INHOUD Les 1
Inleiding
A
Over oude en
nieuwe dingen
Les 2
Even je geheugen opfrissen
4
E
De westerse samenleving
van ca. 1000 tot ca. 1250
Les 12
De feodaliteit
Les 13
De opkomst van de steden De kruistochten
B
De westerse samenleving
Les 14
tot ca. 750
VERHAAL: De lans – Dirk Bracke
Les 3
De val van het West-Romeinse Rijk
ICT-les De Albigenzen of de katharen
Les 4
Het begin van een nieuwe samenleving
Les 5
Het Romeinse Rijk houdt stand in het Oosten
Les 6
De Merovingers
ICT-les De kathaarse burchten
F
De westerse samenleving
van ca. 1250 tot ca. 1450
Les 15
De bloei van de steden
ICT-les De Vikingen
Les 16
Romaans en Gotisch
ICT-les De samenleving van de Vikingen
ICT-les Conques
VERHAAL: Doopsel – Dirk Bracke
Les 17 Vorsten en macht
ICT-les Het tapijt van Bayeux
C
De westerse samenleving
Les 18
van ca. 750 tot ca. 1000
VERHAAL: De lijkenrover – Dirk Bracke
Les 7
Het Karolingische Rijk
ICT-les De Guldensporenslag
Les 8
Raadsels rond Karel de Grote
Les 19
ICT-les Karel de Grote Les 9
De standensamenleving
Overzicht C
D
Niet-westerse
samenlevingen
Les 10
De wereld van de islam
De Nederlanden
Beroemde en beruchte middeleeuwers
ICT-les Herhalingsoefeningen en synthese Overzicht E + F
G
Je weg vinden
in het verleden
ICT-les De islam
Woordenlijst
Les 11 China en de Mongolen
Mijn persoonlijk woordenboek
| Inhoud
3
6
Merovingers cultureel
socio-economisch
politiek
Je weet uit les 3 dat Germaanse stammen steeds grotere stukken van het West-Romeinse Rijk bezetten. Van alle Germaanse stammen slagen vooral de Franken erin om een nieuw rijk te stichten. De leider van de Merovingers, een belangrijke Frankische familie, wordt koning van alle Franken. Wie zijn die Franken? Hoe verwerven de Merovingers de koningskroon? Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het Merovingische Rijk?
1 Een eerste kennismaking met de Franken 480
Oorspronkelijk bestaan de Franken uit een verzameling Germaanse stammen die langs de Rijn wonen. Ze houden vanaf de derde eeuw plundertochten in het Romeinse Rijk. Sommige Franken worden daarbij gevangengenomen. Ze krijgen hun vrijheid
Merovingers
terug als ze dienst nemen in het Romeinse leger of als zij in dunbevolkte gebieden de landbouwgronden bewerken. In de vierde eeuw mogen volledige Frankische
D
stammen zich in de West-Romeinse provincie ‘Belgica’ vestigen. Die Franken moeten
E
een deel van de Romeinse grens helpen verdedigen tegen andere stammen. Al heel vlug breiden ze hun eigen grondgebied uit. In de vijfde eeuw controleren de Franken
F
zowel Noord-Gallië als het Rijnland.
R a
751
n k
Opdracht 1
e n
karoLingers
900
- Vanaf welke eeuw bevinden er zich Franken in het West-Romeinse Rijk? - Op welke voorwaarde worden er vanaf de vierde eeuw Franken in het WestRomeinse Rijk toegelaten?
1000
- Onderstreep in de tekst de gebieden die de Franken in de vijfde eeuw controleren.
B | De westerse samenleving tot ca. 750
33
2 De Merovingers stichten het Frankische koninkrijk De Franken vormen aanvankelijk geen echte eenheid. Het Frankische gebied bestaat uit verschillende koninkrijkjes, die elk bestuurd worden door een familie- of een stamhoofd. Chlodovech (ca. 481 - ca. 511), het hoofd van de familie van de Merovingers, verovert een steeds groter gebied en schakelt alle andere Frankische koningen uit. Zijn zonen zetten de veroveringen verder. De Merovingers controleren uiteindelijk heel Gallië en het Rijnland. Dat gebied wordt het Frankische koninkrijk. Vanaf de 6e eeuw beschouwt men alle inwoners van het Frankische Rijk, ongeacht hun taal of afkomst, als Franken. De koningstitel wordt via erfenis doorgegeven van vader op zoon. We noemen dat een erfelijk koningschap. Bij de Merovingers erven alle zonen van hun vader. Het koninkrijk wordt daardoor soms in stukken opgedeeld. Soms slaagt een Merovingische koning er via oorlog en erfenis in het volledige koninkrijk terug onder zijn gezag te krijgen. Opdracht 2
b
a Een tekening uit de 14e eeuw
De troepen van Chlodovech plunderen tijdens hun veldtochten ook kerken. Op een keer maken zij zo een mooie grote schaal buit. De bisschop van de beroofde kerk vraagt aan Chlodovech de schaal terug. Bij het verdelen van de buit verzoekt de Frankische aanvoerder zijn mannen om hem de schaal te geven bovenop zijn gewone aandeel in de krijgsbuit. De meesten gaan akkoord en juichen hem toe. Eén soldaat schiet echter naar voren en slaat de schaal stuk. Terwijl hij dat doet, roept hij: “Gij zult niet meer dan je rechtmatig deel ontvangen!” Chlodovech bewaart zijn kalmte en zendt de brokstukken naar de bisschop. Later op het jaar houdt hij een wapeninspectie. Hij keurt de bijl van de betrokken soldaat af en smijt het wapen op de grond. Terwijl de man het wapen opraapt, splijt Chlodovech diens schedel met een bijl onder de uitroep: “Dat is wat jij met de schaal deed in Soissons”. Bewerking van Gregorius Van Tours, Geschiedenis van de Franken Gregorius Florentius, bisschop van Tours (594), behoort tot een voorname Gallo-Romeinse familie en schrijft enkel over ‘grote mannen’. Gregorius baseert zich zowel op persoonlijke ervaringen en bronnen als op geruchten en roddels.
