l g s e r e n G o s w
n i d e a d t n yS va
g l n i e L e men
n e d l d i i e u ep
D
Het kan (niet) beter in Lelystad? De politieke betrokkenheid van Lelystedelingen De beste stuurlui staan aan wal. Het is een oude uitdrukking, maar nog altijd op velerlei gebieden van toepassing. Zo telt Nederland, wordt wel eens beweerd, zestien miljoen bondscoaches van het Nederlands voetbalelftal. Op het gebied van de politiek is dat wel wat minder, maar toch zijn er ook op dat vlak veel mensen die het allemaal veel beter, of op zijn minst heel anders, zouden aanpakken als zij ‘het voor het zeggen hadden’. In deze rapportage gaan we bekijken in welke mate de inwoners van Lelystad zichzelf politiek betrokken voelen, hoe ze zichzelf informeren over plannen van de gemeente en hoe ze denken over het gemeente-bestuur. Het betreft de uitkomsten van een door Onderzoek en Statistiek van de gemeente Lelystad in januari 2007 uitgevoerd onderzoek. Dit maakt onderdeel uit van een iets bredere enquête, waarin ook de actieve deelname (‘burgerpartcipatie’) van de inwoners van Lelystad werd onderzocht. Deze beide onderdelen worden in afzonderlijke rapportages gepubliceerd. Het nu voorliggende is het deel over de politieke participatie.
Juni 2007
Colofon Deze rapportage is gemaakt door: Onderzoek en Statistiek Verkrijgbaar, zolang de voorraad strekt bij: Gemeente Lelystad Onderzoek en Statistiek Postbus 91 8200 AB Lelystad T 0320 27 85 74 F 0320 27 82 45 e-mail:
[email protected] Voor feiten en cijfers en overige onderzoeksrapportages kunt u terecht op onze website: www.os.lelystad.nl Lelystad, juni 2007
Inleiding In de raad werd de wens geuit om de politieke structuur en cultuur in Lelystad te evalueren. De aanleiding hiervoor was het gewijzigde systeem van raads- en commissievergaderingen per 1 februari 2005. Daarin is gekozen voor twee raadsvergaderingen per maand i.p.v. één, afschaffing van de commissievergaderingen en invoering van een maandelijkse politieke markt, het ‘Opinieplein’. Daartoe is om te beginnen, door middel van interviews onder het bestuur zelf, een beeld verkregen hoe men deze beide aspecten ‘van binnenuit’ beschouwt. De raad wilde nadrukkelijk ook het oordeel van de inwoners van de stad horen. Het LelyStadsPanel is hiervoor benaderd, aangevuld met een aselecte steekproef uit de bevolking. Centrale vragen daarbij zijn: wat vinden de inwoners van Lelystad van dit systeem en hoe waarderen ze de bijeenkomsten?
Bekendheid met de lokale politiek Iets minder dan een kwart van de respondenten heeft weinig of geen belangstelling voor de gemeentelijke politiek van Lelystad. Desondanks heeft driekwart van deze groep bij de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen wel gestemd. Blijkbaar hangt het al dan niet gaan stemmen niet voor iedereen samen met de mate van interesse in de lokale politieke arena. Grafiek 1 Mate van belangstelling voor de Lelystadse politiek w einig/geen belangstelling 23%
aan dat de respondenten op dat punt enigszins verdeeld zijn, maar dat de balans overhelt naar ‘het onbekende’. Iets minder dan 30% vindt zichzelf “bekend” of zelfs “heel bekend” met de activiteiten van de raad, ruim 40% “niet zo bekend” of zelfs “helemaal niet bekend”, de rest zit daar tussenin.
