wassing Gebed
Scheurplaat: Onder de douche
47
Week 2
maandag 8 januari Water
Levend water? Niets lijkt zo alledaags en gewoon als water. En tegelijk is water zo bijzonder en rijk aan betekenissen dat het een van de meest gebruikte symbolen is in culturen en religies. Om water als metafoor te kunnen verstaan, moeten de kinderen eerst opnieuw nieuwsgierig worden naar dat water. In deze eerste week gaan we water verkennen en vooral bevragen. De bijbelse uitdrukking ‘levend water’ prikkelt de nieuwsgierigheid. Jezus’ uitspraken over het levend water zorgen ervoor dat we vanaf het begin alert zijn op de symbolische laag van water: kan water wel leven? Water leeft in onze taal: in uitdrukkingen en gezegdes komt naar voren hoe mensen water ervaren. Als welkome verfrissing of als vervelende hoosbui. Andersom verlevendigt water onze taal en kunnen we beter en dieper aangeven hoe we ons menselijk bestaan ervaren: bijvoorbeeld als een bestaan van uitersten zoals in de uitdrukking ‘water en vuur’. Het is niet toevallig dat mensen water gebruiken als symbool in religieuze handelingen zoals de christelijke doop.
Weekopdracht Watercollage Maak deze week met de groep een watercollage. l Vraag de kinderen om daarvoor plaatjes waar water op staat uit tijdschriften, kranten, folders en reisgidsen te knippen. Denk aan: de brandweer die blust, iets dat wordt schoongemaakt, iemand die water drinkt, een zwembad bij het hotel, enz. l Breid dit eventueel uit tot een watertafel met voorwerpen die met water te maken hebben: tandenborstel, glas, afwasmiddel, zeep... l Bespreek de collage en watertafel. Stel bij ieder onderdeel de vraag: hoe zou het zijn zónder water? 48
‘Water’ Schrijf het woord ‘water’ op het bord en laat de kinderen zoveel mogelijk woorden bedenken die beginnen met ‘water’ (waterpret, waterslang, watervrees...). Maak er een wedstrijd van: splits de klas in kleine groepjes en kijk welk groepje het langste door kan gaan. Probeer de kinderen rubrieken te laten ontdekken: welke waterwoorden passen bij elkaar? (werkwoorden naast zelfstandige naamwoorden, positieve naast negatieve woorden, enz.)
Levend water Dit is de ‘nachal dawied’, de ‘David-beek’ in Engedi in Israël. De beek ontspringt op de breuk van de woestijn van Juda met de Dode Zee. In de omgeving van een dorre, doodse woestijn en bij een meer dat ‘Dode Zee’ heet, valt dit levendige en frisse stroompje natuurlijk bijzonder op! Het water van deze bron bevindt zich in kalkrijke lagen van de woestijn van Juda. Door de breuk in de aardkorst waarvan de Dode Zee een onderdeel is (- 400 meter) komt het water vrij. Het beekje mondt uit in de Dode Zee. In bijbelse tijd is het beekje al bekend: we komen het tegen bij koning David die zich in Engedi verbergt (1 Samüel 24, 1-2) en ook het Hooglied rept ervan (Hooglied 1, 14). De poster geeft al aan waar het in dit thema om gaat: ‘levend water’. Vinden de kinderen dat deze poster past bij de titel? Wat zou ‘levend water’ kunnen betekenen? Bestaat er dan ook ‘dood water’? Levend water verwijst in ieder geval naar stromend (niet stilstaand) water. Maar er is nog veel meer over te vertellen. Laat hen de sfeer beschrijven die ze voelen in de nabijheid van stromend, levend water. Ga daarna verder met de eerste scheurplaat van dit thema.
Liedboek voor de Kerken: themalied Het themalied is dit keer psalm 42 uit het Liedboek voor de Kerken. Het eerste couplet over’ het dorstige hert’ is ingezongen op cd-2 (track 16). Gaat u met de kinderen meerdere coupletten zingen? Maak dan gebruik van de soundmix (track 17). Voor bladmuziek: zie bijlage 9. De liedtekst vindt op www.sgonet.nl, onder ‘Trefwoord’, als download bij ‘Alleen voor abonnees’.
1.
6
Evenals een moede hinde naar het klare water smacht, schreeuwt mijn ziel om God te vinden, die ik ademloos verwacht. Ja, ik zoek zijn aangezicht, God van leven, God van licht. Wanneer zal ik Hem weer loven, juichend staan in zijn voorhoven?
Driekoningen Afgelopen zaterdag, 6 januari, was het feest van Driekoningen. Met dit feest wordt de ‘kerstkring’ van twaalf dagen afgesloten en gaat traditioneel de kerstboom de deur uit. Op bepaalde plaatsen in Nederland trekken de kinderen op Driekoningen zingend langs de deur, verkleed als koning en voorzien van een lichtje. De evangelist Matteüs vermeldt in het geboorteverhaal over Jezus geen koningen maar wijzen uit het oosten die de pasgeboren koning der Joden bezoeken. Maar in psalm 72 staat dat koningen geschenken zullen brengen, vandaar de traditie van drie koningen. De oorspronkelijke aanduiding van het feest van Driekoningen, die in de Oosterse kerken nog wordt gebruikt, is Epifanie. Dat is Grieks voor ‘verschijning aan de wereld’: Jezus, Zoon van God, verschijnt aan de wijzen die uit verschillende streken van de wereld komen.
dinsdag 9 januari Vragen stellen
De vraagvis Kennen de kinderen de uitdrukking ‘zich als een vis in het water voelen’? Dat betekent dat je in je element bent. Een vis immers leeft in het water. Aan wie zou je beter kunnen vragen wat water eigenlijk is? Of weet juist een vis niet wat water is, omdat hij er de hele dag in zit? Wat valt de kinderen op aan de vis op de scheurplaat? Hij ziet eruit als een vraagteken. Gebruik de volgende tekst over de vraagvis als aanzet voor een filosofisch gesprek over water.
Een vis vroeg... Een vis vroeg het water, heel nieuwsgierig en een beetje eigenwijs:
Kun jij zwemmen, net als ik? Doe eens de schoolslag als bewijs! Kun jij eten, kun je kijken, kun jij dommelen op zijn tijd? Ik kan dat wel, met ogen wagenwijd! Toen bleef het stil want water praat niet, zelfs niet zacht. Maar het stroomde sneller, jaloers of zelfs een beetje boos, want water kan veel meer dan je verwacht. Erik Renkema
Levend water Jezus vertelt de mensen over God en over zichzelf. Hij noemt dat: levend water geven. Nikodemus begrijpt er niets van. Een bijbelse vertelling naar Johannes 7, 38.
Het was druk op het tempelplein. Dat kwam van het feest. Het Loofhuttenfeest. Van alle kanten van het land waren er mensen naar Jeruzalem gekomen. Jezus en zijn vrienden waren er ook. Jezus ging midden op het plein staan. Hij vertelde de mensen over God. En over zichzelf. ‘Ik kom van God,’ zei hij. ‘Als je luistert naar wat ik zeg, dan weet je wat God wil. En ik zeg jullie: je moet van elkaar houden. Liefde, daar gaat het om. Liefde maakt je leven goed en mooi. Dát is wat God wil.’ De mensen luisterden graag naar Jezus. Maar niet allemaal. Al snel kwamen er ook een paar priesters bij staan, uit de tempel. En een paar bijbelleraren. Ze schudden hun hoofden. Hun gezichten stonden steeds donkerder. Tenslotte kon een van hen het niet meer aanhoren. Nikodemus heette hij. Boos zei hij: ‘Zeg Jezus, wat staat u nou eigenlijk te doen? De mensen een beetje over God vertellen? Dat is ons werk! Wij hebben lang gestudeerd. En heel veel boeken gelezen. Maar wat weet u van God? Wat hebben de mensen eraan, aan die praatjes van u?’ Jezus bleef rustig. Hij keek Nikodemus aan. ‘Wat de mensen aan me hebben? Dat zal ik u zeggen. Als iemand dorst heeft, moet hij drinken, toch?’ Ja, dat wist Nikodemus ook nog wel. ‘Juist,’ zei Jezus, ‘en nu zeg ik: als je dorst heb, kom dan bij mij. Dan geef ik je te drinken. Luister naar mijn verhalen. Als je dat doet, dan krijg je een bron in je hart, een bron van levend water. Rivieren vol. Levend water: dát is wat je aan me hebt.’ Nikodemus keek raar op. ‘Wat zegt u nou? Levend water? In je hart? Waar hebt u het over, Jezus? Ik 49
begrijp er niets van. Ik vraag u, wat u allemaal van God weet. En dan begint u over water. Wat heeft dat er nou mee te maken?’ Jezus glimlachte. ‘Ja, het is een raadsel,’ zei hij. ‘Ik bedoel niet zomaar gewoon water, maar iets anders. Denkt u daar maar eens over na.’ Maar Nikodemus wenkte zijn vrienden. ‘Kom mee. Ik wil hier niet meer naar luisteren!’ En daar gingen ze. De priesters en de bijbelleraren. Toen ze de tempel uit waren, begonnen ze te mopperen: ‘Die Jezus wordt wel steeds brutaler. Hij doet net of hij God zelf gezien heeft.’ ‘Ja,’ zei een ander, ‘en hij vertelt rare dingen. Levend water! Wat is dat nou voor onzin?’ En weer een ander zei: ‘We moeten maar goed op hem letten. Dat hij niet nóg ergere dingen gaat zeggen.’ Iedereen knikte. Zo was het.
1.
Ik ben voor jou een frisse waterbron. Levend water dat zal stromen. Ik neem je mee op de golven van de zee. Jij zal door mij als nieuw aan de overkant komen.
Water gegeven als leven voor jou. Zo wil ik zijn in jouw leven.
(Naar Johannes 7, 37)
woensdag 10 januari Water en taal
Maar ‘s avonds, in zijn bed, kon Nikodemus niet slapen. Hij lag maar te denken aan wat Jezus had gezegd. Wat was het ook weer? ‘Als je dorst hebt, kom dan bij mij. Ik geef je levend water.’ Dat klonk toch ook wel mooi. Wat zou Jezus daar nou mee bedoeld hebben? Het was een raadsel. Het ging niet over gewoon water. Maar over wat dan wel? Wat had Jezus met water te maken? Hij had geen idee. ‘Morgen vraag ik het hem zelf,’ dacht hij tenslotte. En toen pas viel hij in slaap. Gesprek l Nikodemus moet nadenken over ‘levend water’: wat zou Jezus daarmee bedoelen? l Waar zou Nikodemus kunnen zoeken naar een oplossing voor dit raadsel? l Heeft de kleurenposter misschien iets met levend water te maken? Druppels (1) Knip uit blauw karton enkele druppelvormige werkblaadjes en noteer hierop de woorden die de kinderen noemen. Bewaar de druppels: op het eind van dit thema (donderdag 25 januari) komen we terug op de betekenis van ‘levend water’.
Ik ben... levend water Een lied dat couplet na couplet iets onthult over die geheimzinnige woorden ‘levend water’. Zing vandaag het eerste couplet. Het lied staat op cd-2: ingezongen track 18, soundmix track 19. Voor bladmuziek zie bijlage 10. De liedtekst vindt op www.sgonet.nl, onder ‘Trefwoord’, als download bij ‘Alleen voor abonnees’.
