Lommel RUP zonevreemde woningen Onderzoek tot m.e.r. (OHPL0496)
Definitief
stad Lommel Hertog Janplein 1 3920 Lommel
Grontmij Vlaanderen Mechelen, 9 oktober 2009
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04
Verantwoording
Titel
:
RUP zonevreemde woningen
Subtitel
:
Onderzoek tot m.e.r. (OHPL0496)
Projectnummer
:
184604
Referentienummer
:
184604_05_onderzoek tot mer
Revisie
:
04
Datum
:
9 oktober 2009
Auteur(s)
:
Jeroen Bastiaens, Pieternelle Stuer, Rebecca Devlaeminck, Arne Maes
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
Veerle Stroobant
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
Veerle Stroobant
Hanswijkvaart 51 B-2800 Mechelen T +32 15 45 13 00 F +32 15 45 13 10
[email protected] www.grontmij.be
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 2 van 53
Inhoudsopgave
LIJST VAN KAARTEN ................................................................................................................. 5 1
INLEIDING .................................................................................................................... 6
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6 2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.5.3.1 2.5.3.2 2.5.3.3 2.5.3.4 2.5.3.5 2.5.3.6 2.5.4
INHOUD EN OPZET VAN HET PLAN ......................................................................... 7 Doel van het RUP zonevreemde woningen.................................................................. 7 Definitie van een zonevreemde woning........................................................................ 7 Niet-vergunde woningen ............................................................................................... 7 Wettelijk kader en mogelijke alternatieven ................................................................... 8 Basisrechten in ruimtelijk kwetsbare gebieden en recreatiegebieden.......................... 8 Basisrechten in niet-ruimtelijk kwetsbare gebieden en parkgebieden.......................... 9 Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening (art. 4.3.1 en 4.4.11) ............................. 10 Zonevreemde functiewijzigingen (art 4.4.23).............................................................. 10 Specifieke bepalingen voor zonevreemde monumenten............................................ 11 Specifieke bepalingen voor bouwkundig erfgoed ....................................................... 11 Uitwerking van het RUP.............................................................................................. 12 Afbakening van perimeters ......................................................................................... 12 Bepalingen voor alle zonevreemde woningen in Lommel .......................................... 12 Visie per perimeter ...................................................................................................... 13 Zonevreemde woningen die ruimtelijk aansluiten bij stedelijk gebied, woonkernen en woondorpen ................................................................................................................ 13 Zonevreemde woningen gelegen in woonlinten ......................................................... 14 Erkende woninggroepen ............................................................................................. 15 Zonevreemde woningen in natuurkerngebieden ........................................................ 17 Verspreide zonevreemde woningen ........................................................................... 18 Historisch waardevolle zonevreemde woningen......................................................... 19 Uitdoofbeleid niet-vergunde woningen ....................................................................... 19
3 3.1 3.2 3.2.1 3.3
AFTOETSING PLANMER-PLICHT VAN RECHTSWEGE ........................................ 20 PlanMER-plicht cf. bijlage I en II ................................................................................. 20 Noodzaak tot passende beoordeling .......................................................................... 20 Speciale beschermingszones (SBZ)........................................................................... 20 Mogelijke impact op SBZ vanuit aard van het plan .................................................... 25
4 4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7 4.3.8
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN ................................................. 35 Aard van het plan ........................................................................................................ 35 Aanwezigheid van bijzonder beschermde gebieden .................................................. 35 Kwetsbaarheid plangebied en mogelijke impact van het plan.................................... 39 Discipline fauna en flora.............................................................................................. 40 Discipline water en bodem.......................................................................................... 41 Geluid en trillingen ...................................................................................................... 43 Landschaps- en erfgoedwaarde en archeologische waarde ...................................... 44 Mens – Ruimtelijke aspecten ...................................................................................... 47 Mens - Mobiliteit .......................................................................................................... 48 Mens – gezondheid..................................................................................................... 49 Externe mensveiligheid............................................................................................... 49
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 3 van 53
Inhoudsopgave (vervolg)
4.3.9 4.4 4.5
Andere milieudisciplines ............................................................................................. 50 Grensoverschrijdende effecten ................................................................................... 50 Conclusie mogelijke milieueffecten............................................................................. 51
5
BESLUIT..................................................................................................................... 53
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 4 van 53
LIJST VAN KAARTEN
kaart 1: stratenplan...................................................................................................................... 12 kaart 2: topografische kaart......................................................................................................... 12 kaart 3: gewestplan ..................................................................................................................... 12 kaart 4: Natura 2000.................................................................................................................... 20 kaart 5: VEN-gebieden ................................................................................................................ 36 kaart 6: natuurgebied, bosgebied of agrarisch gebied met ecologisch belang........................... 37 kaart 7: beschermde landschappen, stads- en dorpsgezichten.................................................. 38 kaart 8: waterwingebieden .......................................................................................................... 38 kaart 9a: biologische waarderingskaart....................................................................................... 40 kaart 9b: ecosysteemkwetsbaarheidskaart - eutrofiëring…………………………………………...40 kaart 9c: vogelatlas……………………………………………………………………………………..40 kaart 10a: watertoets: effectief of mogelijke overstromingsgevoelige gebieden......................... 41 Kaart 10b: watertoets: infiltratiegevoelige gebieden………………………………………………...41 kaart 11: gerangschikte waterlopen ............................................................................................ 41 kaart 12a: bodemkaart ................................................................................................................ 42 Kaart 12b: bodemkaart, drainageklassen…………………………………………………………….42 kaart 13: landschapsatlas............................................................................................................ 44 kaart 14: landbouwwaarderingskaart .......................................................................................... 47 kaart 15: nabijheid bushaltes De Lijn .......................................................................................... 48 kaart 16: Sevesobedrijven en kwetsbare functies....................................................................... 49
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 5 van 53
1
INLEIDING
Met de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 11 april 2008 is er meer duidelijkheid geschapen omtrent de integratie van milieueffectenrapportage (m.e.r.) in het planproces van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP). Vanaf 1 juni 2008 dient er bij de opmaak van RUP’s formeel rekening gehouden te worden met het onderzoek van milieueffecten die de realisatie van de bestemmingen in dit RUP kunnen teweegbrengen. In de praktijk betekent dit dat voor elk RUP minimaal een ‘onderzoek tot m.e.r.’ dient uitgevoerd te worden. De resultaten van het ‘onderzoek tot m.e.r.’ geven aan of de opmaak van een planMER al dan niet noodzakelijk is. Bijkomend worden de resultaten aangewend om de ruimtelijke keuzes die in de RUP’s gemaakt worden inhoudelijk te versterken en te onderbouwen. De opbouwende delen van dit ‘onderzoek tot m.e.r.’ bij een RUP zonevreemde woningen zijn dan de volgende
• Aftoetsing m.e.r.-plicht van rechtswege; • Screening van milieu-effecten; • Eindconclusie; Omdat een aantal zonevreemde woningen in of in de omgeving van speciale beschermingszones liggen, wordt bij de aftoetsing van de m.e.r.-plicht van rechtswege de noodzaak van een Passende Beoordeling. Hiervoor wordt de methodiek van een voortoets gebruikt.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 6 van 53
2
INHOUD EN OPZET VAN HET PLAN
2.1
Doel van het RUP zonevreemde woningen
De opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) voor de zonevreemde woningen past binnen de uitvoering van de bindende bepalingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) Lommel Bepaling 2.1: Opmaak RUP zonevreemde woningen. 1
De doelstelling van het RUP is het scheppen van rechtszekerheid en gebiedsgericht toekennen van mogelijkheden aan zonevreemde woningen.
2.2
Definitie van een zonevreemde woning
Een woning is momenteel zonevreemd als en alleen als ze gelegen is: • én buiten gebieden die in de geldende gewestplannen omschreven zijn als woongebied, als woongebied met landelijk karakter of als woonpark; • én buiten gebieden waarbinnen de geldende gemeentelijke plannen van aanleg het wonen toestaan; • én buiten goedgekeurde, niet-vervallen verkavelingen. Woningen kunnen zonevreemd zijn geworden als het gaat om: • woningen die gebouwd zijn vooraleer de gewestplannen werden goedgekeurd; • woningen die vergund zijn krachtens afwijkingsregels in de wetgeving; • gebouwen die voor een andere functie dan wonen werden gebouwd maar die via een functiewijziging een woonfunctie hebben gekregen; • woningen in vervallen verkavelingen. Er kan juridisch enkel over een zonevreemde woning worden gesproken als het een ‘woning’ betreft. Een woning is met name een gebouw of een deel ervan dat vergund is als woning, dat blijkens de inrichting hoofdzakelijk voor permanent wonen geschikt is en dat niet verkrot is. We hebben het in deze context dus niet over vakantiehuizen of verkrotte gebouwen. Het RUP legt een ruimtelijk gedifferentieerde visie vast, die gebiedsdekkend is voor gans de gemeente. De ontwikkelingsperspectieven zijn enkel van toepassing op gebouwen die beantwoorden aan de criteria van een zonevreemde woning. De toetsing van deze criteria gebeurt op het moment van de vergunningsaanvraag. De inventaris opgenomen in deze nota is louter indicatief.
2.3
Niet-vergunde woningen
Aanvullend wordt in voorliggend planproces ook de problematiek van de niet-vergunde woningen binnen de stad Lommel opgenomen. Hiervoor wordt een aparte methodiek gevolgd. Het 1
Bron: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Gebiedsgericht beleid voor zonevreemd wonen, handleiding voor de gemeente, 2001.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 7 van 53
INHOUD EN OPZET VAN HET PLAN
opzet is om overgangsbepalingen vast te leggen gekoppeld aan een uitdoofbeleid op middellange termijn dat garanties biedt voor het herstel van de kavel in zijn oorspronkelijke staat.
2.4
Wettelijk kader en mogelijke alternatieven
In de Codex Ruimtelijke Ordening zijn basisrechten opgenomen voor bestaande zonevreemde woningen die hoofdzakelijk vergund en niet verkrot zijn (art. 4.4.10 - 23). Dit betekent dat de zonevreemdheid op zich geen weigeringsgrond is bij de beoordeling van een stedenbouwkundig vergunningsaanvraag. Een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) kan volgens de codex (art. 4.4.10) enkel: • de basisrechten aanvullen; • de basisrechten uitbreiden; • strengere voorwaarden bepalen op het vlak van het maximaal toegelaten volume bij herbouw. De aanvullingen en uitbreidingen van de basisrechten die in dit RUP worden voorgesteld, worden gebiedsgericht bepaald op basis van het beleidskader dat ontwikkeld is in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Lommel. Er zijn bijgevolg geen fundamenteel andere alternatieven mogelijk tenzij het behoud van het bestaande wettelijke kader dat hieronder wordt aangegeven (= referentiesituatie).
2.4.1
Basisrechten in ruimtelijk kwetsbare gebieden en recreatiegebieden
In de codex wordt een onderscheid gemaakt tussen:
• Ruimtelijk kwetsbare gebieden en recreatiegebieden • Niet-kwetsbare gebieden en parkgebieden De ruimtelijke kwetsbare gebieden zijn groengebieden, natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde, natuurreservaten, natuurontwikkelingsgebieden parkgebieden, bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, agrarische gebieden met ecologische waarde of belang, grote eenheden natuur en grote eenheden natuur in ontwikkeling, de ermee vergelijkbare gebieden aangeduid in plannen van aanleg, beschermde duingebieden en voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden.
• • • • • • • • • • • • •
Alhoewel parkgebied een kwetsbaar gebied is, gelden voor zonevreemde woningen in de parkgebieden de bepalingen voor de niet-kwetsbare gebieden. Ook landschappelijke waardevol agrarisch gebied is in het kader van zonevreemdheid geen kwetsbaar gebied. Recreatiegebieden daarentegen worden gelijkgesteld met kwetsbare gebieden. Het betreft zowel gebieden voor verblijfs- als gebieden voor dagrecreatie, inclusief de ermee vergelijkbare gebieden aangeduid in plannen van aanleg. In kwetsbare gebieden en recreatiegebieden kunnen aan een zonevreemde woning verbouwingswerken worden uitgevoerd:
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 8 van 53
INHOUD EN OPZET VAN HET PLAN
• Zonder vergunning: ° onderhouds- en instandhoudingswerken die geen betrekking hebben op de stabiliteit. Het gaat bijvoorbeeld om het vervangen van dakpannen of ramen (Art 4.1.1).
° werken die vrijgesteld zijn van stedenbouwkundige vergunning in toepassing van het besluit “kleine werken”
• Mits stedenbouwkundige vergunning (art 4.4.12): ° verbouwen binnen het bestaande bouwvolume, inclusief onderhouds- en instandhoudingswerken die wel betrekking hebben op de stabiliteit. Het gaat bijvoorbeeld om het vervangen van een dakgebinte of het heroprichten van een kromme buitenmuur (Art 4.1.1). ° herbouwen in geval van heirkracht (Art 4.4.13-14): bij vernietiging of beschadiging door een vreemde oorzaak: in dat geval mag het vergunde of vergund geachte bouwvolume (met een maximum van 1000 m³) worden herbouwd. Een verkrot gebouw voldoet niet aan de elementaire eisen van stabiliteit. Dergelijk gebouw kan niet worden opgeknapt via onderhouds- en instandhoudingswerken die betrekking hebben op de stabiliteit. Het aantal woongelegenheden moet gelijk blijven.
2.4.2
Basisrechten in niet-ruimtelijk kwetsbare gebieden en parkgebieden
In niet-kwetsbare gebieden en parkgebieden kunnen aan een zonevreemde woning volgende verbouwingswerken worden uitgevoerd: • Zonder vergunning: ° onderhouds- en instandhoudingswerken die geen betrekking hebben op de stabiliteit. Het gaat bijvoorbeeld om het vervangen van dakpannen of ramen (Art 4.1.1). ° werken die vrijgesteld zijn van stedenbouwkundige vergunning in toepassing van het besluit “kleine werken” • Mits stedenbouwkundige vergunning (art 4.4.12): ° verbouwen binnen het bestaande bouwvolume (Art 4.4.12), inclusief onderhouds- en instandhoudingswerken die wel betrekking hebben op de stabiliteit. ° herbouwen op dezelfde plaats, d.w.z. dat ministens drie kwart van de oppervlakte van het hoofdgebouw en aanhorigheden overlapt (Art 4.4.13). Als het bestaande bouwvolume meer dan 1000 m³ bedraagt, is het maximale volume van de herbouwde woning beperkt tot 1000 m³, ° herbouwen op een andere plaats (Art 4.4.14) indien: − de woning getroffen is door een rooilijn − de woning zich in een achteruitbouwzone bevindt − de verplaatsing volgt uit redenen van goede ruimtelijke ordening (betere integratie in de omgeving, betere terreinbezetting of een kwalitatief concept). De herbouwde woning : − staat op de voorbouwlijn van de dichtstbijzijde constructie − Of levert een betere plaatselijke aanleg op die zich richt op de omgevende bebouwing of plaatselijke courante inplantingswijzen ° herbouwen in geval van heirkracht (Art 4.4.13-14): bij vernietiging of beschadiging door een vreemde oorzaak: in dat geval mag de woning, op dezelfde of een andere plaats worden herbouwd met een maximum van 1000 m³. ° uitbreiden van een bestaande woning tot een maximaal bouwvolume van 1.000 m³ (Art 4.4.15). Het maximaal volume betreft de woning met inbegrip van de woningbijgebouwen die er fysisch één geheel mee vormen . Voorwaarde zowel bij verbouwen, herbouwen of uitbreiden is dat het aantal woongelegenheden beperkt blijft tot het bestaande aantal.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 9 van 53
INHOUD EN OPZET VAN HET PLAN
Hierbij blijft ook Art 4.3.5 van toepassing. Dit betekent dat het bouwen en dus ook het herbouwen langs onvoldoende uitgeruste wegen niet kan vergund worden. Verbouwen en uitbreiden kan wel vergund worden. Een weg is voldoende uitgerust indien ze is verhard met duurzame materialen en is voorzien van een elektriciteitsnet. 2.4.3
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening (art. 4.3.1 en 4.4.11)
De vergunningsaanvraag wordt steeds getoetst aan de goede ruimtelijke ordening: deze toetsing gaat in het bijzonder na of het architecturaal karakter van de verbouwde, herbouwde, uitgebreide of herstelde constructies behouden blijft. 2.4.4
Zonevreemde functiewijzigingen (art 4.4.23) 2
Via een uitvoeringsbesluit zijn bijkomende functiewijzigingen mogelijk gemaakt . Deze functiewijzigingen kunnen niet worden toegestaan in de ruimtelijk kwetsbare gebieden, met uitzondering van de parkgebieden, in de recreatiegebieden en ook niet in de overstromingsgebieden, zoals aangeduid in toepassing van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid. We beperken ons tot de toegelaten functiewijzigingen aan zonevreemde woningen.
• Het gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van een woning, met inbegrip van de woningbijgebouwen die er fysisch een geheel mee vormen, tot een complementaire kantoor- of dienstenfunctie op voorwaarde dat deze laatste functie niet meer dan 100 m² vloeroppervlakte beslaat en dat de woonfunctie een grotere vloeroppervlakte beslaat. Voorbeelden zijn kantoren en ruimtes voor uitoefening van een vrij beroep of dienstenfunctie; maar het begrip ‘complementaire functie’ mag ruim geïnterpreteerd worden. Voorbeelden van toelaatbare dienstenfuncties zijn architect, advocaat, dierenarts, kapsalon, enz. De complementaire functie wordt ook niet meegerekend in de bepaling van het maximaal volume. Een complementaire functie kan dus ook in niet-woonruimten zoals stallen worden ondergebracht. • Het gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van een woning, met inbegrip van de woningbijgebouwen, in toeristische logies met maximaal 8 tijdelijke verblijfsgelegenheden, met uitsluiting van elke vorm van restaurant of café. Onder deze vorm van plattelandstoerisme wordt bedoeld : het aanbieden bij particulieren van eenvoudige logiesmogelijkheid (maximaal 8 tijdelijke verblijfsgelegenheden met een plafond voor het aantal personen dat tegelijk in deze gebouwen kan overnachten, namelijk 32) en eventueel een maaltijd voor de logerende gasten in een aparte ruimte die niet toegankelijk is voor derden en dus geen enkele vorm van restaurant of café (horeca) mag inhouden (genre table d’hôtes). Dergelijke complementaire functie wordt niet meegerekend in de bepaling van het maximaal volume. Ze kan dus ook in niet-woonruimten zoals stallen worden ondergebracht. Bovenstaande wijzigingen kunnen enkel worden toegestaan op voorwaarde dat de goede ruimtelijke ordening niet wordt geschaad. Minstens 5 items moeten in een motivering worden onderzocht: 1° de invloed van het nieuwe gebruik op het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers van het gebouw; 2° de invloed van het nieuwe gebruik op het mobiliteitsaspect; 3° de relatie van het nieuwe gebruik met de in de omgeving aanwezige functies; 4° de relatie van het nieuwe gebruik met de in de omgeving vastgelegde bestemmingen; 5° het al dan niet bouwfysisch geschikt zijn voor het nieuwe gebruik.
