UNICEF | Handleiding lessuggestie Gedicht | groep 7-8 |
Mijn Malmberg
Handleiding Gedicht
Lesverloop
In het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde
Introductie
Naties zijn de rechten voor het kind opgenomen.
1 Laat op het digibord het Kinderrechten-
U maakt deze rechten concreet en zichtbaar,
verdrag op www.unicefenjij.nu zien. Neem
door de kinderen erover te laten dichten. Dat
het klassikaal door. Of print het verdrag
lijkt misschien moeilijk, maar met deze stap-
uit en laat de kinderen het in tweetallen
voor-stap les biedt u de kinderen houvast. Als
doornemen. Het is de verkorte versie van
er tijd voor is, kunnen de kinderen de gedichten
het officiële verdrag, geschreven in voor
voorzien van een passende lay-out. Zo kunt u ze
kinderen begrijpelijke taal. Vertel: In het
voor de hele school en voor de ouders zichtbaar
Kinderrechtenverdrag van de Verenigde
ophangen.
Naties staan afspraken over hoe landen met kinderen moeten omgaan en waar kinderen
Lesduur
recht op hebben. Het gaat over school,
50 minuten
wonen, gezondheid, geloof, ouders en vrienden, maar ook over kindermishandeling,
Lesvorm
kinderarbeid, oorlog en scheiding van ouders.
schrijfopdracht
In bijna alle landen van de wereld gelden deze rechten. In Nederland is dat sinds 1995.
Werkwijze
2 Laat de kinderen praten en nadenken over
10 minuten introductie
de rechten. Benadruk dat ieder recht even
40 minuten zelfstandig werken (excl. lay-out
belangrijk is, maar dat het ene recht je
van het gedicht)
misschien meer aanspreekt dan het andere. 3 Laat de knipkaart (blz. 39 van het Kinder-
Nodig
rechtenverdrag) op het digibord staan.
Voor ieder kind:
Vertel de kinderen dat ze een gedicht gaan
- werkbladen ‘Gedicht’
schrijven over een van de rechten.
- A3 vel, stiften en/of verf/schaar/lijm (voor de
4 Deel dan de werkbladen uit (1 set per kind).
lay-out)
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 1 van 6
UNICEF | Handleiding lessuggestie Gedicht | groep 7-8 |
Mijn Malmberg
Zelfstandig werken 1 Bij opdracht 1 kiest iedere kind over welk recht hij of zij een gedicht wil schrijven. 2 Doe het associëren bij opdracht 2 eventueel voor met een voorbeeld als dit.
Bij fietsen denk ik aan/zie ik voor me:
•m ijn fietstochtjes van huis naar school en terug
•m ijn zware tas
• de wind om mijn hoofd
Dan denk ik aan/voel/vergelijk het met:
• frisse wind
• voel me vrolijk en vrij
• gedachten die als vogels uit mijn hoofd
Als ik niet meer zou fietsen dan zou ik:
• balen
•v eranderen in een saaie, stoffige juf of
vliegen
meester 3 Loop bij opdracht 3 eventueel samen de verschillende dichtvormen door. 4 Bij opdracht 4 maken de kinderen eerst losse zinnen met de woorden die ze bij opdracht 2 opschreven. Vervolgens maken ze er een gedicht van. 5 Als er tijd voor is, kunnen de kinderen het gedicht voorzien van een passende layout (opdracht 5). Hang alle gedichten op in de school of in de klas. Zo worden de kinderrechten concreet en zichtbaar!
Knipkaart Kinderrechtenverdrag
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 2 van 6
UNICEF | Werkbladen lessuggestie Gedicht | groep 7-8 |
Mijn Malmberg
Werkbladen Opdracht 1 Je hebt gepraat over het Kinderrechtenverdrag. Kies een recht uit waarover je een gedicht wilt schrijven. Ik kies Opdracht 2 a Schrijf het recht dat je koos in het schema. b Waar denk je aan bij dat recht? Wat zie je voor je? Schrijf dat in steekwoorden in het schema. c Denk nu verder. Waar denk je aan bij de woorden die je hebt opgeschreven? Wat voel je daarbij? Waar is het mee te vergelijken? Hoe zou het zijn als dat recht er niet meer was?
Tip!
