Rapport Belevingsonderzoek onder burgers, prestatievelden 1 t/m 4 Gemeente Rotterdam
Rapport Belevingsonderzoek onder burgers, prestatievelden 1 t/m 4 Gemeente Rotterdam
juni 2009
COLOFON Samenstelling Andrew Britt Mark Gremmen Jantine Trommelen Vormgeving binnenwerk Druk Bakker Baarn SGBO Postbus 10242 2501 HE Den Haag Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van SGBO. Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. SGBO kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
1
1
Verantwoording en achtergrondgegevens
3
2
Ervaren woonomgeving
6
3
Jeugd en opvoeding
10
4
Vrijwilligerswerk en zorg voor anderen
12
5
Vragen over zorg, wonen en welzijn
16
6
Sociale contacten
17
Conclusies
18
Cijferbijlage Rotterdam
19
Inleiding De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is op 1 januari 2007 ingegaan en heeft als doel iedereen in de samenleving mee te laten doen aan het maatschappelijk verkeer. De wet zorgt er ook voor dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. De benodigde ondersteuning verschilt van persoon tot persoon. Burgers hebben een centrale positie in de Wmo. Zij moeten betrokken worden bij de uitvoering van de wet en kunnen een belangrijke rol spelen bij het opstellen en bijstellen van beleid. Een belevingsonderzoek onder burgers is een adequate methode om zicht te krijgen op de wensen van de burgers en hun tevredenheid over het ondersteuningsaanbod van de gemeente. De gemeente voldoet met dit belevingsonderzoek aan artikel 9 lid 1a van de Wmo, waarin is aangegeven dat het college van burgemeester en wethouders jaarlijks vóór 1 juli de uitkomsten publiceert van ‘onderzoek naar de tevredenheid van vragers van maatschappelijke ondersteuning over de uitvoering van de wet’. Voor u ligt het rapport ‘Belevingsonderzoek onder burgers, prestatievelden 1 t/m 4’. Het rapport toont de beleving van inwoners uit de gemeente Rotterdam op de eerste vier prestatievelden van de Wmo, te weten: 1 Het bevorderen van de sociale samenhang in en de leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. 2 Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen die problemen hebben met opgroeien en van ouders die problemen hebben met opvoeden. 3 Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. 4 Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. In het onderzoek hebben de inwoners dus hun mening gegeven over zaken als de woonomgeving, de eventuele ontvangen ondersteuning van de gemeente voor opvoeding, mantelzorgers, vrijwilligers, en de informatievoorziening vanuit de gemeente over zorg, wonen en welzijn. In dit rapport vergelijken we de beleving van de inwoners van de gemeente Rotterdam met die van de inwoners van alle deelnemende gemeenten, de zogenoemde referentiegroep. Het rapport geeft inzicht in wat de sterke en minder sterke punten van de gemeente Rotterdam zijn als het gaat om de tevredenheid van de burgers over de praktische invulling van de Wmo. Mede hierdoor biedt het rapport concrete aanknopingspunten voor verbeteringen.
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
1
Leeswijzer Het rapport bestaat uit zes hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de verantwoording en de achtergrondgegevens van het onderzoek en de deelnemers. In hoofdstuk 2 komt aan de orde hoe de inwoners de woonomgeving in uw gemeente ervaren. De tevredenheid over de ontvangen opvoedingsondersteuning komt aan bod in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 worden vrijwilligerswerk en de vrijwillige (niet-beroepsmatige) zorg voor anderen behandeld. Hoofdstuk 5 gaat over de informatievoorziening vanuit de gemeente op het gebied van zorg, wonen en welzijn. Sociale contacten is het onderwerp van hoofdstuk 6. In het rapport wordt in de figuren de respons van uw gemeente in lichtblauw weergegeven en de respons van de referentiegroep in donkerblauw.
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
2
1
Verantwoording en achtergrondgegevens Het onderzoek is in februari 2009 uitgevoerd. In totaal hebben 201 gemeenten aan het onderzoek deelgenomen. De deelnemende gemeenten hebben een aselecte steekproef getrokken van 1500 inwoners boven de 18 jaar, die zij hebben aangeschreven met het verzoek de vragenlijst op papier of via internet in te vullen. Om de resultaten van de gemeenten onderling goed te kunnen vergelijken, is gebruik gemaakt van een standaard vragenlijst. In totaal vulden 347 van de 1498 aangeschreven inwoners de vragenlijst ingevuld. De respons is daarmee 24%. In de referentiegroep is de gemiddelde respons 39%. Achtergrondgegevens respondenten In het onderzoek is gevraagd naar het geslacht en de leeftijd van de respondenten. Van de responderende inwoners is 58% vrouw en 42% man. In de referentiegroep is de verdeling 62% vrouw en 38% man. Dit zijn te verwachten percentages, want de ervaring leert dat vrouwen eerder geneigd zijn om deel te nemen aan enquêtes dan mannen. In figuur 1 zijn de respondenten verdeeld naar leeftijdscategorie voor de gemeente Rotterdam en voor alle deelnemende gemeenten. Figuur 1
Verdeling leeftijden van respondenten
Uw gemeente Referentiegroep
Een relatief groot aantal respondenten is afkomstig uit de leeftijdcategorie 35 tot en met 64 jaar (56%). Dit aandeel is in de gemeente Rotterdam enigszins lager dan in de referentiegroep (58%).