2
Besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen. bvr 28/11/2003 b.s. 10/2/2004, wijz. bvr 23/6/2006 b.s. 22/8/2006, wijz. bvr 29/6/2007 b.s. 23/7/2007, wijz. bvr 29/5/2009 b.s. 24/8/2009
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 10 van 53
INHOUD EN OPZET VAN HET PLAN
Merk op dat indien de woning voorkomt op de inventaris van het bouwkundig erfgoed, in principe elke functiewijziging vergunbaar is, zowel voor een gedeelte van de woning als voor het volledige gebouw (zie hoger).
2.4.5
Specifieke bepalingen voor zonevreemde monumenten
Om (zonevreemde) beschermde monumenten voor verval te behoeden voorziet het artikel 4.4.6 van de codex RO een afwijkingsregeling: er kan voor bestaande, hoofdzakelijk vergunde monumenten of constructies die deel uitmaken van een beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap worden afgeweken van de stedenbouwkundige voorschriften voor zover de betrokken handelingen gunstig worden geadviseerd vanuit het beleidsveld Onroerend Erfgoed. Het advies is bijgevolg bindend. Ook voor handelingen die noodzakelijk zijn voor de rechtstreekse ontsluiting van het monument kan van de voorschriften worden afgeweken.
2.4.6
Specifieke bepalingen voor bouwkundig erfgoed
Op 14 september heeft de administrateur-generaal van het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed voor Vlaanderen vastgesteld. Dankzij de vaststelling worden vijf wettelijke bepalingen in de regelgeving over onroerend erfgoed, ruimtelijke ordening, wonen en energieprestaties geactiveerd. Het gaat om uitzonderingsmaatregelen ten gunste van gebouwen uit de bouwkundige inventaris, met als doel ze zo veel mogelijk te vrijwaren. Het gaat om de volgende vijf bepalingen: 1. Zonevreemde gebouwen uit de lijst kunnen vlotter een nieuwe functie krijgen. Voor het geheel of gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van een gebouw of gebouwencomplex dat is opgenomen in de inventaris van het bouwkundige erfgoed, kan een vergunning 3 worden verleend voor zover voldaan is aan de volgende voorwaarden : 1. de voortzetting van de vroegere functie blijkt niet haalbaar of garandeert de duurzame leefbaarheid van het gebouw of het gebouwencomplex niet; 2. de nieuwe functie laat de erfgoedwaarde ongeschonden of verhoogt ze; 3. de entiteit van het agentschap RO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, die met de zorg voor het onroerend erfgoed belast is, brengt een gunstig advies uit over de aanvraag. 2. Om een gebouw uit de vastgestelde lijst af te breken is altijd een stedenbouwkundige vergunning nodig. Die wordt door het gemeentebestuur al dan niet afgeleverd, nadat de erfgoedwaarde van het gebouw afgewogen is via een algemene onroerenderfgoedtoets. 3. Een stedenbouwkundige vergunning is ook nodig om zonnepanelen of zonneboilers op een plat dak te plaatsen of te integreren in een hellend dak van een gebouw uit de lijst. 4. Gebouwen uit de lijst mogen afwijken van de geldende normen op het gebied van energieprestatie en binnenklimaat, voor zover die afwijking nodig is om de erfgoedwaarde van het pand in stand te houden. 5. In de socialewoningbouw geldt de regel dat kosten voor renovatie maximaal 80% mogen bedragen van de prijs voor een nieuwbouw van dezelfde omvang. Als de renovatiekosten meer bedragen, moet het gebouw worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Voor gebouwen uit de lijst geldt die 80%-regel niet. Op die manier wordt sociale huisvesting in deze gebouwen door renovatie gestimuleerd.
3
Besluit van de Vlaamse regering van 28 november 2003 tot bepaling van de toelaatbare functiewijzigingen voor gebouwen, gelegen buiten de geëigende bestemmingszone bvr 28/11/2003 b.s. 10/2/2004, wijziging bvr 23/6/2006 b.s. 22/8/2006
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 11 van 53
INHOUD EN OPZET VAN HET PLAN
2.5
Uitwerking van het RUP kaart 1: stratenplan kaart 2: topografische kaart kaart 3: gewestplan
2.5.1
Afbakening van perimeters
Onder een perimeter-RUP wordt een plan met deelgebieden afgebakend als contouren verstaan (= overdruk). De contouren omvatten de totaliteit van de gemeente. Binnen een bepaalde perimeter of contour wordt de huidige bestemming van het gewestplan behouden, en worden aan elke zonevreemde woning specifieke, gebiedsgerichte stedenbouwkundige voorschriften gekoppeld. Voor de afbakening van de perimeters en het formuleren van afwegingskaders en ontwikkelingsperspectieven per perimeter, wordt vertrokken van de structuurbepalende elementen van de gewenste nederzettings- en openruimtestructuur uit het GRS. Volgende perimeters worden afgebakend: • Zonevreemde woningen die ruimtelijk aansluiten bij stedelijk gebied, woonkernen en woondorpen: dit bevat zonevreemde woningen die ruimtelijk direct aansluiten bij het stedelijk gebied, de woonkernen en de woondorpen • Woonlinten: dit bevat zonevreemde woningen die ruimtelijk deel uit maken van bestaande woonlinten • Erkende woninggroepen: dit bevat geselecteerde groepen van zonevreemde woningen die ruimtelijk en functioneel een geheel vormen; • Natuurkerngebieden: dit bevat zonevreemde woningen die liggen in natuurgebieden en natuurverbindingen van lokaal of bovenlokaal niveau • Zone met verspreide zonevreemde woningen: dit bevat de verspreide zonevreemde woningen, die niet in natuurkerngebied liggen • Historisch waardevolle zonevreemde woningen: dit bevat een selectie van zonevreemd bouwkundig erfgoed dat omwille van haar eigenheid en grootte een functiewijziging zou kunnen toelaten.
2.5.2
Bepalingen voor alle zonevreemde woningen in Lommel
Om de kwaliteit van de bestaande woningen te garanderen worden de basisrechten van de zonevreemde woningen aangevuld met de mogelijkheid om een losstaand bijgebouw van maximum 30 m² te voorzien. Om een wilgroei aan bijgebouwen te vermijden wordt dit beperkt tot één bijgebouw. Het bijgebouw moet ook steeds op beperkte afstand van het hoofdgebouw worden ingepland. Gebiedsafhankelijk worden hier bijkomende inrichtingsvoorwaarden aan gekoppeld. Om het fiets- en watertoerisme te stimuleren wordt voor zonevreemde woningen die langs erkende fietsroutes en kanalen gelegen zijn, een beperkte horecafunctie (b.v. fietscafé) toegelaten. Voorwaarde is dat de functie beperkt is in omvang (< 100 m² en ondergeschikt aan het wonen).
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 12 van 53
2.5.3
Visie per perimeter
2.5.3.1
Zonevreemde woningen die ruimtelijk aansluiten bij stedelijk gebied, woonkernen en woondorpen
Situering - Lommel-centrum - Balendijk - Lutlommel - Barrier - Heide-Heuvel - Kattenbos - Kerkhoven - Kolonie - Werkplaatsen - Stevensvennen - Gelderhorsten - Heeserbergen
Figuur 1: woonkernen, woondorpen en-linten Afbakening van de perimeter De perimeter wordt afgebakend op basis van de gewenste ruimtelijke structuur van de woonkernen en woondorpen. Bij de afbakening op perceelsniveau wordt rekening gehouden met de ruimtelijke en functionele kenmerken van de omgeving: hierbij is zowel de aanwezigheid van bebouwing op korte afstand als kerngebonden functies (zoals scholen,…) van belang. De kenmerken en het statuut van het aangrenzende openruimtegebied is tevens van belang voor de afbakening van de perimeter.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 13 van 53
INHOUD EN OPZET VAN HET PLAN
De kern van Stevensvennen wordt afgebakend aan beide zijden van de weg tot aan de cluster van gemeenschapsvoorzieningen (cluster). Er wordt rekening gehouden met de bestaande ruimtelijke structuur, maar tevens met het gewenste ruimtelijke structuur volgens het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Aan de oostzijde van het station wordt de omgeving van de school mee opgenomen in de perimeter. Aan de westzijde van de kern van Lommel wordt de gewestplangrens gevolgd omwille van de aanwezigheid van een habitatrichtlijngebied. Gemeentelijke visie Voor de zonevreemde woningen die ruimtelijk aansluiten bij het stedelijk gebied, een woonkern of woondorp worden de basisrechten uitgebreid: • Het toegelaten volume in geval van herbouw of uitbreiding wordt niet beperkt (cf. de naburige bebouwing), voor zover een goede inpassing in de plaatselijke context wordt gewaarborgd en de algemene principes van de stad Lommel voor toegelaten bouwdiepten worden gerespecteerd.
2.5.3.2
Zonevreemde woningen gelegen in woonlinten
Situering - woonlint Windstraat; - woonlint Gestelsedijk (ten noorden van het kanaal); - woonlint Grote Fosséstraat – Kolonie (ten oosten van de eigenlijke kern); - woonlint Luikersteenweg Noord (ten noorden van de kern Kolonie); - woonlint Luikersteenweg Midden (tussen de kernen Kolonie en Barrier); - woonlint Luikersteenweg Zuid (ten zuiden van de kern Barrier); - woonlint Vijverstraat; - woonlint Nieuwe Vosvijvers; - woonlint Boekweitstraat – Verlorenhoek – Korenstraat; - woonlint Kerkhovensesteenweg; - woonlint Pijnvenstraat – deel Ekselsebaan. Afbakening van de perimeter De perimeter wordt afgebakend op perceelsniveau waarbij rekening gehouden met de ruimtelijke en functionele kenmerken van de omgeving (aanwezigheid van bebouwing op korte afstand). Gemeentelijke visie Voor de zonevreemde woningen die deel uitmaken van een woonlint worden de basisrechten uitgebreid: • Het toegelaten volume in geval van herbouw of uitbreiding wordt niet beperkt (cf. de naburige bebouwing), voor zover een goede inpassing in de plaatselijke context wordt gewaarborgd en de algemene principes van de stad Lommel voor toegelaten bouwdiepten worden gerespecteerd. • De bouw van een losstaand bijgebouw of herbouw op een andere plaats kan enkel in de eerste 30 meter vanaf de perceelsgrens om versnippering van de diepe percelen te vermijden
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 14 van 53
2.5.3.3
Erkende woninggroepen
Situering Niet-limitatieve lijst opgenomen in het GRS: 1. Blauwe Kei 2. Sloepstraat 3. Snoekstraat 4. Zonnebaarsstraat 5. Waaltjes 6. Vreskesvennen 7. Grensstraat 8. Schansstraat 9. Gildenstraat – Sint-Ritastraat 10. Vijverstraat 11. Norbert Neeckxlaan – Sint-Ritastraat 12. Norbert Neeckxlaan – Weidestraat 13. Kiezelvenstraat – Weidestraat 14. Norbert-Neeckxlaan – Schansstraat 15. Veenstraat - Turfveldstraat Aangevuld met: 16. Russendorp 17. Luikersteenweg - Boskantstraat
Figuur 2: erkende woninggroepen
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 15 van 53
INHOUD EN OPZET VAN HET PLAN
Afbakening van de perimeter De perimeter wordt afgebakend op perceelsniveau waarbij rekening wordt gehouden met de ruimtelijke en functionele kenmerken van de omgeving (aanwezigheid van bebouwing op korte afstand, functionele samenhang). Gemeentelijke visie Voor de zonevreemde woningen die deel uitmaken van een erkende woninggroep worden de basisrechten uitgebreid: • Het toegelaten volume in geval van herbouw of uitbreiding wordt gebiedsgericht bepaald: erkende woninggroepen zijn clusters van zonevreemde woningen met een zekere samenhang. Indien in een woninggroep een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling ligt, wordt het toegelaten volume hierop afgestemd om een samenhangende bebouwingstypologie mogelijk te maken, rekening houdend met de draagkracht van de omgeving. Een aantal woninggroepen vertoont gelijkaardige kenmerken en worden op een uniforme manier behandeld: ° De erkende woningroepen rond de N. Neeckxlaan (9 t.e.m 14) liggen in een vrij versnipperd agrarisch gebied. Een aantal ervan ligt volledig of gedeeltelijk in een verkaveling (d.w.z. dat het RUP niet van toepassing is op woningen gelegen in de verkaveling). Het is aangewezen dat de ontwikkelingsperspectieven van deze woninggroepen op elkaar worden afgestemd ° De erkende woninggroepen Snoekstraat (nr. 3) en Zonnebaarssstraat (nr. 4) liggen aan weerzijden van de verbindingsweg N712 Werkplaatsen. De ruimtelijke kenmerken zijn gelijkaardig (dichte bebouwing langs Stevenvennen en open bebouwing erachter aansluitend op de open ruimte). De spoorlijn (met bijhorende talud) naar het industriegebied Maatheide vormt een harde fysieke grens ten oosten. De woninggroepen worden op een gelijkaardige manier benaderd. • De omgeving Blauwe Kei (erkende woninggroep 1) is een strategische plek. De nederzetting de dateert van het einde van de 19 eeuw en werd gebouwd rond het eerste sluizencomplex op het kanaal Bocholt - Herentals. De plek is in het GRS aangeduid als een specifiek toeris-
tisch-recreatieve knooppunt en landschappelijk baken. Omwille van de bijzondere troeven en potenties (ligging op het kruispunt van twee kanalen met aanlegplaats voor pleziervaart, knooppunt in het fietsroutenetwerk van Noord-Limburg en het grensoverschrijdend netwerk Grenspark,…) verdient deze woninggroep specifieke aandacht: er zal i.t.t. de rest van het RUP voor deze woninggroep gewerkt worden met een gebiedsdekkend RUP dat het gewestplan vervangt. Bedoeling is om aan de zonevreemde woningen mogelijkheden te geven om de horeca-ontwikkeling op een ruimtelijk samenhangende manier te versterken, weliswaar gekoppeld aan inrichtings- en beheersvoorschriften die de ontwikkelingen sturen met het oog op de gewenste ruimtelijke structuur. De gebiedsgerichte aanpak leidt tot een gedifferentieerde aanpak waarbij bijvoorbeeld een onderscheid kan gemaakt worden tussen de zone rond het plein en de zone aan aan het kanaal (Sluizenstraat) en sluizencomplex (1b). Ook voor de woninggroep aan de noordzijde van het kanaal (Russendorp nr. 16) en ten oosten van het kanaal van Beverlo (Sloepstraat nr. 2) is de relatie met de kanalen en de Blauwe Kei van belang. Daarnaast speelt voor deze woninggroepen ook respectievelijk de inpassing ten opzichte van het aaneengesloten boscomplex en de ontginningsput van Sibelco met nabestemming natuur.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 16 van 53
2.5.3.4
Zonevreemde woningen in natuurkerngebieden
Situering Natuurgebieden op bovenlokaal niveau - het boscomplex Blekerheide – Sahara; - het natuurreservaat Riebos; - de Wateringen; - het westelijk deel van het boscomplex Heuvelse Heide; - het Hageven; - het moerasgebied Overmaai; - het natuurgebied Rode Born; - het boscomplex ten zuiden van Balendijk; - het westelijk deel van de Kattenbosserheide. Natuurgebieden op lokaal niveau - het boscomplex Dorperheide – Werkplaatsen - de vloeiweiden van Stevensvennen - een deel van de Sahara - vengebied De Blokwaters - bos- en natuurgebied Heiderheide - boskern nabij de Kleine Fossé - bos van de Heuvelse Heide - boskern ten noorden van Kolonie - natuurcomplex ten oosten van de Luikersteenweg in Kolonie - boskern in de vallei van de Eindergatloop - boskern ten noorden van Gelderhorsten, aan de Oude Vosvijvers - natuurreservaat De Tip - vengebied Vriesput
Figuur 3: natuurkerngebieden
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 17 van 53
INHOUD EN OPZET VAN HET PLAN
Afbakening van de perimeter Bij de afbakening van de perimeter wordt de grens van het VEN gevolgd. De lokale natuurgebieden worden op perceelsniveau afgebakend. Bij grote percelen wordt de bestaande grens van het natuurgebied gevolgd. Gemeentelijke visie Voor de zonevreemde woningen gelegen in natuurkerngebieden worden de decretale basisrechten behouden: enkel verbouwingen binnen het bestaande volume zijn mogelijk en herbouw in geval van rampen.
