Legionella: risicoanalyse beheersing
Kaho Sint-Lieven Campus Himm Hospitaalstraat 123 9100 Sint-Niklaas
Overzicht van mogelijke beheersmaatregelen Benodigdheden § Systeemschets § Beschrijving installatie § Meetapparatuur § logboek algemeen: § spoelen (aftappunten voorzien) § metingen laten uitvoeren § leidingcircuits aanpassen indien nodig (sanitair op einde van een kring om doorstroming te bekomen) § kalkaanslag vermijden § best geen PVC – leidingen (kunststof, meer kans op biofilm) § ontsmetten (diverse manieren) § korte leidingen (zeker waar er geen of weinig stroming is) § reinigen van het systeem (ook boilers) § regelmatig controle van temperatuurinstellingen § terugslagkleppen monteren
Koud water § Omgevingstemperatuur minder dan 25 °C § Stilstaande leiding afkoppelen § Ontsmetten § Vakantieperiodes : spoelen
Warm water § meer dan 55°C § regelmatig doorspoelen met water van 60°C § Vakantieperiodes : spoelen § Mengkranen zo dicht mogelijk bij gebruiker
Checklist bij de installaties Beschrijving installatie Koud water < 25°C Warm water > 55°C Aftappunt aanwezig Voldoende stroming - stilstaand water vakantieperiodes Lengte leiding Opwarming mogelijk voor koudwaterleiding Leidingmateriaal (PVC is gevoelig voor biofilm) logboek
Overzicht van mogelijke risico’s Omgevingstemperatuur In stilstaand water dat onder de 25 0 C blijft, vindt er geen vermeerdering van Legionella bacteriën plaats. Het moet dan wel zeker zijn dat de temperatuur van het water nooit langer dan een week boven de 25 0 C is. Het is bekend dat het water in de leidingen na enige uren de omgevingstemperatuur aanneemt. Als de leidingen zijn geïsoleerd zal dit proces iets trager verlopen, maar uiteindelijk krijgt het water in de leidingen dezelfde temperatuur als de omgeving van de leiding. De omgevingstemperatuur geeft dus een goede indicatie van de temperatuur van het water. Als kritische grens voor de omgevingstemperatuur wordt een etmaal gemiddelde van 25 graden Celsius aangehouden. Bij een beoordeling van de risico’s met betrekking tot Legionella is altijd van belang eerst vast te stellen hoe het gebruik van de te beschouwen tappunten is. Alleen als er sprake is van tappunten waar water zodanig gebruikt wordt dat het versproeid of verneveld wordt, is er sprake van kritische tappunten. Deze tappunten leveren relevante hoeveelheden inadembare aërosolen op. Alleen kritische tappunten vragen altijd om een uitgebreide risico analyse. Kritische tappunten en waterleidinginstallaties Sommige tappunten zijn door de aard van het gebruik per definitie een kritisch tappunt. Voorbeelden hiervan zijn oog- en nooddouches, vernevelaars en brandslangen. 1. Oog- en nooddouches Aan het begin van de leiding die naar de nood- of oogdouche leidt, zit in veel gevallen een terugslagklep. Een terugslagklep isoleert het water in de douche van de rest van de leiding, waardoor geen zuurstoftoevoer kan optreden; een open verbinding maakt toevoer van zuurstof mogelijk. Legionella kan alleen in een zuurstofrijke omgeving groeien. Risico beoordeling van nood- en oogdouches: 1. Ga allereerst na hoe lang de aftap leiding ( L) van de oog- of nooddouche is. De aftapleiding is dat gedeelte van de leiding, dat van de regelmatig doorstroomde aanvoerleiding wordt afgetakt naar het specifieke tappunt. 2. Ga na of er in de leiding naar het tappunt sprake kan zijn van opwarming. Mogelijke oorzaken van opwarming zijn: § De leiding ligt dicht bij CV leiding of warmwatercirculatie leiding (op minder dan 100 mm van elkaar) § De leiding ligt dicht bij de buitenste buis van vloerverwarming of wandverwarming (op minder dan 150 mm) § Kruising van leiding met leiding circulatie systeem warm tapwater
§
§ §
§
De aanvoerleiding loopt op afstand van minder dan 150 mm achter verdamper van koelkasten, koelmachines en koelmeubels. De leiding loopt achter de radiator door De leiding loopt door een verlaagd plafond of leidingschacht waar opwarming plaatsvindt door b.v. verwarmingsbuizen Oogdouche/ nooddouche of brandhaspel hangen in een ruimte waar de gemiddelde etmaaltemperatuur 25 0 C of meer is
