Interne instructie Arbeidsinspectie Versie februari 2007
Lawaai INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 2.
AANPAK
2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.2.1 2.3.2.2 2.3.2.3 2.4 2.5 2.6
Wettelijke grondslag Algemeen Definities Verplichtingen van werkgevers en werknemers Inspectie en handhaving Vaststellen van geluidsniveaus door de inspecteur Inspectieproject RI&E met risicobeoordeling geluid aanwezig RI&E met risicobeoordeling niet aanwezig Handhaving op gehoorbescherming na indicatieve geluidsmeting Ongevallen en klachten Jeugdigen Muziek- en entertainmentsector
3.
ACHTERGRONDINFORMATIE
3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4 3.4.5
Gevaren van geluid Geluidsniveaus en grootheden geluid Indicatieve metingen door de inspecteur Meetprotocol Voorbeeld van het uitvoeren van een meting Toelichting inspectiepunten Nadere voorschriften RI&E Gehoorbeschermingsmiddelen Demping gehoorbeschermingsmiddelen Markering en afbakening Voorlichting en onderricht
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3;
Omrekeningstabellen geluidsmetingen Meetregistratieformulier Inspectielijst
1
1. INLEIDING Deze interne instructie geeft aanwijzingen voor het vaststellen van overtredingen door de inspecteur van de doelvoorschriften uit de Arbo-wet in zake blootstelling aan schadelijk geluid en het te volgen handhavingstraject. Tevens geeft deze interne instructie achtergrondinformatie die de inspecteur behulpzaam kan zijn bij de inspecties.
2. AANPAK 2.1 Wettelijke grondslag Arbeidsomstandighedenwet:
Art. 5 Inventarisatie en evaluatie risico’s
Arbeidsomstandighedenbesluit:
Art. 6.6 Definities Art. 6.7 Nadere voorschriften risico-inventarisatie en evaluatie, beoordelen en meten Art. 6.8 maatregelen ter voorkoming of beperking van de blootstelling Art. 6.9 Weekgemiddelde Art. 6.10 Audiometrisch onderzoek Art. 6.10a Maatregelen bij gehoorbeschadiging Art. 6.11 Voorlichting en onderricht Art. 9.17 Vrijstelling of ontheffing lawaaivoorschriften Art. 9.35 Lawaai in de muziek- en entertainmentsector Art. 9.35a Lawaai aan boord van zeeschepen en zeegaande vissersvaartuigen 6.7 Beoordelen en zo nodig meten van de lawaainiveaus 6.8 Voorkomen of beperken van de blootstelling aan schadelijk lawaai
Arbo-beleidsregels
Arbo-Informatieblad
AI-4 Lawaai op de arbeidsplaats (2e herziene druk, 2000)
Normen
NEN 3418 Ergonomie. Het beoordelen van geluid op de arbeidsplaats NEN-EN11689 Akoestiek. Procedure voor de vergelijking van geluidsemissies van machines en apparaten (1997). NEN-EN 458 Gehoorbeschermers. Aanbevelingen voor keuze, gebruik, verzorging en onderhoud. Praktijkrichtlijn.(1994).
2
2.2 Algemeen 2.2.1 Definities In deze interne instructie wordt verstaan onder: a. “Piekniveau”: piekgeluidsdruk (Ppiek): maximumwaarde van de "C"-frequentie gewogen momentane geluiddruk. Toelichting: Het piekniveau wordt gemeten in de meterstand piek(hold), LCpk. Het resultaat wordt uitgedrukt in dB(C). In het Arbo-besluit wordt de piekgeluidsdruk uitgedrukt in Pa (Pascal). De relatie tussen Pascal en dB(C) is: • 200 Pa: 140 dB(C) in verhouding tot 20 µPa. • 140 Pa: 137 dB(C) in verhouding tot 20 µPa. • 112 Pa: 135 dB(C) in verhouding tot 20 µPa. b. “Dagdosis”: dagelijkse blootstelling aan lawaai (L EX,8h) of (L EX,T) (dB(A) : tijdgewogen gemiddelde van de niveaus van blootstelling aan lawaai op een nominale werkdag van acht uur, zoals gedefinieerd in de internationale norm ISO 1999:1990, punt 3.6. Dit omvat alle op het werk aanwezige geluiden, met inbegrip van impulsgeluiden. c. “Wekelijkse blootstelling aan lawaai” : tijdgewogen gemiddelde van de dagelijkse niveaus van blootstelling aan lawaai in een nominale week van vijf werkdagen van acht uur, zoals gedefinieerd in de internationale norm ISO 1999:1990, punt 3.6 (noot 2). d. “Equivalent geluidsniveau” : A-gewogen equivalent geluidsniveau (LAeqw ) van een werkzaamheid: het gemiddelde van een aantal metingen op de meetplaats. e. “Deeldosis” : Partieel geluidexpositieniveau ( LEX,t ): de bijdrage van een bepaalde werkzaamheid aan de dagelijkse blootstelling aan lawaai. f. “Werkzaamheid” : Een deel van een organisatorisch samenhangende hoeveelheid activiteiten van welomschreven duur en omvang, opgedragen aan een persoon. Een werkzaamheid kan bestaan uit het bedienen van een machine tijdens een bepaald type bewerking, het uitvoeren van een reeks samenhangende handelingen of het werken in een bepaalde omgeving met een hoog achtergrondniveau. 2.2.2 Verplichtingen van werkgevers en werknemers De geluidsvoorschriften zijn opgenomen in het Arbo-besluit, afdeling 3, Lawaai De geluidsvoorschriften uit de arbo-regelgeving houden kortweg het volgende in: • De werkgever beoordeelt het geluidsrisico op de arbeidsplaats, zo nodig met behulp van een indicatieve meting (conform NEN 3418). •
Indien de dagdosis hoger is dan 80 dB(A) of het piekniveau hoger is dan 135dB(C) (112 Pa) dan gelden de volgende voorschriften: o De werkgever dient het risico van geluid op de arbeidsplaats te beoordelen met geluidsmetingen conform NEN 3418: art.6.7. o Geluidsmetingen kunnen achterwege blijven wanneer voldoende nauwkeurige gegevens uit andere bronnen beschikbaar zijn
3
o De werkgever geeft voorlichting en onderricht aan blootgestelde werknemers: art. 6.11 o De werkgever stelt gehoorbescherming aan blootgestelde werknemers beschikbaar; de gehoorbescherming biedt zo mogelijk een demping van het geluid tot een dagdosis van 80 dB(A) of lager: art. 6.8, lid 7 o Blootgestelde werknemers worden in de gelegenheid gesteld een periodiek gehooronderzoek (audiometrisch onderzoek) te ondergaan: art. 6.10. •
Indien de dagdosis hoger is dan 85 dB(A) of het piekniveau hoger is dan 137dB(C)(140 Pa), dan gelden tevens de volgende voorschriften: o De werkgever is verplicht tot het beperken van schadelijk geluid, conform de arbeidshygiënische strategie; deze maatregelen worden vermeld in het Plan van Aanpak bij de RI&E. De werkgever voert het plan van aanpak uit: art 6.8, lid 3 o De werkgever bakent af en markeert ‘gehoorbeschermingszones’; alleen werknemers die daar beroepshalve of uit hoofde van hun functie moeten betreden worden daar toegelaten: art. 6.8, lid 4 o De werknemer is verplicht gehoorbescherming te dragen, zolang structurele geluidsreducerende maatregelen niet zijn genomen of nog niet hebben geleid tot een vermindering van de dagdosis tot onder 85 dB(A) of minder dan 137 dB(C) als piekniveau: art. 6.8, lid 9.