2.5.3.5
Verspreide zonevreemde woningen
Situering - openruimtegebied rond Stevensvennen en tussen Werkplaatsen en Maatheide - openruimtegebied rond Vossemeren en Kolonie; - stedelijke openruimtegebieden Heide, gebied aan de Voermansstraat en Lutlommel - openruimtegebied ten zuiden van Lutlommel rond de Eindergatloop - open ruimtegebied ten oosten van de Luikersteenweg - openruimtegebied in de omgeving van Kerkhoven en Gelderhorsten - openruimtegebied tussen Gelderhorsten en Werkplaatsen, inclusief omgeving Glasfabriek - (potentiële) zonevreemde woningen op de bedrijventerreinen Maatheide en Balendijk De rest van de gemeente behoort tot de regio Neteland. In dit gebied werd de agrarische bestemming in het landbouwgebied Lutlommel, rond de Eindergatloop (62) beleidsmatig herbevestigd door de Vlaamse Regering (BVR, 21 december 2007). Afbakening van de perimeter De perimeter wordt afgebakend op perceelsniveau waarbij rekening gehouden met de afbakening van de natuurkerngebieden en de woonkernen /-dorpen / -linten. Gemeentelijke visie Voor de verspreide zonevreemde woningen worden de decretale basisrechten behouden: verbouwen, herbouwen (op zelfde en andere plaats) en uitbreidingen tot 1000 m³ zijn mogelijk. Door de gebiedsgerichte afbakening cf. de gewenste openruimtestructuur worden bepaalde woningen die momenteel in kwetsbaar gebied liggen voortaan aanzien als ‘gewone’ zonevreemde woning.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 18 van 53
2.5.3.6
Historisch waardevolle zonevreemde woningen
Situering Alleenstaand voormalig brugwachtershuis
Ankerstraat 1
Gekoppelde arbeiderswoningen
Ankerstraat 2-4,6-8
Gekoppelde arbeiderswoningen
Ankerstraat 3-5,7-9
Langgestrekte hoeve
Blauwe Kei 2
Z.g. "De Groote Hoef"
Hoeverdijk 11
Twee gekoppelde burgerhuizen
Luikersteenweg 293-297
Drie gekoppelde woningen
Stevensvennen 80-84
Twee langgestrekte hoeven
Stevensvennen 98-100
Langgestrekte hoeve
Stevensvennen 110-112
Villa
Stevensvennen 116
Alleenstaande langgestrekte hoeve
Veenstraat 21
Twee villa's in "Normandische stijl" met bijgebouwen
Walter Emsensstraat 45-47
Alleenstaand hoekhuis, z.g. "Basisschool Lommel-West Af- Martinus Van Gurplaan 41 deling Werkplaatsen" Afbakening van de perimeter De percelen waarop het bouwkundig erfgoed staat, worden afgebakend. Gemeentelijke visie De decretale basisrechten voor bouwkundig erfgoed worden overgenomen: • Functiewijzigingen in functie van de leefbaarheid van het gebouw (complex) zijn mogelijk, mits voldaan is aan volgende voorwaarden: ° de voortzetting van de vroegere functie blijkt niet haalbaar of garandeert de duurzame leefbaarheid van het gebouw of het gebouwencomplex niet; ° de nieuwe functie laat de erfgoedwaarde ongeschonden of verhoogt ze; ° de entiteit van het agentschap RO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, die met de zorg voor het onroerend erfgoed belast is, brengt een gunstig advies uit over de aanvraag. en aangevuld met:
• De mogelijkheid om het volume tot maximum 20% uit te breiden (zoals dat ook het geval is voor beschermde monumenten). Uitbreidingen zullen slechts worden toegestaan als zij noodzakelijk zijn voor het goede functioneren van het erfgoed. Zij moeten ook uit esthetisch en kunsthistorisch oogpunt verantwoord zijn. Het is ook belangrijk om op te merken dat eventuele uitbreidingen een fysisch geheel met het bestaande hoofdgebouw moeten uitmaken. • Enkel strikt noodzakelijke verhardingen zijn toegelaten • Opsplitsen van grote woningen in verschillende woongelegenheden is toegestaan om behoud van het bouwkundig erfgoed te verzekeren
2.5.4
Uitdoofbeleid niet-vergunde woningen
De niet vergunde woningen worden limitatief opgenomen. Voor deze woningen wordt een uitdoofbeleid voorgesteld met verplichting om het perceel te herstellen in functie van de grondbestemming.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 19 van 53
3
AFTOETSING PLANMER-PLICHT VAN RECHTSWEGE
3.1
PlanMER-plicht cf. bijlage I en II
Het plan is niet van rechtswege plan-MERplichtig omdat het gaat over het planologisch regulariseren van bestaande vergunde gebouwen en activiteiten die beschouwd kunnen worden als een ‘kleine wijziging’. Er wordt gewerkt met contouren die de grondbestemming niet wijzigingen. Voor de niet-vergunde woningen wordt gewerkt met overgangsbepalingen en een uitdoofbeleid: ook hier verandert de grondbestemming niet en wordt ze zelfs naar verloop van tijd hersteld.
3.2
Noodzaak tot passende beoordeling
Om de mate van aantasting te analyseren zal hieronder de voortoets van de Passende Beoordeling worden uitgevoerd.
3.2.1
Speciale beschermingszones (SBZ) kaart 4: Natura 2000
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de aanwezige Habitatrichtlijngebieden (SBZ-H) en Vogelrichtlijngebieden (SBZ-V). Tevens wordt nagegaan of er zonevreemde woningen en/of woningclusters in of in de nabijheid van vogelrichtlijngebied of habitatrichtlijngebied gelegen zijn. Hierbij wordt omwille van de aard van het plan gefocust op de zonevreemde woningen die in een SBZ liggen of waarvan het perceel (b.v. tuin) aan een SBZ grenst en clusters van zonevreemde woningen die op beperkte afstand van een SBZ liggen. SBZ-H Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden (BE2100026) Volgende zonevreemde woningen en/of woningclusters liggen in of in de nabijheid van het SBZ:
• Ten NO: 2 zonevreemde woningen, niet rechtstreeks grenzend aan het SBZ-H (aan oostzijde van straat In De Putten)
• Ten ZO: 2 zonevreemde woningen in de Egstraat, waarvan er 1 in het SBZ ligt en 1 waarvan de tuin grenst aan het SBZ. Tussen beide woningen bevindt zich een goedgekeurde verkaveling van 2 percelen (in het SBZ) • Ten ZW: cluster van Vreskensvennen, aansluitend bij het (landelijk) woongebied Molse Kiezel / Windstraat enerzijds en het bedrijventerrein Maatheide anderzijds. In Vreskensvennen (grens SBZ-H) liggen 8 zonevreemde woningen aan de westzijde van de straat (buiten het SBZ-H).
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 20 van 53
AFTOETSING PLANMER-PLICHT VAN RECHTSWEGE
Ten zuidwesten van het SBZ-H ligt een cluster van zonevreemde woningen Het gebied BE2100026 is aangemeld met vermelding van de volgende habitats en soorten: Habitats: 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie: Lobelia, Littorellia en Isoëtes 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nancocyperetalia) 3260 Drijvende Ranunculus-vegetatie van submontane en planitaire rivieren 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6230(+) Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 6430 Voedselrijke ruigten 7140 Overgangs- en trilveen 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) 7210(+) Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en Carex davalliana 7230 Alkalisch laagveen 91E0(+) Overblijvende of relictbossen op alluviale grond (Alnion glutinoso-incanae) De prioritaire habitats zijn aangegeven met een (+). Vissen: 1096 Lamperi planeri 1145 Misgurnus fossilis 1149 Cobitis taenia 1163 Cottus gobio
Beekprik Grote modderkruiper Kleine modderkruiper Rivierdonderpad
Amfibieën en reptielen: 1166 Triturus cristatus
Kamsalamander
Invertebraten: 1042 Leucorrhinia pectoralis Gevlekte witsnuitlibel Planten: 1831 Luronium natans 1903 Liparis loeselii
Drijvende waterweegbree Groenknolorchis
SBZ-H Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor (BE2100040) Volgende zonevreemde woningen en/of woningclusters liggen in of in de nabijheid van het SBZ: • In het SBZ: ° 9 zonevreemde woningen en 1 niet vergunde ten westen van het kanaal van Beverlo (Overmaai) ° 1 zonevreemde woning ten oosten van het kanaal van Beverlo (Nieuwe Dijk) • Ten N van het SBZ: 4 zonevreemde woningen en 1 potentieel zonevreemde woning waarvan het perceel (tuin) grenst aan het SBZ • Ten O van het SBZ: 3 zonevreemde woningen waarvan het perceel (tuin) grenst aan het SBZ, aansluitend op een goedgekeurde verkaveling van 5 loten (Nieuwe Dijk) • Ten Z: 2 zonevreemde woningen in tweede bouwlijn (Driekooien), met hun perceel grenzend aan het SBZ • Ten ZW: 1 zonevreemde woning grenzend aan het SBZ (Overmaai) Het gebied BE2100040 is aangemeld met vermelding van de volgende habitats en soorten:
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 21 van 53
AFTOETSING PLANMER-PLICHT VAN RECHTSWEGE
Habitats: 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nancocyperetalia) 3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamium of Hydrocharition 3260 Drijvende Ranunculus-vegetatie van submontane en planitaire rivieren 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6230(+) Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 6410 Grasland met Molina op kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinion) 6430 Voedselrijke ruigten 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 7210(+) Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en Carex davalliana 9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum) 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0(+) Overblijvende of relictbossen op alluviale grond (Alnion glutinoso-incanae) De prioritaire habitats zijn aangegeven met een (+). Vissen: 1096 Lamperi planeri 1149 Cobitis taenia
Beekprik Kleine modderkruiper
Amfibieën en reptielen: 1166 Triturus cristatus
Kamsalamander
Planten: 1831 Luronium natans
Drijvende waterweegbree
SBZ-H Vallei- en brongebied van de Zwarte Beek, Bolisserbeek en Dommel met heide en vengebieden (BE2200029) Volgende zonevreemde woningen en/of woningclusters liggen in of in de nabijheid van het SBZ: • In het SBZ-H: 9 zonevreemde woningen in het gebied tussen Hinnenputten en Grote Nete • 1 zonevreemde woning waarvan het perceel (tuin) grenst aan het SBZ-V (Hinnenputten) Het gebied BE2200029 is aangemeld met vermelding van de volgende habitats en soorten: Habitats: 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie: Lobelia, Littorellia en Isoëtes 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6230(+) Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 6430 Voedselrijke ruigten 7140 Overgangs- en trilveen 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0(+) Overblijvende of relictbossen op alluviale grond (Alnion glutinoso-incanae) De prioritaire habitats zijn aangegeven met een (+).
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 22 van 53
AFTOETSING PLANMER-PLICHT VAN RECHTSWEGE
Vissen: 1096 Lamperi planeri
Beekprik
Amfibieën en reptielen: 1166 Triturus cristatus
Kamsalamander
Invertebraten: 1042 Leucorrhinia pectoralis Gevlekte witsnuitlibel
SBZ-H Hageven met Dommelvallei, Beverbeekseheide, Warmbeek en Wateringen (BE2200032) Volgende zonevreemde woningen en/of woningclusters liggen in of in de nabijheid van het SBZ: Hageven • 1 zonevreemde woning, grenzend aan het SBZ-H, gelegen aan de Luikersteenweg, vlak tegen de Nederlandse grens Wateringen • ten zuiden: 1 zonevreemde woning in de Grote Fosséstraat (lint woongebied met landelijk karakter, waarvan de tuin grenst aan het SBZ-H; • ten westen: ° 1 zonevreemde woning aan westzijde van straat In De Hutten ° 1 potentieel zonevreemd woning, gelegen in het SBZ-H (oostzijde van In de Hutten); • ten oosten: ° 3 niet vergunde woningen in Oude Maai, waarvan het perceel grenst aan de Wateringstraat (grens van het SBZ-H) Het gebied BE2200032 is aangemeld met vermelding van de volgende habitats en soorten: Habitats: 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie: Lobelia, Littorellia en Isoëtes 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nancocyperetalia) 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) 7210 Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en Carex davalliana 9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum) 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 9190(+) Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0(+) Overblijvende of relictbossen op alluviale grond (Alnion glutinoso-incanae) De prioritaire habitats zijn aangegeven met een (+). Vissen: 1096 Lamperi planeri 1134 Rhodeus sericeus amarus
Beekprik Bittervoorn
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 23 van 53
AFTOETSING PLANMER-PLICHT VAN RECHTSWEGE
SBZ-V Hamonterheide, Hageven, Buitenheide, Stamprooierbroek en Mariahof (BE2221314) Volgende zonevreemde woningen en/of woningclusters liggen in of in de nabijheid van het SBZ: • 1 zonevreemde woningn gelegen buiten het SBZ-V (op 100 m), aan de Luikersteenweg, vlak tegen de Nederlandse grens In onderstaande tabel worden de vogelsoorten van Annex I van de Richtlijn 79/409/EEG weergegeven waarvoor het gebied aangemeld is. Tabel 1: weergave van broedende en niet-broedende soorten en winter- en trekvogels Broedend
Niet-broedend
Bergeend Blauwborst Boomleeuwerik Bruine Kiekendief Dougalls Stern Fuut Grauwe Klauwier IJsvogel Kleine Zwaan Knobbelzwaan Kuifeend Meerkoet Nachtzwaluw Porseleinhoen Roerdomp Tafeleend Velduil Visarend Wespendief Wilde Eend Wintertaling Woudaapje Zwarte Specht *
Winter- en trekvogels
Verstoringgevoeligheid*
x
2
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
3 3 2 / 3 2 2 / 3 2 3 1 3 1 2 / / 1 3 2 1 3
Verstoringgevoeligheid voor recreatie4: 1 als broedvogel zeer gevoelig; 2 als broedvogel gevoelig; 3 als broedvogel vrij
gevoelig; 4 als broedvogel tamelijk ongevoelig.
Belangrijke habitats binnen het SBZ-V ‘Hamonterheide, Hageven, Buitenheide, Stamprooierbroek en Mariahof’ zijn moerassen en vijvers, heide, (natte) weiden en akkers met houtwallen, natte beemden en moeras- en loofbossen. SBZ-V Militair domein en de vallei van de Zwarte Beek (gebiedscode BE2218311) Volgende zonevreemde woningen en/of woningclusters liggen in of in de nabijheid van het SBZ: • In het SBZ-V: 8 zonevreemde woningen in het gebied tussen Hinnenputten en de OudeBeekstraat • 1 zonevreemde woning waarvan het perceel (tuin) grenst aan het SBZ-V (Hinnenputten) In onderstaande tabel worden de vogelsoorten van Annex I van de Richtlijn 79/409/EEG weergegeven waarvoor het gebied aangemeld is.
4
Henkens R.J.H.G., Jochem R., Jonkers D.A., de Molenaar J.G., Pouwels R., Reijnen M.J.S.M., Visschedijk P.A.M. & de Vries S. (2003). Verkenning van het effect van recreatie op broedvogels. Literatuurstudie en koppeling modellen FORVISITS en LARCH. Werkdocument 2003/29. Alterra, Wageningen.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 24 van 53
AFTOETSING PLANMER-PLICHT VAN RECHTSWEGE
Tabel 2: weergave van broedende en niet-broedende soorten en winter- en trekvogels Broedend Blauwborst Blauwe Kiekendief Boomleeuwerik Bruine Kiekendief Duinpieper Goudplevier Grauwe Kiekendief Grauwe Klauwier IJsvogel Korhoen Kraanvogel Kwartelkoning Nachtzwaluw Pijlstaart Roerdomp Slobeend Smelleken Tafeleend Velduil Visarend Wespendief Wilde Eend Wintertaling Zwarte Specht Zwartkopmeeuw *
Niet-broedend
Winter- en trekvogels
x
3 / 3 2 / / 1 2 2 / / / 1 1 1 2 / 2 / / 1 3 2 3 1
x x x x x x x x x
Verstoringgevoeligheid*
x x
x x x x x x x x x x x x x x x
Verstoringgevoeligheid voor recreatie (Henkens et al., 2003): 1 als broedvogel zeer gevoelig; 2 als broedvogel gevoe-
lig; 3 als broedvogel vrij gevoelig; 4 als broedvogel tamelijk ongevoelig.
Binnen het SBZ-V ‘Militair domein en de vallei van de Zwarte Beek’ zijn de volgende habitats beschermd: beken en hun oevervegetatie, heide en vennen, landduinen en loofbossen. Tabel 3: overzicht verspreide zonevreemde woningen en groepen in relatie tot SBZ
SBZ-H BE2100026 SBZ-H BE2100040 SBZ-H BE2200029 SBZ-H BE2200032 SBZ-V BE2221314 SBZ-V BE2218311 * niet vergunde woningen
Verspreide zonevreemde woningen In SBZ Grenzend aan SBZ 1 1 10 10 9 1 1 3+3* / 1 8 1
Clusters Nabij SBZ 8 / / 10 / /
Vanuit de specifieke kenmerken van het betreffende vogel- en/of habitatrichtlijngebied wordt aangegeven wat de te verwachten effecten zijn voor de aanwezige fauna en flora.
3.3
Mogelijke impact op SBZ vanuit aard van het plan
In onderstaande tabel wordt kort het effect besproken en de daaraan gekoppelde maatregel (indien van toepassing) om het effect te milderen. Gezien het hier diverse SBZ’s en verschillende zonevreemde woningen/-groepen betreft, worden deze afzonderlijk behandeld.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 25 van 53
SBZ SBZ-H Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden (BE2100026)
SBZ-H Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor (BE2100040)
Deelzones
Ecologische situering Habitattype 2310 op 200 m Omgeven door biologisch minder waardevolle percelen.
Ecotoopinname De percelen liggen buiten het SBZ-H. Het voorliggend RUP houdt hier geen ecotoopinname in.
Versnippering/barrière-werking De percelen zijn gelegen buiten het SBZ-H en vormen geen barrière ten aanzien van omliggende habitatypes en/of -soorten.
Egstraat
Habitattypen 2310 en 4030 op >250 m Omgeven door aanplanten van Grove den (ppa, ppms, ppmh) met ondergroei van heide (cd)
Perceel aan rand van SBZ-H Æ geen ecotoopinname Perceel binnen het SBZ-H is op ruime afstand gelegen van een aangemeld habitattype Æ geen ecotoopinname
Beide percelen vormen geen barrière ten aanzien van de nabijgelegen habitattypen en/of -soorten
Vreskenstraat
Habitattypen 6230, 6410 en 2330 ten westen (200 m) en dus buiten het SBZ-H Ten westen van het SBZ, hier: aanplant van Grove den (ppa) en heide (cmb, cdb)
De percelen liggen buiten het SBZ-H, dit houdt geen ecotoopinname in.
De habitattypen ten westen worden door de percelen met de zonevreemde woningen gescheiden van het SBZ dat daarvoor deels (6230 en 2230) is aangemeld. Hierdoor ontstaat beperkte barrièrewerking/versnippering
Overmaai - in SBZ
Omgeven door habitattype 91E0 (EikenBerkenbos (qb))
Overmaai rand SBZ noord
Grenzend aan het habitattype 91E0 (Eiken-Berkenbos (qb))
Deze percelen worden volledig omgeven door het habitattype 91E0 en nemen potentiële ruimte in van dit habitattype (waarschijnlijk kwam dit habitattype hier ook oorspronkelijk voor). Doch zijn deze zonevreemde woningen hier zeer waarschijnlijk reeds gevestigd voordat het SBZ-H afgebakend werd. De percelen liggen buiten het SBZ-H. Het voorliggend RUP houdt hier geen ecotoopinname in.