- Vergelijk het verhaal met de miniatuur uit de 14e eeuw. Wat klopt er niet?
TIP Let op de wapens.
- Deze tekst van Gregorius van Tours is subjectief. Zoek daarvoor twee bewijzen. 34
LES 6 | De Merovingers
3 De Franken bekeren zich tot het christendom De Germaanse stammen aanbidden aanvankelijk verschillende goden. De christelijke Kerk aanbidt slechts één God (monotheïsme). Zij stuurt geestelijken, missionarissen genoemd, naar de Germanen. Ze proberen de Germaanse stammen te christianiseren (tot het christendom te bekeren). Geleidelijk lukt dat. Ook koning Chlodovech bekeert zich. De christelijke Kerk behoudt veel van de Romeinse gebruiken: het Latijn blijft bijvoorbeeld in het Westen de taal van de Kerk. Ze gebruikt ook het schrift om belangrijke beslissingen, gebeurtenissen en ideeën op te schrijven. De Frankische koningen maken dankbaar gebruik van geestelijken om een deel van hun wetten te laten opschrijven. Bisschoppen en abten zijn ook belangrijke raadgevers. In de derde eeuw ontstaan in het Romeinse Rijk de eerste kloosters. Verschillende geestelijken leven er samen. Het aantal kloosters breidt zich verder uit. Het Frankische Rijk telt zo honderden abdijen, georganiseerd volgens bepaalde leefregels. In de achtste eeuw beslist de Frankische koning dat ze de regel van Benedictus moeten volgen. Opdracht 3
De kloosterregel van Benedictus
“De abt moet (...) beseffen welke een zware en moeilijke taak op hem rust om zielen te leiden (...) Hij moet zich zo aan iedereen aanpassen naargelang hun geaardheid en begrip (...) Niemand heeft iets in eigendom. Een broeder kan volstrekt niets als zijn eigendom beschouwen (...) Ledigheid is de vijand van de ziel: daarom moeten broeders op bepaalde uren bezig zijn met handenarbeid, op andere uren met gewijde lezing (...) Niet alleen moeten allen de abt gehoorzamen, maar ook luisteren naar elkaar.” Fragmenten uit de kloosterregel van Benedictus Benedictus van Nursia (480-547) leeft oorspronkelijk als kluizenaar, maar leidt later een Italiaans klooster. Voor dat klooster schrijft hij een regel die uitblinkt in eenvoud en gematigdheid.
- Onderstreep in de tekst twee taken die monniken moeten uitvoeren. - Onderstreep met rood een tekstfragment dat bewijst dat Benedictus geen strenge regel heeft opgesteld.
Opdracht 4 Lees op blz. 40-41 het verhaal van Dirk Bracke over de doop van Chlodovech. Los daarna deze vragen op. - Tegen wie vechten de Franken? - Welk geloof heeft Clotilde? - Onderstreep met blauw in de tekst de redenen waarom Chlodovech de veldslag wil winnen. - Onderstreep met rood in de tekst twee voordelen die Chlodovech krijgt als hij christen wordt. - Men vecht tijdens een groot deel van de Middeleeuwen te voet. Paarden dienen om krijgers over het slagveld te verplaatsen. Welk historisch foutje staat dan in het verhaal?
B | De westerse samenleving tot ca. 750
35
4 Gewoonterecht en geschreven recht De rechtspraak gebeurt bij de Franken oorspronkelijk mondeling. Om iemand te veroordelen, baseert men zich op de gewoonten. De meeste gewoonten zijn voor iedereen bekend. Soms rijst er toch discussie over de straf, de overtreding of de bevoegdheid van de rechters. Die vragen dan dikwijls advies aan bejaarden, die zich misschien herinneren hoe dat probleem vroeger werd opgelost. Om meer duidelijkheid te scheppen, begint men de belangrijkste wetten en regelingen toch op te schrijven. Het gewoonterecht blijft echter bestaan.
