Lessuggesties bij de Boekenweek 2010 / Lessuggestie 1 van 4
Duel
N.a.v. het Boekenweekgeschenk Duel van Joost Zwagerman. Voor docentenintroductie, zie antwoordenvel.
Joost Zwagerman en zijn werk Joost Zwagerman werd in 1963 geboren in Alkmaar, in een progressief-katholiek gezin; zijn ouders werkten in het onderwijs. Hij ging na de middelbare school naar de pabo en daarna naar de universiteit, voor een studie letteren, die hij niet afmaakte. Al tijdens zijn studie publiceerde hij zijn eerste roman, De houdgreep (1986). Met zijn tweede boek, Gimmick! (1989) brak hij pas echt door. En vanaf dat moment neemt hij een belangrijke plaats in de schrijverswereld in. Hij is vaak omschreven als ‘de kroonprins van de Nederlandse literatuur’. Hij is getrouwd en vader van drie kinderen. In 1991 verscheen Vals licht, een verhaal over een jonge student die gefascineerd is door prostitutie en verliefd wordt op een jonge prostituee, die hij probeert te ‘redden’. Hij komt door haar in een wereld terecht waarin alles anders blijkt te zijn dan het lijkt. In 1994 verscheen De buitenvrouw, een roman over een leraar Nederlands die een relatie begint met een Surinaamse collega gymnastiek. Dat leidt in het provincieplaatsje en met name op de school waar het verhaal zich afspeelt, tot vervelende reacties. In 1997 publiceerde Zwagerman Chaos en rumoer, een vlot leesbaar verhaal over Otto Vallei, een schrijver met een writer’s block die erachter komt dat een collega-auteur, aan wie hij een grote hekel heeft, een succesvol boek heeft geschreven over een schrijver met een writer’s block. Het heeft er alle schijn van dat zijn gehate collega hem, Otto, als model heeft gebruikt. Het boek zit vol grappige verrassingen en geeft een fraai beeld van het schrijverswereldje. In 2002 verscheen Zes sterren, een roman over de vijfentwintigjarige Justus, wiens oom Siem een goed lopend tijdschrift runt onder de titel ‘Goedemorgen’. In dat blad wordt de hotelwereld gerecenseerd. Justus heeft grote bewondering voor de handigheid van zijn oom, en hij werkt enthousiast met hem samen. En dan ineens pleegt oom Siem zelfmoord… Zwagerman is geïntrigeerd door het verschijnsel zelfmoord.
Meest geschikt voor 5 havo/vwo
Behalve deze roman – die ondanks het ernstige onderwerp soms hilarische trekjes heeft- publiceerde hij een bundel met essays en interviews over dit onderwerp, onder de titel Door eigen hand (2005). Tussen de romans door schreef Zwagerman twee verhalenbundels, Kroondomein in 1987 en Het jongensmeisje in 1998. Hij pleit al jaren voor meer aandacht voor het genre van het korte verhaal. In dat kader verzorgde hij twee vuistdikke bundelingen van korte en iets minder korte verhalen uit de afgelopen eeuw: De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 250 verhalen en De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 60 lange verhalen. Hij heeft ook een aantal essaybundels op zijn naam, bijvoorbeeld Collega’s van God (1993) en Pornotheek Arcadië (2000). Zwagerman is erg actief buiten zijn schrijven om: hij neemt niet alleen in zijn essaybundels maar ook via verschillende andere media deel aan maatschappelijke en politieke discussies. Zo schreef hij een politiek pamflet waarin hij pleitte voor een samengaan van Partij van de Arbeid en Socialistische Partij, op de wijze waarop destijds drie confessionele partijen samengingen in het CDA. In 2003 en 2004 presenteerde hij voor de VPRO het televisieprogramma Zomergasten. Daarin was o.a. Ayaan Hirsi Ali te gast, een Nederlandse feministe, publiciste en politica. Ze toonde haar door Theo van Gogh geregisseerde film ‘Submission 1’, waarin ze kritiek leverde op de onderdrukking van moslimvrouwen. Mede naar aanleiding van deze film werd Theo van Gogh in 2004 vermoord door Mohammed Bouyeri. Van zijn romans is vooral Gimmick! in het kader van deze les interessant, omdat deze, net als Duel, over de kunstwereld gaat. Hoofdpersoon in Gimmick! is de jonge kunstschilder Walter van Raamsdonk, ‘Raam’ voor vrienden. Hij vindt drugs en drank en seks veel belangrijker dan zijn kunst. Met de manier waarop ‘kenners’ en subsidiegevers zich met kunst bezighouden, wordt in dit boek aardig de spot gedreven. Enkele citaten uit de mond van de jonge ‘veelbelovende’ kunstenaars in dit boek: ‘Originaliteit is een ziekte. Wij houden van alles wat voos en onecht is.’ ‘Kunst is een kwestie van timing, marketing en conceptual strategy..[…] Er valt niets meer omver te werpen, te provoceren, te rebelleren.’