Gezien deze percelen omgeven worden door het aangemelde habitattype 91E0 vormen deze zonevreemde woningen een barrière ten aanzien van dit habitat en zijn soorten. Enkel verbouwingen binnen het bestaande volume zijn toegelaten. Perceelsafsluitingen mogen enkel uit streekeigen begroeiing bestaan. Eventuele verbouwingen worden best buiten het broedseizoen uitgevoerd. De percelen zijn gelegen buiten het SBZ-H en vormen geen barrière ten aanzien van omliggende habitattypen en/of -soorten.
Overmaai rand SBZ zuid
Habitattypen 9190, 6430 en 91E0 op > 450 m Omgeven door akkers (bs), grasland (hp), struweel (sz) en een bomenrij (kbq)
De percelen liggen buiten het SBZ-H. Het voorliggend RUP houdt hier geen ecotoopinname in.
De percelen zijn gelegen buiten het SBZ-H en vormen geen barrière ten aanzien van omliggende habitattypen en/of -soorten.
Nieuwe Dijk
Habitattype 9120 op ± 40 m Omgeven door graslanden (hp), een boom-/plantenkwekerij (kq) en twee poelen (ae-)
De percelen bevinden zich op de rand van of buiten het SBZ-H en vormen geen barrière ten aanzien van de nabijgelegen habitattypen en/of soorten.
Driekooien
Habitattype 91E0 op > 150 m Omgeven door akkers (bs), graslanden (hp), een naaldhoutaanplant (pa) en be-
Perceel aan rand van SBZ Æ geen ecotoopinname Perceel binnen het SBZ is op ruime afstand gelegen van een aangemeld habitattype Æ geen ecotoopinname De percelen liggen buiten het SBZ-H. Het voorliggend RUP houdt hier geen ecotoopinname in.
In De Putten
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 26 van 53
De percelen bevinden zich aan de rand van het SBZ-H en vormen geen barrière ten aanzien van de nabijgelegen habitattypen en/of -soorten.
AFTOETSING PLANMER-PLICHT VAN RECHTSWEGE
SBZ
Deelzones
SBZ-H Vallei- en brongebied van de Zwarte Beek, Bolisserbeek en Dommel met heide en vengebieden (BE2200029)
SBZ-H Hageven met Dommelvallei, Beverbeekseheide, Warmbeek en Wateringen (BE2200032)
In De Hutten
Grote Fosséstraat
SBZ-V Militair domein en de vallei van de Zwarte Beek (BE2218311)
Ecotoopinname
Versnippering/barrière-werking
1 woning grenzend aan het habitattype 6510, 5 woningen grenzend aan habitattype 6430 en habitattype 91E0 op ± 100 m Omgeven door akkers (bs), grasland (hp, hr, hx, hf) en naaldhout-aanplant (pa)
De percelen liggen buiten het SBZ-H. Het voorliggend RUP houdt hier geen ecotoopinname in.
De percelen bevinden zich aan de rand van de speciale beschermingszone en oefenen dan ook geen barrièrewerking uit op de omliggende habitattypen.
a) Habitattype 6430 op ± 30 m Omgeven door akkers (bs) ten westen en soortenrijke sloot (k(ae)) met bomenrijen (kb)
a) Het perceel ligt buiten het SBZ-H. Het voorliggend RUP houdt hier geen ecotoopinname in.
De percelen bevinden zich aan de rand van het SBZ-H en vormen dan ook geen barrière ten aanzien van de nabijgelegen habitattypen en/of soorten.
b) Habitattypen 6430 en 6510 op >250 m omgeven door graslanden (hp, hx) Habitattype 6510 op > 300 m Omgeven door loof- en naaldhoutaanplanten (n & ppmb), bebouwing en akkers (bs).
b) Het perceel is op ruime afstand gelegen van een aangemeld habitattype Æ geen ecotoopinname De percelen liggen buiten het SBZ-H. Het voorliggend RUP houdt hier geen ecotoopinname in.
De percelen bevinden zich aan de rand van het SBZ-H en vormen dan ook geen barrière ten aanzien van de nabijgelegen habitattypen en/of soorten. De percelen bevinden zich aan de rand van het SBZ-H en vormen dan ook geen barrière ten aanzien van de nabijgelegen habitattypen en/of soorten. De percelen bevinden zich buiten het SBZ-H en vormen dan ook geen barrière ten aanzien van de nabijgelegen habitattypen en/of -soorten.
Oude Maai – 3 niet vergunde woningen
Grenzend aan habitattypen 6510 en 6430 Omgeven door akkers (bs) en bewoning
De percelen liggen buiten het SBZ-H. Het voorliggend RUP houdt hier geen ecotoopinname in.
Oude Maai – cluster van 10 woningen
Habitattypen 6510 en 6430 op 100 – 1.000 m Omgeven door akkers (bs) en graslanden (hp) Habitattype 4030 op > 1.000 m Omgeven door akker (bs), bewoning, loofhoutaanplant (n) en populieraanplant (lhb) Habitat aan de rand van het SBZ-V: een populieraanplant op een vochtige ondergrond (lhi) met soortenrijke sloten (k(ae)).
De percelen liggen buiten het SBZ-H. Het voorliggend RUP houdt hier geen ecotoopinname in. De percelen liggen buiten het SBZ-H. Het voorliggend RUP houdt hier geen ecotoopinname in. De percelen liggen buiten het SBZ-V, dit houdt geen ecotoopinname in.
De percelen bevinden zich buiten het SBZ-H en vormen dan ook geen barrière ten aanzien van de nabijgelegen habitattypen en/of -soorten. De percelen bevinden zich buiten het SBZ-V en vormen dan ook geen barrière ten aanzien van de vogelsoorten.
Habitats in de omgeving van de zonevreemde woningen betreft akkers (bs), graslanden (hf, hp+, hr, hx), een naaldhoutaanplant (pa) en een mesotroof elzenbos (vm), met poelen (ae-), rietland (mr), houtkanten (kha-) en bermen (k(hf), struweel (sz) en vochtig wilgenstruweel (sf, so)
Enkele percelen worden omgeven door habitats die van belang zijn voor enkele van de vogelrichtlijnsoorten waarvoor het SBZ-V aangemeld is en nemen dus ruimte in van deze soorten. Doch zijn deze zonevreemde woningen hier zeer waarschijnlijk reeds gevestigd voordat het SBZ-V afgebakend werd.
Gezien deze percelen omgeven worden door habitats die van belang zijn voor enkele van de vogelrichtlijnsoorten waarvoor het SBZ-V aangemeld is, vormen deze zonevreemde woningen een barrière ten aanzien van deze vogelrichtlijnsoorten. Enkel verbouwingen binnen het bestaande volume zijn toegelaten. Eventuele verbouwingen worden best buiten het broedseizoen uitgevoerd.
Luikersteenweg SBZ-V Hamonterheide, Hageven, Buitenheide, Stamprooierbroek en Mariahof (BE2221314)
Ecologische situering bouwing (ua, ur).
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 27 van 53
AFTOETSING PLANMER-PLICHT VAN RECHTSWEGE
SBZ
Deelzones
Ecologische situering
Conclusies
SBZ SBZ-H Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden (BE2100026)
Ecotoopinname
Versnippering/barrière-werking
Gezien het voorliggend RUP geen wijziging betreft van de huidige toestand, wordt er ook geen extra ecotoop ingenomen.
Gezien de overgrote meerderheid van de zonevreemde woningen zich aan de rand of buiten het SBZ bevinden en de habitattypen zich in de meeste gevallen, op ruime afstand van deze percelen bevinden, is er geen significante barrièrewerking/versnippering door de zonevreemde woningen. Enkele zonevreemde woningen vormen echter een significante barrièrewerking/versnippering ten aanzien van deze habitats en hun soorten. Hiervoor worden specifieke voorwaarden met betrekking tot perceelsafsluitingen opgenomen (enkel streekeigen begroeiing).
Deelzones
Wijziging hydrologie / bodem
Verstoring
Vervuiling/ eutrofiëring
In De Putten
Gezien de afstand tot de aangemelde habitats en gezien deze habitats weinig verdroginggevoelig zijn, vormen deze woningen hier geen probleem.
Gezien de afstand tot de aangemelde habitattypen brengen de zonevreemde woningen nauwelijks licht- en/of geluidsverstoring met zich mee ten aanzien van deze habitattypen.
De zonevreemde woningen zijn niet aangesloten op een waterzuiveringssysteem. Afvalwater (en regenwater) worden ter hoogte van deze zonevreemde woningen geloosd in de omgeving en zorgen dus voor de verontreiniging/eutrofiering van het gebied. Gezien deze gelegen zijn buiten en op voldoende afstand van het SBZ-H vormt dit geen probleem ten aanzien van dit SBZ-H. Bovendien wordt het afvalwater, afgaand op de topografie van het gebied, afgevoerd via de Schouwloop, weg van het SBZ-H. Doch zijn deze volgens het zoneringsplan5 aankoppelbaar op het rioleringstelsel aanwezig in de Gestelsedijk.
Egstraat
Gezien de afstand tot de aangemelde habitats en gezien deze habitats weinig verdroginggevoelig zijn, vormen deze woningen hier geen probleem.
Gezien de afstand tot de aangemelde habitattypen brengen de zonevreemde woningen nauwelijks licht- en/of geluidsverstoring met zich mee ten aanzien van deze habitattypen.
Het SBZ-H staat aangemeld voor ondermeer de Kamsalamander, een soort die ondermeer voorkomt in bospercelen, nabij oppervlaktewater. De achteruitgang van deze soort hangt samen met de hoge eisen die ze stelt aan de waterkwaliteit.
5
Het zoneringsplan (VMM) geeft aan in welke zuiveringszone een woning gelegen is en of deze al dan niet aangesloten is op een zuiveringssysteem. http://geoloket.vmm.be/zonering/index.php
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 28 van 53
AFTOETSING PLANMER-PLICHT VAN RECHTSWEGE
SBZ
Deelzones
Wijziging hydrologie / bodem
Verstoring
Vervuiling/ eutrofiëring De zonevreemde woningen zijn niet aangesloten op het rioleringstelsel in de Egstraat. De woning gelegen in het SBZ-H loost zijn afvalwater dus in het SBZ-H en dient aangesloten te worden op het rioleringstelsel aanwezig in de Egstraat.
Vreskenstraat
SBZ-H Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor (BE2100040)
Gezien de afstand tot de aangemelde habitattypen en de tussenliggende weginfrastructuur brengen de zonevreemde woningen nauwelijks licht- en/of geluidsverstoring met zich mee ten aanzien van deze habitattypen.
Algemeen
Overmaai - in SBZ
6
Gezien de afstand tot de aangemelde habitats vormen activiteiten verbonden aan woningen, die de hydrologie of bodem kunnen wijzigen, hier geen probleem.
De zonevreemde woningen in de Verkenslaan zijn aangesloten op een rioleringstelsel en vormen hier dus geen probleem.
Het SBZ-H staat ondermeer voor Beekprik, Kamsalamander en Drijvende waterweegbree aangemeld. Bevissingen6 op de Kleine Hoofdgracht wijzen op de aanwezigheid van ondermeer Beekprik. Kamsalamander is een soort die voorkomt in bospercelen, nabij oppervlaktewater. De achteruitgang van deze soort hangt samen met de hoge eisen die ze stelt aan de waterkwaliteit. Drijvende waterweegbree komt voor op stilstaande of traagstromende, voedselarm water en is dus zeer gevoelig voor eutrofiëring. Het habitattype 91E0 is een type gevoelig aan uitdroging. Wijzigingen binnen deze percelen die de hydrologie of bodem kunnen wijzigen, zoals het toepassen van bemaling en grondwaterwinningen, dienen uitgesloten te worden. De zonevreemde woningen zijn, gezien hun ligging nabij de Kleine Hoofdgracht – Balengracht, gelegen ter hoogte van mogelijks overstromingsgevoelig gebied (wa-
De zonevreemde woningen brengen mogelijks licht- en/of geluidsverstoring met zich mee ten aanzien van het naastliggende habitattype.
VIS – Vis Informatie Systeem - http://visapp.milieuinfo.be
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 29 van 53
Doorheen de percelen stroomt de Kleine Hoofdgracht – Balengracht. De zonevreemde woningen zijn hier niet aangesloten op een zuiveringssysteem en lozen hun afvalwater op deze waterloop. Dit vormt een bedreiging voor de goede instandhouding van de habitattypen en de -soorten (ondermeer Beekprik, Kamsalamander en Drijvende waterweegbree) aanwezig in de omgeving van deze percelen.
AFTOETSING PLANMER-PLICHT VAN RECHTSWEGE
SBZ
Deelzones
Wijziging hydrologie / bodem
Verstoring
Vervuiling/ eutrofiëring
tertoetskaart). Bijkomende verhardingen kunnen de kans op overstromingen in het gebied verhogen: daarom wordt bijkomende verharding beperkt (enkel niet vergunningsplichtige terrassen en opritten toegelaten) en wordt bij voorkeur waterdoorlatende verharding voorzien Overmaai rand SBZ – noord
Het habitattype 91E0 is een type gevoelig aan uitdroging. Wijzigingen binnen deze percelen, waarvoor bemaling noodzakelijk is, en grondwaterwinningen dienen hier best uitgesloten te worden.
De percelen grenzend aan het SBZ-H en het habitattype 91E0 brengen mogelijks licht- en/of geluidsverstoring met zich mee ten aanzien van dit habitat en haar soorten.
Ten zuiden van de zonevreemde woningen stroomt de Kleine Hoofdgracht – Balengracht. De zonevreemde woningen zijn hier niet aangesloten op een waterzuiveringssysteem. Afgaand op de topografie van het gebied kunnen verontreinigingen voor eutrofiering van de waterloop zorgen. Deze woningen dienen zich dan ook aan te sluiten op een bestaand zuiveringssysteem om de goede instandhouding van de habitats en soorten waarvoor het SBZ-H aangemeld is niet te schaden.
Overmaai rand SBZ zuid
Gezien de afstand tot de aangemelde habitats vormen activiteiten verbonden aan woningen, die de hydrologie of bodem kunnen wijzigen, hier geen probleem.
Gezien de afstand tot de aangemelde habitattypen brengen de zonevreemde woningen geen licht- en/of geluidsverstoring met zich mee.
Het perceel watert af naar de Grote Hoofdgracht. Deze waterloop stroomt doorheen het SBZ-H naar de Grote Nete. Hierbij passeert de waterloop verscheidene habitattypen (6430 en 91E0) waarvoor het SBZ-H aangemeld is. Er zijn geen visbestandgegevens beschikbaar op VIS voor de Grote Hoofdgracht, maar staat in contact met de Kleine Hoofdgracht, waarmee vismigratie mogelijk is. De zonevreemde woning is niet aangesloten op een rioleringssysteem. Volgens het zoneringsplan van de VMM is het niet mogelijk om deze woning aan te sluiten op een bestaand rioleringssysteem. Deze dient zichzelf dan ook te voorzien van een individuele behandelingsinstallatie van afvalwater (IBA) om de aanwezige habitats en soorten (Beekprik en Drijvende waterweegbree) te beschermen. Deze IBA dient dan door de gemeente
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 30 van 53
AFTOETSING PLANMER-PLICHT VAN RECHTSWEGE
SBZ
Deelzones
Wijziging hydrologie / bodem
Verstoring
Vervuiling/ eutrofiëring gemonitord worden.
SBZ-H Vallei- en brongebied van de Zwarte Beek, Bolisserbeek en Dommel met heide en vengebieden (BE2200029)
Nieuwe Dijk
De zonevreemde woningen zijn gelegen ter hoogte van of nabij mogelijks overstromingsgevoelig gebied (watertoetskaart). Bijkomende verhardingen kunnen de kans op overstromingen in het gebied verhogen: ze worden beperkt tot wat niet vergunningsplichtig is. Waar nodig wordt best waterdoorlatende verharding voorzien .
Gezien enkele van deze zonevreemde woningen nabij het aangemelde habitattype 9120 zijn gelegen, brengen ze mogelijks licht- en/of geluidsverstoring met zich mee.
De percelen wateren af naar de Kleine Hoofdgracht, dewelke doorheen het volledige SBZ-H en langs zijn aangemelde habitattypen (6430, 7140, 91E0,9120 en 9190) stroomt. Niet alle zonevreemde woningen (1 binnen en 1 aan de rand van het SBZ-H) zijn aangesloten op het rioleringsstelsel aanwezige in de Nieuwe Dijk. Dit vormt een bedreiging voor de goede instandhouding van de habitattypen en de -soorten (ondermeer Beekprik, Kamsalamander en Drijvende waterweegbree) aanwezig in de omgeving van deze percelen.
Driekooien
Gezien de afstand tot de aangemelde habitats vormen activiteiten verbonden aan woningen, die de hydrologie of bodem kunnen wijzigen, hier geen probleem.
Gezien de afstand tot de aangemelde habitattypen brengen de zonevreemde woningen geen licht- en/of geluidsverstoring met zich mee.
De percelen wateren af naar het Kanaal van Beverlo. In de nabije omgeving zijn geen aangemelde habitattypen of soorten aanwezig. De zonevreemde woningen zijn niet aangesloten op het zuiveringssysteem aanwezig in Driekooien. Doch vormt dit geen bedreiging voor de goede instandhouding van de habitattypen en de – soorten waarvoor het SBZ-H aangemeld is.
De habitattypen 6430 (natte ruigte (hf) en rietland (mr)) en 91E0 (alluviaal elzenbos (vn)) zijn (zeer) gevoelig aan verdroging. Een 5-tal zonevreemde woningen grenst aan het habitattype 6430. Activiteiten die de hydrologie of bodem kunnen wijzigen, zoals bvb. bijkomende verharde oppervlakte, grondwaterwinning en bemaling, dienen hiermee rekening te houden. Gezien de ligging nabij waterlopen, Henneputloop en Grote Nete, is het gebied
De zonevreemde woningen in of grenzend aan de SBZ-H brengen mogelijks lichten/of geluidsverstoring met zich mee. De overige percelen bevinden zich op voldoende afstand tot één van de aangemelde habitattypen en brengen dan ook geen lichten/of geluidverstoring voort.