Het gaat erom over wat jij denkt en voelt bij dat recht. Kies je bijvoorbeeld voor het recht op spel en ontspanning, denk dan aan: - een moment waarop je lekker aan het spelen was. - hoe je je toen voelde. - hoe je dat gevoel zou beschrijven (waar kun je het mee vergelijken?). - hoe het zou zijn als je niet meer mocht spelen. - hoe je je dan zou voelen (waar kun je dat mee vergelijken?).
a Ik koos b ik denk aan, ik zie voor me
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
â
c ik denk aan, ik voel, ik vergelijk het met
â
blz. 3 van 6
UNICEF | Werkbladen lessuggestie Gedicht | groep 7-8 |
Mijn Malmberg
Opdracht 3 Er zijn verschillende soorten gedichten. Bekijk de gedichten hieronder. Welke vorm kies jij voor het gedicht dat je gaat schrijven? Kruis aan. een gedicht met rijmschema a - b - a - b een gedicht met rijmschema a - a - b - b een rondeel ik kies geen vorm, ik schrijf een vrij gedicht
Wind
Dit is een gedicht met
aait zachtjes do i nd w o r de w e D bomen, en hoog, ls vlieg e z g e o lijken klein. de v rond, geze p de g llig o t i te dromen, Ik z zou graag ee nk: ik n vo e d gel zijn. en
rijmschema a - b - a - b.
Kat
Dit is een gedicht met
Je kunt zoveel strofen (stukjes van vier regels) schrijven als je wilt.
rijmschema a - a - b - b.
Daar komt hij aan, met een grote miauw, en kijkt me aan: kom je gauw? Ik wil hem aaien, hij is zo zacht, maar helaas, mijn huiswerk wacht.
Je kunt zoveel strofen (stukjes van vier regels) schrijven als je wilt.
Fiets
Dit is een rondeel.
Wapperende haren, neus in de wind. Lekker op mijn stalen ros. Ik trap en ik trap, door bossen en velden. Met wapperende haren en de neus in de wind. De wind waait. Mijn hoofd wordt leeg. Mijn haar wappert, mijn neus in de wind. Lekker op mijn stalen ros.
Laat
De regels worden herhaald. Soms met een kleine verandering. Regel 1 is hetzelfde als regel 4 en regel 7. Regel 2 is hetzelfde als regel 8.
Triiing doet de bel.
Dit is een vrij gedicht.
En ja, ik wist het wel, ik wist het best, alweer te laat in de les.
Er zijn geen regels voor de vorm en voor de lengte. Het mag rijmen, maar het hoeft niet.
Boeken, bankjes, bord en een boze juf. Lette je niet op de tijd? Is je horloge kwijt? Nee, ik vind school gewoon...
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
suf.
blz. 4 van 6
UNICEF | Werkbladen lessuggestie Gedicht | groep 7-8 |
Mijn Malmberg
Opdracht 4 a Kijk naar wat je opschreef bij opdracht 2. Maak losse zinnen met je steekwoorden. Vind je het moeilijk? Denk dan nog een keer aan wat je voor je ziet, wat je voelt, waar het mee te vergelijken is.
b Maak nu een gedicht met de zinnen.
Maak de zinnen korter. Of juist langer. Zorg dat ze mooi klinken.
Gebruik voor je gedicht de vorm die je bij opdracht 3 koos.
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 5 van 6
UNICEF | Werkbladen lessuggestie Gedicht | groep 7-8 |
Mijn Malmberg
c Lees je gedicht.
• Klinkt het mooi?
• Wat moet erbij of juist weg?
• Heb je de gekozen vorm gebruikt?
Verbeter je gedicht als dat nodig is.
Schrijf het dan in het net op. Bedenk een titel en zet die erboven.
Opdracht 5 Bedenk een passende lay-out voor je gedicht. Hier kun je aan denken: • Geef de zinnen een vorm die past bij het gedicht. (Schrijf je over de zee, dan kun je de zinnen bijvoorbeeld als golven opschrijven.) • Schrijf de zinnen of woorden in een kleur die erbij past. • Schrijf sommige zinnen of woorden groter, andere kleiner. • Maak een tekening bij je gedicht. Of zoek een plaatje en plak het erbij. Schrijf je gedicht dan in de goede lay-out op een groot vel papier.
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 6 van 6