50
Het water staat me tot de lippen Herkennen de kinderen in deze tekening de uitdrukking ‘het water staat me tot de lippen’? Welke andere uitdrukkingen en spreekwoorden met ‘water’ erin kennen ze? In taal geven mensen weer hoe zij water beleven. Daarover gaat het volgende verhaal.
Het kleine wolkje Een kleine wolk wil de mensen laten genieten van zijn water. Houd na het verhaal een gesprek over wanneer mensen wat fijn vinden en wanneer ze er een hekel aan hebben.
Er was eens een klein wolkje. Hij was zo klein en dun dat hij nog geen regendruppels kon vasthouden. Hij kon het dus ook niet laten regenen op aarde. En dat wilde hij juist zo graag. Hij moest dus snel groeien. Maar hoe deed je dat? Misschien kon hij het aan iemand vragen. Maar aan wie? Hmmm... Aan de grote donderwolk misschien? Die hing even verderop en hij zag helemaal donker en grauw en hij was zwaar van de regendruppels. Dus hij kon het weten. Het wolkje haalde diep adem. ‘Dag meneer de donderwolk,’ sprak hij verlegen. ‘Mag ik u iets vragen? Hoe word ik net zo groot en dreigend en zo vol waterdruppels als u?’ ‘Waarom zou jij dat willen?’ donderde de donderwolk. ‘Nou, dan kan ik het laten regenen op aarde. Dan kunnen de mensen genieten van mijn water. Dan kunnen de kinderen fijn door de plassen stampen en ik maak de tuinen lekker nat en...’
‘Ho, ho, ho!’ bulderde de donderwolk. ‘Jij denkt toch niet dat de mensen daarop zitten te wachten hè? Jij denkt toch niet dat de mensen blij zijn met jouw water?’ ‘Nou.... eh... Dat dacht ik eigenlijk wél...,’ stamelde het kleine wolkje. De donderwolk begon donderend te lachen. ‘Ha, ha, ha.... Wat een grap,’ zei hij. ‘Ik zal je laten zien wat de mensen van water vinden.’ De donderwolk strekte zich uit. Hij blies zichzelf flink op. Hij werd groter en dreigender en donkerder dan ooit. De mensen op aarde keken een beetje bang naar boven. Ze haalden paraplu’s tevoorschijn en regenjassen. Ze haalden hun was van de waslijn en sloten hun ramen en deuren. ‘Zie je wat er gebeurt?’ vroeg de donderwolk. ‘En nou doe ik nog niets. Let op. Dan zul je zien wat er gebeurt als ik het echt laat regenen.’ De donderwolk liet eerst een bliksem ontsnappen. Die flitste snel naar beneden. Daarna liet hij het ontzettend hard donderen. En toen liet hij in één klap al zijn water los. Het viel met bakken naar beneden. En de mensen? Die wisten niet hoe hard ze naar binnen moesten rennen. Na een paar minuten was er niemand meer op straat. ‘Ha, ha, ha...,’ lachte de donderwolk. Het kleine wolkje was teleurgesteld. Hij wilde het zo graag laten regenen. En nu zag hij dat de mensen dat helemaal niet fijn vonden. Hij moest maar niet meer groeien. Dan kreeg hij ook geen regendruppels. Dan maakte hij de mensen niet verdrietig. En het wolkje bleef heel stil hangen en hield zijn adem in. Maar hij groeide natuurlijk toch. Langzaam maar zeker werd hij een grote volwassen regenwolk. Met waterdruppels. Hij deed vreselijk zijn best om het water op te houden. De aarde onder hem bleef daardoor lekker droog. Je kon het zien. De sloten droogden op. De mensen gingen heel zuinig doen met hun water. Ze wasten hun auto’s niet meer. Ze sproeiden de tuinen niet. De boeren werden een beetje ongerust, want hun akkers droogden helemaal uit. Maar dat zag het kleine wolkje niet. Alles wat hij wilde was de mensen een plezier doen door het lekker droog te laten blijven. Tot op een dag... Het wolkje had buikpijn. Hij was zo groot en zwaar van de regendruppels geworden dat hij het echt niet meer kon ophouden. En heel voorzichtig liet hij een paar druppels vallen. ‘Hoera!’ klonk het van de aarde. ‘Het gaat regenen!’ En de mensen kwamen allemaal hun huizen uit. ‘Fijn, regen!’ riepen de kinderen. ‘Eindelijk, water!’ riepen de boeren. Het wolkje was zo verbaasd dat het van schrik een heleboel water liet vallen. Niet keihard, zoals de donderwolk. Maar gewoon, een flinke bui. Hier en daar staken mensen een paraplu
op, maar niemand vond dat erg. Kinderen haalden hun laarzen te voorschijn en begonnen door de plassen te stampen. Met open mond liepen ze door de regen om de druppels op hun tong op te vangen. Vaders en moeders pakten emmers en vulden ze met regenwater. ‘We gaan de auto wassen!’ riepen ze. En iedereen was blij. En het wolkje? Dat was ook heel blij. Want het wist nu dat mensen water wel fijn vinden. Als het maar niet met bakken tegelijk naar beneden komt. Marian van Gog
donderdag 11 januari Water en symboliek
Dopen Water is het belangrijkste symbool bij de christelijke doop. Door besprenkeling met het doopwater ga je horen bij de kring van gelovigen, de gemeenschap van christenen. Je wordt opgenomen in de geloofsgemeenschap, de kerk. Laat de kinderen zoveel mogelijk zelf aan het woord over eigen ervaringen met de doop/het doopsel of vragen hierover.
Elke druppel water Een lied over de symboliek van het doopwater. Het staat op cd-2. Ingezongen track 20, soundmix track 21. Bladmuziek: bijlage 11. De liedtekst vindt op www.sgonet.nl, onder ‘Trefwoord’, als download bij ‘Alleen voor abonnees’.
Glinsterende druppels als een zachte, zoete zee. Kom je bij het doopvont? Doe maar met ons mee. Elke druppel water is een teken van Gods liefde, want hij brengt je veilig naar een nieuwe overkant. Elke druppel water is een kus van God en mensen. Ga je met ons mee naar dat ooit beloofde land?
51
Elke druppel water is een teken van ons samen. Want wij dragen jou op handen, hier in onze kring. Elke druppel water laat ons zien dat jij uniek bent. Wij gaan met jou mee, ook voor ons een nieuw begin. Glinsterende druppels uit het doopvont op jouw hoofd. Kom, we gaan je dopen, want dat is beloofd.
Opnieuw geboren worden Nikodemus is nieuwsgierig geworden naar het levend water waar Jezus over spreekt. In het geheim zoekt hij Jezus op. En Jezus laat hem zien wat hij met levend water bedoelt. Een bijbelverhaal naar Johannes 3, 1 - 21.
Het was nacht. Nikodemus sloop door de straten van Jeruzalem. Voorzichtig keek hij rond. Zou niemand hem zien? Zijn vrienden mochten niet weten waar hij heenging. Ze zouden heel boos op hem worden. Of hem uitlachen. Hij wist niet wat hij erger vond. Hij sloeg nog een paar hoekjes om, toen was hij er. Het huis waar Jezus logeerde. Zachtjes klopte hij aan. Even later zaten ze samen in de kamer, Nikodemus en Jezus. Het was donker. Alleen een eenzaam kaarsvlammetje gaf een beetje licht. Het was ook stil. Nikodemus wist niet zo goed wat hij moest zeggen. Maar Jezus begon. ‘Zeg eens, Nikodemus. Waarom wilde u met mij praten? Midden in de nacht nog wel? Dat moet toch wel iets bijzonders zijn...’ Nikodemus dacht even na. ‘Nou ja, weet u... U bent een bijzonder mens, daar ben ik wel achter gekomen. U hebt mensen beter gemaakt die ziek waren. U weet veel over God. Maar de dingen die u vertelt, daar begrijp ik niet zo veel van. Wat wilt u de mensen nou eigenlijk zeggen?’ Jezus knikte. ‘Nou, Nikodemus, zo moeilijk is dat toch ook weer niet? Eigenlijk zeg ik tegen iedereen: probeer een ander mens te worden. Alsof je opnieuw geboren wordt.’ ‘Noem dat maar makkelijk!,’ zei Nikodemus verbaasd. ‘Opnieuw geboren worden? Dat kan toch helemaal niet? Moet ik een baby worden? Moet ik soms weer in de buik van mijn moeder kruipen?’ ‘Nee, zo bedoel ik het niet,’ zei Jezus. ‘Je moet van binnen anders worden. Je moet andere dingen gaan denken. Goede dingen. Je moet andere dingen gaan voelen ook. Lieve dingen. Zó begin je een nieuw leven. En daar wil ik de mensen bij helpen.’ 52
Jezus keek Nikodemus aan. Die begreep het nog steeds niet helemaal, dat zag hij wel. ‘Weet u wat?’ zei Jezus, ‘ik zal u laten zien hoe ik de mensen help. Komt u morgen maar eens bij de rivier. Daar laat ik mensen opnieuw geboren worden. Uit het water. Ik ga ze dopen.’ De volgende dag stond Nikodemus al vroeg bij de rivier. Jezus was er ook. En er waren heel wat mensen uit de stad gekomen. ‘Mensen, kom bij mij,’ riep Jezus. ‘Begin een nieuw leven! Een leven met God! Kom hier in het water. Dan spoelen we je oude leven weg. Dan kom je als nieuw het water weer uit. En dan hoor je voor altijd bij God!’ Nikodemus keek toe. Wat zou er nu gebeuren? Zou er iemand komen om gedoopt te worden? Nou, reken maar! Heel veel mensen zelfs. Een voor een kwamen ze bij Jezus. Jezus ging samen met ze het water in. Hij pakte ze vast en duwde ze in één keer onder water. Kopje-onder. Je zag niets meer. Daarna trok hij ze weer naar boven. Proestend kwamen ze weer tevoorschijn. Schoon. Als nieuw geboren mensen. Mensen van God. Sommige mensen gingen daarna weer naar hun huis. Nog druipend van het water. Maar heel veel bleven bij de rivier. Bij Jezus. Nikodemus vond het mooi. Dus dát bedoelde Jezus met opnieuw geboren worden! Je laten dopen. Een nieuw leven beginnen. Met God. En met Jezus. Hij wilde zich eigenlijk ook best laten dopen. Maar hij durfde het niet. ‘Stel je voor dat iemand uit de tempel dat ziet,’ dacht hij. ‘Dan willen ze me nooit meer zien daar.’ Dat vond hij toch te erg. Stilletjes sloop hij weg. Terug naar de stad, terug naar zijn huis. Toch was er ook bij hem wel iets veranderd, van binnen. Die Jezus, die zou hij niet snel meer vergeten. Gesprek l Wat heeft Nikodemus ontdekt over ‘levend water’? l Wat bedoelt Jezus met ‘opnieuw geboren wor den’? l Hoe kunnen de mensen laten zien dat je een nieuw leven wil beginnen? l Hoe zouden mensen, nadat ze gedoopt zijn, anders kunnen gaan leven? Druppels (2) Hebben de kinderen weer iets méér ontdekt over Jezus en het levend water? Noteer ook nu de woorden die de kinderen noemen en bewaar de druppels voor donderdag 25 januari.