5 Grootgrondbezit is belangrijk Grondbezit garandeert rijkdom en macht. In het gebied tussen de rivieren de Loire en de Rijn worden een klein aantal heren eigenaar van uitgestrekte domeinen. De domeinen breiden zich uit ten nadele van de kleine boerderijen. De kleine boeren staan hun grond af in ruil voor bescherming of omdat hun opbrengsten te laag zijn. Ze hopen een beter leven te hebben door te werken voor een machtige grondheer. De meeste boeren zijn horigen: in ruil voor een hoeve en de bescherming van de heer moeten ze diensten (o.a. het bewerken van de grond van de heer) en betalingen in natura* leveren. Op een domein wonen ook een aantal ambachtslui (een smid, een timmerman, een pottenbakker enz.). Men streeft naar een zelfvoorzienende of gesloten economie: de opbrengsten van het domein dienen vrijwel hoofdzakelijk voor de eigen behoeften van de bewoners. Uiteraard blijft men voor een aantal goederen (ijzer, zout, wapens enz.) afhankelijk van de buitenwereld. Opdracht 5 - Waar in het Frankische Rijk vind je grote domeinen? Onderstreep het antwoord in de tekst. - Wat garandeert rijkdom en macht? - Wat moet een horige doen in ruil voor een hoeve en bescherming? Onderstreep het antwoord met rood in de tekst. - Bij een gesloten economie haalt men veel goederen van buitenaf. Juist / onjuist? Opdracht 6
Schematische voorstelling van een domein Opmerking: In werkelijkheid liggen de drie delen door elkaar.
- Uit welke drie delen bestaat een domein? - Wat is een mansus? - Waaruit bestaat een tenure? - Waar zou de heer van het domein wonen? - Welk van de drie delen wordt niet bewerkt en mag gebruikt worden om hout te sprokkelen en het vee te laten grazen? 36
LES 6 | De Merovingers
Opdracht 7
Aangroei van de bevolking in Villance (Luxemburg)
Op 22 hoeven elk 4 horige gezinnen Op 5 hoeven elk 3 horige gezinnen Op 4 hoeven elk 2 horige gezinnen Op 3 hoeven elk 1 horig gezin
= 88 = 15 = 8 = 3
In totaal 34 hoeven met 114 gezinnen Uit: Slicher Van Bath, De agrarische geschiedenis van West-Europa - Wat besluit je in verband met het aantal bewoners van de meeste hoeven?
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
KEnnen
1 de begrippen ‘zelfvoorzienende economie’, ‘erfelijk koningschap’, ‘monotheïsme’, ‘gewoonterecht’ en ‘christianiseren’ uitleggen
2 uitleggen wie de Franken en de Merovingers zijn en ze in de tijd situeren
3 de rol van de christelijke Kerk in het bestuur uitleggen
4 de onderdelen van een domein benoemen en uitleggen
KUnnen
1 aantonen dat een maker van een document subjectief geweest is
2 een eenvoudig schema met de structuur van een domein tekenen
3 een tekening ontleden 4 vragen bij teksten oplossen
5 twee kenmerken van ‘horigheid’ geven 6 een politiek, socio-economisch en cultureel kenmerk van het Merovingische Rijk geven
Al die onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je via het onlinelesmateriaal verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, dan zet je daar een kruisje voor. B | De westerse samenleving tot ca. 750
37
bordschema LES 6: De Merovingers cultureel
socio-economisch
1 Een eerste kennismaking met de Franken Wie? verzameling stammen bij de Rijn Geschiedenis: • Vanaf 3e eeuw: groepjes Franken als krijgsgevangenen in West-Romeinse Rijk. Vrijheid in ruil voor: • dienst in Romeins leger • grond bewerken in dunbevolkte gebieden • 4e eeuw: volledige Frankische stammen als Romeinse bondgenoten in Belgica • 5e eeuw: Franken controleren Noord-Gallië en Rijnland. Geen eenheid • Verschillende koninkrijkjes o.l.v. verschillende families
2 De Merovingers stichten het Frankische koninkrijk Wie? • Frankische familie Koningen: • stamhoofd en krijgsheer Chlodovech: schakelt alle andere Frankische vorsten uit. • controleren heel Gallië + Rijnland • Gallo-Romeinen en Franken aanvaarden hen als koning. • Erfelijk koningschap = de koningstitel via erfenis van vader op zoon. Alle zonen erven.
3 De Franken bekeren zich tot het christendom Germaanse stammen aanbidden verschillende goden. Christelijke Kerk: • monotheïsme • missionarissen om Germanen te christianiseren • Germanen bekeren zich geleidelijk, ook Chlodovech • behoudt van veel Romeinse gebruiken: Latijn, schrift
38
LES 6 | De Merovingers
politiek
Frankische koningen gebruiken geestelijken • om deel van hun wetten op te schrijven • als raadgevers. Veel kloosters in Frankische Rijk
volgen regel van Benedictus.