1
‘Er zijn geen goeie of slechte kunstenaars meer, Walter, er zijn kunstenaars mét geld en er zijn kunstenaars zónder geld en de kunstenaars zonder geld zijn eigenlijk helemaal geen kunstenaars.’ ‘Wij zien onder ogen dat er geen idealen meer mogelijk zijn in de kunst […] wij zien in dat de toekomst een toekomst is van annexeren, kopiëren, plagiëren desnoods.’
Vragen
1. Een typerende uitspraak van Joost Zwagerman is: ‘Ik ben meer door boeken gevormd dan door mensen.’ Gaat dit ook voor jou op? Zijn er boeken die in jouw vorming een rol hebben gespeeld? Zo ja, welke? Hoe? Zo nee, wie/wat heeft jou vooral gemaakt tot wat je nu bent? 2. Vind je het een pluspunt voor een auteur als hij zo intensief deelneemt aan maatschappelijke discussies en zich dus met heel andere zaken bezighoudt dan alleen het schrijven? Licht je antwoord toe. 3. Er bestaan ontzettend veel definities van kunst, van heel simpele (‘kunst hoort aan een spijker te hangen’ (Gerrit Komrij)) tot heel ingewikkelde. Wat is jouw eigen definitie van kunst? Kijk of je het met je klasgenoten eens kunt worden over wat kunst is en wat niet. 4. Bespreek op basis van jouw/jullie definities de vragen naar aanleiding van de citaten hierboven: a. Is originaliteit wezenlijk voor kunst? Is originaliteit nog wel mogelijk? Licht je antwoord toe. b. Mag een kunstenaar ‘annexeren, kopiëren, plagiëren’? Waarom (niet)? c. Is succes bij het publiek een criterium voor kunstkwaliteit? Waarom (niet)? d. Valt er niets meer omver te werpen, te provoceren, te rebelleren? Zo ja, wat dan zoal wel?
Het Boekenweekgeschenk Duel Duel is het verhaal van de jonge museumdirecteur Jelmer Verhooff, wiens ‘Hollands Museum’ (dat wel erg veel lijkt op het Stedelijk Museum in Amsterdam) ingrijpend verbouwd gaat worden. Hij organiseert onder de titel ‘Duel’ een ‘slottentoonstelling’ met een aantal jonge kunstenaars. Grappig detail: Walter van Raamsdonk en zijn kunstenaarsvrienden, (de hoofdpersonen uit het boek Gimmick!) zijn volgens Jelmer te oud geworden om nog mee te mogen doen! Een van de jonge kunstenaars, Emma Duiker, heeft naam gemaakt als kunstenares, met het exact kopiëren van moderne meesterwerken, waarbij ze het
scheppingsproces van zo’n kunstwerk zichtbaar wil maken. Ze heeft in het geheim het ultieme kunstproject bedacht: het teruggeven van kunst aan de gewone mensen, het ‘bevrijden’ van meesterwerken uit de musea. Een beroemd kunstwerk, een Untitled van Mark Rothko wordt door haar gekopieerd, de kopie gaat terug naar het museum maar het origineel laat ze zonder daar ruchtbaarheid aan te geven door Europa reizen, steeds opgehangen op plekken die niets van een museum hebben: een jeugdgevangenis, een bejaardenhuis, een basisschool. Door een toeval komt Jelmer erachter wat Emma aan het doen is. Hij wil het originele schilderij - dat vele miljoenen waard is terug, maar hij voelt ook wel enige sympathie voor het project van Emma. Zijn aanpak leidt tot problemen, grote problemen… Emma verdedigt haar project tegenover Jelmer: ‘Ze pakte haar laptop en klapte het scherm omhoog. ‘Kijk even mee.’ Met wat muisklikken opende zij haar e-mailprogramma en daarna een van de e-mailboodschappen. In een attachment zaten allerlei jpg-bestanden. Emma opende de ene na de andere afbeelding. Overal Untitled, in verschillende belichting en tegen verschillende achterwanden. ‘Dit is het origineel,’ zei ze. ‘Het zijn foto’s van de reis die ik Untitled laat maken langs bijzondere plekken in Europa. ‘Duel’ is afgelopen, maar dit onderdeel hoort wel degelijk bij mijn bijdrage aan de tentoonstelling. Dit is míjn ‘Duel’. Ik geef Rothko terug aan de mensen. Kijk, dit zijn de laatste drie foto’s. Ergens in Europa. Meer kan ik niet zeggen, dat zul je begrijpen.’ […] ‘Waarom wordt van kunstenaars verwacht, nee, geëist dat ze ingrijpen in de werkelijkheid? Waarom mogen kunstenaars overal en altijd de werkelijkheid naar hun hand zetten, behalve als het gaat om gecanoniseerde meesterwerken? Moet je eens kijken hoe kunst op straat ingrijpt. Neem Rotterdam. Daar staat een blauwe kabouter met een buttplug in zijn hand. Vinden wij dat boeiend, verrijkend, inspirerend? Dat mag de vraag niet zijn. Wij horen dat ontregelend en dus waardevol te vinden. Kunst moet alles en iedereen ontregelen – maar kom niet aan de fetisjen in de musea. Waarom eigenlijk niet? Zijn dat onze nieuwe heiligenbeelden, al die werken van Picasso, Braque, Pollock, Rothko, De Kooning? In geld uitgedrukt: ja. […]Doe gekke dingen met jezelf, met dieren of met allerlei voorwerpen en het is kunst. [..]Een opblaaskonijn is kunst. Twee zusjes die honger lijden en hun anorectische bottenlichaampjes tentoonstellen: spannende topkunst! Een meisje dat een kat vilt en er een handtas van maakt: kunst. Twintig blokken hardhout in een weiland in Patagonië - ook kunst. De kunstkritiek staat erbij en kijkt ernaar. En ga zo maar door. [...] Dan zeg ik: oké, waarom niet? Iedereen doet maar zijn best om allerlei kunst die niet direct aan kunst doet denken, het museum in te krijgen? Waarom zou een kunstenaar niet eens zijn best doen een meesterwerk te bevrijden uit die toonzalen van de musea? Is dat niet écht ontregelend? […] Waarom moet alles in het atelier of in de studio beginnen en eindigen in onze huidige kathedralen, de musea? Waarom moeten we als halve slaven de musea in worden gejaagd om braafjes naar meesterwerken te kijken? Is dat niet onuitstaanbaar autoritair en feodaal? Kunst is een speeltje van de allerrijksten
2
geworden. De superrijken kopen de duurste werken op, die dan in particuliere collecties verdwijnen. En we zien ze nooit meer terug. Weet je nog die Japanner die een Van Gogh kocht en in zijn testament liet opnemen dat dit werk meegaat in zijn graf? Dat is het roofkapitalisme ten top. Dat mogen wij de kunst niet aandoen. Iedereen mag alle boeken lezen, alle muziek horen, maar de beeldende kunst is in handen van een kongsi van geldmakers, statusjagers en snobs die zich collectioneur noemen. Dat kan niet langer. Daar is de kunst niet voor bedoeld.’ (pag.31-32)
Vragen n.a.v. de fragmenten
5. Vind je wat Emma als kunstenares doet, het gedocumenteerd en analyserend kopiëren van een meesterwerk, kunst? Licht je antwoord toe. 6. Emma verdedigt haar project ‘Duel’ met nogal wat argumenten. Zet ze in je eigen woorden op een rijtje en geef daarna je beargumenteerde mening over haar project. 7. Is wat Emma met haar ‘Duel’ doet, volgens haar eigen opvattingen ‘kunst’? Licht je antwoord toe. 8. Wat kun je aanvoeren tegen haar slotopmerking in dit fragment ‘Iedereen mag alle [...] zich collectioneur noemen’?