•
Indien de dagdosis ondanks de verplicht genomen maatregelen op de arbeidsplaats hoger is dan 87 dB(A) of het piekniveau hoger is dan 140dB(C) (200 Pa), rekening houdend met de dempende werking van de individuele gehoorbescherming dan gelden tevens de volgende voorschriften (art. 6.8, lid 11): o De oorzaken van de overmatige blootstelling moeten worden vastgesteld o Er moeten onmiddellijk maatregelen genomen worden om de blootstelling terug te brengen tot onder de genoemde waarden
2.3 Inspectie en handhaving 2.3.1 Vaststellen van geluidsniveaus door de inspecteur De inspecteur heeft 3 mogelijkheden om het optreden van een dagdosis van 80 dB(A) en meer op de arbeidsplaats vast te stellen: • Het projectplan beschrijft de optredende geluidsniveaus voor bepaalde machines, werkzaamheden etc. in een branche. De inspecteur gaat na of de omschrijving van de machine, werkzaamheden en/of arbeidsplaatsen in het projectplan overeenkomt met de aangetroffen situatie op de geïnspecteerde locatie. Daarbij moet de inspecteur de blootstellingstijd per aangetroffen situatie in rekening brengen. De inspecteur berekent vervolgens globaal de dagdosis. • De inspecteur gaat na of de werkgever in de RI&E het onderwerp geluid heeft beoordeeld. Op grond van de beoordeling (al dan niet met behulp van metingen) door de werkgever kan blijken of sprake is van overschrijding van de geluidsgrenzen uit het Arbobesluit. De beoordeling door de werkgever moet zijn uitgevoerd conform NEN 3418. De RI&E moet zijn getoetst door een deskundige of een arbo-dienst.
4
•
Indien de inspecteur niet aannemelijk kan maken dat de aangetroffen situatie op locatie geheel overeenkomt met de beschrijving van de schadelijke geluidsniveaus van machines, werkzaamheden en/of arbeidsplaatsen in het projectplan, of geen zekerheid heeft dat geluidsniveaus op de arbeidsplaats boven de 80 dB(A) optreden, en de werkgever beschikt evenmin over een beoordeling van geluid in de RI&E, dan voert de inspecteur zelf een indicatieve meting uit van de optredende equivalente en/of momentane geluidsniveaus met de bijbehorende blootstellingstijden. De inspecteur heeft hiertoe de beschikking over een geluidsmeter. Voor het uitvoeren van de indicatieve meting volgt de inspecteur het meetprotocol (zie 3.3).
2.3.2 Inspectieproject Bij de projectvoorbereiding wordt door de manager strategie, in overleg met de LPL en de specialist arbeidshygiëne, bepaald of er op het onderwerp geluid wordt geïnspecteerd, en op welke voorschriften specifiek wordt geïnspecteerd. In het projectplan wordt zoveel mogelijk de stand van de techniek in een branche ten aanzien van geluidsreducerende maatregelen weergegeven, inclusief de optredende geluidsniveaus van machines. De wijze van het vaststellen van geluidsniveaus door de inspecteur op locatie en de wijze van inspectie en handhaving wordt hieronder weergegeven voor twee situaties. In de eerste situatie treft de inspecteur aan dat de werkgever beschikt over een RIE waarin een risicobeoordeling is gemaakt van het geluidsrisico. In de tweede situatie treft de inspecteur aan dat de werkgever niet beschikt over een (volledige) RI&E, maar volgens het projectplan bestaat in de aangetroffen situatie wel een geluidsrisico door het optreden van geluidsniveaus hoger dan 80 dB(A). 2.3.2.1 RI&E met risicobeoordeling geluid aanwezig De inspecteur gaat bij een inspectie van de arbeidsplaats de onderstaande punten na, tenzij het projectplan anders aangeeft: 1. De inspecteur controleert de RI&E op de aanwezigheid en beoordeling van de geluidsproblematiek, aan de hand van eventuele meetrapporten (indicatief of uitgebreid). In de RI&E is tenminste aangegeven (NEN 3418): • het equivalente geluidsniveau ( LAeqw ) tijdens de diverse werkzaamheden • de gemiddelde dagelijkse blootstellingsduur bij deze werkzaamheden • de deeldosis: partieel geluidexpositieniveau ( LEX,t ): de bijdrage van de werkzaamheden aan de dagdosis. • het aantal blootgestelden • de dagdosis (L EX,8h) ) per werknemer of groepen werknemers • optredende piekniveaus Bij de inhoudelijke beoordeling van de RI&E en bij twijfel van de door de werkgever beoordeelde geluidsniveaus in de RI&E (bijvoorbeeld een grote afwijking van de geluidsniveaus die in het projectplan genoemd worden, of het niet conform de NEN-norm beoordeeld hebben van de geluidsniveaus) kan de specialist arbeidshygiëne worden ingeschakeld. Beleidsregel 6.7, waarin verwezen wordt naar NEN 3418, is van toepassing. 2. De inspecteur stelt vast of volgens de RI&E sprake is van een geluidsrisico, dat wil zeggen dat er voor een of meer werknemers sprake is van een dagdosis hoger dan 80 dB(A) of piekniveaus hoger dan 135 dB(C)(112 Pa). De inspecteur controleert of:
5
• •
•
er voor de werknemers daadwerkelijk persoonlijke gehoorbescherming beschikbaar is gesteld. Beleidsregel 6.8, lid 5, 6 en 7 van toepassing. o waarschuwing op art. 6.8, lid 7 er over het onderwerp geluid doeltreffend voorlichting en doeltreffend onderricht wordt gegeven aan de werknemers o Als in het geheel geen voorlichting en onderricht is gegeven: waarschuwing op art 6.11 o Als niet voldaan is aan de doeltreffendheid: eis op art. 6.11 waarin wordt aangegeven waaraan de voorlichting tekort schiet dus op welke punten aanvulling wordt verlangd. de werknemers die in de gelegenheid worden gesteld een gehooronderzoek te ondergaan. o waarschuwing op art 6.10, lid 3: geen audiometrie bij dagdosis > 85 dB(A) of piekniveau > 137 dB(A) (140 Pa) o waarschuwing op art 6.10, lid 3: geen audiometrie bij dagdosis > 80 dB(A) of piekniveau > 135 dB(A) (112 Pa) als uit de beoordelingen/meting een gezondheidsrisico blijkt.