Raadsvergaderingen Meer dan driekwart van de respondenten heeft nog nooit een vergadering van de Lelystadse gemeenteraad bijgewoond. De mening die verderop in dit hoofdstuk wordt weergegeven, is alleen afkomstig van diegenen die er ooit wel eens een hebben bijgewoond of gevolgd via Internet. Bijwonen van raadsvergaderingen Drie op de tien respondenten die afgelopen jaar een raadsvergadering volgde, was daarbij niet lijfelijk aanwezig in de raadszaal, maar volgde “wel eens” de vergadering via internet. De overigen gingen voor het merendeel “een enkele keer”, een op de acht mensen gaat regelmatig. Het merendeel van de bezoekers van raadsvergaderingen gaat om meer informatie te krijgen over een onderwerp wat hem of haar interesseert of waarbij een persoonlijk belang meespeelt. Grafiek 3 laat de verschillende percentages zien. Overigens mocht men hier meer dan één antwoord geven, waardoor de percentages optellen tot meer dan 100%. Grafiek 3 Redenen voor bezoek raadsvergaderingen
(veel) belangstelling 42%
Meer w eten over belangrijk onderw erp
51 42
Algemene interesse Mening geven over belangijk onderw erp
12
Is zelf ambtenaar Lelystad
soms belangstelling 35%
5
Is zelf raadslid Lelystad
1
Anders
De mate van belangstelling voor ‘de gemeentelijke politiek van Lelystad’ is nader uitgediept door meer specifiek te vragen of men bekend is met de activiteiten van de Lelystadse gemeenteraad. Grafiek 2 toont Grafiek 2 Bekendheid met de activiteiten van de Lelystadse gemeenteraad Helemaal niet bekend 13%
Niet zo bekend 29%
Heel bekend 2% Bekend 25%
8 0
10
20
30
40
50
60 %
Mening over raadsvergaderingen Voor zeven van de tien respondenten voldeed de laatst gevolgde raadsvergadering aan de verwachtingen, voor bijna eenderde was dat niet het geval. Een relatie is er in dit verband met de mate waarin men zichzelf bekend acht met de Lelystadse politiek. In grafiek 4 valt af te lezen dat, naarmate men onbekender is met de politiek, de waardering voor de vergaderingen afneemt. Onbekend maakt onbemind, zo lijkt het.
Niet bekend / niet onbekend 31%
De politieke betrokkenheid van Lelystedelingen 2007
1
Grafiek 4 Mate van tevredenheid over laatst gevolgde raadsvergadering, naar bekendheid met de Lelystadse politiek Heel bekend Bekend Niet bekend / niet onbekend Niet zo bekend Helemaal niet bekend 0%
20%
40%
60%
80% 100%
Ja, voldeed aan mijn verw achting Nee, voldeed niet aan mijn verw achting
Voor een kleine 10% van de bezoekers heeft de laatst bijgewoonde raadsvergadering hun vertrouwen in de lokale politiek vergroot of zelfs sterk vergroot. Echter, tweemaal zoveel mensen antwoordden juist dat hun vertrouwen is verminderd of sterk verminderd. Voor de overigen, ongeveer driekwart van het totaal, is hierin geen verandering opgetreden. Enkele citaten vanuit de ‘positief gestemden’: “Men ging met respect met elkaar om, aantal woordvoerders wisten waar ze het over hadden, wethouders gaven adequaat antwoord”, “geordende vergadering olv de burgemeester. Er werden veel voorstellen behandeld. Het ging er professioneler aan toe dan ik had verwacht” en “In de laatste vergadering(en) stonden een aantal belangrijke items op de agenda, die men m.i. goed heeft afgehandeld. En dat ben ik ook eigenlijk de laatste jaren gewend ” En vanuit de ‘negatief gestemden’: “Alles was al besloten”, “Door het bijwonen van raadsvergadering wordt het gebrek aan kwaliteit bij bepaalde raadsleden duidelijk”, “Het college biedt te weinig ruimte voor dialoog”, “Zeer veel woorden, maar er werd weinig gezegd” en “Ik vind de taal die gebruikt wordt in de raadsvergaderingen voor leken bijna niet te volgen” Suggesties voor verbeteringen Ongeveer 75 respondenten gaven suggesties voor verbeteringen. De meeste daarvan (40%) hadden betrekking op de tijdsduur en concreetheid van de vergaderingen. Verbetering in de communicatie, zowel naar burgers toe als in het debat zelf, werd als tweede veel genoemd. Het derde verbeterpunt was dat er meer naar de burgers geluisterd zou moeten worden door het bestuur. En verder werden nog diverse andere punten aangedragen. In het volgende kader staan een aantal illustratieve citaten vermeld. ● Tijdsduur/concreetheid: “Minder lang spreektijd toekennen bij alle onderdelen van de vergadering. Het duurt allemaal erg lang, wat ’t moeilijk maakt om het vol te houden voor een ‘burger’ ”, “Concretiseer, wees niet zo vaag!”