Vragen na het lezen van het hele boek
9. Bespreek de motieven van Jelmer om niet naar de politie te stappen nadat hij de diefstal heeft ontdekt. 10. Wat is de functie van de zwembadpassage? 11. Wat is de functie van de twee prologen en de twee epilogen? 12. Wat is voor jou de opmerkelijkste passage in dit boek? Licht je keuze toe.
Opdrachten
1. Toon je creativiteit a. Zoek via internet afbeeldingen van het werk van Mark Rothko. Het werk dat Zwagerman in dit boek opvoert, Untitled No. 18, 1962, bestaat niet. Op grond van de beschrijvingen in het boek en met het beeld dat je van de wel bestaande schilderijen van Rothko gekregen hebt, kun je vast reageren op de uitspraak van Rothko: I am not an abstractionist. ... I am not interested in the relationship of colour or form or anything else. ... I’m interested only in expressing basic human emotions tragedy, ecstasy, doom and so on […] I communicate those basic human emotions. And if you, as you say, are moved only by their color relationships, then you miss the point! Geïnspireerd? Kijk op www.dichtvorm.nl naar het gedicht Werkster van Gerrit Achterberg. Filmmaakster Lucette Braune liet zich inspireren door het werk van ondermeer Rothko. Wanneer je het filmpje geopend hebt, zie je onder het kopje making of hoe dat precies in zijn werk ging. OF b. D it verhaal verfilmen levert bij sommige passages wat problemen op. Bedenk maar eens creatieve oplossingen om bijvoorbeeld alle tamelijk uitgebreide gesprekken visueel aantrekkelijk te verfilmen. (Mensen zien praten levert niet zoveel mooie beelden op.) OF c. De lezing van de Amerikaanse (verzonnen) kunstcriticus Bernard Shorto heeft een grote uitwerking op Jelmer. Vat de visie van Shorto samen. Voer vervolgens op www.google.nl de titel in van de lezing van Shorto in: ‘The End of Art as we know it’, en je zult merken dat onder die titel heel uiteenlopende visies op dit onderwerp worden gegeven, veelal, in tegenstelling tot wat ‘Shorto’ stelt, pessimistische visies. Maak van die opvattingen een reeks stellingen die je je klas voorlegt, en leid de (ongetwijfeld boeiende) discussie die dit oplevert.
3
Docenteninstructie Vanaf de eerste dag van de Boekenweek, 10 maart, is het Boekenweekgeschenk Duel verkrijgbaar in de boekhandel. Toch kunt u al eerder beginnen met deze lessuggesties, aangezien er in deze opzet ook aandacht wordt besteed aan de schrijver en zijn overige werk. De suggesties zijn een stimulans om in of na de Boekenweek dieper op het verhaal in te gaan. Zorg ervoor dat u het geschenk op 10 maart in huis hebt. Maak leerlingen erop attent dat zij het Boekenweekgeschenk gratis krijgen als zij voor ten minste € 12,50 aan Nederlandstalige boeken kopen. Ook dit jaar ontvangt iedereen boven de 18 jaar die tijdens de Boekenweek lid wordt van de openbare bibliotheek, een bon waarmee het Boekenweekgeschenk gratis in de boekhandel opgehaald kan worden. De bibliotheken geven daarnaast gratis het Boekenweek-cv weg, met daarin achtergronden en informatie over het werk van Joost Zwagerman. Deze lessuggesties zijn als volgt opgebouwd: na een inleiding over het leven van Joost Zwagerman en een bespreking van zijn werk, met enkele vragen, volgt een bespreking van Duel met ook daarbij enkele vragen en opdrachten. Aan het einde vindt u de antwoorden op de vragen en de uitwerking van de opdrachten. Het kan erg nuttig zijn om ter voorbereiding van de les over Duel de site www.joostzwagerman.nl te bekijken en eventueel ook door leerlingen te laten bezoeken. Op die site vindt u een biografie, een bibliografie, fragmenten uit gedichten en essays en veel achtergrondmateriaal. In het kader van (de voorbereiding op) de discussie over kunst n.a.v. Duel is het een idee om op de site www.stinejensen.nl/pub5b.php de column te lezen van deze filosofe en literatuurwetenschapper waarin zij ingaat op enkele kwesties die tijdens de les aan bod kunnen komen, zoals originaliteit, kopiëren, vervalsen etc. (Ook een aanrader voor uw leerlingen!)