4 Gewoonterecht en geschreven recht Mondelinge rechtspraak gebaseerd op gewoonten. Discussies
belangrijkste wetten en regelingen worden opgeschreven.
5 Grootgrondbezit is belangrijk Grondbezit = rijkdom en macht Uitgestrekte domeinen tussen Loire en Rijn • Uitbreiding ten nadele van de kleine boerderijen • Meeste boeren zijn horigen: • krijgen hoeve + bescherming van de grondheer. • leveren diensten en betalingen in natura. • Een zelfvoorzienende of gesloten economie • opbrengsten dienen grotendeels voor eigen behoeften. • Drie delen van een domein: vroonhof, tenures (mansus + grond) en woeste gronden
B | De westerse samenleving tot ca. 750
39
Over Chlodovech, ko ning van de Franken tussen 481 en 511, en over zijn
Verhaal
bekering tot het ch ristendom.
Doopsel | Dirk Bracke
5
10
15
20
25
30
35
40
40
‘Het loopt verkeerd’, voorspelde Alderik somber. Zijn ogen stonden zorgelijk terwijl ze over alle hoeken van het slagveld schoten. ‘Nog even en de Visigoten lopen over ons heen.’ Hij trok de leidsels van zijn paard strak omdat het dier nerveus trappelde. Chlodovech streek zwijgend over zijn lange baard. Samen met zijn lange haar was zijn baard een symbool van zijn koningschap. Voor zijn ogen drong een lafbek zich brutaal door de rijen strijdmakkers naar achter. Zijn gezicht was verkrampt van angst. Zodra hij voorbij de achterhoede geraakt was, gooide hij zijn zwaard en schild weg en vluchtte terwijl hij voortdurend schichtig om zich heen keek. ‘Er moet een ruiter achter hem aan om hem te doden!’ gromde Chlodovech woedend. Meteen stuurde Alderik iemand uit. Chlodovech volgde de ruiter met zijn ogen. De lafaard moest gedood worden. Hij wist dat de man een voorbeeld voor anderen kon zijn. Als hij hem liet lopen, zouden anderen ook hun leven willen redden door te vluchten. In een oogwenk had de ruiter hem ingehaald en hij dreef de lanspunt tussen de schouders van de deserteur. ‘Daar!’ wees Alderik. Een ruiterafdeling van de Visigoten drong onweerstaanbaar diep door de linies van de Franken. Onafgebroken hakten en boorden zwaarden en lansen zich in schilden, in Frankische lichamen. De Franken werden langzaam achteruit gedrongen. Chlodovech wist dat het gevecht niet lang meer zou duren. Het stormde in zijn hoofd. Zijn vrouw Clotilde wilde al langer dat hij christen zou worden, net zoals zij. Het was een moeilijke keuze. Zijn mannen baden tot de oeroude goden van hun voorouders. Goden die ze meegebracht hadden toen ze over de Rijn trokken om voor de Hunnen te vluchten en in het Romeinse Rijk een beter leven op te bouwen. Het was niet gemakkelijk om die oude, vertrouwde goden op te geven. Doopsel - Dirk Bracke
45
50
55
60
65
70
75
80
85
Ook zijn vader had tot de oude goden gebeden. Kon een koning voor een andere god kiezen dan zijn volk? Maar als hij christen werd, zou hij de steun van de bisschoppen krijgen. Het zou het hem veel gemakkelijker maken om de GalloRomeinse bevolking achter zich te krijgen. En de steun van hun soldaten kon hij best gebruiken. Omdat zijn vrouw had aangedrongen, had hij twee kinderen laten dopen; een van hen was bijna meteen daarna gestorven. Het had hem sceptisch gemaakt tegenover de God van de christenen. Maar nu … Chlodovech maakte zich meer zorgen dan hij liet blijken. Zijn mannen mochten niet zien dat hij nerveus was, dat hij niet meer in de overwinning geloofde. Hij had zoveel te verliezen. Wellicht zou de koning van de Visigoten zijn haar en baard laten afsnijden en hem daarna doden. Dat zou hij ook doen. En zijn Rijk zou door de Visigoten worden ingepalmd. Misschien werden zijn mannen slaaf of werden ze gedwongen om in het leger van Visigoten te vechten. Alles wat zijn vader en hij zo zorgvuldig hadden opgebouwd, zou in deze veldslag verloren gaan. ‘Kijk!’ zei Alderik ongerust. Stap voor stap weken de Franken onder de zwaarden en de lansen. ‘Terugtrekken vooraleer we allemaal sterven?’ Chlodovech klemde zijn tanden op elkaar, zodat zijn kaakspieren gespannen stonden. Hij moest iets doen! Zijn goden hielpen hem niet. Als nu … God van Clotilde, dacht hij. Als je me de overwinning geeft, laat ik me dopen. Hij trok zijn zwaard. ‘Vecht met me mee! Maak ze af!’ schreeuwde hij terwijl hij zijn paard vooruitdreef. Zijn mannen keken op. Er lag opluchting op hun gezicht toen ze hun koning naar de voorlinie zagen stormen. Chlodovech hakte op een Visigoot in, zodat die van zijn paard stortte. Onweerstaanbaar vocht hij zich in de richting van hun aanvoerder. ‘Jullie laten jullie koning toch niet alleen vechten!’ riep Alderik, die hem gevolgd was.
