Lentekriebels
Keuzecursus Lentekriebels Marloes Hoekstra DAG 2F
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4.
Mijn lessenserie ‘Verliefd, trouwen en zwanger zijn’ Lesbeschrijvingsformulieren Internetgevaren Lesbeschrijvingsformulier
Mijn lessenserie Deze lessenserie heet: ‘Verliefd, trouwen en zwanger zijn’ Er wordt vertelt aan de kinderen dat de meeste mensen eerst verliefd worden, dan gaan trouwen en dan een kindje krijgen. Bouw: Onderbouw (en dan vooral gericht op kleuters)
Les 1
Verliefd zijn en kusjes.
Prentenboek: “Mag ik van jou een kusje?” van Marianne Busser & Ron Schröder. Dit boek gaat over een muisje die erachter probeert te komen wie haar dat heerlijke kusje had gegeven. Muis gaat bij alle dieren op bezoek om een kusje te vragen om het kusje te herkennen. Als muis honderd kusjes later teleurgesteld weer thuiskomt, wacht haar een grote verrassing! Deze les wordt begonnen met het voorlezen van dit prentenboek hierboven. Na dit verhaal wordt er een kringgesprek gehouden met de kinderen. Tijdens dit kringgesprek komen de onderwerpen ‘verliefd zijn’ en ‘leuk vinden’ ter sprake. De kinderen mogen zelf ook dingen zeggen tijdens dit kringgesprek. Misschien dat er kinderen zijn die willen vertellen wie zij lief vinden en waarom ze die lief vinden. Het is ook leuk om over je eigen ervaringen te vertellen, toen jij iemand heel leuk vond. Ook gaan we het hebben in dit kringgesprek over kusjes. Niet elk kusje is hetzelfde. Het ene kusje is misschien specialer als andere kusjes. De kinderen mogen ook hier hun ervaringen kwijt. Misschien hebben ze zelf wel eens een kusje gehad. Van hun ouders, oma of van een vriend. Je kan het ook hebben over verkering (sommige kinderen zullen misschien wel weten wat dat is). Ook de meeste ouders hebben verkering. Je vraagt ook aan de kinderen wat sommige grote mensen doen als ze verliefd zijn. Sommige mensen trouwen als ze verliefd zijn. Hier gaat ook de volgende les over. Als het kringgesprek ten einde loopt, kunnen de kinderen lippenstift op hun mond krijgen. Die kinderen mogen dan een kusje zetten op een groot wit vel. Daarbij wordt geschreven voor wie dat kusje bedoeld is.
Les 2
Trouwen
Prentenboek: “Omdat ik je zo lief vind” van Marianne Busser & Ron Schröder. Dit boek gaat over muis. Muis vind egel heel erg lief. En egel vindt muis ook heel erg lief. Ze hebben elkaar wel eens een kusje gegeven. Maar egel vindt dat niet genoeg. Hij zou graag met muis willen trouwen. Op een dag gaat egel met een enorme bos rozen naar het huis van muis. Hoe zal dat aflopen?
Deze les begint ook met het voorlezen van een prentenboek. Dit boek gaat over dezelfde hoofdpersonen als het boek van de vorige les. De kinderen zullen muis en egel dus herkennen. Na het verhaal wordt er kort met de kinderen over trouwen gepraat en ook dat sommige ouders van de kinderen getrouwd zijn en dat er straks een paar ouders komen om er over hun trouwerij te praten in de klas. Als de ouders zijn gearriveerd beginnen de ouders over hun trouwerijen te praten. De kinderen mogen vragen stellen. Het moet voor de kinderen duidelijk worden dat elke trouwerij anders gevierd wordt (denk aan verschillende culturen). En ook dat er niet perse getrouwd hoeft te worden. Er worden tijdens dit kringgesprek nieuwe woorden geleerd, zoals: getuige of ambtenaar. De ouders kunnen ook foto’s laten zien van hun trouwdag, dit zullen de kinderen extra leuk vinden. Als de ouders weg zijn, wordt er een bruiloft nagespeeld. Twee kinderen uit de klas gaan zogenaamd met elkaar trouwen. Daarbij is er publiek nodig, een ambtenaar, de getuigen, de ringen, een mooie jurk, eventuele bloemen en misschien muziek. De juf/meester zorgt ervoor dat alle materialen aanwezig zijn. Als de bruiloft af is gelopen, mogen de kinderen vertellen wat ze van de bruiloft vonden of hoe ze later zelf willen trouwen.
Les 3
Zwanger zijn
Prentenboek: “Wat dacht je van een wiegje?” van Marianne Busser en Ron Schröder. Dit boek gaat over muis en egel. Ze krijgen een kindje. Ze zijn dolgelukkig met de aanstaande gezinsuitbreiding en gaan meteen aan de slag met het babykamertje. Als alles klaar is, komen ze echter voor een onverwachte verrassing te staan, maar gelukkig bieden hun vrienden de helpende hand. Deze wordt ook begonnen met het voorlezen van een verhaal over Muis en Egel. Dit boek gaat over zwanger zijn. Als het verhaal is afgelopen wordt er een kort gesprekje over ‘zwanger zijn’ gehouden. Misschien dat er kinderen willen vertellen over hun moeder die zwanger is of is geweest. Daarna wordt er vertelt dat iedereen een baby is geweest en hoe de meeste baby’s eruit zien als ze geboren worden. Weinig haar, dik, klein enz. Het is leuk als de juf/meester een foto laten zien van henzelf als baby. De ouders hebben hun kinderen ook allemaal een foto meegegeven van henzelf als baby. De foto’s worden vergeleken en de kinderen zien dat iedereen er verschillend uit ziet. Na dit korte kringgesprek gaan de kinderen hun foto natekenen. Ze tekenen dus hoe ze er uit zagen als baby. Ook kan er in de huishoek gespeeld worden. De huishoek is omgetoverd tot babykamer. Daar kunnen kinderen in spelen en net doen alsof ze een baby hebben. Er staat een ledikantje en een verschoonhoek. Er is een kinderwagen en er zijn rompertjes, luiers en spenen. En natuurlijk de poppen die de baby’s moeten voorstellen.
