Lestip 'Dat spel van jou en mij' Over het boek Sjonnie is brutaal, vroegrijp en gaat niet naar dezelfde kerk als Marta. Haar vader verbiedt haar dan ook met hem om te gaan. Maar Marta is te nieuwsgierig en speelt een gevaarlijk spel met Sjonnie in het moeras… Een spannend, realistisch verhaal over kiezen tussen verliefdheid en gehoorzaamheid. Auteur(s) Selma Noort Uitgeverij Leopold / 2009 Aantal pagina's 125 p. ISBN 9789025853280 Genre Fictie Doelgroep 6de leerjaar Trefwoorden religie, verliefd, cultuurverschillen, ouders Auteur lestip Marit Trioen
Aan de slag Aanzet Vraag de leerlingen welke godsdiensten ze kennen. Schrijf de namen van deze godsdiensten op het bord. Vul de lijst zelf verder aan, zodat de vijf wereldgodsdiensten (boeddhisme, christendom, hindoeïsme, islam en jodendom) er zeker op staan. Zorg telkens ook voor een prikkelende prent bij elke godsdienst. Sta niet te lang stil bij de verschillende godsdiensten, dat komt later in het hoekenwerk uitgebreid aan bod. Filosofeer daarna met de leerlingen verder over God. Meer ideeën vind je in Van boeken ga je denken (zie: bibliografie): –Denk jij dat God bestaat? Is het een persoon of iets anders? Een man of een vrouw? –Bestaat er één God of zijn er meerdere? –Geloof jij dat God bestaat of weet jij dat God bestaat? –Kun je God zien? Horen? Voelen? Ruiken? –Bestaat er een God die alles kan? EINDTERMEN ● ●
Lager - Wereldoriëntatie - Mens (ik en mezelf) 3.1 Lager - Wereldoriëntatie - Mens (ik en de ander) 3.4
Verwerkingsactiviteiten Werken met een fragment
Lees de korte inhoud op de achterflap. Daarna lezen de leerlingen het fragment van pagina 13 tot pagina 22 in stilte. Dit fragment snijdt meteen de belangrijkste thema’s van het boek aan. Na het lezen verdeel je de klas in kleine groepjes. Elke groep krijgt een strookje met een stelling die in het fragment duidelijk naar voren komt. In groepjes discussiëren de leerlingen: gaan ze akkoord of niet? Zeg op voorhand dat er geen goed of slecht antwoord is: enkel hun mening telt. Wel moeten ze die goed kunnen onderbouwen. Na vijf minuutjes brengt elke groep verslag uit van de discussie. Was er een consensus? Welke argumenten voor? Welke tegen? Willen leerlingen uit andere groepjes hun mening geven, dan moedig je dat aan. Mogelijke stellingen zijn: –Ouders mogen hun kinderen straffen met een ‘plets’ als ze niet luisteren. –Iets verzwijgen is niet hetzelfde als liegen. –Mensen van een andere godsdienst geloven minder goed. –Kinderen moeten geen vragen stellen over het geloof, dat is iets voor volwassenen. –Gelovige kinderen moeten niet met ongelovige kinderen spelen. Hou je het discussiemoment liever klassikaal, dan kan je bijvoorbeeld met een binnen- en buitencirkel werken (zie: ‘En verder’ bij de lessuggesties rond De verboden vraag). EINDTERMEN ● ●
Lager - Nederlands - Lezen 3.5 Lager - Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.6
Ik moet, ik mag, ik wil Marta’s vader is erg streng. Ze moet een hoedje dragen, ze moet naar de kerk, ze mag niet met Sjonnie spelen… Vindt iedereen in de klas Marta’s vader streng? Waarom (niet)? Laat de kinderen de vergelijking maken met hun eigen situatie. Zijn hun ouders streng? Moeten ze veel thuis? Mogen ze ook veel? Zijn mama en papa even streng? Waarom zijn ouders soms streng? Na dit klasgesprek nemen de leerlingen een blad. Ze verdelen het in drie kolommen. In de eerste kolom komt bovenaan ‘ik moet’, in de tweede ‘ik mag’ en in de derde ‘ik wil’. De leerlingen maken lijstjes van vijf dingen die ze thuis moeten, mogen en willen. Als iedereen klaar is, bespreek je de lijstjes. Je kan de leerlingen ook drie plaatsen laten doorschuiven, zodat ze het lijstje van een klasgenoot zien. Zo zien ze dat in elk gezin andere regels gelden. Ter afronding maken de leerlingen een sprong in de toekomst. Ze hebben nu zelf kinderen. Maken zij dan dezelfde afspraken met hun kinderen? En wat op de ‘ik wil’-lijst ingevuld staat, zouden hun kinderen dat dan mogen? EINDTERMEN ● ●
Lager - Wereldoriëntatie - Maatschappij (sociaal-culturele verschijnselen) 4.8 Lager - Nederlands - (Inter)culturele gerichtheid 7