1
Appingedam, Boekel, Dantumadiel, Echt-Susteren, Giessenlanden, Gorinchem, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Heumen, Landerd, Leerdam, Medemblik, Meppel, Nieuw-Lekkerland, Rotterdam, Venray, Westerveld, Westland, Wijchen, Zederik
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
3
Aan de inwoners is ook gevraagd of zij betaalde arbeid verrichten en zo ja, in welke mate. De verdeling van het aantal uren per week dat de respondenten betaalde arbeid verrichten, is te zien in figuur 2. Figuur 2
Betaalde arbeid en verdeling naar aantal uren
Uw gemeente Referentiegroep
Het percentage respondenten dat geen betaalde arbeid verricht, is in de gemeente Rotterdam iets lager dan in de referentiegroep (respectievelijk 40% en 43%). Van de mensen in uw gemeente die betaalde arbeid verrichten, werkt het grootste percentage meer dan 32 uur per week (37%). Informatie over de verdeling van het aantal uren betaalde arbeid wordt tevens gebruikt om de sociale en fysieke kwaliteit van de woonomgeving te bepalen. Deze kwaliteit wordt berekend aan de hand van diverse variabelen en wordt veel toegepast in landelijke leefbaarheids- en veiligheidsmonitors. Aan respondenten is gevraagd naar de samenstelling van hun huishouden. De resultaten zijn te vinden in figuur 3. Figuur 3
Samenstelling huishouden
Uw gemeente Referentiegroep
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
4
De meeste respondenten (41%) zijn gehuwd / hebben een partner zonder (thuiswonende) kinderen. Dit percentage is lager dan in de referentiegroep (44%). Verder valt op dat Rotterdam relatief gezien veel alleenstaanden zonder of met kinderen kent. Het percentage alleenstaanden zonder (thuiswonende) kinderen is met 28% hoger dan de referentiegroep (17%). Ook het percentage alleenstaanden met thuiswonende kinderen (6%) is hoger dan de referentiegroep (3%). Tenslotte heeft Rotterdam een kleiner percentage die gehuwd is / partner heeft met thuiswonende kinderen. Tenslotte is aan de respondenten gevraagd of één van de volgende situaties op hen van toepassing is (fig. 4). Dit om in beeld te krijgen welk deel van de respondenten een (potentiële) mantelzorger is. De meeste respondenten (81%) geven aan dat geen van de onderstaande situaties op hen van toepassing is. De overige resultaten gevisualiseerd in figuur 4 zijn indicatief, omdat het slechts de groep respondenten betreft waarvoor wel een of meerdere situaties geldt (dus 19% van het aantal respondenten).2 Figuur 4
Gezinssituatie
Uw gemeente Referentiegroep
2
N = 97
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
5
2
Ervaren woonomgeving De woonomgeving speelt een grote rol in het welbevinden van de meeste mensen. De beleving van de woonomgeving is ten eerste gemeten door te vragen naar een aantal aspecten van de buurt. De inwoners konden hierbij aangeven of ze het eens zijn met uitspraken over de buurt. Dit is voor de gemeente Rotterdam en de referentiegroep hieronder weergegeven in figuur 5. Figuur 5
Tevredenheid over buurt
Uw gemeente Referentiegroep
Tevredenheid over buurt Op de vraag of er behoefte is aan plaatsen waar men andere mensen uit de buurt kan ontmoeten, zegt 17% van de respondenten uit uw gemeente daar behoefte aan te hebben. In de referentiegroep is dit enigszins lager, namelijk 14%. Bijna de helft van de respondenten uit uw gemeente geven aan dat zij hun buurtgenoten nauwelijks kennen (44%). Iets meer dan de helft (54%) geeft aan dat ze in een gezellige buurt wonen met veel saamhorigheid, en voldoende ontmoetingsplaatsen (65%)3. Daarnaast is 80% tevreden over de prettige omgang in de buurt en voelt 77% zich ook thuis in de buurt. Aan de inwoners is gevraagd hoe vaak er leuke activiteiten in de buurt worden georganiseerd. U kunt daarbij denken aan zaken als braderieën en buurtfeesten. Het grootste deel van de respondenten (57%) geeft aan dat deze activiteiten soms plaatsvinden. 13% geeft aan dat deze vaak plaatsvinden en 30% geeft aan dat deze activiteiten (bijna) nooit plaatsvinden. Dit is positiever dan de referentiegroep waar 54% aangeeft dat leuke activiteiten soms plaatsvinden en 10% aangeeft dat deze activiteiten vaak plaatsvinden. Verder geeft 48% van de respondenten aan hier soms of vaak aan deel te nemen. Dit is lager dan de referentiegroep, waarin 62% soms of vaak deelneemt aan buurtactiviteiten. 3
Het percentage respondenten dat zegt dat er voldoende ontmoetingsplaatsen zijn, heeft alleen betrekking op degenen die behoefte hebben aan plaatsen in de buurt waar men elkaar kan ontmoeten.