De prentenboeken van de drie lessen:
ISBN: 90-269-1673-6
ISBN: 90-269-1674-4
ISBN: 90-269-1753-8
Les 1: Verliefd zijn en kusjes NAAM STUDENT
Marloes Hoekstra
BEGELEIDER
Marianne Groenendijk
STUDENTNR.
1571837 DAG 2F 06-01-11
SCHOOL
O.B.S. ‘T Vogelnest 1/2 Sociaal-emotioneel
KLAS DATUM
GROEP VAK/ONDERWERP
VOORBEREIDING DOELEN VOOR DE LEERLINGEN PRODUCTDOEL(EN) + Wat moet deze les opleveren (specifiek en meetbaar)
PROCESDOEL(EN) + Welk gedrag wil je oproepen / wat moeten ze tijdens de les oefenen of ervaren
Door het voorlezen van een prentenboek en het houden van een kringgesprek leren de kinderen wat over iemand leuk vinden/verliefd zijn en wat daarbij komt kijken (zoals: kusjes) Het gedrag dat oproepen wordt, is dat de kinderen geboeid zijn, actief meedoen, zelf ook wat inbrengen en dat ze nieuwe woorden leren.
LESSPECIFIEKE BEGINSITUATIE KENNIS / VAARDIGHEDEN + Wat weten en/of kunnen ze al
BELEVING + Op welke ervaringen kan ik aansluiten +Actualiteit +Aansluiten op de leefwereld
Deze les is geschikt voor groep 1 en 2. Misschien dat de oudste kinderen wat meer weten en durven te vertellen. Ze hebben misschien al eens meegemaakt dat ze iemand leuk vinden. Deze les sluit aan op hun leefwereld. Ze hebben vast wel eens meegemaakt dat ze iemand leuk vonden of dat een kusje hebben gekregen. Of misschien kennen ze iemand die dit heeft gemaakt. Zoals: ouders.
MATERIALEN MATERIALEN + Wat moet ik klaarleggen, welke leermiddelen gebruik ik
Het prentenboek, een groot wit vel en lippenstift moet al klaar liggen.
EVALUATIE WPL/STAGEBEGELEIDER DOELEN LEERLINGEN + Zijn de doelen voor de leerlingen behaald + Is het de student gelukt om het gedrag op te roepen dat de bedoeling was
HANDELEN STUDENT + Werd de lesstof op een passende manier aangeboden + Hoe waren de voorbereiding en organisatie + Hoe was het contact met de leerlingen
Waarmee kan de student het meest tevreden zijn?
Belangrijkste aandachtspunten voor de volgende keer
LESOPBOUW TIJD
ACTIVITEIT
VORM
-- Min
Wat doe ik? Wat doen de leerlingen?
L,S,K
INLEIDING + Waarom deze les + Aansluiten bij leefwereld, voorkennis en actualiteit + Verwachtingen / doelen duidelijk maken
KERN Houd rekening met: LESSTOF
+ Welke informatie, in welke volgorde en aan wie + Hoe maak je de lesstof toegankelijk en overzichtelijk + Welke vragen stel je en aan wie + Heb je goed voor ogen wat je met deze les wil bereiken
DIDACTISCHE ROUTE + Pendelen tussen leerstof, leerling en leefwereld
WERKVORMEN + Welke werkvormen kies je en voor wie + Voldoende variatie in werkvormen
15 min.
30 min.
Tijdens de inleiding wordt het prentenboek voorgelezen. Dit gaat over kusjes geven. Dit prentenboek sluit aan bij mijn les, aangezien deze les over verliefdheid gaat. De verwachtingen zijn dat ze in stilte goed luisteren en kijken naar het prentenboek. Na het prentenboek wordt er een kringgesprek gehouden met de kinderen over ‘iemand leuk vinden’ en kusjes. Je kunt ook wat vertellen over eigen ervaringen. Je kunt de kinderen wat gerichte vragen stellen en ze mogen ook zelf wat inbrengen. Met dit kringgesprek wordt er bereikt dat de kinderen actief meepraten en meeluisteren. Er wordt gependeld tussen leerstof, leerling en leefwereld. Leerstof, omdat ze misschien wel nieuwe dingen leren. Leerling, omdat de kinderen de kans krijgen om ook wat te zeggen. En leefwereld, omdat er misschien kinderen zijn die dit weleens hebben meegemaakt. Als werkvorm is deze les een kringvorm. Alle kinderen zitten in een kring. Ze luisteren naar de juf/meester en als ze iets willen zeggen steken ze hun vinger op.
BEGELEIDING + Differentiatie + Lesgeven op verschillende niveaus
KLASSEN MANAGEMENT + Wat kan ik als voorzien en hoe reageer ik daarop + Beurtverdeling + Pakken en opruimen materialen + Regels, afspraken
Het kringgesprek wordt begeleid. Er worden gerichte vragen gesteld. Er is een beetje sprake van differentiatie, want het kringgesprek wordt gehouden met oudste en jongste kleuters. De jongste kleuters kunnen wat opsteken van de oudste kleuters. Klassenmanagement: De materialen die nodig zijn, liggen al klaar. Alle kinderen zitten op hun stoel en er wordt niet gelopen. Als ze iets willen zeggen, mogen ze hun vinger opsteken.