Dopen De onderdompeling in water was bekend in het jodendom en werd toegepast bij onder andere de priesterwijding en de proseliet (de heiden die jood wilde worden). Deze dooppraktijk werd overgenomen in het christendom. De eerste christenen doopten nog geen kinderen maar enkel volwassenen. De doop bestond uit een onderdompeling in water, handoplegging en zalving en vond plaats in de paasnacht als afsluiting van een proces van bekering. Op paasochtend nam de dopeling deel aan de maaltijd van de Heer. De volwassene koos bewust voor een nieuw leven als christen. Vanaf 380 werd het Christendom de officiële staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk en werd ook de kinderdoop toegepast. Terwijl in veel oosterse christelijke kerken de volledige onderdompeling gehanteerd wordt, raakt in de westerse kerken vanaf de 12e eeuw de besprenkeling in gebruik. Ouders en peter en meter nemen bij de kinderdoop de doopbeloften over van het kind. Op latere leeftijd wordt het kind uitgenodigd om deze doopbeloften te vernieuwen en te bevestigen.
vrijdag 12 januari Water en beleving
Onder de douche Wat spoelt dit kind af onder de douche? Hoe beleven kinderen het als ze onder de douche of in bad gaan? Wat kan ‘schoon worden’ allemaal betekenen? Welke woorden passen nog meer bij het douchewater op deze scheurplaat? Water kan méér van je afspoelen dan alleen stof en zweetdruppels. Het volgende verhaal gaat over jezelf schoonwassen in figuurlijke zin.
Margot Onder de douche is Sabine in staat om haar gedachten aan de vervelende Margot van zich af te spoelen.
Als ik Margot morgen op school zie, dan... dan... Ik stap in de douchecabine en zet de kraan aan. Het water is koud. Margot was vandaag ook koud. Koud? Nee, ze was gemeen. Als ze alleen is, doet ze altijd of ze me niet ziet. En als ze met anderen is, maakt ze vaak rotopmerkingen. Zoals vandaag op het feestje van Tessa. Ik maakte een fout bij een spel in de tuin en toen begon ze me heel hard uit te lachen. ‘Ha, ha, Sabine snapt er niets van.’
Ik wist niet wat ik moest zeggen en deed of ik niets hoorde. Ik weet ook wel dat Tessa mij alleen maar uitnodigt omdat haar moeder en mijn moeder vriendinnen zijn. Even later trapte ik op een hark en toen sloeg de steel met een knal tegen mijn hoofd. Dat deed zo gemeen pijn, dat ik bijna moest huilen. Ik beet heel hard op mijn lip en toen zei dat rotkind: ‘Hark trapt op hark’. Toen heb ik mijn been uitgestoken en pats, daar lag dat stomme kind. Ze begon natuurlijk meteen te blèren en die vervelende Karin haalde meteen Tessa’s moeder. ‘Waarom doe je dat nou?’ vroeg Tessa’s moeder aan mij. ‘Je hoeft toch Tessa’s feestje niet te bederven?’ Ze keken me allemaal boos aan en aan het einde van het feestje zei Tessa dat ze me volgend jaar echt niet meer uitnodigt. Weer zei ik niets. Wat moest ik dan zeggen? ‘Nee, ik nodig jou ook niet uit, en ik hoop dat die snertMargot van school gaat.’ Ach nee, dan krijg ik de hele klas tegen me. Waarschijnlijk heb ik dat nu al. Bah. Ik heb helemaal geen zin om morgen naar school te gaan. Ik zet de douche op zijn warmst en verbrand mijn rug. Au, die stomme Margot ook. Het is allemaal háár schuld. Snel zet ik de douche iets kouder. Ah, nu is het heerlijk. Het water spoelt over me heen. Het streelt mijn rug, mijn nek en ik buig mijn hoofd achterover. Heerlijk dat water over mijn hoofd. Warm, net alsof mama mij masseert als ik hoofdpijn heb. Voor mijn gevoel sta ik onder een warme waterval. Het water klatert in de beek en op de lange takken met groene blaadjes naast de waterval zitten heldere druppeltjes. Hé, wat zie ik daar? Achter de waterval zit een grot, lijkt het wel. Voorzichtig ga ik naar binnen. Het is er ontzettend koud. Hé, wie zie ik daar? Margot. Ze zit vastgebonden en er hangt een ijspegel aan haar neus. Zal ik haar laten zitten? Tot ze bevriest? Dan heb ik nooit meer last van haar. Ik zie mama’s gezicht voor me. ‘Lieve hemel, Sabine, heb jij Margot laten bevriezen?’ ‘Ja, nou en,’ zeg ik terug. Ik zet de kraan weer wat warmer, en tegelijkertijd maak ik Margot toch maar los. ‘Als je nog één keer vervelend tegen me doet, zeg ik het tegen mijn moeder,’ sis ik haar toe. ‘Dan hoort jouw moeder eindelijk eens wat voor kreng jij bent.’ Ik hijg van woede, schiet rechtop en stoot mijn hoofd keihard tegen de douchekop. Precies op die plek waar de hark ook tegenaan kwam. Nu begin ik wel te huilen en mijn tranen vermengen zich met het douchewater. Eindelijk weet ik wat ik 53
moet doen. Ik laat het niet meer op me zitten. Ik buig mijn hoofd opzij en laat de straal op de pijnlijke plek komen. Na een tijdje wordt de pijn minder. Alsof mama me daar een zoen geeft. Eindelijk voel ik me weer fijn. Net op tijd, want mama zet beneden de warme kraan aan. Een koude plens water gutst over me heen. Ik geef een harde gil en roep: ‘Hé, je laat me bevriezen!’ ‘Moet je maar niet zo eindeloos lang douchen!’ Gesprek l Onder de douche verandert er iets met Margot: wat dan? l Na de douche denkt Margot niet ‘ik voel me weer schoon’ maar ‘ik voel me weer fijn’: waarom zou ze dat zo denken? l Wat spoelt Margot allemaal van zich af? Welke woorden of namen zouden in haar douchewa ter staan? Noor Reigersman
Rituele wassing De symboliek van het reinigende water komt voor in verschillende godsdiensten. Voor de islamiet hoort de rituele wassing (woedoe) bij de dagelijkse godsdienstige handelingen. Voordat hij bidt, wast hij zijn handen, gezicht, neus, oren, hoofd en voeten volgens een vast patroon. Als water ontbreekt, kan zand gebruikt worden voor de rituele wassing voorafgaand aan het verplichte gebed. De hindoe reinigt zich van top tot teen met water voordat hij de tempel bezoekt. Een bad in de Ganges heeft daarbij een bijzonder heilzame werking. Tijdens religieuze diensten wordt een beetje water in de rechter handpalm genomen en gedronken, een symbolische reiniging van je binnenste. Ook wordt water in de linker handpalm gedaan: de duim en ringvinger van de rechterhand worden in dit water gedoopt. Daarmee worden de mond, neus, ogen, oren, hartstreek, schouders en dijen aangeraakt en tenslotte, met beide handen, het hele lichaam van hoofd tot teen. Rituele reinheid kan in het jodendom verworven worden door onderdompeling in een mikwe, een speciaal bad. Voor orthodoxe joden is dit een vereiste voor de gehuwde vrouw na haar menstruatie, voor de niet-jood die zich bekeert tot het jodendom en voor de reiniging van eetgerei dat door niet-joden is vervaardigd.
54
Gebed God, wat zouden we zijn zonder water? Hoe zouden we moeten leven? Hoe zouden we moeten groeien? Waar zouden we anders onze bouwstoffen vandaan moeten halen? Wat zouden we zijn zonder u? Hoe zouden we kunnen bestaan? Waar zouden we ons aan kunnen optrekken? Hoe zouden we zonder uw liefde mens kunnen worden? U bent het water waarvan wij leven. U bent voor het levende water. U bent de bron van ons bestaan. Help ons u te vinden.
week 3 maandag 15 januari Water lest dorst
Thema: Water
Gedicht: Dorst Doen: Planten hebben dorst
Scheurplaat: Dorstig plantje
dinsdag 16 januari Water geeft leven
Muziek: Ik ben... levend water Bijbel: Bij de put
Scheurplaat: Bron
woensdag 17 januari Water geeft rust
Muziek: Waterige muziek Verhaal: Meneer Hadee
Scheurplaat: Aan de waterkant
donderdag 18 januari Water geneest
Bijbel: Het wonderwater Informatie: Genezend water van Lourdes
Scheurplaat: IJsklontjes
vrijdag 19 januari Water brengt het goede
Informatie: Lotusbloem Doen: Lotusbloem Gebed
Scheurplaat: Waterlelie
55
Week 3
maandag 15 januari Water lest dorst
Wat water doet
Water, hoe gewoon ook, neemt een bijzondere plaats in in ons bestaan. Water is een basisbehoefte om te leven; zonder water drogen planten, dieren en mensen uit. Als mens kun je op vele manieren droog komen te staan. Je kunt lichamelijk uitdrogen maar je kunt ook geestelijk opdrogen. Johannes gebruikt het beeld van de bron: bij Jezus kun je terecht voor levenskracht. Bij hem kun je je laven. En elders in zijn evangelie beschrijft Johannes het genezend water van het bad bij de Schaapspoort. Het is Jezus die de functie van dit water overneemt en een man van zijn verlamming geneest die hier al 38 jaar op heeft gewacht. Jezus zelf is de bron van levend water. Water doet veel: het heft dorst op, geeft levenskracht, heelt en geneest. Water ontspant en geeft rust. Is het toevallig dat veel vakantiereclames gebruik maken van het rustgevende van een mooie waterkant? We eindigen deze week met het beeld van de waterlelie die in oosterse religies verwijst naar liefde, vrede en harmonie.
Weekopdracht
Dorstig plantje Niet alleen mensen hebben dorst, ook planten. Om niet uit te drogen heb je water nodig. Water kan je dorst lessen. Hoe dat werkt bij planten, kunnen de kinderen zelf ontdekken door enkele proefjes te doen die hierna beschreven worden. Over dorst lessen van mensen valt nog iets meer te vertellen. Waar kun je als mens allemaal dorst naar hebben? Houd een gesprek over dorst in figuurlijke zin. Gebruik de tekst ‘Dorst’ als ondersteuning daarbij.
Dorst Ik staar naar de eindeloze zee. Naar de golven die maar blijven komen. Naar het water dat dag in, dag uit, jaar in, jaar uit, eeuw in, eeuw uit, komt en gaat en komt en gaat. Als wensen en verlangens die komen en gaan.
Water verandert Laat de kinderen in groepjes aan de volgende opdrachten werken om te ontdekken wat water doet. Bespreek de werkstukken op het eind van de week vanuit de vraag: voor welke veranderingen zorgt het water, voor de natuur en voor de mens? Let daarbij op positieve veranderingen (bijvoorbeeld: welk ander gevoel krijg je als je geniet van de zee?) én op de negatieve veranderingen (bijvoorbeeld: wat verandert er allemaal in je leven als je huis wegspoelt?). l Maak een affiche, poster of folder voor een reisbureau rond het thema: Van water kikker je op! De folder maakt duidelijk waarvan je dankzij het water allemaal kunt genieten. Denk aan: zwemmen, roeien, waterfietsen, diepzee-duiken, aan het strand liggen of vissen. Gebruik ook foto’s en illustraties uit tijdschriften. l Houd een presentatie over de kracht van het water. Verzamel geschikte foto’s (bijvoorbeeld van een waterkrachtcentrale, een watersnijder, de watersnoodramp van 1953 of de Tsunami van 2004). Kies hier één foto uit. Lees daarover in informatieboekjes of op internet. Geef de foto een titel en houd een kleine presentatie voor de groep. 56
Ik staar naar dat water en word rustig. Er komen gedachten in me op. Wensen en verlangens. Ik krijg er dorst van. Nee, geen dorst naar een slokje water, maar dorst naar al die dingen die ik nog zo graag wil. Dorst naar een heerlijke vakantie: naar spelen, duiken, en ontspannen. Dorst naar een nieuwe vriendschap: naar samen delen, lachen en huilen. Dorst naar kennis: naar meer weten over de sterren en de maan en naar het ontstaan van de aarde. Dorst naar liefde: naar een arm om me heen, naar veiligheid en alles kunnen zeggen. Ik staar naar het water van de zee en lik mijn lippen af bij het zien van zoveel water. Lévend water dat mij laat dorsten naar zoveel moois.