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
6
Burgers kunnen zelf actief een bijdrage leveren aan het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Gedacht kan worden aan activiteiten organiseren, schoonmaakacties, en contact met de gemeente over zaken die in de buurt spelen. 15% van de respondenten in de gemeente Rotterdam geeft aan in het afgelopen jaar actief te zijn geweest in de eigen buurt om de leefbaarheid en veiligheid te verbeteren. In de referentiegroep is dit percentage gelijk. Openbare ruimte Aan de inwoners van de deelnemende gemeenten is ook gevraagd hoe vaak bepaalde ongemakken in de openbare ruimte voorkomen. In figuur 6 is weergegeven welk percentage van de respondenten aangeeft dat deze ongemakken in de openbare ruimte vaak voorkomen. Figuur 6
Voorkomen van ongemakken in de openbare ruimte
Uw gemeente Referentiegroep
Voor alle ongemakken geldt dat respondenten in de gemeente Rotterdam aangeven dat deze vaker voorkomen dan de respondenten in de referentiegroep. Rommel (op straat) (41%) en hondenpoep (op straat) (36%) ervaren de respondenten in Rotterdam als de meest voorkomende ongemakken in de openbare ruimte.
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
7
Verenigingsleven Lid zijn van een vereniging zegt iets over de deelname van burgers aan de maatschappij. Aan respondenten is daarom gevraagd of zij lid zijn van een vereniging. Hiertoe behoren niet alleen sportclubs, maar ook gezelligheids- of andere vrijetijdsverenigingen. De minderheid van de respondenten (35%) is lid van een vereniging. 65% geeft aan geen lid te zijn van een vereniging. In de referentiegroep zijn deze percentages respectievelijk 42% en 58%. In figuur 7 is de lidmaatschap van een vereniging naar leeftijdscategorie te zien. Naar verhouding zijn er in Rotterdam meer respondenten boven de 75 lid van een vereniging dan in de referentiegroep.
Figuur 7
Lidmaatschap van een vereniging
Uw gemeente Referentiegroep
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
8
Sociale en fysieke kwaliteit De schaalscores omtrent sociale en fysieke kwaliteit zijn gebaseerd op meerdere vragen over hetzelfde onderwerp. Samenhangende vragen worden hiertoe gebundeld. Elke antwoordcategorie van een vraag krijgt een waarde toegekend. Rekening houdend met deze waarde en het aantal antwoordcategorieën kan een schaalscore worden berekend die resulteert in een waarde tussen de 0 tot en met 10 (fig. 8). Figuur 8
Schaalscores sociale en fysieke kwaliteit
Uw gemeente Referentiegroep
Ten behoeve van de schaalscore op sociale kwaliteit zijn de vragen over de sociale omgang in een buurt samengenomen. De antwoordcategorieën die een positieve invloed hebben op de sociale cohesie krijgen een hogere waarde toegekend dan antwoordcategorieën die daar een negatieve invloed op hebben. De schaalscore varieert van 0 (weinig cohesie) tot 10 (veel cohesie). Hoe hoger de score, hoe beter (meer sociale cohesie). De schaalscore fysieke kwaliteit is gebaseerd op de mate waarin bewoners vinden dat er sprake is van hondenpoep, zwerfvuil, vernielingen en graffiti in hun buurt. De schaalscore varieert van 0 (geen verloedering) tot 10 (veel verloedering). Hoe lager de score, hoe beter (minder verloedering). Zowel betreffende de sociale kwaliteit als betreffende de fysieke kwaliteit scoort Rotterdam negatiever dan de referentiegroep (minder sociale cohesie en meer verloedering).
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
9
3
Jeugd en opvoeding Een belangrijke vorm van ondersteuning die omschreven staat in de Wmo is de hulp bij opvoeding. Vroegtijdige interventie en een toereikend aanbod van opvoedingsondersteuning voor alle gezinnen in een gemeente kunnen ertoe bijdragen dat kinderen zich op een goede manier ontwikkelen. Daarom is opvoedingsondersteuning een expliciet onderdeel van deze vragenlijst. Bijna een kwart van de respondenten (24%) in uw gemeente en 29% in de referentiegroep geeft aan kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 18 jaar te hebben. Aan de responderende inwoners met kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar is gevraagd of ze weten waar ze terecht kunnen met vragen over opvoeding. In welke mate ze daarvan op de hoogte zijn, is te zien in figuur 9. Figuur 9
Weet u waar u terecht kunt met vragen over opvoeding?