Antwoorden Vraag 1 De eerste vraag is bedoeld om een klassengesprek mogelijk te maken over de ‘werking’ van literatuur: wat doen wij aan kennis en ‘vorming’ op uit de boeken die we lezen. Veel leerlingen realiseren zich niet dat alles wat ze aan verhalen voorgelezen hebben gekregen en zelf hebben gelezen in een of andere mate bijdraagt aan hun kijk op de werkelijkheid, op normen en waarden en op het gedrag van mensen. Vraag 2 Deze vraag gaat over de rol van de schrijver in onze maatschappij. Auteurs die de anonimiteit zoeken, worden door hun uitgevers vaak bijna gedwongen om zich via de media ‘zichtbaar’ te maken, omdat dat aantoonbaar tot hogere verkoop van hun boeken leidt. Sommige auteurs zoeken echter ‘vrijwillig’ die aandacht, in het geval van Zwagerman ook vanuit de opvatting dat een schrijver middenin het ‘straatrumoer’ hoort te staan. Vraag 3 en 4 zouden na individuele beantwoording of beantwoording in groepjes kunnen leiden tot een klassengesprek over kunst. Met name waar het gaat over originaliteit en ‘annexeren’, kopiëren, plagiëren is de boven genoemde column van Stine Jensen een interessante ondersteuning. Vraag 5 Sluit aan op deze discussie over originaliteit en kopiëren. Jelmer benadrukt als hij het over haar werk heeft, het ‘ambachtelijke’ ervan, ‘een bijna aandoenlijke degelijkheid’, ‘een onmodieuze liefde voor het ambacht’. Vraag 6 Emma geeft de kunst terug aan de mensen. Ze vindt dat haar daad aansluit bij de functie van kunst, namelijk de
ontregelende functie, en dan in dit geval bij materiaal dat zich in haar ogen ten onrechte daaraan onttrekt, namelijk de gecanoniseerde meesterwerken. ‘Men doet van alles om allerlei kunst die niet aan kunst doet denken het museum in te krijgen; waarom mag je als kunstenaar niet eens het omgekeerde doen: een meesterwerk bevrijden uit het museum?’ ‘Is het verschijnsel museum niet achterhaald? (‘Autoritair en feodaal’) ‘Kunst is in handen gevallen van de superrijken; daar is kunst niet voor bedoeld.’ Vraag 7 Wat Emma doet, is in ieder geval ‘ontregelend’, dus past uitstekend in de door haar omschreven kunstopvatting. Vraag 8 Hier is de redenering niet zuiver. Boeken zijn kopieën van het zorgvuldig bewaarde manuscript van een auteur; muziekuitvoeringen zijn realisaties van een zorgvuldig bewaard muzikaal manuscript, schilderijen kunnen ook gekopieerd worden en die kopieën zijn dan net als boeken voor iedereen beschikbaar. Vraag 9 Het gaat om een mix van motieven: vanaf het begin heeft hij een zeker respect voor haar zorgvuldigheid, haar fascinatie voor het ambachtelijke van de grote kunstwerken. Hij voelt bij het bekijken van haar werk zelfs een zekere ontroering en bewondert haar ‘egoloosheid, op het opofferingsgezinde af, uniek in de hedendaagse kunst.’ Hij voelt dus al dat ze serieus met kunst omgaat. Hij vindt haar werk subliem , is haar dus welgezind. Als de diefstal ontdekt wordt, denkt Jelmer eerst nog aan een grap. Hij raakt in verwarring door de enthousiaste verdediging van Emma, zijn kijk op haar verandert, ook al
4
