Ledenbijeenkomst van de Vereniging van Vermogensbeheerders & Commissionairs, 14 februari 2012 1. Opening door de voorzitter De voorzitter heet de aanwezigen van harte welkom bij deze middag met twee bijzonder belangrijke onderwerpen. Na de mededelingen zal DNB een nadere toelichting geven op het toezicht op het beheerst beloningsbeleid. Vervolgens zullen we discussiëren over de toekomstvisie voor de vereniging. 2. Mededelingen - BCR: van DNB is de volgende mededeling ontvangen: Het doelvermogen van de stichting ad EUR 11,3 mln is inmiddels nagenoeg bereikt, waardoor bijdragen aan het fonds over de jaren 2010 en 2011 niet noodzakelijk worden geacht. Mocht er zich echter in 2012 een calamiteit voordoen waardoor het doelvermogen weer beneden de grens daalt, zullen de hiervoor in aanmerkingkomende ondernemingen weer gehouden zijn bij te dragen aan het fonds. - De vereniging heeft, in samenwerking met Dufas, een succesvolle lobby gevoerd om een wetswijziging tot stand te brengen waarbij een overgangsregeling wordt ingevoerd voor de nieuwe wetgeving ten aanzien van de vrijstellingsregeling voor beleggingsfondsen. 3. Inleiding DNB We hebben Prof. Dr. O.C.H.M Sleijpen, Divisiedirecteur Toezicht pensioenfondsen en beleggingsondernemingen, bereid gevonden ons meer te vertellen over de visie van de DNB op de Regeling beheerst beloningsbeleid. Zijn presentatie is opgenomen op de website (besloten deel, Verslagen). Tijdens zijn presentatie is onder meer aan de orde gekomen dat de DNB bezig is met een cultuurverandering en een herijking van de toezichtsaanpak. Men ziet prudentieel toezicht breder dan alleen kijken naar cijfertjes. Het betreft ook een herziening van de risicoanalyse, waarbij aandacht wordt besteed aan de rol van het bestuur en de governance: wie beslist wat, taken en verantwoordelijkheden goed vastleggen, beschrijven waar beloning door wordt bepaald en aandacht voor checks and balances. Tevens wordt gekeken naar de macro omgeving met invloed op micro omgeving en risico’s. Het risicomanagement wordt omschreven als het bewustzijn dat er risico’s horen bij beloningsbeleid , welk risico, wat kun je doen, waarom doe je dat wel / niet? Beheerst beloningsbeleid is het gekozen middel om een beheerste bedrijfsvoering te verwezenlijken en om financiële soliditeit te verzekeren. Denken op korte termijn levert op dat men bonus neemt op korte termijn en te weinig oog heeft voor risico’s op de lange termijn. Internationaal zijn afspraken gemaakt over beheerst beloningsbeleid. FSB Principes en de FSB Standards resulteerden in in CRD III. Dat is terecht gekomen in de Regeling beheerst beloningsbeleid. Wat betekent het concreet voor beleggingsondernemingen: Pagina 1 van 5
-
waar kijk je naar bij beloningsbeleid – prikkels moeten niet bijdragen aan toename van het risicoprofiel en moeten passen bij strategie van de onderneming focus op lange termijn; niet gelijk uitkeren van variabele beloningen, niet alles in cash en werk ook met malusregelingen proportionaliteitsbeginsel: hangt o.a. af van de grootte en de aard en de complexiteit van de individuele onderneming. Het wordt mogelijk om gemotiveerd van de regeling af te wijken (neutraliseren). Bij een kleinere beleggingsonderneming mag bijvo. De compliance officer of de externe accountant het beloningsbeleid toetsen. Instelling van een renumeratiecommissie is dan niet verplicht.