2
en “Korter en krachtiger vergaderen. Niet uitwijden over zaken als dat geen meerwaarde heeft” ● Communicatie: “Betere communicatie tussen college (en raadsleden) in het voortraject. College opereert soms te eigenzinnig”, “Er moet meer dualiteit komen. Partijen moeten met elkaar spreken en niet alleen met het college”, “Normaal Nederlands taalgebruik”, “Betere verspreiding van moties en amendementen op tribune”, “Meer inlichting over het hoe en wat voor mensen die geen kaas van politiek heeft gegeten en een vergadering bezoeken” ● Meer luisteren naar de burger: “Er mag meer geluisterd worden naar creatief meedenkende Lelystedelingen”, “Er wordt zelden of nooit een discussie m/d burgers aangegaan”, “Zou nuttig zijn als burgers op de publieke tribune gevraagd worden of nog iets valt toe te voegen na een debat over een onderwerp. Soms weten de burgers meer dan het college en/of raadsleden” en “Meer openstaan voor andermans ideeën en goed luisteren” ● Overig: “Na de discussies pas standpunten in gaan nemen”, “Publieke tribune: Betere stoelen, betere voorziening van koffie/thee/water” en “Geluidinstallatie verbeteren of beter en duidelijk in de microfoon inspreken”
Opinieplein Een onderdeel van de nieuwe politieke structuur is het Opinieplein. Een van de belangrijkste redenen om daarmee te beginnen is om de inwoners van de stad meer bij de politiek te betrekken. Het bezoekersaantal is echter nog niet helemaal dat waarop was gehoopt. Bekendheid met het Opinieplein Een kwart van alle respondenten heeft tot aan de enquête nooit eerder van het Opinieplein gehoord. Nog eens ruim eenderde kent het alleen van naam, maar weet niet wat het inhoudt. Bij vier op de tien mensen is dus, twee jaar na de invoering, bekend wat het Opinieplein is. Zelfs een kwart van de respondenten die lid zijn van een politieke partij zegt niet te weten wat het Opinieplein is. Er is hierbij een duidelijk verschil te zien tussen de leden van het LelyStadsPanel en de aselecte steekproef: respectievelijk 48% en 26% weet wat het inhoudt. In grafiek 5 zien we dat de bekendheid met het Opinieplein een duidelijk verband laat zien naar leeftijdsgroep. Bij ouderen is het Opinieplein in behoorlijke mate beGrafiek 5 Mate van bekendheid met het Opinieplein, naar leeftijdsgroep 55 jaar of ouder 40-54 jaar 30-39 jaar 18-29 jaar 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Ja, zeker van gehoord Wel van gehoord, maar w eet niet w at het inhoudt Nooit van gehoord
gemeente Lelystad, Onderzoek en Statistiek
kend, maar onder jongeren blijft dit ver achter. Dit is natuurlijk op zich geen grote verrassing, maar dat niet meer dan 16% van de respondenten onder de dertig weet wat het Opinieplein is, kan met recht een gering percentage worden genoemd. Viervijfde deel van de mensen vindt de invoering van het Opinieplein een goed of zeer goed initiatief. Vooral het zoeken naar dialoog met de burger wordt hierbij vaak als toelichting gegeven en de grotere mate van laagdrempeligheid om mee te praten over de gemeentelijke politiek. Niet meer dan 2% noemt het een matig of slecht initiatief. De ontevredenen vinden het in hoofdzaak te ‘rommelig’, er worden meerdere sessies tegelijkertijd gehouden, waardoor je altijd een onderwerp mist. Verder is men van mening dat de mate van inspraak er niet door veranderd zal zijn. Bezoek aan het Opinieplein Ondanks de hiervoor genoemde grote meerderheid die positief is over de invoering van het Opinieplein, bezoekt maar een op de tien van de respondenten dit een enkele keer of regelmatig. Zelfs van de mensen die hebben aangegeven veel belangstelling te hebben voor de Lelystadse politiek, is maar een op de vijf een regelmatige bezoeker van het Opinieplein. Van de leden van het LelyStadsPanel heeft 88% nog nooit het Opinieplein bezocht, onder de steekproef