KLAAR / NIET KLAAR + Wat kan een leerling doen als hij klaar / niet klaar is
AFSLUITING + Nabespreken + Controle of leerlingen doelen hebben bereikt + Reflectie / evaluatie
OVERGANG + Hoe zorg ik voor een overgang naar de volgende les
Er wordt niet door elkaar gepraat. Als het kringgesprek niet lekker loopt, zijn er vragen achter de hand die je kunt stellen om weer een gesprek te krijgen. Dit is niet van toepassing. Iedereen is tegelijk klaar met het kringgesprek. Er wordt aan de kinderen gevraag of ze nog wat willen zeggen. De volgende les wordt al ingeleid. De kinderen die willen, kunnen lippenstift op hun mond krijgen en dan mogen ze een kusje op een wit vel papier zetten. Deze wordt dan opgehangen in de klas. Als de kinderen klaar zijn met de lippenstift. Mogen ze hun mond afvegen met een doekje.
Les 2: Trouwen NAAM STUDENT
Marloes Hoekstra
BEGELEIDER
Marianne Groenendijk
STUDENTNR.
1571837 DAG 2F 13-01-11
SCHOOL
O.B.S. ‘T Vogelnest 1/2 Sociaal-emotioneel
KLAS DATUM
GROEP VAK/ONDERWERP
VOORBEREIDING DOELEN VOOR DE LEERLINGEN PRODUCTDOEL(EN) + Wat moet deze les opleveren (specifiek en meetbaar)
PROCESDOEL(EN) + Welk gedrag wil je oproepen / wat moeten ze tijdens de les oefenen of ervaren
Er wordt in het kort vertelt waar de vorige les overging. Als inleiding wordt het prentenboek voorlezen ´Omdat ik je zo lief vind´. Door het voorlezen van een prentenboek en door de komst van ouders maken de kinderen op een leuke manier kennis met het begrip trouwen. (bijv: dat je verschillende soorten bruiloften hebt) Het gedrag dat opgeroepen wordt is dat de kinderen geboeid zijn, actief meedoen, zelf ook wat inbrengen en dat ze misschien nieuwe woorden leren. (zoals: ambtenaar of getuige)
LESSPECIFIEKE BEGINSITUATIE KENNIS / VAARDIGHEDEN + Wat weten en/of kunnen ze al
BELEVING
+ Op welke ervaringen kan ik aansluiten +Actualiteit +Aansluiten op de leefwereld
De meeste kinderen wel weten wat trouwen is. Niet ieder kind zal er veel over te vertellen hebben, omdat er misschien kinderen zijn die nog nooit een bruiloft hebben meegemaakt. Deze les sluit aan op hun leefwereld, omdat de meeste ouders van de kinderen wel getrouwd zijn en sommige kinderen hebben misschien wel al een bruiloft meegemaakt.
MATERIALEN MATERIALEN + Wat moet ik klaarleggen, welke leermiddelen gebruik ik
Het prentenboek moet aanwezig zijn, de ouders die wat gaan vertellen + het materiaal dat ze meenemen, de materialen voor de ´trouwerij´ (zoals: jurk, pak, ringen, bloemen).
EVALUATIE WPL/STAGEBEGELEIDER DOELEN LEERLINGEN + Zijn de doelen voor de leerlingen behaald + Is het de student gelukt om het gedrag op te roepen dat de bedoeling was
HANDELEN STUDENT + Werd de lesstof op een passende manier aangeboden + Hoe waren de voorbereiding en organisatie + Hoe was het contact met de leerlingen
Waarmee kan de student het meest tevreden zijn?
Belangrijkste aandachtspunten voor de volgende keer
LESOPBOUW
INLEIDING + Waarom deze les + Aansluiten bij leefwereld, voorkennis en actualiteit + Verwachtingen / doelen duidelijk maken
KERN Houd rekening met: LESSTOF
+ Welke informatie, in welke volgorde en aan wie + Hoe maak je de lesstof toegankelijk en overzichtelijk + Welke vragen stel je en aan wie + Heb je goed voor ogen wat je met deze les wil bereiken
DIDACTISCHE ROUTE + Pendelen tussen leerstof, leerling en leefwereld
WERKVORMEN
TIJD
ACTIVITEIT
VORM
-- Min
Wat doe ik? Wat doen de leerlingen?