Het initiatief van de VV&C om een Handleiding Beheerst Beloningsbeleid op te laten stellen door Charco & Dique wordt door Prof. Sleijpen toegejuicht. De handleiding is een heel goed document, dat met praktische tips helpt bij het vormgeven van een beheerst beloningsbeleid. Per 1 januari 2011 is de regeling van kracht geworden. In principe moeten de ondernemingen dus nu al voldoen aan de uitgangspunten. Bij 17 beleggingsondernemingen is gevraagd hoe het beloningsbeleid vorm heeft gekregen. Het beeld was dat 15 beleggingsondernemingen het redelijk goed op orde hadden en dat 2 ondernemingen onder de maat scoorden. Met die twee ondernemingen zijn intensieve gesprekken gevoerd. Dit jaar zal DNB met een nieuwe toezichtsaanpak kijken of ondernemingen uitvoering geven aan de regeling. Toezichtscapaciteit wordt ingezet waar de grootste risico’s zijn. DNB onderscheidt 5 risicoklassen: Risicoklassen t5 – t1 T5 – grootbanken en de grote internationale verzekeraars T1 – kleinere instellingen en veel van de beleggingsondernemingen T2 en t3 zullen worden benaderd voor self assessment. Voor t1 zit de controle op een beheerst beloningsbeleid in de reguliere toezichtsaanpak. Vragen: Voorbeeld van t2: DNB geeft aan geen namen te willen noemen. Als een onderneming aan DNB de vraag stelt in welke risicoklasse zij is ingedeeld, wordt dat door DNB wel bekend gemaakt. Wellicht dat later wat meer concrete criteria bekend worden gemaakt door DNB. Als de 2 beleggingsondernemingen die ver onder de maat scoorden de Handleiding hadden gelezen en toegepast, is het waarschijnlijk dat de toetsing anders was uitgevallen. Waarom belonen met aandelen? Dit is een bepaling uit de FSB Guidelines and Standards. Die bepalingen zijn 1 op 1 overgenomen. Achtergrond is dat participeren in de onderneming kan leiden tot rekening houden met de belangen van de onderneming op lange termijn. Dividend valt overigens niet in onder “beloning”. Uitgangspunt is dat een wettelijke regeling niet mag discrimineren omdat anders het level playing field in gevaar komt. De regeling geldt dan ook voor alle ondernemingen die onder het regime van de Wft vallen. Het is echter de vraag of ook alle buitenlandse ondernemingen er onder vallen. Dit is duidelijk een aandachtspunt voor regering en toezichthouders: het zgn. derde landenbeleid is niet goed geregeld ; er zitten nog enkele hiaten in. Pagina 2 van 5
Planning: in het tweede kwartaal zal de schriftelijke uitvraag voor het self assessment worden verzonden naar de betreffende (t2 en t3) onder toezichtstaande instellingen. Verzoek van de VV&C: Nu pas is voor de leden duidelijkheid hoe het beloningsbeleid kan worden geïmplementeerd in kleinere organisaties. Er dient dan vanaf nu wel een redelijke termijn te zijn voor het op schrift stellen van het beloningsbeleid. DNB geeft aan dat in principe de regelgeving al vanaf 2011 van toepassing is, maar dat voor de uitvraag een redelijke termijn in acht zal worden genomen. De leden zoeken een praktische oplossing. DNB geeft aan dat de Handleiding daarvoor richtlijnen geeft en met praktische voorbeelden een andere invulling mogelijk maakt. Bewust is niet gekozen voor een “afvinklijst” omdat het juist belangrijk is dat instellingen kenbaar maken na te hebben gedacht over de risico’s van beloningen. Vastlegging daarvan is belangrijk. Publicatie van beloningen: wanneer bedragen te herleiden zijn tot personen kan worden volstaan met een kwalitatieve invulling. De voorzitter dankt de heer Sleijpen voor zijn heldere uiteenzetting en spreekt de verwachting uit dat, met behulp van de Handleiding, de leden spoedig hun Beloningsbeleid kunnen onderbouwen. Mevrouw Hiskes wil tot slot namens de leden de heer Frank Verëll heel erg danken voor zijn inzet en inhoudelijke inbreng in de discussie met DNB over dit onderwerp. 4. Toekomst visie VV&C Het bestuur is al enige maanden in discussie over de toekomst van de vereniging. Dit is een eerste verkenning over een aantal onderwerpen, waarbij inbreng van de leden zeer op prijs wordt gesteld. De voorzitter benoemt de belangrijkste onderwerpen ter overdenking. Hebben we een goede naam, passend bij wat we zijn? Zijn we een representatieve brancheorganisatie of beroepsorganisatie of belangenorganisatie? Het bestuur is van mening dat we een representatieve brancheorganisatie moeten blijven. Dat betekent dat uitsluitend een ondernemingslidmaatschap open staat. Van een beroepsorganisatie, zoals FFP of VBA is men per definitie op persoonlijke titel lid. Samenwerking met deze organisaties ligt wel heel erg voor de hand. Taken Belangenbehartiging, lobby en serviceverlening kunnen taken zijn van een brancheorganisatie. Daarbij is focus en een eigen identiteit wel belangrijk. Misschien moet ook meer aandacht besteed worden aan marketing en publiciteit. Maar dan moet dat wel professioneel worden aangepakt. Als er een nieuwsfeit is, is de vereniging tot nu toe terughoudend in het te woord staan van de pers. Maar het kan ook goed uitwerken voor de organisatie om naar buiten treden en te laten zien dat je ergens een oplossing voor hebt en dat je bestaat. Het is dus een vraag of we dat nu wel of niet moeten doen Vraag is of we dan de organisatie moeten uitbreiden. De toename van taken, politiek, toezichthouder, secretariaatswerkzaamheden, strategie bepalen voor leden en bestuur, ontwikkelingen in de gaten houden, kan dat met zich meebrengen. Pagina 3 van 5