uit de rest van de inwoners is dit meer dan 95%. De reden waarom men het Opinieplein bezoekt, komt in grote mate overeen met de reden om een raadsvergadering te bezoeken. Alleen de reden “algemene interesse” komt bij de bezoekers van het Opinieplein wat vaker voor, evenals “ik wilde meer horen over een onderwerp dat voor mij van belang was” meer dan de helft. Grafiek 6 zet de percentages op een rijtje. Men mocht hier meer dan één antwoord geven, waardoor de optelling uitkomt boven 100%. Grafiek 6 Redenen voor bezoek Opinieplein Meer w eten over belangrijk onderw erp Algemene interesse Mening geven over belangijk onderw erp Is zelf ambtenaar Lelystad Is zelf raadslid Lelystad Anders 0
10
20
30
40
50
60 %
Mening over het Opinieplein Voor ruim 70% van de bezoekers voldeed het Opinieplein aan de verwachting vooraf. Dit is een vergelijk-
De politieke betrokkenheid van Lelystedelingen 2007
baar percentage als bij de raadsvergaderingen het geval was. Evenals bij het gedeelte over de raadsvergaderingen, is ook bij het Opinieplein gevraagd in hoeverre het bijwonen daarvan het vertrouwen in de gemeentelijke politiek eventueel heeft beïnvloed. Bij een op de vijf is het vertrouwen “vergroot”, terwijl bij iets minder mensen het vertrouwen juist is afgenomen. Voor bijna tweederde van de bezoekers is er niets veranderd in dit opzicht. Degenen voor wie het vertrouwen is afgenomen hebben in hoofdzaak het gevoel dat er niet zoveel is veranderd, althans aan de invloed die men heeft op de besluitvorming, getuige de volgende citaten: “veel vooringenomen standpunten en niet open voor andere inzichten”, “ik heb dus het idee dat er niet echt geluisterd wordt naar de meningen van de inwoners. Dat je dus zgn. nog je zegje kunt doen, maar hun oordeel of besluit staat al vast”, “ja leuk opinieplein, maar ze doen er niets mee. Alles staat al vast en is in achterkamertjes geregeld, men gaapt de bezoeker gewoon weg. Helaas kunnen de enkele goede politieke leden niet de slecht politici eruit werken” Enkele citaten vanuit de ‘positief gestemden’: “De raadsleden zijn direct aanspreekbaar je kunt ter plekke lobbyen”, “Ik ben nu beter op de hoogte van alles wat er bij de politiek komt kijken. Er wordt wel veel gezeurd over de politiek maar ik weet nu dat het een behoorlijke klus kan zijn om in de gemeenteraad te zitten”, “Wethouders en gemeenteraadsleden waren betrokken” en “Het oor wordt naar de burger gericht”. De teneur is dat de burger hiermee meer de kans heeft zijn of haar mening te geven en dat het bestuur ook beter luistert dan voorheen. Suggesties voor verbeteringen De aangedragen suggesties voor verbetering van het Opinieplein waren divers van aard. Een deel van de genoemde zaken is meer kritiek of constatering van de tekortkomingen dan dat er echte suggesties worden aangedragen. We hebben desondanks geprobeerd er een paar hoofdzaken uit te lichten. Een aantal keren wordt genoemd dat er te weinig bezoekers komen en ook dat het wat te gezapig is en meer discussie of spektakel zou mogen hebben: “te weinig discussie, te weinig bewoners”, “hier valt nog wel wat aan vuur en verrassing te winnen”. Dit zijn ook weer vooral constateringen in plaats van daadwerkelijke verbeteringen. Als echte verbeteringen worden de volgende zaken genoemd: “Meer interactieve sessies”, “training voor voorzitters”, “geen zeepkistgedoe”, “burger moet meer spreektijd hebben”, “de onderwerpen eerder bekend laten maken”, “Meer interactie tussen de partijen in de vorm van standpuntbepaling en discussievorming”, “de drempel nog lager maken, niet zo formeel”, “korter antwoorden. meer concreet”, “Indien je de mening van burgers vraagt, neem deze mening dan serieus ..... ook al gooit deze mening mogelijk roet in het eten”, “De ‘denkknop’ bij de politiek moet om! Niet de macht, maar dienen!”.