En verder Hoekenwerk – project wereldgodsdiensten Dat spel van jou en mij vormt een prima aanzet om met de klas een project rond de vijf wereldgodsdiensten te organiseren. Dat kan via hoekenwerk: de leerlingen kiezen zelf een werkvorm (tentoonstelling, PowerPoint, toneel) en gaan dan in groepjes aan de slag. Het voordeel van deze aanpak is dat leerlingen in groep zelfstandig informatie verwerken op een manier waar zij zich het best bij voelen. Voor dit hoekenwerk moet je op ongeveer zes lessen van twee uur rekenen. Heb je weinig tijd, dan kan je altijd voor één godsdienst en/of één werkvorm kiezen. In de week voor het hoekenwerk van start gaat, vraag je de leerlingen materiaal te verzamelen over de verschillende godsdiensten. Dat kunnen boeken (zie bibliografie), cd’s, voorwerpen, foto’s… zijn. Haal zelf ook een uitgebreid aantal boeken uit de bibliotheek. Je verzamelt het materiaal op een tafel in de hoek, zodat de nieuwsgierigheid van de kinderen in de aanloop naar het project geprikkeld wordt. Voor de eerste twee lessen reserveer je het computerlokaal en probeer je een aantal ouders of vrijwilligers warm te maken om een handje toe te steken. Hoe beter de kinderen in het begin gestuurd worden, hoe zelfstandiger ze de rest van de lessen kunnen werken.
De eerste les van het hoekenwerk deel je de groepjes in. In drie hoeken van de klas hang je een papier met ‘tentoonstelling’, één met ‘PowerPoint’ en één met ‘toneel’. Overloop per hoek duidelijk wat je van de leerlingen verwacht. Na de uitleg kiezen de leerlingen een hoek. Indien nodig deel je de groepen per hoek verder in. De grootte hangt af van de werkvorm: een Powerpoint kan je met twee leerlingen maken, een toneelstuk niet. Tot slot verdeel je de godsdiensten onder de groepjes. Bepaal of je de leerlingen laat kiezen of niet.
EINDTERMEN ● ● ● ● ●
Lager - ICT - 1 Lager - ICT - 6 Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (overkoepelende attitudes) 6.2 Lager - Nederlands - (Inter)culturele gerichtheid 7 Lager - Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.5
Voorbereidende les – speuren op het net (één uur) Leerlingen uit één groepje gaan in duo’s aan een computer zitten. Op de mooie website van het Nederlandse tijdschrift samsam (zie: bibliografie) krijgen ze een eerste informatiebad over ‘hun’ godsdienst. Laat de leerlingen de website verkennen aan de hand van de vijf speurvragen. Zijn ze hiermee klaar, dan grasduinen ze verder en noteren eventueel al nuttige informatie.
Hoek 1 – De tentoonstelling Stap 1: brainstorm De leerlingen denken eerst na uit welke delen hun tentoonstelling zal bestaan. Je kan hen hierbij sturen door zelf de thema’s vast te leggen bijv. leer, ontstaan, belangrijke personen, belangrijke feestdagen, bidhuis. Voorzie vijf A4-papieren, met bovenaan telkens een thema. Als de thema’s verdeeld zijn, kunnen de leerlingen aan de slag. Stap 2: informatie verzamelen De leerlingen zoeken informatie over hun thema op het internet en in boeken. Laat hen op hun kladblad enkel korte zinnen noteren. Zo vermijd je kopieer- en plakwerk. Stap 3: aan de slag Als ze genoeg informatie hebben, maken de leerlingen het materiaal voor de tentoonstelling. Ze schrijven teksten, maken tekeningen of collages, kleien een bouwwerkje… Moedig hen ook aan om na de schooluren op zoek te gaan naar extra materiaal voor hun tentoonstelling, zoals boeken, muziek, kledij, voorwerpen. Hoe meer verschillende materialen, hoe interessanter hun tentoonstelling wordt. Stap 4: opstellen van de tentoonstelling De leerlingen maken hun materiaal ‘presentatieklaar’. Ze maken informatiebordjes bij het beeldmateriaal en de objecten. Daarna plakken ze de teksten, tekeningen en foto’s op de flappen. Je kan vijf flappen voorzien, zo is er per thema een flap. In een hoek van de klas maken de leerlingen hun werk klaar voor bezoekers. De flappen worden opgehangen, de voorwerpen op een tafel geschikt. EINDTERMEN ● ● ● ● ●
Lager - Muzische vorming - Beeld 1.3 Lager - Muzische vorming - Beeld 1.6 Lager - Leren leren - 2 Lager - Leren leren - 3 Lager - Wereldoriëntatie - Brongebruik 7
Hoek 2 – De powerpointpresentatie Stap 1 en stap 2: zie tentoonstelling De brainstormsessie en het verzamelen van het materiaal verloopt ongeveer gelijkaardig. Ook deze groep gaat dus in boeken op zoek! Laat de leerlingen eerst op een kladblad schema’s van hun dia’s maken. Zo sla je twee
vliegen in één klap: je voorkomt dat leerlingen klakkeloos informatie van internet kopiëren en je zorgt ervoor dat ze hun informatie op voorhand structureren. Stap 3: een PowerPoint maken Zijn de schema’s klaar, dan verwerken de leerlingen hun informatie in een PowerPoint. Begeleidend beeldmateriaal kunnen ze zoeken op internet, scannen uit boeken (indien mogelijk) of meebrengen van thuis. Het is ook leuk om muziek en filmpjes in een PowerPoint te stoppen. Op de website van SchoolTV (zie: bibliografie) is er heel wat bruikbaar materiaal. Selecteer onder ‘primair onderwijs’ groep acht en klik door naar ‘levensbeschouwing’. Stap 4: oefenen De leerlingen bereiden hun presentatie voor. Aan de hand van de dia’s moeten ze hun verhaal vlot kunnen vertellen.