90
95
100
105
110
115
120
125
130
Schreeuwend van enthousiasme renden ze achter hem aan en sloegen als bezeten op de Visigoten in. Op deze dag had Clotilde lang gewacht. Ze rilde even. Het was fris in de kathedraal van Reims. Toch rilde ze niet enkel van de kilte, maar vooral van opwinding, omdat ze uiteindelijk haar man had kunnen overhalen om zich te laten dopen. Het leven van een Bourgondische prinses was moeilijk. Ze was nog bijna een kind toen ze werd uitgehuwelijkt aan een heiden. Niet dat ze veel liefde verwachtte, maar met haar man viel best te leven. Natuurlijk was hij veel op tocht om zijn gebied uit te breiden. En hij was ook vaak van huis weg om zijn koninkrijk te organiseren. Het was niet altijd eenvoudig om de Franken en de vroegere bewoners van Gallië samen te laten leven. Hoewel al heel wat generaties Franken in Gallië woonden, was er toch een verschil in cultuur, godsdienst, gewoonten … En waren er soms wrijvingen. Veel Franken hadden met de Romeinen meegevochten, maar toch werd dikwijls op de Franken neergekeken. Bovendien woonden de GalloRomeinen vooral in de steden, de Germanen op het platteland. Veel Galliërs beschouwden de Franken nog als heidenen en barbaren. Maar met de doop van haar man zouden de twee groepen dichter bij elkaar komen. Het geloof in dezelfde God zou een bindmiddel zijn. Ze was verstandig genoeg om te weten dat hij zich vooral voor de steun van de bisschoppen liet dopen. Maar het was een eerste stap. ‘Door zijn doopsel zal ik later samen met mijn man in het hiernamaals zijn’, fluisterde ze tegen Adagonda. De vrouw die naast haar stond, was de vertrouwelinge van Clotilde. Ze wist hoeveel moeite haar meesteres had moeten doen om haar man naar de zachtaardige bisschop Remigius te laten luisteren, om hem in het nieuwe geloof in te laten wijden. Natuurlijk had Remigius hem ook al terloops verteld dat de bisschoppen ervoor
135
140
145
150
155
160
165
170
konden zorgen dat de Gallo-Romeinen hem zouden steunen in zijn oorlogen. ‘Het moet voor hem niet gemakkelijk geweest zijn om zijn oude goden achter zich te laten’, zei Adagonda. ‘Nee. Vooral omdat hij bang was dat hij het vertrouwen van zijn soldaten zou verliezen.’ Ze keek over haar schouder. Niet alleen waren er veel Gallo-Romeinse bisschoppen naar de kathedraal gekomen, maar belangrijker was dat achter Chlodovech een hele rij halfnaakte mannen wachtte. Drieduizend van zijn soldaten droegen net als hij enkel een lendendoek, ook zij zouden zich laten dopen. Clotilde besefte dat het een begin was. Net zoals haar man een voorbeeld was, zouden die gedoopte soldaten ook weer een voorbeeld zijn. Anderen zouden zich gewillig in het heilige water laten onderdompelen. Uiteindelijk zou het hele Rijk voor Christus zijn. Ze voelde zich fier dat ze daar samen met bisschop Remigius voor had gezorgd. Met zijn staf in de hand liep bisschop Remigius langzaam naar de stenen kuip. Clotilde glimlachte toen ze aan de bisschop dacht. Er ging een verhaal dat hij ooit een blinde kluizenaar het zicht had teruggegeven. De kluizenaar was erbij toen de moeder van Remigius hem zoogde. Er kleefde wat moedermelk aan het vingertje van de boreling toen hij toevallig de ogen van de kluizenaar aanraakte. Een zuigeling die een mirakel verrichtte! Het was duidelijk dat Remigius een uitverkorene van God was. Hij zou vast een heilige worden. En een beetje van die glorie straalde af op haar. En nu verricht hij weer een mirakel, dacht Clotilde toen de bisschop met zijn ogen haar man wenkte. Chlodovech liet zich in de kuip zakken. ‘Buig uw hoofd, fiere Sikamber, vereer vanaf nu wat je hebt verbrand en verbrandt wat je hebt vereerd.’ Met zijn hand duwde de bisschop zacht het hoofd van de koning onder het water. ‘Ik doop je in de naam van …’ ‘Eindelijk’, fluisterde Clotilde in zichzelf.
Je kunt het verhaal ook beluisteren via het onlinelesmateriaal.