3. De inspecteur stelt vast of volgens de RI&E sprake is van een ernstig geluidsrisico, dat wil zeggen dat er sprake is van een dagdosis hoger dan 85 dB(A) of piekniveaus hoger dan 137 dB(C)(140 Pa). Naast de hierboven genoemde punten controleert de inspecteur of: • maatregelen zijn opgenomen en uitgevoerd in een plan van aanpak, die het geluidsniveau terugbrengen tot een maximale dagdosis van 80 dB(A) of maximaal 135 dB(C) piekniveau, of als dat niet haalbaar is, tot een minimum beperken. Beleidsregel 6.8, lid 1, 2 en 3 is van toepassing o Waarschuwing opart. 6.8, lid 3 • de werknemers de gehoorbescherming daadwerkelijk dragen. Beleidsregel 6.8, lid 5, 6 en 7 van toepassing. o Waarschuwing of EBF op art. 6.8, lid 9 • de arbeidsplaatsen zijn gemarkeerd en afgebakend. Beleidsregel 6.8, lid 4 is van toepassing. NB: Arbeidsplaatsen met een voorkomend equivalent geluidsniveau van > 85 dB(A) of een piekniveau van > 137 dB(C) worden gemarkeerd met pictogrammen. o Waarschuwing op art 6.8, lid 4 •
4. De inspecteur stelt vast of volgens de RI&E, rekening houdend met de dempende werking van de individuele gehoorbescherming, sprake is van een dagdosis hoger dan 87 dB(A) of piekniveaus hoger dan 140 dB(C) in de gehoorgang van de werknemers. Beleidsregel 6.8, lid 5, 6 en 7 van toepassing. o Waarschuwing of EBF op art. 6.8, lid 10 o Waarschuwing op art. 6.8, lid 11
2.3.2.2 RI&E met risicobeoordeling geluid niet aanwezig In de situatie waarin volgens het projectplan bij specifieke werkzaamheden of omstandigheden
6
een geluidsrisico bestaat door het optreden van geluidsniveaus hoger dan 80 dB(A) of piekgeluid hoger dan 135 dB(C) en de inspecteur treft een werkgever die niet beschikt over een RI&E, of een RI&E waarin het geluidsrisico niet beoordeeld is (onvolledige RIE), dan volgt de inspecteur de volgende strategie: 1. De inspecteur beoordeelt en meet het equivalente geluidsniveau op de arbeidsplaatsen. Om een handhavingstraject in te zetten moet de inspecteur de dagdosis vaststellen waaraan de werknemers zijn blootgesteld als niet eenduidig uit de RI&E is vast te stellen welke niveaus heersen op de geïnspecteerde werkplekken. Daarbij wordt de volgende werkwijze gehanteerd: • De inspecteur voert een indicatieve geluidsmeting uit op de arbeidsplaats volgens het meetprotocol (het betreft een selectie van werkzaamheden en/of arbeidsplaatsen, niet een totaal meting: zie 3.3). Het equivalente geluidsniveau van de geselecteerde werkzaamheden wordt dus gemeten. • Via getuigenverklaringen (zo mogelijk ten minste twee, bij alleen werkenden aanvullen met waarnemingen inspecteur ) wordt vastgesteld wat de dagelijkse duur is van de bemeten werkzaamheden. • Per werkzaamheid wordt de deeldosis (LEX, t) berekend. • In voorkomende gevallen wordt ook het piekgeluid gemeten. • Vervolgens wordt de dagdosis bepaald waaraan de werknemer tenminste blootstaat. 2. Vervolgens worden stap 2 t/m 4 van paragraaf 2.3.2.1 doorlopen. De inspecteur baseert nu zijn bevindingen op zijn uitgevoerde metingen en berekeningen van de dagdosis. Alleen indien in gevolge stap 2 t/m 4 één of meerdere overtredingen worden geconstateerd handhaaft hij tevens op het niet hebben van een RI&E, dan wel een onvolledige RI&E. Beleidsregel 6.7 is van toepassing o Waarschuwing bij onvolledige RI&E op beoordeling/meting geluidsituatie, art 6.7, lid 1. 2.3.2.3 Handhaving op gehoorbescherming na een indicatieve geluidsmeting Speciale aandacht bij inspecties op het onderwerp geluid krijgt het verplicht dragen van gehoorbeschermingsmiddelen bij overschrijding van de dagdosis van 85 dB(A) en 87 dB(A). Daarom wordt op dit onderwerpen dieper ingegaan inzake het handhavingstraject bij geconstateerde overtreding na het uitvoeren van een indicatieve geluidsmeting van een werkzaamheid door de inspecteur. 1e Fase Er kan zich een aantal situaties voordoen: Gehoorbescherming wordt niet gedragen. •
De inspecteur stelt vast dat de dagdosis hoger is dan 85 dB(A) maar niet hoger dan 88 dB(A). o Handhaving: waarschuwing, tweede fase boeterapport.
7
•
De inspecteur stelt vast dat de dagdosis hoger is dan 88 dB(A). o Handhaving: EBF.