Wordt de leiding op één of meerdere punten opgewarmd, neem dan dusdanige maatregelen dat er van opwarming geen sprake meer is. 3. Bepaal het etmaalgemiddelde van de temperatuur in de binnenruimte, waar de oog- of nooddouche zich bevindt. Controleer de temperatuur in de verschillende seizoenen, b.v. iedere maand. Is de temperatuur boven de 20 0 C, meet dan met intervallen van één week. 4. Beslis aan de hand van de verzamelde gegevens met behulp van onderstaand schema of er sprake is van een risico: Lengte uittapleiding
Alle lengtes
24 uurs gem. binnentemperatuur
25 0C
5 meter
5 meter
> 25 0C
> 25 0C
Gebruik per uittapleiding:
Beoordeling
Beoordeling
Beoordeling
Gebruik alle werkdagen/ niet in weekend
neutraal
neutraal
Licht negatief
Gebruik min. eens per week c.q. wekelijks spoelen
neutraal
neutraal
negatief
Geen gebruik gedurende > 1 week
neutraal
Licht negatief
Zwaar negatief
Maatregelen: §
§
§
Risico beoordeling neutraal: Bij een risico beoordeling van neutraal hoeven er geen maatregelen te worden genomen. Risico beoordeling licht negatief/ negatief: Bij binnentemperaturen die structureel boven de 25 0 C liggen ( meer dan 1 week) ontstaat in principe een onveilige situatie die niet aan de norm voldoet. Bij uittapleidingen die korter zijn dan 5 meter en de temperatuur te hoog wordt, is wekelijks spoelen een beheersmaatregel. Aanbevolen wordt de installatie zó aan te passen dat er wel temperaturen onder de 25 0 C gegarandeerd kunnen worden. Risico beoordeling zwaar negatief: Als bij leidingen > 5 meter een situatie met drinkwatertemperaturen boven de
25 0 C onvermijdelijk lijkt, dient dagelijks kort te worden gespoeld en minimaal een keer per jaar Legionella gemeten te worden. Opmerking: Is er sprake van een kortdurende warme periode, waarbij de temperatuur over de hele dag gemiddeld hoger is dan 25 0 C, dan kan dagelijks doorspoelen voor die periode een oplossing zijn. Er is dan sprake van een uitzonderlijke situatie. Algemene beheersmaatregelen nood- en oogdouches: Uit hygiënisch oogpunt blijft het natuurlijk nodig om nood- en oogdouches regelmatig door te spoelen. Bovendien is het van belang te weten of de aanvoer van water nog intact is. Aanbevolen wordt, bij een neutrale beoordeling op Legionella risico, de nood- en oogdouches eens per 3 maanden door te spoelen. In de maanden juni, juli en augustus eens per maand. Let wel, dit spoelregime kan alleen toegepast worden indien is vastgesteld dat ten aanzien van Legionella vermeerdering er sprake is van een veilige situatie. Het doorspoelen van oogdouches zal in het algemeen weinig praktische problemen opleveren. 2. Brandslanghaspels Voor brandhaspels geldt hetzelfde als voor de oog- en nooddouches. Bij stilstand kan bij een temperatuur van boven de 25 0 C in de slang Legionella vermeerdering optreden. Indien echter het gebruik van de slang beschouwd wordt, is het duidelijk dat bij brand in enkele seconden de inhoud van de slang verspoten wordt en daarna vers aangevoerd water wordt versproeid. De tijd van blootstelling is daarom minimaal. Wel is het van belang na te gaan of er een terugstroombeveiliging (controleerbare keerklep) aanwezig is. De keerklep past natuurlijk wel in de beheersing van Legionella. In het onder oog- en nooddouche geschreven verhaal wordt het zuurstofbeperkende effect van keerkleppen beschreven. Een brandslang bestaat echter uit zuurstofdoorlatend materiaal. Het effect van de keerklep is hier alleen dat het langsstromende water in de aanvoerleiding niet kan worden geïnfecteerd. Risico beoordeling brandhaspels: 1. Ga na of er in de leiding naar de brandhaspel opwarming kan plaatsvinden. De voorbeelden van opwarming worden onder nood- en oogdouches genoemd. Opwarming van de leiding brengt altijd een risico met zich mee. Maatregelen om de opwarming te voorkomen, moeten altijd worden genomen. 2. Ga na wat de gemiddelde etmaal temperatuur is van de ruimte, waar de haspel zich bevindt. Komt de temperatuur van de ruimte niet boven de 25 0 C, dan is de risico kwalificatie neutraal. Is er wel reden om aan te nemen dat de temperatuur in de slang regelmatig boven de 25 0 C komt, dan is de risico kwalificatie negatief. Maatregelen brandhaspels: •
Risico beoordeling neutraal: Geen beheersmaatregelen noodzakelijk. Uit algemeen hygiënisch oogpunt wordt 2 maal per jaar doorspoelen aanbevolen.