Planten hebben dorst
Ik ben... levend water
Wat doet water met planten? Daarvoor moet je weten wat de plant met het water doet.
Zing vandaag het tweede couplet. Het beeld van de waterbron waaruit je altijd kunt drinken en die iets moois geeft, past prachtig bij het bijbelverhaal over Jezus en de Samaritaanse vrouw bij de put. Het lied staat op cd-2: ingezongen track 18, soundmix track 19. Voor bladmuziek zie bijlage 10. De liedtekst vindt op www.sgonet.nl, onder ‘Trefwoord’, als download bij ‘Alleen voor abonnees’.
Bleekselderij Koop een struik bleekselderij, breek de stelen er vanaf. Zorg dat er nog een paar blaadjes aan de stelen blijven zitten. Zet elke steel in een bakje water met ecoline (verschillende kleuren). De blaadjes die nog aan de stengel bleekselderij zitten zullen de kleur van de ecoline aannemen. Witte anjers Je kunt dit proefje ook heel leuk doen met witte anjers. Elke bloem in een eigen kleur. Maar helemaal leuk wordt het wanneer je bij een aantal bloemen (of bleekselderij) de steel voorzichtig in twee helften snijdt (tot even onder de plek waar de bladeren zitten). Zet dan elke helft in een andere kleur ecoline. De bloem krijgt dan twee kleuren. Kleurig water Water kan een kleurtje krijgen. Van welke stoffen krijgt water een kleurtje? Neem een glas koud water en doe er een paar blaadjes thee in. Doe dezelfde proef met andere stoffen. Zoals: snoepje, dropje, slaolie, spiritus, druppel inkt, aspirine, afwasmiddel. Kijk in je groep wat je nog meer kunt gebruiken. Gebruik steeds maar een klein beetje van de stof. Je kunt dezelfde proef ook doen met warm water. Wat is het verschil?
1.
Ik ben voor jou een frisse waterbron. Levend water dat zal stromen. Ik neem je mee op de golven van de zee. Jij zal door mij als nieuw aan de overkant komen.
Water gegeven als leven voor jou. Zo wil ik zijn in jouw leven.
2.
Ik ben voor jou een vaste waterbron. Jij mag altijd bij mij drinken. Ik geef je geest als ‘t begin van een nieuw feest. Ik houd je vast als jij naar de bodem zal zinken.
Water gegeven als leven voor jou. Zo wil ik zijn in jouw leven.
(Naar Johannes 7, 37)
Bij de put dinsdag 16 januari Water geeft leven
Bron Ieder stroompje heeft ergens zijn begin: de bron. Ook de ‘nachal dawied’ in Israël, de ‘David-beek’ van de kleurenposter. Zelfs grote rivieren zoals de Rijn, de Amazone of de Gele Rivier beginnen met enkele waterdruppels die opborrelen uit de grond of naar beneden druppelen van de rotsen. De bron is het punt waar de waterstroom tot leven komt. Het lied en het bijbelverhaal gaan vandaag over de bron en de put waar je levenskracht vandaan haalt. Wie of wat is voor de kinderen een ‘bron’? Aan wie of aan wat ontlenen zij energie? Welke bronnen geven aan hen levensvreugde?
Een Samaritaanse vrouw komt water putten en is verbaasd dat Jezus, een jood, haar vraagt om drinken. Dan vertelt Jezus haar over water waar je nooit meer dorst van krijgt. Een bijbelverhaal naar Johannes 4,1-42.
Jezus was weer mensen aan het dopen, bij de rivier. Het was drukker dan het ooit geweest was. Van alle kanten kwamen de mensen aangelopen. Ze wilden een nieuw leven beginnen. Een leven met God. ‘Opnieuw geboren worden uit het water,’ noemde Jezus dat. De mensen waren er erg blij mee. Jezus was zelf ook vrolijk. ‘Het gaat goed,’ zei hij. ‘Straks hoort iedereen bij God. Wat zal de wereld dan mooi worden!’ Petrus kuchte even. ‘Eh, Jezus, zo goed gaat het nu ook weet niet. Er zijn ook mensen die helemaal niet willen horen wat je zegt. De mensen in Jeruzalem, de leiders van de tempel. Ze weten nu dat jij hier staat te dopen. En dat er zo heel veel mensen naar je toekomen. Als we niet uitkijken, 57
sturen ze nog soldaten hierheen om ons te laten ophouden.’ Jezus schrok. ‘Is dat waar? Dan moeten we inderdaad voorzichtig zijn. We kunnen beter even ophouden met dopen. Weet je wat? We gaan een tijdje weg uit Jeruzalem. We gaan weer terug naar huis, in Galilea. We komen hier heus nog wel eens terug. Als het een betere tijd is.’ Zo gingen ze op weg. Het was ver lopen. Het was warm. Ze werden moe en kregen dorst. Halverwege de reis kwamen ze bij een plaatsje. Daar was een waterput. Net buiten het dorp. Een vrouw was water uit de put aan het halen. Jezus liep naar haar toe. ‘Dag mevrouw,’ zei hij. ‘Heeft u misschien wat water voor me?’ De vrouw keek hem verbaasd aan. ‘Vergist u zich niet? U praat met mij, maar weet u wel wie ik ben? Ik ben Samaritaans. Dan mag u toch niet met mij omgaan?’ Het was waar. Joden en Samaritanen hadden al heel lang ruzie met elkaar. Ze vonden elkaar anders. Verkeerd. En ze praatten nooit meer met elkaar. Maar Jezus glimlachte. ‘Wie u bent, weet ik wel. Maar als u eens wist wie ik was. Dan zou u mij om water vragen. En dan zou ik u levend water geven.’ Dat vond de vrouw grappig. ‘Hoe kan dat nou? Wou u mij water geven? U hebt niet eens een emmer bij u, en de put is diep. Daar kunt u nooit bij.’ ‘Dat water bedoel ik ook niet,’ zei Jezus. ‘Als je van het water uit deze put drinkt, krijg je na een tijdje weer dorst. Maar als je het water drinkt dat ik je geef, dan heb je nooit meer dorst. Je hele leven niet. Want dan heb je altijd een bron van water binnenin je. Dan wordt je leven goed en mooi.’ ‘Dat zou ik denken,’ zei de vrouw. ‘Want dan hoef ik nooit meer naar die put te sjouwen. Geeft u mij dat water alstublieft!’ Jezus keek haar aan. ‘Ga uw man maar eens halen,’ zei hij. Ineens keek de vrouw verdrietig. ‘Ik heb geen man,’ zei ze. ‘Dat weet ik,’ zei Jezus. ‘U bent vijf keer getrouwd geweest. Maar u bent ook steeds weer gescheiden. U zult wel eenzaam zijn.’ De vrouw knikte. ‘Heel eenzaam. Iedereen vindt mij slecht. Ik krijg steeds weer ruzie. Maar hoe weet u dat allemaal? U moet wel een profeet zijn! Een man van God!’ Ze dacht even na. ‘Zegt u dan eens: wie heeft er nou gelijk? De Joden? Of de Samaritanen?’ Jezus schudde zijn hoofd. ‘Niemand heeft er gelijk. Of allebei. Het is niet belangrijk. Belangrijk is, dat je met God leeft. Dat je liefde hebt voor andere mensen. Dan is er meteen ook geen ruzie meer. 58
Dan is het leven goed. Dat is het levende water, dat ik je kan geven. Die bron van binnen die nooit meer opdroogt.’ De vrouw stond op. ‘Dit moeten mijn vrienden weten,’ zei ze. ‘En mijn buren. En...’ ze rende het dorp in. Het duurde niet lang, of het halve dorp kwam op Jezus af. Hij lachte. ‘Kijk nou toch, Petrus! Ik kan wel proberen een tijdje niet te dopen, maar ze komen vanzelf weer naar me toe! Er is nog een hoop werk te doen, dat zie je wel!’ Gesprek l Waarom vindt de vrouw het handig als Jezus haar water geeft waar ze nooit meer dorst van krijgt? l De vrouw stelt een vraag aan Jezus: wat vraagt zij en welk antwoord krijgt ze van Jezus? l Gewoon drinkwater komt uit de put: uit welke bron komt het levend water dat Jezus bedoelt?
Druppels (3) Weten de kinderen weer iets meer over wat Jezus bedoelt met ‘levend water’? Noteer opnieuw de woorden die de kinderen noemen en bewaar de druppels voor donderdag 25 januari.
woensdag 17 januari Water geeft rust
Aan de waterkant Waarom vissen mensen? Is het echt zo ontspannend om heerlijk rustig te vissen aan de waterkant? Vinden de kinderen het gemakkelijk om urenlang eigenlijk niets te doen? Of aan niets te denken? Kan het water hen daarbij helpen? Wat vinden de kinderen het meest boeiend aan het water? De tekening hoort bij het verhaal over meneer Hadee die rust en ontspanning zoekt bij het water.
Waterige muziek Op cd-1, track 19, vindt u ‘waterige’ muziek die voor een rustige en ontspannen sfeer zorgt. Gebruik deze muziek op twee manieren.
l Laat deze muziek als achtergrond horen ter-
wijl u het verhaal van meneer Hadee voorleest. (zie aanwijzing halverwege het verhaal) l Laat de muziek horen terwijl de kinderen zich zo goed mogelijk ontspannen. Hun mijme ringen verwerken ze in een tekening, schilde rij, gedicht, verhaal of collage.
Meneer Hadee Iedereen komt tot rust aan de waterkant,’ zegt de buurvrouw van meneer Hadee. Maar als hij het uitprobeert, blijkt dat tegen te vallen.
‘Aan de kant!’ roept meneer Hadee. ‘Buurvrouw, aan de kant!’ Op z’n brommer jakkert meneer Hadee langs het achterpaadje. ‘Wat krijgen we nou?’ roept de buurvrouw. ‘Ik sta hier rustig mijn eigen straatje schoon te vegen.’ ‘Daar kan ik me helemáál kwaad om maken,’ zegt meneer Hadee terwijl hij zijn paarse helm af-gespt, ‘iedereen veegt alleen maar z’n eigen straatje schoon. Nooit eens het straatje van een ander!’ Nu wordt de buurvrouw ook boos. ‘Kijk naar je eigen!’ roept ze. ‘Jij doet nooit wat!’ Meneer Hadee knippert met zijn ogen. Hij heeft de buurvrouw nog nooit zó boos meegemaakt. ‘Sorry buuvie,’ zegt hij opeens, ‘ik ben de laatste tijd een beetje over m’n zeewater.’ Hij barst in tranen uit. ‘Je theewater zal je bedoelen,’ bitst de buurvrouw. Dan ziet ze de tranen van meneer Hadee. ‘Ach Arie-Dirk,’ zegt ze dan, ‘wég met die waterlanders! Je hebt het ook niet gemakkelijk als man alleen.’ ‘Waterlanders?’ snikt meneer Hadee. ‘Wat bedoel je, Annemarie?’ ‘Tranen,’ zegt de buurvrouw. Ze pakt een papieren zakdoekje uit haar schort. ‘Kom snuit je neus eens, malle jongen.’ Ze kijkt meneer Hadee aan. ‘Over water gesproken, weet je wat je zou moeten doen?’ ‘Nou?’ vraagt meneer Hadee met schorre stem. ‘Jij moet eens ergens aan de waterkant gaan zitten, Arie-Dirk. Iedereen komt tot rust aan het water.’ ‘Wat voor waterkant? Je hebt zoveel waterkanten,’ roept meneer Hadee. ‘Dichtbij of veraf?’ ‘Bij het Stille Water. Dat is vlakbij.’ ‘Hoe lang moet dat dan? En hoe gauw kan ik er zijn, als ik over pakweg drie minuten en zeventieneneenhalve seconde vertrek, zestieneneenhalve, vijftien...’ ‘Dat bedoel ik nu,’ zegt de buurvrouw. ‘je moet onthaasten. Gewoon aan de kant van het water. Op een stoeltje. Terwijl de wind over het water strijkt. Als je dáár niet rustig van wordt... En neem een hengel mee!’
