Leren communiceren in
debouw
-------
©Copyright SBR, Rotterdam
§
Teksten, interviews en eindredactie: Peter Vroom, QM Communicatie bv, Rotterdam Vormgeving: Full House, Rotterdam/Den Haag Illustraties: Studio Bajo, Bart van der Kraan
tichtingb ouvno esearch Stichting Bouwresearch SBR Kruisplein 25 Postbus 1819 3000 BV ROTTERDAM telefoon 010 - 411 7276/4123528 fax no. 010 - 413 0175
Zetwerk en opmaak: BTI Rotterdam Druk en afwerking: Van Tilburg, Waddinxveen Produktiecoördinatie: SBR, Gré Joosten I.S.B.N.: 90-5367-139-0
©Copyright SBR, Rotterdam
©Copyright SBR, Rotterdam
Doelstelling Stichting Bouwresearch
Stichting Bouwresearch (SBR] verleent de bouwnijverheid hulp bij het toepassen van nieuwe inzichten en ontwikkelingen op het gebied van management, organisatie en technologie. Belangrijkste doelstelling is het laten uitvoeren van onderzoek gericht op de verbetering van kwaliteit, produktiviteit, arbeidsomstandigheden en zorg voor de werkgelegenheid in de bouw. SBR voert circa 80 onderzoeksprojecten per jaar uit en werkt actief aan het verspreiden van de kennis naar alle geledingen binnen de bouwnijverheid. © Stichting Bouwresearch 1994 SBR juicht overname van teksten en illustraties uit deze publikatie toe, maar stelt bronvermelding wel als voorwaarde. Alle rechten voorbehouden.
©Copyright SBR, Rotterdam
Dit boekje gaat over communicatie. Want daar is de bouw flink mee bezig. Maar eigenlijk zou het niet geschreven moeten zijn. Omdat communicatie heel simpel is. Geloof niet wat men u erover vertelt, laat de folders in de kast en gooi die video's maar helemaal weg. Want communicatie is ... een goed gesprek. AI het andere is surrogaat en bemoeilijkt de relatie. Ga maar na. In een goed gesprek kunt u alles met uw gesprekspartners uitwisselen wat u wilt. Uw mogelijkheden om invloed uit te oefenen komen tijdens een gesprek het sterkst tot hun recht. Uw kansen om een misverstand of fout te corrigeren zijn er maximaal.
Pas ingewikkeld wordt het als men over communicatie gaat praten of schrijven. Vooral vakmensen kunnen de zaken eindeloos ingewikkeld maken. Hele horden professionele dienstverleners hebben de communicatie in de bouw als wingewest ontdekt.
-----------------------91 9
Q
Ze schrijven er over in hun eigen vakbladen. Maar ook de bouw zelf weet van wanten. Het dagblad Co bouw wijdt aan communicatie hele symposia. Het NVOB noteert vele inschrijvers op cursussen communicatie. En dat is vast nog maar een begin. Wie zich met goed fatsoen profeSSioneel staande wil houden in de bouw, zal blijkbaar moeten communiceren. Is dat te leren?
©Copyright SBR, Rotterdam
3
We schrijven 1988. Organisatie-adviseur Haselhof en Struktonman Rijlaarsdam leveren hun studie, genummerd A 61, in bij Stichting Bouwresearch. De auteurs oordelen dat, hoewel er hier en daar verbeteringen zichtbaar zijn, van wederzijds respect en gelijkwaardigheid tussen professionals in de bouw hoegenaamd geen sprake is. Dat is fnuikend voor de kwaliteit van het bouwprodukt. Deze publikatie zou bekend worden onder de titel 'Het kan best anders in de bouw'. Onmiddellijk steekt er een stormpje op in de bouw. Dat is een goed teken. De bouw krijgt namelijk de mantel uitgeveegd en de bouw voelt zich blijkbaar aangesproken. Het is nu ruim zes jaar later. Hoewel er vele lichtpuntjes zijn, blijven vele helpende handen kennelijk gewenst. De jubilerende SBR begint de publikatie van een serie over strategisch samenwerken in het bouwproces. De BNA publiceert er ook over. Steeds vaker proberen onderzoekers en belangenvertegenwoordigers kennis te mobiliseren die professionals in de bouw moet helpen elkaar beter te verstaan. Wat hebben de conclusies uit 1988 en die uit midden jaren negentig gemeen? Er dringt zich één begrip op: machteloosheid. Maar dat kunnen we niet hebben, zeker niet als SBR-rapporteur W. Bakens gelijk krijgt in SBR-publikatie 'Bouwproces in ontwikkeling' als hij schrijft: "De toekomst zal fundamenteel anders zijn dan wat we gewend waren. [...l Als we kijken naar het opereren van de bedrijven in de bouw in Nederland zien we nog steeds een overwegend traditioneel en weinig toekomstgericht gedrag." ©Copyright SBR, Rotterdam
4
KoN'( ERS 'J
I
De auteurs van 'Het kan best anders in de bouw' schetsten die machteloosheid ook: "De bouw Izitl gevangen in een ijzeren kooi. 1...1Ongewenste praktijken liggen voortdurend op de loer en treden herhaaldelijk openlijk aan de dag. 1...1 men beseft dat geen enkele partij dit met eigen middelen of op eigen kracht kan doorbreken." Ook in de bouw zit blijkbaar geen Baron van Münchhausen die, na in het moeras te zijn geraakt, zichzelf daar weer aan de eigen haren uit omhoog trekt De professionals in de bouw zullen het daarom van elkaar moeten hebben om die kwaliteit te realiseren die door de klanten gevraagd wordt. Zoals dat overigens ook in andere bedrijfstakken gebeurt. Samenwerken is daarvoor een belangrijke voorwaarde. En wie wil samenwerken is veroordeeld tot communiceren. En communicatie is niet een kunstje of een slim trucje. Communicatie bestaat bij de gratie van de informatie die ermee wordt uitgewisseld. Dat communicatieproces verloopt pas doelmatig als er sprake is van wederzijds respect, begrip voor elkaars belang en vertrouwen.