L,S,K
Tijdens de inleiding wordt het prentenboek voorgelezen. Dit gaat over trouwen. Dit prentenboek sluit dus goed 15 aan bij deze les, aangezien de les over min. trouwen gaat. De verwachtingen zijn dat ze in stilte goed luisteren en kijken naar het prentenboek. Na het prentenboek wordt er vertelt dat er ouders komen die over hun bruiloft 30/45 gaan vertellen. De ouders vertellen over hun eigen ervaringen. De kinderen min. mogen ze vragen stellen en de ouders stellen ook vragen aan de kinderen. De ouders laten ook wat foto’s zien. Dit gesprek tussen de ouders en kinderen maakt het extra leuk voor de kinderen, omdat ze waarschijnlijk de ouders wel kennen. Als de ouders weg zijn, wordt er met de klas een zogenaamde bruiloft nagespeeld. Twee kinderen gaan met elkaar trouwen. Er zijn getuigen, een ambtenaar, ringen, publiek enz. Er wordt tussen leerstof, leerling en leefwereld gependeld. Leerstof, omdat ze misschien wel nieuwe woorden leren (zoals: getuige of ambtenaar). Leerling, omdat de kinderen de kans krijgen om ook over hun ervaringen te vertellen. En
+ Welke werkvormen kies je en voor wie + Voldoende variatie in werkvormen
BEGELEIDING + Differentiatie + Lesgeven op verschillende niveaus
KLASSEN MANAGEMENT + Wat kan ik als voorzien en hoe reageer ik daarop + Beurtverdeling + Pakken en opruimen materialen + Regels, afspraken
KLAAR / NIET KLAAR + Wat kan een leerling doen als hij klaar / niet klaar is
AFSLUITING + Nabespreken + Controle of leerlingen doelen hebben bereikt + Reflectie / evaluatie
OVERGANG
+ Hoe zorg ik voor een overgang naar de volgende les
leefwereld, omdat er misschien kinderen zijn die wel eens een bruiloft hebben meegemaakt.
Als werkvorm kies is de kringvorm. gekozen Alle kinderen zitten in een kring tijdens het prentenboek en het gesprek met de ouders. Ze luisteren naar de juf/meester of naar de ouders en als ze iets willen zeggen steken ze hun vinger op. Als er een bruiloft wordt nagespeeld, wordt er natuurlijk niet meer in een kring gezeten, maar zet ik de kinderen allemaal op hun plek. Het kringgesprek wordt begeleid door de juf/meester op de achtergrond. De ouders gaan het gesprek houden met de kinderen. Als het gesprek ten einde loopt, kunnen er altijd wat vragen tussendoor gegooid worden. De differentiatie in deze les is dat jongste kinderen wat van de oudste kinderen kunnen leren en de samenwerking met de ouders. Klassenmanagement: De materialen die nodig zijn, liggen al klaar. Alle kinderen zitten op hun stoel in de kring en er wordt niet gelopen. Als ze iets willen zeggen, mogen ze hun vinger opsteken. Er wordt niet door elkaar gepraat. Dit is niet van toepassing. Iedereen is tegelijk klaar met deze les. Als afsluiting van de les kan er gevraagd worden aan de kinderen wat ze van de bruiloft vonden en hoe ze later hun bruiloft willen hebben. Iedereen zit weer terug in de kring en er wordt al verklapt waar de volgende les over gaat.
Les 3: Zwanger zijn
NAAM STUDENT
Marloes Hoekstra
BEGELEIDER
Marianne Groenendijk
STUDENTNR.
1571837 DAG 2F 13-01-11
SCHOOL
O.B.S. ‘T Vogelnest 1/2 Sociaal-emotioneel
KLAS DATUM
GROEP VAK/ONDERWERP
VOORBEREIDING DOELEN VOOR DE LEERLINGEN PRODUCTDOEL(EN) + Wat moet deze les opleveren (specifiek en meetbaar)
PROCESDOEL(EN)
+ Welk gedrag wil je oproepen / wat moeten ze tijdens de les oefenen of ervaren
In het kort wordt er vertelt waar de vorige les overging. Als inleiding ga wordt een prentenboek voorlezen ´Wat dacht je van een wiegje? ´. Door het voorlezen van een prentenboek, het korte kringgesprek en tekenen leren de kinderen op een leuke manier wat zwanger zijn nou eigenlijk inhoudt. Het gedrag dat opgeroepen wordt, is dat de kinderen geboeid zijn, actief meedoen, zelf ook wat inbrengen en dat ze misschien nieuwe dingen leren (bijv: dat een baby eerst heel klein is in de buik en steeds groter wordt).
LESSPECIFIEKE BEGINSITUATIE KENNIS / VAARDIGHEDEN + Wat weten en/of kunnen ze al
BELEVING + Op welke ervaringen kan ik aansluiten +Actualiteit +Aansluiten op de leefwereld
De meeste kinderen wel weten dat een kind uit een buik komt, maar misschien zitten er ook kinderen bij die er geen flauw benul van hebben. Dus daar moet wel rekening mee gehouden worden. Deze les sluit aan op hun leefwereld, omdat iedereen uit de buik is gekomen en sommige kinderen hebben de zwangerschap van hun broertje/zusje meegemaakt.
MATERIALEN MATERIALEN + Wat moet ik klaarleggen, welke leermiddelen gebruik ik
Het prentenboek moet aanwezig zijn, de babyfoto’s, papier voor het tekenen, kleurpotloden, lijm, al het materiaal voor de baby-hoek. (Bijvoorbeeld: kinderwagen, spenen, kinderwagen, ledikant, baby, rompertjes enz.)
EVALUATIE WPL/STAGEBEGELEIDER DOELEN LEERLINGEN + Zijn de doelen voor de leerlingen behaald + Is het de student gelukt om het gedrag op te roepen dat de bedoeling was
HANDELEN STUDENT + Werd de lesstof op een passende manier aangeboden + Hoe waren de voorbereiding en organisatie + Hoe was het contact met de leerlingen
Waarmee kan de student het meest tevreden zijn?
Belangrijkste aandachtspunten voor de volgende keer
LESOPBOUW
INLEIDING + Waarom deze les + Aansluiten bij leefwereld, voorkennis en actualiteit + Verwachtingen / doelen duidelijk maken
TIJD
ACTIVITEIT
VORM
-- Min
Wat doe ik? Wat doen de leerlingen?
L,S,K
15 min.