Uw gemeente Referentiegroep
De meeste respondenten uit Rotterdam met kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar weten waar ze moeten zijn met opvoedingsvragen (67%). Daarnaast weet ruim een kwart niet waar zij terecht kunnen maar wel hoe zij daar achter kunnen komen (28%). Dit komt ongeveer overeen met de referentiegroep waar de percentages respectievelijk 64% en 32% zijn. Tenslotte geeft 5% aan niet alleen niet te weten waar zij terecht kunnen met vragen maar ook niet hoe zij erachter kunnen komen. Van de respondenten in uw gemeente geeft 9% aan dat zij weleens gebruik hebben gemaakt van opvoedingsondersteuning. In de referentiegroep is dit percentage 11%. Hoe hebben de burgers die een beroep hebben gedaan op hulp bij de opvoeding deze ondersteuning ervaren? In figuur 10 is te zien hoe tevreden de inwoners van de gemeente Rotterdam en de referentiegroep zijn over de ontvangen opvoedingsondersteuning. Van de 9% respondenten uit Rotterdam die opvoedingsondersteuning hebben ontvangen, is 89% (zeer) tevreden. Dit percentage is gelijk aan dat van de referentiegroep.
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
10
Figuur 10
Tevredenheid burgers over opvoedingsondersteuning
Uw gemeente Referentiegroep
Ook is aan respondenten die kinderen hebben tot 18 jaar gevraagd hoe tevreden zij zijn over de voorzieningen voor jongeren in de gemeente. Hierin is onderscheid gemaakt tussen voorzieningen voor kinderen tot en met 12 jaar en voor kinderen die ouder zijn dan 12 jaar (fig. 11). De tevredenheid over de voorzieningen voor de jeugd tot en met 12 jaar is in Rotterdam lager dan in de referentiegroep (64% ten opzichte van 74%). Voor de voorzieningen voor de jeugd ouder dan 12 jaar geldt dat 52% (zeer) tevreden is ten opzichte van 49% in de referentiegroep. Figuur 11
Tevredenheid burgers over voorzieningen voor kinderen
Uw gemeente Referentiegroep
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
11
4
Vrijwilligerswerk en zorg voor anderen Vrijwilligers zijn onmisbaar in onze samenleving. In de Wmo worden belangrijke maatschappelijke taken aan hen toegedicht. In het burgeronderzoek is gevraagd naar de invulling van vrijwilligerswerk en de zorg voor anderen. Vrijwilligerswerk In uw gemeente geeft 26% van de respondenten aan in de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk te hebben gedaan. In de referentiegroep is dit percentage 40%. Van de respondenten in de gemeente Rotterdam verwacht 27% in de komende 12 maanden vrijwilligerswerk te gaan doen. Dit is lager dan in de referentiegroep, waar dit percentage 39% is. Aan de inwoners die verwachten dat zij de komende 12 maanden geen vrijwilligerswerk zullen doen, is gevraagd wat hiervoor de redenen zijn (meerdere antwoorden mogelijk). De verdeling hiervan is te zien in figuur 12. Figuur 12
Verdeling redenen/oorzaken om geen vrijwilligerswerk te doen
Uw gemeente Referentiegroep
Voor de inwoners van Rotterdam die verwachten dat zij de komende 12 maanden geen vrijwilligerswerk zullen doen is de voornaamste reden tijdgebrek (88%). Geen interesse of behoefte (76%) speelt ook vaak mee. Daarnaast geeft 37% aan dat zij niet weten wat voor vrijwilligerswerk er te doen is. Tenslotte geeft bijna een kwart aan niet te weten hoe zij aan vrijwilligerswerk kunnen komen (23%). Mantelzorg en vrijwillige zorg Mantelzorg kan omschreven worden als langdurige zorg die niet-beroepsmatig door een naaste wordt geboden aan een hulpbehoevende, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
12
overstijgt. Bij vrijwillige zorg kan gedacht worden aan vrijwillige thuiszorg, buddyprojecten en vriendendiensten. Van de respondenten geeft 22% aan zelf vrijwillige zorg te geven aan anderen (fig. 13). Dit is enigszins lager dan de referentiegroep waar 26% aangeeft vrijwillige zorg te bieden. Figuur 13
Vrijwillige zorg aan anderen
Uw gemeente Referentiegroep
Ook is gevraagd of respondenten zorg geven aan hulpbehoevende familieleden, vrienden of bekenden (mantelzorg). 34% van de respondenten geeft aan mantelzorg te geven aan naasten. Dit is hoger dan het percentage dat vrijwillige zorg geeft in de gemeente. In de referentiegroep geven gemiddeld iets meer mensen aan mantelzorg te bieden, namelijk 36%. Aan de mensen die aangegeven hebben mantelzorg te bieden, is gevraagd of zij zichzelf ook als mantelzorger beschouwen. Een minderheid (23%) geeft aan zichzelf wel als mantelzorger te beschouwen (fig. 14). Dit percentage is gelijk aan de referentiegroep. Figuur 14
Zelfbeeld mantelzorgers
Uw gemeente Referentiegroep
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
13
Van de mensen die minimaal wekelijks mantelzorg bieden, is de verdeling van het aantal uren dat zij deze zorg bieden te zien in figuur 15. Figuur 15
Verdeling aantal uren mantelzorg per week
Uw gemeente Referentiegroep