Diezelfde middag loopt meneer Hadee met een hengel en een stoeltje over het dijkje langs het Stille Water. Laat vanaf dit moment in het verhaal de muziek van track 19 van cd-1 als achtergrond klinken tijdens het voorlezen. ‘Waar ga ik zitten? Hier? Nee, teveel zon. Daar, onder die wilg, of wat voor boom het ook is. Nee, daar is de grond te hobbelig. Dan toch maar in de zon, op dat hoekje daar. Hè, al die muggen.’ Meneer Hadee zwaait woest met zijn armen om zich heen. Z’n hengel duikelt het dijkje af. Daar moet meneer Hadee toch wel om lachen. ‘Hé jongen,’ zegt hij tegen z’n hengel, ‘wou jij in je eentje gaan vissen? Dát is de bedoeling niet!’ Met een grote tak haalt hij zijn hengel weer naar de kant. Op dat moment komt er een man in een roeibootje voorbij. Die schudt zijn hoofd. ‘Wie hengelt er nou naar zijn hengel? En wie práát er tegen zijn hengel?’ ‘Niks van aantrekken, Arie-Dirk’ zegt meneer Hadee tegen zichzelf. Hij gaat op z’n stoeltje zitten. ‘Ik moet onthaasten, zoals de buurvrouw zei.’ Maar het water maakt hem niet rustig. Verderop, in het riet, kwaken kikkers. ‘Hou je kop, stomme beesten!’ roept meneer Hadee. ‘Ik moet onthaasten!’ Hij gooit een kluit klei die kant uit. Maar de kikkers laten zich niet met een kluitje in het ruit sturen. Er komen golfjes in het water. ‘Nou dat weer!’ roept meneer Hadee, ‘dat zonlicht op die golfjes, daar kan ik helemáál niet tegen!’ En dan komen de muggen weer terug. En poetpoet-poet-poet tuft er een motorbootje voorbij. ‘Ga ergens anders poeten!’ roept meneer Hadee terwijl hij met zijn vuisten zwaait, ‘ik zit hier aan het Stille Water om tot rust te komen hoor!’ Maar de motorboot poet gewoon verder. Meneer Hadee kijkt naar zijn hengel. ‘Als er nou maar geen vis aankomt, want ik weet echt niet wat ik dan moet doen. Hè, die muggen! En dan die hitte! En zwemmen kan ik ook al niet, want stille waters hebben diepe gronden. Ik word er doodnerveus van.’ Uit ergernis gaat hij staan en hij geeft een harde oerwoudschreeuw: ‘Ahaaaaaargh!’ Op dat moment komt de man in de roeiboot weer voorbij. ‘Zeg,’ zegt hij boos, ‘het heet hier het Stille Water hoor!’ Meneer Hadee zegt niks meer. Z’n hele hoofd is paars geworden, zo boos is hij. Hij draait zich om. Hij pakt z’n stoeltje op, gooit de hengel over zijn schouder en loopt stampend weg. ‘Tot rust komen aan het water?’ roept hij. ‘Vergeet het maar! Die buurvrouw heeft geen verstand!’ 59
Aan zijn hengel hangt een grote vis. Dat had meneer Hadee helemaal niet gezien. Maar nu schiet die vis los en ploept weer in het water. Hij steekt z’n kop nog even uit het water en kijkt met grote ogen meneer Hadee na. Als je goed kijkt, kun je zien dat de vis verbaasd z’n kop schudt voor hij voorgoed onderduikt.
hier nu al jaren. Hoe lang, dat wist hij niet meer precies. Lang genoeg om nu eens aan de beurt te zijn, dat wel. Maar niemand wilde hem ooit het water in tillen. Iedereen zorgde, dat hij eerst zelf aan de beurt kwam. ‘Het heet hier Betzata,’ dacht Hizkia, ‘het huis van de goede zorg... Nou, ze kunnen het beter ‘het huis van de vlotte voordringers’ noemen. Alleen wie voordringt, telt hier mee...’ Verdrietig kroop hij weer terug op zijn slaapmat.
donderdag 18 januari
‘Dag, Hizkia.’ Hizkia schrok en keek omhoog. Er stond een man naast hem. Hij kende hem niet. ‘Ik hoor dat je al lang ziek bent,’ zei de man. ‘Zou je beter willen worden?’ Hizkia knikte hard. ‘Wat een vraag! ‘Natuurlijk wel, mijnheer! Maar ziet u: ik kan niet lopen. En ik heb niemand die mij even snel het water in tilt. Dus er gaat altijd iemand voor mij in de plaats. Kunt ú mij niet dragen?’ De man glimlachte. ‘Dat zou niet veel helpen, denk ik. De anderen zijn zó snel. Maar ik zal je laten zien dat voor God niet alleen voordringers meetellen. Sta op, pak je slaapmat en ga op pad.’ En Hizkia deed het. Zomaar. Zonder er over na te denken, stond hij op. Pas toen hij daar stond, viel zijn mond open van verbazing. ‘Ik kan weer lopen!’ riep hij. ‘Wat hebt u gedaan? Wie bent u eigenlijk?’ Maar hij praatte tegen lucht. De man was al weggelopen.
Water geneest
IJsklontjes Water doet wonderen! Het koelt je af als je verhit bent, brengt je bij je positieven als je flauwvalt, maakt wonden zuiver, spoelt je ogen schoon als de zeep in je ogen prikt en verzacht de pijn en vermindert de zwelling van een flinke blauwe plek. Water geneest! Laat de kinderen zoveel mogelijk situaties noemen waarbij ijsklontjes de pijn kunnen verzachten. Maak hiervan een speelse kringactiviteit: het eerste kind krijgt een ijsklontje, noemt een situatie (‘blauw oog’) en geeft het ijsklontje door aan het tweede kind. Hoeveel voorbeelden worden genoemd voordat het ijsklontje is gesmolten? Alternatief: de voorbeelden worden met een natte spons op het bord geschreven, net zolang tot het eerste woord weer is verdwenen omdat het water is verdampt.
Het wonderwater Als het water van Betzata in beroering komt, kun je genezen worden. Maar de verlamde Hizkia is altijd te laat. Tot de dag dat Jezus voor hem levengevend water kan zijn. Een bijbelverhaal naar Johannes 5, 1-13.
Hizkia keek naar het water van de wondervijver. Ja hoor, het was weer zo ver. Het water begon te borrelen. Misschien had hij nu een kans... Zo snel hij kon, sleepte hij zich naar de rand van de vijver. Maar nee. De andere zieken waren weer eens sneller. Ze duwden hem weg en klommen over hem heen, om de eerste te zijn. Want zo was dat hier. Het water van de vijver kon mensen beter maken. Zo af en toe begon het te borrelen en te bewegen. Als je dat zag, moest je maken dat je het water in ging. Want wie als eerste in het water lag, die werd beter. Wat voor ziekte hij ook had. Maar Hizkia was verlamd. Dus telkens als het borrelen begon, was iemand anders hem voor. Hij lag 60
Hizkia rende naar de tempel, om God te bedanken. Want één ding wist hij zeker: die man kwam van God! En voor God moest je in de tempel zijn, dat was nogal logisch. Hij kwam het tempelplein op. Het was er vol met mensen. Iedereen liep door elkaar heen. Hizkia zag van alles. Daar stond iemand te bidden. Een ander bracht een paar duiven naar de tempel, om aan God te geven. En weer een ander stond geld te wisselen bij een kraampje. Maar kijk nou, dat was toevallig! Daar, midden op het tempelplein, stond de man die hem beter had gemaakt! Hij stond te praten met een hele groep mensen. Hizkia liep meteen op hem af. Hij greep hem bij de arm. ‘Mijnheer, mijnheer, wie bent u toch? Ik wil u bedanken. U hebt mij beter gemaakt. Dat wonderwater heeft mij niet geholpen, maar u wel! U heeft mij mijn leven teruggegeven.’ ‘Ik ben Jezus,’ zei de man. ‘En je leven? Dat is een cadeau van God. Doe er maar iets moois mee.’ Gesprek l Wat zal Hizkia nu gaan doen met zijn leven, denk jij? l Weet je nu weer iets meer wat Jezus bedoelt met ‘levend water’?
Druppels (4) Schrijf de antwoorden van de kinderen op de laatste vraag op enkele ‘druppels’ en bewaar die voor donderdag 25 januari.
Genezend water van Lourdes Lourdes is onlosmakelijk verbonden met het levensverhaal van Bernadette Soubirous. In 1858 hoorde dit herderinnetje een stem die haar opdroeg: ‘Ga drinken aan de bron en was u er’. Bernadette zag echter geen bron. Wel zag ze een dame van wie ze later zal zeggen dat het Maria, de moeder van Jezus was. Deze wees haar op een rots. Bernadette ging met haar hand onder de rots en vond daar een beetje water. Eigenlijk modder en zo weinig dat ze er amper wat van in de palm van haar hand kon nemen. Drie keer deed ze het vuile water weg, de vierde keer was het zo schoon dat ze er van kon drinken. Tot op vandaag wordt aan het water in Lourdes een genezende kracht toegeschreven.
vrijdag 19 januari Water brengt het goede
Waterlelie Lees de tekst op de scheurplaat voor: ‘Zoals water overal naartoe loopt, zo loopt het goede overal naartoe’. Vraag de kinderen om 1 minuut stil te zijn en na te denken over de betekenis van deze spreuk. Praat daarna over de vraag wat ‘het goede’ kan zijn en waar het overal naartoe kan lopen. Vraag de kinderen ook of ze het eens zijn met deze spreuk. Vertel dat de spreuk komt uit het boeddhisme en wordt uitgesproken terwijl een kannetje water wordt uitgegoten over het beeld van Boeddha. Over de symboliek van de waterlelie: zie de informatie hierna.
overstroomt en het water wordt opgevangen in de tweede kom, wordt de volgende wens uitgesproken: ‘Zoals water vanuit de rivieren stroomt om de oceaan te vullen, zo mogen welzijn en verdienstelijkheid binnen in ons overstromen en onze geliefde overlevende bereiken’.
Lotusbloem Laat de kinderen zelf mooie wensen bedenken. Ze schrijven die op losse stroken die de vorm hebben van bladeren. Voeg de bladeren samen tot lotusbloemen. Is er een stroompje in de buurt van de school? Ga er dan heen met de kinderen: zo kunnen ze hun lotusbloemen laten meedrijven!