Input van de leden op dit punt is belangrijk, omdat dat gevolgen kan hebben voor de hoogte van de contributie. Ook een discussie is of we de contributie moeten segmenteren, met als grondslag bijv. aantal fte’s. Een andere mogelijkheid is het openstellen van een geassocieerd lidmaatschap voor bijv. informatieverstrekkers (Bloomberg, Thomson-Reuters), advocatenkantoren, accountantskantoren etc. Een ander issue waarover wordt gesproken is de instelling van een keurmerk. Een goede aansluiting met DSI lijkt voor de hand te liggen. Voordeel is marketing van het vak ‘vermogensbeheer’. DSI zou dan kunnen optreden als certificerende instelling en bijv. VBA en FFP als opleidingsinstituten. Is dan het hebben van het keurmerk een vereiste voor het lidmaatschap van de vereniging? De voorzitter geeft aan dat ook de bestuurssamenstelling een onderwerp zal zijn dat op de volgende Algemene Ledenvergadering op 22 mei aan de orde komt. Jan-Willem Rempt is in november al afgetreden, maar ook Jaap Arkestijn en Jan Stam zullen zich niet meer herkiesbaar stellen. En ook de voorzitter wil de hamer doorgeven Het bestuur is verheugd dat Bart Tishauser en Steven Sarphatie hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn tot het nieuwe bestuur toe te treden; zij volgen nu al de bestuursvergaderingen, maar de vacature van penningmeester moet nog worden vervuld. Inmiddels heeft Martijn Receveur aangegeven zich beschikbaar te stellen. Op de vraag van een van de leden geeft de voorzitter aan dat ook de samenwerking met de APT in de REB onderwerp van discussie is. De APT heeft veel met andere regelgeving te maken, terwijl onze focus ligt op de consument. Anderzijds is de REB ontstaan vanuit de gedachte van krachtenbundeling. Ten aanzien van het geassocieerd lidmaatschap wordt aangegeven dat wij in het najaar bij APCIMS een dag hebben meegemaakt. APCIMS is wat betreft het aantal leden hooguit de helft groter, maar heeft dankzij de inkomsten van de geassocieerde leden wel een grotere staf (ca. 12 fte). Ook de differentiatie in de contributie is groot: van een paar duizend pond tot wel 45.000 pond. Door een van de leden wordt aangegeven dat het een mogelijkheid is om eerst een soort keurmerktoets in te voeren voordat over wordt gegaan tot invoering van een formeel keurmerk. Aandachtspunt is natuurlijke welke vereisten noodzakelijk worden geacht voor een keurmerk – welke eisen zijn onderscheidend en noodzakelijk? Graag zou het bestuur de mening van de leden horen. Overigens staat een keurmerk los van lidmaatschap van VV&C. Er wordt gewaarschuwd voor de valkuil van het steeds expanderen. De voorzitter geeft aan dat we op een kruispunt staan: de wereld om ons heen verandert snel. Daarom wil het bestuur op de komende ALV graag discussiëren over een visie en beleidsplan, waarbij er voor gewaakt moet worden niet te vervreemden van de leden. Op de vraag hoe representatief de vereniging is, wordt geantwoord dat ca. 120 vergunninghoudende instellingen binnen de doelgroep vallen. Daarvan zijn nu 87 lid van de vereniging.
Pagina 4 van 5
Dan is er nog de vraag voor wie het lidmaatschap van de vereniging open moet staan. Er zijn nu veel financiële dienstverleners met een vrijstelling. Dergelijke tussenpersonen mogen advies geven op het terrein van fondsen Het is niet duidelijk of zij aangesloten blijven bij Adfiz of zich door onze vereniging aangesproken voelen. Adfiz is een brancheorganisatie met ca. 1200 leden en een groot budget. De contributie is gebaseerd op aantal fte’s met een maximum van € 8.000,De voorzitter geeft aan dat met name een mission statement belangrijk is. Dat zal worden opgesteld om op de Algemene Ledenvergadering van 22 mei a.s. te worden besproken door de leden. Tot slot nog een tweetal vragen: - Provisiediscussie: een lid is door AFM benaderd om mee te doen naar onderzoekje naar total costs of ownership. Mochten er nog meer leden zijn benaderd dan horen wij dat graag. Dat geldt ook voor inhoudelijke onderwerpen die tijdens dit onderzoek aan de orde komen. - Gisteren stond in het FD een artikel of opkomst van een nieuw soort dienstverlener: de intermediair achtige bedrijven die aan cliënten een vermogensbeheerder aanbevelen. Het lijkt een snel groeiende branche, die niet onder het toezicht valt. Informatie over deze bedrijven horen wij ook graag. De voorzitter bedankt een ieder voor haar of zijn komst en nodigt de aanwezigen uit voor de borrel.
Pagina 5 van 5