Het grootste deel van de respondenten biedt 0-4 uren mantelzorg per week. Dit percentage is gelijk aan de referentiegroep. 22% van de respondenten in Rotterdam biedt meer dan 8 uur mantelzorg per week. In de referentiegroep is dat percentage gelijk. Het verlenen van (te) veel zorg aan anderen kan tot overbelasting leiden bij de mantelzorger. Aan de respondenten is gevraagd in welke mate zij zich door het geven van vrijwillige zorg overbelast voelen (fig. 16). Figuur 16
Overbelasting
Uw gemeente Referentiegroep
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
14
De meerderheid van de respondenten (57%) geeft aan zich niet overbelast te voelen. Dit is lager dan in de referentiegroep waar dit percentage 63% is. Ondersteuning aan niet-beroepsmatige zorgverleners Het is een taak van elke gemeente om ondersteuning te bieden aan mantelzorgers en vrijwillige zorgverleners. In hoeverre zijn mantelzorgers in de gemeente Rotterdam op de hoogte van deze ondersteuning? Op de vraag ‘Weet u dat u ondersteuning kunt krijgen wanneer het vrijwillig geven van zorg u te veel wordt?’ geeft 53% een positief antwoord. Daarentegen geeft 47% aan niet te weten dat deze ondersteuning beschikbaar is. Aan de inwoners is vervolgens gevraagd of zij weten waar vrijwillige zorgverleners terechtkunnen voor ondersteuning en met vragen. De verdeling van de antwoorden op deze vraag is te zien in figuur 17. Figuur 17
Op de hoogte zijn van waar men terecht kan voor ondersteuning en met vragen
Uw gemeente Referentiegroep
De meerderheid van de respondenten uit de gemeente Rotterdam weet niet waar vrijwillige zorgverleners terecht kunnen voor ondersteuning en met vragen, maar weet wel hoe zij daar achter kunnen komen (40%). 14% van de respondenten uit uw gemeente maakt weleens gebruik van deze ondersteuning. In de referentiegroep is dit percentage gelijk. Van de inwoners die aangeven in uw gemeente gebruik te maken van ondersteuning, meldt 95% (zeer) tevreden te zijn over deze ondersteuning. Dit is hoger dan de referentiegroep (92%).
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
15
5
Vragen over zorg, wonen en welzijn Prestatieveld 3 betreft het geven van informatie, advies en cliëntenondersteuning. Hiermee wordt gedoeld op activiteiten die de inwoners van de gemeente de weg wijzen in het veld van maatschappelijke ondersteuning. Het kan hierbij zowel gaan om algemene voorzieningen, zoals (voldoende) informatiepunten, als om meer specifieke voorzieningen, zoals een individueel advies of hulp bij de verheldering van een ondersteuningsvraag. Aan de inwoners van de gemeente is gevraagd of zij weten waar zij terechtkunnen met vragen over zorg, wonen en welzijn. De verdeling van de antwoorden op deze vraag is te zien in figuur 18. Figuur 18 wonen en welzijn
Op de hoogte zijn van waar men terecht kan met vragen over zorg,
Uw gemeente Referentiegroep
Ongeveer één op de tien (11%) respondenten uit de gemeente Rotterdam weet niet waar zij terecht kunnen met vragen over zorg, wonen en welzijn en ook niet hoe zij daar achter kunnen komen. Daarentegen weet bijna de helft van de respondenten (48%) wel waar zij terechtkunnen of hoe zij daar achter kunnen komen (41%).
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
16
6
Sociale contacten Een doel van de Wmo is dat mensen kunnen (blijven) participeren in de samenleving. Onvoldoende sociale contacten of eenzaamheid kunnen hier een belemmering voor zijn. Voor gemeenten is het daarom interessant om inzichtelijk te hebben hoeveel inwoners een goed sociaal netwerk hebben. Sociaal netwerk In de gemeente Rotterdam geeft 92% van de responderende inwoners aan te beschikken over voldoende sociale contacten. In de referentiegroep is dit percentage 93%. Ook is gevraagd of mensen zich vaak eenzaam voelen. In uw gemeente geeft 8% aan zich vaak eenzaam te voelen. Dit is hoger dan de referentiegroep, waar 5% aangeeft zich vaak eenzaam te voelen. Op de vraag ‘Heeft u mensen op wie u terug kunt vallen wanneer u hulp of zorg nodig heeft?’ geeft de meerderheid van de inwoners van Rotterdam (85%) aan deze wel te hebben. 15% van de respondenten geeft aan geen mensen te hebben op wie ze terug kunnen vallen. Dit is negatiever dan de referentiegroep, waar de percentages respectievelijk 87% en 13% zijn. Discriminatie Discriminatie op bijvoorbeeld handicap, afkomst, seksuele geaardheid, levensovertuiging of welke grond dan ook kan mensen belemmeren om mee te doen in de maatschappij. Daarom is aan respondenten gevraagd of zij zich wel eens gediscrimineerd voelen. In figuur 19 zijn de resultaten te zien. Figuur 19
Discriminatie
Uw gemeente Referentiegroep
In uw gemeente geeft de meerderheid ( 84%) van de respondenten aan zich (bijna) nooit gediscrimineerd te voelen. 2% vaak en 14% soms. Dit is negatiever dan de referentiegroep waar 91% aangeeft zich (bijna) nooit gediscrimineerd te voelen.