•
Risico beoordeling negatief: 1. Gebruik het water uit de slang nooit voor andere doeleinden dan het blussen van een brand. Een mogelijkheid om dat te bewerkstelligen is het verzegelen van de slang en de verzegeling maandelijks te controleren. 2. Wordt de brandslang wel voor andere doeleinden gebruikt en is te verwachten dat het water langere tijd ( meer 1 week ) boven de 25 0 C zal zijn, spoel de slang dan iedere dag kort door met water. Laat bovendien eens per jaar op Legionella controleren.
3. Vernevelaars In vernevelaars wordt het water als aërosolen de ruimte ingeblazen. Een vernevelaar is dus ook per definitie te beschouwen als een kritisch tappunt. Er moeten hier 2 risicobronnen onderscheiden worden: 1. De aanvoerleiding tot aan het tappunt van de vernevelaar 2. De vernevelaar zelf Ad 1: In de aanvoerleiding naar de vernevelaar zijn de maatregelen van toepassing, zoals die voor warm- en koudwaterleidingen algemeen gelden. Zo moet worden voorkomen dat het water opwarmt naar temperaturen tussen de 20 0 C en 60 0 C en langere tijd stilstaat. Gegarandeerd moet worden dat er zich tussen de inlaat in het gebouw en het tappunt van de vernevelaar geen situaties voordoen, waarbij Legionella vermeerdering mogelijk is. Ad 2: Risico beoordeling: §
§ §
Ga na wat de temperatuur van het water is. Een geschikte parameter is ook hier de omgevingstemperatuur. Is de omgevingstemperatuur hoger dan 25 0 C, dan moet de temperatuur van het water in het reservoir uitsluitsel geven over of er sprake is van een risico. Is de vernevelaar in een ruimte opgesteld met een gemiddelde ruimte temperatuur van minder dan 25 0 C, dan is de risicokwalificatie neutraal. Als het water in het reservoir van de vernevelaar opwarmt naar temperaturen tussen de 25 en 60 0 C, dan is de risicokwalificatie negatief. Wordt er in de vernevelaar water gebruikt, dat eerst verhit is tot boven de 60 0 C, dan is de risico kwalificatie neutraal.
Maatregelen vernevelaars: §
§
Risico beoordeling neutraal: Geen beheersmaatregelen noodzakelijk. Eens per jaar het reservoir reinigen vanwege de normale hygiëne. Risico beoordeling negatief Wekelijks doorspoelen en reinigen van het reservoir
Hieronder komen een aantal onderdelen van een waterleidinginstallatie aan de orde, die mogelijk een bron van Legionella besmetting kunnen vormen (nr 4 t/m 7). Afhankelijk van het gebruik is een uitgebreide risico analyse noodzakelijk. Het zijn voorbeelden van waterbevattende apparatuur of leidingsystemen die veel voorkomen . 4. Breektank Op de meeste plaatsen waar met chemicaliën wordt gewerkt komt het koude water via een zogenaamde breektank het gebouw binnen. Het koude water wordt bij binnenkomst in het gebouw in een reservoir (breektank) verzameld en van daaruit het koudwaterleidingsysteem ingepompt. Bij terugslag van mogelijk vervuild water, wordt op die manier voorkomen, dat dit water uit het gebouw loopt en in het particuliere koudwatercircuit terechtkomt. Door de "breuk" in het watersysteem slaat het vervuilde water niet verder terug dan de breektank binnen het gebouw. De breektank is een verzamelplaats van koud, mogelijk stilstaand water. De temperatuur van het water is ook hier bepalend voor het ontstaan van Legionella vriendelijke omstandigheden. De temperatuur zal sterk afhangen van de doorstroomsnelheid van het water en de menging in de tank. Het volume van de tank en de mate van isolatie zullen ook van invloed zijn op het al dan niet opwarmen van het water in de tank. In veel gevallen zal het niet mogelijk zijn om de temperatuur van het water in de tank gedurende langere tijd te meten om zo inzicht te krijgen in de mogelijke risico’s. Risico beoordeling breektank: Meet de temperatuur van de ruimte waarin het reservoir staat opgesteld. § §