omdat ze hem vleit (‘Jij bent toch eigenlijk zelf een halve kunstenaar’), aansluit bij de visie van de door hem bewonderde kunstcriticus Shorto. Het is een kunstproject, geen diefstal! Hij is ook onder de indruk van haar uiterlijk, hij beschrijft haar als ‘een schoolmeisje van eind twintig met donkerbruine ogen waarin hier en daar een groenig vlekje vonkte.’ (pag. 55) Tijdens zijn zoektocht naar het origineel voelt hij een aan euforie grenzende intellectuele opwinding. (pag. 60) ‘Hij was weerloos tegenover haar stille revolutie.’ (pag. 61) Jelmer voelt ook dat hij net als in zijn jeugd, in de zwembadpassage, gehandeld heeft omdat hij indruk wilde maken op een meisje... (pag. 84) Hun afscheid geeft hem ook het prettige gevoel dat ze wellicht samen nog wel eens iets zouden kunnen krijgen. (pag. 86-87) Samengevat: hij weet zich ten opzichte van haar werk en ideeën niet goed raad en vindt haar daarnaast ook nog aantrekkelijk. Vraag 10 In het zwembad doet hij iets om ‘de hele wereld [te] laten zien wie hij was, maar het leidt tot een afgang, een grote vernedering: hij slaat een modderfiguur. Datzelfde gaat terugkomen als de wereld ontdekt dat hij een kostbaar schilderij heeft kapotgemaakt, indirect ook weer omdat hij wilde laten zien dat hij niet zomaar iedereen was. Vraag 11 Proloog 1 verbindt het dramatisch hoogtepunt met een scène uit Jelmers jeugd, en wekt dus alvast de spanning, de nieuwsgierigheid: waarom heeft Jelmer een kostbaar schilderij kapotgemaakt? Proloog 2 is informatie vooraf die op zich ook in een beginhoofdstuk had kunnen staan, maar door de conservator van het MoMa te introduceren komt er een mooie parallellie tot stand met de tweede epiloog: de eerste
epiloog geeft de ietwat treurige afloop van het verhaal: Jelmer is afgedankt als directeur van het Hollands. Maar dan komt de echte klap in Epiloog 2: Jelmers flater met ‘Untitled No. 18’ leek onopgemerkt te zullen blijven, maar het initiatief van de conservator van MoMa maakt een einde aan die illusie. Het is niet voor niets dat de slotwoorden luiden: Jelmer? …’Jelmer?’ Jelmer is of flauwgevallen, of gillend weggerend en in de gracht gesprongen, zo valt aan te nemen. Vraag 12 Is naar eigen inzicht te beantwoorden. Opdracht c Shorto houdt een positief verhaal over het feit dat ‘alles’ nu kunst kan zijn, nu kunstenaars zich dankzij de idee hebben vrijgevochten uit de domeinen van atelier en werkplaats. ‘Doordat kunst zich steeds meer bewust was van de eigen kunstmatigheid en doordat tegelijkertijd het verschil tusasen kunst en werkelijkheid was opgeheven dankzij Andy Warhols besluit dat een bepaald voorwerp, de Brillo Box, kunst was, was er een ongekende vrijheid ontstaan […] een begin dat ongekende perspectieven bood.’ ‘Onder de titel ‘The End of Art as we know it’ zijn via Google zeer uiteenlopende teksten te vinden, meestal pessimistisch van toon: het einde van kunst is gekomen omdat robots tegenwoordig geprogrammeerd kunnen worden om kunst te maken’; parallel daaraan wordt muziek via computerprogramma’s ‘gegenereerd’, maar ook door economische ontwikkelingen kan de kunstenaar en dus de kunst uitsterven (downloaden van muziek is zo’n ontwikkeling); een andere benadering stelt dat kunst uiteenvalt in activiteiten die we benoemen als ‘design, engineering, architecture,...’.
Colofon Een uitgave van Stichting Lezen, Oxford House, Nieuwezijds Voorburgwal 328 G, 1012 RW Amsterdam Coördinatie en productie: Stichting Lezen i.s.m. Stichting CPNB Tekst: Joop Dirksen Januari 2010 Kijk ook op www.boekenweek.nl en www.lezen.nl
5