Lifestyle, levensverwachting en kwaliteit van leven Dr. J.P. van de Merwe Ziekten zoals het syndroom van Sjögren en interstitiële cystitis (IC) hebben een uitgesproken slecht effect op de kwaliteit van leven zonder dat dit ten koste gaat van de levensverwachting. De doodsoorzaken bij mensen met deze ziekten zijn dus dezelfde als bij de rest van de bevolking. De belangrijkste hiervan zijn hart- en vaatziekten en kanker (tabel 1).1 90% van de hartvaatziekten wordt veroorzaakt door 9 beïnvloedbare factoren (tabel 2).2 Roken, hoog cholesterol, hoge bloeddruk en diabetes mellitus zijn de belangrijkste. Deze risicofactoren hebben ook een grote invloed op de levensverwachting maar ook op de kwaliteit van leven. Ze zijn dus belangrijk voor iedereen maar bij mensen met de genoemde ziekten krijgen ze vaak te weinig aandacht. ziekte
doden/jaar
hartvaatziekten - hartinfarct - beroerte kanker - longen - dikkedarm - borst - prostaat diversen diabetes mellitus ongevallen in huis
10.382 8.913 10.214 5.111 3.213 2.593 3.002 2.500
Tabel 1 Voorbeelden van aantal doden in 2010 ingedeeld naar oorzaak.1
lifestylefactor - roken - hoog cholesterol - hoge bloeddruk - diabetes mellitus - overgewicht - psychosociale factoren - onvoldoende groente en fruit - overmatig alcoholgebruik - onvoldoende lichaamsbeweging Tabel 2 Lifestylefactoren die 90% van de hartvaatziekten veroorzaken.2
In een onderzoek in de V.S. werd de invloed gemeten van 3 risicofactoren op de sterfte en de mate van invaliditeit over een periode van 20 jaar.3 Deze risicofactoren waren een abnormaal lichaamsgewicht, roken en teweinig lichaamsbeweging. Mensen met 2 of 3 van deze risicofactoren kregen een bepaalde mate van invaliditeit ruim 8 jaar eerder en leefden 4 jaar korter dan mensen zonder deze risicofactoren. Voor mensen met 1 risicofactor was dat 4 jaar eerder en 2 jaar korter leven. Uit een ander onderzoek bleek dat het nooit te laat is om je lifestyle aan te passen. Hieruit bleek dat als mensen tussen 45-64 jarige leeftijd stopten met roken, zorgden voor een normaal lichaamsgewicht, voldoende lichaamsbeweging (minstens 2,5 uur per week) namen en dagelijks minstens 5 porties groenten en/of fruit aten de sterfte aan hart- en vaatziekten over een periode van 10 jaar omlaag ging van 4,2 naar 2,5%. Dit lijkt weinig maar is een afname van 40%.4 In tabel 3 is de bijdrage van een aantal risicofactoren op kanker bij mannen en vrouwen vermeld. Opmerkelijk is dat er vier hetzelfde zijn als voor hartvaatziekten: roken, overgewicht, te weinig groente of fruit en teveel alcohol. Een aantal beïnvloedbare risicofactoren wordt nu apart besproken. lifestyle en kanker lifestylefactor
% van kanker mannen vrouwen
- roken 23,0 - overgewicht 4,1 - infecties (bv. met HPV) - beroep (blootstelling aan asbest) 4,9 - blootstelling aan de zon, zonnebanken - te weinig groente/fruit 6,1 - alcohol 4,6
15,0 6,9 3,7 3,7 3,4 3,3
Tabel 3 Voorbeelden van bijdrage van lifestyle-factoren aan verschillende vormen van kanker bij vrouwen en mannen. HPV: humaan papillomavirus
Roken Roken is de oorzaak van 15% van de gevallen van kanker bij vrouwen en van 23% bij mannen. Het meest bekend is longkanker waarvan 90% door roken wordt veroorzaakt. Andere voorbeelden zijn kanker van mond- en keelholte, slokdarm, strottenhoofd en urineblaas. De helft van de gevallen van darmkanker wordt veroorzaakt door roken, dieet (te weinig vezels, rood vlees en zout), overgewicht en alcohol.5 Roken is niet alleen een risicofactor voor kanker maar ook voor hart- en vaatziekten, maculadegeneratie, botontkalking, COPD, chronische bronchitis, trombose en ontstekingen en zweren van de maag. Zout Het risico op beroerte en hartdood neemt toe bij een zoutinname van meer dan 2,3 gram per dag.6 Driekwart