EINDTERMEN ● ● ● ●
Lager - ICT - 5 Lager - Leren leren - 2 Lager - Leren leren - 3 Lager - Wereldoriëntatie - Brongebruik 7
Hoek 3 – Het toneelstuk Stap 1: het verhaal De belangrijkste stap is de keuze van het verhaal. Hierin zal je de groep goed moeten begeleiden. De leerlingen kunnen een toneelstuk maken van een bestaand verhaal, bijv. het verhaal op de website van samsam. Of ze werken zelf een verhaal uit: rond het ontstaan van de godsdienst, rond een belangrijke feestdag… Met een draaiboek geef je de leerlingen een houvast tijdens het schrijfproces. Dit draaiboek bestaat uit verschillende stappen. De leerlingen vullen per stap het schema telkens in. Stap 2: algemeen schema –Welke personages spelen mee? –Waar speelt het verhaal zich af? –Wat gebeurt er? Stap 3: uitwerken van de verhaallijn –Begin: Wie is er? Waar? –Ontwikkeling: Wat gebeurt er? Waarom? –Climax: Welk probleem is er? –Einde: Hoe wordt dit opgelost? Stap 4: het verhaal onderverdelen in scènes Ook hier kunnen de leerlingen een schets maken. –Scène 1: Wie? Wat? Waar? –Scène 2: Wie? Wat? Waar? –… Stap 5: uitwerken en verdelen personages –Personage 1: Karakter? Kostuum? Gespeeld door? –… Als het draaiboek ingevuld is, kunnen de repetities beginnen. De leerlingen oefenen het toneelstuk scène per scène. Moedig hen aan om na de schooluren op zoek te gaan naar kostuums, rekwisieten en zelfs muziek. Zijn ze snel klaar, dan kunnen de leerlingen in de klas aan een decor werken. EINDTERMEN ●
Lager - Wereldoriëntatie - Tijd (dagelijkse tijd) 5.3
● ● ●
Lager - Muzische vorming - Drama 3.4 Lager - Muzische vorming - Drama 3.5 Lager - Muzische vorming - Drama 3.6
Tijd over? Groepjes die vroeger klaar zijn, werken aan affiches en uitnodigingen voor het grote toonmoment. Toegangskaartjes zijn ook leuk en geven het slotmoment een officieel tintje: enkel wie een kaartje heeft, komt erin!
Bibliografie Boeken Binnenste buiten / Peter Dellenbag, Anton Feddema, Klaas de Jong. Gottmer, 2008 Doen alsof…? Dramatisch spel in het basisonderwijs / Peter van Hasselt. Bekadidact, 1999 Geloof het of niet! Alles over religies, bijgeloof, volksgeloof en nog véél meer… / Dieke van Ewijk. Pimento, 2009 God & Co: over geloven altijd en overal / Kolet Janssen, An Candaele (ill.). Davidsfonds/Infodok, 2006 Ik maak theater / Sander Vos en Marieke Nijmanting. Nino, 2009 Junior encyclopedie over de wereldgodsdiensten / David Self, Lenie Hof (vert.). Callenbach, 2009 Van boeken ga je denken / Richard Anthone en Silvie Moors. Acco, 2002 Over engelen, goden en helden: verhalen uit de grote wereldreligies / Janny van der Molen, Els van Egeraat (ill.). Ploegsma, 2007 Wat geloof jij? Een overzicht van de wereldreligies door de ogen van kinderen / Laura Buller, Ellis Post Uiterweer (vert.). Lannoo, 2005 Websites www.jeugdbieb.nl/rubriek.php?rID=17 www.samsam.net/wereldgodsdiensten www.schooltv.nl