De percelen wateren af naar de Henneputloop en de Grote Nete. Stroomopwaarts op de Grote Nete werden reeds Beekprik en Kleine modderkruiper waargenomen. De Kleine modderkruiper is zeer gevoelig aan (organische) verontreiniging.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 31 van 53
• •
De zonevreemde woning grenzend aan het SBZ-H is aangesloten op het rioleringsstelsel aanwezig in de Hinneputten-Broekstraat.
De overige zonevreemde woningen zijn niet aangesloten op een zuiveringssysteem. Om de goede instandhouding van de habitattypen
AFTOETSING PLANMER-PLICHT VAN RECHTSWEGE
SBZ
Deelzones
Wijziging hydrologie / bodem
Verstoring
en –soorten (ondermeer Beekprik en Kleine modderkruiper) niet te schaden, dienen deze laatste zich aan te sluiten op de bestaande rioleringsinfrastructuur in de Oude Beekstraat, Hinneputten of de Ekselsebaan. Volgens het zoneringsplan van de VMM kunnen de zonevreemde woningen gelegen ten oosten van de Oude Beekstraat niet aangesloten worden op een bestaand systeem. Deze dienen dan ook voorzien te worden van een IBA. Deze IBA’s dienen dan door de gemeente gemonitord worden.
aangeduid als mogelijks overstromingsgevoelig. Om vernatting uit te sluiten dienen deze woningen aangesloten te worden op een zuiveringssysteem en dienen eventuele bijkomende verhardingen hiermee rekening te houden (bvb. doorlatend aanleggen).
SBZ-H Hageven met Dommelvallei, Beverbeekseheide, Warmbeek en Wateringen (BE2200032)
Vervuiling/ eutrofiëring
In De Hutten
Het habitattype 6430, met voornamelijk de natte ruigte (hf) en de soortenrijke sloten (k(ae)), is (zeer) gevoelig aan verdroging. Gezien de relatief korte afstand van perceel a dienen activiteiten die de hydrologie of bodem kunnen wijzigen, zoals bvb. bijkomende verharde oppervlakte, grondwaterwinning en bemaling, hiermee rekening te houden. Voor perceel b vormt dit geen probleem gezien de relatieve afstand tot de habitattypen.
a) De zonevreemde woning brengt, gezien de relatief korte afstand, mogelijks lichten/of geluidsverstoring met zich mee. Hierbij dient de scheiding door In de Hutten echter in rekening gebracht worden. b) Gezien de relatieve afstand tot de habitattypen vormt dit hier geen probleem.
De zonevreemde woningen zijn niet aangesloten op een waterzuiveringssysteem. Het afvalwater is aangekoppeld op de Kloksgracht (a) of de Huttensondersloot (b en/of a). De Kloksgracht stroomt in noordelijke richting, weg van het SBZ-H. De Huttensondersloot stroomt langs de westelijke zijde van het SBZ-H. Visbestandopnames zijn hiervoor niet gekend. Op de BWK is deze slaat aangeduid als een soortenrijke sloot (k(ae)). Mogelijks komen er dan ook soorten voor, waarvoor het SBZ-H is aangemeld. De zonevreemde woningen dienen zich dan ook te voorzien van een IBA. Deze IBA’s dienen dan door de gemeente gemonitord worden.
Grote Fosséstraat
Gezien de afstand tot de aangemelde habitats vormen activiteiten verbonden aan woningen, die de hydrologie of bodem kunnen wijzigen, hier geen probleem.
Gezien de afstand tot de aangemelde habitattypen brengen de zonevreemde woningen geen licht- en/of geluidsverstoring met zich mee.
De zonevreemde woningen zijn aangesloten op het rioleringsstelsel aanwezig in de Grote Fosséstraat. Activiteiten waarbij het oppervlaktewater van de achterliggende Grote Fossé wordt verontreinigd zijn niet toegelaten. Visbestandopnamen (VIS) wijzen hier namelijk op de aanwezigheid van ondermeer Bittervoorn, een habitatrichtlijn soort, op deze waterloop.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 32 van 53
AFTOETSING PLANMER-PLICHT VAN RECHTSWEGE
SBZ
SBZ-V Hamonterheide, Hageven, Buitenheide, Stamprooierbroek en Mariahof (BE2221314)
Deelzones
Wijziging hydrologie / bodem
Verstoring
Vervuiling/ eutrofiëring
Oude Maai – 3 niet vergunde woningen
Het habitattype 6430, met voornamelijk de natte ruigte (hf) en de soortenrijke sloten (k(ae)), is (zeer) gevoelig aan verdroging. Gezien de percelen grenzen aan dit habitattype dienen activiteiten die de hydrologie of bodem kunnen wijzigen, zoals bvb. bijkomende verharde oppervlakte, grondwaterwinning en bemaling, hiermee rekening te houden .
Gezien deze zonevreemde woningen nabij de aangemelde habitattypen 6430 en 6510 zijn gelegen, brengen ze mogelijks lichten/of geluidsverstoring met zich mee.
Deze zonevreemde woningen zijn niet aangesloten op een zuiveringssysteem. De percelen wateren af naar de Kolonie Ondersloot. Visbestandgegevens wijzen op de afwezigheid van habitatrichtlijnsoorten. Hierbij dient opgemerkt dat deze opnamen dateren van 1997 en dat de waterloop niet door het SBZ-H stroomt.
Oude Maai – cluster van 10 woningen
Gezien de afstand tot de aangemelde habitats vormen activiteiten verbonden aan woningen, die de hydrologie of bodem kunnen wijzigen, hier geen probleem.
Gezien de afstand tot de aangemelde habitattypen brengen de zonevreemde woningen geen licht- en/of geluidsverstoring met zich mee.
Deze zonevreemde woningen zijn niet aangesloten op een zuiveringssysteem. De percelen wateren af naar de Kolonie Ondersloot. Visbestandgegevens wijzen op de afwezigheid van habitatrichtlijnsoorten. Hierbij dient opgemerkt dat deze opnamen dateren van 1997 en dat de waterloop niet door het SBZ-H stroomt.
Luikersteenweg
Gezien de afstand tot de aangemelde habitats vormen activiteiten verbonden aan woningen, die de hydrologie of bodem kunnen wijzigen, hier geen probleem.
Gezien de afstand tot de aangemelde habitattypen brengen de zonevreemde woningen geen licht- en/of geluidsverstoring met zich mee.
Deze zonevreemde woning is aangesloten op het rioleringsstelsel aanwezig in de Luikersteenweg.
De percelen gelegen aan de rand van het SBZ-V (op 70 m) worden ingenomen door een populieraanplant op een vochtige ondergrond (lhi) met soortenrijke sloten (k(ae)). Dit habitat is van belang voor enkele van de vogelsoorten waarvoor het SBZ-V aangemeld is. Wijzigingen aan het perceel van de zonevreemde woning die de geohydrologie en onrechtstreeks de hydrologie van de sloten kunnen wijzigen, zoals het toepassen van bemaling en grondwaterwinningen, dienen hiermee best uitgesloten te worden.
Het SBZ-V is van groot belang voor avifauna, gezien het naast de opname als SBZ-V, tevens aangeduid is als broedgebied van internationaal belang (vogelatlas). Zoals weergegeven in tabel 1 betreft het broedvogelsoorten die vrij tot zeer verstoringgevoelig zijn. De zonevreemde woning bevindt zich echter op ruime afstand van het SBZV.
Deze zonevreemde woning is aangesloten op het rioleringsstelsel aanwezig in de Luikersteenweg.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 33 van 53
AFTOETSING PLANMER-PLICHT VAN RECHTSWEGE
SBZ
Deelzones
Wijziging hydrologie / bodem
Verstoring
Vervuiling/ eutrofiëring
SBZ-V Militair domein en de vallei van de Zwarte Beek (BE2218311)
De percelen in de omgeving van de zonevreemde woningen worden in hoofdzaak ingenomen door (zeer) natte habitats. Deze habitats zijn van belang voor enkele van de vogelsoorten waarvoor het SBZ-V aangemeld is. Wijzigingen aan het perceel van de zonevreemde woning die de geohydrologie en onrechtstreeks de hydrologie van de sloten kunnen wijzigen, zoals het toepassen van bemaling en grondwaterwinningen, dienen best uitgesloten te worden.
Het SBZ-V is van groot belang voor avifauna, gezien het naast de opname als SBZ-V, tevens aangeduid is als broedgebied van internationaal belang (vogelatlas). Zoals weergegeven in tabel 2 betreft het broedvogelsoorten die vrij tot zeer verstoringgevoelig zijn. Gezien de zonevreemde woningen hier grenzen aan habitats die van belang zijn voor enkele van de vogelsoorten waarvoor het SBZ-V aangemeld is, is het wenselijk om licht- en geluidsverstoring te beperken, in bijzonder in het broedseizoen. Dit kan door aangepaste neerwaartse verlichting en het plannen van (bouw)activiteiten buiten het broedseizoen
Deze zonevreemde woningen zijn niet aangesloten op een zuiveringssysteem. De percelen in de omgeving worden in hoofdzaak ingenomen door (zeer) natte habitats. Deze habitats zijn van belang voor enkele van de vogelsoorten waarvoor het SBZ-V aangemeld is. Verontreiniging van deze habitats door de lozing van het afvalwater komt de kwaliteit van de habitats en dus de goede instandhouding van de vogelsoorten niet ten goede. Volgens het zoneringsplan van de VMM zijn deze woningen niet aankoppelbaar op een bestaand zuiveringssysteem. Deze dienen dus zelf in te staan voor hun waterzuivering (IBA). Deze IBA’s dienen door de gemeente gemonitord worden.
Conclusies
Enkele van de zonevreemde woningen zijn gelegen nabij habitats die verdroginggevoelig zijn of nabij oppervlaktewaterelementen die van belang zijn voor habitatrichtlijn- en vogelrichtlijnsoorten. Activiteiten die de hydrologie en bodem kunnen verstoren, zoals, bijkomende verhardingen, het toepassen van bemaling en grondwaterwinningen, dienen beperkt of vermeden te worden. Waar toch verharding wordt aangelegd, wordt deze best in waterdoorlatende materialen voorzien. Sommige zonevreemde woningen zijn gelegen in mogelijks overstromingsgevoelig gebied. Om vernatting uit te sluiten, dient hier rekening gehouden worden met het volgende:
Enkele van de zonevreemde woningen zijn gelegen nabij habitats waar licht- en/of geluidverstroinggevoelige soorten voorkomen. Het toepassen van een aangepast licht- en geluidsklimaat is op deze percelen wenselijk.
Enkele van de zonevreemde woningen zijn niet aangesloten op een bestaand zuiveringssysteem. Hierdoor worden bepaalde habitattypen of habitats van habitatrichtlijn- en/of vogelrichtlijnsoorten verontreinigd. Dit komt de goede instandhouding ervan niet ten goede. Hierbij zijn er twee mogelijkheden:
• •
indien van toepassing, dienen deze woningen aangesloten te worden op een zuiveringssysteem; eventuele bijkomende verhardingen dienen hiermee rekening te houden (bvb. doorlatend aanleggen).
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 34 van 53
• •
Er wordt aangesloten op een bestaand rioleringsnetwerk. Sommige woningen zijn echter te ver verwijderd van bestaande infrastructuur, dat ze zelf voor hun zuivering dienen in te staan (IBA). Deze IBA’s dienen door de gemeente gemonitord te worden.
4
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN
4.1
Aard van het plan
Het planologisch initiatief van de gemeente betreft het planologisch regulariseren van vergunde woningen. De woningen zijn in het verleden gebouwd met een stedenbouwkundige vergunning. Voor niet-vergunde woningen wordt een termijn bepaald waarbinnen de woning moet worden afgebroken en de grondbestemming moet worden hersteld. Hierbij worden diverse bestemmingen via een overdruk in hun huidige bestemming gelaten, waarbij de zonevreemde woonbebouwing er planologisch toch wordt toegestaan en gereguleerd. Het betreft de bestendiging van bestaande ruimtelijke situaties. Via de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP zullen afhankelijk van de ontwikkelingsperspectieven, per cluster bepaalde bouwvolumes en nevenactiviteiten naast wonen mogelijk worden gemaakt. Dit betekent dat op bepaalde plaatsen: • Een toename van het bouwvolume mogelijk zal zijn. • bepaalde nevenactiviteiten naast wonen mogelijk zullen worden (grotendeels cf. de mogelijkheden van de Vlaamse codex Ruimtelijke Ordening). De hoofdbestemming blijft voor alle duidelijkheid wonen; • Gezien de beperkingen inzake bouwvolume en de hoofdzakelijke woonbestemming, is de bestaande mobiliteitsproductie van deze zonevreemde woningen zeer beperkt én zal deze in de toekomst niet of verwaarloosbaar toenemen. Toegelaten horecavoorzieningen kunnen enkel in functie van fietstoerisme worden uitgebouwd, waardoor het mobiliteitseffect zeer gering is. 4.2
Aanwezigheid van bijzonder beschermde gebieden
In het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage wordt aangegeven wat er verstaan wordt onder ‘bijzonder beschermde gebieden’: • de speciale beschermingszones overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (zie hoger); • gebieden aangeduid overeenkomstig de Conventie van Ramsar inzake watergebieden van internationale betekenis; • beschermde duingebieden of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied zoals aangegeven ter uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen; • natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; • bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 35 van 53
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN
• beschermde landschappen, stads- of dorpsgezichten, monumenten of archeologische zones; • waterwingebieden en bijhorende beschermingszones type I en II vastgesteld ter uitvoering van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer; • het Vlaams Ecologisch Netwerk overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; • een volgens een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan vastgesteld erfgoedlandschap. Deze elementen worden voor het grondgebied van de gemeente dat betrekking heeft op het RUP zonevreemde woningen onderzocht. Telkens wordt aangegeven hoeveel woningen en clusters van woningen er in en op beperkte afstand van deze gebieden liggen en worden deze gesitueerd. a.
Speciale beschermingsgebieden
Zie 3.2.1 b.
VEN-gebieden kaart 5: VEN-gebieden
De situering van de VEN-gebieden komt in zekere mate overeen met de Speciale Beschermingszones (b.v. Sahara, Wateringen, het Hageven, Overmaai, vallei van de Grote Nete aan de zuidelijke gemeentegrens). Daarnaast zijn ook andere gebieden afgebakend binnen het VEN (Riebosserheide, Heuvelse heide, Kattenbosserheide) die geen statuut hebben als SBZ-gebied. De zonevreemde woningen in of grenzend aan VEN gebied zijn
• Eén zonevreemde woning in woonlint grenst aan het VEN gebied Het Hageven. • Enkele verspreid staande woningen en een niet vergunde woning grenzen aan het VEN gebied: De Vloedweide Lommel.
• De erkende woninggroep nr 6 grenst aan het VEN gebied: de Lommelse heidegebieden en
• • •
•
Sahara evenals enkele zonevreemde woningen in woonlint, enkele verspreide zonevreemde woningen en zonevreemde woningen in natuurkerngebied. Er liggen 2 zonevreemde woningen in natuurkerngebied in het VEN gebied. Aan het meer oostelijk gelegen deel van het VEN gebied grenzen 2 zonevreemde woningen in woonlint. Verspreid zonevreemde woningen en historisch waardevolle zonevreemde woningen grenzen aan het VEN gebied: De Maat – Den Diel – Buitengoor. Aan het noordelijk gedeelte van het VEN gebied: de vallei van de Grote Nete bovenstrooms grenzen er 2 zonevreemde woningen (zv woningen in natuurkerngebied) of liggen er gedeeltelijk in. Tevens grenzen er enkele zonevreemde woningen verspreid aan het VEN gebied. In het zuidwestelijk gedeelte van het VEN gebied: de vallei van de Grote Nete bovenstrooms zijn er 3 zonevreemde woningen gelegen (zonevreemde woningen in natuurkerngebied). Tevens zijn er ook verschillende zonevreemde woningen verspreid die grenzen aan het VEN gebied. Aan het meest zuidelijk gedeelte van het VEN gebied: de vallei van de Grote Nete bovenstrooms grenzen 2 zonevreemde woningen (zonevreemde woningen in natuurkerngebied en verspreid zonevreemde woning)
Voor zonevreemde woningen die gelegen zijn ter hoogte van bijzonder beschermde gebieden kunnen volgende begeleidende maatregelen toegepast worden om zo hun impact hierop te minimaliseren: groeninkadering, gebruik van zoveel mogelijk inheemse beplantingen, groene perceelsafsluitingen in plaats van netdraad om barrièrewerking te verminderen, aangepast wegennet naar de woningen zonder mogelijkheden van doorgaand of van sluipverkeer, opheffen grond- en oppervlaktewatervervuiling, geen grondwaterwinning, …
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 36 van 53
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN
c.
Ramsar-gebieden
Er zijn geen Ramsar-gebieden gelegen binnen de gemeente Lommel. d.
Beschermde duingebieden
Er zijn geen duingebieden gelegen binnen de gemeente Lommel. e.
‘Ecologische’ gebieden volgens bestemmingsplannen kaart 6: natuurgebied, bosgebied of agrarisch gebied met ecologisch belang
Als ecologische gebieden volgens het gewestplan beschouwen we de groengebieden, parkgebieden, natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde, natuurreservaten, natuurontwikkelingsgebieden, bosgebieden, valleigebieden, brongebieden of agrarische gebieden met ecologisch belang of waarde volgens het vigerende gewestplan. Volgende zonevreemde woningen liggen in of grenzen aan ‘Ecologische gebieden volgens bestemmingsplan:
• Ten noorden: ° 1 zonevreemde woning in natuurkerngebied ligt in het BBG ° Enkele verspreid zonevreemde woningen grenzen aan en 1 ligt in het BBG ° Enkele zonevreemde woning aansluitend bij woonkern of woondorp grenzen aan het BBG ° Enkele zonevreemde woningen in woonlint grenzen aan het BBG. ° Een niet vergunde woning grenst aan het BBG. ° De erkende woonggroep nr. 17 ligt gedeeltelijk in het BBG • Ten oosten: ° Enkele zonevreemde woningen in woonlint grenzen aan en 1 ligt in het BBG. ° 4 zonevreemde woningen in natuurkerngebied zijn gelegen in BBG ° Enkel verspreid zonevreemde woningen grenzen aan het BBG • Ten zuiden: ° 1 niet vergunde woning grenst aan- en 1 is gelegen in het BBG. ° 6 zonevreemde woningen in natuurkerngebied zijn gelegen in BBG ° Enkele concentraties van verspreid staande zonevreemde woningen grenzen aan het BBG
° Eén zonevreemde woning aansluitende bij woonkern of woondorp grenst aan het BBG ° Eén zonevreemde woning in woonlint grenst aan het BBG • Ten westen: ° Den erkende woongroepen nr 1, 3, 4 ,5 ,6 en 16 liggen in of grenzen aan het BBG ° Concentraties van verspreid zonevreemde woningen liggen in en grenzen aan het BBG ° Enkele historisch waardevolle zonevreemde woningen liggen in het BBG ° Concentraties van zonevreemde woningen aansluitend bij woonkern of woondorp liggen in of grenzen aan het BBG
° Eén niet vergunde woning ligt in het BBG ° Een concentratie van zonevreemde woningen in woonlint grenst aan het BBG Compensatiemaatregelen zijn niet nodig, gezien er binnen de speciale beschermingszones enkel met ‘overdrukken’ wordt gewerkt. Er is bijgevolg geen natuurgebied/groengebied/bosgebied dat wordt herbestemd tot woongebied.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 37 van 53
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN
f.