B | De westerse samenleving tot ca. 750
41
C De westerse samenleving van ca. 750 tot ca. 1000
7
Het Karolingische Rijk cultureel
socio-economisch
politiek
De Merovingers regeren meer dan 250 jaar over het Frankische Rijk. Ze verliezen echter de macht aan een andere familie: de Karolingers. Die maken van het Frankische koninkrijk de belangrijkste politieke macht in West-Europa. Hoe komen de Karolingers aan de macht? Op welke wijze besturen zij hun rijk? Wanneer verdwijnt het Karolingische Rijk?
1 De Karolingers komen aan de macht 480
Merovingers D E F R a
De macht van de Merovingische koningen begint vanaf de 7e eeuw af te nemen: de koningen organiseren nog maar zelden veroveringstochten en verwerven geen prestige meer op het slagveld. Zij verarmen doordat ze medewerkers voor hun trouw belonen met landerijen en andere rijkdommen. Na verloop van tijd besturen rijke hofmeiers de vorstendommen in plaats van de koningen. Een hofmeier is oorspronkelijk een soort beheerder van de koninklijke bezittingen. In 751 verwerft een familie van hofmeiers, de Karolingers, de troon. De paus steunt hen in ruil voor hulp tegen de Langobarden, een Germaans volk dat Noord-Italië verovert. De Karolingers versterken het koninklijke gezag en breiden het Frankische Rijk verder uit. In 800 wordt de Karolinger Karel de Grote door de paus tot keizer gekroond. Het Frankische Rijk wordt daarmee de politieke erfgenaam van het West-Romeinse Rijk.
751
n
Opdracht 1
k e n
karoLingers
- Omcirkel telkens het juiste antwoord. - De Merovingische macht begint in de 5e eeuw / 6e eeuw / 7e eeuw / 8e eeuw te verminderen.
900
1000
- Een hofmeier is oorspronkelijk een legeraanvoerder / een beheerder. - De Karolingers krijgen steun van de paus / de Langobarden. - Karel de Grote wordt in 800 koning / keizer.
42
LES 7 | Het Karolingische Rijk
Opdracht 2
De Karolingers worden koningen
(De laatste Merovingische koning) werd afgezet op last van Stephanus, paus in Rome. Zijn haar werd kort geschoren en hij werd in een klooster opgesloten (in 751). De Merovingers bezaten geen enkel machtsmiddel meer (...). Het enige wat de koning nog overbleef, was dat hij (...) op zijn troon zat om de rol van regeerder te spelen (...) zoals men hem had voorgedaan of zelfs had opgedragen. Behalve die loze koningstitel en de krappe vergoeding (...) die de hofmeier hem verleende, had de vorst geen enkel bezit, afgezien van een enkel landgoed met een zeer kleine jaarlijkse opbrengst. Bewerking van Einhart, Het leven van Karel de Grote, inleiding De geleerde Einhart (770-840) werkt voor de Karolingers, de familie die de laatste Merovingische koning heeft laten afzetten.
- Op wiens bevel wordt de Merovingische koning afgezet? - Wat gebeurt er met de afgezette koning? - Lees de informatie over de auteur van deze bron intensief. Waarom moet je niet alles geloven wat hij in de tekst vertelt?
2 Het bestuur van het Karolingische Rijk De Frankische koning (of keizer) heeft alle macht en beschouwt het rijk als zijn persoonlijk bezit. Bij zijn dood wordt het rijk verdeeld over al zijn mannelijke erfgenamen. De koning is de hoogste bestuurder, wetgever en rechter. Hij regeert niet vanuit een vaste hoofdstad. Het koninklijk hof verbruikt meer voorraden dan één landgoed kan voortbrengen. De hele hofhouding reist daarom van het ene landgoed naar het andere. Dat is gemakkelijker dan de voorraden te verplaatsen. Het rijk wordt grotendeels ingedeeld in gouwen (provincies), waar gouwgraven of hertogen de bevelen van de koning uitvoeren. De Karolingers richten in grensgebieden marken op. Een mark wordt bestuurd door een markgraaf. Hertogen en markgraven hebben dezelfde taken als een gouwgraaf, maar commanderen ook nog een Frankisch leger. Onder Karel de Grote (768-814) controleren zendgraven of de plaatselijke bestuurders de bevelen van de koning opvolgen.
Opdracht 3 - Verklaar waarom het Frankische Rijk soms in stukken wordt verdeeld. C | De westerse samenleving van ca. 750 tot ca. 1000
43
- Welke drie machten heeft de koning? - Onderstreep in de tekst waarom de hofhouding van het ene naar het andere landgoed reist. - Zet bij elk onderdeel van het Rijk wie het bestuurt.
mark
gouw
- Hoe heten de ‘inspecteurs’ die de plaatselijke bestuurders controleren?
Opdracht 4
Het Frankische Rijk van de 5e tot de 9e eeuw
- “Onze gewesten horen al lang bij het Frankische Rijk.” Juist of onjuist? Motiveer je antwoord. - Geef drie gebieden of volkeren die door de Karolingers zijn onderworpen. - Omcirkel die hedendaagse landen die (gedeeltelijk) in het Karolingische Rijk liggen.