Een etmaalgemiddelde van minder dan 20 0 C geeft een neutrale risicokwalificatie. Is de temperatuur in de ruimte boven de 20 en 25 0 C, dan is er mogelijk sprake van een risico. Het risico hangt af van de snelheid, waarmee het water de temperatuur van de omgeving aanneemt. Die snelheid hangt af van de doorstroomsnelheid van het water en de isolatie van de tank. Ook bij omgevingstemperaturen waarbij het etmaalgemiddelde boven de 25 0 C komt, is nadere inspectie geboden. Meet de temperatuur van het koude water uit de breektank op verschillende plaatsen. Aanbevolen wordt op het eerste tappunt na de tank te meten. Op die manier wordt een indruk verkregen van de temperatuur van het uitgaande water. Meet bij voorkeur na een periode van stilstand na het weekend. Meet de temperatuur van het koude water vlak vóór terugkomst in de breektank. In de meeste gevallen is het koudwaterleidingsysteem via een breektank een ringleiding. Door vlak voor de breektank te meten, wordt een indruk verkregen van eventuele opwarming binnen het systeem. Controleer de temperatuur van het water eens per maand gedurende minimaal één jaar. §
§
Is het water altijd onder de 20 0 C en is het dus aannemelijk dat er geen of weinig opwarming plaatsvindt, dan is de risico kwalificatie neutraal. Bij watertemperaturen tussen de 20 en 25 0 C ontstaat er een situatie waarbij alertheid geboden is. In dit temperatuurtraject is het voor Legionella mogelijk zeer langzaam te vermeerderen.
§ §
Vanwege het grote volume van de tank en de mogelijk plaatselijke zeer langdurige stilstand, is in zo’n geval de risicokwalificatie licht negatief. Komt het uitgaande water boven de 25 0 C, dan is er sprake van een risicokwalificatie zeer negatief. Is er een groot verschil in de temperatuur van het uitgaande en inkomende water, ga dan na waar de opwarming plaats vindt en neem maatregelen om die opwarming tegen te gaan.
Maatregelen breektank § §
§
Risico beoordeling neutraal: Geen beheersmaatregelen noodzakelijk. Risico beoordeling licht negatief: Bij voorkeur moet de ruimte of de installatie worden aangepast, zodat het etmaalgemiddelde onder de 20 0 C blijft. Als dit niet mogelijk is, moet vier keer per jaar op Legionella worden beproefd en betrouwbaar verklaard. Risico beoordeling zeer negatief: § §
§
Er moet Legionella gemeten worden. Afhankelijk van het resultaat van de meting zijn verdere maatregelen noodzakelijk Zit er geen Legionella in het water, dan moeten er maatregelen worden genomen om de opwarming tegen te gaan. Ook als er geen kritische tappunten zijn, is het zaak de opwarming zoveel mogelijk tegen te gaan. Er is dan immers sprake van omstandigheden die een sterke microbiële groei bevorderen. Ook kan het zo zijn dat door verandering van werkzaamheden in de loop van de tijd wel kritische tappunten ontstaan. Zit er in het monster een hoeveelheid Legionella boven de kritische grens van 50 KEV per liter water, dan zullen er beheersmaatregelen moeten worden genomen ( thermische of chemische desinfectie) in combinatie met organisatorische maatregelen.