Beschemde landschappen, stads- of dorpsgezichten of archelogische zones kaart 7: beschermde landschappen, stads- en dorpsgezichten
Beschermde landschappen: Binnen Lommel komt één beschermd Landschap voor: Het Hageven. Eén zonevreemde woning in woonlint grenst aan het beschermd landschap. Beschermde dorpsgezichten: Er bevindt zich ook één beschermd dorpsgezicht in Lommel: Kanaalstrook te Mol en Lommel, waarin de voormelde sluizen gelegen zijn zoals afgebakend op plan. De erkende woongroep nr. 17 ligt in het beschermd dorpsgezicht, woongroep nr. 1 en 16 grenzen aan het beschermd dorpsgezicht. Er grenzen ook een viertal verspreide zonevreemde woningen aan het beschermd dorpsgezicht. Bij verbouwingen, herbouw of uitbreidingen is een landschappelijke inpassing van de gebouwen. Ook aan perceelsafsluitingen dient bijzondere zorg te worden besteed. Het bindend advies van de afdeling Onroerend Erfgoed bij de vergunningsaanvraag garandeert dat de impact op het beschermd dorpsgezicht wordt beperkt. Beschermde archeologische zones Er zijn geen beschermde archeologische zones aanwezig. f
Waterwingebieden kaart 8: waterwingebieden
In Lommel zijn er 10 waterwingebieden aanwezig. Geen zonevreemde woning is gelegen in de beschermingszones of grenst eraan.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 38 van 53
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN
4.3
Kwetsbaarheid plangebied en mogelijke impact van het plan
De kwetsbaarheid van het gebied en de omgeving voor de geplande activiteiten wordt in beeld gebracht. Deze worden gegroepeerd per milieudiscipline:
• Discipline water en bodem ° valleigebieden of brongebieden cf. gewestplan: niet van toepassing voor dit RUP. ° effectieve of mogelijke overstromingsgebieden ° infiltratiegevoelige gebieden ° waterwingebieden ° drainagegevoelige bodems (zeer natte gronden, drainageklasse f, g of h – en veen- en poelgronden);
° waardevolle bodems ° grondwaterkwetsbaarheid.
• Discipline fauna en flora ° Speciale beschermingszones (SBZ):
° Ramsargebieden: niet aanwezig in de ruime omgeving van het plangebied van dit RUP ° VEN-gebieden ° natuurgebied, bosgebied, groengebied of agrarisch gebied met ecologisch belang (cf. gwp)
° biologisch (zeer) waardevolle gebieden en complexen van biologisch minder waardevolle met (zeer) waardvolle elementen
° broedplaatsen, pleistergebieden en omgeving van de seizoenstrek cf. de vogelatlas ° (zeer) kwetsbaar gebieden voor eutrofiëring
• Discipline landschap ° beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht of zonevreemde woningen beschermd als monument ° ankerplaatsen of relictzones ° bouwkundig erfgoed • Discipline geluid en trillingen ° (Potentiele) stiltegebieden • Discipline mens ° Grondgebruikfuncties: − Landbouw: herbevestigd agrarisch gebied En gebieden met zeer hoge of hoge landbouwwaardering − Andere ° Belevingswaarde ° Mobiliteit: nabijheid openbaar vervoer • Discipline externe mensveiligheid: ° kwetsbare functies en Seveso-inrichtingen De aanwezigheid van bijzonder beschermde gebieden geeft weliswaar een idee van belangrijke te beschermen waarden, maar geeft vaak onvoldoende de kwetsbaarheid van een gebied weer. De kwetsbaarheid van een gebied is echter in belangrijke mate bepalend voor de te verwachten milieueffecten. Een gedetailleerde beschrijving van de kenmerken van het plangebied (= gemeente) is in dit stadium van het onderzoek niet zinvol. Daarom wordt de kwetsbaarheid van het plangebied gekarakteriseerd aan de hand van beschikbaar kaartmateriaal, dat een ruwe indicatie hiervan weergeeft. Aangezien dit een eerder ruwe werkwijze is die de specifieke eigenheid van het gebied slechts beperkt in rekening brengt, wordt er uitgegaan van het voorzorgsbeginsel op dit vlak. Dit betekent dat – als er twijfel is over de kwetsbaarheid van – er wordt uitgegaan van een ‘worst case’ inschatting van de kwetsbaarheid.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 39 van 53
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN
Rekening houdend met de aard van het planelement, de aanwezige en geplande ontwikkelingen in de omgeving en de aard van/afstand tot kwetsbare gebieden, wordt het risico op milieueffecten beoordeeld en de gewenste diepgang per milieudiscipline vastgesteld.
4.3.1
Discipline fauna en flora
De mogelijke impact op SBZ-gebieden is beschreven in hoofdstuk 3 (zie kaart 4: Natura 2000). De mogelijke impact op VEN-gebieden is hierboven beschreven (zie 4.2, kaart 5: VEN-gebieden). kaart 9a: biologische waarderingskaart kaart 9b: ecosysteemkwetsbaarheidskaart - eutrofiëring kaart 9c: vogelatlas
In het zuiden van de gemeente zijn 6 zonevreemde woningen gelegen in een vogelrichtlijngebied (gebiedscode BE2218311) dat in de vogelatlas als een broedgebied van vogels (zangvogel, meeuwen, eenden, roofvogel, steltloper, …) is aangeduid. Verder liggen nabij vogelrichtlijngebied BE2101639 (De Blauwe Put in Mol) 2 zonevreemde woningen binnen de aanbevolen buffer (300 m) van een pleistergebied. De uitloper van de kern Grote Barrier en de erkende woninggroep Luikersteenweg (17) ligt in de aanbevolen buffer van een pleistergebied voor eenden. De verstoring van de woningen is beperkt omwille van het behoud van het huidig aantal woongelegenheden en het laagdynamisch karakter van de toegelaten nevenactiviteiten. Verbouwingswerken worden bij voorkeur buiten het broedseizoen uitgevoerd. Verder worden de bestaande bomen en struiken best zoveel mogelijk behouden en/of vervangen door streekeigen begroeiing. De verstoring van de woningen aan Grote Barrier is verwaarloosbaar ten opzichte van de verstoring van het verkeer langs de Luikersteenweg. Wanneer we de biologische waarderingskaart bekijken, valt op dat de meeste zonevreemde woningen binnen dit RUP zijn ingekleurd als niet biologisch waardevol. Reden daarvoor is dat de meeste huizen er reeds jaren aanwezig zijn, waardoor de biologische waarde van de huiskavel beperkt is. Door het bevestigen van bestaande zonevreemde woningen wordt de biologische waarde van de percelen in Lommel niet aangetast. Eventuele uitbreidingen of herbouw dient steeds op het bestaande (reeds bebouwde) perceel te gebeuren. In natuurkerngebieden zijn de mogelijkheden beperkt tot de basisrechten (enkel verbouwingen toegestaan). De belangrijkste aanvulling is de mogelijkheid om een losstaand bijgebouw op te richten. De impact hiervan is beperkt omwille van de beperkte omvang, de inplanting nabij het hoofdgebouw en de koppeling aan inrichtingsvoorwaarden in verband met materiaalgebruik en perceelsafsluitingen (enkel hagen in streekeigen beplanting). In ecologisch waardevolle gebieden en in het bijzonder in de omgeving van habitat- en vogelrichtlijngebieden zijn de flankerende maatregelen (verbouwen buiten broedseizoen, aansluiting op riolering of plaatsing IBA, beperking verharding,…) van belang om er voor te zorgen dat er geen significante negatieve impact is op fauna en flora (zie ook 3.3). De herbouw- en beperkte uitbreidingsmogelijkheden buiten natuurkerngebieden kunnen een beperkte negatieve impact hebben op fauna en flora. Omwille van hun ligging, worden voor zonevreemde woningen gelegen in de erkende woninggroepen Sloepstraat (nr. 2), Snoeksstraat (nr. 3), Zonnebaarsstraat (nr. 4), Waaltjes (nr 5) en Russendorp (nr 16) striktere inrichtingsvoorwaarden opgelegd voor perceelsafsluitingen (b.v. enkel draad en streekeigen hagen). Dit geldt ook voor perceelsgrenzen van verspreide of kerngebonden zonevreemde woningen die grenzen aan natuurkerngebieden. De erkende woninggroep Blauwe Kei (nr. 1) ligt aan een ecologisch waardevolle zone langs het kanaal. De bestaande ecologische en landschappeljike waarden worden maximaal gevrijwaard.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 40 van 53
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN
Conclusie De impact op fauna en flora is beperkt. Enkele woningen zijn gelegen in ecologisch waardevolle gebieden. Deze woningen worden in het RUP ingedeeld in de categorie van de natuurkerngebieden. Om de negatieve impact te beperken wordt ernaar gestreefd om de verharding bij alle zonevreemde woningen tot het strikt noodzakelijke te beperken en waterdoorlatende materialen te gebruiken. Een ander belangrijk aandachtspunt is het tegengaan van de lozing van afvalwater (door aansluiting op de riolering of aanleg van IBA’s). Bij de bouw van een losstaand bijgebouw moeten de aanwezige natuurwaarden (waardevolle bomen, kleine landschapselementen, poelen,…) maximaal worden gevrijwaard. Omwille van hun ligging, worden voor zonevreemde woningen gelegen in de erkende woninggroepen Sloepstraat (nr. 2), Snoeksstraat (nr. 3), Zonnebaarsstraat (nr. 4), Waaltjes (nr 5) en Russendorp (nr 16) en in en grenzend aan natuurkerngebieden specifieke inrichtingsvoorwaarden opgelegd met betrekking tot perceelsafsluitingen (b.v. enkel afsluiting met streekeigen begroeiing). Bij de uitwerking van de gebiedsgerichte visie voor de erkende woninggroep Blauwe Kei (nr 1) wordt de bestaande ecologische structuren (b.v. beplanting op kanaaloever,…) maximaal gevrijwaard en versterkt. In ecologisch waardevolle gebieden en in het bijzonder in de omgeving van habitat- en vogelrichtlijngebieden zijn de flankerende maatregelen (verbouwen buiten broedseizoen, prioritaire aansluiting op riolering of plaatsing IBA, beperking verharding,…) van belang om er voor te zorgen dat er geen significante negatieve impact is op fauna en flora (zie ook 3.3). Het uitdoofbeleid van de niet vergunde woningen gekoppeld aan afbraak en herstel van de grondbestemming heeft een positieve impact op fauna en flora.
4.3.2
Discipline water en bodem
Er zijn geen zonevreemde woningen gelegen in de beschermingszones van waterwingebieden (zie kaart 8: waterwingebieden). kaart 10a: watertoets: effectief of mogelijke overstromingsgevoelige gebieden Kaart 10b: watertoets: infiltratiegevoelige gebieden kaart 11: gerangschikte waterlopen
Er zijn geen zonevreemde woningen gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Enkele woningen liggen wel in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Volgens de kaart van infiltratiegevoelige gebieden zien we dat het grootste deel van Lommel aangeduid is als infiltratiegevoelig gebied waardoor aldus het grootste deel van de zonevreemde woningen gelegen is in infiltratiegevoelig gebied. Heel het grondgebied van Lommel is aangeduid als zeer kwetsbaar op de grondwaterkwetsbaarheidskaart. Bijzondere aandachtszones met betrekking tot oppervlakte- en grondwater zijn: • vallei van de Eindgatloop: (waterloop van 3de categorie): 1 zonevreemde woning in mogelijk overstromingsgevoelig gebied dat zeer gevoelig is voor grondwaterstroming (type 1) en ongeveer 3 op de rand van de vallei.; • vallei van de Molse Nete: geen zonevreemde woningen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied dat zeer gevoelig is voor grondwaterstroming (type 1), maar wel 8 op de rand van de vallei; • Omgeving Overmaai / vallei van de Balengracht (waterloop van 3de categorie): ongeveer 13 zonevreemde woningen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied dat zeer gevoelig is voor grondwaterstroming (type 1), en verschillende op de rand van de vallei.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 41 van 53
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN
• Vallei van de Grote Nete (waterloop van 2de categorie): 4 zonevreemde woningen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied dat zeer gevoelig is voor grondwaterstroming (type 1), en verschillende op de rand van de vallei. Om de impact te beperken, moet in het bijzonder in deze gebieden hergebruik van hemelwater zoveel mogelijk worden gestimuleerd en buffering en infiltratie in open waterstructuren . Om verstoring van de grondwaterstroming te beperken, worden in de omgeving Overmaai en de vallei van de Grote Nete geen nieuwe ondergrondse constructies toegestaan. In het zoneringsplan van de VMM is Lommel voorzien van een centraal zuiveringsgebied, een collectief te optimaliseren buitengebied en individueel te optimaliseren buitengebied. De erkende woninggroepen liggen allemaal in een het centraal gebied of een collectief te zuiveren gebied waar aansluiting op de riolering is voorzien.
De zonevreemde woningen die niet aangesloten zijn op een riolering en ook niet zullen aangesloten worden op een riolering dienen zelf in te staan voor een individuele behandeling afvalwater (IBA). Daaruit kunnen we besluiten dat het RUP zonevreemde woningen geen extra bedreiging is voor het oppervlakte- en grondwater. kaart 12a: bodemkaart Kaart 12b: bodemkaart, drainageklassen
Op de bodemkaart en de kaart met de drainageklassen zien we dat er in het zuiden van Lommel enkele verspreide zonevreemde woningen en 4 zonevreemde woningen in natuurkerngebied en één niet vergunde zonevreemde woning op veengronden en/of zeer natte bodem gelegen zijn, meer bepaald in de omgeving Overmaai en in de vallei van de Grote Nete. De zonevreemde woningen in natuurkerngebied mogen enkel verbouwen binnen het bestaande volume. Bovendien wordt bijkomende verharding beperkt tot wat niet vergunningsplichtig is (< 50 m² terras en opritten enkel waar strikt noodzakelijk): de impact is hier dus beperkt. De verspreide zonevreemde woningen kunnen naast verbouwen, ook herbouwen of uitbreiden: deze werken hebben een mogelijk negatieve impact, hoewel deze eerder beperkt is omwille van de beperkingen in toegelaten volume. Ondergrondse constructies zijn in de omgeving van Overmaai en in de vallei van de Grote Nete niet toegestaan. Bijkomende bebouwing kan leiden tot verdichting van de bodem. In natuurkerngebieden zijn geen uitbreidingen toegestaan: de verdichting van de bodem beperkt zicht tot het losstaand bijgebouw en toegang hier tot de huidig bebouwde oppervlakte. Bij afbraak en herstel van percelen waarop niet vergunde woningen staan, dient aandacht te worden besteed aan de bodemkwaliteit en inrichting in functie van de geëigende bestemming. In Lommel zijn drie gebieden met waardevolle bodems aangeduid; Maatheide (zandgronden), Wateringen in Kolonie (vloeiweide) en Pijnvenbos (zandbodems, al dan niet met profielontwik-
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 42 van 53
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN
keling). Er zijn echter geen zonevreemde woningen gelegen in gebieden met waardevolle bodems.
2
1
3
Figuur 4: waardevolle bodems (Bron: DOV) Conclusie Op het vlak van water is er een toename van het debiet mogelijk door de beperkte bijkomende bebouwing en verharding die wordt toegelaten. Om de negatieve impact te beperken dient hergebruik van hemelwater en buffering en infiltratie in open waterstructuren te worden gestimuleerd. Sowieso moet ook de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten worden toegepast. Bijkomende verharding wordt bij voorkeur in waterdoorlatende materialen aangelegd. Constructies met platte daken worden bij voorkeur van een extensief groendak voorzien. Bijzondere aandachtszones voor deze milderende maatregelen zijn de vallei van de Eindergatloop, van de Molse Nete, van de Balengracht (omgeving Overmaai) en van de Grote Nete. In de laatste twee worden om de verstoring van de grondwaterstroming te beperken, geen nieuwe ondergrondse constructies toegestaan. Om de waterkwaliteit te verbeteren dienen de zonevreemde woningen die niet aangesloten zijn en ook niet aangesloten zullen worden op de riolering, zelf in te staan voor een individuele behandeling afvalwater (IBA). Er is een beperkt negatieve impact op de bodem mogelijk, in het bijzonder in de omgeving Overmaai en in de vallei van de Grote Nete waar veenbodems en natte bodems voorkomen. Naast de maatregelen in verband met de opvang en het hergebruik van hemelwater is ook het verbieden van nieuwe ondergrondse constructies van belang om de impact te beperken. In natuurkerngebieden is de impact beperkt omdat geen bijkomende verhardingen worden toegestaan (enkel niet vergunningsplichtige werken voor de aanleg van opritten).