België – Duitsland – Engeland – Frankrijk – Ierland – Italië – Nederland – Luxemburg – Polen – Spanje
44
LES 7 | Het Karolingische Rijk
3 De Friezen zijn belangrijke handelaars De meeste handelaars en ambachtslui werken ook op de velden of hebben een eigen veestapel. De producten die de ambachtslui voortbrengen (gereedschap, textiel, wapens enz.) worden samen met eventuele landbouwoverschotten (van de domeinen) verhandeld. In het noorden van het Frankische Rijk spelen de Friezen een zeer actieve handelsrol. Zij zijn zowel boer of visser als handelaar. De Friezen stichten in onze gewesten bij de monding van Schelde, Maas en Rijn handelsnederzettingen, zoals Dorestad en Tiel. Zij verwerven, met Vikingen als tussenpersonen, allerlei luxegoederen (zijde, peper, ivoor enz.) uit het Oost-Romeinse Rijk en het Midden-Oosten. De Friezen drijven handel met de Vikingen en nemen zelfs enthousiast deel aan de plundertochten. De Vikingen vernietigen en plunderen echter in de 9e eeuw enkele Friese handelsnederzettingen (o.a. Dorestad). In het zuiden van het Frankische Rijk blijven oude steden zoals Marseille en Genua een belangrijke rol in de handel spelen.
Opdracht 5
Het Frankische Rijk van de 5e tot de 9e eeuw
De Rijn spreekt tot de Elzas: “Het was een nuttig besluit uw wijn aan de Friezen en andere schippers te verkopen”. (...) Friesland spreekt tot de Elzas: “Ik kleed mijn bewoners met bontgekleurde klederen die U nooit bekend geweest zouden zijn (zonder de Rijn). (...) In ruil voor uw goud brengen wij schitterende edelstenen.” Bewerking van de dichter Ermoldus Nigellus, Carmina, 8e eeuw
- Welke rivier speelt een belangrijke rol als verkeersweg bij de handel? - In welk hedendaags land ligt de Elzas, denk je? - Geef twee producten die door de Friezen verhandeld worden. - Geef twee producten uit de Elzas.
Opdracht 6
Een zilveren munt uit Dorestad (9e eeuw)
- Op de munt staat een Fries schip. Beschrijf dat schip met je eigen woorden.
C | De westerse samenleving van ca. 750 tot ca. 1000
45
4 Een heropleving van de cultuur Het Karolingische Rijk telt honderden abdijen. Enkele grote abdijen en het koninklijk hof spelen een belangrijke rol in de heropleving van de cultuur vanaf de achtste eeuw. Geleerden schrijven er boeken en verzamelen zo veel mogelijk klassieke literatuur. Abdij- en kathedraalscholen onderwijzen de zeven vrije kunsten (filosofie, redenaarskunde, literatuur, meetkunde, rekenkunde, muziek en astronomie). Kunstenaars en bouwmeesters vervaardigen op basis van Romeinse voorbeelden nieuwe beeldhouwwerken en gebouwen. In de gebouwen gebruikt men dikwijls fragmenten van oude Romeinse gebouwen. De heropleving heeft echter haar beperkingen: buiten het hof en de abdijen zijn weinig geleerden en kunstenaars actief. De zeven vrije kunsten worden slechts gedeeltelijk aangeleerd: i.p.v. muziek geeft men bijvoorbeeld zangles, i.p.v. astronomie doet men aan kalenderberekeningen enz.
Opdracht 7
De paltskapel in Aken (Duitsland)
- Bewijs met twee elementen van het gebouw dat
men zich baseert op de Romeinse kunst.
5 Het Karolingische Rijk valt uiteen Karel de Grote is net zoals zijn voorgangers een vorst die regelmatig op veroveringstocht vertrekt. Dat zorgt ervoor dat zeer veel krijgers en bestuurders hem trouw blijven. Ze willen immers de kans op een rijke oorlogsbuit niet laten schieten. Lodewijk de Vrome (814-840), zoon en opvolger van Karel de Grote, heeft meer interesse voor godsdienstige zaken en verwaarloost het bestuur van zijn rijk. Hij voert zelden oorlog en controleert de plaatselijke bestuurders minder. De slechte staat van het wegennet en de uitgestrektheid van het rijk bemoeilijken de contacten. De plaatselijke bestuurders doen meer en meer hun zin. De zonen van Lodewijk maken nog tijdens zijn leven openlijk ruzie over de verdeling van het rijk. Drie jaar na zijn dood komen ze tot een vergelijk. In het ‘Verdrag van Verdun’ (843) verdelen zij het Frankische Rijk in drie delen. Het middelste stuk valt later verder uiteen in kleinere vorstendommen.