Gebed God van alle mensen, In het begin was er alleen maar water. Water als een eindeloze zee. Om bang van te worden, want er was geen leven. Totdat uw geest begon te zweven, over de wateren en er zó leven ontstond: land met mensen en dieren. Bomen, struiken en planten. En allemaal hebben ze dat water nodig. Niet het dode water uit het begin, maar het water dat leven geeft. God, help ons om dat levende water te vinden. Laat ons dat water indrinken, zodat we van binnen weer een beetje nieuw worden. Zodat lelijke woorden lieve woorden worden. Dat haat liefde wordt. Dat eenzaamheid omslaat in vriendschap. Goede God, laat ons de kracht van het geloof ervaren; het geloof in levend water, het geloof in u en in elkaar.
Lotusbloem De lotusbloem is eigenlijk een tropische waterlelie. In het boeddhisme en hindoeïsme is het een symbool voor zuiverheid en inzicht. Vanuit het donker en de modderige aarde onder het water groeit ze naar het licht boven het water. Het boeddhisme kent ook een prachtige, symbolische handeling rond het overlijden van een geliefde. In een lege kom, die in een andere kom staat, wordt water gegoten. Terwijl de eerste kom 61
week 4 maandag 22 januari Water is kostbaar
Thema: Water
Informatie: Islam Doen: Spaarzaam met water
Scheurplaat: Druppelende kranen
dinsdag 23 januari Water is krachtig Scheurplaat: ‘Ik worstel en kom boven’
woensdag 24 januari Water is eerlijk
Informatie: Luctor et emergo Verhaal: Hansje Brinker Doen: De kracht van water Verhaal: Iets met Tonda natuurlijk!
Verhaal: De leeuw en de haas Bijbel: Vuile voeten
Scheurplaat: Spiegelbeeld
donderdag 25 januari Jezus is als het water
Muziek: Ik ben... levend water Schrijfopdracht/Drama: Nikodemus
Scheurplaat: Silhouet
vrijdag 26 januari Levenswater Scheurplaat: Fontein
62
Verhaal: Het levenswater Gebed
Week 4
maandag 22 januari Water is kostbaar
Wat water is Voor water moet je respect hebben. Het is kostbaar en daarom moet je er zuinig mee omgaan. De jaren 2005 tot en met 2015 zijn niet voor niets door de Unesco uitgeroepen tot het ‘Decennium van het Water’. Maar ook in een ander opzicht geldt dat respect. Water is een krachtig fenomeen: het kan bedreigen en verwoesten. Water kan je voor keuzes stellen, kan je dwingen om te vechten voor je leven. Water betekent niet alleen schoonheid, rust, harmonie en leven. Water is óók ontzagwekkend: de mens is er niet zomaar de baas over. Als Jezus zichzelf bron van levend water noemt, dan horen al deze aspecten daarbij. Op het eind van dit thema hebben de kinderen zich, aan de hand van de metafoor van het water, een beeld gevormd van de persoon van Jezus: iemand die de kracht heeft om te genezen, te troosten, leven te schenken en het kwaad de baas te zijn. Iemand die leraar en heer is door zich juist als dienaar te gedragen en zich niet te groot voelt om de voeten van zijn leerlingen te wassen. Al deze betekenissen komen deze week bij elkaar.
Weekopdracht Watergeluiden Om aan te geven wat water ‘is’ heb je woorden nodig die beleving en emotie uitdrukken. Combineer concrete handelingen met abstracte gevoelswoorden en prikkel zo de fantasie van de kinderen. Dit maakt hen gevoeliger voor de symbolische betekenissen die aan water worden gegeven. l Bedenk zoveel mogelijk geschikte woorden
en schrijf die op een groot papier. Denk aan: mooi, rustig, sterk, schoon, groot, klein, blij, lelijk, lief, vervelend, slim, boos, verdrietig en angstig. Hang het papier op in het lokaal. l Laat kinderen in groepjes zoveel mogelijk geluiden opnemen die met water te maken hebben (wc doortrekken, handen spoelen, douchen, geluid van een fluitketel, tikken van de regen, drinken, stampen in een regenplas...). l Luister in de kring naar de opgenomen geluiden en laat de kinderen aangeven welk woord van het papier het beste weergeeft wat water ‘is’.
Druppelende kranen Wat klopt er niet op deze foto? Druppelende kranen! Ze verspillen veel kostbaar drinkwater. Wist je dat we maar liefst 40% (!) van ons schone water wegspoelen door het toilet? En dat terwijl 97% van al het water op aarde bestaat uit zout zeewater. Dan blijft er 3 procent over. En dat beetje zoete water zit opgesloten in het ijs van gletsjers en poolkappen. De voorraad zoet drinkwater is dan nog maar 0,3 procent. Bijna niks, dus! Staan de kinderen weleens stil bij het zuinig omgaan met drinkwater?
Islam Water is kostbaar. Niet alleen omdat het heel veel kost om goed drinkwater te maken. In de islam vinden we een gebod om water niet te verspillen. Water is namelijk een teken van God. Zoet water is zeldzaam. Het is niet zomaar iets waar de mens over beschikt. Daarom gelooft de moslim dat zoet water een teken is van Gods macht. Het is een geschenk van God aan de mensen. Daarom ook kent de islam het verbod om water te verspillen en de plicht om het beschikbare water met elkaar te delen. Waterbronnen, putten of rivieren mogen geen eigendom worden van personen, landen of staten, ook al stromen ze over andermans grondgebied.
Spaarzaam met water Geef ieder kind een kopie van bijlage 12. Op deze waterkaart noteren de kinderen een dag lang op welk tijdstip zij water gebruiken en waarvoor. Op het eind van de dag wordt het watergebruik ingedeeld in categorieën zoals op het werkblad aangegeven (A = eten of drinken, enz.). l Welke categorieën komen het vaakst voor en welke het minst? l Welke grote verschillen tussen de afzonderlijke kaarten van kinderen vallen op? l Welke tips kunnen kinderen bedenken om spaarzaam met water om te gaan?
63
dinsdag 23 januari
De kracht van water
Water is krachtig
Houd een gesprek over figuurlijke taal waarin de krachtige eigenschappen van water een rol spelen (iemand ontdooien of doen bevriezen). Leid dit gesprek in met enkele natuurkundige proefjes ter illustratie. Vraag de kinderen ook welke eigenschappen en krachten hen het meeste verwonderen.
Laat de kinderen beschrijven wat ze zien op de scheurplaat. Het is een toespeling op het wapen van de provincie Zeeland: een leeuw die worstelt om boven water te blijven. Wanneer moeten mensen worstelen met het water?
l Vul een fles tot de rand met water, probeer
‘Ik worstel en kom boven’
Luctor et emergo Het wapen van Zeeland bestaat uit de leeuw van Holland, die uit de golven omhoogkomt. Zeeland ligt tussen Holland en Vlaanderen en aan het begin van de Middeleeuwen was het een getouwtrek wie dit gebied mocht besturen: de graaf van Holland of die van Vlaanderen. Zo is de Hollandse leeuw op het wapen gekomen. Op het officiële wapen dragen twee Hollandse leeuwen het wapenschild. De spreuk Luctor et emergo (‘ik worstel en kom boven’) werd in 1602 toegevoegd. Het verwijst naar de strijd die de Zeeuwen al eeuwenlang voeren tegen de golven. Door haar ligging heeft Nederland een grote deskundigheid verworven op het gebied van waterbeheersing. Onze kroonprins Willem Alexander weet er alles van.
Hansje Brinker Een ander symbool van de Nederlandse strijd tegen het water is het verhaal van Hansje Brinker. Het achtjarig jongetje dat in de buurt van Haarlem woonde en pannenkoeken ging brengen naar een vriend. Op de terugweg steeg het water buiten de dijk flink door een zware regenbui. Hansje, zoon van een sluiswachter, zag het water door een gat in de dijk sijpelen. Snel stopte hij een vinger in het gat en hield het water tegen voordat de dijk zou doorbreken. Pas na uren kwam iemand om hem te helpen. Dit spannende verhaal dook in 1865 op met een naamloze held in een Amerikaans kinderboek van Mary Mapes Dodge. De naam Hans Brinker werd later toegevoegd. Het is dus niet zo oerhollands als de meesten van ons denken. Maar mooi is het wel!
64
er een kurk op te duwen. Doe dit wel boven de wasbak. De kinderen zullen merken dat je water niet kunt samendrukken. l Vul drie lege plastic bakjes of bekertjes voor de helft met water. Doe in één bakje een flinke hoeveelheid zout. Zet de twee bakjes, die mét zout en één zonder zout, in de vriezer. Of, als het buiten vriest, natuurlijk buiten! Laat het derde bakje als controle buiten de vriezer (of in het warme klaslokaal) staan. Kijk de volgende dag welke bakjes bevroren zijn. l Vul twee waterballonnetjes met water en vries ze in. Nu heb je twee ijsbergjes! Pak twee bakken met water, doe in één bak ongeveer 8 lepels zout en één ijsbergje. Doe het andere ijsbergje in de andere bak waarvan het water zoet blijft. Wat zie je gebeuren met de ijsberg in zout water en met de ijsberg in zoet water? l Neem allerlei kleine voorwerpen, zoals gum, kurk, paperclip, knikker, kraal, potlood, schroef of een stukje piepschuim. Zet een bakje water klaar. Het leukste werkt het met een doorzichtige bak. Maak een tabel. Wat denk je wat er gebeurt en wat zie je dat er echt gebeurt? Nu ga je alle voorwerpen onderzoeken op hun drijfvermogen. Doe het wel gelijk, dus alle voorwerpen even onderwater houden en dan loslaten. Klopt het met wat je dacht?
Iets met Tonda natuurlijk! Tonda is dé tekenfilm van het moment en de Tonda-spulletjes stromen als een vloedgolf over de kinderen. Ook Anna wordt bijna meegezogen door die stroom.