Maar wat heb je aan communicatie als je er niets van opsteekt? Als je geen bevredigend antwoord krijgt op de vraag "Wat word ik er wijzer van?". Als je er dus niets mee leert? Dan wordt communicatie een kostbare, cosmetische receptuur die de kwaal alleen maar erger maakt. Een gebrekkig leervermogen doet elke organisatie uiteindelijk de das om. Want het is wel de bedoeling dat je al samenwerkend aantoonbaar beter wordt. Om, gelouterd door successen en tevreden klanten, nieuwe uitdagingen aan te kunnen. Zo verloopt een leerproces. En communicatie helpt daarbij.
Beschikt de bouw over een institutioneel, of collectief geheugen? Zodat geleerd kan worden van eigen lof door anderen gemaaktel fouten en een helder beeld ontstaat van de meest doelmatige manier van communiceren? Het wil bij dit soort vragen wel eens helpen om bij de buren te kijken. Is het probleem van leren en communiceren bekend bij andere bedrijven? En als dat zo is, hoe hebben ze het dan aangepakt?
©Copyright SBR, Rotterdam
5
Eén geruststellende zekerheid is er: ja, andere bedrijven en ook instellingen kennen dit probleem. En ja: sommige hebben het opgelost. Er is echter wel een markant verschil met de bouw. Want anders dan elders, weigeren bouwprofessionals te praten over de bouw. "Die bestaat niet", zeggen ze, alsof men er zelf niet bij betrokken is. En dat is jammer, want het zou, alleen al als denkmodel, zo aardig zijn de bouw nu wél eens als één organisatie te bezien. Waarbij de opdrachtgever de klant is, en alle professionals, van ontwerper tot en met installateur, afdelingen zijn binnen dat ene bedrijf. Allen met een eigen identiteit, dat wel, maar zonder uitzondering bewust van het feit dat ze bestaan dankzij het bestaan van een klant. In dit boekje zullen we het daarom hebben over leren en communiceren in Het Bouwbedrijf. Een fictieve onderneming waar de wet van Murphy flink zijn verwoestende werk doet, althans voor wat betreft leren en communiceren: wat er maar fout kan gaan gaat ook fout. Twee deskundigen uit de praktijk van leren en communiceren geven in dit boekje hun visie op Het Bouwbedrijf. Het zijn prof. dr. C.MJ. van Woerkum, hoogleraar voorlichtingskunde aan de Landbouwuniversiteit van Wageningen en lid van de Raad van Toezicht van SBR en P.R.J. Pohl, projectdirecteur van het bureau GITP Interim Management. Zij dagen u, professional in de bouw, uit. Het interview van Ce es van Woerkum kunt u lezen als u dit boekje omdraait.
---------©Copyright SBR, Rotterdam
6
Robert Pohl (1938) studeerde organisatie-ontwikkeling aan de Katholieke Universiteit Leuven en Harvard University te Boston. Daarvoor volgde hij de Ma-opleiding sociale pedagogiek aan het Nutsseminarium van de Universiteit van Amsterdam. Na in de lijn werkzaam te zijn geweest was hij gedurende een twintigtal jaren, in zowel het bedrijfsleven als in de nonprofit-sector, actief als organisatieen managementadviseur. In 1987 richtte hij de GITP Interim Management Groep op inmiddels onderdeel van GITP International. Organisatieconcepten die recht doen aan de begrippen relaties, communicatie en samenwerking, waardoor organisaties tot betere prestaties kunnen komen, hebben zijn speciale belangstelling.