van het zout dat we eten zit in bewerkt voedsel. Dit geldt niet alleen voor diepvriespizza’s, soep en groenten uit blik, tomatensap, vleeswaren en chips maar ook voor brood. Zo bevat een volkoren sesambrood van een bekende supermarkt 0,35 gram zout. In Groot-Brittannië krijgen mensen gemiddeld 10 gram zout per dag binnen. Bij deze hoeveelheid is het risico op een beroerte of hartdood 40% verhoogd. Het is daarom belangrijk om de verpakkingen van voedsel goed te bekijken. Vaak wordt i.p.v. zout natrium opgegeven. Door dit met 2,5 te vermenigvuldigen weet je hoeveel zout dat is. Minder bekend is dat een kwart van de gevallen van maagkanker wordt veroorzaakt door een dagelijkse zoutinname van 6 gram of meer.7 Rood vlees Met rood vlees wordt vlees bedoeld van zoogdieren zoals rund, varken of hert, niet dat het niet doorgebakken is. Wit vlees is vlees van kip, kalf en vis. Uit twee studies over een periode van 22 en 32 jaar werd het effect van het eten van rood vlees onderzocht bij ruim 120.000 mensen. Bij drie consumpties rood vlees per dag nam de kans op hartvaatziekten en kanker in de onderzoeksperiode toe met 15% en de sterfte met 50-100%. Het risico was het grootst voor bewerkt vlees.8 Ook de kans op diabetes mellitus type 2 is met 50% verhoogd bij een consumptie van 50 gram rood vlees per dag.9 Alcohol Het is algemeen bekend dat overmatig alcoholgebruik leverziekten kan veroorzaken maar minder bekend is dat alcoholgebruik binnen sociaal aanvaarde grenzen ook riskant kan zijn. Dit geldt vooral voor de kans op een beroerte en niet of nauwelijks op hartinfarcten.10,11 Voor vrouwen is de maximale veilige hoeveelheid alcohol gemiddeld 18 gram per dag en voor mannen 36 gram, dit komt overeen met resp. 1 en 2 glazen wijn. Bij halvering van deze hoeveelheden is het risico zelfs kleiner dan normaal. Bij 70 gram alcohol per dag is het risico op een beroerte evenwel met 50% verhoogd. Hetzelfde geldt voor het risico op reumatoïde artritis.12 Alcoholgebruik veroorzaakt 3-4% van alle gevallen van kanker, waaronder van de mond, keel, slokdarm, dikkedarm, borst en lever.5 Lichaamsbeweging Gebrek aan lichaamsbeweging heeft nadelige effecten op het gewicht en cholesterol. Uit een studie over een periode van bijna 3 jaar bij mensen vanaf 45 jaar bleek dat 8-11 uur/dag zitten een 15% toename gaf van alle oorzaken van sterfte en bij meer dan 11 uur zelfs van 40%.13 Deze effecten waren onafhankelijk van andere risicofactoren of eventuele lichamelijke inspanning daarnaast. Gebrek aan lichaamsbeweging werd tot voor kort in verband gebracht met 1% van alle vormen van kanker, maar recent bleken in Groot-Brittannië deze getallen veel hoger te liggen: 12% van dikkedarmkanker en borstkanker en 30% van baarmoederkanker was terug te voeren op teweinig lichaamsbeweging.14 In het algemeen wordt aangeraden om 2,5 uur per week een vorm van lichaamsbeweging te hebben waarbij men gaat zweten.3 Supplementen Extra vitaminen zoals in multivitaminepreparaten hebben geen nut voor mensen die normaal eten en geen darmziekten hebben. Vitamine D3 is hierop mogelijk een uitzondering en wordt apart besproken. Vitamine D3 Vitamine D3 wordt o.i.v. UV-licht in de huid gemaakt. Verder is het aanwezig in vette vis en wordt het toegevoegd aan sommige voedingsmiddelen zoals margarine. Bij oudere mensen maakt de huid minder goed vitamine D3. Het is dan ook begrijpelijk dat vooral ouderen, mensen die niet in de zon komen of bedekt gekleed gaan en mensen met een donkere huid en in Nederland wonen een vitamine D3-tekort kunnen hebben. Een probleem is dat niet zeker is bij welke concentratie van vitamine D3 in het bloed we van een tekort moeten spreken. Vaak wordt 50 nmol/l aangehouden maar in werkelijkheid kan het hoger of lager zijn.