4.3.3
Geluid en trillingen
In Lommel zijn er geen stiltegebieden gelegen. Daarom kan men besluiten dat het RUP geen invloed zal hebben op ongeschonden gebieden inzake geluid. Omdat het gaat om bestaande, weinig mobiliteitsgenererende activiteiten is ook de geluidsimpact tengevolge van wegverkeer uiterst beperkt.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 43 van 53
4.3.4
Landschaps- en erfgoedwaarde en archeologische waarde kaart 13: landschapsatlas
Voor alle zonevreemde woningen is de impact van het aanvullend voorschrift dat één losstaand bijgebouw van max. 30 m² toelaat, beperkt omwille van de beperkte omvang en de verplichte inplanting nabij het hoofdgebouw. De beperkingen op het vlak van materiaalgebruik (enkel duurzame materialen) zorgen ervoor dat herbouw en uitbreidingen aan verspreide zonevreemde woningen in de open ruimte op een kwalitatieve manier worden ingepast. De impact ten opzichte van de referentiesituatie is dan ook gering. Voor zonevreemde woningen in natuurkerngebied is de impact beperkt tot het bijkomend losstaand bijgebouw. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de aanwezige relictzones en ankerplaatsen en de specifieke impact van de zonevreemde woningen die hierin gelegen zijn: Relictzone en/of ankerplaats Relictzone Watering van LommelKolonie, deels ook ankerplaats (A70001) *
Zonevreemde woningen
• verspreide zonevreemde woningen • erkende woningengroep Grensstraat (nr. 7)
• erkende woninggroep Luikersteenweg x Boskantstraat (nr. 17)
• woonlint Grote Fosséstraat – Kolo• • •
Relictzone Stuifzanden van Lommel
nie op de grens van de ankerplaats woonlint Luikersteenweg Noord woonlint Luikersteenweg Midden enkele niet vergunde woningen
• enkele zonevreemde woningen in natuurkerngebied
• verspreide zonevreemde woningen
Verwachte impact en milderende maatregelen Er liggen geen zonevreemde woningen in de watering zelf. De impact van de verspreide zonevreemde woningen en woonlinten aan de Grote Fosséstraat – Kolonie wordt beperkt door het behoud en de versterking van de aanwezige kleine landschapkenmerken in het overwegend open landschap. Perceelsafsluitingen worden bij voorkeur met streekeigen beplanting voorzien. De woninggroep Grensstraat (nr. 7) ligt eveneens in het open landschap: de uitbreiding van het toegelaten bouwvolume wordt gekoppeld aan strikte voorwaarden met betrekking tot perceelsafsluitingen en de inplanting van de gebouwen. De uitbreiding van de basisrechten in de woonlinten en de erkende woninggroep aan de Luikersteenweg (nr. 17) heeft slechts een beperkt negatieve impact omwille van de reeds aanwezige verlinting en de beperking dat herbouw enkel in de eerste 30 m kan. Het uitdoofbeleid van de niet-vergunde woningen, met verplichte afbraak en herstel, heeft een positieve impact op het landschap. De impact van de verspreide zonevreemde woningen aan de noordoostzijde van de stuifzanden is beperkt: de woningen liggen tussen in een halfopen landschap, tussen het versnipperd gebied rond Vossemeren en de beboste Blekerheide Aan de zuidzijde liggen de zonevreemde woningen op de beboste stuifzanden. De impact is beperkt omdat enkel verbouwingen en de bouw van een losstaand bijgebouw zijn toegestaan. De bestaande landschapskenmerken (b.v. reliëf) dienen zoveel mogelijk te worden gevrijwaard.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 44 van 53
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN
Relictzone Kattenbos
• verspreide zonevreemde woningen • enkele zv-woningen in natuurkerngebieden
• woonlint Nieuwe Vosvijvers
De verspreide zonevreemde woningen liggen op de rand van het Kattenbos: de landschappelijke impact wordt bij verbouwingen, herbouw en uitbreidingen beperkt door een aangepast materiaalgebruik. Het woonlint Nieuwe Vosvijvers liggen ook aan de rand van de relictzone in een versnipperd gebied. De bosfragmenten liggen ten zuiden van de huiskavels. De landschappelijke impact is dan ook beperkt. Aan de noordzijde van de relictzone liggen twee zonevreemde woningen op de beboste zandrug. Enkel verbouwingen zijn toegestaan en de bouw van een losstaand bijgebouw: de bestaande landschapskenmerken (b.v. reliëf) dienen zoveel mogelijk te worden gevrijwaard.
Ankerplaats Grote Netevallei te Balen met De Most (A17001) **
• verspreide zonevreemde woningen
De woningen liggen in een vochtig, hoofdzakelijk bebost gebied. Aangepast materiaalgebruik is belangrijk voor een goede landschappelijke inpassing. Gezien de watergevoeligheid van dit gebied worden hier geen ondergrondse constructies toegestaan.
Relictzone Kamp van Beverlo
• verspreide zonevreemde woningen
De noordzijde van de relictzone is een sterk versnipperd gesloten landschap metveel vijvers: de landschappelijke impact is beperkt. De zuidzijde bestaat uit een aaneengesloten bosgebied: de mogelijkheden van de woningen zijn Enkel verbouwingen zijn toegestaan en de bouw van een losstaand bijgebouw: de bestaande bomen dienen zoveel mogelijk te worden gespaard. Ook het materiaalgebruik wordt best afgestemd op de omgeving.
* In de landschapsatlas worden voor de ankerplaats A70001 volgende knelpunten en opmerkingen vermeld: De meeste boerderijen van de Rijkskolonie zijn vervangen door nieuwbouw en de boerderijpercelen zijn in de loop der tijd steeds verder verkaveld. De recente bebouwing levert geen bijdrage tot de landschapswaarden. De witte paardekastanjes markeren nu nog op veel plaatsen de percelen waar de boerderijen hebben gestaan maar de levensverwachting van deze bomen is beperkt. Een opwaardering van deze erfbeplanting is daarom zeker gewenst. Er zijn geen beleidswenselijkheden aangegeven.
** * In de landschapsatlas worden voor de ankerplaats A17001 volgende knelpunten en opmerkingen vermeld: Te vermelden knelpunten voor dit gebied zijn het voorkomen van talrijke visputten en weekendverblijven, alsook de verspreide atypische bebouwing. De op til zijnde waterwinning in het gebied kan zeer nadelige gevolgen hebben voor de vochtminnende flora.. Er zijn geen beleidswenselijkheden aangegeven.
Een deel van de erkende woninggroep Blauwe Kei (Sluizenstraat nr 1b) ligt in een beschermd dorpsgezicht : de omgeving van het sluizencomplex is zowel landschappelijk als recreatief een bijzonder aantrekkingspunt. Bij verbouwingen, herbouw of uitbreidingen dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de landschappelijke inpassing ten opzichte van zowel het kanaal als het achterliggend gebied (Blauwe Kei). Het gebiedsdekkend RUP maakt een gebiedsgerich-
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 45 van 53
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN
te, samenhangende inrichting mogelijk van de aanwezige zonevreemde woningen. Het bindend advies van de afdeling Onroerend Erfgoed garandeert daarnaast de nodige kwaliteitsbewaking bij de beoordeling van de vergunningsaanvraag. Op de inventaris van bouwkundig erfgoed komen 13 woningen voor. Voor deze woningen worden specifieke ontwikkelingsperspectieven uitgewerkt in dit RUP. Herbouw zal voor deze woningen niet mogelijk zijn. Verbouwingen en uitbreidingen zullen steeds met respect voor de erfgoedwaarde moeten gebeuren. Functiewijzigingen worden niet beperkt. Zowel bij volume-uitbreidingen (tot max. 20%) als functiewijzigingen moet het belang voor het voortbestaan van het erfgoed worden aangetoond. De esthetische en cultuurhistorische inpassing vormt een belangrijk criterium bij de beoordeling van de vergunningsaanvraag. De afdeling Onroerend Erfgoed kijkt hierop met bijzondere zorg toe en geeft een bindend advies. Op die manier wordt gegarandeerd dat er geen grote negatieve impact is (of zelfs een positieve). Alleenstaand voormalig brugwachtershuis
Ankerstraat 1
Gekoppelde arbeiderswoningen
Ankerstraat 2-4,6-8
Gekoppelde arbeiderswoningen
Ankerstraat 3-5,7-9
Langgestrekte hoeve
Blauwe Kei 2
Z.g. "De Groote Hoef"
Hoeverdijk 11
Twee gekoppelde burgerhuizen
Luikersteenweg 293-297
Drie gekoppelde woningen
Stevensvennen 80-84
Twee langgestrekte hoeven
Stevensvennen 98-100
Langgestrekte hoeve
Stevensvennen 110-112
Villa
Stevensvennen 116
Alleenstaande langgestrekte hoeve
Veenstraat 21
Twee villa's in "Normandische stijl" met bijgebouwen
Walter Emsensstraat 45-47
Alleenstaand hoekhuis, z.g. "Basisschool Lommel-West Af- Martinus Van Gurplaan 41 deling Werkplaatsen" Voor de wijk Glasfabriek wordt in het ruimtelijk structuurplan een verderzetting van het uitdoofbeleid voorgesteld omwille van de ligging in industriegebied, de licht vervuilde ondergrond en de lage woonkwaliteit. De woningen werden intussen reeds onteigend. Voor de wijk worden dan ook geen verdere ontwikkelingsperspectieven opgenomen in het RUP. Volgend beschermd erfgoed gaat hierdoor verloren: Glasplein 4-5 Paulusstraat 1-3,2-4,21-23,22-24 Paulusstraat 9-11,13-15,14-16 Paulusstraat 17-19,18-20 De aanvullingen en uitbreidingen van de basisrechten kunnen een impact hebben op vlak van archeologie. De omgeving van de Wateringen in Kolonie is in het bijzonder kwetsbaar. Het gaat echter om beperkte aanvullingen en uitbreidingen (losstaand bijgebouw van max. 30 m², iets groter toegelaten volume in bepaalde erkende woninggroepen) die beperkt blijven tot de bestaande huiskavels waardoor de impact wellicht zeer gering is.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 46 van 53
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN
Conclusie De impact op het landschap en de erfgoedwaarde is beperkt negatief. Gebiedsgericht worden enkele specifieke aandachtspunten en milderende maatregelen voorgesteld: • omgeving Blauwe Kei en Russendorp (erkende woninggroepen 1 en 16): zorgvuldige inplanting van gebouwen en uitbreidingen ten opzichte van het kanaal met sluizencomplex en omliggende bebouwing en groenstructuren (beschermd dorpsgezicht) met specifieke aandacht voor de architecturale kwaliteit en samenhang van de gebouwen, en de landschappelijke integratie (b.v. voorschriften voor perceelsafsluitingen gericht op het kanaal en/of het openbaar domein); • omgeving Wateringen en openruimtegebied Kolonie: behoud en versterking van de aanwezige kleine landschapkenmerken in het overwegend open landschap (perceelsafsluitingen met streekeigen beplanting); De woninggroep Grensstraat (nr. 7) ligt eveneens in het open landschap: de uitbreiding van het toegelaten bouwvolume wordt gekoppeld aan specifieke voorschriften met betrekking tot de verschijningsvorm (bouwhoogte, materiaalgebruik,…) en de inplanting van de gebouwen (maximale afstand ten opzichte van de rooilijn, afstemming op omliggende,…). • in de woonlinten en de erkende woninggroep aan de Luikersteenweg (nr. 17) wordt herbouw enkel in de eerste 30 m toegestaan. • Stuifzanden Blekerheide – Sahara en Kattenbos: de bestaande landschapskenmerken (b.v. reliëf) dienen zoveel mogelijk te worden gevrijwaard. • Omgeving Overmaai en vallei van de Grote Nete de woningen liggen in een vochtig, hoofdzakelijk bebost gebied. Gezien de watergevoeligheid van dit gebied wordt hier specifieke aandacht besteed aan maatregelen ifv opvang en buffering van hemelwater en worden geen ondergrondse constructies toegestaan. De aanvullingen en uitbreidingen van de basisrechten hebben mogelijk een beperkt negatieve impact op archeologie. Het uitdoofbeleid voor de wijk Glasfabriek, opgenomen in de lijst van bouwkundig erfgoed, ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan heeft een negatieve impact op het bouwkundig patrimonium. Daartegenover staan positieve effecten op vlak van gezondheid (mens) en ruimtelijkgebruiksfuncties (mens).
4.3.5
Mens – Ruimtelijke aspecten
Ruimtegebruiksfuncties kaart 14: landbouwwaarderingskaart
Het merendeel van de zonevreemde woningen ligt in een omgeving met agrarisch grondgebruik. De landbouwgronden in Lommel hebben een lage tot zeer hoge waardering. De agrarische gebieden in Lommel-Kolonie (60) en de vallei van de Eindergatloop (62) werden beleidsmatig herbevestigd door de Vlaamse Regering. De huiskavels van de zonevreemde woningen kennen al jaren geen landbouwgebruikl. Het RUP zet bovendien geen agrarische bestemming om in andere bestemmingen. Het functioneren van de landbouw blijft gevrijwaard waardoor er nauwelijks een impact is.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 47 van 53
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN
Herbevestigd agrarisch gebied LommelKolonie (60) - regio Limburgse Kempen en Maasland (BVR, 12 december 2008 )
HAG landbouwgebied Lutlommel, rond de Eindergatloop (62)– regio Neteland (BVR, 21 december 2007)
Om versnippering en inname van achterliggende landbouwgrond te vermijden worden in woonlinten nieuwe constructies enkel toegelaten binnen een welbepaalde afstand van de rooilijn. Aan zonevreemde woningen worden, behalve in natuurkerngebieden, beperkte functiewijzigingen (nevenfuncties) toegelaten. De impact van een kleine, complementaire kantoor- en dienstenfunctie is beperkt. Behalve in natuurkerngebied wordt cf. de codex de mogelijkheid voorzien om tot 8 tijdelijke logies in te richten in een zonevreemde woning. Daarnaast worden langs kanalen en erkende fietsroutes beperkte horecavoorzieningen toegelaten. De woninggroep Blauwe Kei wordt ontwikkeld als specifiek toeristisch-recreatief knooppunt van lokaal niveau. Deze ontwikkelingsperspectieven stimuleren zachte vormen van recreatie en toerisme en hebben een positief effect op de toeristisch-recreatieve aantrekkingskracht van Lommel. Het uitdoofbeleid van de wijk Glasfabriek gebeurt in functie van een samenhangende inrichting van het gebied als bedrijventerrein. Belevingswaarde Omdat het RUP enkel bestaande, vergund(e) (geachte) woningen betreft en slechts beperkte uitbreidingen toestaat, is de impact op de belevingswaarde gering. De belevingswaarde van de erkende woninggroep Blauwe Kei wordt versterkt door een samenhangende inrichting afgestemd op de landschappelijke kwaliteiten van de omgeving.
4.3.6
Mens - Mobiliteit kaart 15: nabijheid bushaltes De Lijn
In het RUP worden bepaalde nevenfuncties (functiewijzigingen) toegelaten. Omdat het gaat om weinig mobiliteitsgenererende activiteiten en activiteiten van beperkte omvang is de impact zeer beperkt. De verruiming om langs erkende fietsroutes een café toe te laten heeft eveneens slechts een zeer geringe impact op vlak van mobiliteit vanwege de gerichtheid op fietsverkeer. De meeste zonevreemde woningen zijn gelegen in de nabijheid van openbaar vervoer (bushalte op < 750 m). Uitzonderingen hierop zijn: • Omgeving Blauwe Kei (erkende woninggroep nr 1) – Sloepstraat (2) – Russendorp (16): het is wenselijk dat de openbaarvervoerontsluiting van deze omgeving wordt verbeterd. • Verspreide zonevreemde woningen in de Gordendijk en Kolken: de toegelaten nevenfuncties zijn beperkt tot de decretale mogelijkheden en het opsplitsen van woningen wordt niet toegelaten; de mobiliteitsimpact zeer beperkt is.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 48 van 53
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN
De impact van het plan op vlak van mobiliteit is gering omwille van het laagdynamisch karakter en de duidelijke gerichtheid van de ontwikkelingen langs kanalen (ihb Blauwe Kei), fietsroutes op het fiets- en watertoerisme. Het opsplitsen van woningen kan enkel voor historisch waardevolle zonevreemde woningen (ifv van het behoud ervan).
4.3.7
Mens – gezondheid
In Lommel liggen behoorlijk wat verontreinigde gronden, in het bijzonder in de omgeving van Werkplaatsen en de Glasfabriek. Het uitdoofbeleid van de wijk Glasfabriek heeft een positieve impact op vlak van de volksgezondheid. Uitbreidingen op (mogelijk) verontreinigde gronden kunnen een negatieve impact hebben. Omwille van hun beperkte omvang (volumebeperking) is de impact beperkt.
4.3.8
Externe mensveiligheid kaart 16: Sevesobedrijven en kwetsbare functies
Wat betreft mogelijke nevenfuncties/functiewijzigingen laat het RUP geen nieuwe Sevesoinrichtingen toe. In Lommel zijn een aantal hoog- en laagdrempelige Sevesobedrijven gevestigd. Concentraties van (zonevreemde) woningen vormen aandachtsgebieden. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de concentraties aan zonevreemde woningen die liggen op beperkte afstand van bestaande Seveso-inrichtingen. Naam Sevesoinrichting Nyrstar – Overpelt Umicore - Overpelt
Type hoogdrempelig
Aerotrim
laagdrempelig
Agglorex
laagdrempelig
Polypreen België
laagdrempelig
Nyrstar - Balen
hoogdrempelig
Ajinomoto Omnichem
hoogdrempelig
Concentratie van zonevreemde woningen Erkende woninggroep 17 Luikersteenweg. Zonevreemde woningen aansluitend bij woonkern (Barrier) Woonlint Luikersteenweg Verspreide zonevreemde woningen bij Kerkhovensesteenweg Verspreide zonevreemde woningen bij Kerkhovensesteenweg Verspreide zonevreemde woningen bij Zinkstraat Verspreide zonevreemde woningen bij Zinkstraat
afstand < 1km
< 1km
< 300m
< 300m
< 300m
< 1km
< 1km
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 49 van 53
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN
Bestaande zonevreemde woningen nabij Sevesobedrijven worden bestendigd. De beperkte mogelijkheden voor nevenfuncties en het behoud van het aantal woongelegenheden zorgt ervoor dat er geen gevoelige wijziging in het risico op vlak van externe mensveiligheid optreedt.
4.3.9
Andere milieudisciplines
Gezien de doelstellingen van het RUP en de aard van de voorziene activiteiten zijn er geen effecten te verwachten in de disciplines energie- en grondstoffenvoorraad, stoffelijke goederen, lucht of klimaat.