Wat is uw indruk van de manier waarop communiceren eUl leren in Het Bouwbedrijf verlopen? Stel je in Het Bouwbedrijf een situatie voor waarin de Afdeling Metselen tegen de Afdeling Timmeren zegt "Als jij goed functioneert worden mijn belangen gediend". Dan ben je waar je wezen moet. Kijk eens naar het verleden. Er zijn bouwwerken neergezet met het prachtigste metselwerk. En ik bedoel niet alleen architectonisch mooi, maar ook degelijk, duurzaam. Het is één geheel met de rest. Dat moet haast betekenen dat die mensen, die bouwers, precies van elkaar wisten wat ze konden en wat niet. De terreur van de netwerkplanning heeft dat om zeep geholpen. Want nu kun je zeggen "Sorry, ik zat er net voor jou, toen ging het nog goed, dus zal het jouw schuld wel
zijn." En niemand die zegt: "Potverdikkeme, als we dit samen binnen de doorlooptijd kunnen houden, dan zal ik alle zeilen bij moeten zetten om jou te helpen. Want jij bent de volgende schakel in de keten van ons proces." Het Bouwbedrijf is ingericht rond het moeten en het doen. Het wordt je voorgeschreven wat je moet doen. Maar voor het mogen en het toelaten bestaat nauwelijks ruimte.
Wat heb je daarvoor dan nodig? Meer intuïtie, minder ratio. Natuurlijk blijft de ratio gewoon behouden. Alleen is het nodig er intu'itie bij toe te laten, omdat bepaalde dingen niet rationeel te verklaren zijn. Bijvoorbeeld de interpretatie van wat mooi is. Een Afdeling Ontwerpen kan iets bedenken. Met het resultaat van dat werk kun je dagenlang rationeel bezig zijn. Maar emotioneel vind je het mooi of niet mooi. En het gekke is: een Afdeling Metselen, waar ze op een gegeven moment die stenen op een intelligente wijze op elkaar zetten, kan het technisch goed waarderen, maar het gebouw zelf werkelijk afschuwelijk vinden. Dat gaat dan ten koste van de kwaliteit. Want ze zitten er niet met hun ziel bij. . Die Afdeling Ontwerpen zou dus eigenlijk ook nog iets met de Afdeling Metselen moeten doen. Zodat ze gelegenheid krijgen te zeggen "Zo heb ik het nog niet bekeken." Je appelleert dan aan elkaars vakmanschap om mee te helpen de essentie van die architectonische conceptie te realiseren. Met netwerkplanning beperk je de ruimte die daarvoor nodig is. Die is alleen maar rationeel. En dat werkt niet.
©Copyright SBR, Rotterdam
7
Gaat Het Bouwbedrijf als enige onder dat probleem gebukt? Nee, je ziet het overal. Kijk maar naar de computerindustrie. Bij uitstek een omgeving waarin heel rationeel produkten tot stand kwamen. De ontwerpers waren in staat prachtige machines te tekenen. Technisch was dat state-of-the-art. Alleen het vervelende was toen ze uiteindelijk gingen produceren werd het niet verkocht. De klanten die dat moesten aanschaffen waren nog niet zo ver. Men liep dus op rationeel niveau voor de muziek uit en hield geen rekening met het emotionele motief om zo'n ding te kopen. Kijk bijvoorbeeld eens naar een fenomeen als Internet. Alleen nog geschikt voor de weinigen die er lol aan hebben zich door de meest ingewikkelde toegangs- en zoekprocedures te worstelen. Je kunt het vergelijken met de tijd van de eerste PC's: leuk voor de liefhebbers die bereid waren zich met volstrekt ontoegankelijke commando's vertrouwd te maken. Het kan, maar daarmee is niet gezegd dat het ook moet.
Kan communicatie in Het Bouwbedrijf helpen om de balans tussen ratio en emotie, in evenwicht te brengen? Je kunt een project heel rationeel opzetten. Zo begint een opdrachtgever ook: die wil iets en hij drukt het beeld dat hij heeft
van het projectresultaat in woorden uit. Het Bouwbedrijf maakt daarvan, als het goed gaat, een technisch programma van eisen. En dan komt het. Op een bepaald moment zouden we dat proces moeten stoppen. Vervolgens proberen we het intu'itief en gevoelsmatig tot de grond toe af te breken. Na verloop van tijd blijven we ergens steken. Dat 'ergens' is dan vermoedelijk een rendabeler platform van vertrek voor de volgende stap dan het rationele vertrekpunt.
Zijn er bedrijven waar zoiets 06 gebellOrt? In de computerindustrie is dit een gewoonte geworden. Zo is Apple groot geworden, zo is Windows ontstaan. Want technisch, rationeel kan alles. Alleen staan er tussen droom en daad, om met Elschot te spreken, wetten in de weg en vooral praktische bezwaren. Want je moet een computer wel kunnen gebruiken. De intuïtieve bezwaren tegen het technische, rationele concept hadden te maken met het gebruiksgemak. Apple brak dat technische perspectief af tot een punt waar het niet meer af te breken is. Toen kwam de eerste Macintosh tevoorschijn. Plug and play lees je nu in elke PC-advertentie, maar dat principe, het gevoel te willen hebben meester te zijn over een machine, was bij Apple al in het begin maatgevend voor het ontwerp
©Copyright SBR, Rotterdam
8