3
Toekomstig bezoek Opinieplein Belangrijk in de evaluatie van de politieke structuur is het feit dat de bezoekersaantallen van het Opinieplein kleiner zijn dan waarop was gehoopt. Van belang is daarom te weten of men in de toekomst een Opiniepleinbijeenkomst denkt te gaan bezoeken. De regelmatige bezoekers denken allen in elk geval incidenteel of geregeld een Opinieplein te zullen bezoeken. Van de meer incidentele bezoekers zegt eenderde vaker naar het Opinieplein te zullen komen, terwijl dat voor ruim de helft afhankelijk van de behandelde onderwerpen is. De grootste ‘winst’ lijkt te behalen in de groep respondenten die nog nooit het Opinieplein heeft bezocht: bijna tweederde van hen zegt dit, afhankelijk van de onderwerpen, in de toekomst wel te willen doen; een op de tien wil dit in ieder geval gaan doen. In tabel 1 staan de percentages vermeld. Tabel 1 Verwachting in de toekomst Opinieplein te bezoeken? Ja Afh. v. Nee Weet Totaal onderniet werp Wel eens Opinie- % plein bezocht? Ja, regelmatig 77 23 0 0 100 Ja, een enkele keer Nee, nooit
34
55
7
3
100
10
64
13
13
100
Totaal
13
62
13
12
100
We hebben dit gegeven ook in verband gebracht met de eerdere vraag of men het Opinieplein een goed initiatief vindt. Van de mensen die de invoering “goed” of “zeer goed” hebben genoemd, geeft desondanks een kleine 10% aan er naar verwachting nooit naartoe te zullen gaan. Naar leeftijdsgroep is er weinig verschil te constateren in de percentages toekomstige bezoekers en nietbezoekers van het Opinieplein. Dat is opvallend, omdat we in grafiek 5 hebben gezien dat het Opinieplein onder de jongere leeftijdsgroepen een veel onbekender fenomeen is dan bij de oudere groepen.
Communicatie met het gemeentebestuur Een kwart van de respondenten heeft wel eens contact gehad met een lid van het college van b&w over een bepaald onderwerp. Voor de helft daarvan was dat in het afgelopen jaar, voor de rest was het contact langer geleden. Grafiek 7 laat de percentages zien. Contacten met raadsleden komen iets minder frequent voor; 70% heeft nog nooit met enig bestuurslid gecommuniceerd. Van de mensen die nooit contact hebben komt dat in sommige gevallen door scepsis vooraf, zoals uit het volgende citaat blijkt: “Belandt toch in de prullenbak”. Overigens hebben de leden van het LelyStadsPanel duidelijk meer contact met de collegeleden dan de respondenten uit de aanvullende steek-
4
Grafiek 7 Contact gehad in afgelopen jaar met college en/of raadslid collegelid
raadslid
0%
20% Ja
40%
60%
80%
Nee, maar in het verleden w el
100%
Nee, nooit
proef uit de bevolking. Zo heeft respectievelijk 14% en 6% het afgelopen jaar contact gehad met lid van b&w.
Tevredenheid met het gemeentebestuur Met behulp van een vijftal stellingen hebben de respondenten hun mening gegeven over het Lelystadse gemeente bestuur. In tabel 2 zijn de meningen over de stellingen verkort weergegeven. Hierbij zijn de antwoorden “zeer eens” en “eens” bij elkaar gevoegd, evenals “zeer oneens” en “oneens”. De uitersten aan beide kanten scoorden overigens niet meer dan enkele procenten. Zoals vaker gebeurt bij dergelijke vragen, is “neutraal” het meest gegeven antwoord. Het meest positief is men over het vertrouwen dat men heeft in b&w. Het meest negatief over de mate van invloed die bestaat als kiezer en over de mate waarin men de gemeenteraad ziet als volksvertegenwoordiging. Tabel 2 Oordeel bewoners over het gemeentebestuur (Zeer) eens % Als kiezer heb ik invloed op wat er in de gemeente gebeurt Ik voel mij vertegenwoordigd door de gemeenteraad Ik heb vertrouwen in de burgemeester en wethouders Burgemeester en wethouders maken hun beloften waar De gemeente wordt goed bestuurd
Neutraal
(Zeer) oneens
30
38
27
21
46
27
38
46
11
13
62
13
30
50
12
De vijf stellingen geven allemaal een beeld in de tevredenheid ten aanzien van b&w en de raad, maar zijn verschillend van aard. Wanneer we de antwoorden ‘op één hoop vegen’, ontstaat een globaal beeld wat men meer in het algemeen vindt van het bestuur. Grafiek 8 laat dit zien, waarbij het antwoord “geen mening” buiten beschouwing is gelaten. De balans blijkt in lichte mate naar de positieve kant over te hellen: gemiddeld 28% geeft positieve antwoorden, tegen 19% negatieve. Wel is de categorie “zeer oneens” bijna driemaal zo groot als de categorie “zeer eens”, dus aan de uiteinden van het spectrum is men wat negatiever gestemd.