Anna en haar buurmeisje Meryam zitten te tekenen als oma vraagt: ‘Anna, wat wil je eigenlijk hebben voor je verjaardag? ‘Iets met Tonda natuurlijk,’ zegt Meryam gauw. Anna doet haar mond open om iets te zeggen, maar oma is sneller. ‘Wat is dat nou weer?’ wil ze weten en gaat bij de meiden aan tafel zitten. ‘Nou, van de tv natuurlijk,’ legt Meryam uit. ‘Een tekenfilm. Iedereen kijkt ernaar. Hartstikke gaaf.’ Anna knikt. Ze is er niet zo gek op als de meeste anderen, maar de figuurtjes zijn wel grappig. ‘Maar wat kan je dan allemaal kopen van die Ton... Tonda?’ vraagt oma. Samen noemen ze op: pen-
nen, schriften, etui, vriendenboekje, schoolbeker, tas, T-shirt, stickers, glazen, dekbedovertrek, kleurboek, snoep... ‘Hou maar op,’ zegt oma. ‘Ik begrijp het al: alles.’ Meryam heeft de folder van de speelgoedwinkel. Er zijn wel zes bladzijden met Tonda-spulletjes. ‘Dit heeft Laura,’ wijst Anna. Meryam knikt. ‘Dit ook. En Isa heeft zo’n sieradendoos. En een schoudertas.’ Ze weten van nog veel meer spulletjes wie die al heeft. Meryam krijgt een idee. ‘Weet je wat, we knippen uit de folder wat je voor je verjaardag wil hebben en plakken dat op een stuk papier. Dan weet je oma precies wat je leuk vindt.’ Samen gaan ze aan de slag. Maar ineens stopt Meryam. ‘Het is al begonnen!’ roept ze, en zet de tv aan. ‘Wat een herrie,’ zucht oma. ‘Kunnen jullie niet bij Meryam thuis gaan kijken?’ Maar dat kan niet, bij Meryam staat de tv altijd op een Turkse zender. En Meryam weet wel zeker dat haar moeder het geen leuk programma zou vinden. Tonda doet maar wat ze wil, en dat is niet altijd netjes. ‘Heb jij veel Tonda-spulletjes?’ vraagt Anna’s oma aan Meryam. Ze schudt nee, en zegt met haar ogen op de tv gericht: ‘Alleen een etui, een opschrijfboekje en potlood met gum. En natuurlijk de verzamelplaatjes. Ik slaap op dezelfde kamer als mijn oudste zus, en die houdt niet van Tonda.’ Ze kijkt zo treurig dat oma in de lach schiet. Anna kent deze aflevering al, en haalt haar hamster uit het hok en kruipt weer op de bank naast Meryam. Ze laat de hamster in haar mouw kruipen. Twee weken later is Anna eindelijk jarig. Van haar ouders krijgt ze fietstassen en een turnpakje, allebei met Tonda. Anna’s broer geeft een nieuw verzamelalbum. Meryam komt al voor schooltijd met een pakje. Anna trekt het Tonda-papier los en bewondert de Tonda-liniaal en -puntenslijper. Het is de hele dag feest. Ze mag op school trakteren, oma komt en ‘s middags heeft Anna meteen haar feestje. Als ze ‘s avonds al haar cadeautjes op haar bureau bij elkaar zet, komt haar grote broer erbij staan. ‘Op alles wat je hebt gekregen, staat Tonda,’ zegt hij. ‘Ik snap niet dat je dat zo leuk vindt.’ ‘Vind ik ook niet, maar iedereen...’ Geschrokken stopt Anna met praten. Ze wilde gaan zeggen: ‘Maar iedereen heeft het.’ Ze pakt de liniaal even vast, en aait het kleine Tonda-knuffeltje dat ze van Laura heeft gekregen. Ze bladert in het verzamelalbum en haalt de pyjama die ze van oma heeft gekregen uit de verpakking. ‘Ik vind het best leuk, hoor,’ zegt ze mat. Haar broer begrijpt het: ‘Tonda ìs het gewoon
helemaal.’ Anna knikt. Ze kan altijd nog de Tonda’s overal afpeuteren of er een ander plaatje overheen plakken. Ze schrikt van haar eigen gedachte en gaat gauw bij mama bedelen om het laatste stukje taart. Maar de spijt dat ze alleen maar Tonda-spulletjes heeft gevraagd gaat niet zo maar weg. Mama ziet wel dat Anna niet echt blij meer is en trekt haar op schoot. ‘Wat is er aan de hand?’ vraagt ze. Eerst wil Anna het niet vertellen. Ze doet alsof ze mama niet gehoord heeft en likt slagroom van haar vingers. Mama vraagt nog eens: ‘Wat is er met mijn jarige, grote dochter?’ Dan vertelt ze aarzelend dat ze toch niet álles van Tonda wilde hebben. Zou mama haar nu een ondankbaar, verwend kreng vinden? Of heel erg dom? ‘Van het turnpakje heb ik het bonnetje nog. Zullen we het zaterdag gaan ruilen?’ stelt mama voor. En Anna’s broer heeft ook een idee: ‘Zal ik eens kijken op internet? Misschien willen mensen iets van je kopen. Dan kan jij iets anders van dat geld kopen.’ Dat wil Anna wel. Dan gaat ze iets kopen wat ze wél zelf echt graag hebben wel, en niet wat anderen mooi vinden. Gesprek l Op haar verjaardag wordt Anna overspoeld door een zee aan Tonda-spulletjes: wat vindt ze daar zelf van? l Hoe probeert ze uit ‘die zee’ te komen? l Wat zou jij doen als ‘alle anderen’ iets leuk vinden maar jij niet? l Begrijp je wat de uitdrukking ‘tegen de stroom in zwemmen’ betekent?
woensdag 24 januari Water is eerlijk
Spiegelbeeld Laat kinderen eens naar zichzelf kijken in de waterspiegel. Je ziet je eigen spiegelbeeld. Misschien een beetje anders maar toch... je herkent jezelf! Water laat je zien zoals je bent. Dat gebeurt ook in het bijbelverhaal waarin Jezus de voeten van zijn leerlingen wast. Het gewone water doet iets heel bijzonders: het laat zien dat Jezus - heer en meester - op de eerste plaats dienaar is.
65
De leeuw en de haas Een Afrikaanse fabel over de kracht van het spiegelbeeld.
Paniek in het oerwoud! Eén van de jonge apen had hem het eerste gezien: de leeuw was terug! Een heel jaar lang was hij weg geweest, maar nu klonk zijn dreigend gegrom opnieuw door het bos. En iedere gazelle, haas, waterbuffel en eekhoorn wist het: als de leeuw honger heeft, ben je je leven niet meer zeker. Daar stonden ze te bibberen op de open plek tussen de bomen. ‘Kijk,’ zei een gazelle, ‘daar zie je zijn sporen. Ze gaan naar dat donkere hol tussen de rotsen.’ ‘Wat moeten we doen?’ piepte de waterbuffel, die anders nooit zo bang was. ‘Nou, gewoon: iemand jaagt hem weg,’ fluisterde de eekhoorn. Maar echt dapper klonk het niet. ‘Wie dan? Mij niet gezien!’ mopperde de waterbuffel. ‘Dat heeft mijn broer ooit geprobeerd maar die heb ik nooit meer teruggezien.’ De haas, die tot nu toe stilzwijgend had zitten denken, ging rechtop zitten. ‘Laat mij maar eens,’ zei hij. ‘Ik weet wel een manier om de leeuw weg te krijgen.’ ‘Jij?’ riepen de dieren verbaasd in koor. Maar tegelijk zwegen ze en keken verschrikt naar het hol van de leeuw. Zou hij hen gehoord hebben? De haas streek zijn oren glad, schraapte zijn keel en stofte het zand van zijn vel. ‘Ja, ik!’ En zonder verdere toelichting ging hij naar de ingang van het hol, telde zachtjes tot drie en... ging naar binnen. Even moesten zijn ogen wennen aan het donker, maar veel tijd kreeg hij daarvoor niet. ‘Kom jij doen?’ Het diepe geluid kwam van achteren uit het donker en deed alle ingewanden van de haas trillen van angst. ‘Bent wel mooi op tijd. Ben net toe aan mijn middagmaal.’ De haas slikte twee keer en antwoordde: ‘Koning Leeuw, ik ben uw dienaar, de haas. En eigenlijk hebt u groot gelijk dat u mij wilt opeten. U bent immers de heerser van het woud.’ ‘Kijk, kijk. Een verstandige haas. Die smaakt beter, heb ik ooit gehoord. Nou, kom maar even hier, dan is het zo gepiept.’ De leeuw bewoog heen en weer, ging wat gemakkelijker liggen en likte zijn baard. ‘Nou kijk, Koning Leeuw. Ik kwam eigenlijk om u te waarschuwen. Toen u weg was, is er namelijk een andere leeuw gekomen. Nog veel groter, sterker en hongeriger dan u. En die heeft het recht om het eerste te eten.’ ‘Wat?’ brulde de leeuw en hij sprong meteen overeind. De haas schrok zich een aap en deed meteen een flinke sprong naar achteren. ‘Waar is die lamlendeling? Dan zal ik hem eens mores leren!’ ‘Dat komt goed uit, heer Leeuw. Ik was net op weg naar hem. Loopt u maar even mee.’ Zonder te 66
wachten huppelde de haas het hol uit. Zo vlug als hij kon liep hij over zijn hazepad naar het meer aan de rand van het bos. Gevolgd door de leeuw, die alsmaar woester werd. ‘Kijk,’ zei de haas en hij wees met zijn trillende poot naar het spiegelgladde oppervlak van het water. ‘Daar zit-ie!’ De leeuw liep tot aan de rand van het meer en keek in het water. Daar zag hij een woeste leeuwenkop. Zo groot en lelijk en hongerig en angstaanjagend dat hij schrok. Meteen kwam hij in actie en gaf het beest een flinke mep met zijn poot. Dat was op het nippertje want ook de andere leeuw haalde uit met zijn zware poot. En telkens als Koning Leeuw gromde en sloeg en beet, gromde, sloeg en beet de andere leeuw ook. Blind van wilde woede stortte Koning Leeuw zich tenslotte bovenop zijn vijand. En sinds die tijd heeft niemand meer last gehad van hem.
Vuile voeten Rabbi Jezus, de meester, wast de voeten van zijn leerlingen. Het water maakt duidelijk wie Jezus is en hoe iedereen moet zijn die zijn volgeling genoemd wil worden: dienstknecht van elkaar. Een bijbelverhaal naar Johannes 13, 1-20.
Ze waren weer in Jeruzalem, Jezus en zijn leerlingen. Het was bijna paasfeest. ‘Nu is het tijd om naar Jeruzalem te gaan,’ had Jezus gezegd. ‘Daar wil ik paasfeest vieren. Het kan weleens een heel bijzonder feest worden, dit jaar.’ De leerlingen hadden geen idee waar hij het over had. Maar ze gingen met hem mee, de stad in. Op een avond zaten ze met elkaar te eten. Jezus zei: ‘Ik denk dat ik niet lang meer bij jullie ben. Ik ga terug naar mijn Vader. Naar God. Want daar kom ik vandaan.’ ‘Dat weet ik, Jezus!’ zei Petrus. ‘Jij bent de Messias. De Zoon van God. Jij bent onze Heer en meester.’ Jezus keek hem aan, maar zei niets. Even was het stil. Toen stond Jezus op van tafel. Hij deed zijn bovenkleed af en sloeg een handdoek over zijn schouder. Uit de keuken haalde hij een schaal en goot daar water in. Toen knielde hij neer waar Andreas zat. Aan het hoekje van de tafel. Hij pakte de voeten van Andreas. Ze waren nog vuil en stoffig, van de straat. Met het water uit de kom waste Jezus de voeten en droogde ze netjes af. Toen hij klaar was met Andreas, schoof hij een plekje door. Naar Jakobus. Toen hij de voeten van Jakobus had gewassen, schoof hij door naar Mattëus. En zo door, de hele tafel langs. Een voor een. Tot hij bij Petrus kwam. Petrus trok zijn voeten weg. ‘Wat ben je toch aan het doen, Jezus? Iemands voeten wassen, dat is werk voor een
knecht. Jij bent toch veel te belangrijk voor zo’n gewone kom water? De Zoon van God nog wel! Vooruit, hou op met dat wassen en kom weer aan tafel.’ Jezus keek naar hem omhoog. ‘Petrus, misschien begrijp je nu nog niet wat ik doe. Maar over een tijdje, als ik niet meer bij jullie ben, zul je het wel begrijpen.’ Hij probeerde nog een keer de voeten van Petrus te wassen. Maar die wilde het echt niet hebben. ‘Nee, Jezus! Het gebeurt niet! Nooit! Jij bent veel te hoog om mijn voeten te wassen.’ Nu keek Jezus hem ernstig aan. ‘Petrus, als ik jouw voeten niet mag wassen, kun je niet bij mij horen. Want dan heb je geen woord begrepen van al die verhalen die ik je verteld heb.’ Daar schrok Petrus van. ‘Vooruit dan maar,’ zuchtte hij. ‘Maar ik blijf het raar vinden.’ Jezus waste de voeten van Petrus en droogde ze af. Toen ging hij weer op zijn plaats zitten. ‘Begrijpen jullie nou echt niet waarom ik jullie voeten heb gewassen?’ vroeg hij. Niemand zei iets. Nee dus. Ze begrepen er niets van. Zo’n vies klusje! ‘Kijk,’ zei Jezus. ‘Jullie zeggen dat ik jullie heer ben. En jullie meester. Nou ja, dat ben ik natuurlijk ook. Maar daarom kan ik jullie nog wel helpen! En als ik het kan, dan kunnen jullie het ook! Je moet goed onthouden: God kijkt niet naar hoog of laag. Baas of knecht. Voor hem zijn alle mensen even belangrijk. Help elkaar dus. Zonder een zuur gezicht. Zo maak je het leven goed. Ik heb het net voorgedaan. Nu jullie nog.’ Daar moesten de leerlingen wel even over nadenken. Het bleef raar, zo’n hoog iemand die met zo’n heel gewone kom water vuile voeten waste. Maar langzaam begonnen ze het te begrijpen. Zo gewoon was dat water helemaal niet. Het was een voorbeeld. Om altijd aan te blijven denken. Een verhaal om altijd te onthouden. En om door te vertellen. Tot vandaag aan toe. Gesprek l Wat doet Jezus met het water waardoor het ineens heel bijzonder wordt? l Waarom vinden de leerlingen van Jezus het maar niks dat Jezus hen de voeten wast? l Wat zullen de leerlingen van Jezus onthouden, iedere keer als ze dit verhaal vertellen?