Overschrijding van dit niveau (dagdosis 88dB(A)) zonder dat gehoorbescherming wordt gedragen is een ernstig beboetbaar feit op grond van artikel 6.8, lid 9 Arbobesluit. Bij het niet dragen van door de werkgever ter beschikking gestelde gehoorbescherming door werknemers boven de dagdosis van 88 dB(A) of de piekwaarde 137 dB(C) (140 Pa), worden door de inspecteur de gemeten werkzaamheden stilgelegd en wordt een boeterapport opgemaakt tegen de werkgever op grond van artikel 6.8 lid 9 Arbobesluit, tenzij de werkgever aannemelijk maakt dat hij voldoende inspanning heeft verricht om ervoor te zorgen dat de werknemers de gehoorbescherming wél dragen. Dat houdt in dat er tenminste instructies zijn gegeven en dat er voldoende toezicht wordt gehouden op de naleving van die instructies en het dragen van de gehoorbescherming. Aan werknemers kan voor het niet dragen van ter beschikking gestelde gehoorbescherming ook een boete worden aangezegd op grond van dit artikel. Hiertoe moet worden vastgesteld dat deze werknemer wist of op grond van bedrijfservaring had kunnen weten dat gehoorbeschermingsmiddelen gedragen moesten worden of indien de werkgever hem daartoe instructie heeft gegeven. Het niet naleven van artikel 6.8 lid 9 Arbobesluit kan ook de werknemer ten laste worden gelegd. Indien de dagdosis (Lex, T) van 88 dB(A) niet wordt bereikt, maar wel een dagdosis van meer dan 85 dB(A) wordt vastgesteld, dan geeft de inspecteur de werkgever een waarschuwing met nultermijn (1 dag) op het gebruik van gehoorbescherming. Indien niet binnen 1 dag gehoorbescherming gedragen wordt, wordt een boeterapport opgemaakt tegen werkgever of werknemer. 2e Fase Indien bij een controlebezoek op de arbeidsplaats nog steeds geen gehoorbeschermingsmiddelen beschikbaar zijn gesteld aan werknemers waarvan al bij het eerste inspectiebezoek met behulp van een geluidsmeting of via de RI&E was vastgesteld dat zij worden blootgesteld aan een dagdosis hoger dan 80 dB(A), wordt een boeterapport opgemaakt. Indien bij een controlebezoek op de arbeidsplaats nog steeds geen gehoorbeschermingsmiddelen worden gebruikt door de werknemers waarvan reeds bij het eerste inspectiebezoek met behulp van een geluidsmeting of via de RI&E was vastgesteld dat zij worden blootgesteld aan een dag- of deeldosis hoger dan 85 dB(A), wordt eveneens een boeterapport opgemaakt De dagdosis (Lex, T) wordt berekend door het gemeten equivalent geluidsniveau te corrigeren voor de blootstellingsduur van de werknemer aan schadelijk geluid bij een werkzaamheid gedurende een werkdag, met behulp van de tabel in bijlage 1. Als de deeldosis (partieel geluidsexpositieniveau) van een bepaalde werkzaamheid hoger is dan 88 dB(A), dan zal de dagdosis (Lex, T) altijd hoger zijn dan 88 dB(A), en is er sprake van een ernstig beboetbaar feit indien geen gehoorbescherming wordt gedragen. De werkzaamheden zullen dan stilgelegd worden en er wordt een boeterapport opgemaakt. Gekozen is voor een deeldosis (Lex, t) hoger dan 88 dB(A) om eventuele fouten in de meetapparatuur en meetfouten door de inspecteur en zeker ook afwijkingen van de geconstateerde blootstellingstijden te verdisconteren, en daarmee in de handhaving altijd aan de ‘veilige’ kant te zitten.
8
De demping van de gehoorbescherming is onvoldoende. •
De inspecteur stelt vast dat de dagdosis hoger is dan 87 dB(A) maar niet hoger dan 90 dB(A) met inbegrip van de dempende werking van de PBM. o 1e fase handhaving waarschuwing, tweede fase boeterapport.
•
De inspecteur stelt vast dat de dagdosis hoger is dan 90 dB(A) of het piekniveau hoger dan 140 dB(C) (200 Pa) met inbegrip van de dempende werking van de PBM. o 1e fase EBF.
Deze situatie kan zich voordoen op plaatsen met zeer hoge geluidsniveaus. Als in die gevallen gehoorbescherming wordt gebruikt met onvoldoende demping zal het geluidsniveau in de gehoorgang boven de genoemde waarden uitstijgen. Een boeterapport wordt steeds voorzien van gegevens over de opgetreden geluidsniveaus, overgenomen uit de RI&E, dan wel voorzien van de eigen meetresultaten geregistreerd op een meetregistratieformulier (conform bijlage 2). Beiden voldoen als bewijsmiddel. 2.4 Ongevallen en klachten Geluid zal over het algemeen niet de directe oorzaak van een ongeval zijn, maar kan indirect (door slechte communicatiemogelijkheden) wel een rol spelen bij het ontstaan van ongevallen. De specialist arbeidshygiëne kan door de inspecteur worden ingeschakeld bij de behandeling van ongevallen door plotseling optredende geluidsniveaus waarvan is vastgesteld dat blijvende gehoorschade is opgetreden. De specialist arbeidshygiëne kan door de inspecteur tevens worden ingeschakeld bij de behandeling van klachten ten aanzien van geluidsreducerende maatregelen volgens het arbeidshygiënische regime. De inspecteur stelt bij klachten vast of sprake is van schadelijke geluidsniveaus volgens de inspectiesystematiek. Bij overtredingen wordt een handhavingstraject ingezet. 2.5 Jeugdigen Indien een overtreding wordt geconstateerd van artikel 6.27 Arbobesluit (blootstellen van jeugdigen tijdens hun arbeid op een arbeidsplaats aan geluidsniveaus van 85 dB(A) of hoger of een piekniveau van 137 dB(C) (140 Pa) 4 of hoger, wordt de arbeid stilgelegd en strafrechtelijk gehandhaafd met het opmaken van een proces-verbaal. Dat is ook het geval indien gehoorbescherming wordt gebruikt. Er is immers sprake van een overtreding van artikel 6.27 Arbobesluit juncto artikel 16, lid 10 Arbo-wet. Overtreding van artikel 6.27 Arbobesluit is aangewezen als strafbaar feit in artikel 9.9a, lid 1 onder d van het Arbobesluit, zijnde een economisch delict als bedoeld in artikel 1, onder 3° van de Wet op de economische delicten. 2.6 Muziek- en entertainmentsector De nieuwe geluidsparagraaf Arbo-wet is tot een door Onze Minister vast te stellen tijdstip, dat in ieder geval niet later is dan 15 februari 2008, niet van toepassing in de muziek- en entertainmentsector, tenzij die paragraaf voor dat tijdstip worden toegepast. Voor deze sector is de geluidsparagraaf, zoals die luidt voor 15 februari 2006, van toepassing tot het tijdstip waarop de nieuwe paragraaf wordt toegepast. 9
Als werknemers in de muziek- en entertainmentsector worden in dit kader beschouwd diegenen die in deze sector de artistieke prestatie leveren: werknemers die daadwerkelijk bezig zijn met het uitvoeren van levende muziek of theater, zoals musici, acteurs, dansers en andere podiumartiesten. Andere functiegroepen, werkzaam in deze sector, vallen niet onder de overgangsbepaling. Met name bij poppodia en popfestivals bijvoorbeeld staan vaak functiegroepen als productietechnici en horecamedewerkers onbeschermd bloot aan hoge geluidsniveaus, terwijl dat voor de uitvoering van hun functie niet noodzakelijk is. Voor deze groepen gelden onverkort de nieuwe regels. Bij geluidsvraagstukken in muziek- en entertainment sector altijd de specialisten inschakelen.