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
17
Conclusies Dit rapport laat een beeld zien van de beleving van de inwoners van de gemeente Rotterdam op de eerste vier prestatievelden van de Wmo. In totaal hebben 357 inwoners in de leeftijd vanaf 18 jaar de vragenlijst ingevuld. Ondanks dat de respondenten uit Rotterdam op een aantal punten niet tevreden zijn over hun buurt, geeft 80% van de respondenten aan tevreden te zijn over de prettige omgang in de buurt. De punten waar burgers het meest ontevreden over zijn, zijn rommel (41%) en hondenpoep (36%) (op straat). De sociale en fysieke kwaliteit van de buurt wordt in Rotterdam als negatiever ervaren dan in de referentiegroep. De meeste inwoners (67%) met kinderen weten waar zij in uw gemeente terechtkunnen met opvoedingsvragen. De tevredenheid over opvoedingsondersteuning is zeer hoog, namelijk 89%. Een kwart van de respondenten (26%) heeft in de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk gedaan en 27%% verwacht dit te doen in de komende 12 maanden. Deze percentages liggen lager dan in de referentiegroep waar deze percentages 40% en 39% zijn. Tijdgebrek is de voornaamste reden om geen vrijwilligerswerk te doen. Bijna een kwart van de respondenten geeft aan geregeld vrijwillige, niet-beroepsmatige zorg aan anderen te bieden. Van deze 22% weet de meerderheid waar zij terechtkunnen voor ondersteuning aan zorgverleners (33%) of hoe zij daar achter kunnen komen (40%). Een minderheid van de respondenten (8%) geeft aan zich eenzaam te voelen. Dit is hoger dan de referentiegroep waar dit percentage 5% is. Verder voelen in uw gemeente meer mensen (16%) zich vaak tot soms gediscrimineerd dan in de referentiegroep (9%).
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
18
Cijferbijlage Rotterdam
Uw gemeente
Referentiegroep
Mean
Mean
Respons (N)
357 1498 24%
Steekproef (N) Respons (%)
De mensen in mijn buurt kennen elkaar nauwelijks
In deze buurt gaat men op een prettige manier met elkaar om
Ik woon in een gezellige buurt met veel saamhorigheid
Helemaal mee eens
Uw gemeente Referentiegroep 8,3% 4,2%
Mee eens
36,1%
18,4%
Mee oneens
43,2%
49,9%
Helemaal mee oneens
12,3%
27,4%
Helemaal mee eens
14,0%
22,5%
Mee eens
66,3%
64,2%
Mee oneens
17,9%
9,8%
Helemaal mee oneens
1,8%
3,5%
Helemaal mee eens
7,7%
13,7%
Mee eens
46,1%
54,4%
Mee oneens
40,6%
26,7%
Helemaal mee oneens Ik voel mij thuis bij de mensen in deze buurt
586 1491 39%
5,5%
5,2%
Helemaal mee eens
10,8%
18,8%
Mee eens
66,0%
65,8%
Mee oneens
20,6%
11,9%
2,5%
3,6%
Helemaal mee oneens
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
19
Bekladding van muren en/of gebouwen Graffiti
Vaak
Uw gemeente Referentiegroep 9,0% 2,0%
Soms
46,0%
15,1%
(Bijna) nooit
45,1%
82,9%
Vaak
9,1%
1,5%
Soms
35,7%
10,9% 87,6%
(Bijna) nooit
55,2%
Vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes
Vaak
14,5%
6,0%
Soms
47,5%
22,5%
(Bijna) nooit
38,0%
71,5%
Rommel (op straat)
Vaak
41,2%
20,6%
Soms
46,2%
49,2%
(Bijna) nooit
12,6%
30,2%
Vaak
36,1%
31,2%
Soms
45,7%
45,2%
(Bijna) nooit
18,2%
23,5%
Vaak
11,9%
5,7%
Soms
51,2%
36,6%
(Bijna) nooit
36,9%
57,7%
Defecte openbare Vaak voorzieningen zoals straatverlichting, bushokjes, Soms en telefooncellen (Bijna) nooit
10,7%
4,2%
45,6%
29,8%
43,7%
65,9%
Hondenpoep (op straat)
Vandalisme
Uw gemeente Heeft u behoefte aan Ja plaatsen in de buurt waar u andere mensen uit de buurt Nee kunt ontmoeten ?