gemeente Lelystad, Onderzoek en Statistiek
Grafiek 5.4 Oordeel over gemeentebestuur; samenvoeging antwoorden op vijf stellingen Zeer oneens 4% Oneens 15%
Zeer eens 1% Eens 27%
Neutraal 53%
We hebben de antwoorden op deze vijf stellingen ook omgerekend tot zogenaamde ‘schaalscores’. Dit is gedaan naar analogie van de gemeentemonitor “De Staat van de Gemeente”, zoals die in het najaar van 2006 is opgesteld. Hierin zijn exact dezelfde stellingen opgenomen en de antwoorden zijn vervolgens gehercodeerd1. In tabel 3 zijn de resultaten weergegeven. Daarbij valt op dat de waarden in het huidige onderzoek circa een halve punt hoger liggen dan in de monitor. Dit betekent niet per se dat de Lelystedelingen nu beter oordelen over het gemeentebestuur dan enkele maanden eerder. De waarden kunnen door allerlei factoren zijn beïnvloed, om te beginnen door de context van de hele vragenlijst waarin de stellingen waren opgenomen. Ook kunnen er net zaken hebben gespeeld rond het bestuur waardoor het oordeel kan zijn beïnvloed. Er is in het huidige onderzoek overigens geen vermeldenswaardig verschil te constateren tussen de panelleden en de steekproef. Tabel 3 Schaalscores oordeel bewoners over het gemeentebestuur LelyLelyNederstad stad land (huidige (Staat (Staat enquêvd Gevd Gete) meente) meente) Als kiezer heb ik invloed op wat er in de gemeente gebeurt Ik voel mij vertegenwoordigd door de gemeenteraad Ik heb vertrouwen in de burgemeester en wethouders Burgemeester en wethouders maken hun beloften waar De gemeente wordt goed bestuurd
5,5
4,8
5,1
5,3
4,8
4,9
6,1
5,6
5,6
5,4
5,0
4,9
5,9
5,5
5,4
1
Daarbij heeft “zeer eens” de waarde 10 gekregen, “eens” = 7,75, “neutraal” = 5,5, “oneens” = 3,25 en “zeer oneens” krijgt de waarde 1. Deze waarden moeten niet worden verward met rapportcijfers.
De politieke betrokkenheid van Lelystedelingen 2007
Onderzoeksverantwoording Het onderzoek met als titel ‘Het kan (niet) beter in Lelystad?’ is uitgevoerd in januari en februari 2007. Er is een steekproef van 2.000 inwoners van 18 jaar en ouder uit de gemeentelijke basis administratie getrokken. Ook zijn de ruim 1.400 leden van het LelyStadsPanel (LSP) benaderd. De respons van de steekproef kwam neer op 24%. Van het LSP respondeerde 75%. In totaal hebben 1.537 Lelystedelingen meegewerkt aan dit onderzoek. Er is gebruik gemaakt van een schriftelijke vragenlijst voor de steekproef en een deel van het panel. De overige panelleden (72%) hebben digitaal een enquête via Internet ingevuld. Om de onderzoeksresultaten representatief te maken voor de inwoners van de gehele stad zijn gewogen op de kenmerken geslacht, leeftijd, stadsdeel en opleiding. Op één punt moeten we de uitkomsten van het onderzoek nuanceren. Dat betreft de politieke betrokkenheid van de respondenten. Waar de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2006 namelijk 51% bedroeg, zegt 88% van de respondenten op de enquête bij die verkiezingen gestemd te hebben. Dat betekent dat de ‘gemiddelde bevolking’ van Lelystad duidelijk minder politiek betrokken lijkt te zijn dan het deel daarvan dat meegedaan heeft aan het onderzoek. Dit is logisch, gezien het onderwerp: de wat meer betrokken burgers zullen sneller geneigd zijn daaraan mee te doen. Wat daarbij in zeker zin geruststellend is, is het feit dat de stemverhouding tussen ‘coalitiepartijen’ en ‘nietcoalitiepartijen’ van de genoemde stemmers bij de raadsverkiezingen gelijk was aan die van de respondenten op dit onderzoek.
5