10
3. ACHTERGRONDINFORMATIE 3.1 Gevaren van geluid Hoge geluidsniveau kunnen de gezondheid en het welzijn negatief beïnvloeden. Onderscheid kan gemaakt worden in auditieve en niet-auditieve effecten. Voorbeelden van niet-auditieve effecten zijn een toename van de bloeddruk, versnelling van de hartslag en ademhaling, toename van de spierspanning, stressverschijnselen en functionele effecten zoals concentratiestoornissen. De effecten op het hoorvermogen noemt men de auditieve effecten. Deze treden op bij hoge en langdurige geluidsniveaus. Van een aantal branches (metaal, houtbewerking, betonproducten, papier- en kartonindustrie) is bekend dat optredende geluidsniveaus leiden tot hoge risico’s op gehoorschade. Deze effecten kunnen tijdelijk zijn, maar ook blijvend. Door hoge geluidsniveaus raken de haarcellen in het binnenoor, die de geluidsdruk overdragen aan de gehoorzenuwen, overbelast en kunnen afsterven, waardoor gehoorverlies optreedt. De grens waarboven geluid op de arbeidsplaats gehoorschade kan veroorzaken ligt bij 80 dB(A). Boven 80 dB(A) neemt de kans op gehoorschade snel toe. Bij elke 3 dB(A) extra vindt een verdubbeling van de hoeveelheid geluidsenergie plaats, en een halvering van de veilige blootstellingsduur. 3.2 Geluidsniveaus en grootheden geluid Geluid wordt gevormd door lucht in trilling te brengen, waardoor luchtdrukvariaties (geluidsgolven) ontstaan. Luchttrillingen die het gehoororgaan kan waarnemen ervaren we als geluid. De snelheid waarmee luchtdrukvariaties elkaar opvolgen bepaalt de toonhoogte (frequentie in hertz (Hz)) van het geluid: hoe sneller de trillingen elkaar opvolgen, hoe hoger de toon. De sterkte van het geluid wordt bepaald door de grootte van de luchtdrukvariaties: hoe groter de drukwisselingen, hoe luider het geluid. Dit wordt uitgedrukt in een geluidsdrukniveau (L in Pascal, Pa). In de praktijk wordt deze maat Pascal bijna niet meer gebruikt, maar wordt in plaats daarvan gebruik gemaakt van de eenheid decibel (dB) om de sterkte van het geluidsniveau uit te drukken. Het menselijke gehoor is niet voor alle toonhoogten (frequenties) van geluid even gevoelig. Vooral voor lage tonen is de gevoeligheid geringer. Een hoge toon klinkt daarom in het menselijke gehoor sterker dan een lage toon van dezelfde geluidssterkte. Daarom wordt in geluidsmeters het gemeten geluidsniveau gecorrigeerd voor de gevoeligheid van het menselijke gehoor (A-weging). Daardoor wordt het gemeten geluidsniveau in overeenstemming gebracht met de menselijke waarneming. Dit wordt tot uitdrukking gebracht door een (A) achter het gemeten aantal decibel (dus dB(A)). Het geluidsniveau op een arbeidsplaats is bijna nooit constant. Daarom wordt bij geluidsmetingen een gemiddeld geluidsniveau over een bepaalde periode bepaald. Dit heet het bepalen van het equivalent geluidsniveau. Als het equivalente geluidsniveau wordt bepaald met correctie voor de gevoeligheid van het menselijke gehoor door inschakeling van het A- filter, dan wordt dit uitgedrukt als LAeq (in dB(A)). Als het equivalente geluidsniveau van een werkzaamheid wordt beoordeeld wordt dat als volgt tot uitdrukking gebracht:LAeq, w (dB(A)). Een werkzaamheid wordt in brede zin gebruikt en omvat onder andere: • het uitvoeren van een reeks samenhangende handelingen • het bedienen van een machine tijdens een bewerking • het werken in een bepaalde ruimte of omgeving. Het aandeel van het geluidsniveau van een werkzaamheid op een gehele werkdag wordt ook
11
wel aangeduid als het partiële geluidsdosisniveau van die werkzaamheid en uitgedrukt als Lex, t (dB(A)). De som van de partiële geluidsdoses van alle afzonderlijke werkzaamheden op een werkdag wordt ook wel aangeduid als dagdosis, en uitgedrukt als Lex, T (dB(A)). Indien de geluidsniveaus die optreden van dag tot dag sterk verschillen, door bijvoorbeeld sterk wisselende werkzaamheden per dag, mag de werkgever de totale geluidsdosis (Lex, T) bepalen door het gemiddelde over een week te nemen in plaats van over een dag. We spreken dan over een weekgemiddelde. Een lijst met de gebruikte afkortingen is weergegeven in bijlage 4. 3.3 Indicatieve metingen door de inspecteur De inspecteur heeft vastgesteld dat er geen beoordelingsgegevens in de RIE beschikbaar zijn, die uitsluitsel geven over de optredende geluidsniveaus op locatie. De indicatieve meting is bedoeld om uitsluitsel te geven over het optreden van geluidsschadelijke niveaus, ter ondersteuning van de beslissing van de inspecteur om een handhavingstraject in te gaan zetten en als bewijs in een eventueel boeterapport. Een geluidsmeting wordt alleen uitgevoerd door inspecteurs die voorafgaand aan het project instructies en aanvullende opleiding hebben gekregen over het uitvoeren van geluidsmetingen. Geluidsmetingen door de inspecteur worden niet uitgevoerd voor of op verzoek van de werkgever om de geluidsrisico’s in het bedrijf te beoordelen. 