In mijn buurt zijn voldoende plaatsen waar buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten
Helemaal mee eens
Referentiegroep
17,3%
14,5%
82,7%
85,5%
Uw gemeente Referentiegroep 14,2% 11,4%
Mee eens
50,4%
50,5%
Mee oneens
26,8%
26,7%
8,7%
11,3%
Helemaal mee oneens
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
20
Vinden er leuke activiteiten in uw buurt plaats (braderieën, buurtfeesten etc)? Zo ja, neemt u hier aan deel?
Vaak
Uw gemeente Referentiegroep 13,1% 9,9%
Soms
56,6%
54,4%
(Bijna) nooit
30,3%
35,7%
Vaak
6,5%
20,2%
Soms
41,9%
41,9%
(Bijna) nooit
51,6%
38,0%
Uw gemeente
Referentiegroep
Bent u het afgelopen jaar actief geweest in uw buurt om de leefbaarheid en veiligheid te verbeteren? Bent u lid van een vereniging? (bijvoorbeeld sport-, gezelligheids of andere vrijetijdsvereniging)
Ja
Heeft u kinderen in de leeftijd van 0 - 18 jaar ?
Ja Nee
76,3%
70,6%
Weet u waar u terecht kunt met vragen over opvoeding?
Ja
57,3%
60,6%
35,0%
34,6%
7,8%
4,8%
9,4%
10,8%
90,6%
89,2%
Heeft u wel eens gebruik gemaakt van opvoedingsondersteuning (bijvoorbeeld een cursus)?
Nee Ja Nee
Nee, maar weet wel hoe ik erachter kan komen Nee, en weet niet hoe ik erachter kan komen Ja Nee
15,2%
15,4%
84,8%
84,6%
35,2%
58,1%
64,8%
41,9%
Uw gemeente Referentiegroep 23,7% 29,4%
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
21
Hoe tevreden bent u over de ontvangen opvoedingsondersteuning?
Zeer tevreden Tevreden
77,8%
79,9%
Ontevreden
11,1%
7,8%
Zeer ontevreden Voor kinderen jonger dan 12 jaar
Uw gemeente Referentiegroep 11,1% 9,4%
,0%
2,8%
6,5%
5,1%
Tevreden
57,6%
68,9%
Ontevreden
22,8%
20,8%
Zeer ontevreden
13,0%
5,2%
Zeer tevreden
Voor kinderen ouder dan 12 Zeer tevreden jaar Tevreden
5,1%
1,9%
46,8%
47,0%
Ontevreden
31,6%
39,7%
Zeer ontevreden
16,5%
11,4%
Uw gemeente
Referentiegroep
Heeft u de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk gedaan? Verwacht u in de komende 12 maanden vrijwilligerswerk te doen?
Ja
26,0%
39,8%
Nee
74,0%
60,2%
Ja
27,0%
39,4%
Nee
73,0%
60,6%
Geeft u zelf (vrijwillig) hulp aan zorg behoevenden anderen (vrijwillige zorg)? Geeft u zelf (vrijwillig) hulp aan zorgbehoevende familieleden, vrienden of bekenden (mantelzorg)? Beschouwt u zich als mantelzorger?
Ja
22,4%
25,8%
Nee
77,6%
74,2%
33,9%
35,7%
66,1%
64,3%
Ja
23,2%
22,9%
Nee
76,8%
77,1%
Kunt u inschatten hoe vaak u deze hulp geeft?
Aantal keer per jaar
Uw gemeente
Ja Nee
Referentiegroep
Uw gemeente Referentiegroep 28,6% 26,9%
Aantal keer per maand
32,8%
33,5%
Aantal keer per week
38,7%
39,6%
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
22
Hoeveel uur per week geeft 0 – 4 uur u ongeveer hulp? 5 – 8 uur
Uw gemeente Referentiegroep 56,8% 56,8% 21,6%
20,9%
9 – 16 uur
9,5%
10,2%
17 – 24 uur
4,1%
3,6%
Meer dan 25 uur
8,1%
8,4%
In welke mate voelt u zich Niet door het vrijwillig geven van Soms zorg overbelast? Regelmatig Vaak
Uw gemeente Referentiegroep 56,7% 62,9% 8,7%
7,1%
31,5%
28,2%
3,1%
1,9%
Uw gemeente Weet u dat u ondersteuning Ja kunt krijgen wanneer het vrijwillig geven van hulp Nee teveel wordt? Weet u waar (vrijwillige) hulpverleners en mantelzorgers terechtkunnen voor ondersteuning of vragen ? Maakt u wel eens gebruik van de geboden ondersteuning ?