Risicofactoren voor een laag vitamine D3 Bij een onderzoek onder mensen van 65 jaar en ouder (waaronder gebruikers van extra vitamine D) bleek 46,2% een vitamine D3-concentratie in het bloed te hebben onder de 50 nmol/l en 17,5% onder 30 nmol/l.15 De kans op een tekort was groter bij o.a. hogere leeftijd, vrouwen, niet gebruiken van alcohol en vitaminen, geen lichamelijke activititeit (m.n. fietsen en tuinieren) en het niet hebben van een partner. Gevolgen van vitamine D3-tekort Bekende gevolgen van vitamine D3-tekort zijn rachitis (“Engelse ziekte”) en osteoporose (botontkalking). Rachitis kwam vroeger vooral voor bij kinderen maar is verdwenen sinds het gebruik van “levertraan” en vitamine D-tabletten. Er zijn veel ziekten waarbij een verlaagd vitamine D3 is gevonden en de lijst neemt alleen maar toe. Dit roept twee essentiele vragen op. De eerste is of vitamine D3-tekort een oorzaak of een gevolg van de ziekte is. De tweede is of de ziekte kan worden voorkómen of behandeld door extra vitamine D3. Ziekten waarbij vitamine D3-tekorten zijn gevonden zijn o.a. beroerte, darmkanker, diabetes mellitus type 1 en 2, vormen van dementie en infecties. Er is echter geen bewijs dat toediening van extra vitamine D3 deze ziekten kan voorkomen of verbeteren. Uit gerandomiseerde placebo-gecontroleerde studies bij personen van 56-85 jaar bleek dat het innemen van extra vitamine D3 het risico op sterfte met 11% verlaagde terwijl extra vitamine D2 geen effect had.16 Harde conclusies kunnen helaas nog niet worden getrokken. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen wat de beste dosis is van vitamine D3, hoelang het moet worden gebruikt en vanaf welke leeftijd. Op dit momen is het beste advies over extra vitamine D3-gebruik dat van de Gezondheidsraad.17 Advies van de Gezondheidsraad De Gezondheidsraad heeft in 2012 een aangepast advies uitgebracht over vitamine D3.17 Hier volgt een samenvatting van de aanbevelingen. Achtergrondinformatie: 10 mcg (microgram) vitamine D3 = 400 IE. Extra vitamine D3 wordt geadviseerd voor de volgende groepen (aanbevolen dosis per dag): - alle kinderen van 0-4 jaar: 400 IE vitamine D3 - alle vrouwen van 50-70 jaar: 400 IE vitamine D3 - alle mannen en vrouwen van boven 70 jaar: 800 IE vitamine D3 - voor sommige groepen mensen is altijd 800 IE vitamine D3 nodig, bv. bij een donkere huidskleur of als men huidbedekkende kleding draagt, etc. Mensen die zonlicht moeten vermijden i.v.m. een ziekte hebben ook 800 IE vitamine D3 nodig. Bij een gezonde voeding zijn geen extra andere vitaminen nodig. Dat kan wel nodig zijn bij bepaalde darmziekten en bij eenzijdige (bv. vegetarische) voeding. NSAID's NSAID's (afkorting van non-steroidal anti-inflammatory drugs, dus ontstekingsremmers anders dan corticosteroïden zoals prednisolon) worden veel gebruikt en vele zijn vrij te koop. Toch hebben ze aanzienlijke risico's die echter niet voor alle NSAID's hetzelfde zijn. Als er rekening wordt gehouden met de medische situatie van de gebruiker kan het risico kleiner worden gemaakt. Dit houdt ook in dat de laagste dosis moet worden gekozen die nog effect heeft en het gebruik zo kort mogelijk moet zijn. NSAID's hebben hebben goede ontstekingsremmende, pijnstillende en