5. Waterbaden in laboratoria Waterbaden in laboratoria staan in veel gevallen langere tijd op een temperatuur, die de vermeerdering van Legionella mogelijk maakt. Het is daarom zaak om ook deze apparatuur aan een risico analyse te onderwerpen. Risico beoordeling waterbaden: §
§
Ga eerst na of er bij gebruik van het waterbad gesproeid of verneveld wordt met het water. Dit zal slechts in een klein aantal gevallen zo zijn: bijvoorbeeld bij doorborrelen van het water in het bad. Als er tijdens het doorborrelen ook nog kans is dat de waterdruppeltjes in de ademzone terechtkomen, is er sprake van een mogelijk risico. Is er inderdaad sprake is van sproeien of vernevelen, ga dan na of de temperatuur van het water langere tijd (> een werkweek) tussen de 25 en 60 0 C wordt gehouden. Indien dit niet het geval is, is de risicokwalificatie neutraal. Is dat wel het geval, dan is de risicokwalificatie negatief.
Maatregelen waterbaden:
§ §
Risico beoordeling neutraal: Geen maatregelen noodzakelijk. Risico beoordeling negatief: Het water in het bad eens per week tot boven de 60 0 C verwarmen. ( 20 min bij 60 0 C, 5 min bij 70 0 C ). Is verwarmen niet mogelijk dan kan een desinfectans uitkomst bieden.
In alle gevallen is het uit hygiënisch oogpunt aan te bevelen om het water van het waterbad regelmatig te verversen. 6. Weinig gebruikte koudwaterleidingen Risico beoordeling: Ga na of de koudwaterleidingen langer dan 4 weken niet is gebruikt. Bij omgevingstemperaturen onder de 25 0 C en bij stilstand korter dan 4 weken is de risico kwalificatie neutraal. Bij stilstand van 4 weken of langer is de risico kwalificatie licht negatief. Is de omgevingstemperatuur hoger dan 25 0 C en staat het water meer dan een week stil, dan is de risico kwalificatie negatief. Maatregelen weinig gebruikte koudwaterleidingen (met kritische tappunten): § §
§
Risico beoordeling neutraal: Geen beheersmaatregelen noodzakelijk. Risico beoordeling licht negatief: Voor gebruik de leiding doorspoelen tot het leidingvolume enige malen is ververst. Het verdient aanbeveling om koudwaterleidingen die regelmatig langere tijd niet gebruikt worden te voorzien van een aftapkraan. Wanneer er geen water nodig is kan de leiding worden afgetapt. Risico beoordeling negatief: De leiding dagelijks ( aftapleiding >5 m) of wekelijks (aftapleiding < 5 m ) doorspoelen.
7. Warmwaterinstallaties Warmwater installaties zijn er in vele soorten en uitvoeringen. De risicokwalificatie is afhankelijk van meerdere factoren. Vanwege de complexiteit van sommige installaties kunnen hier slechts een aantal algemene vuistregels worden gegeven: § § § § § §
Stel de temperatuurinstelling van de warmtapwaterbereiding minimaal op 60 0 C af Ga na of het totale reservoir minimaal een uur per dag op deze temperatuur gehouden kan worden. Voor geisers geldt: geisers bevatten geen reservoir. Bij een temperatuurinstelling van minimaal 60 0 C is er geen risico. Bij warmwaterinstallaties jaarlijks controleren of de temperatuurinstelling nog functioneert. Bij reservoirs jaarlijks het sediment verwijderen door middel van spuien aan de onderzijde. Uittapleidingen na mengwatersystemen moeten minder dan 5 meter lang zijn, anders zijn beheersmaatregelen noodzakelijk. Een mengkraan vlak voor het tappunt heeft altijd de voorkeur.
8. Demiwater installaties In labo’s komen nog al wat demiwater installaties voor die worden gevoed met leidingwater. Vaak wordt demiwater gebruikt als voeding voor vernevelaars.Vernevelaars zijn per definitie tappunten waar relevante hoeveelheden aerosolen vrijkomen. De hele installatie van de aanvoer tot het punt van vernevelen moet worden daarom bekeken op risico's. Bij de risico inschatting moet een demiwater installatie worden opgevat als onderdeel van de KOUD water installatie. In demiwater gedijen Legionella bacteriën namelijk net zo goed als in gewoon leidingwater. Het feit dat water is gedemineraliseerd geeft dus geen geen enkele garantie voor het beheersen van de risico's op Legionella vermeerdering. Ook hier is de mate van opwarming en de stilstand van het water bepalend voor het risico.
De informatie op deze site betreft interne richtlijnen op maat gemaakt voor Wageningen UR, extern gebruik is voor eigen risico. Copyright © 2001 Wageningen UR. Laatst bijgewerkt door Cor Meurs op 27 juni 2001.