3.3.1 Meetprotocol • Bij aanvang van een inspectieproject worden alle geluidsmeters van de betrokken inspecteurs gekalibreerd (zowel intern (elektrisch) als extern (akoestisch, microfoon)). • De inspecteur stelt vast of de aangetroffen situatie overeenkomt met de beschrijving in het projectplan. • De inspecteur selecteert die (samenhangende) werkzaamheden en/of arbeidsplaatsen waarvan hij schat of uit het projectplan weet dat daar de hoogste geluidsniveaus optreden (‘worst case’ situatie).Vervolgens bepaalt de inspecteur de duur van het éénmaal uitvoeren van deze meest lawaaiige werkzaamheden (arbeidscyclus). • Indien er sprake is van piekniveaus van geluid voert de inspecteur een meting van de piekwaarde uit (LCpeak ofwel C-gewogen peak hold ). • Indien er geen sprake is van piekniveaus meet de inspecteur het geluidsniveau van deze werkzaamheden (LAeq) gedurende één of meerdere arbeidscycli. • De inspecteur meet gedurende de duur van uitvoering van de geselecteerde werkzaamheden (of wel de duur van 1 arbeidscyclus), het A-gewogen equivalente geluidsniveau van de geselecteerde werkzaamheden (LAeq, w). De duur van de geluidsmeting is minimaal 1 minuut. De geluidsmeter wordt tijdens de meting door de inspecteur in de hand gehouden en niet op een object neergelegd. De inspecteur gaat achter de werknemer staan en richt de microfoon van de geluidsmeter naar de geluidsbron, waarbij de microfoon op circa 10 cm van het oor van de werknemer wordt gehouden. • De omstandigheden waaronder de meting heeft plaatsgevonden en de resultaten van de geluidsmeting worden door de inspecteur schriftelijk vastgelegd, conform het meetregistratieformulier (zie bijlage 2). • De resultaten van de geluidsmeting worden door de inspecteur met behulp van de omrekeningstabel uit bijlage 1 omgerekend naar een deeldosis (Lex, t). Bij deze
12
• •
omrekening vindt correctie plaats voor de duur dat de werknemer op een werkdag aan het gemeten geluidsniveau wordt blootgesteld. De inspecteur toetst of de deeldosis (Lex, t) hoger is dan 85 dB(A) of een piekniveau hoger dan 137 dB (140 Pa). Indien het gemeten piekniveau hoger is dan 137 dB en/of de berekende deeldosis (Lex, t) is hoger dan 88 dB(A) en de inspecteur heeft geconstateerd dat de werknemers geen gehoorbescherming dragen, dan kalibreert de inspecteur op het regiokantoor de microfoon van de geluidsmeter met behulp van de akoestische kalibrator, alvorens een boeterapport gemaakt kan worden. Het resultaat van de kalibratie wordt eveneens vermeld op het meetregistratieformulier (bijlage 2). Indien de geluidsmeter tijdens het kalibreren aangeeft 0,5 dB of meer af te wijken van het geluidsniveau van de kalibrator, dan moet de uitgevoerde meting als onbetrouwbaar worden beschouwd en kan geen boeterapport op grond van de meetresultaten worden opgemaakt. De geluidsmeter moet opnieuw gekalibreerd worden, alvorens hij weer gebruikt kan worden om opnieuw een meting uit te voeren. Schakel de specialist arbeidshygiëne in. Geeft de kalibratie een afwijking van minder dan 0,5 dB dan kan de inspecteur met behulp van de eerder uitgevoerde meetresultaten een boeterapport opmaken.
3.3.2 Voorbeeld uitvoeren van een meting Een inspecteur bezoekt een fabriekshal, waarvan het projectplan aangeeft dat er geluidsniveaus van 80 dB(A) of meer zouden kunnen optreden. De medewerkers in de fabriekshal zijn niet voorzien van gehoorbescherming. De werkgever heeft de optredende geluidsniveaus niet beoordeeld in de RIE. De inspecteur selecteert met behulp van het projectplan die werkzaamheden die naar zijn inschatting tot de hoogste geluidsniveaus aanleiding geven, in dit voorbeeld een assemblagelijn. Navraag bij de werknemers aan de assemblagelijn leert de inspecteur dat zij gedurende 4 uur per werkdag werkzaam zijn aan de assemblagelijn en de resterende 4 uur inpakwerkzaamheden verrichten. De inspecteur voert een meting uit naar het equivalente geluidsniveau van de werkzaamheden aan de assemblagelijn (LAeq, w) gedurende 5 minuten: de duur dat 1 cyclus van de assemblagelijn is doorgemaakt. De geluidsmeter geeft een LAeq van 92 dB(A) aan. Bij het bepalen van de deeldosis (Lex, t) van de assemblagewerkzaamheden ziet de inspecteur in de omrekeningstabel van bijlage 1 dat hij 3 dB moet aftrekken: 92-3= 89 dB(A) (zie tabel 1: 4 uur blootstelling aan de assemblagelijn op een 8-urige werkdag moet worden gecorrigeerd door 3 dB van het meetresultaat af te trekken). Dat betekent dat de betreffende werknemers aan de assemblagelijn gehoorbescherming dienen te dragen, dat de assemblagelijn moet zijn afgebakend en gemarkeerd en dat de werknemers schriftelijk voorlichting en onderricht dienen te krijgen en dat audiometrie moet worden aangeboden. Aangezien de partiële geluidsdosis (Lex, t) van 89 dB(A) hoger is dan 88 dB(A) en daarmee ook de dagdosis van 85 dB(A) is overschreden, is er sprake van een ernstig beboetbaar feit: de inspecteur kan de werkzaamheden stil leggen en een boeterapport opmaken voor het niet dragen van gehoorbescherming. 3.4 Toelichting inspectiepunten (Zie ook bijlage 3)
13