4.4
Grensoverschrijdende effecten
Dit ruimtelijk uitvoeringsplan heeft omwille van de aard van de activiteiten geen grensoverschrijdende effecten.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 50 van 53
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN
4.5
Conclusie mogelijke milieueffecten
Het RUP zorgt voor een gebiedsgerichte uitbreiding en aanvulling van de decretale basisrechten voor zonevreemde woningen. Het betreft een perimeter-RUP met deelzones waarvoor ontwikkelingsperspectieven worden uitgewerkt die enkel van toepassing zijn op bestaande zonevreemde woningen. De voorschriften komen in overdruk op de vigerende bestemmingsplannen (gewestplan, RUP, BPA,…) te liggen: de grondbestemming wordt niet gewijzigd. Enkel voor de erkende woninggroep Blauwe Kei wordt een gebiedsdekkend RUP opgemaakt. Omdat het bestaande zonevreemde woningen betreft en beperkte (ver-/her-/uit-) bouwmogelijkheden die zich steeds beperken tot de bestaande huiskavel zijn de te verwachten milieueffecten beperkt. Ook de toegelaten functiewijzigingen zorgen slechts voor beperkte effecten omwille van hun laagdynamisch karakter. Uit de beschrijving komen een aantal aandachtspunten naar voor om mee te nemen bij de verdere uitwerking van het RUP en de latere vergunningsprocedure. Op het vlak van water is er een toename van het debiet mogelijk door de beperkte bijkomende bebouwing en verharding die wordt toegelaten. Om de negatieve impact te beperken dient hergebruik van hemelwater en buffering en infiltratie in open waterstructuren te worden gestimuleerd. Sowieso moet ook de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten worden toegepast. Bijkomende verharding wordt bij voorkeur in waterdoorlatende materialen aangelegd. Constructies met platte daken worden bij voorkeur van een extensief groendak voorzien. Bijzondere aandachtszones voor deze milderende maatregelen zijn de vallei van de Eindergatloop, van de Molse Nete, van de Balengracht (omgeving Overmaai) en van de Grote Nete. In de laatste twee worden om de verstoring van de grondwaterstroming te beperken, geen nieuwe ondergrondse constructies toegestaan. Om de waterkwaliteit te verbeteren dienen de zonevreemde woningen die niet aangesloten zijn en ook niet aangesloten zullen worden op de riolering, zelf in te staan voor een individuele behandeling afvalwater (IBA). Er is een beperkt negatieve impact op de bodem mogelijk, in het bijzonder in de omgeving Overmaai en in de vallei van de Grote Nete waar veenbodems en natte bodems voorkomen. Naast de maatregelen in verband met de opvang en het hergebruik van hemelwater is ook het verbieden van nieuwe ondergrondse constructies van belang om de impact hier te beperken. In natuurkerngebieden is de impact beperkt omdat de bebouwde oppervlakte nauwelijks wijzigt (enkel één losstaand bijgebouw van 30 m²) en geen bijkomende verhardingen worden toegestaan (enkel niet vergunningsplichtige werken voor de aanleg van opritten). De impact op fauna en flora is beperkt. Enkele woningen zijn gelegen in ecologisch waardevolle gebieden. Deze woningen worden in het RUP ingedeeld in de categorie van de natuurkerngebieden: hier zijn de ontwikkelingsperspectieven beperkt waardoor de negatieve impact gering blijft. Specifieke flankerende maatregelen zijn: verbouwen buiten broedseizoen, prioritaire aansluiting op riolering of plaatsing van IBA, geen bijkomende verharding. Om de negatieve impact ook elders te beperken wordt ernaar gestreefd om de verharding bij alle zonevreemde woningen tot het strikt noodzakelijke te beperken en waterdoorlatende materialen te gebruiken. Een ander belangrijk aandachtspunt is het tegengaan van de lozing van afvalwater (door aansluiting op de riolering of aanleg van IBA’s). Bij de bouw van een losstaand bijgebouw moeten de aanwezige natuurwaarden (waardevolle bomen, kleine landschapselementen, poelen,…) maximaal worden gevrijwaard. Omwille van hun ligging, worden voor zonevreemde woningen gelegen in de erkende woninggroepen Sloepstraat (nr. 2), Snoeksstraat (nr. 3), Zonnebaarsstraat (nr. 4), Waaltjes (nr 5) en Russendorp (nr 16) en in en grenzend aan natuurkerngebieden specifieke inrichtingsvoorwaarden opgelegd met betrekking tot perceelsafsluitingen (b.v. enkel afsluiting met streekeigen begroeiing). Bij de uitwerking van de gebiedsgerichte visie voor de erkende woninggroep Blauwe Kei (nr 1) wordt de bestaande ecologische structuren (b.v. beplanting op kanaaloever,…) maximaal gevrijwaard en versterkt.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 51 van 53
BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEU-EFFECTEN
Na afbraak van niet vergunde woningen moeten de percelen in functie van het geëigende grondgebruik worden ingericht zodat de normale ecotoop zich kan herstellen. De negatieve impact op het landschap en de erfgoedwaarde is niet aanzienlijk. Om de impact te beperken worden gebiedsgericht aandachtspunten en milderende maatregelen voorgesteld in de omgeving van de Blauwe Kei en Russendorp (erkende woninggroepen 1 en 16: zorgvuldige inpassing ten opzicht van kanaal en beschermd dorpsgezicht), in het openruimtegebied Kolonie en de erkende woninggroep nr. 7 Grensstraat (behoud en versterken van KLE), in de woonlinten en de erkende woninggroep nr. 17 (afstand tot rooilijn bij herbouw max. 30 m), op de sluifzanden van Blekerheide – Sahara en Kattenbos (selectie als natuurkerngebied en behoud van landschapskenmerken en reliëf) en in de omgeving Overmaai en de vallei van de Grote Nete (opvang en buffering van regenwater, geen nieuwe ondergrondse constructies). Voor de wijk Glasfabriek, opgenomen in de lijst van bouwkundig erfgoed, wordt ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan een uitdoofbeleid gevoerd: dit heeft een negatieve impact op het bouwkundig patrimonium. Daartegenover staan positieve effecten op vlak van gezondheid (mens) en ruimtelijkgebruiksfuncties (mens). De impact op het ruimtegebruik is uiterst gering door het behoud van het wonen als hoofdfunctie. Zoals in de Vlaamse codex voorzien, worden buiten natuurkerngebieden beperkte complementaire en ondergeschikte nevenfuncties toegelaten. Daarnaast worden langs kanalen en erkende fietsroutes beperkte horecavoorzieningen toegelaten. De impact hiervan is beperkt tot licht positief (stimulering van zachte vormen van recreatie zoals fiets- en watertoerisme). De woninggroep Blauwe Kei wordt ontwikkeld als specifiek toeristisch-recreatief knooppunt van lokaal niveau. Belangrijk is dat de horeca-activiteiten worden geconcentreerd en zich richten op de recreatieve fietsers en pleziervaart en niet op het wegverkeer. Voor een versterking van de belevingswaarde is een samenhangende landschappelijke inrichting van het gebied gewenst. Omwille van de beperkte mobiliteitsimpact is er globaal ook nauwelijks impact op vlak van geluid. Omwille van de aard van het RUP zijn geen effecten te verwachten op de disciplines Externe mensveiligheid, Energie- en grondstoffenvoorraad, Stoffelijke goederen, Lucht en Klimaat. Voor niet vergunde woningen wordt een uitdoofbeleid nagestreefd met herstelmaatregelen. Dit leidt (op termijn) tot positieve milieu-effecten.
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 52 van 53
5
BESLUIT
Gezien het gemeentelijk RUP • (geen) kader vormt voor bijlage I of bijlage II projecten (overeenkomstig art. 4.2.3 § 2.1 van het DABM). • Er volgens de voortoets geen noodzaak bestaat voor de opmaak van een passende beoordeling (zie hoofdstuk 3); • En het een kleine wijziging betreft; is het plan niet van rechtswege plan-MER-plichtig. Bovendien blijkt uit de effectbespreking (zie hoofdstuk 4) dat het plan geen aanzienlijke milieueffecten teweeg brengt. De opmaak van een plan-MER wordt bijgevolg niet nodig geacht. De resultaten van het onderzoek tot m.e.r. worden opgenomen in het verder besluitvormingsproces over het RUP zonevreemde woningen
184604_05_onderzoek tot mer, revisie 04 Pagina 53 van 53
BIJLAGE ADVIEZEN ONDERZOEK TOT M.E.R.
1.1
Verzoek tot raadpleging
De initiatiefnemer heeft de Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen (BGP) gevraagd een selectie van betrokken instanties over te maken. In haar advies van 25 augustus 2009 (OHPL0496) heeft de Dienst BGP ook een aantal inhoudelijke opmerkingen geformuleerd op het onderzoek tot milieueffectenrapportage die verwerkt werden voor de adviesvraag. Volgende instanties werden aangeschreven: Agentschap Departement LNE
Afdeling Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid
Dienst Dienst VR
Gebouw Graaf de Ferrarisgebouw
Adres Koning Albert IIlaan 20, bus 8
Gemeente 1000 Brussel
Departement MOW
Afdeling Haven- en Waterbeleid
Elfi Laridon
Koning Albert IIlaan 20, bus 5
1000 Brussel
nv De Scheep- Afdeling Domeinbevaart heer
Milieudienst
Graaf de Ferrarisgebouw t.a.v. Miek Hasevoets
Havenstraat 44
3500 Hasselt
Agentschap R- R-O Limburg O Vlaanderen
Ruimtelijke Ordening Limburg, Luc De Belie
VAC
Koningin Astridlaan 50 bus 1
3500 Hasselt
Agentschap R- R-O Limburg O Vlaanderen
Onroerend Erfgoed Limburg
VAC
Koningin Astridlaan 50 bus 1
3500 Hasselt
Agentschap WonenVlaanderen
Afdeling Wonen
t.a.v. Hilde Van den Bosch
Afdelingshoofd
Koning Albert IIlaan 20 bus 7
1000 Brussel
Departement RWO
Afd. Stedenbouwkundig Beleid en Onroerend Erfgoedbeleid
Phoenixgebouw
Koning Albert IIlaan 19 bus 10
1210 Brussel
Departement Landbouw en Visserij
Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling
VAC
Koningin Astridlaan 50 bus 6
3500 Hasselt
VAC
Koningin Astridlaan 50 bus 5
3500 Hasselt
Graaf de Ferrarisgebouw Graaf de Ferrarisgebouw
Koning Albert IIlaan 20 bus 16
1000 Brussel
Koning Albert IIlaan 20 bus 2
1000 Brussel
Limburg
ANB - Limburg VMM
Afdeling Operationeel Waterbeheer
Departement MOW
Fernand Desmyter, secretaris-generaal
T.a.v. Bram Vogels
184604_mer_bijlage_dossier dienst Mer (toegevoegd na adviesvraag) Pagina 1 van 2
Provinciebestuur Limburg
Directie Infrastructuur, Ruimtelijke ordening, Milieu en Natuur
Sectie 3.2.2 Ruimtelijke OrdeningPlanneing en beleid
Provinciehuis
Universiteitslaan 1 3500 HASSELT
Alle aangeschreven instanties brachten een advies uit. De adviezen zijn hierna opgenomen.
1.2
Aanvullingen n.a.v. uitgebrachte opmerkingen
1.2.1
Effect op ruimtelijke ordening
Voor een inschatting van de impact van de 60 woningen gelegen in of nabij Speciale beschermingszones wordt verwezen naar p. 25-34 van de screeningsnota.
1.2.2
Landschaps- en erfgoedwaarde en archeologische waarde
De lijst van bouwkundig erfgoed opgenomen in de screeningsnota (p. 46) is gebaseerd op de gegevens van het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed (VIOE). Er werd echter een selectie gemaakt: • bouwkundig erfgoed met een woonfunctie • gelegen buiten woongebied, landelijk woongebied en woonuitbreidingsgebied Enkel voor het bouwkundig erfgoed dat voldoet aan deze voorwaarden, worden immers specifieke ontwikkelingsperspectieven uitgewerkt in het RUP. Gelet op de aard van het plan is de impact op het overige bouwkundig erfgoed verwaarloosbaar.
1.3
Conclusie
Geen enkele instantie is van mening dat het plan zal leiden tot aanzienlijke milieu-effecten waardoor de opmaak van een plan-MER niet noodzakelijk is.
184604_mer_bijlage_dossier dienst Mer (toegevoegd na adviesvraag) Pagina 2 van 2
2009-11-13
p
r 3de Directie
o v
in c
i
e Limburg
Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Natuur
College van burgemeester en schepenen Hertog Janplein 1 3920 LOMMEL
Sectie 3.2.2
Ru i m tel i jk e O rd e ni n g - Pl ann i n g e n B el ei d
Geacht college
Betreft: uw verzoek tot raadpleging in het kader van een onderzoek tot milieueffectrapportage van het GRUP-“Zonevreemde woningen” te Lommel
Op 2009-10-16 ontvingen we uw verzoek tot raadpleging in het kader van een onderzoek tot milieueffectrapportage voor het GRUP-“Zonevreemde woningen” te Lommel met de vraag om advies uit te brengen binnen de decretaal voorziene termijn van 30 dagen na ontvangst van deze brief. Artikel 4.2.5 van het D.A.B.M. stelt dat de initiatiefnemer van een plan in het kader van het “onderzoek tot milieueffectrapportage” een aantal instanties dient te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het plan kan hebben. In onderstaand advies gebeurt er een toetsing aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), het Ruimtelijk Structuurplan provincie Limburg (RSPL) en het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS). Het plan waarover deze screeningsnota handelt, heeft als doelstelling het scheppen van rechtszekerheid en het gebiedsgericht toekennen van mogelijkheden aan zonevreemde woningen. Bijkomend wordt de problematiek van de niet-vergunde woningen binnen de stad Lommel opgenomen. Hiervoor wil men overgangsbepalingen vastleggen die gekoppeld zijn aan een uitdoofbeleid op middellange termijn. Dit moet garanties bieden voor het herstel van de kavel in zijn oorspronkelijke staat. Voor de afbakening van perimeters en het formuleren van afwegingskaders en ontwikkelingsperspectieven per perimeter, wordt vertrokken vanuit de structuurbepalende elementen van de gewenste nederzettings– en open-ruimtestructuur uit het GRS. Volgende perimeters worden afgebakend in het RUP: -Zonevreemde woningen die ruimtelijk aansluiten bij stedelijk gebied, woonkernen en woondorpen -Woonlinten -Erkende woninggroepen -Natuurkerngebieden -Zone met verspreide zonevreemde woningen -Historisch waardevolle zonevreemde woningen. Contactpersoon: Sara Lemmens Telefoonnummer: 011 23 83 70 Kenmerk: 023.02.20/S2009N108452 Dossier: 2007N22407 Bijlagen: /
Correspondentieadres
Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, B-3500 Hasselt Telefoon
011 23 83 05
[email protected]
Fax
011 23 83 10
www.l imburg.be
Bij antwoord kenmerk, dossier en datum vermelden
De planningscontext van het RSV, en het RSPL werd niet opgenomen in het document. Dit dient toegevoegd te worden. De planningscontext van het GRS werd heel summier opgenomen en moet uitgebreid worden. Het RSV selecteert in haar bindende bepalingen, Lommel als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. Bovendien bevindt de stad zich in een stedelijk netwerk van Vlaams niveau; de Kempische As (RSV-pag. 581, 582). In het RSPL is Lommel gesitueerd in de hoofdruimte “Kempen” en in de deelruimte “Kempische As”. (RSPL-pag .159). In het GRS staat dat de zonevreemde woningen die niet behoren tot een woonkern, woonlint of een erkende woninggroep, deel uitmaken van de open-ruimtestructuur. De eigenschappen en de kwaliteiten van de natuur, van het bos en van de landbouw stellen randvoorwaarden aan de ontwikkelingsmogelijkheden van deze verspreide woningen. (GRS-pag. 222). Op basis van de ligging, en het al dan niet deel uitmaken van een kwetsbaar gebied worden in het richtinggevend deel van het GRS ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde woningen opgesteld (GRS-pag. 222, 223): • De zonevreemde woningen gelegen in de open ruimte “Werkplaatsen”, in natuurgebieden en natuurverbindingen op lokaal niveau: Ze beschikken over de mogelijkheid tot verbouwen en herbouwen binnen het bestaande bouwvolume. Uitbreidingsmogelijkheden zijn hier uitgesloten, tenzij dit technisch noodzakelijk is in kader van de leefbaarheid van de woning. • De zonevreemde woningen gelegen in ruimtelijk kwetsbare gebieden van bovenlokaal niveau (GEN, GEN in ontwikkeling, natuurverbindingen): De hogere overheden bepalen de ontwikkelingsperspectieven. Het advies van Vlaams niveau is hierbij aldus van groot belang. • De zonevreemde woningen die ruimtelijk direct aansluiten bij het stedelijk gebied, de woonkernen, de woondorpen of de woonlinten: Ze hebben de mogelijkheid tot verbouwen, herbouwen en uitbreiden. • De zonevreemde woningen in de landbouwgebieden van Kolonie, de vallei van de Eindergatloop, Gelderhorsten en Kerkhoven: Ze mogen geen afbreuk doen aan de agrarische structuur en de landschappelijke kwaliteiten. Ze mogen verbouwen of herbouwen. De uitbreidingsmogelijkheden worden beperkt tot de decretale bepalingen. Er worden randvoorwaarden opgelegd in functie van een landschappelijke inpassing van de woningen. Bij de evaluatie en de uitwerking van de ontwikkelingsperspectieven van deze zonevreemde woningen dient rekening te worden gehouden met de patrimoniumwaarde ervan. De woonhuizen horend bij bestaande landbouwbedrijven kunnen na stopzetting van de activiteit als eengezinswoning blijven bestaan. De bedrijfsgebouwen kunnen een nevenfunctie krijgen in de vorm van laag-dynamische activiteiten. Dit moet gebeuren binnen de bestaande bebouwing. (GRS-pag. 223). Voorliggend GRUP is onderwerp van bindende bepaling 2.1 van het GRS waarin de opmaak van het GRUP-“Zonevreemde woningen” wordt gesteld. In een structureel overleg werd door de provincie reeds aangehaald dat niet-vergunde woningen niet mee opgenomen kunnen worden in het RUP bij gebrek aan een wettelijk kader. Verdere inhoudelijke opmerkingen worden gemaakt in kader van de plenaire vergadering. Elementen met betrekking tot duurzaamheid komen weinig tot uiting in het screeningsdocument.
Met achting
Kristien Lefeber directeur
2