koortswerende effecten die meestal al na een half uur merkbaar zijn en 8-12 uur aanhouden. Bijwerkingen zijn o.a. verhoging van de bloeddruk en vermindering van de nierfunctie. Een gunstige bijwerking is dat ze de kans op darmkanker halveren. Voor de overige bijwerkingen kunnen drie groepen worden onderscheiden: (1) acetylsalicylzuur, ibuprofen, ketoprofen, piroxicam en diclofenac; (2) naproxen; (3) etoricoxib en celecoxib (de zgn. cox2-remmers). In tabel 4 zijn ook de merknamen vermeld waaronder ze verkrijgbaar zijn. 1. Alle NSAID's met uitzondering van naproxen NSAID's met uitzondering van naproxen geven een toename van 50% van de kans op trombose, bv. in de vorm van een beroerte, TIA, hartinfact of longembolie. Dit verhoogde tromboserisico is vooral relevant bij mensen die al een verhoogd risico hebben zoals ouderen, mensen die roken en vrouwen die de anticonceptiepil gebruiken. 2. Alle NSAID's met uitzondering van etoricoxib en celecoxib NSAID's in deze groep geven een aanzienlijke kans op maagklachten (dyspepsie) en maag- en darmzweren. Hierdoor kunnen darmbloedingen onstaan en naar schatting is dit de oorzaak van 400-600 doden per jaar in
Voorbeelden van veel gebruikte NSAID’s stofnaam merknaam acetylsalicylzuur ibuprofen ketoprofen piroxicam diclofenac
Aspirine Brufen Orudis, Oscorel, Oruvail Feldene Voltaren
naproxen
Naprosyn, Aleve
etoricoxib Arcoxia celecoxib Celebrex Tabel 4 Enkele veelgebruikte NSAID’s en merknamen waaronder ze bekend zijn. Nederland. Etoricoxib en celecoxib kunnen dit ook geven maar de kans daarop is veel kleiner. Middelen uit deze groep maken de lage dosis aspirine zoals gebruikt na hartinfarcten, beroerten en TIA's onwerkzaam. Conclusies over het gebruik van NSAID's De beste manier om bijwerkingen te voorkomen is de betreffende middelen niet te gebruiken. Pijn kan veelal goed worden bestreden door adequate doseringen van paracetamol en/of tramadol. Als er per se een NSAID moet worden gebruikt, kunnen de volgende adviezen helpen om het risico zo klein mogelijk te maken. Als paracetamol onvoldoende is voor de pijnbestrijding en voor een NSAID wordt gekozen, is het verstandig de laatste toe te voegen aan de behandeling en de paracetamol niet te stoppen. Algemeen: bij voorkeur naproxen of celecoxib, afhankelijk van of een trombose of een maagbloeding het grootste risico is. Mensen met hartvaatproblemen die hiervoor een lage dosis aspirine gebruiken: celecoxib maximaal 200 mg/ dag. Mensen met hartvaatproblemen die geen lage dosis aspirine gebruiken en mensen met een verhoogde trombosekans zoals na een eerdere trombose, vrouwen aan de pil en rokers: naproxen. Mensen met een maagbloeding in het verleden: celecoxib maximaal 200 mg /dag plus een protonpompremmer zoals omeprazol. Conclusies Het doel van een gezonde lifestyle is verbetering van de levensverwachting en kwaliteit van leven. Dit loopt o.a. via het voorkómen of uitstellen van hart- en vaatziekten en kanker. - Stop met roken. - Controle van het cholesterol, de bloeddruk en HbA1c (test op diabetes) is belangrijk. - Zorg voor een normaal gewicht (d.i. met een BMI van 18-25 kg/m2; BMI = gewicht in kg gedeeld door het kwadraat van de lengte in meter). - Zorg voor minimaal 2,5 uur per week