KERN Houd rekening met: LESSTOF
+ Welke informatie, in welke volgorde en aan wie + Hoe maak je de lesstof toegankelijk en overzichtelijk + Welke vragen stel je en aan wie + Heb je goed voor ogen wat je met deze les wil bereiken
DIDACTISCHE ROUTE + Pendelen tussen leerstof, leerling en leefwereld
30 min.
Tijdens de inleiding wordt het prentenboek voorgelezen. Dit gaat over zwanger zijn. Dit prentenboek sluit dus goed aan bij deze les, aangezien de les over zwangerschap gaat. De verwachtingen zijn dat ze in stilte goed luisteren en kijken naar het prentenboek. Na het prentenboek ga wordt er iets korts vertelt over zwangerschap. De kinderen mogen ook wat vertellen. Misschien dat er kinderen zijn die een zwangerschap hebben meegemaakt. Ook wordt er vertelt dat iedereen een baby is geweest en iedereen ziet er anders uit als hij/zij geboren wordt. Het is leuk als de juf/meester een babyfoto van hun laten zien. Na dit gesprek mogen de kinderen tekenen. De kinderen moesten allemaal een baby-foto van henzelf meenemen, die foto gaan ze nu natekenen. Ook is er in de huishoek een babykamer gemaakt. Daar mogen kinderen ook inspelen. Er wordt gependeld tussen leerstof, leerling en leefwereld. Leerstof, omdat ze misschien wel nieuwe dingen leren (zoals: een baby ontstaat in de buik). Leerling, omdat de kinderen de kans krijgen om
WERKVORMEN + Welke werkvormen kies je en voor wie + Voldoende variatie in werkvormen
BEGELEIDING + Differentiatie + Lesgeven op verschillende niveaus
KLASSEN MANAGEMENT + Wat kan ik als voorzien en hoe reageer ik daarop + Beurtverdeling + Pakken en opruimen materialen + Regels, afspraken
KLAAR / NIET KLAAR + Wat kan een leerling doen als hij klaar / niet klaar is
AFSLUITING + Nabespreken + Controle of leerlingen doelen hebben bereikt + Reflectie / evaluatie
OVERGANG + Hoe zorg ik voor een overgang naar de volgende les
ook over hun ervaringen te vertellen. En leefwereld, omdat er misschien kinderen zijn die wel eens een zwangerschap hebben meegemaakt. Als werkvorm is de kringvorm gekozen. Alle kinderen zitten in een kring tijdens het prentenboek en het kringgesprek. Ze luisteren naar de juf/meester en als ze iets willen zeggen steken ze hun vinger op. Als de kinderen gaan tekenen worden ze aan de tafels gezet. Het kringgesprek wordt begeleid. Als het gesprek ten einde loopt, moeten er altijd wat gerichte vragen achter de hand gehouden worden, waardoor het gesprek weer verder loopt. De differentiatie in deze les is dat jongste kinderen wat van de oudste kinderen kunnen leren. Klassenmanagement: De materialen die nodig zijn, liggen al klaar. Alle kinderen zitten op hun stoel in de kring en er wordt niet gelopen. Als ze iets willen zeggen, mogen ze hun vinger opsteken. Er wordt niet door elkaar gepraat. Als er kinderen zijn die eerder klaar zijn met tekenen dan de rest, mogen ze even een andere activiteit kiezen. (zoals: in de baby-hoek spelen) Als alle kinderen klaar met tekenen zijn, worden de tekeningen bekeken en erover gepraat. De les is afgelopen en iedereen gaat weer in de kring zitten. De juf/meester vertelt wat er nu volgt.
Internet
Marloes Hoekstra Keuzecursus Lentekriebels DAG 2F
Opdracht 1 De vier risico’s die kinderen kunnen oplopen op het internet zijn: ‐
‐
‐
‐
Sommige kinderen vertrouwen alles wat op internet staat. Ze kunnen op het internet dingen kopen zonder dat ze weten dat ze opgelicht worden. Kinderen kunnen de wetten overtreden. Op internet gelden er ook wetten. Als mensen die wetten gaan overtreden, kun je gestraft worden door de overheid. Je hebt ook verschillende soorten veiligheidsrisico’s. De computer kan beschadigd raken door virussen. Een kind kan ook persoonlijke gegevens over zichzelf of gezinsleden doorgeven aan anderen. Sommige kinderen gaan teveel op internet, waardoor ze vereenzamen. Deze kinderen hebben vaak een internet verslaving. Ook kunnen kinderen erg gepest worden. Bijvoorbeeld: in chatrooms, haatmails krijgen, grove taalgebruik. Dit is allemaal slecht voor de sociaal‐ emotionele ontwikkeling.