3.4.1 Nadere voorschriften RIE Als er sprake is van schadelijk geluid op de arbeidsplaats, dient het onderwerp geluid in de RIE te zijn beoordeeld. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van gegevens uit andere bronnen of van referentie-bedrijven of branches over voorkomende geluidsniveaus van de betreffende werkzaamheden. Bij complexe situaties moeten bij een dagelijkse blootstelling hoger dan 80 dB(A) metingen worden verricht. Deze metingen moeten door of in opdracht van de werkgever of de Arbo-dienst worden uitgevoerd. Het meet- en beoordelingsplan moet opgesteld zijn conform NEN 3418. In het geluidsmeet- en beoordelingsplan in de RIE moeten de elementen duidelijk aanwezig zijn waarmee het gezondheidsrisico kan worden beoordeeld. De aanpak van de geluidsproblematiek is beschreven in de beleidsregels 6.7 en 6.8 en de daarbij behorende toelichting. Verder geeft het Arbo-Informatieblad ‘Lawaai op de arbeidsplaats, AI-4’ nadere informatie. Bij complexe situaties (meerdere of veel stationaire en mobiele lawaaibronnen in een werkruimte) is een, op de RIE gebaseerde, integrale aanpak (een compleet lawaaibestrijdingsprogramma), nodig bij een dagelijkse blootstelling hoger dan 85 dB(A). Dit is aan de orde in de meeste industriële bedrijven. 3.4.2 Gehoorbeschermingsmiddelen In beleidsregel 8.2 ‘Keuze van persoonlijke beschermingsmiddelen’ wordt de Gids persoonlijke beschermingsmiddelen’ (1997) van het NNI aangehaald voor wat betreft de keuze en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en dus ook van gehoorbeschermingsmiddelen. Gehoorbeschermingsmiddelen zijn onder meer oorproppen, gehoorkappen, otoplastieken. Gehoorbeschermingsmiddelen die voldoende geluiddemping bieden (ten minste tot een niveau van 80 dB(A) of als dat niet mogelijk is zo laag mogelijk, maar in ieder geval tot onder 87 dB(A)) moeten beschikbaar zijn gesteld bij een dagelijkse blootstelling vanaf 80 dB(A). Daarbij wordt rekening gehouden met de omstandigheden op de arbeidsplaats (klimaat, aard van de werkzaamheden, vrije ruimte op de arbeidsplaats, combinatie met andere persoonlijke beschermingsmiddelen) en de werknemer (draagcomfort, persoonlijke voorkeur, medische beletsels). De middelen moeten indien van toepassing persoonlijk worden aangemeten en aan de werknemers persoonlijk ter beschikking worden gesteld en alleen door deze werknemers gedragen worden. Bij een dagelijkse blootstelling vanaf 85 dB(A) geldt een draagplicht van gehoorbeschermingsmiddelen. Er dient door de werkgever toezicht uitgeoefend te worden op het dragen van deze middelen. Gehoorbeschermingsmiddelen moeten op grond van het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen zijn getest en voorzien van een CE-markering. Alle gehoorbeschermingsmiddelen moeten zijn getest volgens ISO-EN 248691. Uitwendig gedragen gehoorbeschermingsmiddelen moeten voldoen aan NEN-EN 352-1. Inwendig gedragen gehoorbeschermingsmiddelen moeten voldoen aan NEN-EN 352-2. Gehoorkappen, in combinatie met een (veiligheids)helm moeten voldoen aan NEN-EN352-3. 3.4.3 Demping gehoorbeschermingsmiddelen Als onderdeel van de productinformatie vindt u bij elke gehoorbeschermer een tabel met de belangrijkste dempingskarakteristieken. Onder de frequentie (toonhoogte uitgedrukt in Hertz) staat het aantal dB(A) vermeld dat de gehoorbeschermer dempt. Vervolgens wordt daarvan de standaarddeviatie afgetrokken om de effectieve demping te krijgen. De geluidsdruk dient 14
uiteindelijk onder de 80 dB(A) te komen en, in verband met o.a. de spraakverstaanbaarheid, niet lager dan 70 dB(A). Verder staan bij elk product duidelijk de beschermingswaarden in de (H) hoge frequenties, (M) midden en (L) lage frequenties vermeld. Tevens is de SNR (Single Noise Reduction) waarde weergegeven, die aangeeft wat de gemiddeld te verwachten demping is. Voor de beoordeling van het comfort is verder het gewicht aangegeven. Bij de beoordeling van de effectiviteit van de gehoorbeschermers gaan we uit van de aangegeven SNR-waarde. Voorbeeld productinformatie:
3.4.4 Markering en afbakening Werkruimten, bedieningsplaatsen, machines etc. met geluidsniveaus hoger dan 85 dB(A), dienen als gehoorbeschermingszone gemarkeerd te worden. Hiervoor zijn genormaliseerde waarschuwingspictogrammen in de handel verkrijgbaar, die bij de arbeidsplaatsen of bij de ingang van de werkruimtes aangebracht kunnen worden. De pictogrammen moeten goed zichtbaar zijn. De afbakening van de gehoorbeschermingszone bestaat tenminste uit waarschuwingspictogrammen en kan daarnaast middels geel/zwarte band op de vloer of muur worden aangeduid. Als het technisch uitvoerbaar is en het risico van blootstelling dit rechtvaardigt, mogen alleen werknemers die beroepshalve of personen wier functie dat noodzakelijk maakt, de zone betreden. 3.4.5 Voorlichting en onderricht en audiometrie
15
Aan werknemers die arbeid verrichten waarbij overschrijding van de dagdosis van 80 dB(A) of een piekwaarde van 135 dB kan worden verwacht, wordt audiometrie aangeboden en doeltreffend voorlichting en onderricht gegeven over: • Het gevaar van gehoorschade door schadelijke geluidsniveaus en de gevolgen van gehoorschadeHoe lawaai kan worden bestreden en voorkomen • De geluidsreducerende maatregelen die het bedrijf heeft genomen, zoals technische en/of organisatorische voorzieningen, periodiek gehooronderzoek en markering van gehoorbeschermingszones • Het gebruik en onderhoud van persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen.