lichaamsbeweging. - Zit minder dan 8 uur per dag. - Eet en drink gezond. Een gezonde voeding houdt o.a. in 5 stuks fruit/groente per dag, weinig rood vlees (minder dan 50 gram/dag, weinig bewerkt vlees); zoutinname maximaal 2,3 gram/dag. - Beperkt alcoholgebruik (mannen maximaal 14 en vrouwen maximaal 7 eenheden per week). - Gebruik vitamine D3 overeenkomstig het advies van de Gezondheidsraad. - Het gebruik van NSAID's moet in het algemeen sterk worden afgeraden. Indien per se nodig kan afhankelijk van iemand's omstandigheden een keuze worden gemaakt waarvoor het risico het kleinst is. Literatuur
1. www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/wat-zijn-de-belangrijkste-doodsoorzaken-kopie (gegevens 2010). 2. Yusuf S, Hawken S, Ounpuu S, et al. INTERHEART Study Investigators. Effect of potentially modifiable risk factors associated with myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study): case-control study. Lancet 2004;364:937-52. 3. Chakravarty EF, Hubert HB, Krishnan E, et al. Lifestyle risk factors predict disability and death in healthy aging adults. Am J Med
4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
2012;125:190-7. King DE, Mainous AG 3rd, Geesey ME. Turning back the clock: adopting a healthy lifestyle in middle age. Am J Med 2007;120:598-603. Parkin DM, Br J Cancer 2011;105:Suppl 2. Cook NR, Appel LJ, Whelton PK. Lower levels of sodium intake and reduced cardiovascular risk. Circulation 2014;129:981-9. Parkin DM. Cancers attributable to dietary factors in the UK in 2010. IV. Salt. Br J Cancer 2011;105:S31-3. Pan A, Sun Q, Bernstein AM, et al. Red meat consumption and mortality: results from 2 prospective cohort studies. Arch Intern Med 2012;172:555-63. Pan A, Sun Q, Bernstein AM, et al. Red meat consumption and risk of type 2 diabetes: 3 cohorts of US adults and an updated meta- analysis. Am J Clin Nutr 2011;94:1088-96. Jimenez M, Chiuve SE, Glynn RJ, et al. Alcohol consumption and risk of stroke in women. Stroke 2012;43:939-45. Romelsjö A, Allebeck P, Andréasson S, et al. Alcohol, mortality and cardiovascular events in a 35 year follow-up of a nationwide representative cohort of 50,000 Swedish conscripts up to age 55. Alcohol Alcohol 2012;47:322-7. Jin Z, Xiang C, Cai Q, et al. Alcohol consumption as a preventive factor for developing rheumatoid arthritis: a dose-response meta- analysis of prospective studies. Ann Rheum Dis 2013 Jul 29. doi: 10.1136/annrheumdis-2013-203323. van der Ploeg HP, Chey T, Korda RJ, et al. Sitting time and all-cause mortality risk in 222 497 Australian adults. Arch Intern Med 2012;172:494-500. Parkin DM. Cancers attributable to inadequate physical exercise in the UK in 2010. Br J Cancer 2011;105:Suppl 2: S38-S41. Sohl E, Heymans MW, de Jongh RT, et al. Prediction of vitamin D deficiency by simple patient characteristics. Am J Clin Nutr 2014 Feb 19 (PMID: 24552751). Chowdhury R, Kunutsor S, Vitezova A, et al. Vitamin D and risk of cause specific death: systematic review and meta-analysis of observational cohort and randomised intervention studies. BMJ 2014 Apr 1;348:g1903. doi: 10.1136/bmj.g1903.[PMID: 24690623] Advies 2012 Gezondheidsraad. Evaluatie van de voedingsnormen voor vitamine D. (http://www.gr.nl).
april 2014