Opdracht 2 Sites die tips geven voor internetgevaren: www.waarschuwingsdienst.nl Tip: Zet geen gegevens op je profiel die (eventueel in combinatie met informatie die elders van je bekend is) toegang geven tot andere diensten waar je gebruik van maakt, zoals internetbankieren of webmail. Vraag je bij alle gegevens die je op je profiel zet af, of het wel echt nodig en nuttig is om die informatie te delen met anderen. Tip: Beperk de toegang tot je profiel tot alleen goede bekenden. Bij veel sites kun je per onderdeel (bijvoorbeeld foto’s, een weblog of persoonlijke boodschappen) instellen wie er toegang toe heeft. De toegang kun je beperken tot bijvoorbeeld alleen vrienden, andere gebruikers van het sociale netwerk of iedere internetgebruiker. Maak echt persoonlijke gegevens alleen toegankelijk voor je eigen vrienden en zakelijke contacten. Verder is het verstandig je profiel niet onder je (volledige) eigen naam te registreren, maar bijvoorbeeld gebruik te maken van een pseudoniem. Houd er echter rekening mee dat een pseudoniem geen garantie is voor anonimiteit. Een pseudoniem is dus ook zeker geen vrijbrief voor het delen van geheimen of oneerbaar gedrag. Tip: Maak bij het toevoegen van vrienden aan je netwerk altijd bewust de afweging of je persoon in kwestie daadwerkelijk kent of wilt kennen. Vraag je af of je hem of haar echt toegang tot je
persoonlijke gegevens in je profiel wilt geven. En wanneer iemand vraagt om je vriend te worden, controleer dan of de persoon wel is wie hij of zij zegt te zijn. Tip: Lees ook altijd de gebruiksvoorwaarden en het privacyreglement van een sociale netwerksite, om te voorkomen dat je toestemming geeft dat je gegevens door de site gebruikt kunnen worden voor reclame of andere commerciële doeleinden. Samengevat begint veilig gebruik van sociale netwerksites dus met de volgende belangrijke stappen: ‐ Wees voorzichtig met welke informatie je op een sociale netwerksite zet. ‐ Geef alleen bekenden toegang tot je persoonlijke gegevens. ‐ Wees kritisch in het toelaten van mensen tot je sociale netwerk. Dan heb je ook nog deze site: www.nederlandveilig.nl Tip: Controleer aan wie je persoonlijke gegevens mailt en let op wie je wat vertelt over jezelf. Sta stil bij wat je wel en niet over jezelf wilt prijsgeven en aan wie je dat doet voordat je een vraag in een email of een online formulier invult. Is het echt relevant om je adres te geven, je inlogcode, telefoonnummer of geboortedatum? Realiseer je dat anderen gemakkelijk jouw identiteit aan kunnen nemen als jij je persoonlijke gegevens geeft. Op internet wordt vaak meer gevraagd dan nodig is om die reis te boeken of die prijs te winnen. Daar komt bij dat op internet vaak nog niet zo zorgvuldig wordt gecontroleerd of jij wel echt degene bent met wie zaken gedaan wordt. Tip: Wees alert op contacten die aanbiedingen doen of om gegevens vragen. Een verzoekje om je aanmelding te bevestigen van een site waarvoor je je hebt aangemeld: logisch. Maar een ongevraagd verzoek om ergens in te loggen of om je wachtwoord of creditcardnummer in te voeren, deugt meestal niet. Reageer daar dus niet op, ook niet als het afkomstig lijkt van een betrouwbare afzender. De kans is namelijk groot dat hier ‘phishers’ achter zitten. Bedenk je allereerst dat een bank of andere instantie je nooit zomaar online om belangrijke gegevens zal vragen. Laat je daarbij niet misleiden door het afzendadres, dat is makkelijk te vervalsen. En bel bij twijfel over de echtheid van een mail altijd met de helpdesk van de klantenservice. Achterhaal zelf het juiste nummer, bijvoorbeeld via het (online) telefoonboek. Zij kunnen je zo vertellen of ze de afzender zijn of niet. Ten slotte: als je op internet iets koopt, lees dan eerst de veiligheidstips van die website. Als iets te mooi lijkt om waar te zijn, kun je er meestal vanuit gaan dat dit ook echt zo is. Tip: Open nooit zomaar bestanden. Mailt een onbekend persoon of bedrijf jou een bestandje? Open dit niet. Want de kans bestaat dat je hiermee iets schadelijks op je computer installeert. Spyware bijvoorbeeld, die informatie bijhoudt over wat je op internet doet. Of die ‐ nog erger ‐ je inloggegevens of pincode achterhaalt. Maar let ook op bijlagen in e‐mails van ‘bekenden’. Want bij het downloaden van gratis bestanden kunnen schadelijke programma’s geïnstalleerd worden. Je merkt dit pas als je voortdurend ongewenste reclameboodschappen ziet, of je computer opeens veel trager wordt. Download daarom alleen programma's van websites die je vertrouwt en lees de gebruiksrechtenovereenkomst of privacyverklaring voor je iets downloadt. Het is ook altijd een goed idee om bij kennissen of op internet te checken of de software oké is. Dus vertrouw je een bijlage met een bestand niet? Open het bestand of scan eerst de bijlage met een virusscanner.