Hoe tevreden bent u over de geboden ondersteuning?
Ja Nee, maar weet wel hoe ik erachter kan komen Nee, en weet niet hoe ik erachter kan komen Ja Nee
Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden
Referentiegroep
53,3%
67,0%
46,7%
33,0%
32,6%
42,7%
40,3%
39,7%
27,1%
17,6%
14,1%
14,4%
85,9%
85,6%
Uw gemeente Referentiegroep 14,3% 24,7% 81,0%
66,9%
4,8%
5,6%
,0%
2,7%
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
23
Uw gemeente Heeft u mensen op wie u Ja terug kunt vallen wanneer u Nee hulp of zorg nodig heeft?
Referentiegroep
84,7%
87,1%
15,3%
12,9%
48,1%
53,5%
41,2%
39,8%
10,7%
6,7%
Weet u waar u terecht kunt voor informatie of advies wanneer u vragen heeft over zorg, wonen en welzijn?
Ja
Vindt u dat u voldoende sociale contacten heeft? Sociale contacten zijn dingen die u doet samen met anderen, zoals op bezoek gaan, samen sporten, een uitje maken of telefoneren.
Voldoende sociale contacten
Voelt u zich vaak eenzaam?
Ja
Voelt u zich wel eens gediscrimineerd (op handicap, afkomst, seksuele geaardheid, levensovertuiging of welke grond dan ook)?
Vaak
2,0%
1,2%
Soms
14,3%
7,5%
83,7%
91,3%
Heeft u wel eens gehoord van de Wmo-raad (of vergelijkbaar) en zijn activiteiten?
Ja
Nee, maar weet wel hoe ik erachter kan komen Nee, en weet niet hoe ik erachter kan komen
Uw gemeente
Behoefte aan meer sociale contacten
Nee
91,7%
93,5%
8,3%
6,5%
Uw gemeente Referentiegroep 8,0% 5,1% 92,0%
Uw gemeente
(Bijna) nooit
Uw gemeente Nee
Referentiegroep
94,9%
Referentiegroep
Referentiegroep
15,2%
35,4%
84,8%
64,6%
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
24
de informatie van de Wmoraad (of vergelijkbaar) over zijn activiteiten
Zeer tevreden Tevreden
58,1%
71,7%
Ontevreden
33,9%
20,5%
8,1%
3,8%
Zeer ontevreden De Wmo-raad (of vergelijkbaar) komt op voor uw belang. Hoe tevreden bent u hierover?
Zeer tevreden
,0%
4,0%
Tevreden
67,3%
73,0%
Ontevreden
25,5%
18,9%
7,3%
4,2%
Zeer ontevreden
Wat is uw leeftijd?
Uw gemeente Referentiegroep ,0% 4,1%
18-34
Uw gemeente Referentiegroep 22,4% 15,6%
35-64
55,5%
58,3%
65-74
12,6%
14,9%
9,5%
11,2%
75+
Uw gemeente Hoe is uw huishouden samengesteld?
Alleenstaand zonder (thuiswonende) kinderen Alleenstaand met thuiswonende kinderen Gehuwd / partner zonder (thuiswondende) kinderen Gehuwd / partner met thuiswonende kinderen
Verricht u betaalde arbeid?
Bent u man of vrouw?
Nee
Referentiegroep
27,6%
17,0%
6,2%
2,6%
40,6%
43,8%
25,6%
36,5%
Uw gemeente Referentiegroep 40,1% 42,7%
Ja, 1-12 uur per week
14,5%
18,9%
Ja, 13-31 uur per week
8,2%
9,6%
Ja, meer dan 32 uur per week
37,2%
28,8%
Man Vrouw
Uw gemeente Referentiegroep 42,5% 38,5% 57,5%
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
61,5%
25
Uw gemeente Gezinssituatie
Referentiegroep
Ik ben (een van de) ouders van een gehandicapt of chronisch ziek kind
9,3%
22,4%
Ik werk als vrijwilliger in de zorg voor anderen (geen familie of vriendschapsband)
11,3%
10,9%
Ik ben partner of (een van de) ouders van een psychiatrisch patiënt
2,1%
5,2%
Ik ben partner van een dementerende
46,4%
16,8%
(Een van) mijn ouders zijn (is) niet in Nederland geboren
20,6%
34,4%
Wil ik liever niet zeggen
10,3%
10,3%
Uw gemeente Ik ben (een van de) ouders van een gehandicapt of chronisch ziek kind
9
Ik werk als vrijwilliger in de zorg voor anderen (geen familie of vriendschapsband)
11
Ik ben partner of (een van de) ouders van een psychiatrisch patiënt
2
Ik ben partner van een dementerende
45
(Een van) mijn ouders zijn (is) niet in Nederland geboren
20
Niet van toepassing
213
Wil ik liever niet zeggen
10
SGBO RAPPORT BELEVINGSONDERZOEK PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4 GEMEENTE ROTTERDAM
26