46
LES 7 | Het Karolingische Rijk
Opdracht 8
Het verdrag van Verdun (843)
Noordzee
- Wie krijgt wat? Vul de tabel aan. OOST-FRANCIË Lodewijk de Duitser
Karel de Kale Lotharius Lodewijk de Duitser
WEST-FRANCIË Karel de Kale MIDDEN-FRANCIË Keizer Lotharius
- In welk gebied ligt het grootste deel van onze gewesten? - Geef de naam van drie buitenlandse groepen die het Frankische Rijk in de 9e eeuw aanvallen.
Rome grenzen Karolingische rijk in 840 verdrag van Verdun (843)
Kerkelijke Staat
- Met welk hedendaags land komt West-Francië grotendeels
invallen Hongaren invallen islamieten
overeen? Omcirkel het juiste antwoord.
invallen Vikingen 0
250 km
België – China – Duitsland – Frankrijk – Italië – Zweden
- Wie van de zonen krijgt de keizerstitel?
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
KEnnen
1 de opkomst van de Karolingers schetsen 2 de wijze waarop het rijk bestuurd wordt, uitleggen
3 de rol van de Friezen in de handel uitleggen
4 de dubbelzinnige relatie tussen Friezen en Vikingen uitleggen
5 drie voorbeelden van de culturele heropleving onder de Karolingers geven
6 aantonen dat de culturele heropleving haar beperkingen heeft
8 de verdeling van het Karolingische Rijk schetsen
9 het ontstaan van ‘Frankrijk’ en ‘Duitsland’ verklaren
10 verklaren waarom de plaatselijke bestuurders onafhankelijker worden
KUnnen
7 vier oorzaken van de verbrokkeling van het Karolingische Rijk opnoemen
1 met behulp van een kaart de groei van het Frankische Rijk en de verbrokkeling van het Karolingische Rijk schetsen 2 informatie uit een tekst, een voorwerp of een gebouw halen 3 een historische bron kritisch ontleden
- Al die onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je via het onlinelesmateriaal verder inoefenen.
Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, dan zet je daar een kruisje voor.
- Wil je meer weten over de Vikingen? Surf dan naar het onlinelesmateriaal.
Je vindt er twee ICT-lessen over hen. C | De westerse samenleving van ca. 750 tot ca. 1000
47
bordschema LES 7: Het Karolingische Rijk
1 De Karolingers komen aan de macht Afname macht Merovingische koningen (vanaf 7e eeuw) • weinig veroveringstochten, geen prestige • verarmen Gevolg: bestuur in handen van rijke hofmeiers 751
Karolingers, familie van hofmeiers, op de troon • steun van de Paus in ruil voor hulp tegen de Langobarden
800 Karel de Grote door de paus tot keizer gekroond Frankische Rijk = politieke erfgenaam van het West-Romeinse Rijk
2 Het bestuur van het Karolingische Rijk Frankische koning of keizer: • alle macht • rijk = persoonlijk bezit • opperste bestuurder, rechter en wetgever moet verschillende delen van rijk in het oog houden. • geen vaste hoofdstad Rijk ingedeeld in gouwen en marken
gouwgraaf hertog
markgraaf
=
plaatselijke bestuurders
Hertog en markgraaf commanderen een Frankisch leger. Zendgraven controleren plaatselijke bestuurders.
3 De Friezen zijn belangrijke handelaars Rol Friezen in handel: • verkopen producten ambachtslieden + landbouwoverschotten. • stichten in onze streken handelsnederzettingen bij monding grote rivieren. • verwerven via Vikingen als tussenpersoon luxegoederen uit Midden-Oosten en Oost-Romeinse Rijk. Friezen en Vikingen: dubbelzinnige relatie • Drijven handel met elkaar. • Friezen nemen deel aan plundertochten van Vikingen. • Vikingen plunderen enkele Friese handelsnederzettingen. 48
LES 7 | Het Karolingische Rijk
4 Een heropleving van de cultuur Abdijen en koninklijk hof → culturele heropleving • Geleerden schrijven er boeken; • Verzamelen klassieke literatuur. • Onderwijzen zeven vrije kunsten. • Kunstenaars en bouwmeesters: nieuwe gebouwen (naar Romeins voorbeeld) Beperkingen: • buiten hof en abdijen weinig geleerden en kunstenaars • zeven vrije kunsten: slechts gedeeltelijk aangeleerd
5 Het Karolingische Rijk valt uiteen Lodewijk de Vrome (814-840) • Zoon en opvolger van Karel de Grote • Meer interesse voor godsdienstige zaken • Verwaarloost het bestuur o weinig oorlog o weinig controle van plaatselijke bestuurders • Contacten moeilijk o slechte staat van het wegennet o Rijk is uitgestrekt. Gevolg: de plaatselijke bestuurders doen meer en meer hun zin. Zonen van Lodewijk: ruzie over de verdeling van het rijk Verdrag van Verdun (843): verdeling van het Frankische Rijk in drie delen. • West-Francië = Frankrijk • Midden-Francië • Oost-Francië = Duitsland
C | De westerse samenleving van ca. 750 tot ca. 1000
49