Tip: Raadpleeg een ID alert. Kijk regelmatig wat er over jezelf op internet staat. Voer je eigen naam eens in bij een zoekmachine en bekijk de resultaten. Vind je veel informatie over jezelf waar je niet blij mee bent, dien dat een klacht of verzoek tot verwijdering van die informatie in bij de desbetreffende website. Realiseer je goed wat je online prijs wilt geven over jezelf en houd in de gaten wat er over jou online staat. Tip: Verander regelmatig van wachtwoord. Je wachtwoorden zijn de sleutels die je gebruikt om bij persoonlijke informatie te kunnen komen die je op je computer en online accounts hebt opgeslagen. Als criminele of andere kwaadwillende gebruikers bij je inbreken en jouw persoonlijke informatie stelen, kunnen ze op internet heel makkelijk jouw identiteit aannemen bijvoorbeeld door jouw naam te gebruiken voor het openen van nieuwe creditcardaccounts of voor het aanvragen van een hypotheek. Ook kunnen ze uit jouw naam online transacties plegen. Meestal merk je deze aanvallen pas op als het te laat is. Gelukkig is het niet moeilijk om sterke wachtwoorden te bedenken en ze goed te beschermen. Tip: Check de s achter http in het webadres. Winkelen op internet gaat in verreweg de meeste gevallen gelukkig gewoon goed. Je betaalt met creditcard, iDeal of een digitale acceptgiro en je bestelling wordt keurig bij je thuisbezorgd. Let toch goed op. Als een site nieuw voor je is, check dan altijd bij wie je winkelt. Is het een bestaand bedrijf en staan alle contactgegevens vermeld? Staan er privacy‐, leverings‐ en betaalvoorwaarden op de site? Controleer voor de zekerheid of het bedrijf inderdaad op de site, bijvoorbeeld thuiswinkel.org, van keurmerkorganisatie zelf, vermeld staat als partner. Blijf daarnaast alert bij het betalen. Zit je echt op jouw banksite? Een verschil van een enkele letter kan al een valstrik zijn. Een veilige betaalomgeving herken je aan het hangslotje en een webadres dat begint met https, waarbij de ‘s’ staat voor ‘secure’. Nu ga ik beide sites met elkaar vergelijken: De tips van de waarschuwingsdienst.nl hebben meer te maken op sociaal vlak. Dus bijvoorbeeld over het aanmaken van profielen. Zoals: geef niet teveel gegevens van jezelf aan een ander, zet niet teveel gegevens van jezelf op een profiel, vraag jezelf af of je iemand toegang wilt geven op jou profiel, beperk de toegang op je profiel voor anderen. En de tips van nederlandveilig.nl heeft is wat algemener. Zij geven ook tips op sociaal vlak, maar ook De tips van de waarschuwingsdienst.nl zijn wat meer beknopter beschreven. Kort en krachtig. De tips van nederlandveilig.nl is wat uitvoeriger beschreven. Meer informatie. En er worden ook bij de tips links gegeven voor meer informatie.
Mijn mening: Ik vind zelf de site www.nederlandveilig.nl de betere site. Vooral omdat deze site meer en uitgebreidere tips geeft. De site geeft niet alleen tips voor sociale risico’s (zoals: gegevens op profielen). Maar de site biedt ook vele tips om de veiligheid op internet te vergoten bij mensen. (zoals: wachtwoorden regelmatig veranderen, het controleren van het webadres, nooit bestanden zomaar openen). Ook staan er bij de tips op de site nederlandveilig.nl links naar andere sites voor nog meer informatie! Opdracht 3 Mijn les van 30‐45 minuten: Als inleiding start ik de les met een youtubefilmpje. Dit filmpje is een leuk liedje waar tips in worden gegeven. - http://www.youtube.com/watch?v=ckxs-rwPNNc Daarna ga ik een kringgesprek houden met de kinderen over internet. Eerst meld ik de leuke dingen van internet en dan langzamerhand vertel ik welke gevaren er zijn op internet. Ik maak ook een woordweb op het bord. Voorbeeld: Internet – hyves, youtube, facebook, msn. Tijdens het kringgesprek stel ik de kinderen vragen. Vragen als: ‐ Wat kun je allemaal op internet doen? ‐ Welke sites vinden jullie het leukst? ‐ Wie heeft er een profiel? Zit je er vaak op? ‐ Staat er op je profiel persoonlijke dingen? ‐ Hoe moet je een profiel afschermen? ‐ Heeft er wel eens iemand iets naars meegemaakt? ‐ Wie weet, welke gevaren er zijn op internet Na het kringgesprek gaan we een quiz doen. De vragen van de quiz gaan over internet. De meiden tegen de jongens. De kinderen mogen met elkaar het antwoord overleggen. Als ze het antwoord weten steekt er 1 de vinger op. Beide teams mogen steeds antwoord geven. Als je een antwoord goed heb, krijg je een punt. Als je het fout heb, gaat er een punt vanaf.
De quizvragen. 1. Waarvoor staat www? A World Wide Web B C
World Wide Wireless World Wide War
2. Wanneer is internet geboren? A B C
1952 1969 1974
3. Hoe heet het online praten met anderen? (chatten)
4. Noem 4 sites of programma’s waar je op kunt chatten. (Hyves, facebook, msn, skype, twitter)
5. Wat is een bestaande naam van een virus? A B C
Slang van Troje Tijger van Troje Paard van Troje
6. Wat kun je allemaal op msn doen? Noem 4 dingen. (smileys sturen, gamen, chatten, cammen, afbeeldingen naar elkaar sturen)
7. Wat is het veiligste wachtwoord? A B C
Voetbal Sammiee6 htvksc8
8. Hoelang mag een kind van basisschoolleeftijd eigenlijk achter de computer? A B C
Max. 1 uur Max. 2 uur Max. 3 uur
9. Hoe heet dit: @ A B C
apenstaartje apenstaart apencirkel
10. Voordat je een ringtone of iets anders wilt kopen op internet, lees dan altijd de kleine lettertjes op de site. Waarom?
11. Wie geeft er teveel informatie? A B C
Marloes, 12 jaar. Timo, 12 jaar, woont in leiden, mobielnummer: 0622182974 Sven, 12 jaar, zit op voetbal.
12. Noem twee zoekmachines. (google en wikipedia)
13. Noem 3 typische msnwoorden. (ff, ntb, wjnmk)
14. Hoeveel procent van de kinderen in Nederland wordt wel eens digitaal gepest? A B C
65% 32% 78%
15. Wat betekent .nl? A B C
Net line Nederland Net log
16. Wat betekent .com A B C
Staat voor onderwijsinstellingen Staat voor Amerikaanse instellingen Staat voor commerciele instellingen
Internet NAAM STUDENT
Marloes Hoekstra
BEGELEIDER
Marianne Groenendijk
STUDENTNR.