Druppels (5) Schrijf voor de laatste keer de antwoorden van de kinderen op enkele ‘druppels’ en bewaar die voor morgen.
donderdag 25 januari Jezus is als het water
Silhouet Hoe Jezus eruit heeft gezien, zullen we nooit weten. We hebben geen foto of tekening van hem. We kunnen hem wel beschrijven. De bijbelverhalen van Johannes over Jezus als de bron van levend water helpen ons daarbij. Verzamel vandaag alle waterdruppels die gemaakt zijn naar aanleiding van de bijbelverhalen in dit thema. Bespreek klassikaal de teksten die daarop staan: welke woorden passen bij Jezus? Schrijf de meest belangrijke teksten op de scheurplaat. Of laat de leerlingen in groepjes of individueel op een kopie van de scheurplaat opschrijven wat ze ontdekt hebben over Jezus als bron van levend water.
Ik ben... levend water In de afgelopen weken hebben de kinderen beetje bij beetje (‘druppel voor druppel’) kunnen ontdekken wat Jezus bedoelt met levend water. Zing vandaag ook het derde en laatste couplet van het lied ‘Ik ben... levend water’. De tekst weerspiegelt de betekenis van de bijbelse beelden in de verhalen over Jezus. Het lied staat op cd-2: ingezongen track 18, soundmix track 19. Voor bladmuziek zie bijlage 10. De liedtekst vindt op www.sgonet.nl, onder ‘Trefwoord’, als download bij ‘Alleen voor abonnees’.
1.
Ik ben voor jou een frisse waterbron. Levend water dat zal stromen. Ik neem je mee op de golven van de zee. Jij zal door mij als nieuw aan de overkant komen.
Water gegeven als leven voor jou. Zo wil ik zijn in jouw leven.
2.
Ik ben voor jou een vaste waterbron. Jij mag altijd bij mij drinken. Ik geef je geest als ‘t begin van een nieuw feest. Ik houd je vast als jij naar de bodem zal zinken.
Water gegeven als leven voor jou. Zo wil ik zijn in jouw leven. 67
3.
Ik ben voor jou een zuiv’re waterbron, als een spiegel voor je leven. Ik laat je zien wat jij kiezen kunt misschien. Zo kan ik jou als waterbron helderheid geven.
Water gegeven als leven voor jou. Zo wil ik zijn in jouw leven.
Het levenswater
(Naar Johannes 7, 37)
Nikodemus Lees onderstaande tekst voor en roep daarmee de verhalen over Jezus en Nikodemus in herinnering. Laat de kinderen opschrijven of uitbeelden welk antwoord Nikodemus aan zijn vrouw geeft.
Het was alweer een paar dagen geleden dat Nikodemus Jezus had ontmoet. Maar Nikodemus kon hem maar niet vergeten. En vooral wat Jezus gezegd had: ‘Als je dorst hebt, kom dan bij mij. Ik geef je levend water.’ Nikodemus mompelde die zinnetjes zachtjes voor zich uit. Hij was zo in gedachten verzonken, dat hij zijn vrouw niet opmerkte die naast hem kwam zitten. ‘Zit je nog steeds te piekeren over die Jezus? Het moet toch wel bijzonder geweest zijn wat hij jou vertelde. Waar ging het eigenlijk over?’ En toen begon Nikodemus te vertellen...
vrijdag 26 januari
Prinses Nárciszka uit Boedapest keek de hele dag in de spiegel. Haar bed stond midden in de spiegelzaal. Aan alle wanden hingen enorme spiegels. Vaak stond ze midden in de nacht van haar bed op om zichzelf in alle spiegels te bekijken, één voor één. ‘Ben ik nog mooi? Ben ik nog jong?’ En tenslotte knikte ze dan tevreden. ‘Ja, ik ben nog jong. Ik ben nog mooi.’ En gerustgesteld ging ze weer slapen. Maar op een dag ging het anders. Ze stapte iets later uit bed dan anders. Zoals altijd ging ze voor de eerste spiegel staan. Ze schrok. ‘Nee, hè! De eerste rimpeltjes. Rond mijn ogen, mijn neus, mijn mond, mijn hals!’ En niet alleen in de eerste spiegel, in álle spiegels! ‘Dienaar!’ ‘Ja, hoogheid?’ De dienaar kwam binnen. ‘Ben ik nog mooi? Een eerlijk antwoord!’ ‘Ahum, nog steeds best mooi, hoogheid.’ ‘Best mooi? Bést mooi? Wat bedoel je? Ben ik nog jong?’ ‘Ahum, nog steeds best jong. Voor uw leeftijd dan.’ ‘Voor mijn leeftijd? Ik ben jong en mooi. En zo wil ik altijd blijven!’ ‘Sorry hoogheid dat ik even lach, maar dat gaat gewoon niet. Nog nooit heeft iemand het levenswater gevonden.’ ‘Levenswater?’ riep de prinses. ‘Wat is dat voor iets?’ ‘Ergens op de wereld is een bron met het levenswater. Een fontein, als je daarin baadt, blijf je eeuwig jong.’ Prinses Nárciszka wees met haar vinger naar de dienaar. ‘Ga onmiddellijk op zoek naar het levenswater!’
Levenswater
Fontein Spelen met water is leuk. Fonteinen brengen water tot leven. De Grieken en Romeinen waren er al dol op en versierden er hun villatuinen, stadshuizen en heiligdommen mee. En Frankrijk bouwt vanaf de 16e eeuw enorme waterversieringen in de grote kasteeltuinen. De binnenplaats van een moskee heeft altijd een fontein waar de gelovigen zich ritueel kunnen wassen voor het gebed. Soms vertellen fonteinen een verhaal. Zoals bij deze fontein in Boedapest één van de vele sprookjesachtige varianten verteld wordt over het levenswater. Lees het verhaal voor ter afsluiting van dit thema. 68
De dienaar zocht een paar weken en toen had hij hem gevonden. De bron met levenswater was niet eens zo ver weg. gewoon achter in de tuin van het paleis, ergens tussen de struiken. Een waterkonijn had hem geholpen. ‘Hier is de bron,’ vertelde het waterkonijn terwijl hij met z’n voorpoot wat waterplanten opzijschoof, ‘hier moet de prinses één keer in baden en dan blijft ze eeuwig jong en mooi.’ ‘Dank je wel,’ zei de dienaar. ‘Vreemd eigenlijk dat niemand dat weet.’ ‘Dat zal nu wel veranderen,’ zei het waterkonijn. ‘Wie in de bron gebaad heeft, moet dat aan zo veel mogelijk mensen doorvertellen. Dat is een plicht.’ ‘Is dat alles?’ riep de dienaar. ‘Lijkt me niet zo moeilijk!’ Gauw liep hij het paleis binnen en hij vertelde alles aan de prinses. Die kon niet wachten. Ze rende naar de bron, boog de waterplanten opzij en dook in het water. Toen rende ze terug
naar het paleis en bekeek zichzelf in de eerste de beste spiegel. Ja hoor, alle rimpeltjes waren in één klap verdwenen! ‘Ik ben weer mooi en jong!’ juichte ze, en ze danste van de ene naar de andere spiegel. ‘Nu blijf ik voor altijd zo mooi! Gauw aan de anderen laten zien!’ In de balzaal waren alle andere prinsessen bij elkaar. Toen prinses Nárciszka binnenkwam, vielen al hun monden open van verbazing. ‘Wat zie ik er mooi uit, hè?’ riep Nárciszka. ‘Hoe kan dat?’ riepen de andere prinsessen. Nárciszka lachte een akelige lach. ‘Dat zeg ik lekker niet! Nu zijn jullie nog jong, maar het duurt niet lang meer dan worden jullie allemaal net zo krom en rimpelig als een oud appeltje. Maar ik niet! Ik blijf jong! Voor altijd!’ ‘Maar hoe dan?’ riepen de andere prinsessen. ‘Vertel het ons!’ Prinses Nárciszka schudde haar blonde lokken. ‘Dat zeg ik niet! Vanaf nu worden jullie allemaal ouder en ouder. Behalve ik! Ik blijf voor aaaaaaaaaaaltijijijijijd joooooooooong.’ De andere prinsessen sprongen achteruit. Want die laatste woorden klonken als een echo. Alsof de prinses in een diepe put viel. Op dat moment kwam de dienaar de zaal binnen. Doodsbleek. ‘Er is iets met de fontein achter in de tuin,’ zei hij. ‘Hij is veranderd!’ Alle prinsessen holden naar buiten. En ja hoor. De waterplanten waren weg. De fontein was er nog steeds en het water stroomde ook. Maar in het midden zat nu een stenen beeld. En dat beeld leek op... ‘Nárciszka!’ riepen de prinsessen. ‘Nárciszka! Kom eruit!’ Maar hoe hard ze ook riepen, het hielp niets. Prinses Nárciszka was en bleef van steen. Voorgoed. Ze zat voor altijd midden in de fontein terwijl het water over haar heen stroomde. Dat was haar straf. Ergens tussen de struiken zat het waterkonijn. Niemand had hem in de gaten. Hij schudde z’n kop. ‘Nu blijft ze voor altijd jong en mooi,’ zei hij, ‘maar ze heeft er weinig plezier van.’ En toen verdween hij voorgoed tussen de struiken.
Gebed Zing tot slot nog een keer het lied ‘Ik ben... levend water’, maar nu als gezongen gebed.
Als je zelf een keer in Boedapest komt, kun je daar nog altijd de mooie prinses Nárciszka zien zitten, midden in de fontein. Ga er zelf maar niet in baden, want stel je voor... Verwerking Laat de kinderen zelf een sprookje bedenken over levenswater. Van dit sprookje maken ze een toneelstukje of een stripverhaal.
69