16
Bijlage 1 Omrekeningstabellen geluidsmetingen Tabel 1: Correctie voor blootstellingsduur (berekening van deeldosis (partieel geluidsdosisniveau) per werkzaamheid) Tijdsduur van de werkzaamheid (blootstelling) per werkdag 1 minuut 2 minuten 3 minuten 4 minuten 5 minuten 6 minuten 8 minuten 10 minuten 15 minuten 20 minuten 25 minuten 30 minuten 40 minuten 50 minuten 1 uur 1 uur en 15 minuten 1 uur en 30 minuten 2 uur 2 uur en 30 minuten 3 uur 4 uur 5 uur 6 uur 7 uur 8 uur
Aantal dB aftrekken van gemeten geluidsniveau (LAeq) 27 24 22 21 20 19 18 17 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0,5 0
17
Bijlage 2
Meetregistratieformulier Geluidsmeting Locatie Inspecteur Geluidsmeter nr. Datum meting Omschrijving gemeten werkzaamheden Naam bemeten werknemer(s) Duur van gemeten werkzaamheden per werkdag (verklaring werknemer) Correctiefactor voor blootstelling (dB) Meetduur (min) Piekniveau (LCpk, (dB) Geluidsniveau (LAeq (dB(A)) Partiële geluidsdosis (Lex, t (dB(A)) Datum calibratie voor meting Datum calibratie na meting Instelling meter Meetfunctie fast/slow/peak Meettijd Meetgebied (range) Filter A/C/FLAT
1e meting 1e meting 1e meting
Voor meting
2e meting 2e meting 2e meting
Na meting
Schets onderzochte situatie
18
Bijlage 2
Meetregistratieformulier Geluidsmeting Locatie Inspecteur Geluidsmeter nr. Datum meting Omschrijving gemeten werkzaamheden Naam bemeten werknemer(s) Duur van gemeten werkzaamheden per werkdag (verklaring werknemer) Correctiefactor voor blootstelling (dB) Meetduur (min) Piekniveau (LCpk, (dB) Geluidsniveau (LAeq (dB(A)) Partiële geluidsdosis (Lex, t (dB(A)) Datum calibratie voor meting Datum calibratie na meting Instelling meter Meetfunctie fast/slow/peak Meettijd Meetgebied (range) Filter A/C/FLAT
1e meting 1e meting 1e meting
Voor meting
2e meting 2e meting 2e meting
Na meting
Schets onderzochte situatie
18
Bijlage 3 Inspectiepunten Artikel Lid Beboetbare feiten Afdeling 3 lawaai 6.7 nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, beoordelen en meten In het kader van de risico-inventarisatie en –evaluatie beoordelen/meten van de 1 lawaainiveaus. De beoordeling en de meting worden uitgevoerd door de deskundigen 2 De bij de meting gebruikte methoden en apparaten zijn op de desbetreffende omstandigheden 3 afgestemd. Bij de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval aandacht besteed aan de 4 onder a t/m j genoemde punten in dit lid. (zie besluit) Registratie beoordelings/meetgegevens. 6 De risico-inventarisatie en –evaluatie wordt adequaat gedocumenteerd. 8 6.8 voorkomen of beperken van schadelijk geluid Ter voorkoming of beperking van de blootstelling aan lawaai worden technische of 1 organisatorische maatregelen genomen. Bij het voorkomen of beperken van de blootstelling, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder 2 geval rekening gehouden met de onder a t/m g genoemde punten in dit lid. (zie besluit). Opstellen en uitvoeren plan van aanpak als de dagdosis hoger is dan 85 dB(A) of de 3 piekgeluidsdruk hoger is dan 140 Pa. Markering werkplekken waar de dagdosis lawaai hoger kan zijn dan 85 dB(A) of de 4 piekgeluidsdruk hoger kan zijn dan 140 Pa. Beperking blootstelling aan lawaai in ontspanningsruimten en nachtverblijven. 5 Afstemming maatregelen op bijzonder gevoelige risicogroepen. 6 Verstrekking PBM als de dagdosis hoger is dan 80 dB(A) of de piekgeluidsdruk hoger is dan 7 112 Pa. Gebruik PBM als de dagdosis 85 dB(A) of hoger is of de piekgeluidsdruk 140 Pa of hoger is. 9 De dagdosis, rekening houdend met de dempende werking van de PBM, nooit hoger dan 87 10 dB(A) of de piekgeluidsdruk nooit hoger zijn dan 200 Pa. Direct maatregelen bij overschrijding niveaus genoemd in lid 10 11 6.9 weekgemiddelde Uitvoeren van bijzondere taken: de wekelijkse blootstelling, rekening houdend met de dempende werking van de PBM, bedraagt niet meer dan 87 dB(A) en doeltreffende maatregelen om het risico tot een minimum te beperken 6.10 audiometrisch onderzoek Bij gezondheidsrisico aanbieden audiometrie 1 Aanbieden audiometrie bij een dagdosis hoger dan 85 dB(A) of de piekgeluidsdruk hoger is 2 dan 140 Pa. Aanbieden audiometrie bij een dagdosis hoger is dan 80 dB(A) of de piekgeluidsdruk hoger 3 is dan 112 Pa indien uit de beoordeling en meting blijkt dat er een gezondheidsrisico bestaat. Het audiometrische onderzoek is gericht op een vroegtijdige diagnose van een eventuele 4 achteruitgang van het gehoor. Medisch dossier audiometrisch onderzoek. 5 Bewaren en raadplegen medisch dossier 6 19
7 8 6.11
6.10a 1 2
Iedere werknemer heeft recht op inzage in het hem betreffende medisch dossier. Inzage van de medische dossiers door aangewezen ambtenaar. voorlichting en onderricht Voorlichting en onderricht bij een dagdosis van 80 dB(A) of hoger en een piekgeluidsdruk van 112 Pa of hoger worden doeltreffende voorlichting en doeltreffend onderricht gegeven. Maatregelen bij gehoorbeschadiging Bij aantoonbare gehoorbeschadiging wordt vastgesteld beoordeling oorzaak schade door deskundige persoon of een specialist. Maatregelen als wordt vastgesteld dat de gehoorbeschadiging is veroorzaakt door blootstelling aan lawaai op het werk
20