1571837 DAG 2F 09-01-11
SCHOOL
O.B.S. ‘T Vogelnest 1/2 Sociaal-emotioneel
KLAS DATUM
GROEP VAK/ONDERWERP
VOORBEREIDING DOELEN VOOR DE LEERLINGEN PRODUCTDOEL(EN) + Wat moet deze les opleveren (specifiek en meetbaar)
PROCESDOEL(EN) + Welk gedrag wil je oproepen / wat moeten ze tijdens de les oefenen of ervaren
Door het kringgesprek en de quiz krijgen de kinderen meer inzicht over de leuke en minder leuke dingen van internet. Het gedrag dat opgeroepen wordt is dat de kinderen geboeid zijn, actief meedoen, zelf ook wat inbrengen en dat ze nieuwe dingen leren.
LESSPECIFIEKE BEGINSITUATIE KENNIS / VAARDIGHEDEN + Wat weten en/of kunnen ze al
BELEVING + Op welke ervaringen kan ik aansluiten +Actualiteit +Aansluiten op de leefwereld
Bijna ieder kind heeft te maken met internet. Dus ze zullen al wel het een en ander weten en kunnen vertellen. Deze les sluit aan op hun leefwereld, aangezien bijna ieder kind dagelijks op internet zit. Ook sluit het aan op de actualiteit, omdat rond deze tijd internet een belangrijke rol speelt. (twitter, hyves)
MATERIALEN MATERIALEN + Wat moet ik klaarleggen, welke leermiddelen gebruik ik
Het filmpje en de quizvragen moeten klaar liggen.
EVALUATIE WPL/STAGEBEGELEIDER DOELEN LEERLINGEN + Zijn de doelen voor de leerlingen behaald + Is het de student gelukt om het gedrag op te roepen dat de bedoeling was
HANDELEN STUDENT + Werd de lesstof op een passende manier aangeboden + Hoe waren de voorbereiding en organisatie + Hoe was het contact met de leerlingen
Waarmee kan de student het meest tevreden zijn?
Belangrijkste aandachtspunten voor de volgende keer
LESOPBOUW TIJD
ACTIVITEIT
VORM
-- Min
Wat doe ik? Wat doen de leerlingen?
L,S,K
INLEIDING + Waarom deze les + Aansluiten bij leefwereld, voorkennis en actualiteit + Verwachtingen / doelen duidelijk maken
KERN Houd rekening met: LESSTOF + Welke informatie, in welke volgorde en aan wie + Hoe maak je de lesstof toegankelijk en overzichtelijk + Welke vragen stel je en aan wie + Heb je goed voor ogen wat je met deze les wil bereiken
DIDACTISCHE ROUTE + Pendelen tussen leerstof, leerling en leefwereld
WERKVORMEN + Welke werkvormen kies je en voor wie + Voldoende variatie in werkvormen
BEGELEIDING + Differentiatie + Lesgeven op verschillende niveaus
KLASSEN MANAGEMENT + Wat kan ik als voorzien en hoe reageer ik daarop + Beurtverdeling + Pakken en opruimen materialen + Regels, afspraken
KLAAR / NIET KLAAR + Wat kan een leerling doen als hij klaar / niet klaar is
15 min.
30 min.
Tijdens de inleiding wordt er een filmpje laten zien. Dit filmpje is een grappig liedje dat allemaal tips geeft dat te maken heeft met internet. Dit filmpje sluit aan bij deze les, aangezien de les over internet gaat. De verwachtingen zijn dat ze dingen oppikken en onthouden van deze les. Na het filmpje ga wordt er een kringgesprek gehouden met de kinderen over internet en de gevaren van internet. Er worden wat gerichte vragen aan de kinderen vertelt en ze mogen ook zelf wat inbrengen. Met dit kringgesprek wordt er bereikt dat de kinderen bewust worden van internet en alles wat er bij komt kijken. Na het kringgesprek wordt er een quiz gehouden. Er wordt gependeld tussen leerstof, leerling en leefwereld. Leerstof, omdat ze misschien wel nieuwe dingen leren. Leerling, omdat de kinderen de kans krijgen om ook wat te zeggen. En leefwereld, omdat bijna ieder kind te maken heeft met internet. Als werkvorm is de kringvorm gekozen. Alle kinderen zitten in een kring. Ze luisteren naar de juf/meester en als ze iets willen zeggen steken ze hun vinger op. Het kringgesprek en de quiz wordt begeleid. Er worden ook gerichte vragen gesteld aan de kinderen. Klassenmanagement: De materialen die nodig zijn, liggen al klaar. Alle kinderen zitten op hun stoel en er wordt niet gelopen. Als ze iets willen zeggen, mogen ze hun vinger opsteken. Er wordt niet door elkaar gepraat. Als het kringgesprek niet lekker loopt, zijn er wat vragen achter de hand die gesteld kunnen worden om het gesprek weer op gang te krijgen. Dit is niet van toepassing. Iedereen is tegelijk klaar met het kringgesprek en de quiz.
AFSLUITING + Nabespreken + Controle of leerlingen doelen hebben bereikt + Reflectie / evaluatie
OVERGANG + Hoe zorg ik voor een overgang naar de volgende les
De winnaar van de quiz wordt bekend gemaakt. Daarna wordt er gevraagd of de kinderen nog wat willen zeggen of vragen. De kinderen gaan weer op hun plek zitten en de juf/meester begint met de volgende les.